• No results found

Teelt van ministruiken voor de trek van snijsering : ontwikkeling innovatief teeltsysteem voor snijseringen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Teelt van ministruiken voor de trek van snijsering : ontwikkeling innovatief teeltsysteem voor snijseringen"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)5FFMUWBONJOJTUSVJLFOWPPSEFUSFLWBOTOJKTFSJOH. 0OUXJLLFMJOHJOOPWBUJFGUFFMUTZTUFFNWPPSTOJKTFSJOHFO. "SDB,SPNXJKL. /PUB.

(2)

(3) Teelt van ministruiken voor de trek van snijsering. Ontwikkeling innovatief teeltsysteem voor snijseringen. Arca Kromwijk. Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk Juni 2008. Nota 545.

(4) © 2008 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Wageningen UR Glastuinbouw.. Projectnummer Productschap Tuinbouw: 12250. Projectnummer Wageningen UR Glastuinbouw: 417 17107. Dit project is gefinancierd door:. Wageningen UR Glastuinbouw Adres Tel. Fax E-mail Internet. : : : : : :. Violierenweg 1, 2665 MV Bleiswijk Postbus 20, 2665 ZG Bleiswijk 0317 - 48 56 06 010 - 522 51 93 glastuinbouw@wur.nl www.glastuinbouw.wur.nl.

(5) Inhoudsopgave pagina. Abstract. 1. Voorwoord. 3. Samenvatting. 5. 1. Inleiding. 9. 2. 1e serie ministruiken. 11. 2.1. 11 11 11 13 14 14 14 15 16 17 18 19 20. 2.2. 3. 2e serie ministruiken. 23. 3.1. 23 23 23 24 24 25 25 26 28 29. 3.2. 4. Materiaal en methode 2.1.1 Teeltschema en cultivars 1e serie 2.1.2 Stekvermeerdering 1e serie ministruiken 2.1.3 Uitplanten stek 1e serie ministruiken 2.1.4 Buitenteelt, bewaring en trek 1e serie ministruiken Resultaten 1e serie ministruiken 2.2.1 Gerealiseerd klimaat tijdens beworteling 2.2.2 Resultaten beworteling 1e serie ministruiken 2.2.3 Weggroei na uitplanten buiten 1e serie ministruiken 2.2.4 Hergroei na de winter 1e serie ministruiken 2.2.5 Lengte 1e serie ministruiken 2.2.6 Bloemknopanalyse 1e serie ministruiken 2.2.7 Trekresultaat 1e serie ministruiken. Materiaal en methode 3.1.1 Teeltschema en cultivars 2e serie 3.1.2 Stekvermeerdering 2e serie ministruiken 3.1.3 Buitenteelt 2e serie ministruiken 3.1.4 Trek 2e serie ministruiken Resultaten 2e serie ministruiken 3.2.1 Resultaten beworteling 2e serie ministruiken 3.2.2 Weggroei 2e serie ministruiken na uitplanten buiten 3.2.3 Hergroei na de winter 2e serie ministruiken 3.2.4 Resultaten trek 2e serie ministruiken. Conclusies en discussie. Literatuur Bijlage I. 33 37. Resultaten oriënterende stekproeven. 3 pp..

(6)

(7) 1. Abstract De rentabiliteit in de teelt van seringen voor de trek neemt de laatste jaren meer dan gemiddeld af in vergelijking met andere bloemisterijgewassen. Enerzijds laat de prijsvorming te wensen over, anderzijds kan er onvoldoende op arbeidskosten worden bespaard. In twee opeenvolgende teelten zijn de knelpunten en mogelijkheden van een geheel nieuwe teeltmethode voor snijseringen geïnventariseerd. Vier seringencultivars zijn vermeerderd door stek en in 1,5 tot 2 jaar zijn ministruiken met één of meerdere bloemtakken geteeld en éénmalig in bloei getrokken. De nieuwe teeltmethode zoals toegepast in dit onderzoek, is (nog) niet geschikt voor toepassing in de praktijk. Het bewortelingspercentage was bij de meeste cultivars nog te laag en de lengte van de bloemtakken en het trekresultaat van de bloemen was (nog) onvoldoende. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre het mogelijk is om de teeltmethode zodanig te verbeteren dat toepassing in de praktijk in de toekomst misschien wel mogelijk wordt..

(8) 2.

(9) 3. Voorwoord Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de landelijke commissie trekheesters van LTO-Groeiservice en het Productschap Tuinbouw heeft dit onderzoek gefinancierd. Het onderzoek is begeleid door de begeleidingscommissie onderzoek (BCO) en landelijke commissie trekheesters van LTO-Groeiservice. Bij de opzet en uitvoering van het onderzoek is samengewerkt met André de Gruyter en Leo Slingerland van PPO-bomen en bollen. Seringenteler Marco Alderden heeft de eerste serie ministruiken opgepot en in zijn kas in bloei getrokken. Diverse collega’s van Wageningen UR Glastuinbouw hebben meegewerkt bij de opzet van het projectplan (Hendrik Jan van Telgen en Barbara Eveleens), uitvoering van het onderzoek (Peter Schrama, Nico van Mourik, Henk Koedijk en Fred van Leeuwen) en becommentariëring van het eindrapport (Eric Poot). Op deze plaats wil ik graag iedereen bedanken voor de medewerking bij de uitvoering van dit onderzoek.. Arca Kromwijk.

(10) 4.

(11) 5. Samenvatting De rentabiliteit in de teelt van seringen neemt de laatste jaren meer dan gemiddeld af in vergelijking met andere teelten van bloemisterijgewassen. Enerzijds laat de prijsvorming van het exclusieve product te wensen over, anderzijds kan er onvoldoende op arbeidskosten worden bespaard. Een geheel nieuwe methode voor de teelt van snijseringen, voorgesteld door Wageningen UR Glastuinbouw, lijkt betere perspectieven te bieden voor de rentabiliteit, besparing van arbeidskosten en mechanisering van teelthandelingen. Bij deze teeltmethode wordt sering vermeerderd door middel van stek, vanuit de stekken worden in één tot twee jaar tijd één of meertakkige ministruikjes geteeld en de ministruikjes worden éénmalig in bloei getrokken. De teelt van ministruiken is geheel nieuw voor sering en daarom zijn de mogelijkheden en knelpunten van een teelt van ministruiken bij sering onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de landelijke commissie trekheesters van LTO-Groeiservice en gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Wageningen UR Glastuinbouw heeft het onderzoek uitgevoerd in samenwerking met PPO-Bollen en Bomen en de leden van de landelijke commissie en begeleidingscommissie onderzoek trekheesters van LTO-Groeiservice.. Teelt van ministruiken sering (nog) niet geschikt voor praktijk De teelt van ministruiken sering voor éénmalige oogst van snijseringen zoals toegepast in dit onderzoek, is (nog) niet geschikt voor toepassing in de praktijk. In dit onderzoek zijn in twee achtereenvolgende teelten vier seringencultivars vermeerderd door stek en in 1,5 tot 2 jaar zijn ministruiken met één of meerdere bloemtakken geteeld en in bloei getrokken. Het bewortelingspercentage bij de vermeerdering door stek was bij de meeste cultivars nog te laag en daarnaast was ook de lengte van de bloemtakken en het trekresultaat van de bloemen (nog) onvoldoende. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre het mogelijk is om de teeltmethode zodanig te verbeteren dat toepassing in de praktijk in de toekomst misschien wel mogelijk wordt.. Bewortelingspercentage bij meeste cultivars (nog) onvoldoende De vermeerdering van ministruikjes sering door middel van stek gaf bij de meeste cultivars nog een te laag bewortelingspercentage voor succesvolle toepassing in de praktijk. Bij de eerste serie stekken waren in de stektrays met stekgrond gemengd met perlite gemiddeld 85% van de stekken goed beworteld. Bij de andere drie steksystemen was het bewortelingspercentage veel lager, waarschijnlijk omdat daar het substraat te nat geworden was. Bij de 2e serie stekken was gemiddeld 71% van de tussenstekken in de standaard tray met stekgrond gemengd met perlite goed beworteld. Er was een groot verschil in bewortelingspercentage tussen de vier cultivars. Bij de cultivar ‘Dark Koster’ waren bij de 1e serie stekken 97% van de tussenstekken goed beworteld in de stekgrond met perlite en bij de 2e serie stekken waren 87% van de standaard tussenstekken goed beworteld. Bij deze cultivar biedt vermeerdering door stek dus het meest perspectief. Bij de cultivar ‘Madame Florent Stepman’, de meest geteelde cultivar in de huidige seringenteelt, was het bewortelingspercentage lager. Bij de 1e serie stekken was 77% van de stekken in de stekgrond met perlite goed beworteld en bij de 2e serie was 62% van de standaard tussenstekken goed beworteld. De cultivar ‘Ruhm von Horstenstein’ bewortelde wat beter dan ‘Madame Florent Stepman’, maar minder dan ‘Dark Koster’. Het bewortelingspercentage van de cultivar ‘Oakes Double White’ lag net onder dat van ‘Madame Florent Stepman’ en bij de cultivar ‘Engler Weissen Traum’ was het bewortelingspercentage het laagst. Hoewel het bewortelingspercentage bij de cultivar ‘Dark Koster’ dus al vrij goed was, was dit bij de andere cultivars nog te laag. Voor toepassing van de teelt van ministruiken sering in de praktijk lijkt de cultivar ‘Dark Koster’ wat betreft bewortelbaarheid het meest interessant. Dit is een donker lila sering. Op dit moment heeft wit echter het grootste marktaandeel. Daarom zal het bewortelingspercentage van één of meerdere witte cultivars verbeterd moeten worden. Aangezien de beworteling vrij traag ging en soms wel callus, maar geen wortels werden gevormd is de verwachting dat met verdere optimalisatie van moerplanten, stekmateriaal, stekhormoon en bewortelingsomstandigheden het stekresultaat verbeterd kan worden. Mogelijk dat na verdere optimalisatie dan toch één of meer van de witte cultivars een voldoende hoog bewortelingspercentage kan geven voor succesvolle vermeerdering door stek in.

