• No results found

Van een gesloten afdeling naar een open woonhuis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van een gesloten afdeling naar een open woonhuis"

Copied!
255
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 1

Inhoudsopgave

Inleiding ... 2

Hoofdstuk 1. Introductie ... 3

Hoofdstuk 2. Probleem- en doelstelling ... 7

Hoofdstuk 3. Onderzoeksontwerp ... 9

Hoofdstuk 4. Literatuuronderzoek ... 12

Hoofdstuk 5. Resultaten ... 21

Hoofdstuk 6. Conclusie ... 31

Literatuurlijst ... 35

Bijlage 1. Functieomschrijvingen GGz Breburg ... 37

Bijlage 2. Dataverzamelingsmethoden ... 39

Bijlage 3. Populatie ... 41

Bijlage 4. Afgenomen observaties ... 42

Bijlage 5. Ingevulde enquêtes cliënten ... 96

Bijlage 6. Ingevulde enquêtes PB’ers ... 108

Bijlage 7. Data-analyse observaties ... 119

(2)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 2

Inleiding

Dit onderzoeksrapport is onderdeel van een afstudeerproject van twee studenten van de voltijd opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) aan de Avans Hogeschool in ’s-Hertogenbosch. Het afstudeerproject bestond uit het uitvoeren van een onderzoek en het ontwikkelen van een relevant en bruikbaar product voor de beroepspraktijk. De opdrachtgever van het project is het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling, een afdeling van de organisatie GGz Breburg in de regio Dongen. Tijdens het onderzoek hebben de onderzoekers geen direct contact gehad met de cliënten. Dit is het beleid van de organisatie. Alle informatie is verworven via professionals van GGz Breburg. Het onderwerp van het onderzoek is bepaald naar aanleiding van vragen die er bij professionals en cliënten bestonden over de gevolgen van de verhuizing van een deel van de gesloten verblijfsafdeling van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg, naar de open verblijfsafdeling van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen. Op basis hiervan is een probleemstelling

geformuleerd: Hoe gaan de negen verhuisde cliënten tot en met april 2014 om met het verblijf op de open afdeling het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen?

Het eindverslag bestaat uit een probleemanalyse, het onderzoeksontwerp, de dataverzameling, de data-analyse en de rapportage.

(3)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 3

Hoofdstuk 1. Introductie

Hoofdstuk 1 is een algemene introductie, waarin allereerst een beeld van de organisatie en de afdeling wordt geschetst waar het onderzoek is uitgevoerd. Hierna wordt uitgelegd wat de aanleiding tot het doen van onderzoek was en wordt er in de probleemanalyse dieper ingegaan op mogelijke gevolgen van de verhuizing en het verblijf van de cliënten op de open afdeling.

1.1 De organisatie

Deze paragraaf schetst het profiel van de organisatie GGz Breburg en richt zich vervolgens specifiek op het profiel van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling, de afdeling waar het onderzoek is uitgevoerd. De doelgroep van het onderzoek bestond uit alle cliënten van het gesloten Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg die verhuisd zijn naar het open Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen.

Het profiel van de organisatie

GGz Breburg is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Midden- en West-Brabant. GGz Breburg biedt specialistische behandeling en ondersteuning aan mensen met psychiatrische problemen. Met de behandelingen en ondersteuning probeert GGz Breburg deze mensen verder te helpen in hun dagelijks leven. Daarnaast biedt GGz Breburg aan iedereen zorg op maat. Zo kan iedereen terecht bij de centra voor diagnostiek, behandeling en zorg. Er wordt hulp en ondersteuning geboden aan mensen die door ernstige psychiatrische problemen moeite hebben met zelfstandig wonen.

De missie van GGz Breburg is het bieden van een aanbod van laagcomplexe, brede hoogcomplexe en selectieve topspecialistische diagnostiek, behandeling en zorg inclusief revalidatie en rehabilitatie. De zorg is gericht op cliënten met psychiatrische aandoeningen en daarmee samenhangende

psychosociale problematiek en gedragsstoornissen en aan hun directe omgeving. GGz Breburg biedt hulp variërend van kortdurende tot langdurende zorg en van individuele therapie tot groepstherapie. Verder biedt GGz Breburg behandeling op locaties, opname op een van de afdelingen, thuisbegeleiding of begeleid wonen in een beschermde woonvorm (www.ggzbreburg.nl).

Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling

Het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling is een afdeling waar cliënten 24 uur per dag begeleiding krijgen. Bij het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling komen psychose en

schizofrenie en verslavingsproblematiek voor. Alle cliënten zijn gedurende hun leven minimaal één keer een psychose geraakt. Een psychose moet bestreden worden met medicatie. Wanneer de situatie ernstig wordt en de cliënt een gevaar voor zichzelf of voor anderen is, dan volgt een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Een behandeling bestaat naast het verstrekken van medicatie ook uit het geven van adviezen en informatie. Sommige cliënten kunnen niet meer terug naar de maatschappij en zijn zo gehandicapt geraakt dat een langere of blijvende opname in een psychiatrisch ziekenhuis de beste oplossing is (De Ruijter, 2009). Het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling is een voorbeeld van zo’n psychiatrisch ziekenhuis. Het doel van de behandeling is dan ook stabilisatie.

De opdrachtgever

De opdrachtgever bestaat uit de gehele organisatie van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling van GGz Breburg. De onderzoeksopdracht is tot stand gekomen in overleg met de teamleider van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling. In overleg met de teamleider is afgesproken dat er tijdens het onderzoek begeleiding geboden werd door Christine Jobse en Joyce Akkermans. Christine en Joyce zijn beide SPH opgeleid en al enkele jaren werkzaam bij GGz Breburg. Zij werken bij het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen en beschikten over voldoende tijd voor de gevraagde contactmomenten. Ook vanuit het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg is er een contactpersoon aangewezen. Dit is een MBO opgeleide verpleegkundige die is aangewezen als tussenpersoon voor het verkrijgen van informatie van het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg. Bijlage 1 geeft een overzicht van de voorkomende functies bij het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling.

(4)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 4

1.2 Aanleiding tot onderzoek

Deze paragraaf beschrijft de signalen uit de beroepspraktijk die een aanleiding vormden tot het uitvoeren van het onderzoek.

De aanleiding van het onderzoek was een gedwongen interne verhuizing bij GGz Breburg. Het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg was een gesloten afdeling en een deel van de cliënten en medewerkers is naar het open Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen verhuisd. Het verhuisbericht werd bekendgemaakt door de teamleider, die leiding geeft aan beide locaties. Sommige professionals en cliënten uit Tilburg waren al bekend met professionals en cliënten uit Dongen en andersom.

Professionals uit Tilburg hebben in november 2013 middels de Historisch Klinisch Toekomst-30 (HKT-30) negen cliënten geselecteerd die in staat werden geacht te wonen op een open verblijfsafdeling. De HKT-30 is een instrument voor risicotaxatie dat wordt gebruikt om toekomstig delictgevaar in te schatten. De HKT-30 is speciaal voor de Nederlandse tbs-sector ontwikkeld en wordt met name in de forensische psychiatrie gebruikt. De HKT-30 bevat vragenlijsten met items die gescoord worden op een beoordelingsschaal (Harte & Breukink, 2010). Er is bij de selectie van cliënten gekozen voor dit risicotaxatie instrument, om een gegronde en professionele keuze te maken.

Er waren twijfels bij professionals over hoe de negen geselecteerde cliënten om zouden gaan met de open voordeur in Dongen. Kenmerkend bij een gesloten afdeling is de regelmaat: vroeg opstaan, gesprekken op vaste tijdstippen en (creatieve) therapieën (De Ruijter, 2009). Op een open afdeling is er, in tegenstelling tot op een gesloten afdeling, minder controle en er wordt uitgegaan van een verhoogde zelfredzaamheid van cliënten. Een ander verschil is tussen beide afdelingen is de locatie waar cliënten terecht kunnen voor dagbesteding en therapieën. Deze faciliteiten waren op de gesloten afdeling beschikbaar in de woning en op de open afdeling buiten de woning op het terrein. Het grote verschil tussen een gesloten en een open afdeling is dus dat er bij een gesloten afdeling meer controle uitgeoefend wordt op de cliënt. Psychologe H.J. van het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg (interview, 20 december 2013) legt uit dat deze controle nodig kan zijn om in te schatten of het voor cliënten verstandig is om de woning te verlaten. Problemen zoals overlast voor de omgeving of het verdwalen van cliënten door verwardheid kunnen hierdoor voorkomen worden. Met een gesloten voordeur heb je meer zicht op het gedrag van de cliënten. Zoals eerder benoemd was er bij professionals onzekerheid over de omgang van de cliënten met de open afdeling. De volgende paragraaf gaat daarom in op de gevolgen die een verhuizing met zich mee kan brengen en op de verschillen tussen het verblijf op een gesloten en een open afdeling.

1.3 Probleemanalyse

Deze paragraaf betreft een uitgebreide analyse van het probleem en sluit aan bij de signalen vanuit de beroepspraktijk.

