• No results found

Lage fosfaatgehalten in persextracten : een kwestie van vastlegging of oplosbaarheid?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lage fosfaatgehalten in persextracten : een kwestie van vastlegging of oplosbaarheid?"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

X C t /

< <r. a i s s

h

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk

LAGE FOSFAATGEHALTEN IN PERSEXTRACTEN.

EEN KWESTIE VAN VASTLEGGING OF OPLOSBAARHEID ?

door :

S.S. de Bes & P.A. van Dijk

Naalduijkj juli 1976 No. 729/augustus 1973.

(2)

INHOUD pagina INLEIDING 3 PROEFOPZET 3 ONDERZOEK EN RESULTATEN 4 Materiaal 4 Voohttrappen 4 Extraetbereiding 5 Fosfaat-analyse 6 Resultaten 6 SAMENVATTING LITERATUUR 1$ BIJLAGEN (1 t/m 3)

(3)

-3-INLEIDING

Bij een onderzoek van 85 grondmonsters vond Van den Ende ^ in 1965

een belangrijk grotere variatiecoëfficiënt (19,3%) voor de fosfaat­ bepaling in persextracten, dan voor de zelfde bepaling in

verzadigings-extracten (4,1%). In dit verband zij opgemerkt dat Van Dijk & De Bes ^ en ^ respectievelijk 14,4% en 6,1% vonden, bij een soortgelijk onderzoek in

20 grondmonsters.

Een veronderstellende verklaring welke hierbij werd gegeven, luidde als volgt : grond boven uit de zak genomen is droger dan grond onder uit de zak. Nu zou drogere grond tijdens het persen meer fosfaat kunnen

Vasthouden dan nattere grond3 hetgeen door een aantal argumenten wordt

gestaafd, e

1 . De enkelvoud gaf in doorsnee lagere P20s-cijfers dan de duplo

als gevolg van verschil in vochtgehalte tussen grond boven en onder uit de zak.

2 . In een oriënterend proefje werd van een zavelgrond boven uit de zak gemonsterd (A-cijfer 32,1 en P2O5 19,0 mg per liter) en ver­ geleken met het onderste deel van dezelfde zak. (A-cijfer 37,0 en P2O5 30,7 mg per liter).

0

3 . De tweede fracties van 15 persextracten hadden een lager P20s-cijfer dan de eerste fracties van dezelfde 15 monsters (respectievelijk 4,7 en 6,9 mg P2O5 per liter).

Teneinde in deze materie meer duidelijkheid te krijgen is op verzoek van ir. J.J. van den Ende een nieuw onderzoek ingesteld. De gevolgde methode alsmede de hiermede verkregen resultaten worden in dit verslag besproken.

PROEFOPZET

Bij een drietal gronden, rijk aan fosfaat, worden aan elk monster 5

vochttrappen aangebracht, welke varieren van "iets droger dan veldcapaciteit" tot verzadigde grond. Vervolgens wordt na een week bewaren (bij circa 4°C) 124% van het aanwezige vocht van de grond gescheiden door middel van per­ sen of afzuigen. In de aldus verkregen extracten wordt fosfaat bepaald.

(4)

-4-ik

-4-ONuERZOEK EN RESULTATEN

Materiaal

Voor het onderzoek zijn drie grondsoorten gekozen, te weten zvael (ZK), klei (K) en humeuze klei (HK). De herkomst alsmede he£ vochtgehalte als ook het organische stofgehalte van deze gronden zijn vermeld in bijlage 1.

Vochttrappen

Van de aangeboden grondmonsters is allereerst het A-cijfer bepaald (code : A 1). Gelijkertijd is een deel van de grond verzadigd volgens de gebruikelijke normen. In de verzadigde grond is eveneens het A-cijfer bepaald (code : A 5). De gevonden A-cijfers zijn respectievelijk als onder- en bovengrens van de te kiezen vochttrappen te beschouwen, zodat de volgende vochttrappen van elke grondsoort als volgt zijn berekend en gebruikt, zoals tabel 1 aangeeft.

Vochttrap Berekening Zavel Klei Humeuze klei

1 A 1 = bepaald CM CN «ÇJ. 25,8 36,0

2 A '2 = A 1 + h (A 5 - A 1) 29,2 36,5 49,4

3 A 3 = A 1 + h (A 5 - A 1) 36,1 47,2 62,8

4 A 4 = A 1 + h (A 5 - A 1) 43,0 57,8 76,1

5 A 5 = bepaald 49,8 68,5 89,5

Tabel 1. A-cijfers van de vochttrappen.

Het op de juiste vochtigheid van de grond brengen is als volgt gebeurd : - Er is een zodanige hoeveelheid vochtige grond voorgelegd dat er bij elke trap 200 ml vocht aanwezig is. De hiervoor benodigde hoeveelheid is als volgt berekend :

aantal grammen grond met A-cijfer A^ inhoudend 200 ml vocht : -2^222 + 200 (_1_)

(An is A-cijfer bij willekeurige vochttrap). n

Aangezien steeds zal worden uitgegaan van grond met A-cijfer A 1,

zijr de volgens bovenstaande formule berekende gewichtshoeveelheden grond met A-cijfer A^, omgerekend naar gewichtshoeveelheden grond met A-cijfer A 1, met behulp van de volgende formule :

Aantal "raranen '• ' 9ron<ä m A-cijfer A 1 aanwezig in (~i222 + 200) gram

Ti

" " grond met A-cijfer A : n A (100 + A 1) (2)

n

(5)

-5-IU

Het verschil in uitkomsten tussen de formules 1 en 2 is het aantal grammen water dat. .uoet worden toegevoega aan de hoeveelheid grond met A-cijfer A 1 om de juiste hoeveelheid grond met A-cijfer A te

Al n

krijgen, ofwel in formule uitgedrukt : 200 (1 - -/An) (_3)

Een afleiding voor alle drie gebruikte formules wordt gegeven in bijlage 2. In tabel 2 zijn voor elke vochttrap de afgewogen hoeveelheden grond en de daaraan toegevoegde hoeveelheid water gegeven, zodat er in totaal 200 ml vocht wordt voorgelegd.

