• No results found

'Het probleem is dat we het met de Gemeente moeten doen' : een onderzoek naar onderhandelingen van bewoners en gemeente in een participatiewijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Het probleem is dat we het met de Gemeente moeten doen' : een onderzoek naar onderhandelingen van bewoners en gemeente in een participatiewijk"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Het probleem is dat we het met de

Gemeente moeten doen’

Een onderzoek naar onderhandelingen van bewoners en gemeente in een participatiewijk

Naam student: Julia Brooijmans Studentennummer: 10747117 Studie: Master Sociologie Algemeen

1ste Begeleider: Vincent de Rooij 2de Begeleider: Linda van Kamp

Datum: juli 2019 Plaats: Amsterdam

(2)
(3)

Voorwoord

Met dank aan alle bewoners van Nobelhorst, die mij wegwijs hebben gemaakt in hun ‘dorp’ en binnengelaten in hun mooie nieuwe huizen. Met dank aan mijn scriptiebegeleider

Vincent de Rooij, die mij bij de les hield bij het schrijven van deze scriptie. Met dank aan Peter Stam, die mij uitleg heeft gegeven over de gemeentelijke kant van het verhaal en mij een ritje naar het station verzorgde, toen de bus niet meer reed. Met dank aan mijn vader,

die de Nobelhorstfoto’s ontwikkelde door welke het verhaal beeldend is geworden.

(4)
(5)

Samenvatting

Nobelhorst is een nieuwe wijk in Almere waar bewonersverenigingen de basis zijn en burgerparticipatie de spil is van het dagelijks leven. Niet langer is het een gemeente die zorgt voor buurtactiviteiten of de invulling van gemeenschappelijke ruimtes, maar de bewoners zelf. Dit past bij de slogan ‘Het kan in Almere’ en de landelijke ontwikkelingen naar een participatiesamenleving, waarbij burgers wordt gevraagd meer taken over te nemen die in de verzorgingsstaat door de overheid worden gedaan. Bovendien zijn

gemeentes sinds 2015 het aanspreekpunt voor sociale voorzieningen, aangezien zij dichter op de burger zitten en daardoor de hulp beter af zouden kunnen stemmen op haar

inwoners dan de Rijksoverheid. Nobelhorst lijkt hierbij nog een niveau lager te gaan, met het ideaal in het gemeenteplan om bewoners een dorpsgevoel in de stad te geven.

Bewoners moeten zelf met huns sociale en fysieke omgeving aan de slag in samenwerking met elkaar en de Gemeente Almere.

Wanneer bewoners zelf hun omgeving vorm kunnen geven, kunnen positieve gevoelens van place-attachment en place-making gevormd worden in de wijk. De praktijk blijkt echter ingewikkelder. Door verschillen in belangen kunnen bewoners niet altijd tot besluiten komen en zowel vanuit de Gemeente als binnen de bewonersverenigingen zelf zijn de taken onduidelijk. De invulling van het woord ‘participatie’ is nog aan verandering onderhevig. Begeleiding vanuit de Gemeente is beperkt, maar van de buurtschappen wordt wel verwacht actief aan de invulling van de sociale en fysieke omgeving te doen. Het levert gemengde gevoelens over deze sociale structuur op onder bewoners en Gemeente.

Bewoners zijn tevreden over de fysieke uitwerking van de wijk en herkennen hier het dorpse karakter in, maar de sociale kant wordt zeer wisselend beoordeeld. In één van de bewonersverenigingen is een hoop ruzie geweest en zijn veel bewoners geen lid meer van de vereniging. In andere buurschappen gaat het beter, maar hier is beperkte animo als het gaat om het vinden van actieve buurtbewoners. Dat heeft in ieder geval te maken met de reden om in het dorp te komen wonen, waarbij sommige bewoners voornamelijk voor het huis komen, maar ook door de communicatie vanuit de Gemeente, waarin ruimte is ‘participatie’ op verschillende manier te interpreteren.

(6)
(7)

Inhoud

Introductie: Liever een goede buur ... 9

Theoretisch kader: Baas in eigen buurt ... 13

Place-making in de wijk ... 14

Groepen in actie ... 15

We doen het zelf wel ... 16

Opzet onderzoek ... 18

Een overzicht van het vragenframe ... 19

Operationalisering ... 20 Methodologie ... 22 De opzet ... 22 Toegang ... 22 Observatie ... 23 Fotografie ... 25 Interviews ... 27 Ethiek ... 29 Analyse ... 30

Hoofstuk 1: De aantrekkingskracht van Nobelhorst ... 33

1.1 ‘Ik had liever water uit een ton gehad’ ... 33

1.2 ‘Er wordt wel genoeg geroddeld’ ... 38

Conclusie 1 De aantrekkingskracht van Nobelhorst ... 45

Hoofdstuk 2: De bewoners van Nobelhorst ... 47

2.1 ‘Het zijn altijd dezelfde mensen’... 47

Buurtbewoners zonder lidmaatschap ... 53

2.2 ‘Het is een beetje pionieren’ ... 55

Communicatie in verwarring ... 58

Verantwoordelijkheden in verwarring ... 59

Conclusie 2 De bewoners van Nobelhorst ... 60

Hoofdstuk 3: De Gemeente in Nobelhorst ... 63

3.1 ‘Dan krijg je een soort Poolse landdag’ ... 63

Conclusie 3 De Gemeente in Nobelhorst... 73

Conclusie ... 75

Bibliografie ... 81

(8)
(9)

Introductie: Liever een goede buur

In het stedelijke Almere is in 2013 een dorp geboren: Nobelhorst. Het is vernoemd naar de wetenschapper en filantroop Alfred Nobel, ontdekker van het dynamiet en naamgever van de prestigieuze Nobelprijs. De nieuwe wijk in stadsdeel Almere-Hout is opgezet door de Gemeente Almere en woningcorporatie Ymere en begonnen aan de derde bouwfase (van de in totaal vier). Een wijk in aanbouw is geen bijzonderheid in het nog altijd jonge Almere, maar deze krijgt een afwijkende insteek. Bewonersverenigingen zijn de basis en burgerparticipatie is de spil van het leven in Nobelhorst. Niet langer is het een gemeente die zorgt voor buurtactiviteiten of de invulling van gemeenschappelijke ruimtes, maar de bewoners zelf (Gemeente Almere, 2019).

Dit idee past in een nationaal beleid gefocust op duurzaamheid, waarbij

burgerparticipatie en aandacht voor milieutechnische verbetering essentieel is. Zeker in Almere, wat in 2022 klimaatneutraal wil zijn en in datzelfde jaar de

wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade organiseert, worden bewoners aangemoedigd aandacht te besteden en maatregelen te treffen om een bijdrage te leveren aan een beter milieu. Bovendien betekent duurzaamheid ook dat een gemeenschap langdurig samen kan leven en wordt iedere bewoner van Nobelhorst gevraagd een heuse dorpsgemeenschap te creëren.

Als voormalig bewoner van Almere kijk ik vol bewondering naar dit nieuwe project. De stad kent een imago van burgerlijkheid en criminaliteit en meermalen hebben

gesprekspartners van buiten Almere mij toevertrouwd er ‘niet dood gevonden willen worden’. Tegelijkertijd is het een zeer groen woongebied en zijn de de auto- en fietswegen keurig gescheiden. Inmiddels woon ik een aantal jaar buiten Almere, en zie ik de kunst van deze volledig geconstrueerde plaats en dit platform voor ideeën. Ze is immers ontstaan als ideeënwalhalla, met in de loop der jaren onder andere een plan voor een berg en vanaf Nobelhorst kun je het Kasteel van Almere bijna aanraken. Het idee om een kasteel te bouwen, bleef halverwege de bouw steken. Ook later strandden andere ideeën met de jonge ruïne (Schoorl, 2019). Hoewel bureaucratie inmiddels veel plannen minder avontuurlijk maakt dan in de beginperiode (O’Hanlon, 2018), lijkt Nobelhorst mij een nieuwe poging tot het realiseren van de Almeerse slogan ‘Het kan in Almere’.

(10)

De sociale duurzaamheid zoals in Nobelhorst is een landelijke thema. In recente jaren heeft de decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten tot gevolg dat jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan zieken en ouderen opnieuw georganiseerd moesten worden (Rijksoverheid, 2019). Sinds 2015 zijn gemeentes het aanspreekpunt voor sociale

voorzieningen, aangezien zij dichter op de burger zitten en daardoor de hulp beter af zouden kunnen stemmen op haar inwoners dan de Rijksoverheid. Nobelhorst lijkt hierbij nog een niveau lager te gaan, met het ideaal in het gemeenteplan om bewoners een dorpsgevoel in de stad te geven. Dit gevoel wordt gedefinieerd door een hechte

gemeenschap, waarbij bewoners voor elkaar en hun leefomgeving zorgen. Daardoor zijn minder diensten van buitenaf nodig. Op de website van Nobelhorst wordt zelfs gesproken over ‘baas in eigen buurt’. Decentralisatie in optima forma, zo lijkt op papier.

Professionele planners namen het voortouw in dit project, met een focus op een duurzame basis. Het past in het idee van moderne stadsplanning waarbij duurzaamheid belangrijke thematiek is, oftewel in goed Nederlands: sustainable urban development. Gedefinieerd als ‘the effort to reconcile the competing demands of regional development, namely community integrity, economic development and environmental protection’ (Krueger & Buckingham, 2012, p.488), is duurzaamheid in stadsplanning breder dan alleen een focus op klimaat. Ook het idee dat bewoners zelf initiatief tonen, wordt op de lange termijn immers duurzamer geacht dan een verregaande verzorgingsstaat waarbij de overheid de stappen zet. Het is burgerparticipatie in de vorm van zelfredzaamheid (SCP, 2014, p18). Juist door de regie van stadsplanners deels uit handen te geven aan bewoners, wordt een duurzame gemeenschap gecreëerd.