Een aantal maanden geleden heeft de verslavingszorg instelling Novadic Kentron besloten op het terrein van GGz Breburg in Tilburg een methadonpost te willen plaatsen. De buurt heeft hiertegen geprotesteerd. Zij hadden al overlast van GGz Breburg en ze vreesden door de komst van de

methadonpost voor nog meer overlast (Wijn, 2012). De gemeente heeft op basis hiervan besloten dat de methadonpost er kwam en dat de gesloten verblijfsafdeling van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling gedwongen moest verhuizen. De gebouwen van de afdeling zijn verkocht aan Novadic Kentron. Op 20 januari 2014 verhuisde het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg naar Dongen. Psychologe H. J. van het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg (interview, 20 december 2013) vertelde dat de cliënten van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg in twee groepen zijn verdeeld. Een deel van de cliënten is naar een GGz Breburg instelling in Etten-Leur verhuisd en een deel (negen cliënten) naar het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen. De cliënten die naar Etten-Leur zijn verhuisd, zijn opnieuw terecht gekomen op een gesloten afdeling. De cliënten die naar Dongen is verhuisd, zijn echter verhuisd naar een open afdeling. Het onderzoek richtte zich enkel op de negen cliënten die naar Dongen verhuisd zijn. Hoewel alle negen cliënten hun voorkeur voor het verblijf op een open of gesloten afdeling hebben aangegeven, was een zestal cliënten het niet eens met de verhuizing. Er was dus sprake van een

(5)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 5 gedwongen verhuizing. Een verhuizing kan vervelende gevolgen hebben. De Ruijter (2009) beschrijft dat een verhuizing stress kan opleveren, wat zich bij mensen met psychosen kan uiten in een toename van stemmen en nare gedachten. De manieren waarop een verhuizing stress kan opleveren worden hieronder uitgelegd.

De negen cliënten zijn veranderd van woonplaats. Sommige cliënten woonden al hun hele leven in Tilburg en zijn nu verhuisd naar een dorp. Ook de woonruimte is veranderd. De cliënten hebben allemaal hun oude slaapkamer moeten verlaten en kregen één of twee nieuwe slaapkamers. Mensen met schizofrenie hebben meer baat bij een rustige en stabiele achtergrond dan anderen. Ze hebben een veilige plek nodig om zich terug te trekken en om bij te tanken na inspanningen (Wunderink, 2006). Door de verhuizing moesten cliënten afscheid nemen van hun vertrouwde en veilige omgeving en dit vertrouwde en veilige gevoel zal de nieuwe omgeving hen niet direct bieden. Het zal even duren voor de cliënten gewend zijn aan hun nieuwe omgeving. Verhuizen is een ingrijpende gebeurtenis, met name bij ouderen. Van de doelgroep van het onderzoek, heeft tweederde deel van de cliënten een minimale leeftijd van 50 plus. Enkele cliënten zijn 55 plus. De gemiddelde leeftijd van de negen verhuisde cliënten is 53 jaar. Ten gevolge van een verhuizing verliezen ouderen grip op de situatie en krijgen zij te maken met acute verwardheid. Deze acute verwardheid kan leiden tot desoriëntatie in tijd en plaats en psychische onrust. Deze symptomen uiten zich in verdwalen en het omdraaien van het dag- en nachtritme (Bos-Gosselink, 2004). Het is juist voor mensen met schizofrenie belangrijk om overdag niet te slapen. Slecht slapen kan namelijk leiden tot vermoeidheid, emotionele spanning, verminderde concentratie en angst. Daarnaast kan een verstoorde slaap leiden tot een psychose. Voorbeelden van waarschuwingssignalen om een psychose te herkennen zijn dan ook spanning en nervositeit, ’s nachts wakker zijn of opgewonden en onrustig zijn. Verwardheid en emotionele spanning kunnen ook andere zeer ernstige gevolgen hebben. Het is een feit dat cliënten met schizofrenie denken aan zelfdoding. Zelfdoding is een persoonlijk besluit van de cliënt, genomen in verwarring. Het is dan ook geen rationele beslissing, maar een emotioneel besluit (Ruijter, De 2009). De verhuizing had ook voor de professionals van de voormalige gesloten afdeling gevolgen. Zij hebben de keuze moeten maken of ze willen werken in Etten-Leur of in Dongen. Daarnaast waren de

professionals verantwoordelijk voor de voorbereidingen van de verhuizing. Er zijn vele

vergadermomenten geweest. Daarnaast zijn alle externe partijen zoals uitkeringsinstanties op tijd geïnformeerd en adreswijzigingen zijn gedaan. Verder ontmoetten de professionals nieuwe collega’s. Ze moesten evenals de cliënten het dorpen het terrein leren kennen. Hun gemoedstoestand kan veranderd zijn, waardoor ze op een andere manier omgaan met cliënten. De professionals kunnen de nieuwe situatie bijvoorbeeld zien als een uitdaging, waardoor ze een positieve uitstraling hebben. Anderzijds kunnen ze door de gedwongen verandering hun zin in het werk verloren hebben.

Naast de verhuizing an sich, kan het verblijf op een open afdeling voor cliënten verschillende gevolgen met zich meebrengen. Aan de geselecteerde cliënten werd vanuit de organisatie hoge eisen gesteld, omdat er een gedwongen verhuizing plaatsvond naar een open afdeling. Zoals hieronder wordt beschreven is er bij een open verbinding met de samenleving meer risico op de aanwezigheid van middelen. In Nederland komt een dubbele diagnose veel voor, zo ook bij GGz Breburg. Onder dubbele diagnoseproblematiek wordt de combinatie van ernstige psychiatrische aandoeningen en

verslavingsproblemen verstaan. Geschat wordt dat bij 41% tot 48% van de mensen met schizofrenie, bipolaire stoornissen of een depressie met psychotische kenmerken middelenmisbruik voorkomt. Vaak worden er hoge eisen gesteld aan deze doelgroep vanuit de samenleving en kwetsbare cliënten zijn niet altijd bestand tegen de stress die hieruit voortkomt. Daarnaast is het in de huidige samenleving gemakkelijk om alcohol en drugs te verkrijgen. Door de open verbinding met de samenleving vanuit psychiatrische centra neemt de aanwezigheid van middelen toe (Van Wamel, 2012). Drugsgebruik kan psychotische verschijnselen bij schizofrenie versterken (Wunderink, 2006).

Een verschil tussen de gesloten en de open afdeling is dat er alleen buiten de woning van cliënten een aanbod van dagbesteding is. Het is moeilijk om psychotische cliënten bij therapieën te betrekken (De Ruijter, 2009). Waar voorheen het deelnemen aan dagbesteding laagdrempelig(er) was, moeten de cliënten nu hun woning verlaten om deel te nemen aan dagbesteding. Daarnaast zijn cliënten op de open afdeling meer aangewezen op hun zelfredzaamheid. Naast de nieuwe dagbesteding, kregen sommige cliënten een nieuwe persoonlijk begeleider (PB’er). Continuïteit is een belangrijk onderdeel in de hulpverlening. Een cliënt moet niet steeds naar een andere hulpverlener of instantie te hoeven voor de juiste hulp (Wunderink, 2006). Een nieuwe PB’er heeft ter gevolg dat er een nieuwe

(6)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 6 vertrouwensband moet worden opgebouwd. De negen cliënten kregen op de open afdeling te maken met nieuwe cliënten en professionals. Dit kan een probleem zijn, omdat er cliënten zijn die moeite hebben met sociale contacten. Niet alleen voor de cliënten, maar ook voor de buurt en de organisatie heeft het verblijf van de negen cliënten op de open afdeling gevolgen. In de buurt van de voormalige afdeling is een actiegroep opgericht, die de omgeving gevraagd heeft om in een zwartboek te

vermelden welke overlast zij van de GGz instelling ondervonden (Wijn, 2012). De buurt in Dongen zal mogelijk ook overlast ondervinden van de cliënten. Het verloop van het verblijf kan niet volledig voorzien worden en GGz Breburg neemt hiermee een risico.

GGz Breburg wil kwalitatief hoogwaardige zorg leveren en zichzelf verbeteren. GGz Breburg voelt zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg en wil de resultaten van de zorg regelmatig meten, zodat ze steeds betere zorg leveren (www.ggzbreburg.nl). De negen cliënten die naar de open afdeling zijn verhuisd, zijn geambulantiseerd. Ambulantisering is een actueel proces binnen GGZ. Ambulantisering heeft verschillende doelen, zoals het verhogen van de kwaliteit van leven voor cliënten met een psychiatrisch ziektebeeld, het integreren van psychiatrische cliënten in de maatschappij en het besteden van een lager totaalbudget in de zorg (HAN, 2013). Het onderzoek sloot aan bij de

ontwikkeling van GGz Breburg, omdat er op basis van de uitkomsten van het onderzoek bruikbare en relevante aanbevelingen zijn gedaan om de kwalitatief hoogwaardige zorg te behouden. Om gericht te onderzoeken, waren een centrale probleemstelling en doelstelling geformuleerd. Deze staan

beschreven in het volgende hoofdstuk. Over de gevolgen van een verhuizing is meer te lezen in hoofdstuk 4.

(7)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 7

Hoofdstuk 2. Probleem- en doelstelling

Dit hoofdstuk beschrijft een heldere probleemomschrijving, bestaande uit een geformuleerde centrale probleemstelling en een doelstelling. Vervolgens staan deelvragen beschreven, die zijn gebruikt om een antwoord te krijgen op de centrale probleemstelling. Hierna staan verschillende belangrijke begrippen omschreven die te maken hebben met het onderzoek. De probleem- en doelstelling sluiten aan bij de kwaliteitseisen van de opdrachtgever.