(12) 6 de praktijk. Verder zou ook nog de bewortelbaarheid van andere witte cultivars getest kunnen worden om na te gaan of die mogelijk beter door stek vermeerderd kunnen worden.. Onvoldoende lengte bloemtakken De lengte van de bloemtakken was bij beide teelten nog onvoldoende. Voor toepassing van de ministruikenteelt in de praktijk moeten de takken meer lengte maken en voldoende bloemtrossen aanleggen die succesvol in bloei getrokken kunnen worden. De 1e serie ministruiken kwam na de winter erg ongelijk terug en er was ook nogal wat uitval. Dit was waarschijnlijk het gevolg van de late plantdatum, waardoor de kleine stekken onvoldoende gewas hebben kunnen maken voor de winter. In de boomkwekerij is de ervaring dat bij veel heesters het stek beter de winter door komt als er in de zomer al een scheutje op het stek gevormd is. Omdat de planten erg ongelijk de winter doorgekomen waren, was ook de hergroei erg ongelijk. Er zijn zowel korte als lange takken gevormd. Aangezien er bij sommige ministruiken wel voldoende lange takken zijn gevormd, lijkt er wel perspectief om door verdere optimalisering voldoende lange bloemtakken op de ministruiken sering te telen. De dikte van de bloemtakken was ruim voldoende. In de eerste ministruikenteelt is pas half juli geremd nadat de lengtegroei al gestagneerd was. Desondanks waren er september 2006 bij een aantal cultivars toch al duidelijk bloemknoppen aanwezig. Aangezien er eigenlijk te laat geremd was (groei was al gestagneerd toen geremd werd), mag verwacht worden dat bij verdere optimalisering van het remmen of toepassing van andere maatregelen om de bloemknopvorming te bevorderen, het mogelijk lijkt om de bloemknopaanleg nog verder te bevorderen. De 2e serie ministruiken is eerder gestekt en eerder uitgeplant. Omdat de moerplanten moeilijk terugkwamen kon echter niet zo vroeg gestekt en uitgeplant worden als gepland. Bij de 2e serie ministruiken was er weinig uitval na het planten en de ministruiken groeiden goed weg. In het najaar hadden de minstruiken takken van ongeveer 40 cm lengte gemaakt. Dit is onvoldoende voor een goede bloemtak. Mogelijk dat met een vroegere plantdatum en eventueel voortrekken van de stekken in de kas het wel mogelijk wordt om in één seizoen al voldoende lengte te maken, maar tot dusver geeft een 1-jarige teelt van minstruiken onvoldoende lengte. Een 1,5 tot 2-jarige teelt lijkt vooralsnog meer perspectief te bieden voor voldoende lange bloemtakken. Omdat de lengte in het 1e jaar onvoldoende was, zijn de 2e serie ministruiken vast blijven staan om de lengtegroei in een 1,5 tot 2-jarige teelt te beoordelen. Eind mei 2007 is de lengte beoordeeld door de landelijke gewascommissie trekheesters en omdat de bloemtakken op de ministruiken op dat moment onvoldoende lengte gemaakt hadden, heeft de commissie besloten het onderzoek te stoppen. Daarom zijn er verder geen gewashandelingen en metingen meer uitgevoerd aan de ministruiken. In principe waren de omstandigheden in het voorjaar 2007 vrij optimaal voor de lengtegroei van de 2e serie ministruiken. Het was een mooi voorjaar, er is bemest en er is een tunnel geplaatst tegen te felle zon. De dikte van de bloemtakken was opnieuw ruim voldoende. Eind december 2007 hadden de bloemtakken een lengte van 70 tot 80 cm en ondanks dat er geen maatregelen genomen waren om de bloemknopaanleg te bevorderen, zijn er wel bloemknoppen aangelegd. Als er teeltmaatregelen gevonden kunnen worden om de lengtegroei en bloemknopaanleg te stimuleren, kan het in toekomst wellicht wel mogelijk worden om ministruiken sering met goede bloemtakken van voldoende lengte te telen.. Bewaring en trek Het trekresultaat van de 1e serie ministruiken viel tegen. De bloemknopontwikkeling stagneerde op een gegeven moment, waardoor de bloemtrossen niet meer helemaal uitgroeiden. Het blad liep wel uit, maar de bloemen ontwikkelden onvoldoende. De teler die de ministruiken in bloei getrokken heeft, vermoedt dat dit het gevolg was van onvoldoende stuwing door de wortelkluit. In de praktijk is de ervaring dat seringen een goede wortelkluit nodig hebben om de bloemtrossen tijdens de trek goed uit te laten groeien. Mogelijk was de wortelkluit van deze ministruiken te klein om de bloemknoppen voldoende uit te laten groeien. Dit zou betekenen dat de ministruiken dan met een grotere kluit opgerooid moeten worden en/of onderzocht moet worden of bij de ministruiken op andere wijze de bloemknoppen wel goed uit kunnen groeien. Daarnaast heeft ook het vroege rooien (half september) en/of bewaren bij een lage bewaartemperatuur in de koelcel (2°C) mogelijk een negatief effect gehad. In onderzoek bij azalea was.

(13) 7 het trekresultaat na een bewaring bij 8°C duidelijk beter dan na een bewaring bij 2°C (Kromwijk en Van Leeuwen, 2003). Bij de 2e serie ministruiken was het trekresultaat beter dan bij de 1e serie ministruiken. Deze ministruiken hadden een grotere wortelkluit en zijn tot en met december buiten op het veld blijven staan, waardoor de knoppen meer onder natuurlijke omstandigheden zijn afgerijpt. Mogelijk waren er bij de 2e serie ministruiken ook meer en/of betere bloemknoppen aangelegd door de betere groei van de 2e serie ministruiken. Voor de ministruiken van de cultivar ‘Madame Florent Stepman’ was het trekresultaat minder goed, mogelijk doordat al veel bloemknoppen buiten op het veld doorgeschoten waren..

(14) 8.

(15) 9. 1. Inleiding. De rentabiliteit in de teelt van Seringen neemt de laatste jaren meer dan gemiddeld af in vergelijking met andere teelten van bloemisterijgewassen. Enerzijds laat de prijsvorming van het exclusieve product te wensen over, anderzijds kan er onvoldoende op arbeidskosten worden bespaard. Het mechaniseren van teelthandelingen en het transport van de struiken wordt extra bemoeilijkt door de vaak ongunstige ligging en afmeting van de percelen waar de struiken worden geteeld. De laatste decennia vormt Verticillium een ernstige bedreiging voor de teelt. Jaarlijks vallen 10 tot 20 % van de struiken uit door deze bodemschimmel. De lange aanloopperiode van een op onderstam geënte griffel tot producerende struik belemmert sortimentsvernieuwing en verbreding. Een geheel nieuwe methode voor het telen van seringen, voorgesteld door Wageningen UR Glastuinbouw, lijkt betere perspectieven te bieden voor de rentabiliteit, besparing van arbeidskosten, mechanisering van teelthandelingen, voorkomen van uitval en snellere mogelijkheden van sortimentsvernieuwing. Dit blijkt uit de resultaten van een haalbaarheidsstudie van de nieuwe teeltmethode voor sering (Van Woerden et al, 2005). Bij deze nieuwe teeltmethode komt de kostprijs per bloemtak lager uit dan bij de traditionele seringenteelt. Bij de nieuwe teeltmethode wordt sering op een snelle en goedkope manier vermeerderd door middel van stek en vanuit de stek wordt in één tot twee jaar tijd een één of meertakkig ministruikje geteeld. Deze ministruiken kunnen éénmalig in bloei getrokken worden in een teeltsysteem dat al geheel of gedeeltelijk voor andere teelten ontwikkeld is. Een oriënterende stekproef door een vermeerderaar van boomkwekerijproducten gaf in 2004 al een bewortelingspercentage van 80%. Dit geeft aan dat vermeerdering door stek mogelijk is en met behulp van verdere optimalisering van de beworteling zal het stekresultaat naar verwachting nog verder kunnen verbeteren. Na de vermeerdering is een succesvolle teelt van ministruiken cruciaal voor een succesvolle introductie van de hierboven beschreven manier van seringen telen. De teelt van ministruiken is geheel nieuw voor het gewas Sering en belangrijke vraag is of en hoe een goede ministruik met één of meerdere rechte bloemtakken van voldoende lengte met goede trekbare bloemknoppen geteeld zou kunnen worden. In het onderzoek beschreven in dit rapport zijn twee teelten van ministruiken opgezet en uitgevoerd om een indruk te krijgen van de mogelijkheden en knelpunten bij de teelt van ministruiken voor de trek van snijseringen..

(16) 10.

(17) 11. 2. 1e serie ministruiken. 2.1. Materiaal en methode. 2.1.1. Teeltschema en cultivars 1e serie. In overleg met de landelijke commissie trekheesters is vooraf een teeltschema opgesteld voor de eerste serie ministruiken (Tabel 1). Het oorspronkelijke idee was om spillen te telen, zoals in de boomkwekerij bij een aantal gewassen wordt toegepast. Op advies van de landelijke commissie trekheesters heeft het onderzoek zich echter eerst toegespitst op een 1,5 tot 2-jarige teelt van ministruiken met meerdere takken op één struik, omdat dit teelttechnisch meer perspectief biedt dan een 1-jarige teelt van een spil met één bloemtak. Vanwege te verwachte verschillen tussen cultivars in mate van beworteling, groeikracht van de takken en bloemknopvorming is het onderzoek uitgevoerd met vier cultivars (Tabel 2).. Tabel 1.. Vooraf opgestelde teeltschema voor 1e serie minstruiken sering.. 2005. Voorjaar. Moerplanten in kas voortrekken omdat met stekmateriaal van moerplanten in de kas betere stekresultaten worden verwacht. Voorjaar/zomer. Stekken knippen, wegsteken en bewortelen. Zomer. Uitplanten bewortelde stekken. Voorjaar/zomer. Groei van minstruikjes met één of meerdere bloemtakken met voldoende lengte en goede trekbare bloemknoppen. Najaar. Ministruiken oprooien, eventueel sorteren en bewaren in koelcel. 2007. Februari. Ministruiken in bloei trekken en eenmalige oogst. Tabel 2.. Cultivars voor 1e serie minstruiken sering.. 2006. Cultivar. Bloemkleur. Opmerkingen. Syringa ‘Madame Florent Stepman’. Wit. Dit is de grootste cultivar bij de trek van seringen. Groeit wat moeilijker en vormt moeilijk bloemknoppen. Syringa ‘Dark Koster’. Donker lila. Groeit wat makkelijker en maakt makkelijker bloemknoppen en bloemknop blijft doorgaans goed zitten. Syringa ‘Ruhm von Horstenstein’. Donker lila. Syringa ‘Engler Weissen Traum’. Wit. 2.1.2. Stekvermeerdering 1e serie ministruiken. Om te kijken welk bewortelingshormoon en welk stektype het meest geschikt zou zijn, zijn op 29 april en 4 mei twee oriënterende stekproefjes opgezet (Bijlage I). Helaas waren de bewortelingsresultaten nog niet te zien op het moment dat de stekken voor de eerste ministruikenteelt gemaakt moesten worden..