Vocht­

trap "zie" Gram grond A k~ n~ hk"

= Gram grond A 1 ZK ~K HK + Gram gedem. ZK K h 2o ~HK 1 1093 975 756 1093 975 756 0 0 0 2 885 748 605 838 689 551 47 59 54 3 754 624 518 678 533 ' 433 , 76 91 85 4 665 546 463 569 435 " 357 • 96 111 105 5 602 492 423 492 367 304 110 125 120

Tabel 2. Gebruikte gewichtshoeveelheid grond en water voor bereiding

van porties vochtige grond inhoudend 2.00 ml vocht. De gewichtshoeveelheden veldvochtige grond en water,welke in tabel 2 zijn vermeld zijn afgewogen in plastic dozen met een inhoud van circa 1 liter en een diameter van circa 13 cm. Na goed mengen met behulp van een spatel zijn de dozen afgesloten weggezet bij circa 4°C in een koelkast.

ExtractbereidCng

Na 8 dagen bewaren is 25 ml (12^%) van het voorgelegde vocht afgetapt. Voor de trappen 1 tot en met 3 van elke grondsoort, gebeurde dit door middel van persen. De totale hoeveelheid vochtige grond is in een droge nylondoek verpakt en in een perskorf geplaatst. Het geheel is langzaam onder druk gezet totdat het vocht afvloeide. Voor de trappen 4 en 5 gebeurde dit door afzuigen.

Na centrifugeren gedurende 10 miruten bij circa 8.000 toeren per minuut zijn de extracten bewaard bij + 4°C in poly-ethyleen flesjes, waarna analyse op fosfaat heeft plaatsgevonden. De extractbereiding is enkel­ voudig uitgevoerd.

(6)

-6-Fosfaat-analyse

In de extracten is fosfaat bepaald, volçens Murphy • & Riley, zoals in het voorschrift in bijlage 3 is aangegeven.

De bepaling is in triplo uitgevoerd.

Resultaten

In tabel 3 zijn de gemiddelde fosfaatgehalten gegeven, uitgedrukt in mg P205 per liter extract; de fosfaatgehalten uitgedrukt in mg P2O5 per kg stoofdroge grond en de bijbehorende A-cijfers van de verschillende vocht-trappen, waaruit het extract is bereid.

Vocht-trap

Zavel Klei Humeuze klei

Vocht-trap P-extract P-grond A P-extract P-grond A P-extract P-grond A

1 16,7 3,7 22,4 1,7 ' 0,4 25,8 1,4 0,5 36,0

2 28,2 8,2 29,2 7,4 2,7 36,5 3,5 1,7 49,3

3 31,8 11,5 36,1 17,5 8,3 47,2 4,6 2,9 62,8

4 34,4 14,8 43,0 21,5 12,4 57,8 18,1 13,8 76,1

5 35,4 17,6 49,8 22,3 15,3 68,5 18,2 16,3 89,5

Tabel 3 ; Fosfaatgehalten uitgedrukt in het extract(mg/liter) en in de

grond (mg/kg) in relatie tot de vochtigheid van de grond (A-cijfer). Uit de tabel (3) blijkt duidelijk dat aanvankelijk met toenemende voch­

tigheid van de grond de fosfaatconcentratie in het extract sterk toe­ neemt, terwijl bij hogere vochtigheid van de grond er een tendens naar nivellering van de fosfaatconcentratie in het extract valt waar te nemen. Dit blijkt duidelijk uit figuur 1.

Wanneer de grond-water-verhouding in berekening wordt gebracht, blijkt er bij toenemende inzetverhouding ook een toenemende fosfaatgehalte van de grond te worden gevonden, hetgeen in figuur 2 wordt weergegeven.

In alle drie de onderzochte monsters wordt bij de trappen 4 en 5 nauwelijks verschil in fosfaatconcentratie gevonden, hetgeen blijkt uit de sterke kromming van de curven in figuur- 1. Uiteraard betekent dat bij omreke­ ning op stoofdroge grond wel een toename van fosfaat in de grond wordt gevonden, als gevolg van de grotere grond-water-verhouding bij trap 5. Er is zowel in het extract als in de grond nauwelijks sprake van een rechtlijnig verband tussen fosfaattoename en de vochttoename voor elke trap.