2.1 Hoofd- en deelvragen

In november 2013 is er via de HKT-30 door professionals van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg bepaald welke negen cliënten geselecteerd zijn voor de verhuizing naar de open afdeling in Dongen. De probleemstelling van het onderzoek is als volgt: Hoe gaan de negen verhuisde cliënten tot en met april 2014 om met het verblijf op de open afdeling het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen? Het doel van het onderzoek was om door middel van literatuuronderzoek en praktijkgericht onderzoek na te gaan hoe de geselecteerde verhuisde cliënten omgaan met het verblijf op de open afdeling en om op basis hiervan praktijkrelevante en bruikbare aanbevelingen te geven aan GGz Breburg over toekomstige ambulantisering van cliënten vanuit een gesloten verblijfsafdeling naar een open verblijfsafdeling.

Om na te gaan hoe de cliënten omgaan met het verblijf op de open afdeling was het van belang om het gedrag van voor en na de verhuizing te onderzoeken. Hiervoor was het belangrijk om eerst kennis op te doen over de doelgroep en het gedrag van psychiatrische cliënten. De probleemstelling is beantwoord met behulp van de volgende deelvragen:

 Wat zijn de kenmerken van psychotische stoornissen, middelenmisbruik en dubbele diagnose?  Welke wijzigingen in het welzijn en gedrag kunnen optreden bij mensen met chronische

psychiatrische problematiek bij verandering van leefomgeving en begeleiding?

 Welk waarneembaar gedrag lieten de negen geselecteerde cliënten zien in het gesloten Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg in november 2013?

 Welk waarneembaar gedrag laten de negen geselecteerde cliënten zien in het open Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen in de periode na de verhuizing?

 Welke factoren dragen bij aan recente wijzigingen in het welzijn en gedrag van de negen geselecteerde cliënten?

 Hoe ervaren de negen geselecteerde verhuisde cliënten het verblijf in het open Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen?

 Hoe ervaren de professionals van het voormalige Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg het werken in het open Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen?

2.2 Begripsafbakening

Deze paragraaf licht termen toe die gebuikt worden in het onderzoek, zodat er geen vergissingen ontstaan over de betekenis.

 Cliënt

Een term waarmee professionals in zorginstellingen de mensen aanduiden aan wie zij zorg en ondersteuning verlenen (Van den Hooff & Goossensen, 2012).

 Persoonlijk begeleider (PB’er)

De PB’er biedt houvast aan de cliëntdoor vast aanspreekpunt te zijn van de cliënt. De PB’er volgt, stuurt en evalueert het zorgproces (Wilken & Kaiser & Den Hollander, 1994).

 Omgaan met

Het hanteren van een op dat moment plaatsvindende situatie.  Dagbesteding

(Re)creatieve activiteiten binnen arbeid en educatie (www.ggzbreburg.nl).

(8)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 8  ADL

Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen, waaronder eten, wassen, aankleden en toiletgang (Diagnose Behandeling Combinatie [DBC Onderhoud], 2014).

 BDL

Bijzondere Dagelijkse Levensverrichtingen, waaronder koken, huishoudelijk werk, administratie en het gebruik maken van het openbaar vervoer (Diagnose Behandeling Combinatie [DBC Onderhoud], 2014).

 Sociaal netwerk

Een groep mensen met wie iemand banden onderhoudt om noodzakelijke levensbehoeften te

vervullen, bestaande uit verwanten, vriendschappelijke betrekkingen zoals vrienden en medebewoners en maatschappelijke diensten zoals de gezondheidszorg, sociale diensten en arbeid (Lohuis,

Schilperoort & Schout, 2008).  Woonruimte

Het huis waarin de cliënt woont. Hiertoe behoren alle individuele en gezamenlijke ruimtes. In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk hoe het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de beschrijving van de verschillende dataverzamelings- en data-analysemethoden.

(9)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 9

Hoofdstuk 3. Onderzoeksontwerp

Nu duidelijk is waarom er onderzoek is gedaan en welke centrale probleemstelling er geformuleerd is, gaat dit hoofdstuk in op de manier waarop er data verzameld en geanalyseerd is. Ook beschrijft dit hoofdstuk de onderzoekspopulatie.

3.1 Dataverzamelingsmethoden

In deze paragraaf staat beschreven welke dataverzamelingsmethoden gebruikt zijn tijdens het onderzoek. Een overzicht van deze methoden is te vinden in bijlage 2.

Literatuuronderzoek

Het doen van literatuuronderzoek was noodzakelijk om een antwoord te krijgen op de eerste en tweede deelvraag. Het literatuuronderzoek heeft gezorgd voor een theoretisch kader dat het fundament van het onderzoek vormt en heeft de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot. In eerste instantie richtte het onderzoek zich daarom op de verdieping in literatuur. Deze literatuur gaat over kenmerken van de bij de cliënten voorkomende psychiatrische problematiek en over de

wijzigingen in het welzijn en gedrag die kunnen optreden bij mensen met chronische psychiatrische problematiek bij het omgaan met veranderingen. De literatuur bestaat uit secundaire literatuur en grijze literatuur. Dat wil zeggen dat de literatuur bestaat uit informatie over eerder behandelde onderwerpen en uit informatie uit boeken en verslagen die niet in gangbare boekcollecties zijn opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld dissertaties van onderwijsinstellingen.

Praktijkonderzoek

De volgende stap, het praktijkonderzoek, bestaat uit meerdere dataverzamelingsmethoden die

gebruikt zijn om een antwoord te krijgen op de overige deelvragen. Tijdens het onderzoek mochten de onderzoekers geen direct contact hebben met cliënten. Dit is het beleid van GGz Breburg. De reden hiervoor is dat de aanwezigheid van de onderzoekers mogelijk als onveilig wordt beschouwd door de cliënten. De onderzoekers hebben daarom via de professionals alle informatie verworven. Het praktijkonderzoek bestaat uit zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Deze combinatie noemt men triangulatie. Triangulatie verhoogt de geldigheid van onderzoeksresultaten (Verhoeven, 2008). Kwalitatief onderzoek betekent onderzoek doen in het werkveld. Hierbij komen cijfermatige gegevens nauwelijks aan bod. Het verzamelen van gegevens gebeurt op een open en flexibele manier.

Kwalitatief onderzoek speelt in op onvoorziene situaties en hecht waarde aan betekenis die mensen aan zaken geven. De onderzoeker past zich aan aan de omstandigheden tijdens het onderzoek. De beleving door de onderzochte staat centraal (Verhoeven, 2008). Het kwalitatief onderzoek bestond uit het afnemen van interviews met professionals om het waarneembaar gedrag van de cliënten van zowel voor, als na de verhuizing te onderzoeken. Dit waren open interviews, omdat de populatie klein van omvang is. Doordat de populatie klein van omvang is, was het mogelijk om diepte-interviews af te nemen. Volgens Verhoeven (2008) zijn diepte-interviews ook wel ongestructuurde interviews waarbij de onderzoeker alleen met één hoofdvraag en/of topics werkt. Ieder interview kan hierdoor anders verlopen, maar de rode draad blijft hetzelfde. De interviews richtten zich onder andere op topics als psychotische symptomen, middelengebruik, de woonomgeving en het sociale netwerk. Om gerichte vragen te kunnen stellen tijdens de interviews, is het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) gebruikt. Hierin staan de diagnose(n) van cliënten vermeld. Ook zijn de uitkomsten van de HKT-30 gebruikt om de topics te bepalen. Zoals staat beschreven in paragraaf 1.2 is de HKT-30 in november 2013 door professionals afgenomen om toekomstig delictgevaar in te schatten. Naast het bepalen van de topics, zijn de uitkomsten gebruikt voor het beantwoorden van deelvraag 3.

Kwantitatief onderzoek is een gestructureerde dataverzamelingsmethode waarbij het verzamelen van cijfermatige gegevens centraal staat. De meningen van respondenten over verschillende stellingen over het onderwerp is hierbij van belang. Deze meningen geven zij aan de hand van zogeheten antwoordschalen (Verhoeven, 2008). Het kwantitatief onderzoek bestond uit surveyonderzoek, ook wel enquête- of vragenlijstonderzoek genoemd en het uitvoeren van observaties. In april 2014 is er surveyonderzoek gedaan om de meningen van professionals en cliënten te achterhalen over de open afdeling. Zowel de cliënten als de professionals waren hierbij respondent. Enerzijds hebben de

(10)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 10 professionals face to face vragenlijsten afgenomen bij de cliënten en anderzijds hebben de

professionals eigen enquêtes schriftelijk ingevuld. Het afnemen van de vragenlijsten bij de cliënten gebeurde face tot face, om de respons te vergroten. Bij het surveyonderzoek zijn vragen gesteld over de tevredenheid van professionals en cliënten. De enquêtes bestaan beide uit vier onderdelen, die weer opgedeeld zijn in categorieën. Deze categorieën zijn door de cliënten en professionals beoordeeld aan de hand van een tevredenheidschaal van 1 tot 10, waarbij 1 staat voor helemaal niet tevreden en 10 staat voor heel tevreden. Voorbeelden van categorieën zijn de lichamelijke en geestelijke

gezondheid, de nieuwe woning en woonomgeving en de open voordeur. Naast het surveyonderzoek zijn er door professionals directe, verhulde, gestructureerde observaties uitgevoerd om het

waarneembaar gedrag van na de verhuizing te onderzoeken. Dit hield concreet in dat de cliënten niet op de hoogte waren van de observaties en dat de observaties uitgevoerd werden aan de hand van een lijst met gedragscategorieën (Verhoeven, 2008). De lijst met gedragscategorieën is grotendeels opgesteld vanuit informatie uit het literatuuronderzoek. Iemand met psychotische symptomen kan bijvoorbeeld een verstarde mimiek hebben of ongecontroleerde lichaamsbewegingen maken. Deze symptomen zijn bij de observatielijsten verdeeld onder de categorieën gezichtsuitdrukking en lichaamstaal. Literatuur over onder andere schizofrenie en psychotische symptomen is te vinden in hoofdstuk 6. Alle cliënten die naar Dongen zijn verhuisd, zijn drie keer gedurende 10 minuten geobserveerd. In die 10 minuten is per minuut door professionals op de lijst met gedragscategorieën aangekruist welk gedrag de cliënt op dat moment toonde. Deze manier van observeren valt onder event sampling (Verhoeven, 2008). Er is gekozen voor enkel drie keer 10 minuten observatie, omdat de periode van het onderzoek slechts drie maanden was en er een groot beroep is gedaan op de professionals.