(18) 12 Na afloop van de proef met containerteelt sering (Krijger et al, 2005) zijn een aantal planten van bovengenoemde vier cultivars teruggeknipt en in een kas van PPO-bomen en bollen in Boskoop voorgetrokken om stekmateriaal van te kunnen knippen. Begin mei had het middenstuk van de scheuten de juiste hardheid om te kunnen gaan stekken. Op 11 mei zijn voorgetrokken scheuten ’s ochtends vroeg afgeknipt en in plastic zakken vervoerd naar de voormalige locatie Aalsmeer van Wageningen UR Glastuinbouw. Daar zijn uit het middelste gedeelte van de takken stekken geknipt van één internodium met twee bladeren en bijbehorende okselknoppen aan de bovenzijde van de stek. De stekken van de cultivar ‘Dark Koster’ zijn aan de basis licht verwond zoals gebruikelijk in de boomteelt (= dun stukje van de bast aan één zijde van de stengel schuin weggesneden), bij de andere drie cultivars is de basis niet aangesneden. Het blad aan de stekken was vrij groot. Daarom is bij alle stekken 2/3 van het oppervlak van beide bladeren er af gesneden. De stekken zijn licht nat gesproeid en vervolgens één tot twee nachten in een plastic zak in de koelcel bewaard bij een temperatuur van ongeveer 3ĖC. Daarna is de onderkant van de stekken gedipt in een stekpoeder met 0,4% IBA en zijn de stekken weggestoken in vier steksystemen: x 48-gaats tray met Preforma Lijmplug gemaakt van PP01-steksubstraat x 48-gaats tray met Jiffy pot gevuld met PP01-steksubstraat x 48-gaats tray los gevuld met PP01-steksubstraat x 45-gaats tray gevuld met stekgrond met 20% perlite, 20% kokosgruis en 0,3 kg PG-mix. Naar aanleiding van de beworteling in de oriënterende stekproeven door de boomkwekerijvermeerderaar is er voor gekozen om de stekken in drie verschillende steksystemen weg te steken. Bij die eerdere proeven bleek dat de gebruikte stekpluggen na de beworteling vrij gemakkelijk uit elkaar vielen, waardoor bij het buiten uitplanten snel wortelbeschadiging op zou kunnen treden. De verwachting was dat dit met lijmpluggen of jiffypotjes gevuld met steksubstraat verminderd zou kunnen worden. Ter vergelijking is hetzelfde substraat ook los in een tray als controlebehandeling meegenomen. Bij deze drie systemen is een PP01 substraat gebruikt omdat dit het meest geschikt leek voor seringen. Dit is een substraat met weinig voeding voor de beworteling van heesters. De eerste drie systemen stonden alle drie in dezelfde 48-gaats trays van 30,5 bij 52,5 cm. Deze tray heeft schuin toelopende gaten met boven een diameter van 5,4 cm en onder 4,3 cm, een hoogte van 5 cm en inhoud van 99 cc. Omdat van de eerste drie steksystemen onvoldoende geleverd werd, is het vierde steksysteem nog extra toegevoegd. Dit was een luchtiger steksubstraat. Op 12 en 13 mei zijn in totaal 2436 seringen stekken weggestoken. Het aantal stekken per cultivar was beperkt door de hoeveelheid beschikbare scheuten per cultivar (Tabel 3). De stektrays zijn na het wegsteken met een fijne broes licht gebroesd en op stektafels onder een plastic stektunnel gezet. De temperatuur in de stektunnels en de bodemtemperatuur van de stektafels was ingesteld op 21ĖC. In de stektunnels werd een hoge relatieve luchtvochtigheid gerealiseerd door bij een vochtdeficit > 0,9 een fijne nevel te geven (vochtdeficit van 0,9 komt bij 21ĖC overeen met 94% R.V.). Achter in de tunnel werd een klein kiertje in het folie gehouden om te voorkomen dat de temperatuur in de stektunnel te hoog op zou lopen. Boven de stektunnels werd aanvullend bij belicht. In de tunnels is CO2 gedoseerd tot 600-700 ppm.. Tabel 3.. Aantal weggestoken seringenstekken op 12 en 13 mei 2005.. Steksysteem. ‘Madame ‘Dark Koster’ ‘Ruhm von Florent Horstenstein’ Stepman’. ‘’Engler Weissen Traum’. Totaal. 48-gaats tray met Preforma Lijmplug PP01 48-gaats tray met Jiffy pot gevuld met PP01 48-gaats tray los gevuld met PP01 45-gaats tray gevuld met stekgrond Braam. 192 192 144 180. 192 192 240 180. 144 144 130 180. 144 144 0 38. 672 672 514 578. Totaal. 708. 804. 598. 326. 2436.

(19) 13 Na het wegstekken bleek het substraat in sommige steksystemen erg droog. Daarom is een aantal malen met de hand een fijne broes over de stekken gegeven. Omdat alle stektrays volledig geward waren neergezet, kregen enkele andere steksystemen daardoor te veel water en zijn erg nat geworden. Omdat het vrij lang duurde voordat de stekken gingen bewortelen, zijn de stekken op 2 juni nog een keer aangegoten met een oplossing van Rhizopontabletten. De stekken zijn op 2 juni ook behandeld met een fungicide om schimmelaantasting te voorkomen. Eind juni is gestart met het afharden van de stekken door geleidelijk meer kieren in het folie te trekken en het ingestelde vochtdeficit waarbij de verneveling aan ging geleidelijk te verhogen. Omdat het blad van de stekken wat bleek begon te worden zijn de stekken enkele malen aangebroesd met een voedingsoplossing van 0,8 gram 20-20-20 per liter. Vanwege de aanwezigheid van Sciarae’s (larven van varenrouwmuggen) zijn de stekken op 30 juni aangegoten met een oplossing met Steinernema feltiae. Op 13 juli is gestart met het buiten afharden van de stekken. Overdag zijn de stekken op een veilingkar in de schaduw buiten gezet en ‘s avonds weer binnen gezet.. 2.1.3. Uitplanten stek 1e serie ministruiken. In overleg met de landelijke commissie trekheesters is juli 2005 besloten om de stekken niet zoals gepland op twee locaties uit te planten. De commissie vond dit niet zinvol vanwege het lage bewortelingspercentage bij de meeste behandelingen en de verwachting dat de planten te klein waren om goed de winter door te komen. Daarom is besloten om alleen ter oriëntatie de goed bewortelde stekken buiten uit planten om te kijken of en hoe ze de winter door zouden komen en om te kijken hoe de hergroei/weggroei in het voorjaar van 2006 zou zijn. Daarom zijn er ook geen intensieve waarnemingen aan de ministruiken uitgevoerd en is de teelt verder globaal gevolgd. De stekken zijn in week 30 bij PPO-bollen en bomen in Boskoop uit geplant. De stekken zijn geplant zoals gebruikelijk bij boomtelers die een spillenteelt planten, met een afstand in de rij van 10 cm en afstand tussen de rijen van 25 cm (Foto 1). In totaal zijn bijna 800 stekken uitgeplant (Tabel 4).. Tabel 4.. Aantal uitgeplante stekken, 21 juli 2005. ‘Madame ‘Dark Koster’ ‘Ruhm von Florent Horstenstein’ Stepman’. 48-gaats tray met Preforma Lijmplug PP01 48-gaats tray met Jiffy pot gevuld met PP01 48-gaats tray los gevuld met PP01 45-gaats tray gevuld met stekgrond Braam Totaal. ‘Engler Weissen Traum’. Totaal. 138. 66 102 113 173. 155. 22. 66 134 113 488. 170. 454. 155. 22. 801. 32. De goede stekken van behandeling 4 (=behandeling met het beste stekresultaat) zijn in de middelste rijen gezet en de overige stekken van behandeling 1, 2 en 3 zijn in de randrijen gezet om eventuele randeffecten op de planten van behandeling 4 uit te sluiten. Tijdens het planten zijn de stekken gesorteerd op de uitloop van het scheutje uit de okselknop. Stekken met een uitgelopen okselknop zijn vooraan in de rij gezet en de nog niet uitgelopen stekken zijn daarachter gezet (met een etiket als scheiding er tussen). Op deze wijze konden eventuele verschillen in weggroei en winterhardheid tussen wel en niet uitgelopen stekken waargenomen worden..