In de nabijheid van Nobelhorst ligt Oosterwold, een ander nieuw woon- en leefproject in Almere-Hout dat een samenwerking is tussen de Gemeente Almere en Gemeente Zeewolde. Bewoners en ondernemers moeten hier zelf hun ruimte vormgeven. Er is een gesteld minimum aan groen en landbouw en daarbinnen moeten eigen kavels bebouwd worden en de infrastructuur met de buren aangelegd. Hier hebben de gemeentes veel minder inspraak dan in Nobelhorst, waar de Gemeente Almere faciliterend en sturend is. Vaak wordt Oosterwold door bewoners van Nobelhorst genoemd, als een soort

zusterproject, en van verschillende kanten kreeg ik de vraag ‘waarom niet Oosterwold als masterscriptieonderwerp?’ Mijn focus richt zich echter op Nobelhorst vanwege de bredere

(11)

toepasbaarheid: in elke andere gemeente zijn dergelijke bewonersverenigingen op te zetten, terwijl de filosofie van Oosterwold een geheel nieuw, kaal gebied verlangt om opgebouwd te kunnen worden. Bewonersverenigingen bestaan in allerlei vormen in Nederland, maar in Nobelhorst wordt dit op zeer grote schaal toegepast. Juist daarom is een casestudy naar dit vermeende dorp van belang.

De buurtschappen, de bewonersverenigingen van Nobelhorst, hebben elk een gemeenschappelijke buurtkavel van 1.000 m² samen in te vullen, maar kopen ook samen diensten in of zetten diensten op en ze organiseren activiteiten. Deze

initiatieven zijn daarmee niet alleen van nut voor een overheid, die een bepaalde

verantwoordelijkheid van burgers verwacht, maar bij deze samenwerkingen kan ook innig contact tussen bewoners ontstaan en daarmee een sense of belonging, een gevoel erbij te horen. In een samenleving waar sociale verbanden via kerk of werk minder

vanzelfsprekend zijn, kan een groepsgevoel ontbreken. Door het gevoel bij een

gemeenschap te horen, zoals in een woonomgeving, kan deze sense of belonging werken op sociale cohesie (May, 2011, p.365). Een mate van sociale cohesie zou de aantrekkingskracht van Nobelhorst zijn, als essentieel onderdeel om het tot een heus dorp te laten uitgroeien.

Toch kan een dergelijk project op moeilijkheden uitlopen. Duurzaamheid in

stadsplanning kan een gebrek aan samenhang tussen de economische, sociale

en milieutechnische dimensies blootleggen (Krueger en Buckinhham, 2012). Binnen al deze gebieden kan de besluitvorming op uiteenlopende visies en belangen stuiten (Fincher et al., 2016, p.521), waarbij bewoners en professionelen een ander doel voor ogen hebben met het gebied en dit is niet alleen binnen de groepen, waarbij bewoners die onderdeel zijn van een duurzame stad en vooral een duurzame wijk, samen tot

besluiten moeten komen. Ook is overleg met de gemeente voor de plannen nodig en heeft de Gemeente zelf eveneens doelen die behaald moeten worden in of met ‘het dorp’. Die komen niet altijd overeen. Daarom is het essentieel om te weten wat de verschillende belangen zijn van bewoners en van een gemeente.

In het kader van burgerparticipatie kijk ik naar zelfredzaamheid en

burgerinitiatieven, stedelijke duurzaamheid en sociale cohesie, waarbij ik die laatste definieer als een gevoel van betrokkenheid bij de medebewoners in de leefomgeving. Dit is

Hoe onderhandelen de bewoners van een nieuwe, autonome wijk gebaseerd op bewonersverenigingen met elkaar en met de gemeente over hun belangen

(12)

een proces van hechting (De Graaf & Duyvendak, 2009, p.34). De concepten zullen zowel vanuit het perspectief van de bewoners en de gemeente worden bekeken, met als

leidende vraagstelling:

Allereerst begin ik met een verdere verdieping van theorie rondom de genoemde onderwerpen met daaropvolgend een stuk operationalisering. Hiermee verduidelijk ik verder welke concepten van belang zijn. Vervolgens beschrijf ik mijn werkwijze in deze casestudy in de methodologie. De eerste deelvraag, ‘op wat voor manier(en) geven bewoners hun omgeving vorm en betekenis door place-making?’, is een verkenning van het dorp. Hierin zet ik de verwachtingen van het wonen in de wijk uiteen, waarbij aan place-making gedaan kan worden door deze verwachtingen in de praktijk te brengen. De tweede deelvraag, ‘hoe organiseren bewoners zich in Nobelhorst om hun belangen te behartigen?’, gaat dieper in op de sociale kant van een wijk gebaseerd op

bewonersinitiatieven. De belangen die bewoners hebben, moeten op papier grotendeels via bewonersverenigingen behartigd worden, maar de praktijk kan wellicht anders zijn. De laatste deelvraag, ‘Wat is de visie van de Gemeente Almere op de ontwikkeling van

Nobelhorst en welke rol spelen burgerinitiatieven hierbij?’, brengt de Gemeente Almere als onderhandelpartner in beeld en de ruimte die de bewonersinitiatieven krijgen om hun belangen te vervullen bij de lokale overheid.

(13)

Theoretisch kader: Baas in eigen buurt

Het dorpse leven in Nobelhorst zou zich onder andere kenmerken door ‘een sociaal’ leven, zo staat op de website beschreven (Nobelhorst, 2019). Het hebben van een groot aantal sociale contacten en verschillende soorten contacten, vaak geassocieerd met dorpen, zijn factoren van sociale cohesie (Weenink, 2009, p.1). In Nobelhorst als dorp zou dan ook een dergelijke mate van sociale samenhang moeten ontstaan. Op buurtniveau spelen het delen van gemeenschappelijke waarden, sociale controle, vertrouwen en bereidheid naar het zoeken van oplossingen voor gemeenschappelijke problemen een rol (Bekkers, 2004, p.39). Emotionele banden zijn hierbij essentieel. Zowel de steun die een bewoner van andere bewoners ontvangt, als een onderlinge identificatie met bewoners brengen positieve emoties tot stand tegenover medebewoners die zorgen voor een groter gevoel van sociale cohesie (Weenink, 2009, p.5).

Die identificatie gaat verder dan de identificatie met buren. De gevoelens die bij sociale cohesie komen kijken, zijn ook van belang bij place-attachment. Zowel positieve als negatieve emotie heeft invloed op de mate waarin een bewoner zich verbonden voelt met een plaats (Altman & Low, 1992, p.5). De persoon en de plaats kunnen op die manier vereenzelvigen. Nobelhorst heeft wellicht een recente start als woongebied, maar juist hierdoor kan een proces van place-attachment gevolgd worden. Er is immers een hoop vorm te geven. Dit kan op individuele basis zijn, waarbij een nieuwe bewoner zich positief of negatief hecht aan zijn omgeving of een object, maar dit kan tevens een groep mensen zijn. Dat bestaat uit een familie of een vriendengroep zijn, of uit buren, zoals de bij de bewonersverenigingen die bijeengebracht zijn (Altman & Low, 1992, p6). Positieve gevoelens kunnen bestaan aan het gebruiken van een openbare ruimte om met buren te praten, negatieve gevoelens kunnen zijn dat buren wonend aan een hofje onderling ruzie krijgen en daarom niet meer samen het groenonderhoud van het hofje doen. De gevoelens voor een plaats hangen immers vaak samen met de gevoelens voor andere mensen die ook in die omgeving zijn. Het ontstaan van gemeenschappelijke objecten of ruimtes, waar waarde aan toegekend wordt, leidt tot een vorm van place-attachment (ibid., p.7).

Opnieuw komt het contact met medebewoners en de daarbij gepaard gaande emoties naar voren.

(14)

Place-making in de wijk

Place-making is ook verbonden met place-attachment. In de inleiding gaf ik reeds aan dat stadsplanners hieraan bijdragen, maar dit is echter vooral in een eerste fase. Het ontstaan van Nobelhorst is voortgekomen uit ideeën van planners, die de grond als ruimte zagen waar een plaats van gemaakt kon worden. Het proces van ruimte (space) naar plaats (place)wordt door Cilliers en Timmermans (2014) vooral ingevuld door stadsplanners, maar bewoners zelf zijn van essentieel belang. In Cilliers en Timmermans visie staat de burger centraal, die geleerd kan worden actie te ondernemen. Ze beschrijven hoe een overheid burgers kan stimuleren om actief te zijn en zo inhoud te geven aan hun

omgeving. Het blijft hierbij dat bewoners zelf betekenis mogen toekennen aan de ruimte en objecten in de buurt, maar dit wordt vooraf in geplande kaders vastgesteld. De term place-making speelt ook vooral een rol als onderdeel van stadsplanning. Het is echter een proces dat ook buiten planners om plaatsvindt: wanneer planners te veel invulling geven aan de handelingen van bewoners, kunnen bewoners hun inzet afwijzen als bureaucratisch en daarmee betekenisloos voor de gemeenschap. Een proces waarbij de invulling van een publieke ruimte wordt bepaald, komt voort uit de privélevens van bewoners (Rubertone, 2016, p.21). Zo ontstaan de belangen van bewoners. In het nieuwe Nobelhorst houden zij zich in eerste instantie bezig met het privédomein en de betekenisgeving van eigen huis en tuin. Daar heeft een stadplanner slechts in beperkte mate zicht op en kan hij hooguit rekening houden met indicatoren voor place-attachment, zoals sociaal-demografische, sociale en omgevingsfactoren (Lewicka, 2010, pp.37-39).

Overeenkomsten tussen bewoners kunnen leiden tot een sense of belonging, het gevoel erbij te horen. Een bewoner richt zich, als individu, in de eerste instantie vooral op de directe en bekende kring (May, 2011, p.367). In een nieuwe wijk wonen, met nieuwe objecten en nieuwe contacten, kan leiden tot een verandering in de habitus. Wanneer een individu zich herkent in de ander, is een uitgebreider contact met buren eerder aan de orde (May, 2011, p.367). In die herkenning zit kennis over wat te zeggen en hoe te gedragen en op het moment dat aan deze handeling een goed gevoel aan over wordt gehouden, heeft een bewoner een sense of belonging. Zij of hij zal dan gemakkelijker deelnemen aan gemeenschappelijke buurtactiviteiten en actief meedoen bij het ontwerpen van de omgeving.