Na een duidelijk beeld geschetst te hebben over alle dataverzamelingsmethoden wordt er in de volgende paragraaf een beeld geschetst over de uitwerking en analyse van de verzamelde data.

3.2 Data-analysemethoden

Deze paragraaf beschrijft de analysemethode van de dataverzameling en beschrijft daarnaast hoe het onderzoek komt tot een heldere en duidelijke conclusie. De dataverzameling bestaat uit het afnemen van diepte-interviews, het doen van surveyonderzoek en het afnemen van observaties.

Diepte-interviews

Bij het analyseren van de diepte-interviews zijn de volgende stappen ondernomen. Van de interviews zijn geluidsopnamen gemaakt. Vervolgens is de tekst van de interviews verbatim verwerkt. Dit betekent dat de interviews volledig uitgetypt zijn. De tekst van ieder interview is verdeeld in kleine fragmenten. Deze fragmenten zijn in één term samengevat (uiteengerafeld). Hierbij is de waarde die de onderzochte personen aan de fragmenten gaven geïnterpreteerd. Dit wil zeggen dat uit de term geïnterpreteerd kan worden of de onderzochte personen het fragment als positief of negatief

beschouwen. Een voorbeeld van een term is ‘cliënt is blij dat hij niet opgesloten zit’. Deze term heeft een positieve waarde. De termen zijn per interview gepresenteerd in een codeboom. Dit houdt in dat de termen per stuk zijn ingedeeld in een categorie. Alle codebomen zijn uiteindelijk samengevoegd, zodat er één grote codeboom is ontstaan. De uitwerking van de data-analyse is te vinden in bijlage 8. Door te kijken naar de overheersende waarde van de termen uit de codeboom zijn er resultaten beschreven en is er uiteindelijk een conclusie getrokken.

Surveyonderzoek

Het surveyonderzoek is geanalyseerd door de gemiddelde tevredenheidscores van zowel de cliënten als de professionals per categorie te verwerken in een staafdiagram. In de staafdiagrammen is de verhouding tussen verschillende categorieën snel zichtbaar. Elke categorie is in de grafiek in een aparte staaf weergegeven (Verhoeven, 2008). In totaal zijn er dus acht staafdiagrammen gemaakt, waarvan vier een overzicht geven van de totale tevredenheid van de cliënten en vier een overzicht geven van de totale tevredenheid van de professionals. Er is gekeken naar waar de cliënten en de professionals het meest en het minst tevreden over zijn.

(11)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 11 Observaties

Bij het analyseren van de observaties is er per onderdeel een frequentieverdeling gemaakt, waarin het totale aantal waarnemingen van de verschillende categorieën, behorend bij dat onderdeel, in aantallen en percentages zijn weergegeven. Er waren in totaal vijf onderdelen, dus zijn er vijf

frequentieverdelingen gemaakt. Om snel te kunnen zien in welke categorie zich de meeste

waarnemingen bevonden, zijn de frequentieverdelingen ook omgezet in staafdiagrammen. Door te kijken naar de opvallend hoge of lage aantallen waarnemingen, zijn er deelconclusies getrokken. Conclusie

Na het trekken van de deelconclusies, is er een eindconclusie getrokken, waarin een antwoord is geformuleerd op de centrale probleemstelling. De getrokken deelconclusies zijn hiervoor zorgvuldig doorgenomen en er is gekeken naar de onderdelen en categorieën die het meest naar voren zijn gekomen tijdens het verzamelen van de data. De eindconclusie is te vinden in hoofdstuk 8.

Na in paragraaf 3.1 en 3.2 een overzicht gegeven te hebben op de dataverzamelingmethoden en de data-analysemethoden, geeft paragraaf 3.3 een overzicht van de populatie van het onderzoek.

3.3 Populatie

Tot de populatie behoorde de gehele organisatie van GGz Breburg, omdat de organisatie het domein was waarbinnen het onderzoek zich afspeelde (Verhoeven, 2008). Naar aanleiding van het onderzoek zijn uitspraken gedaan over een groep cliënten en professionals die van het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg naar het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen zijn verhuisd. Een aantal professionals van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen behoorden ook tot een groep respondenten tijdens het onderzoek. Hier is voor gekozen omdat deze professionals ook werkzaamheden verrichtten bij het voormalig Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg. De groep respondenten bij de diepte-interviews bestond uit 12 professionals en de groep respondenten bij het surveyonderzoek bestond uit negen cliënten en zes professionals. Dit waren alle zes de verpleegkundigen die mee verhuisd zijn naar de open afdeling. Deze zes

verpleegkundigen hebben tevens de cliënten geobserveerd. Alle negen geselecteerde cliënten zijn ieder op drie verschillende dagen gedurende 10 minuten geobserveerd. Bijlage 3 geeft een overzicht van de populatie met bijbehorende dataverzamelingsmethoden.

Nu het ontwerp van het onderzoek is beschreven, zijn in hoofdstuk 4 en 5 de verzamelde data en de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Hierbij komt eerst het theoretisch kader aan bod in het literatuuronderzoek.

(12)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 12

Hoofdstuk 4. Literatuuronderzoek

Het literatuuronderzoek heeft gezorgd voor een theoretisch kader dat het fundament van het

onderzoek vormt. Zoals in het vorige hoofdstuk al benoemd is was het doen van literatuuronderzoek noodzakelijk om een antwoord te krijgen op de eerste en tweede deelvraag van het onderzoek. Daarnaast is de gevonden literatuur gebruikt als input voor het opstellen van de

dataverzamelingsmethoden. Allereerst beschrijft dit hoofdstuk de algemene effecten van verhuizen, omdat verhuizen een grote gebeurtenis is in het menselijk leven. Vervolgens worden de psychotische stoornis en middelenmisbruik toegelicht, omdat dit de meest voorkomende psychiatrische

problematiek van de negen cliënten zijn. De laatste paragraaf licht de extra impact van verhuizen op mensen met psychiatrische problematiek toe.

4.1 Verhuizen

Op 20 januari 2014 verhuisden negen cliënten en een aantal professionals van de afdeling van GGz Breburg, het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Tilburg, naar het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling Dongen. Verhuizen is een grote gebeurtenis in het leven van een mens. In de stress-top 10 staat verhuizen op nummer 2, tussen het ontslag (1) en het huwelijk (3). Het is een grote levensgebeurtenis die als zeer stressvol ervaren wordt. Stress is een hoge mate van spanning. Mensen hebben last van stress als de spanning zo erg is dat ze zich helemaal op de spanning gaan richten of zich voortdurend zorgen maken. De spanning is dan niet meer gezond en doet meer kwaad dan goed (www.gezondheid.nl). Naast stress zijn er nog meer algemene effecten van verhuizen. Deze algemene effecten worden beschreven in de volgende paragraaf.

4.1.1 Algemene effecten van verhuizen

Een verhuizing kan verschillende gevolgen hebben voor het welbevinden van de mens. Dit

welbevinden kan onderscheiden worden tussen fysieke (objectieve) verbintenis aan een woning en emotionele (subjectieve) verbintenis aan een woning. Fysieke (objectieve) aspecten van verhuizing zijn de karakteristieken van de nieuwe omgeving, zoals bijvoorbeeld gebrek aan persoonlijke ruimte, beperkte recreatiemogelijkheden of een gebrek aan voorzieningen. Een emotioneel (subjectief) aspect van het verlaten van een huis waarin je jarenlang gewoond hebt, is het kwijtraken van vele

persoonlijke herinneringen die samenhangen met de woning (Bos-Gosselink, 2004).

De meeste cliënten wonen al hun leven lang in Tilburg en hebben al verschillende verhuizingen binnen zorginstellingen achter de rug. Ten gevolge van een verhuizing verliezen ouderen mogelijk grip op de situatie en krijgen zij te maken met acute verwardheid. Deze acute verwardheid kan leiden tot desoriëntatie in tijd en plaats en psychische onrust. Deze symptomen uiten zich in verdwalen en het omdraaien van het dag- en nachtritme (Bos-Gosselink, 2004).