(20) 14. Foto 1.. 2.1.4. Stekken voor de eerste ministruikenteelt zijn uitgeplant met een afstand in de rij van 10 cm en afstand tussen de rijen van 25 cm (foto 11 oktober 2005).. Buitenteelt, bewaring en trek 1e serie ministruiken. Voorjaar 2006 (4 mei) zijn de ministruiken deels op één en deels op twee gezet. Dit komt overeen met de traditionele seringenteelt, waar meestal eind april geplozen wordt als de scheutjes 1,5 à 2 cm lang zijn. Omdat de ministruiken erg ongelijk de winter door gekomen waren, is besloten om alleen bij de planten die twee wat zwaardere scheuten hadden, twee scheuten te laten staan. Maandag 8 mei is een net over de ministruiken getrokken in verband met de wind en de felle zon. De verwachting was dat de ministruiken daardoor meer lengte zouden maken. Na omslag naar meer bewolkt weer is het net er weer afgehaald. Op 12 juli 2006 is de stand van het gewas beoordeeld door de landelijke commissie trekheesters. Op dat moment stond het gewas al stil en in de traditionele seringenteelt wordt eind mei/ begin juni geremd vóórdat het gewas stil staat. Op 14 juli 2006 is alsnog geremd om de bloemknopvorming te bevorderen. Om doorschieten te voorkomen, zijn de ministruiken met lange bloemtakken op 18 september gerooid, in kisten opgekuild en in een donkere koelcel bij 2ĖC gezet. De ministruiken met bloemtakken korter dan 50 cm zijn niet meegenomen, omdat die lengte onvoldoende is voor een goede bloemtak. Bij de ministruiken die buiten zijn blijven staan, zijn de bloemknoppen wel doorgeschoten. De ministruiken zijn met blad in de koelcel gezet. Het blad is in de koelcel verdroogd en om schimmelaantasting te voorkomen zijn de ministruiken 24 oktober een week buiten gezet om de ministruiken van het blad te ontdoen en daarna weer terug in de koelcel gezet. De ministruiken hebben toen in de regen buiten gestaan zodat de kluiten ook voldoende vocht op konden nemen. Bij enkele ministruiken met naschot, was het naschot in de koelcel ingedroogd. Op 18 september zijn een aantal ministruiken apart gehouden en daarvan zijn op 20 september de eindknoppen open gesneden en is onder een binoculair bekeken of er al bloemknoppen aangelegd waren. Februari 2007 zijn de ministruiken uit de koelcel gehaald en met 4 of 5 ministruiken bij elkaar in een pot opgepot om er voor te zorgen dat de ministruiken tijdens de trek voldoende vocht op zouden kunnen nemen. De ministruiken zijn in de praktijk door een seringenteler opgepot en in bloei getrokken.. 2.2. Resultaten 1e serie ministruiken. 2.2.1. Gerealiseerd klimaat tijdens beworteling. De gewenste hoge luchtvochtigheid in de stektenten is goed gerealiseerd (Tabel 5). Tijdens de beworteling was er gemiddeld een relatieve luchtvochtigheid van 95% en een luchttemperatuur van 22°C. In de laatste 2 weken is.

(21) 15 gestart met afharden, waardoor in de laatste twee weken een lagere RV, luchttemperatuur, substraattemperatuur en CO2-niveau is gerealiseerd.. Tabel 5.. Week. Gemiddeld gerealiseerde relatieve luchtvochtigheid, vochtdeficit, luchttemperatuur in de stektent, temperatuur in het substraat en CO2-niveau in de stektent tijdens de beworteling van de 1e serie seringenstekken in 2005. RV (%). Vochtdeficit (dX). Luchttemperatuur (°C). Substraattemperatuur (°C). CO2-niveau (ppm). 19 20 21 22 23 24 25 26 27. 95,6 96,3 94,9 96,0 95,3 95,3 94,7 94,6 92,3. 0,8 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 1,0 0,7 1,2. 23,0 22,2 22,7 21,9 22,6 22,9 23,2 21,7 20,5. 24,0 23,1 23,5 22,6 23,4 23,5 23,6 22,2 21,2. 669 649 662 649 627 630 628 571 531. Gemiddelde. 95,0. 0,8. 22,3. 23,0. 624. 2.2.2. Resultaten beworteling 1e serie ministruiken. In de twee oriënterende stekproefjes gestoken op 29 april en 4 mei (zie Bijlage I) waren er nogal wat stekken die wel callusproppen gevormd hadden, maar geen goede wortelkluit hadden gemaakt. In de stekproef van 12 en 13 mei was er minder callusvorming dan in de twee oriënterende proefjes. De beworteling van de seringenstekken was vrij traag en daarom zijn de stekken op 2 juni nog een keer aangegoten met een oplossing van Rhizopontabletten. Het bewortelingspercentage van de seringenstekken viel tegen. Bij de beoordeling van het stekresultaat 7,5 week na het steksteken was gemiddeld 50% van de stekken beworteld (Tabel 6) en gemiddeld 37% van de stekken was goed beworteld (Tabel 7). Er waren grote verschillen zichtbaar tussen de vier steksystemen. Bij de eerste drie steksystemen waren er weinig stekken goed beworteld. Omdat het substraat bij deze systemen erg nat was bij de beoordeling op 4 en 5 juli is het slechte resultaat waarschijnlijk het gevolg van een te nat substraat en niet door het substraat zelf. Vooral de lijmpluggen en jiffypotjes waren nogal nat door het extra water geven tijdens de beworteling. Bij het vierde steksysteem was het bewortelingsresultaat duidelijk beter. Bij sommige trays waren 99% van de stekken met de wortels onderuit de stektray al vast geworteld aan de mat. Dit substraat voelde niet te nat aan bij de beoordeling. De verschillen tussen de steksystemen waren waarschijnlijk meer het gevolg van de verschillen in vochtigheid dan van de steksystemen zelf. Er waren ook grote verschillen zichtbaar tussen de vier cultivars. De cultivar ‘Dark Koster’ bewortelde duidelijk beter dan de cultivar ‘Madame Florent Stepman’. Bij ‘Dark Koster’ was het bewortelingspercentage gemiddeld tweemaal zo hoog als bij ‘Madame Florent Stepman’. De cultivar ‘Ruhm von Horstenstein’ lag daar tussenin en bij de cultivar ‘Engler Weissen Traum’ was het bewortelingspercentage het laagst. Bij de cultivar ‘Engler Weissen Traum’ waren veel takken op de moerplanten al gaan strijken en de bladeren weer omgedraaid naar het licht. De stekken hadden daardoor vaak een omgedraaide bladstand..

(22) 16 Tabel 6.. Percentage bewortelde seringenstekken (=stekken met één of meer wortels) 7,5 week na het stek steken. Stek gestoken op 12 en 13 mei en beoordeeld op 4 en 5 juli 2005.. Percentage bewortelde stekken. ‘Madame ‘Dark Koster’ ‘Ruhm von Florent Horstenstein’ Stepman’. ‘Engler Weissen Traum’. 48-gaats tray met Preforma Lijmplug PP01 48-gaats tray met Jiffy pot gevuld met PP01 48-gaats tray los gevuld met PP01 45-gaats tray gevuld met stekgrond met perlite. 1 29 25 93. 44 68 72 99. 23 28 48 97. 78. 21 38 53 95. Gemiddelde. 37. 70. 52. 25. 50. Tabel 7.. 17 19. Gemiddelde. Percentage goed bewortelde seringenstekken (= stekken met goede stevige wortelkluit) 7,5 week na het stek steken. Stek gestoken op 12 en 13 mei, beoordeeld op 4 en 5 juli 2005.. Percentage goed bewortelde stekken. ‘Madame ‘Dark Koster’ ‘Ruhm von Florent Horstenstein’ Stepman’. ‘Engler Weissen Traum’. 48-gaats tray met Preforma Lijmplug PP01 48-gaats tray met Jiffy pot gevuld met PP01 48-gaats tray los gevuld met PP01 45-gaats tray gevuld met stekgrond met perlite. 1 17 6 77. 34 53 47 97. 13 13 15 86. 59. 15 24 27 85. Gemiddelde. 26. 57. 35. 15. 37. 2.2.3. 10 8. Gemiddelde. Weggroei na uitplanten buiten 1e serie ministruiken. Door de lange bewortelingsduur waren de stekken begin juli nog erg klein. De verwachting van de landelijke commissie trekheesters was dat de stekken te klein zouden zijn om goed de winter door te komen. Desondanks is besloten om de goed bewortelde stekken ter oriëntatie toch uit te planten om te kijken of en hoe de stekken de winter door zouden komen. Oorspronkelijk was de bedoeling om een deel van de stekken ook bij een boomkweker met spillenteelten van andere gewassen uit te planten, maar dat is geschrapt. De stekken zijn in juli (week 30) uitgeplant. Na het uitplanten is er bij sommige stekken voor de winter toch nog een scheutje op gegroeid (Foto 2 en 3)..

(23) 17. Foto 2 en 3.. 2.2.4. Uitgelopen stekken, 11 oktober 2005.. Hergroei na de winter 1e serie ministruiken. Na de winter (Foto 4) kwamen de ministruiken erg ongelijk terug en zoals verwacht waren er ook wat stekken weggevallen tijdens de winter (Foto 5). Dit was waarschijnlijk het gevolg van de late plantdatum en de kleine stekken, waardoor de ministruiken onvoldoende gewas hebben kunnen maken voor de winter. Op 2 mei 2006 (Foto 5 en 6) varieerde de lengte van de scheutjes van net uitgelopen okselknop tot scheuten met een lengte van 10 cm. Bij de stekken die bij het uitplanten buiten al uitgelopen waren, waren de scheuten wat langer dan bij de stekken waarvan de okselknop bij het uitplanten nog niet uitgelopen was. In de boomkwekerij is de ervaring dat bij veel heesters het stek beter de winter door komt, als er in de zomer al een scheutje gevormd is. Bij sommige stekken groeide er maar één scheut uit, terwijl bij sommige andere stekken 2, 3 of 4 scheutjes uitgroeiden. Bij sommige stekken kwamen er alleen maar scheutjes helemaal onderuit de basis van de stek. Omdat de ministruiken erg ongelijk de winter door gekomen waren, is besloten alleen bij de planten die twee wat zwaardere scheuten hadden, twee scheuten te laten staan.. Foto 4.. Seringenstek, 2 maart 2006.. Foto 5.. Weggroei stek na de winter, 2 mei 2006..

