• No results found

Technische gegevens betreffende zomerstalvoedering in 1965

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Technische gegevens betreffende zomerstalvoedering in 1965"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WAGENINGEN

TECHNISCHE GEGEVENS BETREFFENDE ZOMERSTALVOEDERING IN 1965

Ir. S. Bosch

(2)

3

-INHOUDSOPGAVE

Biz.

I. Inleiding 5 II. Uitvoering van het onderzoek 6

III. Algemene bedrijfsgegevens 7 IV. Bijzonderheden betreffende de zomerstalvoedering 8

V. Overzicht der resultaten 9 VI. Opname aan vers gras en droge stof 10

VII. Kwaliteit van het gras 12 VIII. Hoeveelheid bijvoer 14 IX. Totale opname aan voederwaarde in verband met de melkproduktie 15

X. Kwaliteit van de melk 23 XI. Groei van het melkvee 24 XII. Botanische samenstelling van het grasland 25

Samenvatting 26 Literatuuropgave 28 Bijlagen A t/m E (plattegronden) 29

(3)

Onder zomerstalvoedering wordt een methode van bedrijfsvoering verstaan waarbij het gras machinaal in het veld wordt geoogst en naar het vee, dat

gedurende de zomer op stal verblijft, gebracht. In vergelijking met beweiden zou door hogere brutoproduktie en minder verliezen de veebezetting per ha hoger kunnen zijn, hetgeen in het streven naar hogere melkproduktie per ha zou passen. Tegenover deze hogere produktie staan echter hogere kosten aan arbeid en hogere investering. Door het beschikbaar komen van nieuwe appara-tuur voor maaien, laden en lossen van het gras, waardoor op de factor ar-beid belangrijk zou kunnen worden bespaard, kwam enige jaren geleden de zo-merstalvoedering weer in de belangstelling.

Teneinde een indruk te verkrijgen van de financiële resultaten in de praktijk, werden vanaf 1962 op een aantal studiebedrijven waar dit systeem werd toegepast, bedrijfseconomische gegevens verzameld. Voor het maken van bedrijfsbegrotingen bleek echter dat het aantal beschikbare technische ken-getallen van dit systeem beslist onvoldoende was. Dit was mede de reden dat in 1964 en 1965 in samenwerking met personeel van de RLVD op enkele bedrij-ven vrij uitvoerige waarnemingen werden gedaan. De meest belangrijke resul-taten hiervan, die intussen reeds vele malen voor begrotingen werden ge-bruikt, worden in deze mededeling vermeld. Daar hiervoor zeer waarschijnlijk nog wel meer belangstelling zal bestaan worden tevens de vrij uitvoerige ta-bellen in deze publikatie opgenomen.

De verzameling der gegevens werd in 1965 uitgevoerd door J. Riemersma, destijds medewerker van het PAW. Hij ondervond hierbij zeer veel medewer-king van de desbetreffende veehouders, waarvoor wij hen gaarne zeer harte-lijk dank zeggen.

(4)

II. UITVOERING VAN HET ONDERZOEK

In 1964 werd het onderzoek verricht op vijf bedrijven ni. te Almelo, Wierden, Achterveld, Winterswijk en Nieuw Beerta. De resultaten hiervan zijn reeds gepubliceerd (1). Bij het onderzoek in 1965 is het bedrijf te Winterswijk vervangen door de Eurofarm te Usquert. Ook werden dit jaar, ver-geleken met 1964, meer wegingen en waarnemingen gedaan. Er werd nu op ieder bedrijf gedurende acht perioden van ieder vijf dagen (in enkele gevallen vier dagen) dagelijks de hoeveelheid gras die aan de koeien werd verstrekt, gewogen en bemonsterd. Gedurende iedere periode werd één of twee maal de achtergebleven hoeveelheid bepaald en verwijderd. Aan de hand van deze ge-gevens met die van de hoeveelheid verstrekt bijvoer, kon de gemiddelde op-name aan droge stof en voederwaarde per dier per dag worden berekend.

Verder werd op ieder bedrijf een groot aantal gegevens verzameld die van belang waren in verband met de toegepaste zomerstalvoedering.

(5)

I I I . ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS

Teneinde een i n d r u k t e geven van de b e d r i j v e n waar h e t onderzoek p l a a t s -vond, worden i n t a b e l 1 e n k e l e algemene gegevens v e r m e l d .

Tabel 1 . Gegevens van de deelnemende bedrijven

Blijvend grasland (ha) Kunstweide (ha) Totaal grasland (ha) Bouwland (ha) Grondsoort Verkaveling

Aantal melkkoeien

Melkkoeien per ha grasland Aantal arbeidskrachten

Kunstmest kg N/ha grasl. Zomerstalvoedering voor jongvee B.H. Versteeg Almelo 8,41 -8,41 -lichte zandgrond goed (bijlage A) voorj. 22 zomer 21 herfst 20 2,5 vader en zoon 1? volw. arb.kr. 36O pinken el-ders geweid kalveren z .st.v. G.D. Wassink Wierden 13,55 -13,55 4,10 dalgrond goed (bijlage B) 25 1,8 vader en zoon li volw. arb.kr. 314 pinken ge-weid kalveren geweid G. van Donselaar Achterveld 7,85l)

1J%

1,502) zandgrond vrij goed (1 perceel op 4500 m) (bijlage 0 16 2,0 1 285 pinken z. st.v. kalveren z .st.v. J. Klooster Ebelsheerd Nw. Beerta 1,25 1^,76 16,01 39,10 kleigrond matig, langgerekt (bijlage D) voorj. 26 herfst 24 1,6 bedr.leider + 3 arb.kr. 265 pinken ge-weid kalveren z.st.V. B.A.J. Wittkampf Eurofarm Usquert 18,923) 17,313) 36,23^ 67,77 kleigrond matig, langgerekt (bijlage E) voorj. 6l na juli 54 1,6 bedr.leider + 7 arb.kr. 300 pinken ge-weid kalveren geweid 1) na 8 augustus 7,25 ha 2) na 8 augustus 2,10 ha 3) waarvan 9,92 ha kwelder

(6)

IV. BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DE ZOMERSTALVOEDERING

Om de omstandigheden waaronder de zomerstalvoedering op de diverse be-drijven plaatsvond te kunnen vergelijken, wordt in tabel 2 een aantal bij-zonderheden vermeld. Tabel 2 . Omstandigheden v a n Stalling Uitloop n a a r weide K o e i e n onthoornd Ligruimte p e r k o e (m ) Loopruimte p e r k o e (m ) Lengte voerhek p e r k o e ( m2) Eetgelegenheid M a a i - a p p a r a a t W a g e n T r e k k e r Aantal k e r e n m a a i e n p e r d a g Aantal k e r e n voeren p e r d a g K g gras p e r d a g (gemaaid) Kg resten p e r d a g (gem.) Strooisel Aantal k e r e n strooien Verbruik M a a i g e r e e n t a g e v o o r : Zomerstalvoedering Hooien Inkuilen K u n s t m a t i g drogen Totaal zomerstalvoedering b i j d Versteeg loopstal geen n i e t 7,35-8,10 8,20-9,10 1,07-1,18 n i e t over-d e k t m a a i -k n e u z e r zelf-lossend 36 p k 1 4 à 5 1330 25 stro 1 x p e r dag 5,0 k g / d / d 183 52 100

-SI

362 % V/a s s ink loopstal tijdelijk n i e t 1 2 , 8 0 7,-1,10 n i e t over-dekt m a a i -k n e u z e r zelf-lossend 50 pk 1 à 2 3 à t 1870 45 stro 1 x per 1 à 2 dagen 3,5 kg/d/d 93 26 105 -_ 224 % e deelnemende bedrijven Donselaar loopstal geen niet 10,90 8,1+0 1,50 overdekt maai-kneuzer zelf-lossend ^5 pk 1 2 à 3 1740 35 zaagsel eens per 2 maanden 90 nr per 2 maanden 207 4 85 -296 % Ebelsheerd loopstal geen v/el 7,40-8,-7,30-7,94 0,85-0,92 niet over-dekt maai-kneuzer zelf-lossend 51 pk 1 2 à 3 24-00 40 karwijstro 1 x per dag 5,3 kg/d/d 157 62 94 -3ÎJ

%

Eurofarm loopstal g e e n wel 3,98-4,50 3,99-4,51 0,56-0,64 overdekt m a a l -k n e u z e r zelf-lossend 65 p k 2 2 369O 50 zaagsel 1 x p e r week 3,8 kg/d/d 142 90 21 -253 %

(7)

V. OVERZICHT DER RESULTATEN

De dagelijkse gegevens betreffende de opname aan vers gras, droge stof en voederwaarde zijn per periode gemiddeld en vermeld in de bijlagen 1 t/m 5. Hierbij is tevens opgenomen de melkproduktie die volgens de voedernormen met deze hoeveelheid voederwaarde zou kunnen worden verkregen in vergelij-king met de werkelijke produktie.

Het verloop der melkproduktie gedurende een gedeelte der winterperiode en de daarop volgende periode met zomerstalvoedering wordt in de figuren 1 t/m 5 weergegeven. Het betreft hier de produktie per standaardkoe en de werkelijke produktie per koe over perioden van 5 dagen. Uit deze produktie zijn maandgemiddelden bepaald die met het gemiddelde vetgehalte gedurende de perioden januari-april en mei-oktober in bijlage 6 worden vermeld.

Gedurende de perioden waarin het gras werd gewogen, werden dagelijks monsters genomen voor onderzoek op gehalten aan droge stof, zand, ruw eiwit, ruwe celstof en as. De bijlagen 7 "t/m 11 geven deze gehalten met het

bere-kende voedernorm-ruweiwitgehalte (vre) en de zetmeelwaarde (ZW). De gemid-delde waarden worden vermeld in tabel

J>.-Om een indruk te geven van de botanische samenstelling van het grasland op deze bedrijven werd een aantal monsters botanisch onderzocht (bijlagen 12 t/m 16).