De 9 cliënten zijn van een stad naar een dorp verhuisd. Er zit veel verschil tussen het wonen in een dorp of in een stad. Een dorp is kleiner en er wonen minder mensen. Een dorp heeft vaak minder winkels en andere voorzieningen dan een stad. Een ander verschil is dat er in een dorp minder geluid is. Het is er rustiger. Als je de geluiden van een stad gewend bent, veel auto’s en pratende mensen, kan een dorp in het begin te rustig zijn. Je kunt er last van krijgen dat je ‘s nachts niet kan slapen door de stilte. Maar uiteindelijk kan de stilte juist rustgevend zijn. In de stad is er veel spraken van individualisering en anonimiteit. Je kent je eigen buurt niet eens heel goed en op straat groet bijna niemand elkaar. In een dorp ken je vaak de mensen die in je buurt wonen en mensen groeten elkaar vaak, ook al zijn het geen bekenden. Vaak wonen mensen hun hele leven in een dorp en daarom is het soms lastig als persoon van buitenaf om in een dorp waardering te krijgen en er thuis te gaan horen (Tonny, 2014).

Stress, het aangaan van nieuwe relaties, verwardheid, een omgedraaid dag- en nachtritme en het wennen aan de omgeving kunnen dus gevolgen zijn van verhuizen.

4.1.2 Algemene effecten van gedwongen verhuizen

De verhuizing bij de doelgroep heeft door het gedwongen karakter extra gevolgen, omdat zij de verhuizing niet aan zagen komen. Er is empirisch bewijs gevonden dat mensen die een verhuizing zien

(13)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 13 aankomen zich beter kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving (Bruynseraede, 2007). De impact van een gedwongen verhuizing naar een andere buurt kan voor ouderen vaak een extra grote impact hebben omdat zij vaak al lange tijd in de buurt wonen. De goede herinneringen aan de buurt en woning komen vaak terug en geven een grote emotionele waarde weer die een grote rol speelt bij het gemis van de woning en buurt (De Bruijn, 2011). Dit was bij de negen verhuisde cliënten ook het geval, omdat de meesten van hen al hun hele leven in Tilburg woonden.

De literatuur geeft aanleiding om te denken dat de verhuizing een grote invloed heeft op de cliënten. Op basis van deze literatuur is het onderzoek gericht op verschillende onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de geestelijke gezondheid en de woonomgeving. Nu de algemene gevolgen van een verhuizing

beschreven zijn, wordt er in de volgende paragraaf ingegaan op theorie over de psychotisch stoornis.

4.2 De psychotische stoornis

Deze paragraaf gaat uitgebreid in op de psychotische stoornis. Schizofrenie is de meest voorkomende psychotische stoornis bij de negen verhuisde cliënten. Het was van belang om informatie te vergaren over de psychotische stoornis, omdat de stoornis van invloed is op het gedrag van de cliënten en de omgang met de verhuizing en het wonen op een nieuwe afdeling.

4.2.1 Schizofrenie

Schizofrenie is een chronische psychotische stoornis. Kenmerken van schizofrenie zijn verstoringen in gedrag, denken, waarneming en emoties. Schizofrenie kan het dagelijks functioneren belemmeren door klinische symptomen en cognitieve verzwakkingen op specifieke gebieden. Bij de sociale

omgeving wekt schizofrenie vaak angst, onbegrip en veroordeling (stigma) op (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013).

4.2.2 Diagnostiek schizofrenie

De diagnose schizofrenie wordt pas gesteld wanneer gedurende ten minste zes maanden kenmerken van de psychotische stoornis aanwezig zijn (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013). Kenmerkende symptomen van schizofrenie zijn wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, ernstig chaotisch gedrag of negatieve symptomen. Schizofrenie wordt pas geclassificeerd op de DSM-IV wanneer twee of meer van de kenmerken gedurende één maand grotendeels aanwezig zijn. Indien de wanen of hallucinaties bestaan uit stemmen die commentaar leveren op gedrag of gedachten, is één kenmerk genoeg om de diagnose schizofrenie te stellen. Vanaf het begin van de stoornis is het niveau van het sociaal en beroepsmatig functioneren beduidend lager dan het niveau dat voor de stoornis bereikt werd. De diagnose schizofrenie wordt pas gesteld wanneer de stoornis niet het gevolg is van middelmisbruik of een somatische aandoening. Wanneer dit wel het geval is, wordt de diagnose ‘psychotische stoornis NAO’ gesteld (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012). Dit is bij twee van de negen verhuisde cliënten het geval.

De psychotische stoornis NAO wordt beschreven in paragraaf 4.2.9.

4.2.3 Psychose

Mensen met schizofrenie hebben dikwijls een vreemd toestandsbeeld. Dit toestandsbeeld noemt men een psychose. Een psychose is een toestandsbeeld met stoornissen in het handelen, het denken en in de zintuiglijke waarneming, waarbij de realiteitstoetsing verstoord is. Dat wil zeggen dat belevingen en gedachten niet genoeg getoetst worden aan de werkelijkheid. Een psychotisch persoon kan dus last hebben van denkstoornissen, waarnemingsstoornissen (hallucinaties) of waangedachten die niet te corrigeren zijn (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012). Bij een psychose wordt een onderscheid gemaakt in positieve en negatieve symptomen. Deze worden in de volgende twee subparagrafen beschreven.

4.2.4 Positieve symptomen

Positieve symptomen zijn symptomen die duidelijk aanwezig zijn. Hiertoe behoren formele en inhoudelijke denkstoornissen en een waarnemingsstoornis (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012).

(14)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 14 Formele denkstoornis

Onze gedachten zijn meestal samenhangend en verbindingen tussen gedachten zijn logisch. Bij mensen met een formele denkstoornis is de vorm of structuur van het denken verstoord. Deze mensen kunnen gedachten vaak niet organiseren, verwerken of beheersen. Een formele denkstoornis is te herkennen aan losse associaties en chaotische en onsamenhangende spraak. Veel voorkomend is ook het spreken op rijmende wijze of spraakarmoede (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013).

Inhoudelijke denkstoornis

Een inhoudelijke denkstoornis is een stoornis in de inhoud van het denken. Hierbij heeft iemand last van wanen. Een waan is een denkbeeld dat wordt gezien als de werkelijkheid, maar dat er

daadwerkelijk niet is. Vaak is er sprake van verkeerde aannames met een onlogische basis, maar is er geen bewijs om deze te ondersteunen. De aannames zijn vaak niet te corrigeren, zelfs niet met bewijs van het tegendeel. Veel voorkomende wanen zijn:

- Achtervolgingswanen

- Betrekkingswanen (iedereen heeft het over me, ik word afgeluisterd). - Grootheidswanen (ik ben een koning, ik ben Jezus).

- Wanen dat je wordt aangestuurd (iets of iemand anders regelt mijn gedachten en handelingen, bijvoorbeeld de duivel).

- Het uitzenden van gedachten (iedereen hoort wat ik denk).

- Het inbrengen van gedachten (iemand stopt gedachten in mijn hoofd).

- Het ontzetten van gedachten (iemand bestraalt me en haalt mijn gedachten weg) (Hoencamp, Haffmans& Loon, 2013).

Bij de negen verhuisde cliënten komen met name achtervolgingswanen, betrekkingswanen en grootheidswanen voor.

Waarnemingsstoornis

Bij een waarnemingsstoornis hebben mensen last van hallucinaties. Dit zijn zintuiglijke waarnemingen zonder externe prikkels. Veel voorkomende hallucinaties zijn:

- Auditieve hallucinaties (stemmen horen).

- Tactiele hallucinaties (tintelingen, elektrische of branderige gevoelend).

- Somatische hallucinaties (het gevoel hebben dat er iets bijvoorbeeld iets in je buik rondkruipt).

- Visuele hallucinaties (dingen zien die er niet zijn)(Hoencamp, Haffmans& Loon, 2013). Bij de cliënten komen vooral auditieve hallucinaties voor. Mensen met auditieve hallucinaties kunnen verschillende stemmen horen. Dit zijn mannen- en vrouwenstemmen of stemmen in de derde persoon. Deze stemmen kunnen van buitenaf waargenomen worden in het hoofd. De stemmen kunnen als ondersteunend en vriendelijk ervaren worden, maar meestal worden ze als kritisch, gevaarlijk of angstaanjagend ervaren. Mensen met schizofrenie kunnen ook opdrachthallucinaties hebben. Dat wil zeggen dat stemmen hen opdrachten geven om bepaalde handelingen uit te voeren, bijvoorbeeld om zichzelf of anderen te beschadigen (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013).

4.2.5 Negatieve symptomen

Negatieve symptomen zijn symptomen die opvallen door de afwezigheid van normaal gedrag. Hiertoe behoren de emotionele stoornis, motorische stoornis en stoornis in de aandrift (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012).

Emotionele stoornis

De emotionele stoornis is een stoornis van het affect, wat zich bij schizofrenie kenmerkt door een vlak affect. Dit is een afwezigheid van emoties. Hierbij zijn er geen emoties te zien in het gezicht en geen emoties te horen in de stem. Ze hebben als het ware een soort van masker. Er kan ook sprake zijn van ongepast affect. Vaak komen de mimiek en emoties niet overeen met het gespreksonderwerp. Er wordt bijvoorbeeld gelachen bij een serieus onderwerp, of men reageert helemaal niet bij een leuk onderwerp. Mensen met schizofrenie ervaren vaker negatieve dan positieve emoties, maar ervaren ze wel. Ze kunnen deze alleen niet altijd (op een juiste manier) uiten (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013).