In figuur 2 vertoont de zavelgrond nog het meest een rechtlijnig verband in

(7)
(8)

-7-! \

(9)

-9-§ <d 1 1 G M 1 (U 0) (0 1 M X 0) id 1 a) •a 1 rH a> ft 1 •n (0 -p 1 •r-l tn n 1 U Vi •p <u 1 1 ai •p M 1 < > A o -H 1 1 0 > a> 1 1 '—Q) 1 T3 1 •9 <3 M 01 -p 1 1 X) G rH 01 l-H O •p 0) S 1 <D M 1 •—1 en 1 G U G IX 1 en 1 •H 0 0 a) IX 1 1 a) ft ft G > Q) 1 N 0) r-H 10 lH G 01 1 0) -P ai a; Ö> i 0 a •H M i g IÖ G rö 01 i u 3 rH > i® i -p a a) 4J m i i X ai CD CO 01 i i 01 (U *H r ft > tn -p i ft •P o H i i ft •» eu i O •M vi i i u a> n <0 & ft i o «5 i •n «3 n) ft M i -H •P i O rH 0) M i 1 ft •P (U i < (0 i < •p 01 •p •P 1—i i a) ai i S G S G i i -P -H G •H i •a n -a ai i i G O Q G Q) G i U s 3 .p rH Q) P m i t tn 1 •p en tn m i ft a o (U o M (V i ft a) o i 0 -p > -p 1-rH > ft 1 <D P ai M-) (U m Ii—1 U «1 "0 01 •a M A3 rH (S 4-1 4-> •r1 -p 1 M 4J 1 -p <D I X •p tO n r-H n 03 1 a) o 0) o G 1 i ? M s ftf 1 ft M-l W (0 1 ft -n OJ -n Cri 1 O •H g •H IM 1 4H A c9 XI (0 1 W Ö M 1 M rH ai O) a) O 1 ai CD •H o •H o 1 t-l S ffl -p

«

> 1 •n o N M O > 1

&

«H 2 <0 u ft ft •p a <d M M M •p -P ft IH <p a) <u •«H •H s -p ro •P ttf <0 G r-l r—( (U (U <D « O n a> -p N • « • • a) a) Cl T3 Q: Cl • ml i -P •x Q> U id o M > +J « m <3

«

œ

«

CQ < m < m < m *3" CO CN CS) o r*» *-i in *—I H *—I CN OJ ^ h a) oj vr •<>* 00 KO *x> en m CN CN en m m (T\ - O « T—1 T-» m H LO en en O , CNJ m CN en rH *-H en «-H CN «» H T-l *—1 CO CN r-^ . . «k . •H TH CN CN CO «-i LO CN »k ; ^ ; •k ; •» vo en CO 00 a CN ^. KO o 00 CN P0 en CN o ; CN H *H ^ . m •*. VO H o CN en i ro CN CN CN ^ [ •k. «-i t-i «-1 en CTi CN , «» : H **H CN CN en CN ^ i H. . CN H H •H CN H O 00 •fc «w ; *. . V CN en r*- rH o •t. T-» t-t *—1 H r-•h (T> H 1-1 «t •k •«H *-< <N <N «H CN CO ^ LT) <a •H a) •s •P A U

£

01 'O > G ai 0 •p 01 •O G 01 0) •H +> id -P G 01 O G O U •p <d (0 <P UI O © T3 > <i) G ai o 4-> ai ts G a) w w 0 -P & (O M •p M 01 ft G 0) tj> »Ö G •H M •n •H H <D D> H CL) > Ö O M tn Q) G »Ö S 0 n <d c u s a) (d 0 ai 0)

&

ai •p c: > ai

&

•—t Q) <u TJ 1 rH o &> a) ft cd •P -M G (U ra 0 M m Vi 4-> 0) rH O O > n CN td 0 0 Q) a> > M •H •p U -P tn +J U1 o M G id ai •P rH 0 tfl H 01 ai O S •H •P •H -n A U rH 4-1 X •H a> 0) ai O tJ Û) > •P 1 X 1 G <d •H ft (d < O N 3 ft ÎH Vl c I—1 ft •P Q) -P "O a) w ai i W 92 G S A ft CO A ro o G ft P X5 N (U G G +J G M a) 3 id 3 a) M o> > > a > > 0 t) Q) O t) w

«

9> > G w

«

c id Kl id ai ai o VI •H X) £3 Q > +j rd G M 3 fo 0) a) Q) (U G G a> G T3 > ai ai •H G 0 o •P (U ! ( O tn •p •p 'O Tf > •H U <u rH <1> G ai ai Q •H <U o> •n > > £ S •rH ai ai M •n rH •H •H Cn O *H •P •P w ß 0 U Q) (d <d •rH > > i U û) rH ai rH ai Ê3 -p +J G M Vl V4 o> 0) 0> •H . A O G ai ai (/> H •P a) •a t) c G ai a) t) 0) <u •p m a) G a) > G ai •H M O tn (U id S a) M -P •H > S G > Cn (U •p 01 ai o ft 1 rH •H •H «î •n G ft ft 0) ». <D JQ id G M VI Vl •n V4 •n m 0) (d •H 4J •rH > I+-I a> m rH r-H -n M > ai ai a) < •H <u tn M U -P : U ai <u <IJ 1 O u ai tn u I ft tn Vi iw 0) > iH (d c G •P •n G (U ai (U rH •H •ri ai <y •p o -G Q) <u 0 1 tJ •a rH G > rtî G -n a) <D 3 rtî O -rl > > > G P Vl PQ <d (U (U O) tn N < d) A 1 • •P ft -0 •n rd d) W G ft rH •H rH S •r-l 3 Vi ai X5 u tu id > O ai G •H O Xi G a) Q) ai > 0) Q) O r—1 s M OJ Q •P 3 -P ai G «w -rH i—i a) a) ai ai +J fd U > N o ai G 0) a) 3 +j tn ai P <p •H eu •O «s -n -P S ai m •r-t T) -H fd P -a m O rH Ä ai rH •p 1 (D 4-1 ,1 ai < U G o .0 S a)

•s

Eh 01

•s

•p •p •H D G (U 4J U <0 M •P X 0) I ft Î3 > ai t) •o u w & 0 A •H ai I—I x •h m -p G o o -p Ö> G •H -n •H I—i 01 ru m 01 > G •H G eu 0 -p <x> > 01 •r-l -P id r—J 01 U 01 Q •H M > G a) (U w n a) •P w G

(10)

-10-deze afneemt bij hogere vochttrappen.