In de hoofdstukken VI t/m XII worden de resultaten van het onderzoek na-der weergegeven en toegelicht.

(8)

10

VI. OPNAME AAN VERS GRAS EN DROGE STOF

In tabel 5 wordt een aantal gemiddelde gegevens betreffende voederop-name, samenstelling van het voer en de te verwachten en de werkelijke melk-produktie vermeld.

In de eerste plaats valt hierbij het grote verschil in opname aan vers gras per dier per dag op. Versteeg (57 kg) en Eurofarm (6j5 kg) liggen dui-delijk lager dan Wassink (74 kg) en Donselaar (76 kg), terwijl op de Ebels-heerd (86 kg) de opname het hoogst is.

De opname wordt door verschillende factoren beïnvloed. Een belangrijke factor is de hoeveelheid bijvoer die wordt verstrekt. Deze was bij Versteeg en Eurofarm het hoogst, waardoor hier de opname aan vers gras lager zal zijn geweest. Een tweede factor is de smakelijkheid. In 1964 was op Ebelsheerd de opname belangrijk hoger dan op de andere bedrijven en als mogelijke oor-zaak werd toen het feit genoemd dat het gras daar overwegend afkomstig was van kunstweide. In 1965 geldt dit eveneens, maar ook op Eurofarm werd over-wegend gras van kunstweide verstrekt, terwijl de opname hier aan de lage kant ligt.

Naast de reeds genoemde factor van de hoeveelheid bijvoer speelt hier een derde belangrijke factor een rol, ni. de ruimte aan het voerhek. Zoals reeds uit tabel 2 is gebleken is de ruimte per koe op Eurofarm belangrijk minder dan op de andere bedrijven. Hierdoor was het niet mogelijk dat alle dieren daar tegelijk aan het (Zweedse) voerhek konden staan en werden

voor-al de jongere dieren vaak verdreven. Later in de zomer, toen het aantvoor-al die-ren was verminderd, bleek de opname aan gras per dier wat hoger te zijn.

Een ander belangrijk punt dat van belang is bij de opname aan vers gras, blijkt het droge-stofgehalte te zijn.

Tabel 3. Voederopname, samenstelling van Bedrijf

Kg vers gras/dier/dag % ds (zandvrij) % zand

in de zandvrije droge stof: % re

% v r e ZW f re % a s

Per dier per dag uit gras kg ds

gvre gzw

Per dier per dag uit bij-voer

kg ds 1) gvre 1) gzw 1 )

Totaal per dier per dag kg ds gvre gzw Voldoende voor kg melk (ZW-norm) Gemiddelde melkproduktie Versteeg 57 16,2 1,3 17,7 13,0 61 25,8 7,5 8,9 1156 5448 2,8(23,9) 206(15,1) 1872(25,6) 11,7 1362 7320 16,6 13,3 het voer en Wassink 7^ 14,9 0,4 18,2 13,4 63 24,7 7,6 10,6 1473 6935 1,1(9,4) 125(7,8) 789(10,2) 11,7 1598 7724 18,5 13,5 de melkproduktie Donselaar 76 14,4 0,7 17,8 13,1 63 24,9 7.4 11,1 1433 7060 1,4(11,2) 148(9,4) 1123(13,7) 12,5 1581 8183 19,8 13,9 Ebelsheerd 86 15,3 0,4 16,5 12,0 51 28,2 12,3 13,0 1527 6540 1,^(9,7) 115(7,0) 720(9,9) 14,4 1642 7260 16,4 13,9 Eurofann 63 17,1 0,7 14,9 10,5 51 27,4 11,6 10,8 1116 5580 2,4(18,2) 328(22,7) 1457(20,7) 13,2 1444 7037 15,8 13,0

1) De getallen tussen haakjes geven de hoeveelheid in % van de totaal opgenomen hoeveel-heid aan.

(9)

Bij een wiskundige bewerking van de gegevens per bedrijf bleek er een duidelijke tendens aanwezig te zijn dat bij hoger droge-stofgehalte de op-name aan vers gras per dier per dag lager werd. Andere factoren, zoals de gehalten aan ruwe celstof en zand spelen ook, zij het een minder belangrij-ke rol, waardoor de correlatiecoëfficient die bij de diverse bedrijven nog-al uiteenliep (van -0,35;; tot -0,69) in het nog-algemeen niet erg hoog was.

Globaal was de opname aan vers gras en droge stof bij uiteenlopend droge-stofgehalte op de diverse bedrijven zoals wordt vermeld in tabel 4.

Tabel 4. Opname aan vers gras en droge stof bij resp. 10 en 20 % ds Bedrijf Versteeg Wassink Donselaar Ebelsheerd Eurofarm Gem.

Gehalte aan droge stof 10 % kg vers/d/d 75 93 86 109 93 91 kg ds/d/d 7,5 9,3 8.6 10,9 9,3 9,1 kg in vers gra 20 vers/d/d 49 57 67 70 65 62 s % kg ds/d/d 9,8 11,4 13,4 14,0 13,0 12,4

Uit deze cijfers die een indruk geven van de invloed van het droge-stofgehalte van het gras op de opname aan gras en droge stof volgt dat bij 10 % droge stof de opname gemiddeld 91 kg gras bedroeg (9,1 kg ds) en bij 20 % droge stof gemiddeld 62 kg gras (12,4 kg ds). Hieruit blijkt dus wel duidelijk dat uit het oogpunt van opname aan droge stof, het van veel be-lang is te zorgen voor de aanvoer van zo droog mogelijk gras.

Deze conclusie volgt dus uit de wiskundige bewerking van de gegevens per bedrijf. Maar ook wanneer men de gemiddelden in tabel 2 nader bekijkt, blijkt dat de bedrijven met het hoogste gemiddelde droge-stofgehalte (Ver-steeg 16,2 % en Eurofarm 17,1 %) een lagere opname aan vers gras hadden.. Andere reeds eerder genoemde factoren spelen hierbij echter ook een rol, zodat de opname aan droge stof eveneens vrijwel het laagst is.

Ten slotte kan dan nog als factor van belang voor de opname worden ge-noemd de leeftijdsopbouw van de veestapel. De verdeling over de verschillen-de leeftijdsgroepen op verschillen-de bedrijven wordt in tabel 5 vermeld.

Tabel 5. Leeftijdsopbouw van de

Versteeg Wassink Donselaar Ebelsheerd Eurofarm Totaal aantal 22 25 16 26 6l 2 5 4 4 2 11 veestapels Leeftijdsgroep (in 3 5 5 2 5 16 4 3 4 1 -31 5 2 7 2 11 1 6 2 1 3 5 2 jaren 7 1 1 3 3 -) (mei 8 2 1 -1965 9 _ 2 -) 10 1 -1 -11 1 -Gem. leeftijd 5 j . -6 mnd. 4 J.-7 mnd. 5 J. -5 j .-1 mnd. 3 j.-5 mnd.

Op de Eurofarm zijn de dieren gemiddeld ruim één jaar tot ruim twee jaar jonger dan op de andere bedrijven. Doordat hier het grootste aantal twee- en driejarige dieren voorkomt, waarvan de dagelijkse opname aan vers gras lager is dan die van oudere dieren, zal de gemiddelde opname hierdoor ook lager zijn.

(10)

12

-VII. KWALITEIT VAN HET GRAS

In tabel 3 wordt o.a. het gemiddelde gehalte aan vre en ZW van de diverse bedrijven vermeld. Hierbij valt in de eerste plaats het grote ver-schil in kwaliteit tussen de Ebelsheerd en de Eurofarm en de drie andere bedrijven op. Wanneer men de in de bijlagen 7 t/m 11 vermelde monsters vol-gens vre-gehalte en volvol-gens ZW indeelt in verschillende klassen, dan krijgt men per bedrijf de volgende verdeling (tabel 6 en

7)-Tabel 6. Aantal monsters per bedrijf verdeeld volgens vre-gehalte in de droge stof

V e r s t e e g Wassink D o n s e l a a r E b e l s h e e r d Eurofarm T o t a a l I n % van h e t t o t a a l V. + W. + D. E . H . + E . F . A a n t a l m o n s t e r s 40 38 37 39 39 —— 193 115 78 < 8 1 1 1 1 12 — 16 8.3 2,6 16,7 % 8-10,9 9 5 4 8 6 — 32 16,6 15.7 17,9 v r e 11-13,9 14 19 21 25 17 — 96 49,7 46,9 53,9 14-16,9 13 10 10 5 4 — 42 2 1 , 8 28,7 11,5 > 16,9 3 3 1 — 7 3,6 6,1

Tabel 7« Aantal monsters per bedrijf verdeeld volgens de ZW in de droge stof

V e r s t e e g Wassink D o n s e l a a r E b e l s h e e r d Eurofarm T o t a a l I n % van h e t t o t a a l V. + W. + D . E . H . + E . P . A a n t a l monsters 40 38 37 39 39 193 115 78 < 4 5 . -3 3 6 , 1 -,7 45-50 _ -10 11 21 1 0 , 9 -2 7 , 0

zw

50-55 3 -15 12 30 15,5 2 , 6 34,5 55-6O 11 6 4 11 12 44 22,8 18,3 29,5 60-65 17 17 21 -1 56 29,1 47,8 1 , 3 65-70 8 13 9 -30 15,5 2 6 , 1 ^>^9 1 2 3 -6 3.1 5,2

Wanneer men aanneemt dat gras met een vre-gehalte lager dan 11,0 % (in de droge stof) voor weidegras minder goed is, dan blijkt uit tabel 6 dat bijna 25 % van het totaal aantal monsters in deze klasse valt. Vooral op de Eurofarm is gedurende enkele perioden het vre-gehalte zeer laag geweest. Opvallend is verder dat zowel op de Ebelsheerd als op de Eurofarm het aan-tal monsters in de hogere klassen (14 % vre en hoger) duidelijk lager is dan op de andere bedrijven.

