• No results found

Hoe organiseren bewoners zich in Nobelhorst om hun belangen te behartigen?

Bewoners in iedere wijk kunnen samenkomen om iets in de buurt te organiseren of samen een stuk groen te beheren. In Nobelhorst zit dit al in de strategie van de wijk door

bewonersverenigingen. In dit tweede hoofdstuk bestudeer ik de werking van de buurtschappen, wat hun taken zijn en hoe bewoners omgaan met het bestaan van de verenigingen. Het contact tussen bewoners is essentieel om bewonersverenigingen te laten slagen.

2.1 ‘Het zijn altijd dezelfde mensen’

Om sociale duurzaamheid in Nobelhorst te brengen, zijn bewoners lid van een bewonersvereniging. Afval is een onderwerp dat ook binnen de buurtschappen vaak discussies oplevert en in Buurtschap Midden – het eerste buurtschap – tot hevige ruzies leidde. In alle bewonersverenigingen is het zoeken naar de invulling ervan, maar voor Buurtschap Midden was dit als de pioniersgroep een extra grote uitdaging. Hoe zijn de buurtschappen in Nobelhorst georganiseerd?

Nobelhorst heeft een strategie van bewonersverenigingen, vanuit waar bewoners onderling en met de Gemeente intensiever contact kunnen organiseren. Elke 300

voordeuren vormen een buurtschap en zo kent Nobelhorst op het moment van schrijven drie verenigingen: Midden, Zuid en Noord. Iedere nieuwe bewoner is automatisch lid van

deze vereniging, betaalt een startbedrag en een maandelijkse contributie. Eens in de zoveel tijd zijn er besprekingen en een algemene ledenvergadering. Een bewoner vertelde mij tijdens de Nobelrun dat dit aantal voordeuren te maken heeft met belastingregelingen en ik ben in mijn onderzoeksperiode geen andere uitleg tegengekomen waar de keuze voor dit aantal op gebaseerd is. Hoe het ook zit: deze 300 voordeuren moeten samen vormgeven aan ‘eigen buurt en leefomgeving’ (Nobelhorst, 2019).

Een aantal bewoners dat ik heb gesproken, was expliciet opzoek naar een dorpser karakter, met de bijbehorende saamhorigheid. Het zorgen voor elkaar wordt als een groot voordeel gezien en creëert een stuk veiligheidsgevoel. Dat hangt samen met een

identiteitsvorming waarbij bewoners het op eigen huis gericht zijn afkeuren en zichzelf zien als mensen die zich meer op hun omgeving richten dan meer individualistisch ingestelden. Zij zien zichzelf en hun woonplaats als sociaal en willen die identiteit ook uitdragen (Breek, Hermes, Eshuis & Mommaas, 2018, p.908). Een socialer leefwereld zien zij als doel en willen daarvoor graag het uiterlijk van Nobelhorst en haar inwoners

gebruiken.

De buurtschappen draaien, net als andere verenigingen, op vrijwilligers. In een dorp zijn vrijwilligers vaak ook de spil van sociale evenementen, maar hier is

bewonersparticipatie een vooropgezet plan nog vóór het ontstaan van het gebied in plaats van een spontane ontwikkeling. In beide gevallen moeten bewoners aangespoord worden om mee te helpen, maar de basis is anders. Waar een dorp een historie heeft waarbij bewoners elkaar van oudsher kennen, is Nobelhorst een nieuw gebied waar de deelname als vrijwilliger essentieel is voor het concept van de wijk. Een andere bewoner die ik bij de Nobelrun sprak, was sceptisch over het Dorp van Almere “Een dorp bouw je niet in een jaar, dat kost 800 jaar”. Dat missende historische gedeelte zag hij als een belangrijke oorzaak van de mate van deelname van bewoners.

Vrijwilligers worden voornamelijk gevonden via digitale middelen, waarbij ieder buurtschap een nieuwsbrief heeft, een eigen website en verscheiden kanalen op sociale media. De websites lijken beperkt in gebruik, Buurtschap Noord heeft op 20 juni 2019 nog de kerst- en nieuwjaarswensen op de voorpagina staan. Vooral Facebook lijkt van groot belang bij het contact tussen bewoners en bewoners en het buurtschap. Via sociale media kunnen bewoners met een grote groep medebewoners delen wat zij willen organiseren of