(24) 18. Foto 6.. 2.2.5. Ongelijke weggroei stek, 2 mei 2006.. Lengte 1e serie ministruiken. In mei en juni zijn de scheuten op de ministruiken goed doorgegroeid, maar de lengte van de scheuten bleef ongelijk (Foto 7).. Foto 7.. Eerste serie ministruiken, 12 juli 2007.. Foto 8.. Eerste serie ministruik, 18 september 2006.. In september varieerde de lengte van de takken van 20 tot 100 cm (Foto 9). De bloemtakken waren wel allemaal voldoende dik (Foto 8). Sommige ministruiken hadden zelfs twee dikke bloemtakken van flinke lengte gevormd (Foto 10). Aangezien er ondanks de ongunstige start in 2005 toch nog ministruiken waren die wel bloemtakken met voldoende lengte gemaakt hebben, mag verwacht worden dat bij verdere optimalisatie van de vermeerdering en teelt, er waarschijnlijk wel mogelijkheden zijn om in 1,5 tot 2 jaar ministruiken sering met één of meer bloemtakken van voldoende lengte te telen..

(25) 19. Foto 9.. Variatie in lengte van de bloemtakken op de ministruiken,18 september 2006.. Foto 10.. De meeste ministruiken hadden in september één bloemtak (links), maar er waren ook een aantal struiken met twee goede bloemtakken (rechts). Dit zijn enkele ministruiken waarvan de bloemknoppen geanalyseerd zijn.. 2.2.6. Bloemknopanalyse 1e serie ministruiken. 20 september 2006 zijn van een aantal ministruiken de eindknoppen (Foto 11) open gesneden en is onder een binoculair het bloemknopstadium bekeken. Bij een aantal cultivars waren de bloemknoppen al duidelijk zichtbaar onder de binoculair (Tabel 8). Aangezien er eigenlijk te laat geremd was (groei was al gestagneerd toen in juli geremd werd), mag verwacht worden dat bij verdere optimalisering van het remmen of andere maatregelen om de bloemknopvorming te bevorderen, de bloemknopaanleg nog verbeterd kan worden. Vooral bij de cultivar ‘Madame Florent Stepman’ was bij een aantal takken de bloemknop al zonder binoculair zichtbaar, omdat sommige bloemknoppen al doorgeschoten waren..

(26) 20 Tabel 8.. Resultaten aangelegde bloemknoppen onder binoculair van 1e serie ministruiken, 20 september 2006.. Cultivar. Soort struik. Bloemknop zichtbaar onder binoculair en eventuele opmerkingen. ‘Madame Florent Struik met 1 tak Stepman’ Struik met 2 korte takken. Ja. ‘Dark Koster’. Struik met 1 lange tak. Ja. Struik met 2 lange takken. Ja/Nee. Struik met 1 korte tak Struik met 1 korte tak Struik met 2 korte takken. Nee Nee Ja. Struik met 1 tak van 50 cm. Nee Ja. ‘Ruhm von Horstenstein’ ‘Engler Weissen Traum’. Foto 11.. 2.2.7. Ja. eindknop met bloemknop is doorgeschoten, in 2 zijknoppen nog geen bloemknopaanleg bij beide takken 2 eindknoppen met doorgeschoten bloemknoppen bloemknop in topknop zijknoppen daaronder wel generatief, maar minder ver ontwikkeld bij 1 tak 1 eindknop generatief, bij 2e tak eindknop nog niet generatief zijknoppen nog niet generatief. buiten al een paars bloemetje open. bloemknop in eindknop duidelijk zichtbaar, in 2 zijknoppen nog niet. Eindknoppen waarvan het bloemknopstadium onder binoculair bekeken is, 20 september 2006.. Trekresultaat 1e serie ministruiken. Doordat de ministruiken in de koelcel waren gezet zijn de bloemknoppen van de bloemtakken niet verder door geschoten. Bij de ministruiken die buiten zijn blijven staan, zijn de bloemknoppen wel verder doorgeschoten. Februari 2007 zijn de ministruiken uit de koelcel gehaald (Foto 12), opgepot en in bloei getrokken. Het trekresultaat viel tegen (Foto 13). Het leek alsof de bloemknopontwikkeling op een gegeven moment stagneerde. Mogelijk was er onvoldoende stuwing door de wortelkluit om de bloemknoppen goed uit te laten groeien. Het blad liep wel uit, maar de bloemen ontwikkelden onvoldoende. Een andere verklaring zou kunnen liggen in een te lage bewaartemperatuur in de koelcel, waardoor de rust van de bloemknoppen onvoldoende doorbroken was. Bij azalea was het trekresultaat na een bewaring bij 8°C duidelijk beter dan na een bewaring bij 2°C (Kromwijk et al, 2003)..

(27) 21. Foto 12.. Ministruiken 14 februari 2007, na bewaring in koelcel.. Foto 13.. In bloei getrokken ministruiken, 9 maart 2007..

(28) 22.

(29) 23. 3. 2e serie ministruiken. 3.1. Materiaal en methode. 3.1.1. Teeltschema en cultivars 2e serie. Bij de 2e serie ministruiken is uitgegaan van min of meer hetzelfde teeltschema als bij de 1e serie ministruiken. Omdat bij de 1e serie pas vrij laat uitgeplant kon worden en de ministruiken daardoor te klein waren om goed de winter door te komen is wel besloten om voor de 2e serie ministruiken vroeger te gaan stekken (Tabel 9). Bovendien zou dan nagegaan kunnen worden in hoeverre het mogelijk is om al in één groeiseizoen een voldoende lange tak met bloemknoppen te telen. Omdat de moerplanten van de cultivar ‘Engler Weissen Traum’ erg slecht waren, is deze cultivar vervallen en daarvoor in de plaats is de cultivar ‘Oakes Double White’ meegenomen. De overige drie cultivars zijn hetzelfde gebleven als in het eerste jaar (Tabel 10).. Tabel 9.. Vooraf opgestelde teeltschema 2e serie minstruiken sering.. 2006. Januari. moerplanten in kas voortrekken. Maart. Stekken knippen, wegsteken en bewortelen. Mei. Buiten uitplanten bewortelde stekken. Zomer. Weggroei en beworteling stekken. Voorjaar. Terugsnoeien en pluizen. Voorjaar/zomer. Groei van minstruikjes met meerdere bloemtakken met voldoende lengte en goede trekbare bloemknoppen. Najaar. Ministruiken oprooien, eventueel sorteren en bewaren in koelcel. 2007/2008. Winter. Ministruiken in bloei trekken en eenmalige oogst. Tabel 10.. Cultivars voor 2e serie minstruiken sering.. 2007. Cultivar. Bloemkleur. Opmerkingen. Syringa ‘Madame Florent Stepman’. Wit. Dit is de grootste cultivar bij de trek van seringen. Groeit wat moeilijker en vormt moeilijk bloemknoppen.. Syringa ‘Dark Koster’. Donker lila. Groeit wat makkelijker en maakt makkelijker bloemknoppen en bloemknop blijft doorgaans goed zitten.. Syringa ‘Ruhm von Horstenstein’. Donker lila. Syringa ‘Oakes Double White’. Wit. 3.1.2. Dubbelbloemig. Stekvermeerdering 2e serie ministruiken. Om vroeger te kunnen stekken zijn de moerplanten op 12 januari 2006 in de kas gezet om aan te trekken. De temperatuur in de kas is ingesteld op 20°C en later verlaagd naar 15°C. Dit waren dezelfde moerplanten die in 2005 voorgetrokken waren voor stekproductie en deze planten waren in de jaren daarvoor een aantal jaren gebruikt voor.

(30) 24 het onderzoek naar de mogelijkheden van containerteelt bij sering. Omdat de moerplanten slecht terug kwamen, kon pas op 29 en 30 maart gestekt worden. Er zijn in totaal ruim 1500 stekken gemaakt. Het aantal stekken per cultivar was afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare scheuten op de moerplanten. De stekken bestonden uit één internodium afgeknipt net boven de bladoksels. Alleen de internodiën uit het middenstuk van de scheuten is gebruikt. De onderste (te hard) en de bovenste (te zacht) internodiën zijn niet gebruikt. Bij grote bladeren is het blad gehalveerd om het overlappen van de bladeren in de stektrays te verminderen. Naast de standaard tussenstekken (=internodium met twee bladeren aan bovenkant) zijn ook kopstekken (=top van scheut) gebruikt. Bij de cultivar ‘Oakes Double White’ zijn ook tussenstekken gemaakt waarbij één blad verwijderd werd en tussenstekken waarbij zowel één blad als de bijbehorende okselknop werd verwijderd. De onderkant van de stekken is gedipt in stekpoeder met 0,4% IBA. Als steksubstraat is gekozen voor het substraat in het 4e steksysteem dat bij de beworteling van de 1e serie ministruiken in 2005 de beste resultaten gaf (2.2.2). De stektrays zijn voor het stek steken aangegoten met water. Voor de meeste stekken zijn dezelfde stektrays gebruikt als in 2005, maar daarnaast zijn bij drie cultivars ook een aantal trays met boomteeltpluggen gebruikt. Deze pluggen zijn hoger en vallen niet uit elkaar wanneer de stekken uit de trays gehaald worden voor het planten van de stekken. Na het weg steken van het stek zijn de stekken behandeld met een fungicide om schimmelaantasting te voorkomen. De overige bewortelingsomstandigheden zijn gelijk ingesteld als bij de eerste serie ministruiken (2.1.2).. 3.1.3. Buitenteelt 2e serie ministruiken. Na de beworteling zijn de stekken afgehard en de niet en slecht bewortelde stekken zijn verwijderd. Op 7 juni zijn 900 goed bewortelde stekken naar Boskoop vervoerd. Vanwege het warme weer is daar nog even gewacht met uitplanten en zijn de stekken tijdelijk op een containerveld onder een net geplaatst. De stekken zijn daar bemest en aangegoten met een broes. Na wat donkerder weer (regen) zijn de stekken op 15 juni buiten op het veld uitgeplant. Na het planten is met een broes aangegoten omdat de grond vrij droog was. In verband met het hete weer in juli (hittegolf) en voor bescherming tegen de wind zijn tunnels met netten over de uitgeplante stekken geplaatst. In verband met de hittegolf is ook extra water gegeven. Na een weersomslag begin augustus zijn de netten er af gehaald. Omdat de ministruiken september 2006 te kort waren voor een goede bloemtak, is besloten de ministruiken te laten staan voor een tweede groeiseizoen. Voorjaar 2007 zijn de ministruiken gesnoeid en na het uitlopen van de okselknoppen is een deel van de ministruiken niet geplozen, een deel is op één scheut gezet, een deel is op twee scheuten gezet, een deel is op drie scheuten gezet en een deel is op vier scheuten gezet. Vanwege het mooie weer met veel instraling is voorjaar 2007 een tunnel boven de ministruiken geplaatst. Voorjaar 2007 is bemest met een langzaam vrijkomende meststof. Eind mei zijn de ministruiken beoordeeld door de landelijke commissie trekheesters van LTO-Groeiservic. Omdat men toen de lengte onvoldoende vond, heeft de commissie besloten het onderzoek stop te zetten. Daarna zijn er geen teelthandelingen meer uitgevoerd, maar de 2e serie ministruiken zijn nog wel in Boskoop blijven staan. Er zijn dus ook geen acties meer ondernomen om de bloemknop vorming te bevorderen. De ministruiken zijn eind december 2007 gerooid en de meeste ministruiken zijn vernietigd.. 3.1.4. Trek 2e serie ministruiken. Bij het rooien zijn van elke cultivar zes planten meegenomen naar Wageningen UR Glastuinbouw en ter oriëntatie in bloei getrokken. Tot het begin van de trek zijn de ministruiken in een koelcel bewaard bij 5°C en 80% R.V. De ministruiken zijn op 17 januari 2008 in een klein kasje gezet om in bloei te trekken (Foto 14). De kluiten stonden tegen elkaar aan op een tafel. De kluiten waren vrij droog toen ze uit de koelcel kwamen en daarom is met een broes schoon water gegeven op de kluiten. De temperatuur in de kas is ingesteld op 27°C en er werd verneveld als de R.V. beneden de 95% zakte. 30 januari is het setpoint van de kastemperatuur verlaagd naar 20°C en is verneveld als de R.V. beneden de 80% zakte. Omdat de bloemen op 1 februari slap gingen, is water gegeven (met slang op kluiten) en is het setpoint van de verneveling verhoogd naar 90%..