(15)

Groepen in actie

Weber (Ritzer & Stepnisky, 2014) stelt dat wanneer een individu betekenis toekent aan zijn handeling, gebaseerd op ervaringen, dit een social action wordt. Er is een gedachteproces aan vooraf gegaan, dat ervoor zorgt dat een individu de keuze maakt zich ergens voor in te zetten. (p.126). In deze actie worden vier onderdelen meegenomen: means-ends

rationality, waarbij een afweging wordt gemaakt om mee te doen of niet, op basis van de (andere) mensen waarmee een doel moet worden bereikt en het doel zelf. Value

rationality, waarbij waarden van een individu de basis zijn. Affectional action, wat

bepaaltd wordt door de emotionele band en gevoelens bij het uitvoeren van een handeling en traditional action, wat bepaald wordt door de habitus en gebruiken (Ritzer & Stepnisky, 2014, pp.126-127).

In het means-ends rationality wordt bepaald of hetgeen dat moet worden bereikt, ook te bereiken is met de mensen en middelen die voorhanden zijn hiervoor. Ik zie dit samenhangend met groepssolidariteit, waarbij de overweging wordt gemaakt als individu deel te worden van een collectief. De andere rationalities en affecties zijn hierbij uiteraard eveneens van invloed, om te bepalen of het doel zelf of het proces ernaartoe waardevol genoeg zijn om aan te sluiten bij anderen, in het geval van Nobelhorst andere bewoners.

Groepssolidariteit kent vele overwegingen bij een individu. Vaak sluit een actor zich aan bij een groep, omdat hij of zij verwacht dat er voordelen aan zitten. Rationale actoren zien hoe de groep goederen en diensten produceert die alleen te verkrijgen zijn bij een lidmaatschap (Hechter, 2012, p.131). Zij moeten daarvoor wel een bijdrage leveren, in de vorm van geld en/of diensten in welke vorm dan ook (Hechter, 2012, p.132). Dat kan in mijn ogen ook een emotionele band zijn. In Nobelhorst is de afhankelijkheid van de buurtschappen in theorie groot, vermits dit de basis is van de organisatiestructuur.

Die afhankelijkheid zit in een aantal zaken. Wanneer goederen of diensten zonder lidmaatschap lastiger te verkrijgen zijn, zullen bewoners eerder geneigd zijn lid te worden. Of liever gezegd: lid te blijven, aangezien iedere bewoner automatisch lid is bij het

betrekken van een huis. Een tweede factor is het ontbreken van informatie over

alternatieven, zoals andere vormen van bewonersverenigingen of burgerinitiatieven. Een derde factor zijn de kosten van verhuizen of verplaatsen in of uit een groep. Er zijn sowieso al kosten verbonden aan het buurtschap, met een ingangsbijdrage en een

(16)

maandelijkse contributie. Aangezien deze voorwaarden op papier staan, zou dit in theorie bekend zijn voordat iemand in Nobelhorst komt wonen en deze kosten maakt. Een vierde factor heb ik al genoemd, namelijk de sterkte van persoonlijke banden in de buurt. Dit heeft te maken met de sense of belonging.

We doen het zelf wel

Zoals gezegd is de grootschaligheid van de toepassing van bewonersinitiatieven in

Nobelhorst iets bijzonders, maar het idee van meer inspraak voor bewoners absoluut niet. Een proces van government naar governance lijkt gaande sinds de eeuwwisseling, waarbij de term ‘doe-democratie’ niet uitblijft. Dit is een lokale participatiemaatschappij (Vermeij & Gieling, 2016, p.9), waarbij burgers de regie in eigen handen nemen. De Nederlandse overheid neemt minder de rol op zich van leidinggevende die alles aanstuurt (govenment), maar gaat op gelijk(er) niveau het overleg in (governance). Zo krijgen burgers meer ruimte om mee te doen in het besluitvormingsproces en de uitvoering ervan (Antonides, Witte, De Moor & Boele, 2018, p.17). Binnen deze participatiemaatschappij zou het actief deelnemen aan het bestuur door bewoners ook invloed hebben op place-attachment en meer van belang worden als voorwaarde voor positieve gevoelens tegenover het woongebied (Breek, Hermes, Eshuis & Mommaas, 2018, p.907).

Dit vraagt een nieuwe manier van contact tussen bewoners en Nederlandse gemeentes. Hemel (2015) beschrijft hoe dit bij de Gemeente Amsterdam eraan toeging, nadat besloten was een nieuwe werkwijze in te voeren: een open systeem, waarbij

ambtenaren en bewoners overleggen, in plaats van een top-downstructuur te hanteren. De stad is immers niet een statisch geheel waar ambtenaren de dienst uit moeten maken, maar een open systeem van ‘kleine aanpassingen en sociale strategieën’ (p.72).

Ambtenaren waren dit echter niet gewend en moesten leren om vragen te stellen aan en samen te werken met bewoners (ibid, p.73). Ook binnen de Gemeente Almere vraagt dit om een drastische verandering.

Dat is lastig, want bewoners werken vaak op een geheel andere wijze dan

ambtenaren (Beunderman, 2015, p.135). Zoals gewend binnen de gemeentelijke structuur, kunnen nieuwe wetten en regels opgesteld werden, als kaders voor de toename aan burgerinitiatieven, maar bewoners willen gewoon meteen aan de slag zonder eerst door

(17)

een bureaucratische formaliteit te moeten (Beunderman, 2015, p.136). Bovendien is Nobelhorst met haar idealen van bewonersinitiatieven en daarmee directe inspraak onderdeel van een open systeem, maar door de toepassing van de verschillende

bewonersverenigingen zijn gesloten delen ingepast. De bewonersverenigingen zelf zijn de spil van Nobelhorst op papier en deze zijn verbonden aan een lidmaatschap (waarbij iedere bewoner enkel lid kan zijn van het buurtschap dat bij zijn of haar buurt hoort), wat een gesloten systeem is. Bewoners kunnen binnen deze verenigingen praten over de fysieke en sociale invulling van de omgeving en deze daarna overleggen met de Gemeente. Hierbij zijn bewoners gebonden aan een lidmaatschap en geduldig een plan indienen, alvorens te kunnen beginnen met een eigen initiatief.

(18)

Opzet onderzoek

Om mijn hoofdvraag, ‘Hoe onderhandelen de bewoners van een nieuwe, autonome wijk met elkaar en met de gemeente over hun belangen in het woongebied?’ te kunnen

onderzoeken, zijn een aantal deelvragen nodig. Deze hebben hun basis in de theorie zoals hiervoor uitgewerkt.

Allereerst focus ik mij op de bewoners die de nieuwe woonplaats in gebruik hebben genomen. Ik stel hierbij de vraag: ‘Op wat voor manier(en) geven bewoners hun omgeving vorm en betekenis door place-making?’. Hierbij is nodig te achterhalen wat de motieven van bewoners zijn om in Nobelhorst te komen wonen, om te ontdekken welke belangen bewoners hebben bij het vormgeven van hun omgeving en hoe bewoners zich organiseren om hun wijk vorm te geven. Ook vraag ik bewoners hun oordelen over de wijk zoals deze nu is en hoe dit strookt met hun verwachtingen.

Vervolgens verschuif ik naar het contact tussen bewoners en gemeente met de vraag ‘Hoe organiseren bewoners zich in Nobelhorst om hun belangen te behartigen?’. Daarbij is in de eerste instantie belangrijk te weten hoe de bewonersverenigingen werken en wat de bijdrage van bewoners is. Daarnaast bestudeer ik wat bewoners als taken en verantwoordelijkheden van de bewonersverenigingen zien.

Ten derde richt ik mij op de Gemeente Almere en de planning die zij voor

Nobelhorst heeft bedacht, door te kijken naar ‘Hoe onderhandelen bewoners en gemeente in Nobelhorst over hun belangen?’. Hiermee probeer ik de belangen van de gemeente in Nobelhorst boven te halen, door met vertegenwoordiger van de Gemeente Almere te praten en verhalen van bewoners te analyseren en websites van Nobelhorst en Gemeente te raadplegen.

(19)

Een overzicht van het vragenframe

Hoofdvraag:

Hoe onderhandelen de bewoners van een nieuwe, autonome wijk gebaseerd op bewonersverenigingen met elkaar en met de gemeente over hun belangen in het woongebied?

Deelvragen:

1. Op wat voor manier(en) geven bewoners hun omgeving vorm en betekenis door place- making?

- Wat zijn de motieven van bewoners om in Nobelhorst te komen wonen? - Hoe beoordelen bewoners hun woonomgeving zoals deze nu ingericht is?

2. Hoe organiseren bewoners zich in Nobelhorst om hun belangen te behartigen? - Hoe zijn de buurtschappen in Nobelhorst georganiseerd?

- Wat zijn de verantwoordelijkheden en taken van de buurtschappen?

3. Wat is de visie van de Gemeente Almere op de ontwikkeling van Nobelhorst en welke rol spelen burgerinitiatieven hierbij?

(20)

Operationalisering

Voor het beantwoorden van de vragen is een gericht gebruik van concepten nodig.

Opnieuw ligt hier de basis in de theoretische sectie en zijn de concepten uitgekozen aan de hand van de te beantwoorden vragen. De hoofdvraag draait om de belangen, hetgeen bewoners en/of gemeente verwachten in hun omgeving te vinden en nodig menen te hebben, zowel sociaal als fysiek. Dit is verweven in alle deelvragen, en zal ten eerste worden onderzocht via interviews, waarbij om beweegredenen gevraagd wordt en

oordelen over de omgeving. Ten tweede zal ik via sociale media belangen boven proberen te halen, opdat bewoners laten zien wat zij belangrijk vinden in de buurt via door hen gemaakte foto’s en posts. Als laatste zijn observaties belangrijk, waarbij de interacties overeenkomsten en verschillen in op waarde geschatte onderwerpen in kaart kunnen brengen.