Bij de overgang trap 4 > 5 is de toename gelijk aan de vochttoename

bij dezelfde overgang. Een uitschieter is hierin de overgang 3 > 4

bij humeuze klei. De relatieve toename van P-extract neemt eveneens af met stijgende vochttrap en hierbij blijkt in alle drie de onderzochte

monsters bij de overgang 4 » 5 geen toename van P-extract plaatsvindt.

Doordat er bij de hoogste vochttrappen nauwelijks nog van een relatieve

P-extract-toename kan worden gesproken, zodat de P-grond-toename gelijk

is aan de toename in A-cijfer, valt er te denken aan het bereiken van de

oplosbaarheid van CaHPOij. Dit werd door Van den Ende ^ reeds geconsta­

teerd in verzadigingsexrtacten, waarin voor een aantal monsters het produkt van de activiteiten van Ca en HPOi^ groter was dan het gegeven oplosbaarheidsprodukt. In het huidige onderzoek is derhalve getracht een schatting te maken van deze oplosbaarheid. Hiertoe is Ca bepaald, door middel van atomaire absorptie en tevens het geleidingsvermogen

be-(4) paald, om hieruit de ionensterkte te schatten volgens Griffin ffurinak Zij vonden een relatie tussen de ionensterkte (J) en het geleidingsvermogen bij 25°C in onder meer verzadigingsextracten. J = 0,013 E.C. ; r = 0,996 In tabel 5 zijn achtereenvolgens gegeven het Ca-gehalte in het extract in meQ per liter en in de grond in meq per kg, het geleidingsvermogen in

—' o

mmho cm bij 25 C in het extract en eveneens omgerekend naar stoofdroge grond.

In tabel 5 is duidelijk te zien dat zowel Ca als E.C. in het extract afnemen bij toenemende vochtigheid van de grond.

Omgerekend naar stoofdroge grond valt er juist een toename waar t.e nemen bij hogere vochtigheid van de grond met uitzondering van zavel, waarbij het Ca-gehalte in de grond vrijwel constant blijft. In figuur 3 zijn zowel het Ça-gehalte als het E.C.-cijfer in. het extract uitgezet tegen het A-cij"£er van de vochtige grond. De curven voor Ca en E.C. zijn» vrijwel gelijk van vorm.

In figuur 4 is hetzelfde gedaan maar dan voor stoofdroge grond in plaats van het extract. Hierin zijn de curven voor de E.C. bijna recht.

Vervolgens zijn de activiteiten van Ca en HP04 berekend, volgens Skoog

r, 4- <5>

en West :

0.5085 z2 / J

f j +~o7328ÏS~7 J

waarin f = activiteits-coëfficiënt van het ion

z = valentie van het ion : voor zowel Ca als HPO4 = 2

o . 0

3 = diameter van het ion : voor Ca = 6 A en voor HPOi» = 4 A J - ionensterkte van de oplossing : geschat uit de E.C.volgens

Griffin & Jurinak

(11)

-17-P\ ^ay ^ « Clie. V"e.VoXles tussen Ca Vt»,pelc.V'-«J*^ £ £• Ua,V

•ei^ c^e. t\{X kjo-^ ..

<JO . &5 -9o _ f -_A> JC "3 * >»

V

ts to . 56 _ so U5 _ Y> _ 35 _ i° . IS -uo >6 _ l° _ S * a-O UK •* HK * x EC

1

d '! o -1 f ó ai h .'M iî 12. II - t o - 5 _ 8 - 7 k - s - h s a I L I -—I— to ~~1—

(12)

Vo _ .•it m -iS. . yo at _ -11 _ ao . iS . lb *H <1 -10 « 8 -V . M -2 . _ t a > VF> *» 5T-> O o"\ Ji 4 U

£

T

~1 10

Ij '. Ci-e. V"-e\a.V>Ci , WiS&v\ Ca Y&ip*-l<b»«•>'€ UjV £.C. u A e ^ o c - U t i t e t v de . g v - o ^ t l , ... : sto clv-o^g J vOv-cA

HK u* . * HK K -W K *" -?K 2KX-—1— Zo —I— 3o —I— 2-K -X IK —I— 5 O * « £ « x * £.C. 4 ^-cS?e,r' bo ~1— So -5» i w? 5 -« #' • > • «» i <4 \-r> -j> '"i O É £ <J> oj

Î

T jo 10O

(13)

*0 - • ö m m O O m a 0 CN LO CO rH ro - • ^ \ w

«

Öi in LO 4J O m o m o in 1 (d p- CN KO • • M ». kk + . . u -P o> r- KO m X «-i w Q) t -H 1 Q) 1 PH 'O I* c o' «H o 00 r^ 1 O *» «fe 1 <D Id •k O «H co LO KO 1 N •"t a tn co ro ro ro 00 r-> 1 a> IS •P 1 0 O IB «d LO O O O O M CM O m O o - •P N ^ . H (d X m ro CN r-U • 0) co KO LO o O O LO o 'O CO KO 00 o ' • c •«.. H : 0 ro ro ro • • u w Cn -p O (d • M CN O o m o a •P co Oï o "3-• X w a> CM <T> 00 r*- KO **H ro r* C7t *—i CN *0 •h ; c O O «•i ro m 1 0 CN CN CN CN CN id a Cn l*r| 4J m O O d m 1 0) ü r- m o (H «d •» ; ^ ; v 1^ u 00 KO KO O KO 1 -P r- m ro id X u a> o o un o O 1 'd rH CN CN • • c: ^ i o 0 «-t -r-f *-H H y—\ ' • M •w u> -p o CN CO m CN 1 (d CO r- r-• r-• u ^ 1 ^ ' ^ ! •» i u -p ro ro CN vN X w a) ro LO CM ro ro C ^ . Ki ! ^ i 0 KO KO KO KO KO (d •n O en 11—1 •P m m m m in 1 d) u CN CN CN r^ r-1 > «d •t 1 <d u OD CN r- CN IN 1 -P CN CN rH T—1 T—H IN fd X U Q) 1 •P Ä