laten weten wat zij belangrijk vinden in de wijk (Antonides, Witte, De Moor & Boele, 2018, p.908). Dat heeft zijn voordelen, want medebewoners die lid zijn van een digitale pagina zijn makkelijk te bereiken. Tegelijkertijd levert het ook een hoop stress op. ‘Mensen

reageren heel makkelijk op Facebook, mensen klagen heel makkelijk’ [Bewoner F]. Daardoor ontstaan ruzies, wat in Buurtschap Midden enorm uit de hand gelopen is. Een man en een vrouw uit Buurtschap Midden hebben inmiddels een aparte Facebookpagina opgezet, waar regels zijn opgesteld: ‘[We] reageren met respect naar elkaar, vanuit een positieve en opbouwende gedachte.’ (Facebookpagina Ons Nobelhorst, 2018).

In de Facebookgroepen van Nobelhorst wordt regelmatig een verkeerssituatie aangekaart, verdwenen kledingstukken of huisdieren gedeeld, om hulp gevraagd voor werkzaamheden in en rond het huis en posten bewoners foto’s van plekken of momenten die zij mooi vinden. Soms stellen mensen vragen al voordat ze officieel in de wijk wonen, als een eerste stuk binding aan de nieuwe woonplek. Bij aankondigingen van een bezoek van de Gemeente Almere in de wijk – voor een inspectie of overleg - worden veel

opmerkingen geplaatst over wat er besproken moet worden. Bestuursleden geven echter aan dat het vervolgens lastig is om bewoners te vinden om daadwerkelijk in overleg te gaan. Bewoners lijken de besproken zaken belangrijk te vinden, aangezien sommige

opmerkingen zeer uitgebreid zijn. Bestuursleden geven echter aan dat het vervolgens lastig is om bewoners te vinden die daadwerkelijk tot overleg en actie overgaan.

De notulen van de Algemene Ledenvergadering van Buurtschap Midden (21 maart 2019), gaven aandacht aan het plan om een markt nieuw leven in te blazen. In het begin van Nobelhorst was wekelijks een ‘sociale buurtmarkt’, die voor en door bewoners werd georganiseerd (Buurtschap Midden, 2019). Om dit opnieuw op te zetten, zouden drie vrijwilligers nodig zijn voor een werkgroep, maar ‘Het buurtschap van Zuid en Noord is hier niet in geslaagd’. Een bestuurder van de buurtbus vertelde mij dat de vrijwilligers die de buurtbus rijden, voor het merendeel zelf niet in Nobelhorst wonen. In spitsuren worden de reguliere diensten door Keolis uitgevoerd, de vervoerder in Almere, maar daarbuiten rijdt van maandag tot en met zaterdag een kleinere bus bestuurd door vrijwilligers.

Afbeelding 5: Bushalte Nobelhorst Informatieschuur op de parkeerplaats vlakbij de Informatieschuur. Er zijn zitplaatsen vlakbij, vanwaar deze foto genomen is. In de verte is

een paal te zien met alle vertrektijden, maar na deze bushalte is vooralsnog amper bebouwing. Dit is dan ook de eindhalte van de buslijn, die grotendeels door vrijwilligers

gereden wordt [Julia Brooijmans, 2019].

“Er is een klein groepje, actieve mensen, vanuit bestuur, vanuit werkgroepen die initiatieven nemen, de kar trekken. En dan is er een grote groep die het leuk vindt dat er dingen georganiseerd worden, en daar stopt het een beetje. En dan heb je een groep die heel kritisch is, sommigen die ook opgezegd hebben, die niet echt een bijdrage willen leveren en ook totaal niet inzien waarom er een buurtschap is en dat ook niet willen inzien.”

[Bewoner G, ervaring Buurtschap Zuid]

“We vragen wel op een gegeven moment: wie wil er helpen? En er zijn altijd wel mensen die willen helpen. Maar in de praktijk valt het best wel tegen: het zijn altijd dezelfde mensen […]. Dat is jammer.”

Er lijkt dus een drietal bewonerstypen te onderscheiden en het soms lastig om vrijwilligers te vinden binnen deze groepen. Wanneer nieuwe Nobelhorstenaren hun huis betrekken, moeten zij zichzelf ‘melden’ bij de administratie van het buurtschap, maar dit gebeurt lang niet altijd. Het bestuur van het buurtschap brengt daarom vaak zelf informatiefolders bij nieuwe bewoners, om hen welkom te heten en te informeren over het buurtschap. Al eerder bleek dat het bestaan van de buurtschappen niet bij eenieder bekend is.