Die interacties hebben vormen op hun beurt weer het volgende concept, een

gemeenschap. Ik zie dit als actoren die een gedeelde symboliek hebben gevormd via

interactie (Brunt, 2001, p.83). Het gaat in dit onderzoek slechts om mensen die in Nobelhorst wonen en/of er professioneel mee van doen hebben. Ik schenk hier aandacht aan netwerken en interacties die bewoners hebben, positieve of negatieve uitlatingen over de contacten in de buurt, en de concepten meaning-making en sense of belonging.

Meaning making of betekenisgeving definieer ik hier als het waarde hechten aan een object, omgeving, gemeenschap of handeling. Het kan de drijfveer zijn voor

gedragingen of uitspraken. Dit is niet altijd direct duidelijk of een bewust proces van de respondent, maar hoop ik via het combineren en vergelijken van methoden (observatie, interview, beeldmateriaal) te duiden.

Nadat een bewoner het proces van meaning making heeft doorlopen, is sprake van

place-attachment: Verbonden voelen met een object of een plaats, waarbij ook positieve

of negatieve gevoelens met andere bewoners meespelen. Dit kan via interviews en beeldmateriaal naar boven komen, door te vragen naar de gevoelens bij het wonen in Nobelhorst, naar de emoties ten opzichte van de omgeving (sociaal en fysiek), waarbij een proces van place-making meespeelt.

(21)

Place-making is het proces waarin een ruimte een plaats wordt, door betekenis te

geven aan de omgeving. De fysieke ruimte krijgt zo een emotionele laag. Bewoners in Nobelhorst zijn hier waarschijnlijk in de eerste instantie druk mee door in een kleine cirkel betekenis te geven (het eigen huis en de familie), en zullen daarna het buurtschap en de buurt te verkennen. Via interviews kan een bewoner weergeven wat hij of zij essentieel onderdeel vindt van een omgeving en met interviews kan tevens naar de meer

stadsplannersmatige visie vanuit projectleiders en ambtenaren worden gevraagd. Bij verschillende vragen speelt een sense of belonging. Dit zie ik als een positief gevoel hebben onderdeel te zijn van een gemeenschap door gedeelde attitudes, habitus, sociale indicatoren zoals opleidingsniveau of arbeidssituatie, waardoor overleg onder buren en deelname aan activiteiten soepeler verloopt. In Nobelhorst zou een grotere mate van dit gevoel zorgen voor actiever deelname en van belang is te onderzoeken in hoeverre bewoners zich onderdeel voelen van de gemeenschap en op basis waarvan. Dit kan via interviews en observaties. Hierbij moet worden gelet op netwerken en interacties. Ook het woordgebruik over positieve of negatieve ervaringen in de wijk en met buren en gemeente in de breedste zin van het woord is van belang. Verder speelt de sociale demografie een rol, waarbij aandacht is voor overeenkomsten en verschillen tussen bewoners, wat een indicator is voor de gevoelens ergens bij te horen.

Zoals gezegd zijn de contacten van belang bij een sense of belonging, maar het aantal en het soort contacten die bewoners in een buurt onderhouden, met voornamelijk als focus de emotie die bij deze contacten speelt, is ook een indicator voor sociale cohesie. Hier speelt een sense of belonging als indicator voor een grotere mate van sociale cohesie. Via interviews kan gevraagd worden naar de kwantiteit en de kwaliteit van contacten (zoals: aan wie kan de bewoner hulp vragen, tegen wie zegt de bewoner alleen gedag).

(22)

Methodologie

De opzet

De gestelde vragen die bij dit nieuwe dorp opkomen hebben te maken met conflict en consensus en daarom heb ik gepoogd de ideeën van bewoners en de gemeente in kaart te brengen. Hiervoor gebruikte ik een aantal technieken, die grotendeels reeds bij de

operationalisering ter sprake zijn gekomen, zoals participerende observatie, fotografie en interviews. Tezamen vorm ik een breed beeld vanuit de oogpunten van zowel bewoners als gemeente. In alle onderdelen zullen dezelfde thema’s terugkeren die ik vanuit de literatuur bepaalde, maar ook onderwerpen die via gesprekken met respondenten en tijdens

bijeenkomsten opkwamen. Daardoor kan ik de verzamelde data van het begin tot het einde van het onderzoek vergelijken.

Toegang

Om toegang te krijgen op verschillende niveaus, heb ik gebruikgemaakt van verscheidene ingangen. Ik kende geen bewoners voordat ik aan het onderzoek begon. Ik heb flyers opgehangen in Nobelhorst, en achtergelaten in een eetcafé, het pannenkoekenrestaurant en bij de enige buurtwinkel. Ook heb ik een veertigtal flyers bij bewoners in verschillende delen van Nobelhorst in de brievenbus gedaan. Hier is echter geen enkele reactie op gekomen. Op een bericht in de Facebookgroep ‘Weetjes Nieuwtjes Nobelhorst’ heb ik één reactie gehad, waar een interview uitgekomen is.

Via e-mails aan een drietal gemeenteraadsleden, die ik heb uitgezocht op basis van hun werkgebied, kwam ik bij voormalig gebiedsmanager Peter Stam terecht. Hij is voor mij het contact met de Gemeente Almere geweest. In het begin was hij officieel

gebiedsmanager in Nobelhorst, maar inmiddels krijgt hij er geen uren meer voor bij zijn werkgever. De Gemeente Almere zag zijn taak voldaan, maar hijzelf ziet een verbindende rol tussen gemeente en bewoners nog altijd van belang, zeker zolang er geen

buurtregisseur voor Nobelhorst is aangesteld. Daarom is hij – zonder officiële uren – nog altijd sterk betrokken. Bij het interview met hem lag de focus op de ontstaansgeschiedenis en de jonge praktijk van Nobelhorst. Via hem heb ik ook een afspraak gekregen met twee bestuursleden van Buurtschap Zuid. Zelf heb ik via e-mail contact gekregen met

(23)

Buurtschap Noord, waar ik een buurtschapsvergadering van bij heb gewoond op 11 juni 2019. Tijdens de Nobelrun heb ik de penningmeester van Buurtschap Noord gesproken. Ook ben ik via bewoners van Nobelhorst bij andere bewoners terechtgekomen.

Buurtschap Midden heeft momenteel een interim-bestuur en via e-mail kreeg ik geen reactie. Ik heb een oud-voorzitter ontmoet bij een maandelijkse actie van

‘Nobelhorstschoon’ en haar heb ik geïnterviewd. Later sprak ik tijdens de Nobelrun de man die zelf actief bewoner is binnen dit buurtschap en wiens vrouw momenteel in het interim-bestuur zit. Wegens tijdgebrek heb ik geen interview met hen gevraagd, maar ik heb met hem gepraat tijdens dit evenement over de gang van zaken in het dorp.

Bij deze ontmoetingen heb ik een open rol aangenomen (Bryman, p.433), waarin ik duidelijk maakte dat ik een onderzoek deed voor mijn masterscriptie sociologie. Ik heb hierbij verteld dat ik nieuwsgierig ben naar het wonen in Nobelhorst, als nieuw en duurzaam gebied in Almere en onderzoek doe naar de buurtschappen. In de eerste instantie wilde ik dat laatste op de achtergrond houden om een meer abductieve

werkmethode te bewerkstelligen (Timmermans & Tavory, 2012, p.179), door te kijken wat voor onderwerpen opkomen in (informele) gesprekken over het wonen in Nobelhorst en dat van invloed te laten zijn op het theoretisch kader. Aangezien buurtschappen echter een essentieel onderdeel zijn en het verweven is met het wonen in Nobelhorst, heb ik dit toch zelf naar voren gebracht als gespreksonderwerp. De problemen en/of voordelen van het wonen in Nobelhorst zijn vanzelf naar voren gekomen in de meeste interviews en gesprekken, die al dan niet samenhangen met de bewonersverenigingen.

Observatie

Ervan uitgaande dat bewoners aan meaning-making doen, richtte ik mij op de manier waarop zij een gemeenschap creëren. Sommige sociale wetenschappers, onder wie Brunt (2001), menen dat een gemeenschap niet zozeer ‘aanwezig is’, alsof een gemeenschap natuurlijk is ontstaan, maar zij op basis van symboliek gevormd wordt door menselijke interactie (p.83). Ze zijn hierbij echter gebonden aan het sociale en politieke klimaat waarin Nobelhorst ontstaat en het betekenis geven aan de woonplaats kruist daarmee de regels en ideeën van hogerop. Sommige sociale wetenschappers ontkennen zelfs dat concept ‘gemeenschap’ in realiteit bestaat (Brunt, 2001, p.82), ervan uitgaande dat het een

(24)

harmonieus samenleven een idylle is die wordt aangehaald als nostalgie. Het is volgens deze wetenschappers iets dat niet bestaat: het romantische beeld van een liefde en

genegenheid die lange tijd de basis was in het idee van een gemeenschap, als tegenhanger van een ‘samenleving’ die een groter en anoniemer entiteit is, is voorbij. Ik ga echter wel uit van een gemeenschap in Nobelhorst. Niets zegt dat buren in Nobelhorst genegenheid voor elkaar voelen, maar voor mijn onderzoek gebruik ik het woord gemeenschap als entiteit op basis van gedeelde symbolen door interactie. Het wonen in Nobelhorst is een aanleiding voor contact tussen mensen, hoe verschillend zij ook zijn (ibid, p.80), en vanuit dat contact kunnen nieuwe banden ontstaan.