&

O (d H CN ro m 0 M > +J •ü G O Di d) "O 8 > •d *«H O) M & •ri 4-> Xi O O > (U •o •P O •p 0) •H •p (d rH O) M G •H •O G O M Öl C •H C 0) G (U -P U (0 M -P X d) C •ri U w g fd u LT» I—I a> •s EH •3-O & S * in 0 0 > G aj id G 1 i w U 3 i i o r> KO CN O 0( > i i ••• % * M i i r- KO KO r-a) O ffl i m i >0 8 ft i ft i I i 4J <u 1 i 1 i •H •p T3 i r- r- r*-0 G i i 1 i I i T3 ta) • G i i o o o o o T3 •H a) i i rH rH rH rH rH a O i J- i Q) -H G 1 O 1 X X X X X IH a> i ft i a) m •P • » i œ o CN KO rH n !(U •H i i r- ro 00 00 (U 0 <u 1 X 1 i* «h •* jQ Ü -P 1 i id i 1 CN CN CN ro 1 •H 1 i id i 1 w > I o j T—1 •p •H 1 •H •P i i m in m f-H <u U i i i i i 1 1 u id i i o o o o O i—1 "H i i rH rH rH rH rH Ö > a> i i & •rH •a i i X X X X X & •p S i i C o (U i t 00 r- o KO o •H id o i J- i rH rH ro CN rH G 1 O I «* * «*

II d- "O u> a) <u 1 PW 1 i ta i m m rH M

O i Ê! a) i i S ro > a) i i i ro ro ro ro ro i

»

I 1 1 1 1 (U •p i i O O o O O •H rH i i rH rH rH rH H 4J 0) a) <d i i 11 •9 M i i i i X X X X X -p «u •p G I i (d i CN o 00 1 KO c 3 1 U 1 ro °Q* a) -p > 1 1 * •» a 1 1 KO en ro ro c 0 +J 1 o t 1 o G 3 a) 13 1 1 1 1 Q) •p O 1 1 •O Ü id ft 1 J" 1 l O 1 ro co ro rH CN n ft 1 ft 1 rH r- <T» rH H -p •P 1 i S i m X <u 1 • 1 •te t—1 a) 1 <w 1 O o o o o i—f a) 1 ' 1 0 •o 1 1 s j- 1 1 G O I 1 in KO co CN c •H a< 1 1 m co o CN *H m I I m in LO •• 0) i id i % • • •+ •P G 1 U 1 o o o o O C + rH td 1 * 1 0) (d fd > 1 M-l 1 > a 1 0) a) •P 1 1 i i 1 1 1 Ö"> a> <7* •H 1 1 o o o o o a) •H -P a) 1 1 rH rH rH rH rH ü> •P flj (d <d -H +J 1 1 1 1 X X X X X U) M iw > 1 1 ß +J U) •H 1 I"""-! 1 ro ro *H rH r-C 0 •P 1 •* 1 rH in CN en <u U 1 O 1 O rH rH m rH i—i o id 1 ft 1 *• o c -P 1 K 1 rH rH rH CN CN > o a) aj 1 "-r-1 1 d o x: n3 CN CN ro ro ro Q) 1 1 1 1 ! 1 1 (1) <u Ö VJ 1 1 O O O O O •X3 a) •d 1 1 rH rH rH rH rH a» O 1 1 X +J >s a 1 1 X X X X X A h) a> G 1 1 a & id 1 1 CN CN m m tn rd 0) c > 1 1 rH rH CN r--p •H i 1 <-*-> 1 rH KO ro ro c Ai in •p i id i «• K. «» •te -n M m •rH G i U i rH rH 00 KO •H ai O a) (U 1 "-ri 1 N -P rH •p -P w ft 'rH O 1 1 lû G O Q) > td 1H 1 •rH M 1 1 1 ro (T\ rH KO rH i—! a a) •p •P 1 «J 1 U} ro ro a) o •o u X, 1 1 O O O O O A •H id tu 1 rH 1 *> •te •b •w ro c tu 1 P ,1 O O o O O •p a) 10 a) tu 1 ß 1 "O > T3 T3 t 1 c H i i h3 i 1 1 1 1 1 1 1 • 1+J 1 I.G &• ' rH CN ro LO i o id, i o m W M M M i > +j i N ISJ N N N