Uit tabel J blijkt dat ook de ZW van de monsters van Ebelsheerd en Eurofarm duidelijk in lagere klassen liggen dan bij de andere bedrijven. Bijna ;50 % van het totale aantal monsters hebben een ZW lager dan 55 en deze zijn op drie monsters na alle van deze twee bedrijven afkomstig.

(11)

Voor de verschillen in kwaliteit tussen het gras van de bedrijven Ebelsheerd en Eurofarm enerzijds en Versteeg, Wassink en Van Donselaar an-derszijds kunnen de volgende oorzaken worden genoemd.

1. Verschil in_grondsoort. Ebelsheerd en Eurofarm liggen op kleigrond en de drie andere bedrijven op zandgrond. Het asgehalte van gras op kleigrond is

in het algemeen iets hoger dan van gras op zandgrond. Het grote verschil zo-als dit in tabel 3 wordt vermeld (gemiddeld ca. 12 % voor Ebelsheerd en Eurofarm en gemiddeld ruim J % voor Versteeg, Wassink en Van Donselaar), wordt hierdoor echter niet verklaard.

2. Verschil in gras. Op de Ebelsheerd en Eurofarm werd overwegend gras van kunstwëïdë gevoerd (Engels raaigras weide- en hooitype met klaver) en op de andere bedrijven hoofdzakelijk gras van blijvend grasland. Een verschil in ruwe-ceIstofgehalte zou hierdoor kunnen optreden. Het verschil van gemid-deld bijna 3 % in gehalte tussen de beide groepen lijkt echter te groot om hierdoor te kunnen worden verklaard.

3. Yer5°^i_?:n_5?§2'5:5*§lÉiy5_i0P':'renis'*') • ^e n belangrijke factor die eventueel

van invloed zou kunnen zijn op de kwaliteit is de hoeveelheid gras die werd

geoogst voor zomerstalvoedering. De oppervlakte die dagelijks werd gemaaid, kon worden berekend uit de breedte van het door de maaikneuzer geoogste

zwad en de lengte hiervan. Met deze oppervlakte en de gewogen hoeveelheid kon de opbrengst per ha worden berekend. In tabel 8 wordt een overzicht ge-geven van de op de diverse bedrijven op deze wijze bepaalde opbrengst.

Tabel 8. Aantal maaisneden en opbrengsten hiervan

Bedrijf Versteeg Wassink Donselaar Ebelsheerd Eurofarm Gem. op-brengst vers gras (x 1000 kg) 11,7 11,0 11,6 11,9 V a r i a t i e 6,0-18,5 10,0-17,0 9,5-19,5 12,0-17,0 8,5-21,0 =<; 10 ton 5 1 1 Aantal opbrengsten 10-11 ton 1 5 5 1 5 11-18 ton 1 7 6 10 5 > 1 8 ton 1 1 2

Gemiddeld was de opbrengst op de bedrijven Ebelsheerd en Eurofarm iets hoger dan op de andere bedrijven. Een klein verschil in ruwe-celstofgehalte zou hiervan het gevolg kunnen zijn, terwijl ook het vre-gehalte hierdoor zou kunnen worden verlaagd.

^' Y?ï~kil_in_254^5oeklaboratorium. Het is waarschijnlijk dat de belang-rijkste oorzaak voor dë vërschïïïën~in kwaliteit wat betreft de ZW is gele-gen in het feit dat de monsters van Ebelsheerd en Eurofarm werden onder-zocht door het Bedrijfslaboratorium voor de Landbouw in Friesland te Leeuwarden en die van de andere bedrijven door het Bedrijfslaboratorium te Oosterbeek. Bij de uitwisseling van monsters die geregeld plaatsvindt, bleek dat de analyseresultaten in het algemeen goed overeenstemmen. Maar in 1965 was de gevonden waarde voor ruwe-celstof in Leeuwarden ongeveer twee een-heden hoger dan in Oosterbeek. In latere jaren was er praktisch geen ver-schil meer. Dit verver-schil in ruwe-celstofgehalte in 1965 heeft bij eenzelfde as-gehalte een verschil in ZW van drie a vier eenheden tot gevolg.

Voor de berekening van de ZW is naast het ruwe-celstofgehalte het as-gehalte van belang. Dit ligt zoals reeds eerder vermeld bij Ebelsheerd en Eurofarm gemiddeld belangrijk hoger dan bij de andere bedrijven. Het feit dat de monsters op verschillende laboratoria zijn onderzocht, komt echter voor de verklaring van het verschil in as-gehalte niet in aanmer-king, daar deze bepaling vrijwel steeds goed overeenstemt.

Uit het bovenstaande blijkt wel dat het geconstateerde verschil in ruwe celstof en vre-gehalte tussen de beide groepen bedrijven door genoem-de vier factoren gezamenlijk wel kan worgenoem-den verklaard. Het verschil in as-gehalte blijft echter zeer groot.

(12)

14

VIII. HOEVEELHEID BIJVOER

Bij de opname aan vers gras en droge stof werd er reeds op gewezen dat de hoeveelheid bijvoer op de verschillende bedrijven nogal uiteenliep (ta-bel 3 ) . Gemiddeld werd bij Versteeg bijna 25 % en op de Eurofarm bijna 20 %

van de totale opgenomen hoeveelheid droge stof als bijvoer gegeven, terwijl dit op de andere bedrijven circa 10 % was. Voor de opname aan vre en ZW uit

bijvoer waren de verschillen vrijwel in dezelfde orde van grootte. De wijze van bijvoeren in de loop van het seizoen wordt vermeld in tabel 9- Hierin wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheden zetmeelwaarde in % van de totale opgenomen hoeveelheid, die op de diverse bedrijven in de verschil-lende perioden als bijvoer werd verstrekt.

Tabel 9< Wijze van bijvoeren

Bedrijf Periode I II III IV V VI VII VIII Gem.

ZW als bijvoer in % van het totaal

30,3 23,9 27,4 26,0 27,1 21,4 26,1 22,8 25,6 15,7 7,4 9.6 10,2 12,7 8.7 8,8 8,4 10,2 10,5 11,9 10,8 12,7 9,0 11.3 21,4 23,0 13,7 28,8 8,8 9,0 2,9 3,0 3. 0 2,7 18,1 9,9 54,2 13,2 15,5 13,4 12,5 13,8 12,4 38,0 20,7

Door Versteeg werd geregeld een vrij grote hoeveelheid bijvoer gegeven. Dit bestond uit 1 kg droge pulp per dier per dag en 1/3-3 kg krachtvoer

(af-hankelijk van de melkproduktie). Bij Wassink werd vrijwel steeds 1 kg mest-koek per dier per dag gegeven en bij Donselaar 1 kg maisbrokjes. De laatste twee perioden bij Donselaar werd bovendien nog 1 kg luzernebrokjes per dier per dag verstrekt. Op de Ebelsheerd bestond het bijvoer gedurende de eerste periode uit hooi + voederbieten en in de perioden II, III en VIII uit hooi + krachtvoer. In de overige perioden werd 1/3 kg per dier per dag krachtvoer gegeven (gedeeltelijk biks, gedeeltelijk sporenkoek als lokvoeder).

De hoge gemiddelde opname aan bijvoer op de Eurofarm is vooral veroor-zaakt door periode I (hooi + kuil van suikerbietenkoppen met blad) en riode VIII (hooi + verse suikerbietenkoppen met blad). Gedurende alle pe-rioden werd \\ kg krachtvoer per dier per dag gegeven.

(13)

IX. TOTALE OPNAME AAN VOEDERWAARDE IN VERBAND MET DE MELKPRODUKTIE

Door de vrij grote verschillen in opname en in gehalte zijn de verschil-len in opname aan voederwaarde (gras + bijvoer) eveneens vrij groot. Bij Wassinlc en Donselaar was de opgenomen hoeveelheid voederwaarde gemiddeld voldoende voor 18 a 19 kg melk en op de andere bedrijven voor 15 a 16 kg.

De gemiddelde produktie was op alle bedrijven 15 a 1^ kg.

Gemiddeld over het gehele seizoen was de opgenomen hoeveelheid voeder-waarde dus ruim voldoende voor de gemiddelde melkproduktie. Maar gedurende de verschillende waarnemingsperioden was dit niet altijd het"gevaï7"zoals~ blïjïrt uit de bijlagen T t/m 5« ïn tabel 10 wordt per bedrijf in de eerste

plaats aangegeven de variatie van de hoeveelheid melk die in de diverse pe-rioden met de opgenomen hoeveelheid voer kon worden geproduceerd. In de tweede plaats wordt het aantal perioden vermeld waarin in vergelijking met de geproduceerde hoeveelheid melk de opname resp. ruim voldoende, voldoende of onvoldoende was. Als maatstaf voor voldoende opname is een hoeveelheid van 5 % onder of boven de norm voor de behoefte volgens de melkproduktie aan-genomen, terwijl voor de andere gevallen de afwijking groter was. De perio-de waarin perio-de voeperio-deropname onvoldoenperio-de was, is tevens vermeld.

Tabel 10, Melkproduktie op de bedrijven in verband met de voederopname Bedrijf Versteeg Wassink Donselaar Ebelsheerd Eurofarm Variatie voederopname (uitgedrukt in kg melk) 13-21 14-20 16-22 15-20 12-19

Voederopname in vergelijking met melkproduktie ruim voldoende > + 5 % 5 7 6 6 5 voldoende ca. 5 % 2 2 2 2 onvoldoende > - 5 % 1 (31/5- V 6 ) 1 (12/7-16/7) 1 (17/5-21/5)

Uit tabel 10 blijkt dat op drie bedrijven een periode voorkomt waarin volgens de wegingen de opname aan voederwaarde onvoldoende was.