(31) 25. Foto 14.. Ter oriëntatie zijn van 2e serie ministruiken sering 6 planten per cultivar in de kas in bloei getrokken.. 3.2. Resultaten 2e serie ministruiken. 3.2.1. Resultaten beworteling 2e serie ministruiken. Het aantrekken van de moerplanten vanaf januari 2006 ging moeizaam. Dit waren dezelfde moerplanten die in 2005 voorgetrokken waren voor stek en deze planten waren in de jaren daarvoor in het onderzoek naar de mogelijkheden voor containerteelt bij sering gebruikt. Dit zou mogelijk kunnen verklaren waarom de moerplanten moeilijk terug kwamen. Anderzijds kunnen de knoppen mogelijk met een hogere temperatuur aan het begin van de trek (zoals toegepast bij het in bloei trekken van seringen) sneller los gestookt worden. Het gemiddelde percentage goed bewortelde stekken was een stuk beter dan bij de 1e serie ministruiken (Tabel 11 en Foto 15). Gemiddeld was 71% van de standaard tussenstekken in de lage stektrays goed beworteld. De beworteling ging toch nog vrij traag en bij sommige stekken werd wel veel callus, maar weinig tot geen wortels gevormd (Foto 16). Uitgesplitst per cultivar liep het percentage goed bewortelde stekken uiteen van 56% bij de cultivar ‘Oakes Double White’ tot 87% bij de cultivar ‘Dark Koster’. In de hogere boomteelttrays was het bewortelingspercentage lager dan in de standaard lage stektrays. De kopstekken gaven bij één cultivar een beter resultaat dan de tussenstekken, maar bij de drie andere cultivars was het resultaat van de kopstekken minder goed dan van de tussenstekken.. Tabel 11.. Percentage goed bewortelde seringenstekken. Stek gestoken op 29 en 30 maart en beoordeeld op 6 juni 2006 na afharden stek.. Percentage goed bewortelde stekken. Tussenstek in standaard stektray (=lage tray) Tussen stek in boomteelttray (=hoge tray) Kopstek in standaard stektray Tussenstek met 1 blad verwijderd in standaard tray Tussenstek 1 blad+okselknop weg standaard tray. ‘Madame Florent Stepman’. ‘Dark Koster’. ‘Ruhm von Horstenstein’. ‘Oakes Double White’. Gemiddelde. 62 38 46. 87 12 62. 81 74. 56 36 70 70 63. 71 63.

(32) 26. Foto 15.. 3.2.2. Goed bewortelde en afgeharde stek, 6 juni 2006.. Foto 16. Stek met alleen callus, 6 juni 2006.. Weggroei 2e serie ministruiken na uitplanten buiten. Na het uitplanten van de stekken op 15 juni 2006 zijn de stekken goed weg gegroeid (Foto 17 en 18). Er zijn weinig stekken weg gevallen. Op 18 september hadden de bloemtakken op de ministruiken een lengte van ongeveer 40 cm (Foto 19). Dit is onvoldoende voor een goede bloemtak. Mogelijk dat bij een vroegere plantdatum en betere weersomstandigheden wel meer lengte gemaakt kan worden in één groeiseizoen. Bij de ministruiken van de cultivars ‘Ruhm von Horstenstein’ (Foto 20) en ‘Oakes Double White’ waren de takken wat langer en zwaarder dan bij de minstruiken van de andere twee cultivars. De struiken vermeerderd door kopstek zagen er bij ‘Madame Florent Stepman’ goed uit, maar bij ‘Ruhm von Horstenstein’ en ‘Dark Koster’ deden de struiken vermeerderd door kopstek het minder goed. Najaar 2006 waren er midden in een rij enkele ministruiken weggevallen door Verticillium.. Foto 17 en 18. Weggroei 2eserie ministruiken onder tunnel met net, 12 juli 2006..

(33) 27. Foto 19.. Tweede serie ministruiken aan het einde van het eerste groeiseizoen, 18 september 2006.. Op 18 september is van elke cultivar één plant gerooid (Foto 21) en zijn de eindknoppen open gesneden en bekeken onder een binoculair. Alleen bij de cultivar ‘Ruhm von Horstenstein’ was al duidelijk generatieve eindknop te zien en ook een aantal zijknoppen er net onder waren al generatief (Tabel 12). Bij de andere drie cultivars waren de eindknoppen nog niet (duidelijk) generatief. Bij ‘Dark Koster’ was de onderkant van het groeipunt wel wat verbreed, wat het begin van bloemknopaanleg zou kunnen betekenen.. Tabel 12.. Resultaten aangelegde bloemknoppen onder binoculair, 18 september 2006.. Cultivar. Bloemknop zichtbaar onder binoculair. ‘Madame Florent Stepman’ ‘Dark Koster’. Nee Nee*. ‘Ruhm von Horstenstein’ ‘Oakes Double White’. Ja Nee. Opmerkingen. onderkant groeipunt wel iets verbreed, wat begin van bloemknopaanleg kan zijn eindknop en 4 zijknoppen generatief. Foto 20 en 21. Ministruik van de cultivar ‘Ruhm von Horstenstein’ buiten op het veld (links) en enkele gerooide minstruiken sering gebruikt voor de bloemknopanalyse (rechts) op 18 en 19 september 2006..

(34) 28. 3.2.3. Hergroei na de winter 2e serie ministruiken. Op 30 mei 2007 zijn de 2e serie ministruiken sering beoordeeld door de landelijke commissie trekheesters (Foto 22 en 23). De commissie vond de lengte op dat moment onvoldoende en omdat er weinig groei meer verwacht werd, heeft de commissie besloten het onderzoek te stoppen. De ministruiken zijn nog wel in Boskoop blijven staan, maar er zijn daarna geen gewashandelingen of waarnemingen meer uitgevoerd aan de ministruiken.. Foto 22 en 23. Tweede serie ministruiken sering in 2e groeiseizoen, 30 mei 2007.. Eind december 2007 hadden de bloemtakken op de ministruiken toch nog een lengte van ongeveer 70 à 80 cm (Foto 24 en 25). Bij 5 ministruiken van de cultivar ‘Oakes Double White’ werd bijvoorbeeld gemeten: x Spil met 2 takken van 88 en 89 cm x Spil met 2 takken van 70 en 67 cm x Spil met 2 takken van 77 en 66 cm x Spil met 2 takken van 67 en 78 cm x Spil met 4 takken van 70, 67, 59 en 43 cm In principe waren de omstandigheden in het voorjaar 2007 vrij optimaal voor de ministruiken. Het was een mooi voorjaar, er is bemest en er is een tunnel geplaatst tegen te felle zon. De dikte van de bloemtakken was ruim voldoende. Als er nog wat meer strekking gerealiseerd zou kunnen worden, zou het willicht wel mogelijk zijn om ministruiken met bloemtakken van voldoende lengte te maken. Voor een praktijktoepassing moeten meer bloemtakken voldoende lengte maken en moet er meer zekerheid zijn dat voldoende lengte gemaakt wordt. Verder viel op dat er bij één cultivar een soort tweede schot op de ministruiken gekomen was. De ministruiken die in het voorjaar niet geplozen waren leken meer takken per struik te hebben gemaakt en bovendien waren de takken langer dan bij de geplozen ministruiken. Blijkbaar hadden de ministruiken door het pluizen een achterstand op gelopen. De ministruiken hadden een flinke wortelkluit gemaakt, in tegenstelling tot de gedachte in de praktijk dat gestekte seringen moeite zouden hebben om een goede kluit te maken..