Belangrijk onderdeel van het veldwerk was het maken van veldnotities. Bij het schrijven hiervan heb ik mij deels gebasserd op de al opgedane kennis uit mijn theoretisch kader en eerdere ervaringen tijdens dit onderzoek. Daarmee zijn de notities een uitkomst van interpretatie en een proces van het begrijpelijker maken van de situatie in Nobelhorst (Emerson, et al., 2011, Hfst.1.2) Bij het noteren gaf ik niet alleen blijk van ‘bevindingen’ op basis van vooraf opgestelde onderwerpen zoals ‘communicatie tussen gemeente en

bewoner’, maar ook van eerste impressies en onverwachte gebeurtenissen. (Emerson, et al., 2011, Hfst.2.2). Hoewel het van belang is dergelijke gedachtegangen zo snel mogelijk op te schrijven, was dit uiteraard niet altijd midden in een gesprek of bijeenkomst wenselijk (Emerson, et al., 2011, Hfst.2.1). Het kon, bijvoorbeeld tijdens evenementen, immers nadruk leggen op mijn rol als onderzoeker, wat wellicht andere gedragingen oplevert dan zonder, of een gesprek onderbreken voor het opschrijven. Daardoor heb ik zo snel mogelijk observaties en gesprekken genoteerd op het moment dat ik zonder bewoners was.

Het maken van notities kan tot gevolg hebben dat gedragingen en uitspraken ‘in het geheim’ worden opgeschreven of, anders gezegd, zonder expliciete toestemming van actoren om deze observaties aan hen toe te kennen. In een wijk kunnen bewoners elkaars van naam of gezicht herkennen, zeker als het actieve bewoners zijn. Wanneer ik

Nobelhorst daadwerkelijk als dorp kenmerk, is de kans al helemaal groot dat bewoners elkaar kennen. Om te voorkomen dat de privacy van mensen geschonden wordt zonder hun instemming voor het gebruik van hun uitspraken en handelen, laat ik in de analyse de persoonlijke kenmerken -indien karakteristiek- uit de beschrijving. De meeste officieel

(25)

geïnterviewden gaven aan niet anoniem te willen blijven, maar om dezelfde redenen als hierboven beschreven laat ik ook hen zo anoniem mogelijk.

De observaties zijn echter een essentieel onderdeel, zelfs zonder alle acties te kunnen herleiden naar een persoon. De lijn tussen wat mensen zeggen en wat mensen doen, kan immers dun en ondoorgrondelijk zijn. Redenen van gedragingen blijven soms onuitgesproken, maar observatie kan stille drijfveren enigszins naar boven halen

(Charmez & Mitchell, 2001, p.163). Het letten op context, acties, structuren, inhoud en betekenis geeft een idee wat verschillende actoren verkrijgen uit hun participatie in interactie. Het zo nauwkeurig mogelijk beschrijven van deze zaken, die in de

operationalisering een verdere uitwerking hebben, was van belang om data van

verschillende situaties (een-op-een gesprek, bewonersbijeenkomst, horecagelegenheid, en zo verder) en data verkregen door middel van verschillende technieken (interviews, observaties, enzovoort) te vergelijken: het is een continue triangulatie.

Voor de observaties heb ik verscheidene wandelingen door Nobelhorst gemaakt, het plaatselijke eetcafé bezocht, een ronde gelopen op de Open Huizen Route (6 april 2019), tijd doorgebracht in de Informatieschuur (waar voornamelijk geïnteresseerden informatie krijgen over het wonen in Nobelhorst), meegedaan aan een actiedag van Nobelhorst Schoon (27 april 2019), een kraampje gehad op de markt tijdens het evenement De Nobelrun (hardloopevenement, 19 mei 2019) en een vergadering van Buurtschap Noord bezocht (11 juni 2019).

Fotografie

Als onderdeel van de observatie wilde ik beelden verzamelen die structuren of situaties in Nobelhorst typeren. Het is een nieuw gebied dat vormgegeven wordt en daar hoort een beeld bij. Het gaat niet alleen om gedrag van mensen, maar de fysieke uitwerking die dat gedrag heeft op het landschap van een nieuw en maakbaar gebied.

Ten eerste gebruikte ik mijn eigen fotografie, waarbij ik impressies van de buurt heb gepoogd vast te leggen met mijn theoretische achtergrond. Hierbij betrek ik de thema’s ‘duurzame stedenbouw’, ‘nieuwe gemeenschap (of het gebrek aan)’ en ‘doelen’. Het laatste thema heeft te maken met de ideeën die bewoners hebben voor en over hun wijk en de ideeën die projectontwikkelaars en de Gemeente in het bijzonder willen

(26)

realiseren. Dit kan één geheel zijn, maar er zullen vast meningsverschillen zichtbaar worden, ook in het landschap. Het was niet de bedoeling slechts een beeld vast te leggen, maar een sociologisch inzicht te geven en duidelijk te maken hoe ik als onderzoeker naar de omgeving kijk (Harper, 2001, p.66). Alle foto’s die ik in deze scriptie heb toegevoegd zijn gemaakt met een Pentax MG, een analoge camera.

Ten tweede wil ik de foto’s en bijbehorende berichten analyseren die bewoners zelf delen op de sociale mediakanalen, voornamelijk Facebook. In de eerste instantie wilde ik bewoners nieuwe foto’s laten maken, maar dit bleek in de praktijk ingewikkelder dan gedacht. Het was lastig bewoners te bereiken, terwijl zij uit henzelf al foto’s deelden op de verschillende Facebookkanalen. Ik heb toegang tot drie gesloten facebookpagina’s

gekregen (Ons Nobelhorst, Buurtschap Nobelhorst Zuid, Weetjes Nieuwtjes Nobelhorst) en bezoek regelmatig ook de open pagina’s over Nobelhorst. Ik merkte dat hier niet alleen overlegd wordt, maar ook foto’s worden gedeeld van zaken die bewoners belangrijk vinden. Op die manier krijg ik een beeld hoe bewoners naar hun woongebied kijken (Harper, 2001, p.65), met zowel de teksten als de foto’s. Het kan weergeven wat zij

belangrijk vinden in een woongebied, ongeacht de idealen van de projectontwikkelaars van Nobelhorst en mijn visie als socioloog. Bovendien kan een dergelijk platform onder

bewoners een groepsgevoel creëren. Uiteraard heeft deze methode zijn gebreken, vermits ik hierbij enkel gebruikmaak van data van personen die een Facebookaccount hebben en ook binnen de Facebookhouders niet iedereen berichten deelt op sociale media.

Daarnaast vergelijk ik mijn eigen gemaakte beelden ook met die van bewoners en theorie, als een constante cirkel van data- en theorie en een stuk reflectie: verschillen en overeenkomsten tussen de blik van bewoners naar hun buurt en mijn blik naar

Nobelhorst. Hoogstwaarschijnlijk zie ik dingen niet, die bewoners wel zien. Zo bracht ik hopelijk een foto-elicitatie teweeg (Harper, 2001, p.65), waarbij nieuwe betekenisgeving vanuit bewoners en mijzelf naar voren komt in een gesprek over de gemaakte beelden.

Een niet-sociologisch noch wetenschappelijk voorbeeld, maar wat wel een voorbeeld is van het vastleggen van een gemeenschap, is het Italiaanse project ‘In t’la nudda’ (2012), wat ongeveer ‘In het niets’ betekent. De beelden zetten vaak de mens centraal, waarbij de omgeving die zij belangrijk vinden en/of die zij beïnvloed hebben, de context is. Per onderwerp, zoals ‘weerstand’, ‘jong’ of ‘portretten’ wordt een gemeenschap

(27)

weergegeven die in een afgelegen gebied ligt, gezien vanuit de fotografen. Zij zijn allen Italiaans, maar niet per se uit de omgeving. Daardoor ontstaat een beeld waarbij de fotograaf en de bewoner onderhandelen over het beeld. De fotograaf is immers vaak afhankelijk van de bewoner om toegang te krijgen tot bepaalde situaties.

Wat ik hier echter aan toe zou willen voegen, zijn beelden zoals de ‘Drive by

shootings’ van David Bradford (2000). In zijn vele jaren als taxichauffeur heeft hij zijn blik op het stadsleven van New York vastgelegd, niet kwalitatief qua techniek doch van beeld. Dit is wat ik bewoners ook op Facebook zie doen: iets wat hen opvalt fotograferen en hun blik delen met anderen.

Interviews

Het spreken met mensen op een formeler manier geeft de ruimte om onderwerpen aan te kaarten die op andere momenten niet aan de orde komen of verder uitgediept kunnen worden. Ik heb hiervoor zeven interviews met negen mensen afgenomen waarbij ik het gesprek met een voice-recorder opnam opdat ik het later kon transcriberen. De interviews vallen binnen vijftig tot honderd minuten. Daarnaast heb ik een aantal gesprekken, van een lengte van twee minuten tot een kwartier, gehouden met dertien bewoners van verschillende delen van Nobelhorst tijdens het evenement de Nobelrun.

De interviews heb ik gehouden vanuit een semi-gestructureerde methode (Bryman, 2012, p.471), opdat ik bepaalde topics die ik vanuit de literatuur heb verkregen

behandelde, maar daarbij ruimte liet voor het luisteren naar de onderwerpen die mijn respondent opbrengt. Bovendien zou ik door een vooraf opgezette volgorde en vragenlijst de daadwerkelijke betekenisgeving (meaning-making) en zelfreflecties kunnen missen (Hermanowicz, 2002, p.484). Het letten op woordgebruik was essentieel om respondenten om meer uitleg te vragen (Hermanowicz, 2002, p.485). In de bijlagen is een opzet van de interviews met bewoners en betrokkenen te vinden.