Bij Versteeg was dit van 31 mei tot k juni. Gedurende deze week was niet alleen de opgenomen hoeveelheid ZW beneden de norm voor de melkproduk-tie (- 2-| kg), doch ook de opname aan vre was duidelijk te laag. Het gras

dat in deze periode werd gevoerd was nog van de eerste snede (tot 21 Juni) met een zeer hoge opbrengst (tot 19 ton per ha) en een matige voederwaarde. Er trad wel een daling op in de melkproduktie per koe (zie fig. l), doch

waarschijnlijk door de grote hoeveelheid bijvoer, de dieren met hoge melk-produktie kregen tot 3 kg krachtvoer per dag, was de daling niet bijzonder groot.

Bij een vergelijkende proef op proefboerderij "De Vlierd" (2) werd in 1965 gedurende vier weken (tweede helft mei - eerste helft juni) gemiddeld 2,5 kg krachtvoer per dier per dag bijgevoerd (variatie 0 tot 6 kg per dier per dag) waardoor een abnormale produktiedaling kon worden voorkomen.

Op het bedrijf van Wassink was de periode met onvoldoende voederopname 12 tot 16 juli. Het droge-stofgehalte van het gras was toen zeer laag (gem.

12,9 %)> waardoor de opname aan droge stof nadelig werd beïnvloed.

Waar-schijnlijk is dit tekort van zeer tijdelijke aard geweest, omdat de melkpro-duktie per koe vrijwel constant bleef (zie fig. 2 ) .

Op de Eurofarm was van 17 tot 21 mei de opname aan ZW voldoende voor 12 kg melk, terwijl de produktie gemiddeld 15 kg bedroeg. De voorziening met vre was voldoende. De melkproduktie per koe bleef gedurende de laatste tien dagen van mei nog vrij constant (fig. 5) doch in juni trad een regelmatige daling op. Het gras dat in deze maand werd gevoerd was gedeeltelijk nog

(14)

af-16

komstig van de eerste snede (tot 13 juni) en gedeeltelijk van tot mei voor-geweid land met zeer hoge opbrengsten van 19 a 21 ton per ha. Hoewel gedu-rende de waarneiuingsperioden 8-11 juni en 28 juni-2 juli de ZW-opname nog wel net voldoende was voor de melkproduktie, was door het lage vre-gehalte van het gras de vre-opname duidelijk te laag. De daling in melkproduktie in juni zal hiervan wel het gevolg zijn geweest.

Evenals dit in 1964 het geval was, bleek op enkele bedrijven in de pe-riode eind mei-begin juni de opname aan voederwaarde niet of nauwelijks voldoende te zijn voor de werkelijke melkproduktie (1). De daling in kwali-teit van het gras tijdens de laatste weken van de eerste snede (zowel vre als ZW) die ook op "De Vlierd" (2) werd geconstateerd,bleek ook nu weer op verschillende bedrijven op te treden.

Gedurende andere perioden waarin volgens de waarnemingen geen lijke tekorten aan voederwaarde-opname optraden, kwamen echter wel duide-lijke dalingen in melkproduktie voor. Bij Versteeg daalde de melkproduktie per standaardkoe van ruim 24 kg in eind juli tot 20 kg in de derde week van

augustus, en bleef verder vrij constant op een niveau van 20 à. 22 kg (fig. 1). Bij Wassink trad in dezelfde periode een daling van ruim 28 kg tot ca. 23 kg op met daarna een schommeling van ruim 21 tot 25 kg (fig. 2 ) . Op het be-drijf van Donselaar treedt de daling in de tweede week van augustus op. De produktie per standaardkoe daalt hier van ruim 25 kg tot ca. 20 kg eind

aug. en 17 kg (half september) waarna weer een stijging tot ruim 24 kg bij het begin der stalperiode optrad (fig. 3 ) . Een verklaring voor deze dalin-gen die vrijwel in dezelfde periode op deze drie bedrijven voorkomen, is uit de gegevens over de opname aan voederwaarde niet te vinden. Op de beide bedrijven Ebelsheerd en Eurofarm treden deze dalingen in augustus niet op

(fig. 4 en 5)- Wel daalt op de Ebelsheerd de melkproduktie per standaardkoe duidelijk in september (25 kg eind augustus tot ruim 16 begin oktober).

Zoals uit bijlage 6 blijkt, is op het bedrijf van Wassink de gemiddel-de produktie per standaardkoe over het zomerhalfjaar wat hoger dan op gemiddel-de andere bedrijven. Het niveau van de produktie per standaardkoe is in het algemeen niet hoog. Op drie bedrijven is de gemiddelde produktie per stan-daardkoe gedurende het zomerhalfjaar lager dan in de voorafgaande winter-periode, terwijl op de andere twee bedrijven het verschil niet groot is. Een duidelijk verschil in produktie ten gunste van de zomerperiode zoals die gewoonlijk optreedt bij beweiding, blijkt op deze bedrijven met zomer-stalvoedering niet voor te komen.

Bij een vergelijkende proef in Maarheeze (3) waarbij de dieren bij zomerstalvoedering gemiddeld 13*2 kg droge stof opnamen, bleek de produktie gemiddeld 2,2 kg per dier per dag lager te zijn dan van de groep die werd

geweid.

Deze waarnemingen komen overeen met de resultaten van andere proeven waaruit bleek dat de produktie per koe bij zomerstalvoedering vaak lager was dan bij rantsoenbeweiding (4).

(15)

P 3 P 4 ro 3 ro ro | l - F i

-1

INJ ro OD ' 1

1

3 P P et P 1

H

"T

1

r

« 09 3 CD f-" K -• ö ro 1 C/l e t p 3 O. P P 4 p . K -O Ct> *x| F-0Q £ s 4 F1 3 ro H X TJ 1 o p . C X e t F-ro •o ro 4 X o ra ro D TJ Ct !" 3 O. P P el-s ' O CD O • o cf Co D. 4 to t l W Q et 01 CD • ö c t cc 3 o" ro 4 o C ro 4 09 3 ro •ö ro 1 ff S £X P P >3 G. f t o ra

J

"L

I

r

1 o 3 C!> 4 ut c t p M < O ra p . CD 4 F-3 oq T l Cl) *s H O P . ro

r

(16)

- 18 œ • r " " I -1 © - P 0 0 ro o ro •P CTs oo ro o 1 r P 3 a p H-4 B P p • s e t P 1

1 ff

c

B ro ?T • o ro & (D •Ö n> • s o. p W

J

S

t~

Ç

3

L

~i

d

t-B (D

H-L

/

1

J

M H-P

"L.

J"

r

a (D I-1 « ro • s e t p 3 P P • 3 P . N O S (!) 4 CD et P ( - J < 0 ro P, (D 1 H-3 w T) ro 4 H-O P. (1) e n ro • d e t o S D* O 1 O e t O o 1 B ro t-1 •d 1 rv O ro •o ro P. P 05

1

1

J

1 |

]

1

ro e t p 3 O . P P • S P . §" O H-s ro • s o p. x e t H-ro •o ro <-i ro ro 3 •Ö ro p 3 P . P P •1 P-g* (B O • o o" ro a. 1 H -C O W M s

(17)

>-t> <D O1 C P 1 a P P >-i e t P • ö 1 0 0 1 o ro ' - — I — 1

J

J

1

i-1 - p i

f

>-< 1 !

i

CD " 1 « 3 (D h j I-I >o Q 1 O (B •O ro P CU

S

ro o T ! I ! ro ro i

i

i

r

i ! ! ! f ro -P

1

|

L

* ! I i

1

ro co o 1 • ö e t P P P P P O *1 oq C 3 o o p . ct S" ro ro D •Ö ro 1 e t p D P P P p . cT o O1 ro a H-o o a C/3 M > 03 01 e t

J

1

N O 3 ro 1 01 e t "O P O < H -O -O ro p , p ro 3 « ro •o e t ro 3 o" o 8" O* (0 4

ƒ

3 ro M O n x o o P p J

c

3 ro ro 4 e t P 3 P P P P . O

(18)

20

-I

4 3 P P ct 00 » « S3 X •Ö W (D •a 4 p . SU ro o 1 ro r ro -F • • i '

1

1 1

1

h

1

1 ro "i ro CO

1

l

O —T ro ct P 3 p. SB P P. X O ro >*J OS 3 o t-> X •a o g" ro ra 3 •Ö ro 1 p •d

r

3

L,

1.

/^ 3 P. P P • * & s»r o <T> O • Ö V ro o. C

H-£

ct C N O 3 ro 1 CA e t P t-1 < O ro p. Kl <-i ^ 3 W T i ro 1 H-Ü O. ro tn ro et ro & ro o x -ct O D-O •S Oq 3 ro •a ro 5" •o — | 0) et p 3 P. P P 1 & ü ro « IX] S tu M X ro ^

J"

p. p

(19)

to (a 1 F-a* 1 F1 Os T ~ 05 g ro F1 ?r •d o X o o ß 4 to I-1 oo . . — j — ro -P ro ON ro oo -p. _.l 3 po et •d 4

U

g 1_ « (X) 3 « F-<fc 0 •d o 1 f» P to O. W o (D

r

3 m X O et F-œ o 3 •d 1 (u D O-(B (U S -ro o •d o" to e, o c era o 3 <i> 1 e t u> F" < o o f i m 4 F-3 <X5 • d 0) •S F-O P . (D (D •d ci-ra g-o ST e t O D* a 4 O ra >d p. to (M | et 0q to 3 3 D- (t> fo F> to X

I'S

O ^ ro

«__1

(20)

22

X. KWALITEIT VAN DE MELK

In tabel 11 wordt een overzicht gegeven van de klasse waarin de melk bij de beoordeling door de zuivelfabriek werd ingedeeld.