(35) 29. Foto 24.. Tweede serie ministruiken sering, 13 december 2007.. Foto 25.. Eind december 2007 zijn per cultivar 6 ministruiken opgerooid en met kluit in kratten in de koelcel gezet. Van links naar rechts: ’Mme Florent Stepman’, R=’Ruhm von Horstenstein’, Dark Koster’ en ’Oakes Double White’.. 3.2.4. Resultaten trek 2e serie ministruiken. Omdat de minstruiken er eind december 2007 vrij goed uit zagen zijn 6 ministruiken per cultivar opgerooid en met kluit in de koelcel gezet. Vanaf half januari zijn deze ministruiken ter oriëntatie in de kas in bloei getrokken. Hoewel er in de zomer geen teelthandelingen meer zijn uitgevoerd om de bloemknopvorming te stimuleren, zijn bij drie van de vier cultivars wel bloemtrossen gevormd (Foto 26 en 27). Als er nog wel teelthandelingen waren uitgevoerd om de bloemknopvorming te stimuleren, waren er mogelijk nog meer en betere bloemtrossen gevormd. Alleen bij de cultivar ‘Madame Florent Stepman’ viel het trekresultaat tegen, mogelijk (mede) het gevolg van het doorschieten van de bloemknoppen in de herfst op het veld..

(36) 30. ’Dark Koster’. ‘Madame Florent Stepman’. ‘Oakes Double White’. ‘Ruhm von Horstenstein’. Foto 26.. In bloei getrokken ministruiken sering, 6 februari 2008. Start trek 17 januari..

(37) 31. ‘Dark Koster’. ‘Madame Florent Stepman’. ‘Oakes Double White’. ‘Ruhm von Horstenstein’. Foto 27.. Bloemtrossen van in bloei getrokken ministruiken sering, 6 februari 2008. Start trek 17 januari..

(38) 32.

(39) 33. 4. Conclusies en discussie. Teelt van ministruiken sering voor éénmalige oogst (nog) niet geschikt voor praktijk De teelt van ministruiken sering voor éénmalige oogst van snijseringen zoals toegepast in dit onderzoek, is (nog) niet geschikt voor toepassing in de praktijk. Voor dit onderzoek zijn in twee achtereenvolgende teelten vier seringencultivars vermeerderd door stek en in 1,5 tot 2 jaar zijn ministruiken met één of meerdere bloemtakken geteeld en in bloei getrokken. Het bewortelingspercentage bij de vermeerdering door stek was bij de meeste cultivars nog te laag en daarnaast was ook de lengte van de bloemtakken en het trekresultaat van de bloemen (nog) onvoldoende. Vervolgonderzoek aan de verschillende onderdelen van de ministruikenteelt zal moeten uitwijzen in hoeverre het mogelijk is om de teeltmethode zodanig te verbeteren dat toepassing in de praktijk in de toekomst misschien wel mogelijk wordt. Daarbij zal ook de eerdere kostprijs-/opbrengstberekening van de nieuwe teeltmethode herzien moeten worden, om na te gaan in hoeverre de aangepaste teeltmethode nog rendabel kan worden bij toepassing in de praktijk.. Bewortelingspercentage stek bij meeste cultivars nog te laag De vermeerdering van ministruikjes sering door middel van stek gaf bij de meeste cultivars nog een te laag bewortelingspercentage voor succesvolle toepassing in de praktijk. Bij de eerste serie stekken waren in de stektrays met stekgrond gemengd met perlite gemiddeld 85% van de stekken goed beworteld. Bij de andere drie steksystemen was het bewortelingspercentage veel lager, waarschijnlijk omdat daar het substraat te nat geworden was. Bij de 2e serie was gemiddeld 71% van de tussenstekken in de standaard tray met stekgrond gemengd met perlite goed beworteld. Er was een groot verschil in bewortelingspercentage tussen de vier cultivars. Bij de cultivar ‘Dark Koster’ waren bij de 1e serie stekken 97% van de tussenstekken goed beworteld in de stekgrond met perlite en bij de 2e serie stekken waren 87% van de tussenstekken goed beworteld. Bij deze cultivar biedt vermeerdering door stek dus het meest perspectief. Bij de cultivar ‘Madame Florent Stepman’, de meest geteelde cultivar in de huidige seringenteelt, was het bewortelingspercentage lager. Bij de 1e serie stekken was 77% van de tussenstekken in de stekgrond met perlite goed beworteld en bij de 2e serie was 62% van de standaard tussenstekken goed beworteld. ‘Ruhm von Horstenstein’ bewortelde wat beter dan ‘Madame Florent Stepman’, maar minder dan ‘Dark Koster’. Het bewortelingspercentage van de cultivar ‘Oakes Double White’ lag net onder dat van ‘Madame Florent Stepman’ en bij de cultivar ‘Engler Weissen Traum’ was het bewortelingspercentage het laagst. Hoewel het bewortelingspercentage bij de cultivar ‘Dark Koster’ dus al vrij goed was, was dit bij de andere cultivars nog te laag. Voor toepassing van de teelt van ministruiken sering in de praktijk lijkt de cultivar ‘Dark Koster’ wat betreft bewortelbaarheid dus het meest interessant. Dit is een donker lila sering. Op dit moment heeft wit echter het grootste marktaandeel. Daarom zal het bewortelingspercentage van één of meerdere witte cultivars verbeterd moeten worden. Aangezien de beworteling vrij traag ging en soms wel callus, maar geen wortels werden gevormd is de verwachting dat met verdere optimalisatie van moerplanten, stekmateriaal, stekhormoon en bewortelingsomstandigheden het stekresultaat verbeterd kan worden. Mogelijk dat na verdere optimalisatie dan toch één of meer van de witte cultivars een voldoende hoog bewortelingspercentage kan geven voor succesvolle toepassing in de praktijk. Verder zou ook nog de bewortelbaarheid van andere witte cultivars getest kunnen worden om na te gaan of die mogelijk beter door stek vermeerderd kunnen worden. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek om beworteling te verbeteren: x Testen beworteling stek afkomstig van jonge moerplanten. Bij andere gewassen geeft stek van jonge moerplanten vaak betere stekresultaten dan stek van oude moerplanten. In dit onderzoek zijn oude planten gebruikt uit het onderzoek naar de mogelijkheden van containerteelt bij sering die al diverse malen in bloei waren getrokken. x Testen beworteling stek van moerplanten vermeerderd door weefselkweek. Bij andere gewassen geven stekken van moerplanten vermeerderd door weefselkweek vaak betere stekresultaten dan stekken afkomstig van moerplanten vermeerder door stek..

(40) 34 x x x x x x. Onderzoek bij welke hardheid of leeftijd van het stek de bewortelbaarheid van het hout optimaal is. Onderzoek welke bewortelingshormoon en welke concentratie bewortelingshormoon optimaal is. Onderzoek naar effect van bodemtemperatuur. Bij sommige andere gewassen kan de beworteling versneld worden door een hogere bodemtemperatuur gedurende de eerste periode van de beworteling. Onderzoek naar beter steksubstraat. Bij de beworteling van roos zijn goede ervaringen met beworteling in kokos, mogelijk kan dit ook de beworteling bij sering verbeteren. Bij Wageningen UR Glastuinbouw is de afgelopen jaren een verbeterde stekmethode ontwikkeld voor rozen. Mogelijk kan met deze methode ook de beworteling van sering verbeterd worden. Testen beworteling van andere (witte) cultivars.. Onvoldoende lengte bloemtakken De lengte van de bloemtakken was bij beide series ministruiken nog onvoldoende. Voor toepassing van de ministruikenteelt in de praktijk moeten de takken meer lengte maken en voldoende bloemtrossen aanleggen die succesvol in bloei getrokken kunnen worden. De 1e serie ministruiken kwam na de winter erg ongelijk terug en er was ook nogal wat uitval. Dit was waarschijnlijk het gevolg van de late plantdatum, waardoor de kleine stekken onvoldoende gewas hebben kunnen maken voor de winter. In de boomkwekerij is de ervaring dat bij veel heesters het stek beter de winter door komt als er in de zomer al een scheutje op het stek gevormd is. Omdat de planten erg ongelijk de winter doorgekomen waren, was ook de hergroei erg ongelijk. Er zijn zowel korte als lange takken gevormd. Aangezien er bij sommige ministruiken wel voldoende lange takken zijn gevormd, lijkt er wel perspectief om door verdere optimalisering ministruiken sering met voldoende lange bloemtakken te telen. De dikte van de bloemtakken was ruim voldoende. In de eerste ministruikenteelt is pas half juli geremd nadat de lengtegroei al gestagneerd was. Desondanks was er september 2006 bij een aantal cultivars toch al duidelijk een bloemknop aanwezig. Aangezien er eigenlijk te laat geremd was (groei was al gestagneerd toen geremd werd), mag verwacht worden dat bij verdere optimalisering van het remmen of toepassing van andere maatregelen om de bloemknopvorming te bevorderen, het mogelijk lijkt om de bloemknopaanleg nog verder te bevorderen. De 2e serie ministruiken is eerder gestekt en eerder uitgeplant. Omdat de moerplanten moeilijk terugkwamen kon echter niet zo vroeg gestekt en uitgeplant worden als gepland. Bij de 2e serie ministruiken was er weinig uitval na het planten en de ministruiken groeiden goed weg. In het najaar hadden de minstruiken takken van ongeveer 40 cm lengte gemaakt. Dit is onvoldoende voor een goede bloemtak. Mogelijk dat met een vroegere plantdatum en eventueel voortrekken van de stekken het wel mogelijk wordt om in één seizoen al voldoende lengte te maken, maar tot dusver lijkt een 1-jarige teelt van minstruiken sering nog (erg) moeilijk. Een 1,5 tot 2-jarige teelt lijkt vooralsnog meer perspectief te bieden voor voldoende lange bloemtakken. Omdat de lengte in het 1e jaar onvoldoende was, zijn de 2e serie ministruiken vast blijven staan om de lengtegroei in een 1,5 tot 2-jarige teelt te beoordelen. Eind mei 2007 is de lengte beoordeeld door de landelijke gewascommissie trekheesters en omdat de ministruiken op dat moment onvoldoende lengte gemaakt hadden, heeft de commissie besloten het onderzoek stop te zetten. Daarom zijn er verder geen gewashandelingen en metingen meer uitgevoerd aan de ministruiken. In principe waren de omstandigheden in het voorjaar 2007 vrij optimaal voor de lengtegroei van de 2e serie ministruiken. Het was een mooi voorjaar, er is bemest en er is een tunnel geplaatst tegen te felle zon. De dikte van de bloemtakken was opnieuw ruim voldoende. Eind december 2007 hadden de bloemtakken een lengte van 70 tot 80 cm en ondanks dat er geen maatregelen genomen waren om de bloemknopaanleg te bevorderen, zijn er wel bloemknoppen aangelegd. Als er teeltmaatregelen gevonden kunnen worden om de lengtegroei en bloemknopaanleg te stimuleren, kan het in toekomst wellicht wel mogelijk worden om ministruiken sering met goede bloemtakken van voldoende lengte te telen. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek om bloemtakvorming te verbeteren: x Onderzoek naar verbetering van de beworteling. Als de beworteling versneld en verbeterd kan worden, zou dit naar verwachting ook de uitloop kunnen versnellen en zou daarmee ook meer lengtegroei in één teeltseizoen gerealiseerd kunnen worden..