Spreken met bewoners

De interviews hebben de volgende verdeling: vijf bewoners vallen onder het gebied onder Buurtschap Midden, drie bewoners uit het gebied dat valt onder Buurtschap Zuid. Een aantal van al deze bewoners zitten in een bestuur, een werkgroep of zijn op een andere

(28)

manier actief in de wijk, een ander deel is niet actief in het organiseren van activiteiten of het doen van vrijwilligerswerk in Nobelhorst. Een drietal was geen lid meer. Er zijn bewoners met koopwoningen, zelfbouwkavels en sociale huurwoningen bij. Helaas heb ik geen bewoners uit Buurtschap Noord meer kunnen interviewen. Op het moment dat ik bewoners uit dit deel tegenkwam, had ik geen tijd meer om een interview in te plannen. Dit is het nieuwste deel van Nobelhorst en wellicht zijn mensen hier nog druk met het de eigen woonomgeving vormgeven. Ik had graag willen weten wat zij, met de minste

ervaring in de wijk, verwachten van de buurtschappen, maar dit is een groep die ontbreekt in mijn formele interviews.

Spreken met andere belanghebbenden

Daarnaast heb ik voormalig gebiedsmanager Peter Stam geïnterviewd. Hij houdt contact met de verschillende buurtschappen, hoewel hij dit dus inmiddels officieel niet meer hoeft te doen. Officieel was zijn taak volbracht op het moment dat het eerste buurtschap een bestuur gekozen had. In de interviews lag de nadruk op zijn ervaringen met de

buurtschappen, de ontwikkeling van Nobelhorst in retroperspectief en de toekomst van de wijk.

Beperking andere belanghebbenden

Een beperking aan dit onderzoek is niet alleen het gebrek aan bewoners uit het gebied van Buurtschap Noord. Ik heb tevens geen contact gemaakt met woningcorporatie Ymere, de winnaar van een wedstrijd rondom het plan van een sociaal duurzame wijk in Almere. Ymere verhuurt twintig procent van de huizen als sociale huurwoning, waarvan een groot deel in de vorm van woongroepen. Ik kwam berichten tegen, waarin de angst uitgesproken werd door een wethouder van de Gemeente Almere dat Ymere zou stoppen met deelname aan de ontwikkeling van Nobelhorst, maar de corporatie uiteindelijk doorging hetzij met een kleiner aandeel woningen (Omroep Flevoland, 2014). Omdat de rol van de Gemeente meer een basis leek en voor alle bewoners van belang, heb ik mij geconcentreerd op het contact en de samenwerking tussen bewoners en de Gemeente Almere. Zij is immers de hoofdverantwoordelijke. Belangrijker nog is mijn interesse in de veranderde rol van de gemeente, die op papier bij een participatiemaatschappij verandert van governement naar

(29)

governance. De invulling van Ymere aan sociale duurzaamheid en hun rol daarin, is daardoor niet door haar verteld in mijn onderzoek.

Bovendien heb ik bij de Gemeente één persoon gesproken en achteraf had ik wellicht nog iemand van een andere afdeling erbij moeten betrekken. In het onderzoek kwam sterk de rol van de Gemeente Almere terug, waarbij afdelingen anders denken dan bewoners. In de eerste instantie wilde ik meer focus op het bewonersperspectief leggen, aangezien zij op een andere manier met hun woonomgeving bezig zijn en dit niet op papier vastgelegd is zoals bij beleidsteksten het geval is, maar voor een vervolgonderzoek zou een ambtenarenperspectief een verrijkende optie kunnen zijn.

Ethiek

Zoals gezegd heb ik bij aanwezigheid bij bijeenkomsten uitgedane uitspraken niet herleidbaar in de uiteindelijke analyse laten terugkomen. Dit heeft gevolgen voor de

betrouwbaarheid wellicht – niemand kan immers worden gevraagd of de gedane uitspraak klopt of juist gebruikt is –, maar zonder expliciete toestemming of zonder bewustzijn van eventuele conflicten die door uitspraken van de actor kunnen ontstaan, heb ik zo min mogelijk persoonlijke kenmerken meegenomen. Dit is zeker van belang in een klein gebied als een woonwijk, waarbij mensen elkaar eerder kennen dan in een groter gebied. Het gebrek aan bewustzijn kan ook spelen bij één-op-één interviews, waarbij ik uitspraken over anderen soms heb moeten censureren of weglaten om conflict in de wijk en tussen verschillende belanghebbende als gevolg van mijn onderzoek te voorkomen.

Een interessant voorbeeld dat wellicht niet over ruzies gaat, maar wel over gevoelige onderwerpen, is de studie van Lindemann (2012) over vrouwen die werken als dominatrices. De beschrijvingen van kenmerken van mensen die ze volgt, interviewt of die gebruikmaken van de diensten van de dominatrices, zijn in de meeste gevallen miniem. Ze geeft meestal alleen een algemene beschrijving, zoals ‘Manhattan-based pro-domme’ (p.27) of ‘in her late thirties’ (p.47). Nergens wordt vermeld bij welke organisatie mensen werken, of worden specifieke uiterlijkheden gegeven. Ook de uitspraken zelf zijn vrij van deze zaken, zonder dat de informatie die ermee gegenereerd wordt, verloren gaat. In mijn onderzoek in Nobelhorst wil ik op deze manier ook mijn informanten onherleidbaar laten zijn. Omgevingen waar de respondenten werken beschrijft Lindemann eveneens, maar

(30)

deze worden niet in combinatie met plaatsnamen gegeven. Daar zal ik voorzichter mee moeten zijn, vermits Nobelhorst slechts van beperkte oppervlakte is. Bij bijeenkomsten was dit geen probleem, maar bij bewoners thuis of in hun straat, was meer discretie nodig.

Analyse

De afgenomen interviews heb ik zonder hulpprogramma uitgewerkt in Word. Daarna maakte ik gebruik van Atlas.ti, een programma dat ik bij eerdere projecten gebruikt hebt en daardoor bekend ben met de mogelijkheden om te coderen, zogenoemde families aan te leggen, supercodes te maken, en zo verder. Het coderen van de transcripties van

interviews ging op basis van initial coding, waarbij ik zo dicht mogelijk bij de woorden bleef die gebruikt zijn door respondenten, om zo bewust te worden van de interpretaties die bewoners en betrokkenen hebben en niet direct een vertaling naar theorie maak vanuit mijn perspectief (Charmaz, 2014, p.133). Bovendien kon ik op deze manier eerder ‘verrast’ worden door de data met (nieuwe) inzichten en deze te vergelijken met wat ik aan theorie heb, in plaats van de data in theorie te passen. Daar komt de abductieve werkmethode weer kijken, door heen-en-weer te gaan tussen data en theorie. In een tweede ronde coderen heb ik in combinatie met de theorie de stap gemaakt naar grotere concepten als codes. In Tabel 1 is een overzicht van de gemaakte families te vinden gemaakt op basis van de codes.

Belangrijk bij zowel interviewtranscripties als observatienotities was om te letten op de manier van praten door respondenten en door verschillende partijen (bewoners, bestuur, ambtenaar., enzovoort). Het woordgebruik en de keuze in onderwerpen zijn van belang om de belangen van de actoren te zien en betekenisgeving te ontdekken (Atkinson, 2007, p.284). Het is een vorm van linguistic inquiry: taal is immers niet alleen een

referentie naar een object of situatie, maar draagt een sociale betekenis in zich, een diversiteit van handelen en een context (Atkinson, 2007, p.286).

Verder heb ik tijdens het doorlezen en coderen van de verzamelde data memo’s gemaakt om linken te leggen tussen data en theorie. Op deze manier poog ik tot het niveau van betekenisgeving te komen, doordat met het maken van memo’s die bestaan uit de koppeling tussen data en theorie grotere concepten en patronen ontstaan (Atkinson, 2007,

(31)

p.167). Het beeldmateriaal geeft ook een goed beeld van grotere concepten en patronen: dit kan zowel over de objecten gaan als de sociale situatie die te zien is.

Speciale aandacht krijg het onderwerp ‘Afval’. In interviews, korte gesprekken en eigen notities bleek afval en afvalverwerking regelmatig op te komen, wat ik bij het analyseren opmerkte. Ik begin iedere vraag in de analyse met een afvalanekdote, als rode draad door Nobelhorst.

Met deze methoden en analysestrategie hoop ik de geoperationaliseerde concepten helder in beeld te kunnen brengen in de praktijk, om zo tot een uiteenzetting te komen over het handelen van de bewoners van ‘het dorp’ Nobelhorst met als hoofdvraag ‘Hoe onderhandelen de bewoners van een nieuwe, autonome wijk gebaseerd op

bewonersverenigingen met elkaar en met de gemeente over hun belangen in het woongebied?’

Families Codes Uitleg

Verwachtingen Nobelhorst Dorps karakter;

Saamhorigheid; Sociale cohesie; Natuurrijk; Ruimte; Werkruimte; Duurzaam; Mooi huis; Kindvriendelijk; Marketingplaatje

In deze Familie heb ik verzameld wat redenen zijn van mensen om naar Nobelhorst te verhuizen. Dit zijn hun

verwachtingen van het wonen in Nobelhorst.

Beoordeling fysieke en logistieke woonomgeving

Uiterlijk huizen; Uiterlijk straten; Dorps; Gebrek aan dorps; Voorzieningen; Kritiek op werkzaamheden; Afvalprobleem; Veiligheid

Deze Familie bestaat uit de uitwerking van de wijk. Hier zitten

beoordelingen in van het uiterlijk van de huizen, de straten en de

voorzieningen die er zijn of nog moeten komen. Daarnaast komt ook de realisatie aan de orde, met de

bouwwerkzaamheden. Als laatste is de invloed van de afvalverweking op het fysieke

(32)

Beoordeling sociale woonomgeving

Dorps; Sociale cohesie; Buren kennen; Spullen lenen; Ruzie;

Saamhorigheid; Gebrek aan motivatie; Praatje maken

De sociale

woonomgeving is een andere Familie, waarin ik het contact met medebewoners

uiteenzet. Ik heb gelet op woorden die

geïnterviewden, bewoners en belanghebbenden gebruiken om aan te geven hoe zij het sociale aspect in Nobelhorst omschrijven of gebruiken. Functie Buurtschap Taak Buurtschap; Taak

Bestuur; Evenementen; Contact met Gemeente; Communicatie bewoners;

De Familie rondom de buurtschappen gaan over de verwachtingen en ideeën van bewoners over wat een buurtschap toevoegt aan de wijk. Hierin kom ik taken tegen van zowel het gehele buurtschap als van een bestuur.