(15)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 15 Motorische stoornis

Bij een motorische stoornis heeft iemand niet meer het initiatief om zich met een doelgerichte activiteit bezig te houden. Dit komt veel voor bij mensen met schizofrenie. Er is dan een gebrek aan interesse of gedrevenheid. Het komt ook voor dat mensen met schizofrenie geagiteerd of wild gedrag vertonen, of juist in een minder bewuste fase raken. Ze kunnen vreemde gelaatsuitdrukkingen en gebaren vertonen of ze reageren helemaal niet meer en breken spontane bewegingen af. In extreme gevallen is de persoon met schizofrenie zich niet meer bewust van de omgeving. De persoon blijft dan onbeweeglijk staan of loopt opgewonden maar doelloos rond (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013). Stoornis in de aandrift

Mensen met schizofrenie trekken zich vaak terug uit sociale interacties en raken geabsorbeerd in persoonlijke fantasieën. Het kan ook zijn dat ze zich juist heel erg aan anderen vastklampen, wat anderen in verlegenheid brengt. Eigen fantasieën kunnen zo overheersend zijn dat ze de buitenwereld uit het oog verliezen. Vaak zijn ze ook erg naar binnen gericht (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013). Zoals beschreven zijn er positieve en negatieve symptomen van psychose. Ook bestaan er verschillen in typen schizofrenie. Hier wordt in de volgende subparagraaf aandacht aan besteed.

4.2.6 Subtypen schizofrenie

Er worden vijf subtypen van schizofrenie onderscheiden. Typen die bij de cliënten voorkomen zijn het paranoïde type en het gedesorganiseerde type. Het paranoïde type wordt gekenmerkt door geordende wanen en hallucinaties met betrekking tot een thema. Voorbeelden van thema’s zijn achtervolging, grootheid of jaloezie. Mensen met het paranoïde type schizofrenie kunnen erg bang worden of geagiteerd of verward raken. Het gedesorganiseerde type wordt gekenmerkt door levendige hallucinaties, gedesoriënteerd gedrag of bizarre wanen. Deze wanen hebben vaak betrekking op seksuele of religieuze thema’s. Veel voorkomend gedrag bij dit type is onsamenhangende spraak, vreemd of misplaatst gelach of chaotisch gedrag, verwaarlozing van het uiterlijk en verwaarlozing van de persoonlijke hygiëne. In sommige gevallen komt ook controleverlies over urine en ontlasting voor (Hoencamp, Haffmans & Loon, 2013). Beide subtypen schizofrenie kennen vele ingrijpende gevolgen.

4.2.7 Gevolgen schizofrenie

Er zijn een aantal factoren die een gevolg kunnen zijn van schizofrenie, zoals controleverlies,

emotionele afvlakking, depressieve stemmingsklachten, angst, agitatie en agressie, sociale uitsluiting en verlies van vaardigheden. Bij ieder gevolg wordt uitleg gegeven en wordt beschreven hoe het gevolg betrekking heeft op het onderzoek.

Controleverlies

Als iemand merkt dat de psychotische belevingen steeds kruisen met eigen gedachten is het duidelijk dat er sprake is van controleverlies. Dit kan beangstigend en overweldigend zijn. Bij controleverlies heb je geen controle meer over je denken. Het kan, maar het hoeft niet zo te zijn dat iemand ook lijdt aan wils- en handelingsonbekwaamheid door dit controleverlies. Dit is het geval als iemand door zijn psychotische belevingen niet meer in staat is om adequate beslissingen te nemen en daardoor zichzelf of anderen beschadigen (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012). Omdat

psychotische belevingen zoveel impact kunnen hebben, is hier uitgebreid aandacht aan besteed in het onderzoek.

Emotionele afvlakking

Emotionele afvlakking komt veel voor bij mensen met schizofrenie. Mensen beleven hun emoties dan niet meer zo sterk als voorheen. Dit hoeft niet per se door de schizofrenie te komen, maar kan ook een gevolg zijn van medicatie (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012). De gezichtsuitdrukking is onderzocht bij de afgenomen observaties, om te onderzoeken of er sprake is van psychotische symptomen zoals emotionele afvlakking bij de cliënten.

(16)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 16 Depressieve stemmingsklachten

Als iemand met schizofrenie merkt dat het ziektebeeld geen goed beloop heeft en zijn toekomstbeeld helemaal moet gaan bijstellen kan dit leiden tot somberheid, verdriet, slapeloosheid en

moedeloosheid. Mensen met schizofrenie kunnen ook te maken krijgen met depressieve

stemmingsklachten. Er komt een grote emotionele last die kan leiden tot suïcidaal gedrag of suïcide pogingen (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012).

Angst, agitatie en agressie

Door psychoses kunnen mensen met schizofrenie ook angstig worden of dreigend door bijvoorbeeld achtervolgingswanen of negatieve stemmen. Ze kunnen dan angstig, geagiteerd of agressief reageren op de omgeving. Het is niet altijd verklaarbaar voor anderen waar dit gedrag vandaan komt, doordat anderen niet weten welke gedachten de persoon met schizofrenie heeft. In de meeste gevallen is er wel sprake van agitatie en overprikkeling, maar niet van agressie. Vaak is het dan het beste voor de persoon met schizofrenie om even met rust gelaten te worden (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012). De open afdeling geeft cliënten de mogelijkheid om deze rust te nemen. De

voordelen van de open voordeur worden beschreven in hoofdstuk 5. Sociale uitsluiting

Andere mensen begrijpen niet altijd wat een psychose is en hebben vaak een afwerende houding naar iemand met schizofrenie. Daarnaast is er onbegrip, stigmatisering en er worden vaak verkeerde adviezen gegeven. Vaak ontstaat er een kloof tussen de persoon met schizofrenie en het sociale netwerk. Hierdoor is er uitsluiting van het sociale leven en dit kan leiden tot een geïsoleerd bestaan. Vaak leiden mensen met schizofrenie een eigen leven volgens eigen regels, die voor een groot deel beïnvloed worden door psychotische belevingen. Dit roept stress op bij de omgeving en zorgt zo voor nog meer problemen (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012). Deze sociale uitsluiting van cliënten kan bij de buurt problemen opleveren.

Verlies van vaardigheden

Door de psychoses kunnen alledaagse vaardigheden verloren gaan. Hierbij kun je denken aan eten, wassen, aankleden, beheren van financiën, boodschappen doen en sociale vaardigheden. De

vaardigheden die verloren gaan moeten opnieuw worden aangeleerd (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012). De behandeling van de cliënten van het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling is met name gericht op het stabiliseren van cliënten.

4.2.8 Behandeling schizofrenie

Er zijn verschillende manieren van begeleiding en behandeling van schizofrenie. Meestal wordt er gestart met het behandelen van de schizofrenie door medicijnen (anti-psychotica). Vaak wordt er bij de behandeling van schizofrenie gewerkt vanuit rehabilitatie. Dit is gebaseerd op het feit dat de cliënten even veel recht hebben op een plek in de samenleving als anderen. Cliënten kunnen eigen keuzes maken en ook een zo normaal mogelijke burgerrol aannemen. Hulpverlening wordt dan ook zo veel mogelijk in een normale omgeving geboden (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske& Van Piere, 2012). Bij het Centrum Duurzaam Wonen en Behandeling wordt schizofrenie behandeld vanuit de rehabilitatiemethode.

4.2.9 Psychotische stoornis NAO

Een psychotische stoornis niet anders omschreven (NAO) bevat wel psychotische symptomen, maar er is onvoldoende bekend over gegevens of er is tegenstrijdige informatie. Daardoor kan er geen

specifieke diagnose gesteld worden. Onder een psychotische stoornis NAO vallen bijvoorbeeld een kortdurende psychotische stoornis (een duur tussen de een dag en een maand) en een psychotische stoornis door een lichamelijke aandoening of door middelengebruik (Blanken, Clijsen, Garenfeld, Te Paske & Van Piere, 2012).

Alle verhuisde cliënten hebben een psychotische stoornis. Met de informatie uit deze paragraaf is een beeld gevormd van kenmerken en gevolgen van deze stoornis. De volgende paragraaf richt zich op het middelenmisbruik en dubbele diagnose, omdat hier bij vijf cliënten sprake van is.

(17)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 17

4.3 Middelenmisbruik

Vijf van de negen cliënten zijn naast hun psychotische stoornis ook gediagnosticeerd met

middelenmisbruik. Deze paragraaf gaat in eerste instantie in op het herkennen van middelengebruik en de negatieve gevolgen van middelengebruik. Vervolgens wordt een definitie van middelenmisbruik gegeven. Om de koppeling te maken naar het onderzoek wordt er specifiek ingegaan op de invloed van middelenmisbruik op mensen met een psychiatrische stoornis. Deze combinatie van

middelenmisbruik en een psychiatrische stoornis wordt een dubbele diagnose genoemd. Bij de cliënten komen alcoholmisbruik en cannabismisbruik het meest voor. De paragraaf richt zich daarom met name op deze vormen van middelenmisbruik.

4.3.1 Herkennen van middelengebruik

Middelen zijn psychoactieve stoffen die mensen als genotmiddel gebruiken om zich in een andere bewustzijntoestand te brengen of om zich beter te voelen. Hieronder vallen stoffen met een dempende werking zoals alcohol, stoffen met een stimulerende werking zoals amfetaminen en stoffen met een complexe of ontregelende werking zoals cannabis. De meeste stoffen hebben meerdere werkingen. Hieronder staan zichtbare signalen van de verschillende soorten middelengebruik beschreven. Een aantal van deze zichtbare signalen zijn gebruikt bij het opstellen van de observatielijsten, om te achterhalen of de cliënten op het moment van de observaties onder invloed waren van middelen. Verdovende middelen zoals alcohol

 Vrolijkheid, ontremming en zelfoverschatting  Slaperigheid, slapheid en verwardheid  Aangetaste motoriek en spraak  Alcoholgeur

 Rood opgezwollen gezicht  Verdoving van zintuigen  Bewusteloosheid

 Overlijden

Ontregelende middelen zoals cannabis  Ontspannenheid en euforie  Slaperigheid

 Rode ogen  Zin in eten

 Angst en paniekaanvallen (Ferwerda, Van Hasselt, Van Ham & Voorham, 2012).