(14)

va ft o a Id O ar-O nj u j-o <W ld u O o co CN o H ro cn r** O en H ft ft. ft. «» ft. ft. KO r- r- r- KO VD kd VO H rH D a I •p ft ü <Ö O H > -P r- r- r-• r-• 1 r- r-î r-• r-« O o 1 o 1 o • O • 1 o • o î o î o o rH *-< H H «rH 1 H rH rH rH rH X X X X X 1 X X X X X *H r- ro CO î ro V0 CN r-ro co co ro CO ». 1 ro m CT» a> ro hw •» 1 v ft ft ft ft O rH co LO 1 O o O ro ro D LO 1 LO LO t LO 1 1 Î kD î KO 1 KD î LO 1 in î O 1 o 1 O 1 O 1 O î î 1 O 1 O 1 o O î O *H H H H T—1 1 rH rH rH rH X X X X X 1 X X X X X 00 KO r- KO l O œ to rH CN r- ko CN CO 1 CN r- (X) O 00 • V ft ft •» 1 ft ft ft ft ft CN *—f ro LO KD ! CN CO ro M CN ro ro ro . 1 1 CN 1 CN CN ro 1 ro » • •' O 1 O 1 O 1 O 1 O • 1 O O 1 O 1 O O *H *—t H *H rH 1 rH rH rH rH X X X X X I X X X X X VD KO «-f CN r^ 1 00 O KO O ro O CN CN ft r- 1 CN O CO CO H a* «. 1 »> ft •• ft ft *—1 rH (Ji co r- 1 «rH rH rH CTi CO CO a> LO CN KD t 00 CO CN Oï KD co KD r- 1 CT» CN m KO CO CN CO ro ro ro 1 CN CO ro ro ro ». «te ft. 1 ». ft ft ft ft O O O O O 1 O O O O O O KD rH ro 1 LO rH CN r- rH r- O CN 1 in CO O rH ro ro co ro 1 ro ro • • ft ft ft s, 1 ^ ft ft ft • O o O O O 1 o O O O O D LO 1 1 KD • « m • LO 1 LO 1 O 1 O 1 O 1 O 1 o î î 1 O î o 1 O 1 O 1 O rS ri *H H «- 1 H H rH rH rH X X X X X 1 X X X X X CN *H kO î CN KO CO CN ro KO LO CN 1 o ro KO CFi KD G\ ft ft LO O CO 1 Ln O CO •te ft ft. I ^ ft ft ft ft r- m r-H 1 rH CN rH er» N CN CN CN CN 1 CN * * CN CN CN î CN : O l. O 1 O 1 o. 1 O î î 1 o 1 O t O 1 O 1 O r-H *H T~\ *H TH 1 H rH rH rH rH X X X X X 1 X X X X X co in LO O CO î CN o LO O O ro co CN O ro 1 KO LT) CN LO lO CT> co ro O CO 1 H rH KO ro O •» •» ft J ft ft ft ft ro CN CN CN rH 1 ro CN CN CN r^ CT> LO CN ro 1 CO O c\ r- r~ KD CN O CT» CO r in CN a CO «r-H r-H rH O o 1 rH rH o o o ft ft ft w 1 ft ft ft ft •k O O O O O 1 O O o O o T-i (N ro m « W W W W ro »a* m W 03 w EB W m « M I -n -rH t(IJ —i tx> O S (1) 13 •P id >a •m •H iH a) Ti •H 3 t) +J •n •H I—f X) vo a> •8 •p +j •H D CU •a c M c <D *o § > r-I VO rH d) •3 * CM •P Ct> <d d> rQ J-O w <d a •p •s •o o m ft co •O •H a) •s <d (Ö X) CP c r-H CU O +J d! -P c 'O *rH u C o _ 14-<u eu ? 14-fO a; 0) rH c g a) id id a) > a Q) -P V 0» (U M aj •O G en •H M •H 0) "O rH O 4J eu M a) •—î s •P <u a) id e P d) CO > c a) u id -p ä n n ai N ft CO id xs t) ft S M • G M id c o C o d) n <u •» s Q) M •P +J <u g Öï a) CO +J •p > a & g id a; •H o o îo •p •H H co s o > co G G > w X! •p a) a a) Q) Cn +J d) <L> •H C rH rC +J m flj O >o p •P 3 c 0 Ü > 0 Di X rd o u N 0 m u a) U O u •P ft en > <D Ä ft X CO <0 m Q) •ö rH c a 0) •H CO 0) 0 •O co C Q) *0 •P eu c -p -n & (U U 0 C d) •H o fd u 0 XI m CS <0 Dî > XI r-t •H •ri r-H id ta co c LO •H C 0 d) KO X! H u <D rH en X! O a) tJ» 04 rH G o Ci O G 0) > V •H d Q) > id n3 •p <0 •r-f rH • T) ß Q) u rH Cfl S •H a> Q) < O rQ U <b •H C • Cn (D Ö W •H r-H > o -P W C 'O 1—1 0) u Q) ß 0

«U Q) •ri <D M

a> a; a Cr» a> U (D Q) *0 CO Q d) •p Q) u îo a> . -H C d) > 0) 'rl Ü n* <w £ *a C ' O Ü) > •H •r-» G 3 Q) > +J -p Ü) 13 Ü (D a) • *H •H •P en 'O •r-1 Ü ,fd Q) (Ö 4J •H c •H H (D Cn <4-1 CÖ a) d) x: +j rH -H W D* M P £ Q) Xi a) M V tw a> 0 -P •H 4J t) O CQ *0 C O ü Q) S XJ Ü U •H > en Di 0 ft ë f0 C > 0) Cn a) rH •H T3 C C H d) -H *H a> ïÜ aj g 0) rH 'O <y /d en Ä •H M <D X *n 4-) co rH id d Q) •H CÖ c •n id M rH XI TJ a> •H A U OA ca (D S -p N M 0 Q) 0 > 0 d (1) -P rH ft o y* Ü *0 ft o (d > rd 0 > •H rH T) 4-t o eu <D !H a co •P a) 0) M ß 13 rH •H O Ä N Q) <D rH id > C -n c a P I-H a> eu •H 3 î3 id Xi rH > > • co d) c M •H •P tj» 0) eu X3 •H a c •a U p •H H Ö •P •ri •H 'O t7» •a o id •H >a •n •H eu S > "O rH <D î—î •H rH CO d) U o> O •rH S Vi a) •P CO a Cr> c d) fd m Ci a) Q rH 'Ö > n •H a) a o o> fi • > (Ö c > eu C id Q) 0 10 •H -P d) N c d) Q) g N a) 0 •n M 3 M •P 0 •H a •ro > SP •H X! d) •H > > Q) X! d> «H •a M •H Cn 0) S •H a> .p (U N -p s > o W <y d) (0 Xi o <d •H 'O w C