Rol Gemeente Taak Gemeente;

Tekortkoming Gemeente; Contact met Gemeente; Onduidelijkheid Gemeente

De Rol van de Gemeente richt zich op hoe

bewoners de Gemeente Almere zien, wat hun rol is, op wat voor manieren er contact is tussen bewoners en Gemeente Almere.

Lidmaatschap Taak van leden; Voordelen lid; Nadelen lid; Voordelen niet-lid; Nadelen niet-lid

De Familie Lidmaatschap heeft te maken met de voor- en nadelen en de taken van lidmaatschap. Vaak kwam terug wat bewoners verwachten van het lid-zijn en wat er anders is.

(33)

Afvalanekdote 1: de bananenschil

Ruim op tijd voor mijn eerste interview in Nobelhorst, eet ik nog een banaan op een bankje in het dorp. Als ik de laatste hap genomen heb, realiseer ik mij dat er geen prullenbak te vinden is in de wijk. Daar zit ik met mijn bananenschil. Na nog een snel

rondje te hebben gelopen, frommel ik het gele ding in een tissue en stop het in mijn tas. Op naar de afspraak.

Hoofstuk 1: De aantrekkingskracht van Nobelhorst

Op wat voor manier(en) geven bewoners hun omgeving vorm en betekenis door place-making?

Om te weten wat bewoners in hun omgeving nodig hebben om zich fysiek en emotioneel te binden, is het nodig om te weten wat hun motieven zijn om naar Nobelhorst te verhuizen. Wanneer zij hun omgeving kunnen vormen naar wat zij belangrijk vinden, zal Nobelhorst pas echt van een plek naar plaats veranderen in een proces van place-making.

1.1 ‘Ik had liever water uit een ton gehad’

Mijn eerste wandelingen in Nobelhorst lieten mij, naast de opwinding die hoort bij nieuwigheid, de lastige kanten van een buurt in ontwikkeling zien. Overal ligt bouwafval, wegen zijn nog van zand en de afvalverwerking is nog niet goed geregeld. Tenminste, dat laatste punt was in de eerste instantie mijn eigen observatie. Het blijkt een heikel punt te zijn en het ontbreken van afvalbakken in zelfs het meest ontwikkelde stuk van Nobelhorst (Buurtschap Midden) schijnt het gevolg van de sociale structuur van Nobelhorst. Bewoners moeten immers met elkaar en de gemeente hun gebied inrichten, als één van de structuren die de wijk Nobelhorst vormen, zoals ook deels de afvalverwerking. Het sociale aspect dat hier speelt is echter niet de enige reden om intrek te nemen in Nobelhorst. Wat zijn motieven van bewoners om in Nobelhorst te komen wonen?

(34)

In een nieuwbouwwijk als Nobelhorst moeten allerlei zaken op hetzelfde moment gerealiseerd worden. Niet alleen infrastructuur en aankleding van de kale zandvlakte die vaststaan in een gemeenteplan, maar ook elke nieuwe bewoner heeft zijn eigen ruimte in te vullen. Het huis en de tuin komen eerst aan de beurt. De keuze voor Nobelhorst heeft verschillende overwegingen, waarbij het dorpse karakter en het aanbod van de huizen zelf de grootste invloed hebben. Hoewel de marketing van Nobelhorst nadruk legt op een drieluik, met ‘sociaal, divers qua bewoners en uitstraling, en duurzaam’ (Nobelhorst, 2019), lijkt een belangrijk motief om naar Nobelhorst te verhuizen het huis zelf. Een aantal keer heb ik tijd doorgebracht in de Informatieschuur aan de Nobellaan, een tijdelijk

gebouw waar ‘je alles kan vinden over Nobelhorst’ (Nobelhorst, 2019). Geïnteresseerden kunnen binnenstappen en naar de vele verschillende soorten huizen en kavels kijken die in Nobelhorst te vinden (zullen) zijn. De meeste vragen gaan over de huizen en de

voorzieningen in de buurt. Tijdens een Open Huizen Route hoor ik een potentiële bewoner bezorgd vragen: ‘ik hoorde dat hier in de wijk veel met buren gedaan wordt. Is het niet te veel?’

“In het begin hebben we daar ook best wel trammelant mee gehad, omdat ook IbbA-kopers [afkorting voor: Ik bouw betaalbaar in Almere] hadden zoiets van, “[…] We wisten helemaal niet dat er iets was van een buurtschap, of dat je er verplicht lid van moest zijn of dat je iets moest doen met je buurt”. Die hadden echt geen idee.”

[Bewoner E]

Duidelijk mag zijn dat de buurtschappen niet het eerste is waar veel mensen aan denken. Zowel bewoners, bewoners met bestuursfunctie, als voormalig gebiedsmanager Stam geven aan dat sommige bewoners, voornamelijk van zelfbouwkavels, niet eens weten dat ze in een buurtschap zitten. Tijdens een hardloopevenement in Nobelhorst (de Nobelrun) sprak ik een man die kon aanwijzen waar hij recentelijk naartoe was verhuisd, maar ik hem vervolgens moest vertellen onder wel buurtschap zijn koophuis viel. Dat is ook niet verwonderlijk. In de eerste instantie richten mensen in de Westerse hedendaagse

(35)

hangt samen met een zekere mate van individualisme. Bovendien is de mate van inbreng van burgers aan de openbare ruimte na de Tweede Wereldoorlog enorm afgenomen, terwijl de Nederlandse overheid steeds meer taken overnam. Langzaam wordt geprobeerd dit tij weer te keren, maar bewoners lijken daar nog niet aan gewend en afhankelijk van overheidsinstellingen (Van Daalen, 2012, p.337). Hun handelen is gebaseerd op traditional action (Ritzer & Stepnisky, 2014, p.127), waarin een grotere mate van participatie nog niet verweven is. Bewoners richten zich, zoals zij gewend zijn, op het eigen huis en daarna pas op de omgeving.

Een andere motivatie heeft te maken met de identiteit van de wijk. Sommige bewoners geven aan dat het dorpse karakter, wat in het marketingplaatje zit, een reden was om naar dit gebied te verhuizen. De huizen en de fysieke omgeving zijn een essentieel onderdeel in dit karakter:

“In de stijl, in de huisjes. Het staat allemaal een beetje door elkaar, een beetje gemixt.”

[Bewoner H]

“Dat is wat ik leuk vind aan de wijk, dat al die wijkjes een bepaalde uitstraling hebben. Dus de huizen zijn daar wel min of meer aan aangepast, om dat dorpse karakter te krijgen.”

[Bewoner C]

Nobelhorst is opgedeeld in verschillende buurten, die elk hun eigen thema hebben, zoals ‘De Dorpshaven’ of ‘Het Landgoed’. Iedere buurt heeft huizen en een infrastructuur die qua stijl bij het thema passen en in het dorpse concept vallen. Bewoners praten ook in deze termen over de wijk. ‘Het zou mooi zijn als we […] het zwerfafval rondom […] het Landgoed kunnen opruimen’, schrijft een organisator en bewoner op de Facebookpagina Nobelhorstschoon. Een ander hoor ik praten over ‘Het Eiland’ om zijn locatie aan te geven. Daarmee zijn de door stadplanning bedachte termen een geïnternaliseerd onderdeel geworden van Nobelhorst.

(36)

Afbeelding 1: Voorlopige overzichtskaart Nobelhorst: het gebied wordt nog veel groter in volgende bouwfases [Nobelhorst, 2019]

Hoewel het dorpse karakter voornamelijk uitgelegd wordt in de fysieke kenmerken, was ook het onderdeel van een sociale dimensie een reden om naar Nobelhorst te verhuizen:

“Het was nog redelijk betaalbaar en het voldeed aan alle eisen: wat meer sociale cohesie, dat was het plan.”

[Bewoner F]

“Dat was wel een reden om hier te komen wonen, juist dat er zo’n buurtschap is […]. Nobelhorst is dan, wat ook gepromoot is, het wat socialere dorp van Almere. Meer samenhang.”

[Bewoner G]

Beide bewoners zien (positief) contact met de directe omgeving als een belangrijke reden om ergens te komen wonen. Dat het betaalbaar wonen is, zoals Bewoner F noemt, komt bij bewoners niet vaak als eerste ter sprake, maar lijkt ook in de overwegingen mee te spelen om te kiezen voor een huis in Almere. Tijdens mijn onderzoek hoorde ik tevens van

(37)

kennissen dat zijzelf of iemand die zij kenden naar Nobelhorst zullen verhuizen, omdat het betaalbaar is hier een eigen huis te (laten) bouwen.

Wat ook in de marketing van de wijk is meegenomen, is duurzaamheid. Dit lijkt echter voor een kleinere groep mensen het motief om voor Nobelhorst te kiezen. In de eerste instantie leek duurzaamheid vooral de nadruk te krijgen van sociale cohesie en ruimte voor participatie van bewoners (NUL20, 2011), om zo de met de samenwerking tussen overheid en bewoners een andere invulling te geven. In de bouw van huizen is vervolgens ook meer nadruk gaan liggen op de milieutechnische zaken. Een bewoner van het eerste uur geeft aan dat dat pas gaandeweg een rol is gaan spelen in Nobelhorst:

“Ik denk dat wij net daarvoor [kwamen], want de huizen die nu gebouwd worden, daar zie je nu heel veel zonnepanelen. Dat is echt later gekomen” [Bewoner B]

In de informatieschuur [17 mei 2019] hoorde ik eens een bewoner vertellen over de teleurstelling in de beperkte mate van ecologische duurzaamheid: “Ik had liever water uit een ton gehad”, maar dit kon hij niet gerealiseerd krijgen in de bouwplannen van de wijk. De meeste bewoners gaven echter aan dat het thema duurzaamheid geen rol speelde bij hun woonbeslissing en in interviews kwam het bijna nooit vanzelf naar voren als motief. Het zijn twee uitersten, waarbij degenen die meer behoefte hebben aan verregaande milieuduurzaamheid algauw het nabijgelegen Oosterwold ter sprake brengen. Dit gebied, een samenwerking tussen Gemeente Almere en Gemeente Zeewolde en net als Nobelhorst in Almere Hout gelegen, heeft als uitgangspunt dat bewoners en ondernemers zelf hun ruimte moeten vormgeven. Er is een gestelde minimum aan groen en landbouw en daarbinnen moeten eigen kavels bebouwd worden en de infrastructuur met de buren aangelegd. Hier hebben de gemeentes veel minder inspraak dan in Nobelhorst, waar de Gemeente Almere faciliterend en sturend is.