(41) 35 x x. x x. Onderzoek naar teeltmaatregelen om de lengtegroei van de bloemtakken te stimuleren. Onderzoek naar teeltmaatregelen om de bloemknopaanleg te stimuleren (op tijd en voldoende remmen en/of onderzoek naar het effect van andere teeltmaatregelen om de bloemknopaanleg te stimuleren zoals bv. bemesting of rondsteken of ondersnijden van de ministruiken). Testen van cultivars om na te gaan of er cultivars zijn die makkelijker voldoende lengte maken en makkelijker voldoende bloemknoppen aanleggen. Om bij een 1-jarige teelt meer lengte te krijgen, zou heel vroeg gestekt en uitgeplant kunnen worden (of eventueel al in de zomer daarvoor gestekt kunnen worden en de bewortelde stekken in de kas laten overwinteren). Daarnaast zou ook onderzocht kunnen worden of bewortelde stekken in de kas alvast wat voor getrokken kunnen worden vóórdat ze buiten uitgeplant worden en daarmee meer lengte verkregen kan worden bij een 1-jarige teelt.. Bewaring en trek Het trekresultaat van de 1e serie ministruiken viel tegen. De bloemknopontwikkeling stagneerde op een gegeven moment, waardoor de bloemtrossen niet meer helemaal uitgroeiden. Het blad liep wel uit, maar de bloemen ontwikkelden onvoldoende. De teler die de ministruiken in bloei getrokken heeft, vermoedt dat dit het gevolg was van onvoldoende stuwing door de wortelkluit. In de praktijk is de ervaring dat seringen een goede wortelkluit nodig hebben om de bloemtrossen tijdens de trek goed uit te laten groeien. Mogelijk was de wortelkluit van deze ministruiken te klein om de bloemknoppen voldoende uit te laten groeien. Dit zou betekenen dat de ministruiken dan met een grotere kluit opgerooid moeten worden en/of onderzocht moet worden of de ministruiken op andere wijze voldoende stuwing kunnen geven om de bloemknoppen goed uit te laten groeien. Daarnaast heeft ook het vroege rooien (half september) en/of bewaren bij een lage bewaartemperatuur in de koelcel (2°C) mogelijk een negatief effect gehad. In onderzoek bij azalea was het trekresultaat na een bewaring bij 8°C duidelijk beter dan na een bewaring bij 2°C (Kromwijk en Van Leeuwen, 2003). Bij de 2e serie ministruiken was het trekresultaat beter dan bij de 1e serie ministruiken. Deze ministruiken hadden een grotere wortelkluit en zijn tot en met december buiten op het veld blijven staan, waardoor de knoppen onder natuurlijke omstandigheden zijn afgerijpt. Bovendien zijn deze minstruiken korter bewaard en bij een wat hogere temperatuur (5ĖC) bewaard. Mogelijk zijn er bij de 2e serie ministruiken ook meer en/of betere bloemknoppen aangelegd door de betere groei van de 2e serie ministruiken. Voor de ministruiken van de cultivar ‘Madame Florent Stepman’ was het trekresultaat minder goed, mogelijk doordat al veel bloemknoppen buiten op het veld doorgeschoten waren. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek om trekresultaat te bevorderen: x Onderzoek naar verbetering bloemknopaanleg. x Onderzoek naar vermindering doorschieten in herfst bij cultivar ‘Madame Florent Stepman’. x Onderzoek naar invloed bewaarmethode van de ministruiken na het rooien. x Onderzoek naar fysiologische achtergrond van stuwing door de wortelkluit en invloed op het trekresultaat..

(42) 36.

(43) 37. Literatuur Berg, A.J. van den, 1988. Teelt van Seringen, Consulentschap voor de Tuinbouw, Aalsmeer - Utrecht. Van Woerden, S., K. Krijger & A. Kromwijk, 2005. Perspectieven innovatie Seringenteelt. PPO-rapport 41717069. Krijger, D. & A. Kromwijk, 2005. Containerteelt Syringa voor de trek. Ontwikkeling van een duurzaam teeltsysteem voor seringen in containers bestemd voor de snijbloemenproductie. PPO-rappport 41702432. Kromwijk, J.A.M. & G.J.L. van Leeuwen, 2003. Verbetering van de bloeigelijkheid bij azalea bij de vroege trek. Bewaring in koelcel: invloed RV en bewaarduur op Botrytisaantasting. PPO-rapport GT13082..

(44) 38.

(45) I-1. Bijlage I Resultaten oriënterende stekproeven.

(46) 0,25%. 0,25%. 0,25%. geen. 0,25%. 0,25%. geen. 0,25%. 0,25%. geen. oplossing. geen. 1,00%. 0,40%. 0,25%. geen. oplossing. geen. 1,00%. 0,40%. 26. 26. 26. 26. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 20. 26. 26. 26. 26. 26. 26. ratuur (ĖC). Bodemtempe-. 96. 96. 96. 96. 96. 96. 96. 96. 96. 96. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. 99. R.V. (%). 4. 9. 9. 9. 9. 8. 7. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. 9. gestoken. Aantal stekken. 3. 4. 4. 4. 2. 3. 4. 4. 2. 3. 3. 6. beworteld. Aantal goed. 1. 1. 1. 2. 6. 2. 2. 3. 3. 4. 2. 2. 3. 1. 1. 2. beworteld. Aantal slecht. 1. 4. 2. 4. 7. 2. 5. 6. 8. 6. 3. 4. 4. 5. 1. 8. 6. 7. stek groen. Alleen callus,. 2. 2. 4. stek bruin. 1. groen. 2. 2. 1. 1. 1. 2. 2. 6. 1. 2. bruin. Alleen callus, Niet beworteld, Niet beworteld,. tussenstek is één internodium met 2 bladeren en okselknoppen op gelijke hoogte aan de bovenkant van het stek. zelfde soort tussenstek, maar 1 blad verwijderd. stekken met erg lange internodiën zijn aan de onderzijde ingekort. soms staan de okselknoppen niet op gelijke hoogte maar verspringen. Dit zijn stekken van een verspringend internodium met 1 blad en okselknop. BA in poedervorm indien niets anders vermeld.. tussenstek internodium extra ingekort. 4. * ** *** **** *****. tussenstek 1-blad verspringende ogen****. tussenstek. 3. 4. tussenstek. 3. tussenstek. tussenstek. 2. tussenstek. topstek. 2. 4. tussenstek. 2. 4. tussenstek. 2. tussenstek onderzijde ingekort ***. tussenstek. 2. topstek. tussenstek. 2. 3. tussenstek. 1. 3. topstek. 1. tussenstek met 1 blad**. tussenstek. 1. topstek. tussenstek. 1. 3. tussenstek. 1. 3. geen. tussenstek*. 1 0,25%. IBA*****. Resultaten 1e oriënterende stekproef 'Mme Florent Stepman': stek gestoken 29 april in trays met stekgrond gemengd met zand. Beworteling beoordeeld op 4 juli 2005.. Tray Soort stek. Tabel.. I-2.

(47) 11 11 11 11 11 11. Totaal aantal stekken gestoken 4 6 4 2 5 6. Aantal stekken goed beworteld 7 2 5 9 6 1. Aantal stekken slecht beworteld 0 3 2 0 0 4. 0 0 0 0 0 0. Aantal stekken Aantal stekken niet met alleen callus beworteld bruin verkleurd. Resultaten 2e oriënterende stekproef: stek gestoken 4 mei en beworteling beoordeeld op 4 juli 2005. Stekmateriaal van de cultivar ‘Mme Florent Stepman’ en stektray en substraat afkomstig van boomkwekerijvermeerderingsbedrijf. Alle stekken weggestoken zonder stekpoeder.. 2 hele bladeren 1 blad afgeknipt 2 bladeren gehalveerd 1 blad afgeknipt, 1 blad gehalveerd 1 blad afgebroken lang internodium ingekort + 1 blad afgesneden. Soort stek. Tabel.. I-3.

(48) I-4.

(49)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

economische optimale hoeveelheid input.. Figuur 9 Illustratieve vergelijking tussen huidige input niveau en optimale input niveau. In figuur 9 is de huidige situatie van een input

gevonden tussen de Myriophyllum op punt V, maar een voorkeur voor groene planten boven dood blad is niet waarschijnlijk, omdat de larven eveneens tussen de blad- pakketten (ook

Snelle detectie van bodemverdichting en storende lagen ontwikkeling prototype horizontale penetrometer. Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie

Daarbij moet er in de eerste plaats op worden gewezen dat de aanwijzingen zeer algemeen van aard zijn en als zodanig niet direct op een bepaald gebied van toepassing;

Deze gronden worden langs de noordwestrand en in het oosten van het gebied aangetroffen. Het eerstgenoemde kaartvlak is topografisch sterk versnipperd. Het omvat kleine

De twee proeven werden tweemaal beoordeeld door vertegenwoordigers van alle be- trokken partijen (NAKG, tuinders, voorlichting, de gewasspecialist van het proef- station te

Evenals bij graskuilen is met data van het onderzoek van Van Schooten en Van Dongen (2007) bij snijmaïskuilen gekeken naar de correlaties tussen enerzijds de samenstelling en

Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in welke leiderschapspraktijken schoolleiders inzetten om te bevorderen dat geconstrueerde kennis door docentgroepen