Tabel 11. Kwaliteit van de melk op de zes bedrijven

Bedrijf Versteeg Wassink Donselaar Ebelsheerd Euro farm Totaal Januari/april Aantal 8 7 20 8 10 53 Klasse 1 8 2 17 6 10 ^3 2 _ 1 2 1 -7 3 _ 1 1 1 -3 mei/oktober Aantal 11 13 21

m-12 7^ Klasse 1 11

9

20

7

12 59 2 — 3 3 '4 -10 3 . 1 1 3

-5

Op twee bedrijven werd zowel gedurende de winterperiode als in de

zo-merperiode voor 100 % eerste klas melk geleverd. Op de andere bedrijven werd in beide perioden de kwaliteit in een aantal gevallen in een lagere kwaliteitsklasse beoordeeld. Van het totale aantal van deze vijf bedrijven was ruim 80 % eerste klas, 13 % tweede klas en 7 % derde klas, hetgeen vrij redelijk is.

(21)

XI. GROEI VAN HET MELKVEE

Op vier bedrijven werden in het begin van het seizoen en in oktober de melkkoeien gewogen. In tabel 12 wordt een overzicht gegeven van de ge-middelde gewichten en de berekende groei. Hierbij zijn de tussen de weeg-data afgekalfde dieren niet in de berekening opgenomen.

Tabel 1 2 . Dierwegingen v a n vier bedrijven B e d r i j f V e r s t e e g V/a s s ink Ebelsheerd Eurofarm Aantal d i e r e n 16 24 22 44 Gemiddelde leeftijd in m e i 5 j. 4 mnd. 4 j . 11 mnd. 5 j . 3 mnd. 3 j . 9 mnd. Gemiddeld gewicht datum 25-5 21-6 17-5 19-5 kg 554 553 479 473 datum 8-10 7-10 13-10 15-10 kg 577 570 514 508 Gem. per dier per dag 0,17 0,l6 0,23 0,23

Tussen de bedrijven zijn de verschillen in groei per dier per dag be-trekkelijk klein. In vergelijking met de groei die voor melkvee in de weide wordt aangenomen gedurende de zomermaanden (0,3 kg per dier per dag), is de gewichtstoename aan de lage kant. Bij vergelijkende proeven in het buiten-land werd in sommige gevallen bij zomerstalvoedering een kleinere, in ande-re gevallen een groteande-re groei waargenomen dan bij rantsoenbeweiding (3).

(22)

24

-XII. BOTANISCHE SAMENSTELLING VAN HET GRASLAND

In de bijlagen 12 t/m 16 wordt per bedrijf van een aantal percelen die

voor zomerstalvoedering werden gebruikt de botanische samenstelling vermeld. De bemonstering voor botanisch onderzoek vond gewoonlijk plaats in dezelfde week als waarin de waarnemingen over voederopname enz. werden gedaan. Hier-door zijn in een aantal gevallen dezelfde percelen twee of meer keren in de loop van het seizoen bemonsterd, terwijl andere percelen niet zijn onder-zocht.

Met uitzondering van een aantal percelen van het bedrijf van Versteeg, is de hoedanigheidsgraad goed tot zeer goed te noemen. Bij Versteeg komt in sommige percelen veel tot zeer veel kweek voor, waardoor de hoedanigheids-graad wordt verlaagd.

Op de bedrijven met overwegend kunstweide (Ebelsheerd en Eurofarm) is de hoedanigheidsgraad steeds 9,0 of hoger. Op de Ebelsheerd is op twee per-celen (A in 1964 en C in 1963) een mengsel bestaande uit Engels raaigras, Beemdlangbloem, Timothee en witte klaver ingezaaid en op B (1964) Engels raaigras met witte klaver. De gebruikte grassen waren gedeeltelijk hooi- en gedeeltelijk weidetype. Ditzelfde geldt voor de Eurofarm waar vrijwel steeds een mengsel van Engels raaigras met witte klaver werd gebruikt, behalve op perceel 1 waar ook nog Italiaans raaigras is ingezaaid.

(23)

SAMENVATTING

In 1964 en 1965 werden op een vijftal bedrijven waar zomerstalvoedering werd toegepast, gegevens verzameld betreffende voederopname, kwaliteit van het gras, melkproduktie enz. Het doel hiervan was technische kengetallen te verkrijgen die voor bedrijfsbegrotingen konden worden gebruikt.

In 1965 waren de waarnemingen uitgebreider dan in 1964 en werden per bedrijf gedurende acht perioden van vijf (in enkele gevallen vier) opeen-volgende dagen wegingen van het gras uitgevoerd. Met behulp van analyse-resultaten van het gras en de hoeveelheid bijvoer kon de opgenomen hoeveel-heid voedex^waarde worden berekend. De volgens de voedernormen mogelijke melk-produktie werd vergeleken met de geproduceerde hoeveelheid melk.

Uit de verzamelde gegevens kon het volgende worden afgeleid. a. De hoeveelheid vers gras die werd opgenomen, liep meteen van circa 50 kg tot ruim 100 kg per dier (GVE) per dag. Als factoren die op deze opname van invloed zijn, kunnen worden genoemd:

1. de hoeveelheid bijvoer. Bij grotere hoeveelheden bijvoer daalt de opname aan vers gras.

2. de smakelijkheid. Het is waarschijnlijk dat kunstweidegras in grotere hoeveelheden wordt opgenomen dan gras van blijvend grasland.

j5. de ruimte aan het voerhek. Een lengte van het voerhek van 50 a 60 cm per koe (onthoornd) is te weinig (norm is 65 om) en benadeelt de opname van vers gras.

4. het droge-stofgehalte van het gras. Bij een hoger gehalte aan droge stof daalt de opname aan vers gras, maar de opname aan droge stof stijgt. Bij een droge-stofgehalte van 10 % is de opname aan vers gras circa 90 kg per dier per dag, dus 9 kg droge stof en bij een droge-stofgehalte van 20 % is de opname circa 60 kg, dus 12 kg droge stof per dier per dag.

b. De kwaliteit van het gras van de diverse bedrijven was nogal uiteenlopend. De verschillen die tussen de twee bedrijven Ebelsheerd en de Eurofarm ener-zijds en de drie andere bedrijven anderener-zijds werden gevonden, konden ten dele-,worden'verklaard uit:

1. verschil in grondsoort : het asgehalte van gras van kleigrond is wat ho-ger dan van gras van zandgrond.

2. verschil in gras: kunstweide gras wat hoger ruwe-celstofgehalte dan gras van blijvend grasland.

~$. verschil in opbrengst: bij hogere opbrengst op de Ebelsheerd en de Euro-farm wat hogere ruwe-celstofgehalten.

4. verschil in onderzoeklaboratorium: het Bedrijfslaboratorium te Leeuwarden waar de monsters van Ebelsheerd en Eurofarm werden onderzocht, vond in

1965 hogere ruwe-celstofgehalten dan het Bedrijfslaboratorium te Ooster-beek.

c. De hoeveelheid bijvoer die op de diverse bedrijven werd gegeven, liep uiteen van gemiddeld 10 % tot 25 % van de totale hoeveelheid opgenomen ZW; Door Versteeg werd gedurende de gehele zomer 1 kg droge pulp per dier per dag gegeven met 1/3 tot j5 kg krachtvoer afhankelijk van de melkgift. Bij Wassink, Donselaar en op de Eurofarm werd dagelijks 1 a 1| kg krachtvoer

per dier gegeven, terwijl op de Ebelsheerd 1/5 kg als lokvoer werd toegediend. d. De totale opname aan voederwaarde was in enkele gevallen onvoldoende voor de geproduceerde hoeveelheid melk. Dit was vooral het geval in mei en juni bij te lang doorgaan met voedering van gras van de eerste snede. Naast enke-le gevalenke-len van onvoldoende ZW benke-leek echter ook enkeenke-le keren het gehalte aan vre te laag te zijn. Opvallend is dat op de drie bedrijven op zand in de pe-riode eind augustus tot oktober een sterke daling in de melkproduktie per standaardkoe optrad, terwijl de opname aan voederwaarde toch ruim voldoende was.

(24)

26

De produktie per standaardkoe lag in het algemeen niet op een hoog ni-veau. Een duidelijk verschil ten gunste van de zomerperiode in vergelijking met de stalperiode zoals vrij normaal is bij beweiding, trad op deze bedrij-ven niet op.

e. De kwaliteit van de melk was op twee bedrijven zeer goed (100 % Ie klas) op de andere bedrijven redelijk.

f. De gewichtstoename van het melkvee was op deze bedrijven in vergelijking met normale beweiding,aan de lage kant.

g. De botanische samenstelling van de percelen was in het algemeen goed. Een uitzondering vormt een aantal percelen van Versteeg, waar zeer hoge percentages kweek voorkwamen.

(25)

LITERATUUROPGAVE 1. BOSCH, S. EN H. VAN DIJK

2. OOSTENDORP, D., H.E. HARMSKN EN A. WESTERA

J. IVO "HOORN"

4 . OLDE IÎIEKERINK, J.H.A.M.

Zoraerstalvoedering in de praktijk. Landbouwvoorlichting 22 nr. 6, juni 1965.

Problemen bij de toepassing van zomer-stalvoedering. PAW-publikatie nr. 27, december 1965« Resultaten van komgrond, proefbedrijf "De Vlierd".

Verslag over het jaar 1964, pag. 7. Technische aspecten van de toepassing van zomerstalvoedering. PAW-Rapport nr. 194, oktober 1965.