Wat minder prominent naar voren komt, maar wat wel vaak genoemd wordt en samenhangt met duurzaamheid, is de nabijheid van natuur. Met de hond het bos in, vogels met nesten die op de voet gevolgd worden, bossen om in te ravotten, alles komt langs tijdens de interviews, gesprekken en in de vrolijke posts op de verscheidene

(38)

Afvalanekdote 2: de bouwvakkers

Op zondagochtend na Koningsdag verzamelt zich een klein groepje mensen bij de Informatieschuur: we gaan afval opruimen. In een nieuwbouwwijk in aanbouw wordt

het al gauw rommelig. Zo lopen onder andere een hoop bouwvakkers rond en die, zo vertelt een bewoner, ‘gooien op de weg naar huis gewoon hun afval uit het busje,

als ze over de lange, nog kale ingangsweg rijden’.

Facebookpagina’s. Het jonge zwanengezin dat zich ook in Nobelhorst heeft gevestigd wordt als een liveblog op Facebook bijgehouden door bewoners. Op de fiets van Almere Centrum naar Nobelhorst, kom ik langs een levendig kanaal en in de buurt van het dorp moet ik eerst een bosrijk gebied door. Nobelhorst lijkt deels afgesloten door alle natuur eromheen, maar door de nabije aanwezigheid van de snelweg is de rest van de grote stad niet ver weg. Dat versterkt het idee dat Nobelhorst een eigen karakter heeft, los van de rest van Almere, maar wel onderdeel is van de stad.

De inrichting van de ruimte op basis van het drieluik zoals in de marketing

voorgesteld wordt, lijkt niet voor alle bewoners even duidelijk. De ene bewoner is gekomen voor de keuze in huizen of het fysieke dorpse karakter, de ander voor het sociale aspect of de duurzaamheidsidealen. Blijkbaar is de invulling van de wijk op meerdere manieren te interpreteren.

1.2 ‘Er wordt wel genoeg geroddeld’

Het is rommelig in de nieuwe wijk, wat verklaard wordt door de bouwwerkzaamheden. De bouwvakkers maken het er niet beter op door hun eigen afval zomaar ergens neer te gooien, het bouwpuin is in veel gevallen nog lang niet opgeruimd en straten zijn sowieso nog onaf, wat een rommelige aanblik geeft. De wijk bestaat sinds 2013, wat betekent dat sommige bewoners op het moment van schrijven al ongeveer zes jaar hun wijk in ontwikkeling zien. Langzaamaan komt er steeds meer een nette afwerking tot

tevredenheid van de bewoners, maar de rommeligheid kan op de zenuwen werken. Hoe beoordelen bewoners hun woonomgeving zoals deze nu ingericht is?

(39)

Over de natuurrijke omgeving zijn bewoners tevreden, maar duurzaamheid blijkt in het algemeen een onderwerp dat verschillende invullingen kent.

“Duurzaamheid is natuurlijk een containerbegrip. [..E]igenlijk wordt het heel vrij gelaten. En ik vraag mij echt oprecht af ‘Wat is dan die duurzaamheid?’. Stop je dan allemaal zonnepanelen op het dak, dat je driedubbel glas in je huis hebt en zorg je dat je nul op de meter hebt? Is dat duurzaamheid? Of zijn het hele andere dingen?”

[P. Stam]

De verwachting dat het op milieutechnisch vlak vooruitstrevend is, is voor sommigen op een teleurstelling uitgelopen. Op de officiële website van Nobelhorst wordt uitgelegd hoe Nobelhorst ‘duurzamer is dan je denkt’, met maatregelen op het gebied van duurzame verlichting, hergebruik van materialen en het bouwen van ZEN-huizen, die energiezuinig zijn. Zoals gezegd was het energieneutrale aspect niet voor alle bewoners bekend en denken veel bewoners voornamelijk aan zonnepanelen. Op de Open Huizen Dag werden goedkope plastic flesjes water uitgedeeld, wat niet bijdraagt aan een duurzaam karakter in bredere zin. Dat duurzaamheid op milieutechnisch vlak voornamelijk in de huizen zit en geen centraal aandachtspunt is in de gemeenschap, stelt sommige bewoners teleur.

Toch zijn de meeste bewoners die ik gesproken heb niet actief met dit duurzame karakter bezig. Zij maken zich eerder zorgen om de realisering van Nobelhorst:

Afbeelding 2: Onvrede over de realisatie van de wijk op sociale media [Facebookpagina ‘Weetjes Nieuwtjes Nobelhorst’, 13 maart 2019]

In een nieuwbouwwijk kan de inrichting te langzaam gaan naar het genoegen van

bewoners. Een veelbesproken onderwerp is bijvoorbeeld het vooralsnog ontbreken van een supermarkt. Deze wordt waarschijnlijk in een verdere bouwfase gerealiseerd, maar tot die tijd moeten bewoners voor hun boodschappen verder weg. Daardoor pakken bewoners ook

(40)

sneller de auto, wat in het kader van milieu ook niet bevorderlijk is. Opvallend is de

voorpaginatekst van de buurtkrant van Nobelhorst, de Dorpskrant, van najaar 2018. Onder de kop ‘Creëer hier jouw thuis’, staat de zin ‘Er zijn diverse winkels […]’. Wellicht heb ik ze over het hoofd gezien tijdens mijn wandelingen, maar verder dan de kleine buurtwinkel kom ik niet. Ook bewoners heb ik niet over winkels gehoord, behalve kleine

ondernemingen die van huis uit worden gerund.

Een ander veelgehoorde klacht gaat over de vele delen van Nobelhorst die slechts mondjesmaat afgemaakt worden en afdelingen van de gemeente die niet samenwerken. Straten zijn daardoor vaak voor de helft nog zand, zoals afbeelding 3 ook laat zien, en wanneer net gras ergens ingezaaid is, wordt dit vervolgens omgeploegd voor het plaatsen van lantaarnpalen. Via sociale media wordt vaak ongenoegen geuit over het werk van de gemeente en de aannemers.

“Dat het zo hapsnap aangepakt wordt hier. En als je de troep ziet die op straat ligt: het is werkelijk… [maakt zin niet af, maar aan de intonatie en betrekkende gezicht te merken, is de boodschap niet positief].”

(41)

Afbeelding 3: De straten in Nobelhorst zijn deels nog zand en ook parkeerplaatsen zijn vaak nog niet bestraat. De huizen daarentegen, de eerste prioriteit van bewoners, zijn vaak

als eerste af en dat stemt tot tevredenheid. Bewoners vertellen dat het soms echter jaren duurt voordat hun straat verder afgewerkt wordt en aan groenonderhoud wordt gedaan

[Julia Brooijmans, 2019]

Een ander probleem is de verwerking van afval. Eenmaal per maand wordt een

opruimactie georganiseerd door een bewoner in het kader van ‘Almere Schoon’. Afval en afvalverwerking speelt een belangrijke rol in dit onderzoek, vermits het in veel

gesprekken, bijeenkomsten en interviews vanzelf opkwam als onderwerp of

aandachtspunt. Bovendien is een nieuwbouwwijk sowieso rommelig. Om verder in dit onderwerp te duiken, bezocht ik een van deze acties op de dag na Koningsdag (afbeelding nr.4). De opkomst was in het begin groot, maar de laatste tijd is er slechts een handjevol mensen. Het voelde als nuttig werk. Zoals gezegd zorgen de vele bouwwerkzaamheden en bijbehorende bouwvakkers voor meer afval dan gewenst, ook bewoners zelf kunnen rommelig zijn. Enkel in het gebied van Buurtschap Midden zijn ondergrondse

afvalcontainers te vinden en in de rest van Nobelhorst kunnen mensen kiezen: of ze vragen afvalcontainers aan die ze bij hun huis neerzetten, of ze brengen hun afval naar de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De benen konden nog even gestrekt worden tijdens een wandelinge- tje door dit mooie stukje natuur, en op alle vragen van de gasten werd uitgebreid ingegaan, waar- mee

Within this heyday of the medium the research project Projecting knowledge focuses specifically on the transfer of scientific knowledge with the optical lantern by academics,

Een plek voor het verleden, ruimte voor het heden, en een brug naar de toekomst.. Miek, als docent

Dank voor het geven van uw mening, deze nemen wij voor kennisgeving aan. Een onderdoorgang onder de A1 is nu geen onderdeel van de planvorming, het gebied met de A1 is niet

De Commissie adviseert deze informatie in een aanvulling op het MER op te nemen, en dan pas een besluit te nemen over de bestemmingsplannen voor de Ontwikkeling Buurtschap

Materialen en grond in het gebied worden zo veel mogelijk slim hergebruikt. De ecowal is een van de hoofddragers van het plan en hét voorbeeld van hoe aanwezige materialen

In Figuur 3 is de waarderingskaart Crailo opgenomen. Onder de kaart volgt per deelgebied de inventarisatie van alle aanwezige vlak-, lijn- en puntelementen in het plangebied,

‘In Nederland, waar dit al langer mogelijk is, blijft het cijfer ook heel laag. Ze