“Laatst zei iemand ‘nah, belachelijk! Hoezo is dat akkoord?’ En dan zeg ik, ‘ja, er is over gestemd, van tevoren wordt gecommuniceerd dat erover gestemd wordt. […]’. Maar als je niet komt en niet gaat stemmen dan vind ik ook, dan heb je niet het recht er iets over te vinden. Op zich is de opkomst goed, niet dat alle voordeuren er zijn. Er zijn ook mensen die zeggen ‘nou, ik betaal elke maand en ik vind het wel prima’.”

[Bewoner H]

Bewoner G en bewoner H geven aan dat er een groep bewoners is die geen bijdrage wil leveren aan een buurtschap, maar dat sommige van deze bewoners toch klagen over beslissingen. In het algemeen bij verenigingen geldt vaak dat wanneer de keuze gemaakt wordt zich aan te sluiten bij een groep, iemand verwacht hier op de een of andere manier een eigen belang mee te bevredigen (Hechter, 2012, p.131). In het geval van de

buurtschappen in Nobelhorst, ligt dit een stuk ingewikkelder. In de marketing wordt het bestaan van de bewonersverenigingen uitgelegd, maar in de praktijk blijkt dit niet hetgeen of een belangrijke reden te zijn waarom een grote groep mensen naar Nobelhorst verhuist. Tegelijkertijd is een lidmaatschap wel verplicht, hoewel na een jaar opgezegd kan worden, en wordt een maandelijkse bijdrage gevraagd. Daardoor kan het buurtschap voelen als iets dat niets oplevert. De strategie van het dorp botst met de wens op een mooie plek in een goed huis te wonen. De volgende twee bewoners zijn in ieder geval geen lid meer van een buurtschap:

“Ik denk niet dat we zoveel verwachten van een buurtschap. […] Je gaat om met de buren en dat is het. Ik hoef geen feesten ofzo. […] Ik denk dat het voor ons meer de Gemeente is waar we kritiek op hebben. Niet zozeer het

buurtschap, die zijn welwillend. Ik denk dat het al moeilijk is, om überhaupt al een bestuur bij elkaar te krijgen.”

[Bewoner B]

“Ik dacht: ‘waar betaal ik nu eigenlijk voor? Betaal ik nu om een bestuur bij elkaar te houden en één keer per jaar gebruik te maken van de buurtschuur [een te huren gebouw dat op een van de buurtkavels staat]?”

[Bewoner E]

Het was beide bewoners niet duidelijk waar zij het buurtschap voor konden gebruiken of zij hadden een andere taak voor het buurtschap voor ogen dan op dat moment de realiteit was. Het is een veelgehoorde klacht, die ik ook in gesprekken tijdens de Nobelrun hoorde, met vaak daaraan verbonden de kritiek dat de bewonersverenigingen iets ‘van bovenaf’ zijn, waar bewoners zonder handvaten invulling aan moeten geven. Niet alleen is het echter voor bewoners verwarrend wat het buurtschap doet, ook voor de Gemeente Almere en de bewonersbesturen zelf is het zoeken naar de taken en verantwoordelijkheden van de verenigingen. In hoofdstuk 2.2 ga ik hier dieper op in.

Bewoner E heeft het in het vorige citaat over Buurtschap Midden. Zoals gezegd is hier een hoop ruzie geweest en is er op het moment van schrijven een interim-bestuur aan het werk. Wat zowel vanuit bewoners en besturen als Stam terugkomt, is de autoritaire manier van besturen in de eerste jaren van het buurtschap. Hoewel met alle goede bedoelingen, zoals sommige bewoners het omschrijven, runden sommige bestuursleden het buurtschap als een commerciële organisatie en bepaalden zij wat wel en niet mocht gebeuren, in plaats van een bestuur dat overlegt en ondersteunt bij bewoners met ideeën of aanvragen. Het is een moderator (Hemel, 2015. P.81), die bewoners op hun gemak stelt en mensen uitnodigt mee te denken. In Buurtschap Zuid lijkt het besturen op basis te gaan van overleg en ondersteuning, terwijl over het jonge Noord de geruchten gaan van een meer autoritaire aanpak. Er is immers geen handboek over hoe de verenigingen geleid kunnen worden en ondersteuning vanuit de Gemeente of Ymere is er nauwelijks nadat

officieel een bestuur gekozen is. In Midden hebben de vele ruzies geleid tot een massale uitschrijving van lidmaatschap, wat na een jaar per jaar opgezegd mag worden.