4.3.2 Negatieve gevolgen van middelengebruik

Middelengebruik heeft veel mogelijke negatieve gezondheidsgevolgen en maatschappelijke gevolgen. Hieronder worden enkel de gedragsmatige gevolgen beschreven, omdat het onderzoek hier enkel op gericht is. Cannabisproducten en alcohol worden het meest gebruikt door de cliënten en daarom worden alleen de negatieve gevolgen van deze middelen beschreven.

Cannabisproducten

 Cannabisgebruik vermindert het korte termijn geheugen en het concentratie- en

reactievermogen, waardoor verkeersgedrag en werkprestaties negatief beïnvloed worden.  Cannabisgebruik kan psychotische symptomen uitlokken, met name bij mensen een aanleg

hebben voor psychosen. Wanneer er veel cannabis gebruikt wordt, neemt dit risico toe.  Cannabisgebruik kan leiden tot schooluitval, overlast, geweld en criminaliteit.

Alcohol

 Alcoholgebruik vermindert het sociaal welzijn en kent negatieve sociale consequenties. Voorbeelden hiervan zijn crimineel gedrag, rijden onder invloed, ongevallen, suïcide, huwelijksproblemen, kindermishandeling en arbeidsgerelateerde schade (Van Laar, 2012).

(18)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 18

4.3.3 Middelenmisbruik

Niet iedereen die middelen gebruikt krijgt direct de diagnose ‘middelenmisbruik’. Daarom is het van belang om dit begrip te verhelderen. In de geestelijke gezondheidszorg wordt vaak over ‘verslavingen’ gesproken. Echter, de term ‘verslaving’ komt in de DSM-IV niet voor. De DSM-IV geeft criteria voor stoornissen in en door het gebruik van een middel en hanteert de term ‘middelenmisbruik’.

Van der Stel (2012, p.23) beschrijft middelenmisbruik als volgt:

Onder misbruik van een middel wordt verstaan een patroon van het onaangepast gebruik van een middel dat leidt tot significante beperkingen of lijden, zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit ten minste één van de volgende symptomen, waarbij geldt dat de verschijnselen nooit hebben voldaan aan de criteria van afhankelijkheid van een middel:

 Herhaaldelijk gebruik van het middel met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke mate te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.

 Herhaaldelijk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is.  Herhaaldelijk, in samenhang met het middel, in aanraking komen met justitie.

 Voortdurend gebruik van het middel ondanks aanhoudende of terugkerende problemen op sociaal of intermenselijk terrein, veroorzaakt of verergerd door de effecten van het middel. Omdat er bij de cliënten niet alleen sprake is van middelenmisbruik, maar ook van een psychiatrische stoornis, was het van belang om de invloed van middelenmisbruik op mensen met een psychiatrische stoornis te onderzoeken. Dit komt in de volgende paragraaf aan de orde.

4.3.4 De invloed van middelenmisbruik op mensen met een psychiatrische stoornis

Er wordt geschat dat ongeveer de helft van de mensen die lijden aan een ernstige, langdurige

psychiatrische stoornis zoals schizofrenie te maken heeft met overmatig gebruik van alcohol en drugs. Het gaat hier met name over het gebruik van alcohol en cannabis. Het is wetenschappelijk bewezen dat drugsgebruik psychotische symptomen kan veroorzaken. Psychotische verschijnselen die zich voordoen ten gevolge van middelengebruik verdwijnen niet altijd meteen als het middelengebruik gestaakt wordt. Vooral bij cannabismisbruik blijven paranoïde-psychotische beelden nog een tijd bestaan na staking. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de waarneming van de werkelijkheid door achterdocht sterk is aangetast. Een psychotische stoornis kan, zoals beschreven in de vorige paragraaf, ook een gevolg van middelengebruik zijn. Dit hoeft niet het geval te zijn. Veel

drugsgebruikers vertonen volgens onderzoek psychotische symptomen, maar hebben niet per definitie een psychotische stoornis zoals schizofrenie (Rutten, Loth & Hulshoff, 2010). Dit is bij één cliënt het geval.

Voor mensen met een psychiatrische stoornis kan middelenmisbruik vele negatieve gevolgen hebben. Alcohol heeft bijvoorbeeld een verergerend effect op depressies. Het risico voor suïcide is aanzienlijk verhoogd bij mensen met schizofrenie en dit risico is vergroot bij mensen met een dubbele diagnose. Een dubbele diagnose wordt in verband gebracht met een grotere belasting van gezinsleden en conflicten met familieleden en vrienden. Middelenmisbruik kan namelijk een ontremmende werking hebben die kan leiden tot agressie. Ook leidt middelenmisbruik vaak tot financiële problemen (Mueser, Noordsy, Drake& Fox, 2011). In het volgende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan financiën in verband met middelengebruik.

4.4 Gevolgen van de verhuizing voor de doelgroep

Na het afzonderlijk beschrijven van de effecten van een verhuizing en de kenmerken van de psychotische stoornis schizofrenie en middelenmisbruik, worden deze onderdelen in deze paragraaf samengebracht. Eerst wordt beschreven wat een verhuizing kan doen met iemand met schizofrenie en daarna worden de effecten van een verhuizing voor iemand met middelenmisbruik beschreven.

(19)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 19

4.4.1 Gevolgen algemene effecten van verhuizen voor iemand met schizofrenie

Bij deze subparagraaf worden de onderwerpen beschreven die in paragraaf 4.1 en in de

probleemanalyse naar voren kwamen, omdat deze onderwerpen aansluiten bij het onderzoek. Deze onderwerpen zijn stress, omgeving en sociale contacten.

Stress

Een verhuizing kan stress opleveren, wat zich bij cliënten met psychosen kan uiten in een toename van stemmen en nare gedachten. Mensen met een psychotische stoornis vertonen een verhoogde gevoeligheid voor stress. Dit gaat bij deze mensen samen met een verhoogde dopamine afgifte. Dopamine is een neurotransmitter die onder andere betrokken is bij het ervaren van blijdschap en het verwerken van beloning en straffen, maar die ook betrokken is bij het verwerken van stress. Stress heeft een directe invloed op het toenemen van psychotische symptomen. Dit komt doordat het dopaminesysteem overgevoelig en overactief is. Hierdoor is er een ontremde of verstoorde

betekenisgeving die samengaat met stressgevoeligheid (Van Der Graag, Staring & Valmaggia, 2012). Omgeving

Op de open afdeling is zoals beschreven bij de probleemanalyse alleen buiten de woning van cliënten een aanbod van dagbesteding is. Hierdoor bestaat het risico dat de cliënten niet deelnemen aan georganiseerde dagbesteding en dat zij het merendeel van de tijd bijvoorbeeld op hun slaapkamers doorbrengen. Een dagbesteding geeft iemand de gelegenheid om vaardigheden te vergroten, mensen te ontmoeten en dagbesteding biedt structuur en ritme (www.dae.ggzbreburg.nl). Doordat mensen met schizofrenie moeite hebben met nieuwe omgevingen en zich weer overal opnieuw moeten aanpassen is er kans op vereenzaming. Ze willen niets van de omgeving weten of hebben er geen behoefte aan om rond te kijken. Het kan ook zo zijn dat het hen te veel moeite kost om alles weer te ordenen. Het kan dan zo zijn dat ze zich afzonderen op een eigen veilige plek (Wunderink, 2006). Sociale contacten

Een aantal cliënten zijn door de verhuizing hun persoonlijke begeleider (PB’er) verloren en hebben hiervoor een nieuwe PB’er in de plaats gekregen. De continuïteit in de hulpverlening is door de verhuizing dus verstoord. Continuïteit is een belangrijk onderdeel in de hulpverlening bij cliënten met schizofrenie. Een cliënt moet niet steeds naar een andere hulpverlener of instantie te hoeven voor de juiste hulp (Wunderink, 2006). Een nieuwe PB’er heeft ter gevolg dat er een nieuwe vertrouwensband moet worden opgebouwd.

4.4.2 Gevolgen algemene effecten van verhuizen voor iemand met

middelenmisbruik

Ook bij deze laatste subparagraaf worden de onderwerpen stress, omgeving en sociale contacten beschreven, gericht op de effecten van verhuizen voor iemand met middelenmisbruik.

Stress

Stress komt vaak voor bij een verhuizing. Er is een relatie tussen stress en middelenmisbruik. Stress blijkt namelijk een van de voornaamste oorzaken van terugval bij verslaafden. Zo is er een psycho-emotioneel effect en een direct fysiologisch effect. Middelen bevatten stoffen die het makkelijker maken om op de korte termijn met negatieve emoties en stress om te gaan. Hierbij worden ook sociale en seksuele angsten gedempt. Op de lange termijn daarentegen worden de problemen alleen maar erger, wat opnieuw gebruik uitlokt. Deze spiraal noemt men het psycho-emotionele effect. Bij zowel stress als bij gebruik van de meeste verslavende middelen is het corticotropine releasing hormone (CRH) verhoogd aanwezig in verschillende hersengebieden. Het effect hiervan is verhoging van stoffen die zorgen voor activering in stressvolle omstandigheden. Er ligt ook een verbinding tussen stress en erfelijkheid. Sommige mensen zijn kwetsbaar en reageren gevoeliger op stress. In ons hersensysteem kunnen kleine varianten in aanleg betekenisvolle verschillen tussen individuen hebben, bijvoorbeeld voor de mate waarin ze hun omgeving naar hun hand kunnen zetten of kunnen omgaan met tegenslag (Mueser, Noordsy, Drake & Fox, 2011).