S 8471 525 ex. B/TB/MR/HE 20-12-1967

(26)

28

BIJLAGEN

A. Plattegrond van het bedrijf VERSTEEG B. „ „ „ „ WASSINK C. „ „ „ „ DONSELAAR D. „ „ „ „ EBELSHEERD E. „ „ „ „ EUROPARM

1. Opname aan vers gras en voederwaarde op bedrijf VERSTEEG 2. „ „ „ „ „ „ „ „ WASSINK 3- it n ti H .. tt ti » DONSELAAR 4. „ „ „ „ „ ti tt it EBELSHEERD 5- ., tt .. tt it it it H EUROPARM 6. Gemiddelde melkproduktie en vetgehalten per maand

7. Kwaliteit van het gras op het bedrijf VERSTEEG 8. „ „ „ „ ,1 ,, „ WASSINK 9- n t. t. tt .. tt t, DONSELAAR

1 0 . ,t tt ti tt tt ti ti EBELSHEERD 1 1 . it 11 11 .1 11 t. t. EUROFARM

12. Botanische samenstelling op het bedrijf VERSTEEG 1?. „ „ „ „ „ WASSINK

14. „ „ „ „ „ DONSELAAR 15. H » t, ,, „ EBELSHEERD 16. „ „ „ „ EUROPARM

(27)

B i j l a g e A. P l a t t e g r o n d van l i e t b e d r i j f VERSTEEG

(28)

30

Bijlage B. Plattegrond van het bedrijf WASSINK

13 12 11 2 , 5 0 1,25 1,00 i

'f

1

1

9 1.15 8 1,50 7 2,00 (bouwland) 6 1,70 5 2,00 (bouwland) ! io o,8o 4 1,25 0,30^ . 2 0,7c 1 0,80 Kaft \ Dwarsdijk Schaal 1:5000

(29)

Bijlage C. Plattegrond van het bedrijf DONSELAAR 5OO m Na 5 sept. 10 pinken 2,00 ha Stoutenburg Amersfoort Achterveld S c h a a l 1:2000

(30)

32

Bijlage D. Plattegrond van het bedrijf EBELSHEERD

Perceel A 1-jarige k.w. Perceel B 1-jarige k.w. Perceel C 2-jarige k.w. Perceel D 2-jarige k.w.

(31)

B i j l a g e E. P l a t t e g r o n d van b e d r i j f EUROFARM Noordzee Kwelder • ' 9 , 9 2 - - Ä — ^ S ö : ° ^e l f d i 3 V c Ol <7t-(0 B6 ^6 3i95 3 8 2 , 7 7 7 2,32 5" 2 , 4 3 2,47 B3« 1,90\ A30' 1,87 "29 10,25 Kunstweide ( p e r c . 1 - 6 )

- y'; Blijvend grasland ( p e r c . 7 - 1 2 )

2,31 A28' 2,43 Vliegveld ., ».. ' B28I Knelweg.. Iiltiaüi2.enrr^.t Usquert, Dorp Schaal l:l6.000

(32)

34 -o (S W K) I n •rH t l •a & p. o ai •d t i a ns 3= t i a) •a 01 o > n! U bO U t l o > G ni tfl e £ p, O o to n! •H m X H £ F* (' O O T J G 0) o •a <-\ o > c a> Fi o G o M P . O G o o K ) o CS <u • H

3

• d O u p. •fes. hO L A X t~ « i I A t< « O ^ O r H > O rH m « • P O EH t l ai o > T-3 •>H X I 4-> !=> ia rt U bO • P 3 bl> cd •d t< o P-l w -• d •6«. -to t l 10 <u a! > u hC bO .* ( 0 U to CD ni > SH bC bO .* CJ • d o • H t< a< - p o > t R bO X , , e t l • P O co G > 1 S N 2 H 6 0 CU U > to •a 6 0 ^ 5s N M <u t i > bO •a bO .Si 3 N M 0 ) SH > bO to • ° T> > 3 -S > (3 bO W ni > -d O U U O CU o , a . ai •o t i a> D . o O i n o i n u M r \ o O S O S O O o s O r H r i K i n d J r ^ d d J -LA ITA L A L A L A i n J - .dr I A ri O rHrHrHt-HrHrHrHrH L A M 00 i ^ m J - t - C O 0 0 rH riririririririCM » N ri o \ c \ w a s MO L A r^ (\j K \ L A ir> oo K \ 0 0 I A Jd" I A I A t ~ I A 1 A t— MO MO MO O - C - C— 0 0 J - C M I A I ^ C J i * r i i a MO - * J " 0 \ ri CJ\ 0 \ J o œ tAj j - Ü L A t— ri ri ri ri ri ri ri 0 \ ( 3 s H ; O O t A d ; I A ri K \ H A C O CO I A CAI rH C M O O O r i C M C M I A i - l r i r i r i r i r i r i r i L A CM - * L A J * K A > Û CD t— ri MO OS •=}• MO C— .zf n I A t - - \ o o v o os a s C\irHrHrH(MrHrHrH i n i A r i O L O r i r i t O C3\ O C~ 0 0 MO I A t -rH ri CM CM CM CM O O O C O O L A ^ L A I A r i L A . d ' r i . = t " C M O S K S M C A J C M K \ O J K \ C U 0 5 CA I A i - o o \ o o D— 1A O C— d " O OS ri CO jH/ 00 MO 00 I A O \ o LA I P i ^ J - J - J - LA MO 1 A \ 0 ri C— -=1- K> K\ f l O \ 0 MO -d- d - CM 1 ^ 1 ^ * VO ON C— ri CM riCM K \ ^ rH rH rH rH rH rH O N O N - d - C M O O O O CO CM O CA t ^ ( J \ O M C O W C O O O O O O N O N O rH L A I A OA O O CO O U"\ J * 0 0 L A CM MO MO MO ON r H r H r H r H r H r H r H r H r l l A H H I A O t - f ^ MO -=h L A C— L A VO L A L A c o o a o r c M O c M d -C M ^ O - d-^- l A i C~-CO H ; O r i i O t A I A { \ l r l r H r - i r H r - t r - i r - i r H r H O L A V U V Û t - C O O O ON r-i \ \ w \ w \ D ^ L A y ) M3 I - - t ^ c o CM CM ri CM ri 1 1 1 I 1 1 1 1 O L T > L T \ M D C — C O C O c r \ r i d - r i r i N N « l < A H ; CM 1 ^ CM ri CM ri G •H u •d o m m 1 ü OJ ri TH CD - P e .M 3 • ' d ß o 0) f-i o P. t R . OJ M L A •O X t~ C 0) I A 0 • d t i . ri O M O O ri > > <U E ri Cfl nl J J o 6H CO > • H X I - P D ! H bO - P 3 bO m 'd \ CD p* T 3 •e«. -c CU ( 0 E t i w o « cl G > U 0) bO bO bO P . A ! O G to bO bo 01 bO O ü • P > bO X , , E iH O G i S LSI 3 bû Cl) t i > bO • d bO X 5 bO o fn > bO •d bO X % bO t i > bO —~ -d > bO N ü —

w

bO w et) > • •d es ti u <L> CD a , p, bO t l (0 p . i n L A I A c— r-i C J \ rH I A L A O S C— O C O I A rH L A CM ri I A L A CM rH O N [— rH O S rH O O c— M 3 ri O d " ri V D O rH C O CM ri I A C O CM L A O S rH I A \ C O CM L A o c~ I A v n rH CM A l I A O C O C O ^ t t \ l r f ri I A I A rH O L A V O L A INI rH o\ O I A L A rH C O o \ O S CM ri d" CM rH t— vr> rH L A t -o 0 0 c~ l - l v o V ^ 1 I A O L A OS CO I A I A L A MO ri rH ^ C— L A rH rH MO OS O st-I A 0 0 C ^ MO t— os o c -f - rA rH rH L A MO rH O rH rH O O O O c— c— o o rH rH rH rH OS OS O O MO OS O d" MO rH MO MO C— OS OS MO L A CM rH rH MO t ^ O OS rH I A OS d - CM rH rH J " Ül> t -t— OS O ri os as rH rH MO t—

\ \

L A M5 CM rH 1 1 MO t— O O 0 0 O I A ; * CM rH rH ri O I A CM rH C— KS L A rH CM d -0 -0 MD rH I A I A MO L A CM ri rH L A CM rH L A I A O rH rH O O L A MO O I A ri L A CO MO CO rH L A CM I A C— rH O C— I A O L A CM CO t — L A MO L A MO C -I A rH rH rH 0 0 0 0 ri OS rH ri rH LA z t rH rH a s o t— t -L A O O O O 0 0 CM rH 0 0 0 0

\ \

M O t — CM 1 1 CO c o O rH d" O rH as rH CO Id-as tr-os M 0 os ri o 0 0 rH rH O O [— O rH rH O O S O C O J -CM C -C7\ L A C O ri O S O rH 0 0 L A ri O c— 0 0 t— c— rH O S N t— ri 1 ns L A o . = » • rH rH O CM CM 0 0 CM 0 0 t— CM O S rH O O rH O . o f -O ' rH rH O OS ; O E CM J 0 0 LA | D - 1 r— rH 0 0 rH ri OS O s t— rH & M O L A rH I A rH O ri " V 0 0 1 o rH wd - w w w CM rH I A ri CM CM ri CM I A CM i < \ ri *

(33)

< W O O •rl -o 0) .Q p. O a) •a t< at a) t i tu •Ö tu o > a 0) G al ni tu e ai C ft o tu M ai •rl tu -o c 0) o "Ö r-i o > o c tu « 1 ft o c tu > <u bl) o es 1 •=1 .°i CU - P b