Afbeelding 6: Vuilniscontainers voor hun deur in een straat die grotendeels af is. Zowel de keuze van deze bewoners voor containers als de ver ontwikkelde fysieke straat is in de minderheid in Nobelhorst, zoals ook in Hoofdstuk 1 bleek. Van openbare prullenbakken is

amper sprake. [Julia Brooijmans 2019]

Buurtbewoners zonder lidmaatschap

Wanneer bewoners besluiten zich uit te schrijven, zijn de problemen niet uit de lucht. Integendeel, nieuwe problemen dienen zich aan in een wijk die gebaseerd is op

bewonersverenigingen. Bewoner A en Bewoner B gaven aan geen gebruik meer te maken van de diensten en activiteiten die vanuit het buurtschap komen, maar andere niet-leden schijnen dit wel te doen. Er kan een groep ‘rationele egoïsten’ ontstaan (Hechter, 2012, p.133), die bewust of onbewust proberen zonder lidmaatschap toch de voordelen van de groep te verwerven. In Nobelhorst is eenieder vooralsnog afhankelijk van de

“Dat is dus het lastige. Want wat ga je doen met Sinterklaas of het Paasfeest [speekt denkbeeldig tegen kinderen:] “Ja, jouw vader en moeder hebben niet betaald, dus jij mag niet meedoen.” Dat kan niet. […]. Je gaat dat wel op een gegeven moment krijgen, dat als iemand geen lid meer is, dat we zeggen ‘dan kun je ook niet meedoen’. […] Want als je dat toelaat, dan betalen steeds meer mensen niet.”

[Bewoner H, lid van een werkgroep van Buurtschap Zuid]

Hierdoor kunnen de verhoudingen van bewoners onderling scheefgroeien. Wanneer het doel van de samenwerking een gezamenlijke activiteit of fysieke invulling is, maar deze ook kan worden bijgewoond of bereikt zonder mee te helpen of financieel bij te dragen (Hechter, 2012, p.132), is de noodzaak op een of andere manier actief deel te nemen beperkt. Daarmee valt de means-ends rationality (Ritzer&Stepnisky, 2014, p.126) in het voordeel van inactief of geen lid zijn. De afhankelijkheid van lidmaatschap lijkt daardoor klein en het alternatief (geen lid zijn) daardoor een interessante optie, maar toch zijn er voordelen aan de buurtschappen verbonden die afhankelijk maken. Bewoners die namelijk wel actief zijn of willen zijn in Nobelhorst, maar geen lid meer van een buurtschap, vallen soms buiten de boot. Hun belangen en initiatieven, zoals het plaatsen en onderhouden van prullenbakken op openbare plekken in de wijk, zijn lastig te realiseren in het huidige concept van Nobelhorst. Bewoner E aan het woord:

“We zijn vorig jaar bezig geweest om een prullenbak te realiseren bij het speelveld. […] Dat is gewoon niet gelukt, want het moest allemaal via het buurtschap. […] En het waren allemaal mensen die geen lid meer waren […] die dat wilden gaan oppakken. En het buurtschap zegt ‘Waarom moeten wij dat gaan regelen? Dat is toch de gemeente?’ Dan krijg je dat spelletje, waar je als bewoner tussenin zit.”

[Bewoner E]

Bewoners die geen lid meer zijn, lijken daardoor een groot voordeel te missen: ze zijn niet langer een officiële gesprekspartner van de gemeente. Daarmee wordt het idee van het open systeem, waarin burgers meer zeggenschap hebben over hun eigen woonomgeving,

Afvalanekdote 4: het schoolplein

Tijdens een interview vertelde een bestuurslid dat ze op het schoolplein op haar kinderen stond te wachten, toen ze ineens werd aangesproken door een medebewoner: “Goed dat ik je zie! De gemeente haalt mijn afvalcontainer maar niet op”. Ze verbaasde zich over deze vraag en dacht: ‘daar kun je toch gewoon zelf voor

bellen?’

door het bestaan van de buurtschappen toch gesloten. Hoewel het niet onmogelijk is om dingen te organiseren buiten de bewonersverenigingen om, zoals de Nobelrun laat zien, lijkt er voor bewoners sprake van uitsluiting wanneer zij hun lidmaatschap opzeggen. Toch geeft Bewoner E met deze uitspraak ook aan dat het niet alleen niet-leden zijn, maar

bewoners in het algemeen. Zij zitten ‘tussenin’ de wil van de Gemeente en een buurtschap. De bewonersvereniging kan het mandaat van de Gemeente krijgen, zoals Bewoner E uitlegt, maar wat zijn de taken van de verenigingen?