(20)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 20 Omgeving

Aan de geselecteerde cliënten worden vanuit de organisatie hogere eisen gesteld, omdat er een gedwongen verhuizing plaatsvond naar een open verblijfsafdeling. Zoals in hoofdstuk 1 staat beschreven is er bij een open verbinding met de samenleving meer risico op de aanwezigheid van middelen en kan drugs- en alcoholgebruik psychotische verschijnselen bij schizofrenie versterken (Wunderink, 2006). Het voordeel van een nieuwe woonsituatie is dat je mensen met een dubbele diagnose de kans geeft om ongewenste gewoonten te doorbreken, waaronder alcohol- en

drugsgebruik. De cliënt wordt geholpen om zich aan te passen aan de nieuwe buurt en het leggen van nieuwe contacten. Een probleem met het veranderen van leefomgeving is dat veel mensen het

vervelend vinden om uit hun bekende omgeving te vertrekken (Mueser, Noordsy, Drake & Fox, 2011). Vaardigheden voor het zelfstandig wonen leren cliënten door middel van oefening in de praktijk en ‘excursies in de buitenwereld’. De meeste cliënten mogen bij hun nieuwe open woonvorm ten alle tijden naar buiten, zonder dit te vragen. Het zelfvertrouwen van cliënten wordt bevorderd als ze zien dat ze hun leefomgeving kunnen beïnvloeden en vormgeven (Mueser, Noordsy, Drake & Fox, 2011). Sommige cliënten hebben een machtiging van de rechter (RM). Voor deze cliënten gelden andere regels, omdat het om een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis gaat. Deze cliënten moeten bijvoorbeeld verplicht de nacht in huis doorbrengen en moeten ’s avonds om een bepaalde tijd thuis zijn.

Sociale contacten

Door het gebruik van middelen verandert het gedrag. Dit zorgt ervoor dat er op een andere manier gecommuniceerd wordt. In een nieuwe omgeving kan dit zorgen voor afweer van andere mensen. Door onbegrip kan een cliënt zich minder thuis voelen op een plek en in de relatie met andere mensen. Hierdoor kunnen zij zich gaan terugtrekken en vereenzamen.

Nadat de eerste twee deelvragen beantwoord zijn in het literatuuronderzoek, worden in het volgende hoofdstuk de rest van de deelvragen beantwoord.

(21)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 21

Hoofdstuk 5. Resultaten

Dit hoofdstuk bevat de resultaten van de dataverzameling van het onderzoek. Bij het

onderzoeksontwerp werd een duidelijk beeld gegeven van hoe het onderzoek uitgevoerd is en voor welke data-verzamelingsmethoden gekozen is. De volledige uitkomsten van de data-analyse zijn te vinden in bijlage 4 tot en met 8. Met dit hoofdstuk worden de derde tot en met de laatste deelvraag beantwoord.

5.1 HKT-30

Uit de HKT-30 die in november 2013 is afgenomen bij de geselecteerde cliënten blijkt dat alle cliënten in het afgelopen jaar psychotische symptomen hadden. De meeste cliënten konden met behulp van begeleiding controle uitoefenen op hun psychose. In november waren de meest voorkomende symptomen bij psychose het horen van opdrachtgevende stemmen, het verdenken van aanwezige geheime apparatuur in de woning en het vermoeden hebben in de gaten gehouden te worden. Bijna de helft van de cliënten had in november 2013 geen middelengebruik. Van de overige cliënten was er in de meeste gevallen sprake van aantoonbaar middelengebruik. Bij een enkele cliënt leidde dit gebruik tot delictgedrag. Vrijwel alle cliënten hadden tekortkomingen in hun zelfredzaamheid. Over het algemeen leidde dit tot problemen met de omgeving. Geen van de cliënten beschikte over

adequate copingvaardigheden. Ook beschikten geen van de cliënten over goede sociale vaardigheden. Veel cliënten raakten hierdoor in de problemen. Als het gaat om seksuele preoccupatie, was er bij slechts één cliënt sprake van onaangepast gedrag. De uitkomst van de HKT-30 geeft aan dat bij de cliënten die naar Dongen zijn verhuisd alleen verbale agressie voorkomt. In de diepte-interviews werd dit bevestigd en kwam naar voren dat op de gesloten afdeling dagelijks fysieke agressie voorkwam. Deze agressie was afkomstig van de cliënten die naar Etten-Leur zijn verhuisd. Meer resultaten van de diepte-interviews zijn te vinden in paragraaf 5.4.

5.2 Observaties

Er zijn observatielijsten ontworpen voor alle negen verhuisde cliënten. Deze observatielijsten zijn uitgedeeld aan de verpleegkundigen die de cliënten vervolgens hebben geobserveerd. Er zijn van de negen observatielijsten slechts zes observatielijsten ingevuld teruggekomen. De cliënten zijn ieder op drie verschillende momenten gedurende 10 minuten door de verpleegkundigen geobserveerd. De uitkomsten hiervan zijn meegenomen in het onderzoek. De observatielijsten bestonden uit vijf verschillende onderdelen, namelijk uiterlijke kenmerken, gezichtsuitdrukking, lichaamstaal, activiteit en plaats. In deze paragraaf worden aan de hand van de vijf onderdelen de uitkomsten van de observaties beschreven.

Het eerste onderdeel, uiterlijke kenmerken, is aan het begin van iedere observatie eenmalig door de verpleegkundigen ingevuld. Van iedere geobserveerde cliënt zijn dus in totaal drie keer de uiterlijke kenmerken genoteerd. Het onderdeel is opgesteld om te zien in hoeverre de cliënten een goede zelfzorg hebben en of er bepaalde psychotische symptomen in het uiterlijk terug te zien zijn.

(22)

Onderzoeksrapport, Christi Eekels & Lisa Verhaegh Pagina 22 Figuur 1.

In figuur 1 is te zien dat er door cliënten 50% van de tijd schone kleding wordt gedragen. Het dragen van te grote of te kleine kleding, of kleding die niet bij het weer past is niet voorgekomen. Daarnaast is er bij de cliënten geen urine, ontlasting of zweet geroken. Opvallend is dat de cliënten gemiddeld een derde van de tijd ongekamd haar hebben. Het dragen van een zonnebril terwijl de zon niet schijnt is niet voorgekomen. Het dragen van kleding op een ongebruikelijke manier is één keer voorgekomen. Ook had geen van de cliënten tijdens de observaties rode ogen. Dit kan betekenen dat de cliënten tijdens de observaties niet onder invloed waren van wiet of hasj.

Figuur 2.

In één oogopslag is in figuur 2 te zien dat het voor zich uit staren het meeste is voorgekomen bij de cliënten. Ook het maken van allerlei bewegingen in het gezicht kwam vaak voor. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven werd, kunnen dit symptomen zijn van schizofrenie.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

H ee ft o n g ek am d h aar H ee ft r od e og en D raag t ee n z on n eb ri l te rw ij l d e zo n n ie t sch ij n t D raag t sch on e kl ed in g D raag t kl ed in g o p e en an d er e m an ie r d an … D raag t te g ro te o f te kl ei n e kl ed in g D raag t kl ed in g d ie n ie t p ast b ij h et w ee r R u ik t n aar u ri n e, on tl ast in g o f zw ee t Z ie t b le ek Z ie t ro od D raag t ee n h oe d je

Uiterlijke kenmerken

Uiterlijke kenmerken

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

G lim lach t Lach t h ar d op Fr on st h et v oo rh oo fd V er st ar d e m im ie k Tr ek t m on d h oe ke n n aar b en ed en S taar t vo or z ich u it H u ilt Le g e b lik K ij kt g eco n cen tr ee rd K ij kt n or s N eu tr al e b lik A ller lei b ew eg in g en in g ez ic h t

Gezichtsuitdrukking

Gezichtsuitdrukking

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

“Om een meer sociale benadering van Alzheimer in te bedden in wat wij onder zorg verstaan, is niet alleen een verandering van bewustzijn nodig, en wellicht een grote

Over duurzaamheid gesproken, door de bouw van de supermarkt niet door te laten gaan, neemt het verkeer op de Borchsingel niet toe en kan de gemeente de 580.000 euro voor

Selectiecriteria te lezen is, zijn er voor de criteria over duurzaam bouwen voor architecten en adviseurs maximaal 74 punten te behalen en voor de uitvoerende partijen 66 punten..

Met het oog op de genoemde regionale afwegingen in de RES, het gebruik van de zonneladder en het feit dat niet alle locaties geschikt of noodzakelijk zijn voor (een bepaalde vorm

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

In de enquête is aan de scholen waarbij doordecentralisatie van financiële middelen voor nieuwbouw heeft plaatsgevonden (in ons onderzoek 34 PO scholen en 32 VO.. scholen) de

pleziervaartuigen voor een aantal prioritaire stoffen uit het Nederlandse milieubeleid. Het aanvullend scenario scoort vooral tussen 2000 en 2020 aanmerkeliik beter dan het IMEC-