(15)

-15-kan ook bij een ]ngere vochtigheid van de grond de oplosbaarheid een rol

spelen, te meer daar naast het door Van den Ende ^ gebruikte

oplosbaarheids-produkt 2,77 x 10 ^, zoals dat door Moreno ^ is gegeven, door Dean^ als

-7

1 x 10 wordt gegeven. In dit geval is er veel eerder sprake van over-en/of verzadiging, echter niet voor de laagste vochttrappen bij klei en humeuze klei.

SAMENVATTING

Een onderzoek naar eventuele vastlegging van fosfaat bij lage vochtigheid van de grond is verricht. Over de 3 grond­

monsters, te weten, zavel, klei en humeuze klei, werden vijf vocht­ trappen aangelegd. Na een week werd in het verkregen extract P2O5 bepaald. Duidelijk bleek dat bij toenemend A-cijfer van de grond, ook het fosfaatgehalte toeneemt, waarbij het fosfaat in de hoogste trap nauwelijks hoger is dan in de op ëén na hoogste trap. Het

verband pussen fosfaat in de grond en de vochtigheid van de grond is duidelijk niet rechtlijnig, zodat gedacht kan worden aan benadering of zelfs overschrijding van het oplosbaarheidsprodukt van CaHPOi». In de laagste vochttrappen is hier duidelijk geen sprake van, zodat moet worden geconstateerd dat er relatief te weinig fosfaat oplost in een persextract, hetgeen voor het onderzochte zavelmonster niet geldt. De oorzaak van deze te lage fosfaatgehalten valt uit de re­ sultaten van dit onderzoek niet te achterhalen, zodat een reeds door Van den Ende in 1965 gedane veronderstelling van vastlegging nog steeds plausibel lijkt. Hoe deze eventuele vastlegging geschiedt valt zonder nader onderzoek niet vast te stellen.

(16)

-16-LITERATUUR

1. Ende, ir. J.J. van den

Grondonderzoek op basis van het verzadigingsextract V. 1965. 2. Dijk, P.A. van & S.S. de Bes

Onderzoek naar de invloed van verbeterde analysemethoden op het verkrijgen van een kloppende ionenbalans in pers­ extracten, april 1976.

3. Dijk, P.A. van & S.S. de Bes

Onderzoek naar de invloed van verbeterde analyse-methoden op het verkrijgen van een kloppende ionenbalans in ver-zadigings- en 1:5 extracten,' mei 1976.

4. Griffin, R.A &' J.J. Jurinak

Estimation of activity coefficients from the electrical conductivity of natural aquatic systems and soil extracts. Soil Science, vol. 116 no. 1 1973.

5. Skoog, D.A. & D.M. West

Fundamentals of Analytical Chemistry 2 edition, 1969.

6. Moreno, E.C. et al

Solubility of dicalcium phosphate dihydrate in aqueous systems. Soil Sei. Soc. Amer. Proc. 24 : 1960.

7. Dean, J.A. (editor)

Lange's Handebook of Chemistry J.U

11 edition, 1973.

(17)

-17-

-11-Bijlage 1

Grondsoort : Herkomst : % vocht % organische op

stoofdroge grond Zavel Klei Humeuze klei Proefstation C-3 P. Zuidgeest, Lange Broekweg 20, Naaldwijk Gebr. Sonneveld S.v.d.Ooyenweg 100, Pijnacker 18,3 20,5 7,8 9,6 26,5 14,9

(18)

-18-

-16-Bijlage 2

Afleiding gebruikte formules bij bereiding diverse grondwatermengsels (vochttrappen)

Voor 200 ml vocht is nodig P gram vochtige grond met A-cijfer A^.

A^ gram vocht wordt aangetroffen in (100 + A^) gram vochtige grond. 200 gram vocht dus in -22 x (100 + A ) gram vochtige grond.

n

Uitgewerkt levert dit formule 1 op : 20^000 + 2qq

A n

1:3

P gram vochtige grond met A-cijfer A^ bevat Q gram vochtige grond met A-cijfer A 1 en W gram water.

P gram grond A bevat 200 gram vocht en (-2^222) gram stoofdroge grond.

n n

100 gram stoofdroge grond komt overeen met (100 + A 1) gram vochtige grond met A-cijfer A 1.

derhalve : E--222 gram stoofdroge grond met VlOO x -~r~~ x (100 + A

An n

gram zodat formule 2 luidt :

-22

(ïoo +

a

i)

r

=T]

n » •

Uit het voorgaande volgt dat P = Q + W

zodat formule 1 - formule 2 = formule 3.

of wel :

W [ill

+ 200 - 22i222 - 222-è.i. . 2oo ( i - * 1

A n A n A n

Zodat om P gram grond met A-cijfer A^ te verkrijgen er Q gram grond met A-cijfer A 1 en W gram water moet worden afgewogen, waarbij P gram grond totaal 200 gram vocht bevat.