3

• TS S o f-> S* CS ft - P bO <D x > n Ü ^R. r H t-, CU L A o g r-o « > I A i H a) ai - P o EH t . CU O .• > •^"3 • H ,o - P • r l to a bû •H 3 bO al CJ t i O p-t to •ö > >£. N %*"" hO to ta t i ai C tu u O > bO g to bo t i to ai « m fl > t , M t< bû tu X ft 0 •O o • r l t< ai p-, - p o > "6S. bO X „->, e u o c | s N S N bO tu U > bO to • a bo .* s N bû tu t i > bO to bO X S N bO O U > bO , . to •d > bû N X — bû w ai J> T3 O t i U <D O ft ft LA I A I A O L A LA O * t— VO VO CO CO CO 1 ^ ^ « « 1^1 I A I A LA ^ CO f— t— VO (\J rH ON l-H r H rH r H r H r H LTV A rH f— O LTV VO ON ri (M H O l r i W H CM VO CM t ^ ON L A t > - C~-cr\ vo L A ON L A co ON * * CM ON ON co * CO f - C O VO ON c— co m O N H - H H- o t— Lf\ r-\ VO L^- LA I A VO J " VO rA * LA VO r H rH rH rH rH rH rH o \ t - d - co ^ LA LA rH rH CM O LTS CVI I A rH r-l r-l i-f r-i r-f rH CVI CM CM CM CM CM C— ON O N O N ON ON O N r-i CO CO CO CO CO CO CO r-l ON ON ON ON ON ON LA C— t— C— C— C— t— LfN I A O O O O O O ON r H r H rH r H rH rH CM * o I A t~- r > i n o O t— v o O so ON 0 0 VO L A I A rH O ON VO t— VO f - VO ON VO VO VO ri CO L A CM L A L A ON C— I A CO ON C - C— L A I A L A CM l'A * Cvl H rH r H r H rH r H r H OV t ^ * CO H- LA VO O O ri ON * ri O r-i rH ri r-t r-l r-i O r H O CO L A L A VO I I M A 4 - r H f - I A VO rH r H rH rH r H rH rH + ri ri I A * i n * t— CO CO CO f - C O v o ON CO CM O CM * CM * O r i i r-i ON CO VO 0 0 CO ON ON ON rH

r-l r-i r-i r-i r-i r-i r-i

LA VO VO C— CO CO ON L A ON I A r-i rH CT\ r-i t~ CM ON C~ L A c -0 -0 rH C— CM r-i C~-rH CO rH L A L A I A ON CM O r-i r-i VO O CM L A r-i CO ON H * r-i O c— CM ON CM r-i O r-i wO rH L A VO I A t— O -\ w w \ CM r H CVI rH rH CM rH 1 1 1 1 1 1 1 I A VO VO t - CO CO CIN CO 1 O r-i wr— CO r H CM C M A I A w w \ \ i-H CM r H CM r-i .rt-m o •o s o o •a rH o > o c o t n a o c > o bn o o rH - 3 O -P S M ? eCU U o a ft • p

S

?

X is. r H t i O L A O S L ^ O -> I A r-i ai ai - p o EH o o > • r l Xi -P •H al t i bO • r l bû cd •Ö \

g

C5 t i O d i to •o > I « . N bû X U Cd C u t i tu > bû e > t i bO t i bO O X ft - P O > t Ä bO X ^—. e t i o a i ^ to s M bû tu t l > bû to •o bO X S N bO CU > bO •Ö bû X S N bû O t i > bO to •a > • bû ts> X — bû M ai > -O O t i t i o tu ft ft O O O O O L A O O J - L A V O V O t — C O O r H l A I A I A ^ I A l A ^ d -L A -L A -L A -LA C O L A V O ^ H - I A * H CO

r-l r-i r-i r-i r-i r-i r-i

L A L A - * O f - L A l A L A L A C O L A C M r H r H r H r H r H r H r H CO ri CO t - t - - t— t— C— H- CO J VO C— r H CM 0 0 C M d - O O C O O N L A C O oo c— r— r— vo vo t~vo dr ON t ~ r l H O N O N d -C M r H r H ^ i - -C O -C M -C M O N C O L A r A O L A V O V O L A r H r H r H C M r H r H r H r H J - O N C M C O C O v O L A O l A i L A * I A I A I A * r H r H r H r H i - H r H r H r H CO ri CO C ^ I N - C ~ - L - - t — C ^ V O I A O O O O J H -K N V O V O C M C V I C M C M C M CM ri * * C - - - H - * * * C— t— ri O I A I A I A I A C O I A r-i r-i ri O O O O r-i SO I A I A I A I A I A O * r i r i O O O O r A O O O O O O O O C— CM rivO f - r i C M * CO CO * CO VO t - I A VO L A V O V O V O V O V O Ir— L A O L A O C— O L A L A C — L A O riOLAONONO * * CM O I A L A I A * r l H r t W r i r i H H t A I A C— L A L A I A CM O rilAIAd-IAIAIAri ririririi-HririrH VO r-l C T \ r H r A C O 0 0 V D I A I A O 0 I A V O t A * V O riririririririri I A C 0 I A W * VO CA t -C O -C O -C— ri 0 0 O v -C O V O ri V O 0 J t - OV I A C O O (VI O r A O V O C O L A O V O C M * O O (M L A * C O C M C M C M I A C M C M C M r i O I A V O C— C— 0 0 O N O N r i wririCM I A K N I A * L A w w w CM ri CM ri CM r-i O I A V O VO t - C O CO O N r i wC— C O C O O N O N O O r i \ w w \ r-i CM r-i I A CM ri

(34)

% -M <H *"-3 •rH U •a <u & o 0) x> u ri ta S £< o •a o o > PH > a n! ri CD e ri G ft O m o •a G o o •a rH O > 1 o c a) bl) ft Ü fi O > O M O O 1 x ta rH - H (1) - P E ^ E o O fn U ft •P O > "fc% bO Ü •P bO cu ~ -^ > e u X >R. O rH C (H O ITN 1 o e r- s O - ÎS] > KN -~* rH ri ri - P o E-" u o > ••-a •H ,o • p • H to ri u bO •H 3 60 ri -d \ .

£

o t l o PH 3 N bO 0) u > M CO 13 M Ü & N bO 01 ^ > bO to •a

1?

» N bO (1) SJ > bO to •a >

^^ to •o > • W . N *—" bO bo pq ü ri > w to xs a U ri C 0) u u u I I > W El « e ft ft to bO I H to ri o ri TS > fc bO t . bO <1> A! ft <u •O O •H Fn <U p j O O O O O O O i n t— C— NO i n C— NO CO o i f \ n n ^ i f \ K M f \ d -i n I A i n i n •* • » . » • . i n i n t n m c M c y w o r H r H i - H r H r H r H r H c - H CM NO m t - c o u ) o \ m 1 - l r H i - H r H r - H r H i - H r H K N O U N O m O O N O I^ st o \ 0 0 CO l > J " d -o -o j -o j -o j c — -o c -o c — NO c— N O C— C— C— t~— >vO KN I A CM M | f l Ï K \ l A m o \ i f i o \ i a i n o \ N N C O O \ O S C O ( M C O I A rH rH rH rH rH rH I A m m I A I A d ' i t - c o N K \ O J \ O m H N f J ^ d - I ^ I A M r H r H r H r H r H r H r H r H O O I A I A I A I A I A H C— NO t— D— C— C— t— NO CM m o \ m w o \ o \ m O N CM m n i ^ i^i t n H LA CO NO NO NO NO NO E— l A H N N N N N i n i n i n i n m i n i CM • * i f \ 1^1 m m m v o ^ O r H r H r H r H r H r H S t m o o i n o i n i n m M) H ) M o H m v o co t— c\i K \ m m o a s r-i t\J \ û I A \J3 ^ û V û V û H ; d r N O s O O r H O d -C— ri NO K \ t - ( J \ I A I A N O c— N O c— A ON NO ON rH rH rH o j m i n ON O i n KN C— m H r l ( V KN OJ OJ C— rH rH ri rH ri rH C O K N N O O N N O O J C O O N OJ C— ri m C— C— NO [— r H r H O J r H r H r H r H r H ri i n m CM .d- KN ; ± KN d - NO i n o o t— t— t— d " o c — o N o i n » m J - r H r H O O d - r H V D i n l A O K N O r i O O K N R l d - m l A d - d - S 04 o I A NO f— C — 0 O ON ON ri Wr-i rH IM m I A K \ J i n \ W \ \ \ OJ rH OJ H OJ rH 1 1 1 1 1 1 1 1 O m \ o Vu t— 00 CO ON rH w w w