2.2 ‘Het is een beetje pionieren’

Pionieren, zo noemen bewoners het invullen van de buurtschappen soms. Het is voor alle partijen nog uitzoeken wat door wie gedaan moet worden, ook in de verhoudingen tussen bewoners en bewoners die in een bestuur of werkgroep zitten. Bestuursleden zijn

tussenpersonen voor bewoners en gemeente, maar zij zouden niet voor elk contact ingezet moeten of willen worden, zoals voor het ophalen voor afval. Wat zijn de

verantwoordelijkheden en taken van de buurtschappen?

De bewonersverenigingen zijn de basis van het sociale leven in Nobelhorst. In theorie is zij als eenheid een gesprekpartner van de Gemeente Almere. Daarnaast moet zij zorgen voor een groter saamhorigheidsgevoel in de wijk, door makkelijker contact tussen bewoners te initiëren. Wanneer ik bewoners vraag naar de taken van het buurtschap, krijg ik in ieder geval één duidelijk antwoord: activiteiten organiseren. Om bewoners hierbij te betrekken, en daarmee te voldoen aan de verantwoordelijkheid om contact tussen

bewoners te bewerkstelligen, moet worden gekeken naar de interesses van bewoners. Meerdere respondenten, voornamelijk uit Buurtschap Midden, geven aan dat de

of het bestuur interessant vinden, in plaats van de meerderheid van de leden van het buurtschap. In Buurtschap Zuid lossen zij dit op door via Facebook een poll aan te maken waarbij bewoners kunnen stemmen over de invulling van een activiteit.

Het bestuur moet leidinggeven aan de vereniging, maar de manier waarop verschilt per buurtschap. In Buurtschap Midden schijnt in de afgelopen jaar regelmatig een meer ideologische of commerciële insteek te zijn geweest, wat niet bij iedereen goed viel.

Bewoners kregen daardoor niet altijd de ruimte om hun initiatieven in praktijk te brengen, omdat het afgekeurd werd door het Bestuur. Het zou niet rendabel genoeg zijn of niet passen binnen de idealen die de bestuursleden hadden gesteld. Respondenten en voormalig gebiedsmanager Stam geven echter aan van een bestuur een minder autoritaire manier van leiding geven te verwachten. Zij moet bewoners ondersteunen en aansporen, in plaats van afkeuren. Over Zuid gaan goede verhalen de rondte onder bewoners uit andere

Buurtschappen en uit het verhaal van Stam, terwijl in Noord een strakkere hand gehanteerd schijnt te worden.

Naast activiteiten organiseren is het buurtschap ook het middel waarmee overlegd wordt over de invulling van de openbare ruimte en in het bijzonder de buurtkavel. Zoals Bewoner H eerder aangaf, wordt in vergaderingen gestemd over plannen en voorstellen. Voor bewoners die nu in Buurtschap Midden komen wonen, is er weinig meer te doen met de buurtkavel, dat al ingevuld is. Ook veel andere ruimtes hebben door de al langer

wonende een invulling gekregen. Dat is lastig voor de nieuwere Nobelhorstenaren, als zij intrek nemen in de wijk:

“Dat buurtschap was er gewoon al, dus als je hier kwam wonen, dan werd je verplicht lid. En die basis was al gelegd, dus ja, wat kon je doen? Je kon aansluiten en je kon je ideeën daar filteren. Maar het basisidee wat zij wilden, dat was er allemaal al. Daar was geen inbreng in.”

[Bewoner C]

Voormalig gebiedsmanager Stam oppert dat eigenlijk de invulling van de fysieke

‘participatieruimte’, de plekken waar bewoners over mogen meedenken, pas in een later stadium van de ontwikkeling van de buurt zou moeten worden ingericht om meer

bewoners erbij te kunnen betrekken. Nu is er immers een grote aanwas van nieuwe

bewoners in de meeste delen van het dorp. Het inrichten van de eigen omgeving draagt bij aan het gevoel van een plek, een plaats te maken. Bij nieuwe bewoners in het grotendeels gerealiseerde Buurtschap Midden en het steeds meer ontwikkelde Buurtschap Zuid, is de invulling door andere bewoners gedaan. Daardoor zullen nieuwe bewoners op een andere