(19)

-19-Bijlage 3 FOSFAAT BETALING

Apparatuur : potjes, wijdmonds 30 ral

spectrofotometer, Zeiss PMQ 11.

Regent-La : zwavelzuur 5 n

Voeg 70 ml 96% ^SOi* , p.a. toe aan 430 ml gedemineraliseerd water. Goed mengen en afkoelen,

ammoniummolybdaatoplossing ; 4%

Los 20 g ammoniummolybdaat, (NHit)2 MoyC^i*. 4H2O, p.a. op in 500 ml gedemineraliseerd water.

ascorbinezuuroplossing_; 0,1 M

Los 1,32 gram ascorbinezuur, L (+)-ascorbinezuur, C6H806, p.a. op in 75 ml gedemineraliseerd water.

Deze oplossing moet pas vóór het gebruik worden gemaakt, omdat ascorbinezuur gemakkelijk oxydeert. Ascorbinezuur moet in het donker en koel worden bewaard I

. kaliumantimon^ltartraat ; l_mg_Sb/ml :

Los op 0,2743 gram kaliumantimonyltartraat, KSbO. C H O , A.r. "f 6

in gedemineraliseerd water en vul aan tot 100,0 ml. Deze oplossing moet in de koelkast worden bewaard,

mengreagens :

Meng goed 125 ml zwavelzuur 5 n en 37,5 ml ammoniummolybdaat­ oplossing 4%. Voeg daar aan toe 75 ml ascorbinezuur-oplossing en 12,5 ml kaliumantimonyltartraat-oplossing. Dit mengreagens

moet worden gemaakt direkt vóór het gebruik, omdat het niet langer dan 24 uur houdbaar is. 1:4 verdunnen met gedeminera­ liseerd water.

hoofdstandaardoplossing ; 200 mg P2O5 per liter

Monokaliumfosfaat, KH2PO4, volgens Sörensen, mortieren. 0,3834 gram oplossen en aanvullen tot 1,000,0 ml met ge­

demineraliseerd water. Een paar druppels chloroform toevoegen vóór het aanvullen.

tussenstandaard_; 20 mg P2O5 per liter :

Verdun de hoofdstandaard 10 maal (25 ml afpipetteren en aan­ vullen met gedemineraliseerd water tot 250,0 ml),

standaardoplossingen A :

0 mg P2O5 per liter ; 0,0 ml van de tussenstandaard aanvullen tot 100,0 ml met gedemineraliseerd

water.

2 mg P205 per liter ; 10,0 ml idem

. 5 mg P2O5 per liter ; 25,0 ml . idem

10 mg P2O5 per liter ; 50,0 ml idem

(20)

-20-Bijlage 3 (vervolg)

standaardoplossingen B :

0 mg P2O5 per liter ; 0,0 ral van.de hoofdstandaard aanvullen tot 100,0 ml met gedemineraliseerd

10 mg P2O5 per liter ; 5,0 ml idem water

20 mg P2O5 per liter ; 10,0 ml idem

30 mg P2O5 per liter j 15,0 ml idem

40 mg P2O5 per liter ; 20,0 ml idem

Uitvoering van de analyse :

A. Ogpervlakte_water

Van de standaardreeks 0-10 mg P2O5 per liter en van de monsters 1 ml afpipetteren in flesjes van 30 ml.

Toevoegen 15,0 ml 1:4 verdund mengreagens, daarna goed mengen. Na 10 minuten de kleurenintensiteit bepalen ten opzichte van gede­ mineraliseerd water in cuvetten van 4 cm bij 885 of 720 nm. De gevoeligheid is bij 885 nm het grootst.

B. Pers- en verzadigingsextracten en_l:5 extracten

Van de standaardreeks 0 - 40 mg P2O5 per liter en van de monsters 1 ml afpipetteren in flesjes van 30 ml. Toevoegen 15,0 ml 1:4 ver­ dund mengreagens, daarna goed mengen. Na 10 minuten de

kleurinten-siteit bepalen ten opzichte van gedemineraliseerd water in cuvetten van 1 cm bij 885 of 720 nm. De gevoeligheid is bij 885 nm het grootst.

Berekening van de uitkomsten

De via de standaarcurve verkregen resultaten staan direkt in mg P2O5 per liter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We laten nu zien dat elke kegelsnede als in vergelijking (1) is om te zetten naar een kegelsnede die aan de volgende kenmerken voldoet, op zo’n manier dat (a) de nieuwe vergelijking

In de figuur zijn drie alkaloïden weergegeven die zijn ontstaan uit het aminozuur tyrosine.. De oorspronkelijke structuur van tyrosine is nog in de drie structuren

Een toelichting waaruit blijkt dat de koopkracht van spaargeld wordt aangetast waardoor de mensen minder kunnen gaan sparen.. • aantasting van de internationale concurrentiepositie

Elk jaar wordt er onderzoek gedaan naar het verband tussen de schelplengte en het gewicht van het vlees van de gewone mossel in de Waddenzee. Hiervoor worden van een groot aantal

Voor de detailhandel en transportsector zijn diverse bronnen met zeer uiteenlopende bedragen beschikbaar voor de schade a.g.v. Hier is de bron met het laagste

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Verder dient volledigheidshalve nog te worden opgemerkt, dat in- deze tabel landbouwers alleen zijn opgenomen als ze meer dan 1 ha grond in gebruik hadden;; in de tuinbouw zijn

Het mogelijke aanbod van grond is hierdoor te schatten op in het totaal +_ 1700 ha^ waarvan -f 1000 ha in het blok» Van het mogelijke aan- bod in het blok van 1200 ha zou nog geen