« \

C— CO 0 0 ON ON O O rH rH 0J rH I A N ri fi ri ri S CD ft C (D •P r-i ri J3 <D bO .p a; > fi - p X •a o ÎH ft rH Q e <a •Ö rH (U •Ö •H O CS CD bO ri rH •ri PH 1 bO ri • 3 O ft a X u o ft X rH CJ S bO M a) 0 •a u ri ri -O C ri •P to U <u ft X rH 0) S bO ta fc u <5 ^ > t . § s > c-o r H OJ i n rH 0 0 r H rH VO J ± H ÔJ rH rH I r -ak Vu OJ ON NO CVI i n OJ j -OJ i n j - " OJ f-, ri pi C ri 1-3 ri ON t -Ri d - m rH rH rH t— C— CO «• » at i n t - co rH rH rH O .ri- OJ i n KN i n H rH H r H NO KN •> tk at N O i n NO rH rH rH KN J ± C— OJ rH rH rH r H rH f - i l - CO at a. at i n i n J * OJ OJ OJ ON CO ON a> ai at KN j - i n OJ OJ OJ t - d " CO J - rH OJ OJ OJ OJ o i n o j a» at at m d - NO OJ OJ OJ ON rH ON i n i n t— OJ OJ OJ iL, ri 3 - P rH fl «I ( , fa S -a. KN KN H ON c— NO c— o Ir-i n ZÏ KN KN OJ O ri ri ri ri ri ri CO a t NO rH O NO ri t— KN c— a. at » a. . . ON i n NO KN OJ ON ri ri ri ri ri CO KN rH OJ t— CO O O NO f— NO I A KN O rH ri ri ri ri ri ri NOl f - C O I A ri d - CO J . . . m l NO i n i n OJ ri ri ril ri ri ri ri ri ri NO ri ri NO a . i n OJ d -a . i n OJ i n O N r— i n O N O N i n si- st o j ri o ri ri ri ri ri ri St C - J - O OJ NO . . » a. « •» . . UN KN OJ KN OJ rH OJ OJ OJ OJ CM OJ CM ON d " St C— ri a. » a. M « a. t— KN KN St CM ON CM OJ OJ OJ CM ri NO 1 ON J " KN it- t - OJ OJ 1 d - n - i n OJ co OJ OJ 1 O J CVJ O J O J ri O J i n a . J " OJ CO i n OJ ri KN i n KN CO ri at . . . . •> C— NO C— KN OJ St CM OJ OJ CM CM CM 1 KN CO KN ri O NO i n St St ri ri O CM OJ OJ CM CM CM u m a) 3 ,Q u j j g o ri i H 3 4 j 0 S -H C ri 60 ft -P S o 3 3 3 a> X o S 1-3 r j < W O • * ; H KN] ril st •« d " ri

°J

H d -rH ON KN ril d -KN ri O •) MS CM st KN OJ O KN OJ CM i n OJ CO CM IM ta a e i n o o tr-J - KN i n o ON f— •• *• KN KN •p i n o 1) c— t— > - » KN KN V Ï . o i n t— co •* •» KN KN O O OJ O st st 1 1 J i 1 1 /apri l obe r TH +J fn X

S<

C -H as 0) h> S

(35)

Bijlage 7. Kwaliteit van het gras op het bedrijf VERSTEEG Datum 24-5 25-5 26-5 27-5 28-5 31-5 1-6 2-6 3-6 4-6 21-6 22-6 23-6 24-6 25-6 12-7 13-7 14-7 15-7 16-7 2-8 3-8 4-8 5-8 6-8 23-8 24-8 25-8 26-8 27-8 13-9 14-9 15-9 16-9 17-9 4-10 5-10 6-10 7-10 8-10 % ds ( z.vr. ) l6,4 13,1 13,0 16,8 13,3 18,2 18,9 19,4 18,0 18,0 16,8 15,1 12,7 16,4 18,7 13,6 1 1 , 4 13,6 11,2 10,3 15,1 12,4 16,3 18,2 18,0 16,5 18,5 16,6 18,4 13,8 14,1 14,4 19,0 17,1 15,5 19,6 21,1 19,0 21,4 16,4 % zand 0,2 0,3 0,4 0,2 0,7 o,5 0,8 0,7 1,0 1,2 0,3 0,2 0,2 0,7 0,3 1,6 2,9 0,4 1 , 1 0,3 1,0 0,4 0,8 0,6 0,3 2,3 0,5 1,0 0,8 0,9 0,5 2,5 0,7 2,9 5,0 3,5 5,1 6,2 0,8 2,6 % r e 15,9 15,4 14,5 14,9 15,0 14,2 13,9 12,1 13,0 13,1 19,3 18,2 20,1 17,7 19,7 15,9 19,9 19,5 22,9 18,5 19,5 17,5 17,7 17,6 16,5 16,5 16,4 15,5 15,6 23,0 20,5 22,5 17,1 20,3 19,3 19,5 18,1 20,2 19,7 20,0 % in de $ re 27,2 25,0 28,8 26,7 27,4 28,8 27,4 27,3 29,0 29,2 27,5 26,2 28,6 28,2 30,0 30,3 30,5 24,2 27,0 28,4 28,8 25,7 25,4 25,1 24,4 26,1 25,4 27,2 25,4 24,1-25,6 21,8 20,7 20,9 22,1 21,3 18,4 21,4 21,6 21,8

zandvrije droge stof % as 5,8 6,3 5,4 6,4 6,9 5,2 6,5 5,7 6,1 6,3 7,4 7,6 7,4 6,7 7,0 6,6 6,6 7,7 7,8 6,5 3,7 7,7 5,6 7,1 6,8 9,7 7,6 8,2 6,6 9,1 8,8 8,6 8,2 9,1 9,7 8,4 6,9 14,3 12,8 10,8 $ vre. 11,5 11,1 10,2 10,6 9,9 9,9 9,6 7,9 8,8 8,8 14,6 13,5 15,3 13,0 14,9 11,3 15,1 14,8 18,0 13,8 14,7 12,9 13,0 12,9 11,9 11,7 11,5 10,7 10,7 17,9 15.5 17,3 12,8 15,3 14,4 14,4 13,1 15,0 14,8 15,0 ZW 61 65 59 62 60 58 59 61 57 56 58 62 57 59 54 54 54 65 59 58 60 63 65 64 65 60 63 59 62 61 60 66 65 67 64 66 72 60 61 63

(36)

38

-Bijlage 8. Kwaliteit van het gras op het bedrijf WASSINK

Datum 24-5 25-5 26-5 27-5 28-5 31-5 1-6 2 - 6 3-6 i#—6 21-6 22-6 23-6 24-6 25-6 12-7 13-7 14-7 15-7 16-7 2 - 8 3-8 4 - 8 5-8 6 - 8 24-8 25-8 26-8 27-8 13-9 14-9 15-9 16-9 17-9 4-10 5-10 6-10 7-10 % ds . { z . v r . ) 14,4 10,7 12,6 12,0 1^,3 15,3 15,0 18,2 18,3 18,4 15,8 13,2 13,9 13,9 15,0 12,8 14,1 12,0 10,7 12,8 2 0 , 3 12,9 12,9 15,2 14,0 13,6 16,2 12,7 13,8 14,8 14,0 15,6 16,5 18,1 19,8 18,9 17,7 15,3 % zand 0 , 1 0 , 1 0 , 1 0 , 1 0,2 0 , 1 0 , 1 0 , 1 0 , 6 0 , 3 0,2 0 , 4 0 , 1 0 , 7 0 , 3 0,2 0 , 3 0 , 3 0,2 0,2 0 , 3 0 , 3 0 , 5 0 , 6 0 , 3 0 , 4 0 , 4 0 , 4 0 , 3 0 , 7 1,1 0 , 7 0 , 6 0 , 6 1,2 1,2 0 , 3 0,6 % r e 18,3 18,0 18,2 18,2 15,8 16,7 15,6 1^,9 12,4 12,8 19,7 19,1 18,5 20,6 21,5 15,6 17,5 17,7 16,9 17,4 12,2 14,6 18,0 18,4 19,5 15,9 17,1 18,9 15,5 22,9 21,9 22,4 21,9 21,5 18,5 21,9 21,7 22,1 % in de : % r e 2 3 , 1 2 4 , 8 25,5 25,6 25,6 24,7 23,6 22,3 24,4 26,3 27,3 27,2 26,4 22,5 24,8 26,0 24,6 25,6 28,8 2 5 , 8 2 7 , 1 24,5 27,3 25,5 24,4 27,4 27,0 2 5 , 8 27,9 22,7 22,0 21,4 22,6 22,3 22,4 19,5 22,2 22,7 ïandvrije droge s t o f $ as 6 , 3 7 , 7 8 , 0 8 , 1 8 , 8 7 , 0 7 , 1 6,9 6 , 1 7 , 0 7 , 8 8,7 7.2 4 , 1 8 , 4 6 , 0 7 , 4 7 , 0 6 , 3 7 , 0 7 , 9 7 , 6 7 , 8 8,6 8 , 6 7,2 7 , 7 7 , 6 7 , 0 8 . 7 8 , 8 9 , 1 7 , 7 8,2 7 , 7 7 , 6 8.9 9 , 5 % vre 13,8 13,5 13,7 13,7 11,5 12,3 11,7 10,6 8,2 8,6 14,9 14,5 13.8 1 5 , 8 16,6 11,0 12,9 13,0 12,3 12,8 7 , 8 10,1 13,3 13,7 14,7 11,0 12,2 13,9 10,7 17,8 16,8 17,3 16,7 16,3 13,5 16,7 16,6 17,0

zw

68 64 62 6 l 6 l 65 67 69 66 62 58 59 61 71 62 64 64 63 57 63 58 65 58 62 63 60 60 62 57 67 65 68 66 65 66 70 65 64

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De grote boomteeltbedrijven hebben een opvallend laag opvolgingscij- fer (47%). Men kan zich afvragen of een verschil in opvolgingspatroon een rol speelt. De jonge ondernemers

Dit is niet afhankelijk van de keuze van de gebruikte weerstand omdat bij een parallel schakeling de spanning over elke tak gelijk is. De lampjes zullen dus

Ook in 1998 en 1999 heeft men bij deze wielerwedstrijd van een aantal wielrenners de hematocrietwaarde gemeten?. In 1998 was de gemiddelde

Een reactie is sterk wanneer de vraagverandering (gevolg) relatief (%) groter is dan de prijsverandering (oorzaak). De prijselasticiteit is dan kleiner

De warmte van het hete water in de radiator gaat door de radiatorwand naar de lucht in de kamer.. Hier is sprake van geleiding door de radiatorwand (

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Dié vereiste was klaarblyklik verbind aan die behoefte om hul skuld en strafbaarheid te versag om sodoende aan hul skaamte verligting te gee (O‟Donnell, 2006:3). Die

An empirical analysis of the long-run co-movement, dynamic return linkages and volatility transmission between the world major and the South African stock market.. Grahamstown: