• No results found

Overheidslogo's: vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Overheidslogo's: vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overheidslogo’s:

vrolijke vormspelletjes of

weloverwogen ontwerpen?

Maurits Vroombout

(2)

Overheidslogo’s:

vrolijke vormspelletjes of

weloverwogen ontwerpen?

Afstudeerscriptie

27 januari 2005 Maurits Vroombout Pelmolenstraat 10A 4811 LL Breda 06-27084291 mauritsvroombout@wanadoo.nl AKV/St. Joost,

Afdeling Grafisch Ontwerpen Beukenlaan 1

(3)

Inhoud

∞ Voorwoord § ¡. Inleiding

10 2. Het belang van een betekenisvolle presentatie 14 £. Staatssymbolen en staatswapens

18 ¢. Ontwikkeling van het Nederlandse staatswapen 26 ∞. Welkom huisstijl, vaarwel wapen

29 §. Negen moderne logo’s 30 Ministerie van Algemene Zaken 34 Ministerie van Buitenlandse Zaken

39 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 43 Ministerie van Defensie

48 Ministerie van Justitie

51 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 55 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 58 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

en Milieu

61 7. Overheidslogo’s: vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?

(4)

Voorwoord

Voordat ik aan de kunstacademie ging studeren, maakte ik voor mezelf kleine grafische werkjes. Het spannende van dat ontwerpen was dat ik iets er ‘net echt’ uit kon laten zien. Die fascinatie is tijdens de jaren op St. Joost steeds groter geworden. Het maken van een professioneel ogend ontwerp, geeft mij een subtiel gevoel van macht. Het lijkt of ik als ontwerper de macht heb het publiek in een boodschap te laten geloven. Door een mooi logo te maken, laat ik ze geloven in het bestaan van de organisatie erachter. Door een artikel netjes te zetten lijkt het waarheidsgehalte ervan toe te nemen.

Een grafisch ontwerper kan een officieel karakter geven aan een boodschap. De fascinatie voor dat gegeven bracht mij bij de grafische vormgeving van de overheid. De overheid is het machtige orgaan waaraan iedere burger dient te gehoorzamen. Die overheid moet op zo’n manier gebruik maken van het grafisch ontwerp, dat haar boodschappen gezag uitstralen. Haar berichten horen op een dergelijke wijze vormgegeven te worden, dat we ze allemaal voor waar aannemen. In een opdracht voor de overheid kan een ontwerper zijn machtsmiddelen rijkelijk inzetten, dacht ik. Echter, tegenwoordig ligt dat veel genuanceerder. Hoe kan het dat de overheid zich niet meer laat vormgeven als de grote gezaghebbende organisatie? Staat de overheid nog wel centraal in haar eigen ontwerpen? Of heeft ze zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten? Dat zijn de vragen die mij bezig houden en die ik tot het onderwerp van mijn scriptie heb gemaakt.

Veel dank gaat uit naar Ben Bos, die mij hartelijk ontving en uitgebreid de tijd nam zijn verhaal aan mij te vertellen.

Veel dank gaat ook uit naar Jan Veenman, directeur rvd Publiek en Communicatie, die binnen zijn drukke agenda een uurtje voor me vrij maakte.

Verder bedankt: Hugo van den Bos (Koeweiden Postma), Aad van Dommelen (Total Identity), fhv/bbdo, Edsco de Heus (Total Identity), Twan Minten (Studio Dumbar), Paul Vermijs (Tel Design).

Maurits Vroombout, 27 januari 2005, Breda.

1. Inleiding

Op welke wijze presenteert de Nederlandse overheid zich? De overheid wil zich sinds de jaren ’70 niet meer presenteren als de arrogante machthebber, maar als de transparante organisatie waar elke burger zich thuis moet voelen. Daarom is het gebruik gaan maken van de diensten van grafisch ontwerpbureaus. Vanaf de jaren ’70 tot nu laten overheidsinstellingen zich door ontwerpstudio’s als Total Design, Tel Design en Studio Dumbar een identiteit aanmeten. Nu zijn de bureaus experimenteel ingesteld en eisen voor zichzelf een belangrijke rol op in hun ontwerpen. Een snelle blik op overheidshuisstijlen lijkt die stelling te bekrachtigen. De vraag is of die ontwikkeling gewenst is.

Twee kampen

Als we ontwerpend Nederland vragen naar hun mening over overheidsvormgeving, kunnen we twee kampen onderscheiden. Het ene kamp is dat van vrijheid, blijheid met Studio Dumbar voorop. Zij genieten van het Nederlandse polderklimaat, waar het allemaal niet zo streng hoeft. Nederland kent geen arrogante macht, want in Nederland kennen we elkaar allemaal. De democratie is iets vanzelfsprekends en dat moet gevierd worden met veel vrolijkheid. In overheidsontwerpen uit zich dat in vrolijke kleuren en speelse, toegankelijke vormen. Het relativerende in deze ontwerpen duidt op een postmodernistische vormgeving. Een ‘le design pour le design’. Je zal kunnen zeggen dat de vormgeving van dit kamp meer over zichzelf gaat dan over de overheid. Volgens hen is dat goed. Het is een logische consequentie van de democratie en het liberalisme.

Aan de andere kant bevindt zich het kamp dat fel ageert tegen dit soort kinderlijke speeldrift. Criticus Hugues C. Boekraad vermoedt dat de letters in het logo van het Ministerie van OCW afkomstig zijn van het plastic letterplankje van Fisherprice. Volgens hem breken de ontwerpers door hun letterkeuze met de Nederlandse humanistische traditie. Ontwerper en wereldreiziger Chris Vermaas heeft het over Nederland, Legoland. Politieagenten zijn legopoppetjes in hun door Dumbar ontworpen uniformen. Hij schaamde zich voor de oude Nederlandse bankbiljetten, omdat die in het buitenland voor monopoliegeld werden aangezien. Volgens Vermaas zijn ‘de dingen de dingen niet meer.’

(5)

heeft. Om die redenen beperkt de scriptie zich tot de top van de top. Uit de dertien ministeries zijn er acht gekozen om nader te onderzoeken. Dat zijn:

• Ministerie van Algemene Zaken: Omdat het een coördinerend ministerie is, zonder eigen beleidsthema.

• Ministerie van Buitenlandse Zaken: Omdat er twee logo’s zijn. Eén voor gebruik binnen Nederland, één voor daar buiten. En vanwege het gebruik van het heraldische rijkswapen.

• Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties: Omdat gebruik wordt gemaakt van de symboliek van de Nederlandse leeuw uit het rijkswapen.

• Ministerie van Defensie: Omdat ze gedeeltelijk gebroken hebben met de heraldisch traditie. Voor het onderscheid van de verschillende krijgsmachten worden nog wel heraldisch emblemen toegepast. • Ministerie van Justitie: Omdat het een allegorie is.

• Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Omdat het slechts een vormspelletje lijkt te zijn.

• Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Omdat het slechts een vormspelletje lijkt te zijn.

• Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu: Omdat het slechts een vormspelletje lijkt te zijn.

De scriptie analyseert dus de actuele logo’s van acht ministeries om antwoord te krijgen op de vraag: Heeft de overheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten?

Structuur

• Het eerste hoofdstuk is deze inleiding die duidelijk maakt waar de scriptie over gaat.

• In het tweede hoofdstuk komt het belang van een betekenisvolle presentatie van overheden aan bod. Er wordt onder andere een beeld geschetst hoe in het dertiende-eeuwse Siena uitdrukking werd gegeven aan de waarden en deugden van het bestuur. Dit uit zich in fresco’s met allegorieën van een goed bestuur, een slecht bestuur en de uitwerkingen van beide mogelijke besturen.

• In het derde hoofdstuk gaat in op de functie en ontwikkeling van staatssymbolen.

• Het vierde hoofdstuk behandelt de herkomst van het Nederlandse rijkswapen. Het gaat onder andere in op de herkomst van de Nederlandse leeuw met kroon, pijlbundel en zwaard.

Probleemstelling

De vraag rijst wat de overheid van zichzelf laat zien in haar vormgeving. Geeft ze uitdrukking aan politieke idealen? Daarbij valt te denken aan gezamenlijke democratische waarden als tolerantie, solidariteit, duurzaamheid, vrijheid, gelijkheid en gespreide

verantwoordelijkheid. Heeft de overheid nog wel zulke idealen en wil ze die nog wel tot uitdrukking brengen in haar vormgeving? Het lijkt alsof de christelijke en humanistische moraal niet meer terug te vinden is in overheidsvormgeving. Behalve door gelijkheid en toegankelijkheid wordt de vormgeving bepaald door niet politieke waarden als efficiency, herkenbaarheid en experiment. (Hoewel het de vraag is of dat laatste indirect geen politieke waarde uitdraagt.) De parlementaire democratie waarin wij leven, is gebaseerd op de deugd dat machtsconflicten beslecht worden via de weg van het overtuigen ten einde de macht in dienst te stellen van de gerechtigheid, de vrijheid, de gelijkheid en andere politieke waarden. De vormgeving van de macht vraagt om een weloverwogen en betekenisvolle interpretatie, immers, de overheid hoort bij ons allemaal. De huisstijl van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou iets kunnen laten zien van het begrip solidariteit. Binnenlandse Zaken kan haar burgers tonen dat ze er alles aan doet om de democratie in stand te houden. Wordt er maar wat aangerommeld en iets gemaakt waar alleen de ontwerper blij van wordt of heeft het overheidsontwerp diepgang en staat het ergens voor? Zijn het vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen? Deze vragen leiden tot de volgende probleemstelling: Heeft de overheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten?

Onderzoeksgebied

Deze scriptie beperkt zich tot logo’s. Een logo is het uithangbord, het meest in het oog springende, herkenbare beeldelement, een visuele samenvatting van de instelling erachter.

De overheid is het lichaam waarbij het openbaar gezag rust. Nederland kent overheden van verschillende niveaus. Gemeentelijke, provinciale en rijksoverheid. Der rijksoverheid is het hoogste

bestuurslichaam en heeft daarom de grootste verantwoordelijkheid. Met de rijksoverheid hebben alle 16 miljoen Nederlanders te maken. De rijksoverheid bestaat uit een enorme hoeveelheid organisaties. Van die organisaties staan de dertien ministeries bovenaan in de hiërarchie. Er is geen persoon of orgaan die een overstijgende verantwoordelijkheid

(6)

• Het vijfde hoofdstuk vertelt het verhaal van de breuk met de heraldische traditie en de omarming van het fenomeen huisstijl met bijbehorend logo.

• Het zesde hoofdstuk is de kern van de scriptie. Het bevat de analyses van de logo’s van de acht ministeries.

• Het zevende hoofdstuk is een samenvatting. Daarnaast geeft het antwoord op de probleemstelling of de overheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium heeft laten stoten. Het verklaart hoe een en ander heeft kunnen gebeuren. Daarnaast doet het een aanbeveling.

2. Het belang van een

betekenisvolle presentatie

Het begrip ‘betekenisvol’ slaat hier op een presentatie met inhoud. Een inhoud die aangeeft waar de overheid voor staat. Waarmee ze laat zien wat ze doet en wat haar idealen zijn.

Siena

Een voorbeeld van een overheid die heel bewust met haar presentatie omging, was de vroegmiddeleeuwse stadstaat Siena. Het was een samenleving die in beweging was. Nieuwe groepen mensen moesten worden geïntegreerd worden, grotere samenhangen moesten tot stand komen. Daarom zag de Sienese regering de noodzaak een gemeenschappelijk besef van deugdzaamheid te kweken. De stadstaat werd een succes, binnen een eeuw verviervoudigde het inwoneraantal.

Het bestuur van Siena investeerde veel geld in de ideële cementering van de gemeenschap. Om stedelijke trots bij de burgers te kweken, verzonnen ze een mythe over het ontstaan van de stad, die gelijkenis vertoonde met de mythe van Romulus en Remus. Romulus en Remus stichtten Rome en Siena wilde zich presenteren als het nieuwe Rome. In heel Siena werden beeldjes over deze mythe geplaatst.

Als stedelijke patroonheilige werd niemand minder dan de heilige maagd Maria gekozen. In iedere wijk vestigde zich een klooster. Grote aantallen deugdzame burgers werden zalig of heilig verklaard. De overheidskunst bestond uit een breed scala aan beelden van klassieke voorbeeldfiguren. De idealen van de Romeinen werden opnieuw gerealiseerd in het middeleeuwse Siena.

Bijzonder is de ruimte waar de negen bestuurders, de zogenaamde Nove van Siena samenkwamen om te vergaderen. In 1340 voltooide Ambrogio Lorenzetti een fresco met een voorstelling van de ‘Goede Regering’ De ruimte was op een dusdanige manier ingedeeld dat het een duidelijk statement maakte. De Nove kwamen binnen door een deur die gesitueerd is onder een allegorie van Justitie (rechtvaardiging). De regering zat onder de voorstelling op een verhoogd platform. Het fresco is opgedeeld in drie lagen. Boven de goddelijke, in het midden de bestuurlijke, onder de burgerlijke laag. Rechts bevindt zich een troon waarop zes vrouwfiguren zitten die zes hoofddeugden voorstellen, namelijk: vrede, sterkte, voorzichtigheid, generositeit, matigheid en

(7)

rechtvaardigheid. In het midden zit de belichaming van de Goede Regering, een mansfiguur met een schild waarop de patroonheilige Maria afgebeeld staat. De man heeft een gewaad aan in de kleuren van het wapen van de stad: zwart en wit. De Goede Regering wordt geïnspireerd door de goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde, voorgesteld als drie engelfiguren. Onder de Goede Regering zien we de mythische tweeling met wolf, die de stad gesticht zou hebben. De vrouwfiguur die de deugd veiligheid weerspiegelt toont een galg met een gehangene. Vrede en veiligheid zijn gewaarborgd onder een straffe regie. Vrede heeft een wapenuitrusting aan haar voeten. Rechts onder de deugdentroon zien we dat bij een goed bestuur de orde moet worden gehandhaafd. Hier bevindt zich een koord dat dient om overtreders te binden en weg te voeren. Aan de linkerkant bevindt zich Justitia, een allegorie voor gerechtigheid. Zij heeft van de hoofddeugden een eigen troon gekregen. Gerechtigheid is het eerste en het belangrijkste wat een regering moet garanderen om als legitiem ervaren te worden. Justitia wordt geïnspireerd door de wijsheid, die als halffiguur is

weergegeven. Justitia hanteert een weegschaal. De weegschaal staat voor de nauwkeurigheid waarmee de rechter een straf dient af te wegen. Aan de rechterkant van de weegschaal zien we een scène die burgerlijk recht uitbeeldt. Links een scène die strafrecht laat zien. Van de twee schalen gaan koorden naar beneden die worden gebundeld door Concordia, de eendracht die beschaaft. Eén koord wordt vastgehouden door de burgers van Siena, die het koord rechttrekken. Hier gebeurt iets bijzonders, want

de wereld van abstracte personificaties van deugden, gaat over in de werkelijke, tastbare wereld.

Op de rechter wand heeft Lorenzetti de stad Siena geschilderd en het landschap buiten Siena, waarop hij de effecten van een goede regering voor stad en land toont. Hij had de taak te laten zien dat de dagelijkse werkelijkheid de ideale wereld was. Wie weet wat juist is, weet ook wat verkeerd is en schept daar duidelijkheid over. Daarom toont de fresco op de linkerwand een verwerpelijke regering en de effecten daarvan voor stad en ommelanden.

De fresco’s in het Sienese stadhuis maken duidelijk dat de Sienese regering weet wat voor idealen ze heeft. Via allegorieën brengt zij deze tot uitdrukking, zodat de burgers weten waar de regering voor staat.

Nederland

Een Nederlands voorbeeld van een dergelijke uitdrukking van idealen vinden we in het Paleis op de Dam in Amsterdam. Het gebouw is oorspronkelijk gebouwd als gemeentehuis. Het hangt vol met moralistische zinspreuken, allegorische schilderijen en beeldhouwwerken die deugden uitdrukken of waarschuwen tegen corruptie.

Een voorbeeld is ook de gevel van het ministerie van Defensie in Den Haag, die wordt bekroond met een timpaan waarop de strofe uit het Wilhelmus staat: ‘Mijn schildt ende betrouwen zijt Ghij o God mijn Heer’. Omdat de gevel werd gebouwd ten tijde van de oprichting van de navo, wordt verondersteld dat de betekenis ligt in het ideaal van de rechtvaardige oorlog.

De Rijksuniversiteit Utrecht voert in haar wapen als zinspreuk: Sol iustitiae illustra nos (Zon der gerechtigheid, verlicht ons). Dit is een verwijzing naar het bijbelboek uit Maleachi 4.20: “Ulieden daarentegen,

die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.”

Het wapen van de Rijksuniversiteit Groningen, dat in 1615 werd vastgesteld, bevat een samenvoeging van de wapens van de stad Groningen en ommelanden. Centraal is een opengeslagen boek gesteld met de tekst: “ver/bum/d[omi]ni lu/cer/na[pedibus nostris]”. Dit betekent: “het woord des Heren is een lamp voor onze voeten”

(8)

Conclusie

We zien in deze voorbeelden dat de overheden in het verleden gebruik maakten van de mogelijkheid uitdrukking te geven aan hun idealen. Meestal gaat het om een combinatie van twee invalshoeken: moralistische waarschuwingen aan burgers en bestuurders en zelfverheerlijking van de macht. De deugden moesten het bestuur behoeden voor corruptie en op het spoor van de gerechtigheid houden. Het ging daarbij om een moraal die zowel geïnspireerd werd door de klassieke oudheid, als door christelijke bronnen.

3. Staatssymbolen en staatswapens

Naast vlaggen en regalia, zoals kronen en scepters, zijn staatswapens een bijzonder soort staatssymbolen. Ze spelen een belangrijke rol bij de staatsrituelen en omschrijven een bepaald deel van de individuele identiteit. Op lagere bestuurlijke niveaus vinden staatswapens een parallel in de provincie- en gemeentewapens.

Functie

Evenals andere symbolen hebben staatssymbolen een

maatschappelijke functie. Ze brengen uitdrukking aan de eenheid. Symbolen zijn aan het gevoel appellerende materiële verwijzingen naar het gemeenschappelijke geestelijke rijk van de waarden en normen.

“De meeste antropologische studies beschrijven de onmisbare rol die wordt gespeeld door verschillende symbolen bij de rechtvaardiging en wettiging van de bestaande maatschappelijke orde, verwantschapsverhoudingen, wederzijdse economische af hankelijkheid en machtsevenwicht. Symbolen dragen normen en waarden over en bieden ze aan in een geheiligde en ceremoniële vorm en doordrenken ze met gevoelens. Ze leggen ze op die manier aan mensen op in een aureool van vanzelfsprekendheid en onvermijdelijkheid. De bestaande toestand wordt symbolisch beschreven als niet meer dan natuurlijk, de uitkomst van de wil van God of van de onvermijdelijke loop van de geschiedenis, als iets heiligs dat zo verheven is boven het menselijk ingrijpen dat de gedachte daaraan zelfs niet kan opkomen.” (Uit: Zdzislaw Mach, Symbols, Conflict en Identity, 1989.)

Ontwikkeling

Staatsorganen maken gebruik van het staatssymbool. Voor zover de monarch en de volksvertegenwoordiging gezien kunnen worden als staatsinstellingen, bedienen ook zij zich van het staatssymbool. Staatssymbolen geven een verbintenis aan tussen het bestuur en God. God is de waarheid en Hij weet wat goed en slecht is. Door het bestuur via een symbool in een verband met God te stellen, worden de daden van het bestuur gelegitimeerd.

Het symbool van het Romeinse Rijk was een adelaar. De adelaar werd gezien als de boodschapper van de God Jupiter. Op de keizersportretten waarop de adelaar voorkomt, stelden de heersers zich dus in verband met de Goden. De adelaar werd in het bijzonder gebruikt door de Romeinse legioenen, de militaire staatsorganen in het rijk. Door

(9)

Constantijn de Grote werd de adelaar begin vierde eeuw als rijkssymbool vervangen door het kruis. Het werd door de christelijke legers in het West-Romeinse Rijk en in het door Karel de Grote herstelde Romeinse Rijk tijdens de kruistochten op dezelfde manier gebruikt als eertijds de adelaar. In China was de draak symbool voor de universele macht. In de islamitische wereld een zon en een wassende maan.

Militaire distinctieven

In de Romeinse legers droegen de legioenen het rijkssymbool als standaard mee. De legioenen en hulptroepen waren ook als zodanig te identificeren en te onderscheiden van de vijand.

In de middeleeuwse ruiterij werd in West-Europa de aanvoerder van de gevechtseenheid, bestaande uit een twintigtal ruiters, onderscheiden door een lansvaantje. Hieruit kon de identiteit worden vastgesteld. De vaantjes hadden ieder een eigen kleur of waren samengeteld uit verschillende banen of balken. Op de vaandels werd aanvankelijk het rijkssymbool (kruis, leeuw, adelaar) geplaatst.

Deze figuren verschenen later op de wapenuitrusting (schild of dekkleed van het paard) van de feodale vorsten. De verplaatsing van de figuren van de lansvaantjes naar de wapenuitrusting heeft mogelijk te maken met de groeiende omvang van de legers. Om het overzicht te bewaren, was het noodzakelijk dat de distinctieven groter werden afgebeeld. Een wapenuitrusting, met voornaamste element het schild, geeft hiervoor veel meer ruimte dan een vaantje.

Van militair naar bestuurlijk

Een bijzonderheid aan de feodaliteit was dat de vorsten zowel een militaire als een bestuurlijke taak hadden. De feodale landheren hadden stukken te zegelen en van oudsher gebeurde dat met zegels waarop zij als ruiter met schild in de hand waren afgebeeld. Nadat de militaire distinctieven van de lansvaantjes en vaandels naar de wapenuitrusting waren verplaatst, verschenen deze uiteraard ook op de afbeelding van de landsheer op zijn zegel. Het belangrijkste deel van de wapenuitrusting waarop de distinctieven werden aangebracht, was het schild. Om de afbeelding goed tot haar recht te laten komen werd het schild op het zegel steeds meer naar de toeschouwer gekeerd.

De bestuurlijke taken namen vanaf het midden van de

middeleeuwen aanmerkelijk toe. Er begon zich een onderscheid af te tekenen tussen de vorsten die zich voornamelijk in krijgsdienst bevonden en zij die aan het hoofd kwamen te staan van een bestuurlijk apparaat. Als gevolg daarvan maakten de landsheerlijke wapens een ontwikkeling door waarbij ze niet meer als militair distinctief middel werden gebruikt. Ze werden een middel tot identificatie van de hoogste bestuurlijke gezagsdragers: de koningen. Allerlei symbolen werden toegevoegd, waardoor een geheel ontstond waarin de afbeelding van de ruiter niet meer terug te vinden is.

Aanvankelijk verscheen het schild op het troonzegel, waarbij uitdrukkelijk werd vermeld dat het om het wapen van deze of gene koning of vorst ging. In de veertiende eeuw werd het wapen ook op het troonzegel aangebracht, gewoonlijk ter weerszijden van het ‘staatsieportret’. Een andere oplossing was om aan het wapen een extra symbool toe te voegen dat de bijzondere status van de eigenaar weergaf. Dat gebeurde door de ruiter op de ruiterzegel te kronen of door het wapen zelf van een kroon te voorzien.

Vrijwel tegelijk met de kronen verschenen de schildhouders (de mens- of dierfiguren links en rechts van het schild). Zij vergroten de expressie van de wapencompositie. Voorbeelden zijn draken en leeuwen, die gebruikt wanneer de vorst hoge militaire bevoegdheden heeft. De symboliek van de figuren werd vaak ontleend aan de literatuur en zijn vaak persoonlijke symbolen die door de landsheren werden gekozen.

(10)

Conclusie

Staatssymbolen en –wapens spelen een belangrijke rol bij

staatsrituelen, bij de rechtvaardiging van de bestaande maatschappelijke orde en omschrijven een bepaald deel van de individuele identiteit. Ze dragen normen en waarden over.

De legers van de grote historische rijken droegen op een standaard het rijkssymbool mee. Later werden onderscheidingsteken geplaatst op vooral het schild. De krijgsheren hadden naast een militaire ook een bestuurlijke functie. Stukken werden verzegeld met een afbeelding van de krijgsheer als ruiter met schild. Op het schild werden onderscheidingstekens aangebracht. Toen de krijgsheren landheren werden en steeds meer een bestuurlijke functie kregen, verviel de afbeelding van ruiter. Het schild met onderscheidingstekens bleef gehandhaafd en werd verrijkt met extra symbolen. Het wapen in de vorm waarin we dat nu nog kennen, was geboren.

4. Ontwikkeling van het

Nederlandse rijkswapen

De leeuw

In veel wapens, waaronder de Nederlandse, worden leeuwen

afgebeeld. De leeuw komt van nature voor in Afrika, West- en Zuidwest-Azië en het westen van India. De symboliek van de leeuw is ontleend aan de manier waarop hij zich gedraagt wanneer hij tijdens de jacht in het nauw wordt gebracht en zich verdedigd. De kracht waarmee de mannetjesleeuw zich verdedigd en de leeuwin haar welpen beschermt, maakte het dier tot het symbool van de verdediger en beschermer. In deze zin werd hij bijvoorbeeld aangebracht op de beroemde troon van Toetanchamon. De leeuwenkoppen op de armleuningen moesten waarschijnlijk letterlijk ‘de verdediging van de troon’ voorstellen. Er zijn talrijke voorbeelden van leeuwen die de ingangen van tempels, godshuizen en paleizen bewaken. De presentatie van de leeuw als krachtige beschermer is in de loop der eeuwen populair gebleven. In het Christendom werd de leeuw het symbool van Christus, de Leeuw van Juda, de Koning van de Joden en uiteindelijk de grondlegger en beschermer van het Rijk Gods.

De leeuw als rijkssymbool

Als vorstelijk partijsymbool of nieuw rijkssymbool zien we de leeuw voor het eerst verschijnen bij vorsten die een grote mate van soevereiniteit hadden verworven. In sommige gevallen verdween het kruis, dat sinds Constantijn de Grote als rijkssymbool kon worden beschouwd.

Als symbool van het Heilige Roomse Rijk werd de leeuw aangebracht op banieren, munten, zegels, zegelringen en kledingstukken. Voorts vond de leeuw een plaats op de wapenuitrusting van de vorstelijke opperbevelhebbers.

Het karakter van de leeuw als rijkssymbool verbleekte tijdens het bewind van Frederik Barbarossa (tweede helft van de twaalfde eeuw), die een gecentraliseerd rijk naar antiek model nastreefde. De adelaar werd opnieuw gebruikt, in navolging op het gebruik van de adelaar als rijkssymbool van het Romeinse Rijk. De leeuw nam nu eerder de plaats van militair symbool in. In het kader daarvan ging men in de literatuur vooral de edele krijgsmanseigenschappen in de leeuw

(11)

beschrijven. Zo schreef Bartholomeus Anglicus zijn De Proprietatibus

Rerum: “In gevaar is de leeuw bijzonder zachtmoedig en edel, want als hij wordt achtervolgd door honden en jagers, houdt hij zich niet schuil of verbergt zich, maar bereidt zich op zijn verdediging voor en rent uit het bos en zijn leger in snelle gang alsof hij er zich voor schaamt zich schuil te houden en te verbergen. Daarbij is het de aard van de leeuw geen mens aan te vallen die gekwetst of gewond is. Hun genadigheid is bekend uit vele voorbeelden, want ze sparen degenen die op de grond liggen en laten vrijgelaten uit slavernij of gevangschap gaan en zij eten of vallen geen mensen aan tenzij ze uitgehongerd zijn.”

De adelaar was dus het symbool geworden van het centralistisch streven van de politiek van Barbarossa. Vorsten die zich hier tegen verzetten, kozen voor de leeuw als teken van verzet tegen deze politiek.

Later werd de leeuw in de landsheerlijke wapens opgenomen. Men kan er dan zowel een christelijke als militaire uitleg aan geven. In de wapencomposities van de Vlaamse graven en Brabantse hertogen komen ze, als schildhouders, terug in de zin van verdedigers en beschermers. In dit geval als verdedigers van de vorst die door het wapen wordt gesymboliseerd.

Eerste staatswapens

Het wapen dat op de Nederlanden betrekking had, was steeds het dynastieke wapen van de landsvorst. Filips de Schone was in 1494 zelfstandig het bewind gaan voeren over de Nederlanden. Zijn wapen was gebaseerd op dat van zijn voorouders. Van zijn grootvader nam hij de leeuwen als schildhouders over. Filips de Schone voegde

aan de militaristische helm als helmteken een hertogelijke kroon

toe, die bestuurlijk van aard is. Een helmteken is de muts, helm of kroon die bovenop het schild werd geplaatst om de status van de vorst uit te drukken. Omdat de kroon bestuurlijk van aard is, kan dit wapen beschouwd worden als het eerste echte ‘staatswapen avant la lettre’ van de Nederlanden. Het verscheen onder andere op munten.

De wapenvoering van Karel V (erfgenaam van Filips de Schone, keizer van het Heilige Roomse Rijk, koning van Spanje, heer van de Nederlanden) was buitengewoon gecompliceerd. De bestuurlijke en politieke opbouw van zijn rijk was dat ook. In de verschillende gebieden gebruikte hij verschillende wapens, die ook nog ieder een eigen ontwikkeling doormaakte. De wapencompositie die hij voor de Nederlanden gebruikte, was een compromis tussen de Nederlandse en de keizerlijke traditie. Het wapen is dat van het Heilige Roomse Rijk, een dubbele adelaar. Op de borst van de adelaars ligt een schild dat doorsneden is van Spanje en de Nederlanden. Op het schild staat de keizerlijke kroon. Het wordt behouden door twee leeuwen.

Op het tegenzegel van Karel V, na zijn aantreden in de Nederlanden in 1515, kwam voor het eerst als helmteken een met een zwaard

bewapende leeuw voor. Omdat Karel V naast keizer van het Heilige Roomse Rijk en koning van Spanje ook heer van de Nederlanden was, werd deze bewapende leeuw symbool van de Nederlanden. Het zwaard staat symbool voor het staatsmonopolie op het uitoefenen van geweld en wordt wel het ‘zwaard van justitie’ genoemd.

Filips II werd opvolger van Karel V, maar was uitgesloten van opvolging als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij werd alleen koning van Spanje en heer van de Nederlanden. Hij voerde daarom alleen het van Spanje en de Nederlanden doorsneden wapen,

gekroond met een koninklijke kroon. Ook hij gebruikte de leeuw met zwaard. In de Nederlanden werd het wapen voorzien van leeuwen als schildhouders.

(12)

Opstand

Het beleid van Filips II, koning van Spanje en heer in de Nederlanden, leidde in 1572 tot een openlijke opstand van Holland en Zeeland. In de jaren daarop werd de leeuw met het zwaard uit het helmteken van Karel V door de opstandige gewesten gebruikt als symbool van de Nederlanden. In 1576 kwam er een verdrag tussen een groot aantal Nederlandse gewesten. Daar vloeide een zegel uit voort. Het zegel stelt een klimmende gekroonde leeuw voor, gewapend met een zwaard en met in de linkerklauw een bundel van zeventien pijlen, tezamen gebonden door een lint met daarop het woord ‘concordia’ (eendracht). Het randschrift luidt: ‘sigillum ordinum belgii’, (zegel voor Nederlandse zaken).

De pijlbundel is een symbool van de eendracht. Het symbool is gebaseerd op de legende van koning Scilurus, verteld door Plutarchus in

‘De Garrulitate’. In deze legende laat Scilurus aan zijn bij zijn sterfbed

verzamelde vierentwintig kinderen zien dat hij een bundel pijlen niet kan breken, maar iedere pijl afzonderlijk wel. Hiermee wilde hij tonen dat “eenheid en goede verstandhouding onoverwinnelijk maakt, maar dat onenigheid tot niets blijvends leidt.” Het aantal pijlen komt overeen met het aantal gewesten dat zich bij het verdrag had aangesloten.

Republiek der Verenigde Nederlanden

In 1579 zegde de Staten-Generaal in de Unie van Utrecht de gehoorzaamheid aan Filips II op. Na een mislukte regeerperiode door een nieuw aangestelde vorst, besloten de noordelijke gewesten een losse federatie van zeven gewesten te vormen. De soevereiniteit lag bij de vergadering van de Staten van de gewesten, de Staten-Generaal. In deze nieuwe situatie ontwikkelde de zogenaamde Generaliteitsleeuw zich tot het wapen van de Republiek. Het aantal pijlen in de klauw van de leeuw werd teruggebracht tot zeven. Het wapen van de Generaliteitsleeuw was aanvaardbaar voor de calvinisten - die in de Republiek de dienst uitmaakten - omdat zowel aan de leeuw als aan het zwaard een christelijke uitleg kon worden gegeven. De leeuw kon worden opgevat als symbool voor Christus (in plaats van symbool voor koning Filips II, die ook een leeuw in zijn wapen had). Het zwaard van justitie is voor de calvinisten het symbool van Gods woord. In de brief van Paulus aan de Hebreeën (4:12) staat: ‘Want het woord Gods is leven en krachtig en

scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten.’

Aan het begin van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd de wapencompositie van de Republiek vervolmaakt door het toevoegen van twee aanziende leeuwen als schildhouders. Zij staan in deze opstelling symbool voor de soevereiniteit die door de eigen krijgsmacht werd gewaarborgd.

(13)

Omwenteling van 1795 – Bataafse Republiek

Met steun van Franse troepen werd in 1795 een staatsgreep gepleegd. De aanstichters ervan waren door de Verlichting en de Franse Revolutie geïnspireerde burgers. De regenten die in de republiek de dienst uitmaakten, werden afgezet.

Op publicaties werd de Generaliteitsleeuw vervangen door het devies ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’. Een nieuw zegel werd door de Nationale Vergadering aangenomen. Hierop staan de Nederlandse Maagd en een nieuwe leeuw met de driekleur ter weerszijden van een altaar met daarop een wetboek en versierd met een dolfijn en een anker als symbool van handel en zeevaart. De stadhouder werd in voorgaande wapens gesymboliseerd door de gekroonde leeuw. Het vervangen van het symbool van de afgezworen stadhouder, door een allegorische figuur was een logische consequentie van de nieuwe staatsopvatting waarin geen plaats meer was voor een stadhouder.

Onder invloed van de politiek van Napoleon in Frankrijk, werd in 1801 een nieuwe staatsregeling aangenomen, die voor een deel de idealen van de revolutie verwierp. Ook in het wapen en zegels had deze verzoening van oud en nieuw zijn weerslag. De Nederlandse Maagd werd aan de kant gezet en de Generaliteitsleeuw met het zwaard en de pijlen keerde terug.

Het Eerste Koninkrijk

In 1805 werd Nederland een koninkrijk onder het bewind van Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer Napoleon. Dit bracht Franse elementen in het wapen. Het wapen bestond uit de oude wapens van de Bataafse Republiek, gekarteleerd met de Franse keizerlijke adelaar. De kroon keerde terug als helmteken. In 1810 werd Nederland volledig ingelijfd bij het keizerrijk Frankrijk. Op het zegel van alle overheidslichamen werd de leeuw vervangen door de Franse adelaar.

Het Tweede Koninkrijk

Na het ineenstorten van het Franse Keizerrijk van Napoleon, werd Nederland een koninkrijk. Een verre nazaat uit de dynastie van de stadhouders van Oranje Nassau, Willem Frederik, werd in 1815 koning Willem I van Nederland. Er werd een onderscheid gemaakt tussen het wapen van het Koninkrijk en het wapen van de koning. Het onderscheid lag in de pronkstukken: helmteken, schildhouders en devies werden aan de vorst voorbehouden. De voorstellingen in het wapen zijn ontleend aan het wapen van het Huis Nassau, het wapen van het Prinsdom Oranje en het wapen van de Staten-Generaal tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden. De leeuw in het rijkswapen is afkomstig uit het wapen van Nassau. De pijlbundel en het zwaard zijn afkomstig van de Generaliteitsleeuw uit het wapen van de Republiek. Het devies ‘Je Maintiendrai’ (Ik zal handhaven) is afkomstig uit het wapen van het Huis Chalon. De titel Prins van Oranje en het bijbehorende prinsdom erfde Willem van Nassau (een voorvader van Willem I) in 1544 van zijn neef René van Chalon (1519-1544).

In 1907 verviel het onderscheid tussen het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden en het wapen van de koningen. Er werden kleine details veranderd, waarvan het belangrijkste was dat het aantal pijlen vastgesteld werd op zeven. De schildhoudende leeuwen werden gelijk aan die op het schild, maar zonder kroon. De wapencompositie werd geplaatst op een uit een baldakijn vallende wapenmantel. Uit de

wapencompositie kan de mantel, het devies en de schildhouders worden weggelaten, zodat een middelste, respectievelijk klein wapen ontstaat. Dit wapen is sinds 1907 niet meer veranderd.

(14)

Conclusie

Het gebruik van de leeuw in het Nederlandse rijkswapen is gebaseerd op het symbolische gebruik van de leeuw in de grote historisch rijken. Naar aanleiding van zijn gedrag staat de leeuw door de eeuwen heen symbool als de ideale beschermer en verdediger. De leeuw met zwaard werd tijdens de opstand symbool voor de Nederlanden. Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden werd de pijlbundel aan de leeuw toegevoegd. De pijlenbundel symboliseert ‘eendracht’ en staat voor de samenwerking tussen de verschillende staten. Ook werden twee schildhoudende leeuwen toegevoegd, zij staan symbool voor de soevereiniteit. Ten tijde van de Bataafse Republiek en de Napoleontische overheersing werden andere wapens gevoerd. Toen de Nederlanden in 1815 de soevereiniteit terugkregen werden de symbolen uit de Republiek teruggehaald. Zij werden gecombineerd met elementen uit het

stamwapen van de nieuwe koning. Dit wapen wordt in licht gewijzigde vorm tot op de dag van vandaag gevoerd.

5. Welkom huisstijl, vaarwel wapens

Binnen de rijksoverheid zijn huisstijlen en bijbehorende logo’s een ontwikkeling van de laatste 30 jaar. Daarvoor was de rijksoverheid zichtbaar als de Staat der Nederlanden met als beeldmerk het wapen met de leeuwen en het devies ‘Je Maintiendrai’. Hoe komt het dat dit wapen vaarwel werd gezegd en op grote schaal huisstijlen werden ontwikkeld?

Opkomst huisstijlen

De opkomst van logo’s viel samen met de opkomst van de huisstijlen en corporate identities, waarvan we kunnen zeggen dat het logo

het uithangbord is, het meest in het oog springende, herkenbare beeldelement, een visuele samenvatting van de instelling erachter.

De vroege jaren ’60 kenmerkte zich door de opkomst van veel nieuwe ondernemingen en instellingen: het herstel van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog was voltooid. Het beeld van de westerse maatschappij veranderde in hoog tempo. Een nieuw aanbod op de markten van goederen en diensten deed veel kleinere bedrijven

verdwijnen ten gunste van nieuwkomers. De enorme groei van bedrijven leidde tot veel per definitie onpersoonlijke constellaties. De winkel op de hoek legde het af tegen de keten van supermarkten. Deze breuk in de relaties tussen markt en publiek deed de behoefte stijgen naar herkenbaarheid van de nieuwe ‘grote onbekende’. Huisstijl werd het middel bij uitstek om de identiteitscrisis ten opzichte van de markt te overwinnen.

Een andere reden voor de keuze een huisstijl in te voeren, schuilt in de onderscheidende rol die een huisstijl kan hebben. In een tijd waarin producten nauwelijks van elkaar verschillen speelt de huisstijl een sleutelrol. Een voorbeeld zijn de benzinemaatschappijen. Shell, Texaco, BP investeren veel in een herkenbaar beeld. Zij leveren allen dezelfde producten en hopen daarom dat hun imago blijft hangen bij het publiek. Als ze vertrouwd raken met dat beeld, zullen ze vaker terugkomen om te tanken. De huisstijl maakt het verschil.

Op een andere manier speelt de onderscheidende werking van een huisstijl een rol in een behoefte aan respectabiliteit. Een voorbeeld is Randstad Uitzendbureau. De markt in tijdelijke werkkrachten werd beheerst door dubieuze koppelbazen. Zij lieten mensen keihard werken tegen een slecht loon en droegen geen sociale lasten af. Randstad wilde zich onderscheiden in een juridisch goed onderbouwd product met

(15)

respect voor de uitzendkrachten. Dat kreeg zijn weerklank in de huisstijl die zich kenmerkte door goede en heldere communicatie met een herkenbaar logo.

Als andere belangrijke oorzaak voor de opkomst van het fenomeen huisstijl was de toegenomen stroom aan informatie. Complexe bedrijven als PTT en NS maakten dankbaar gebruik van de verhelderende werking van de eenheid van een huisstijl. Hun brochures, informatieborden en dergelijke werden gestructureerd en dat kwam de toegankelijkheid van de informatie ten goede.

Afscheid wapens

De voorbeelden van half of hele staatsbedrijven als Randstad, NS, PTT waren ontzettende stimulerend. Zij kregen hun weerklank bij gemeenten, provincies en rijksoverheid, die mee wilden in de vaart der volkeren. De ministeries kregen de behoefte om de organisatie te profileren. Een ministerie plaatst personeelsadvertenties in de bladen. Daarbij zet het een bepaald imago neer in de hoop dat het een gunstige uitwerking heeft op de bekendheid en daarmee op de aantrekkelijkheid als werkgever.

Vanaf de jaren ’60-’70 was er een tendens dat er vanuit de rijksoverheid steeds meer actieve voorlichting plaats begon te vinden. Die actieve voorlichting moest een zender hebben, want de burger moest weten waar hij informatie kon halen. De zender ‘de rijksoverheid’ is in veel gevallen te globaal. Het ging om een zender als het ministerie van VROM, dat zegt: bij ons moet je zijn voor informatie over de individuele huursubsidie. De ministeries hadden behoefte aan herkenbaarheid en toegankelijkheid en dat betekende niet alleen het instellen van een telefoonnummer waarnaar de burgers kunnen bellen. Dat betekent ook dat een ministerie zichzelf in de vormgeving van gedrukte media herkenbaar maakt.

Naast bovengenoemde vooral praktische argumenten van ministeries om over te stappen op een moderne huisstijl met logo, waren er ook sterke ideologisch redenen om de heraldiek aan de kant te zetten. Vóór de introductie van de massacommunicatiemiddelen in onze samenleving was het idee van een niet-lokaal wereldlijk gezag voor de meeste mensen uiterst abstract. Men kon er alleen mee kennis maken in tijden van oorlog of via belastingheffingen. Het staatsgezag was een begrip dat ver verwijderd was van het dagelijks leven. Daardoor heeft het op verschillende momenten naar een krachtig beeldmerk

gezocht. Het autoritaire staatswapen droeg bij aan de acceptatie van het staatsgezag. Echter, in de roerige jaren ’60 van de vorige eeuw komt een enorme beweging op gang. Een beweging van jonge, artistieke en anti-establishment democraten kwam in opstand tegen wijdverspreide bureaucratie en wezen elke vorm van gezag en autoriteit af. Deze moderne, kritische democratische beweging bepaalde zijn eigen regels met een nooit eerder vertoonde mate van vrijheid van meningsuiting. De oorsprong van het rijkswapen ligt in het leger en het is door de eeuwen heen gebruikt door machtige vorsten als beeldmerk. Een typisch teken van macht en autoriteit dat niet paste in de ideologie van de jaren ’60. Het besef dat de samenleving veranderd was van een vrij streng geordende, naar een veel opener samenleving, drong door tot de departementsleidingen. De ministeries wilden zich niet meer herkennen in het rijkswapen. Daar moest een veel toegankelijker beeldmerk voor in de plaats komen

Vanuit ontwerpersoptiek waren er ook redenen om de heraldiek gedag te zeggen. Er is namelijk een beperkt idioom voorhanden. De Franse lelies, ankers, ooievaars, kronen, kruizen, maantjes, leeuwen komen eindeloos vaak voor. Er zijn gemeentewapens die grote gelijkenissen vertonen, zoals de drie kruizen van Amsterdam, Amstelveen en Breda. Daarmee wordt het unieke wat met een huisstijl te bereiken is, behoorlijk ondergraven. Ben Bos over de vormelijke kwaliteiten van de heraldiek: “Heraldisch zijn er gedrochten gemaakt. Je

kunt je dan afvragen of die gedrochten gehandhaafd moeten worden of dat ze er misschien een keer de veil langs moeten halen.”

Conclusie

Tot in de jaren ’60 was de overheid zichtbaar als de Staat der Nederlanden met als beeldmerk het rijkswapen. In navolging van nieuwe grote bedrijven koos de rijksoverheid ervoor mee te gaan in de vaart der volkeren. De ministeries lieten huisstijlen ontwikkelen omdat ze de behoefte kregen om de organisatie duidelijk te profileren. Dit om goed personeel aan te trekken of om een duidelijke afzender in geval van voorlichting te zijn. Daarnaast was er een ideologische reden om het rijkswapen te verwerpen. Het rijkswapen was een typisch teken van autoriteit. De cultuuromslag van de jaren ’60 leidde tot veel toegankelijker beeldmerken. Bovendien kent de heraldiek een beperkt idioom en is ze soms vormelijk van lage kwaliteit.

(16)

6. Negen moderne logo’s

We hebben gezien hoe overheden in het verleden uitdrukking gaven aan hun idealen. De fresco’s in het stadhuis van Siena zijn daar een goed voorbeeld van. We hebben gezien dat rijkssymbolen een belangrijke rol spelen bij de rechtvaardiging van de maatschappelijke orde. Ze raken aan gemeenschappelijke gevoelens en dragen normen en waarden over. Aan bod is gekomen de geschiedenis van het Nederlandse rijkswapen en de diepe betekenis die aan de elementen toe te kennen zijn. Tot slot is besproken waarom de overheid de eeuwenoude heraldische traditie vaarwel heeft gezegd en meegegaan is in de ontwikkeling van huisstijlen.

De probleemstelling van de scriptie luidt: Heeft de rijksoverheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten? In dit hoofdstuk worden negen actuele logo’s van acht ministeries geanalyseerd. In het volgende hoofdstuk kunnen we dan antwoord krijgen op de vraag of ze iets uitdragen van de doelstellingen van de ministeries of dat de logo’s handelen over de ontwerpwereld zelf.

De opbouw van de analyse is als volgt: In kort bestek de doelstellingen van het ministerie. Gevolgd door de aanleiding en reikwijdte van de huisstijl. Daarna komt een nauwkeurige beschrijving van de organisatie van het logo aan bod. Het duiden en de interpretatie van het logo volgt daarop. Tot slot wordt getoetst of het logo aansluit op de doelstellingen van het ministerie.

Ministerie van Algemene Zaken

Ontwerp: Studio Dumbar Jaar: 2002

Doelstellingen

De belangrijkste taak van het Ministerie van Algemene Zaken is het coördineren van en de eenheid bewaren in het algemeen regeringsbeleid. Inhoudelijk gebeurt dat door het Kabinet van de President, dit is een groep van adviseurs die de Minister-president adviseren over het te volgen beleid. De Rijksvoorlichtingsdienst zorgt voor de communicatie. Het derde dienstonderdeel is het Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, een denktank die onderzoek pleegt naar de effecten van het beleid.

(17)

Aanleiding voor de huisstijl

Tot januari 2002 moest het Ministerie van Algemene Zaken het als geheel zonder huisstijl doen. Verschillende dienstonderdelen en afdelingen voerden een eigen logo. Het kmp gebruikte het rijkswapen. De rvd en wrr hadden een eigen beeldmerk. De afgelopen jaren vormt az steeds duidelijker één geheel. De verschillende dienstonderdelen werken aan dezelfde, primaire doelstelling: de coördinatie van het algemeen regeringsbeleid. Daarom was het logisch dat het ministerie ook visueel een eenheid werd.

Reikwijdte

Het logo geldt voor het kerndepartement en voor dienstonderdelen als de Rijksvoorlichtingsdienst, het Kabinet van de Minister-President en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Organisatie van het logo

Het logo bestaat uit drie delen: een beeldmerk, een embleem en een woordmerk. Het beeldmerk is in alle logovarianten hetzelfde. Het embleem is anders naar gelang het dienstonderdeel waar het betrekking op heeft. Het woordmerk is in opstelling steeds hetzelfde en bevat de naam van het dienstonderdeel en de naam van het ministerie

Het linker, constante beeldmerk bevat een vereenvoudigde vorm van het traditionele rijkswapen. Binnen het rijkswapen zien we het wapenschild waarop de Nederlandse leeuw met pijlbundel en zwaard afgebeeld is. Daarop staat de koninklijke kroon. De schildhouders zijn twee klimmende leeuwen. Onder zien we het lint waarop de wapenspreuk ‘Je Maintiendrai’ zou moeten staan. Dit devies is echter verdwenen, het lint zelf is gebleven. Het wapen ‘zweeft’ in een denkbeeldige rechthoek dat onder wordt begrensd door een dunne lijn. Onder deze dunne lijn bevindt zich niets. Het wapen en de lijn zijn donkerblauw.

Het embleem bestaat uit twee delen. Het bovenste deel is een patroon van dunne lijnen, het onderste deel is een patroon van vlakken dat gedeeltelijk gebaseerd is op het bovenste lijnenpatroon. De kleuren van de vlakken zijn donkerblauw en geelgroen. Het embleem voor het kerndepartement van az heeft een lijnenpatroon dat de bovenste rechthoek verdeelt in vier smalle staande rechthoeken. Van de linker onderkant naar de rechter bovenkant loopt een diagonaal. Het vlakkenpatroon is verdeeld door een diagonaal van de linkerbovenhoek

naar de rechter onderhoek. Het linkse gedeelte is donkerblauw, het rechter is geelgroen.

Het lijnenpatroon behorende bij de Rijksvoorlichtingsdienst is door een kruis verdeelt in vier rechthoeken die elk een diagonaal van de linker bovenhoek naar de rechter onderhoek bevatten. Het vlakkenpatroon bestaat uit dezelfde vier rechthoeken, hoewel niet doorsneden door een diagonaal. De rechthoeken rechtsboven en

linksonder zijn donkerblauw. De rechthoeken linksboven en rechtsonder zijn geelgroen.

Het lijnenpatroon behorende bij het Kabinet van de Minister-President is verdeeld in vier smalle op elkaar liggende rechthoeken. De bovenste twee en onderste twee van deze rechthoeken zijn doorsneden door twee diagonalen die lopen van de linker bovenhoek tot rechts midden en van links midden tot rechts onder. Het vlakkenpatroon bestaat uit dezelfde vier rechthoeken, echter niet doorsneden door de diagonalen. Het bovenste en derde vlak zijn geelgroen, het tweede en onderste vlak donkerblauw.

Het woordmerk bestaat uit de naam van het orgaan waar het

betrekking op heeft, gezet in het lettertype Eureka. Het dienstonderdeel staat boven in vet gezet en lijnt met de onderkant van de letters op de lijn die het beeldmerk en embleem in een boven- en onderkant verdeelt. Daar onder in een slankere versie de naam van het ministerie waaronder de dienstonderdelen vallen: ‘Ministerie van Algemene Zaken’. In geval van het kerndepartement staat er alleen in vet: ‘Ministerie van Algemene Zaken’. Het woordmerk is blauw.

Interpretatie

In de linker bovenhoek, de meest dominante plaats, staat het rijkswapen. Dit geeft de eenheid van de regering en haar beleid weer. Door het in het logo te verwerken, draagt het ministerie de symboliek uit die in het rijkswapen zit. De vormen zijn vereenvoudigd om het wapen goed uit te doen komen als klein onderdeel van een logo. Het offer dat hiervoor gebracht moesten worden is het weglaten van het devies ‘Je Maintiendrai’, die in het kleine formaat onleesbaar zou worden. Volgens het Koninklijk Besluit uit 1907 dat regelt hoe het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden gevoerd dient te worden, is het niet verplicht het devies te voeren. Het is echter opmerkelijk dat in dit geval het devies achterwege blijft, terwijl het lint blijft staan.

(18)

Opmerkelijk is ook de plaatsing van het rijkswapen binnen het logo van az. Deze opstelling doet vermoeden dat het rijk een onderdeel is van het ministerie. De werkelijke situatie is natuurlijk precies andersom.

De emblemen zijn aan de heraldiek ontleende schildverdelingen. Schildverdelingen zijn ontstaan uit versterkingen van schilden met ijzeren nagels of banden. Hieruit ontstond een traditie van heraldische emblemen, die in combinatie met andere elementen, ter identificatie diende. Uit deze traditie zijn de latere familie- en staatswapens ontstaan. De schilden hebben geen symbolische betekenis, maar diende puur ter identificatie. De emblemen in dit logo zijn nieuw ontworpen en niet historisch bepaald. Voor elke dienstonderdeel is een eigen embleem. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft een coördinerende taak en geen eigen beleidsthema. Daarom zijn de emblemen bewust inhoudsloos.

Het feit dat het dienstonderdeel in een vetter lettertype en boven de naam van het ministerie is gezet, geeft het dienstonderdeel meer gewicht dat het overkoepelende ministerie. Dat komt voort uit het feit dat de dienstonderdelen voorheen hun eigen huisstijl hadden en de eigen herkenbaarheid niet volledig wilden opgeven. Daarom eisten ze voor hun naam een belangrijke plaats op. Het eigen onderdeel is belangrijker dan de gemeenschappelijke noemer waaronder ze opereren.

Conclusie

Het nieuwe beeldmerk geeft het ministerie één gezicht, terwijl de variatie aan dienstonderdelen zichtbaar blijft. Daar waren wel wat compromissen voor nodig. Het rijkswapen stond op het briefpapier van de minister-president. Daar wilde Algemene Zaken geen afstand van doen. Tegelijkertijd vonden ze het wapen ouderwets en gaf het niet genoeg uitdrukking aan wat az doet. Besloten werd het rijkswapen te handhaven en met een nieuw element de combineren. Dat heeft tot resultaat dat het wapen verkleind binnen het logo van het ministerie werd geplaatst, wat opmerkelijk is. az heeft geen eigen beleidsterrein, maar een coördinerende functie. Het logo identificeert vooral en laat bewust geen inhoud zien. Het rijkswapen geeft wel de eenheid van de regering en haar beleid weer.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ontwerp: Total Design Jaar: 1998

Doelstellingen

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is de spil in de

communicatie tussen de Nederlandse regering en de regeringen van andere landen en tussen de Nederlandse regering en internationale organisaties. Het ministerie coördineert het buitenlands beleid van de Nederlandse regering en voert dit uit. Het ministerie opereert zowel vanuit Den Haag als vanuit het buitenland: het departement in Den Haag en meer dan 150 ambassades, permanente vertegenwoordigingen en consulaten-generaal verspreid over de hele wereld. De doelstellingen

(19)

van het buitenlands beleid zijn het bevorderen van de betrekkingen van het Koninkrijk der Nederlanden met het buitenland en het bevorderen van een rechtvaardige wereld waarin vrede en veiligheid, welzijn en menselijke waardigheid zijn gewaarborgd.

Aanleiding voor de huisstijl

In 1997 werd Buitenlandse Zaken opnieuw geijkt. De verschillende beleidsterreinen werden bij Buitenlandse Zaken meer geïntegreerd. Tot dan toe presenteerde het ministerie zich op tal van manieren. Om de eenheid te benadrukken werd een huisstijl ingevoerd.

Reikwijdte

bz kent twee logo’s: één voor het ministerie in Nederland en één voor de posten, verspreid over de hele wereld. Het logo voor het ministerie kent twee varianten voor twee beleidsterreinen, één voor Buitenlandse Zaken en één voor Ontwikkelingssamenwerking, dat voorheen een eigen departement vormde. Onder de posten in het buitenland vallen de permanente vertegenwoordigingen, consulaten en ambassades.

Organisatie van het logo voor het departement

Het logo voor het departement bestaat uit twee delen, een beeldmerk en een woordmerk. Het beeldmerk bevat een reeks van 24 gestileerde bollen, die voor een deel blauw zijn en voor een deel wit. De bollen zijn over elkaar heen geschoven en vertikaal gelijnd. In de verdeling wit-blauw op de bollen zit in de reeks een verloop. De bovenste bol is rechtsboven wit, dat verloopt per bol via boven wit naar linksboven wit. Vervolgens links, dan linksonder, dan onder, dan rechtsonder en tot slot rechts wit.

Het woordmerk is variabel. In het geval van het beleidsterrein Buitenlandse Zaken, bevat het woordmerk in de eerste regel de woorden ‘Ministerie van’, gezet in een onderkast cursief van de Quadraat. De eerste letter van ‘Ministerie’ is een kapitaal. De tweede regel bevat de woorden ‘Buitenlandse Zaken’, gezet in een veel grotere onderkast vette Quadraat, waarvan de eerste letters kapitalen zijn.

In geval van het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking is het woordmerk als volgt georganiseerd: Op de eerste regel staat de volledige naam van het ministerie ‘Ministerie van Buitenlandse Zaken, gezet in een onderkast cursief van de Quadraat, de eerste letters van ‘Ministerie’, ‘Buitenlandse’ en ‘Zaken’ zijn kapitalen. De tweede regel bevat de

naam van het beleidsterrein ‘Ontwikkelingssamenwerking’, gezet in een veel grotere onderkast vette Quadraat, waarvan de eerste letter een kapitaal is. Beide woordmerken lijnen links en zijn rood van kleur. De woordmerken zijn dus door middel van hetzelfde schema opgebouwd.

Het beeldmerk staat links. Rechts daarvan staat het woordmerk. Het woordmerk staat iets boven de helft van het midden van de reeks bollen.

Interpretatie

De trits bollen stellen 24 wereldbollen voor, die door de zon beschenen worden. Elke bol laat de aarde op een ander tijdstip zien, steeds met een uur verschil, waardoor er een heel etmaal in beeld wordt gebracht. Andersom laat dit beeld de wereld van alle kanten zien op één tijdstip: 24 gebieden op aarde worden dan verschillend door de zon beschenen. Door de tijd en de wereld centraal te stellen, laat bz zien dat het de wereld als werkterrein heeft en 24 uur per dag actief is. Het gegeven dat de bollen over elkaar heen zijn geschoven duidt op het overbruggen van afstanden. Een andere eigenschap waarnaar verwezen wordt, is de diplomatie: de bollen worden van alle kanten belicht, zoals een diplomaat alle facetten zorgvuldig in overweging neemt.

In het logo wordt de organisatie steeds in minder opvallende (een kleine cursief) letter aangeduid. Datgene wat de organisatie uitdraagt of vertegenwoordigt, volgt steeds in grotere, vette letters. De opstelling laat zien de het ministerie het kerndepartement is, en dat Ontwikkelings-samenwerking daar een onderdeel van is.

Ben Bos over het logo van het Ministerie: “Het is een regenworm!

Het is werkelijk krankzinnig! Het verhaal heeft 750.000 gulden gekost. Het stelt niets voor. Het stelt iets voor waarop ieder land dat wereldwijd vertegenwoordigd is, zich kan beroepen. Namelijk, het overal paraat zijn voor de onderdanen. Het gaat over de baan van de zon, die zou ik me rond kunnen voorstellen. Maar nooit vertikaal. Niemand ziet of weet wat de achterliggende gedachte van de ontwerper is. Waar hebben we het in godsnaam over. Minister Van Mierlo was zo ijdel dat hij mee wilde in de vaart der volkeren. Hij heeft toegestaan en ook niet doorgehad dat de ontwerper hem een vierentwintigurig oor aannaait. Schande!”

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is een belangenbehartiger van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarom verwijzen de kleuren van de huisstijl naar de nationale kleuren, rood en blauw en wit, als de ondergrond wit is.

(20)

Als lettertype is gekozen voor een recent Nederlands ontwerp, de ‘Quadraat’. De Quadraat is in 1992 ontworpen door Fred Smeijers en is gekozen op zijn klassieke uitstraling. Nederland kent een rijke traditie op het gebied van letterontwerpen, daarom wilde bz een Nederlandse letter.

Organisatie van het logo voor de posten

Voor de posten in het buitenland is een apart logo ontwikkeld. Het logo bestaat uit twee delen. Een beeldmerk en een woordmerk. Het beeldmerk is het rijkswapen in een licht gestileerde versie. Zichtbaar zijn de twee schildhoudende leeuwen. Het gekroonde schild met daarop de Nederlandse leeuw. De leeuw heeft een bundel pijlen vast en een zwaard. Onder bevindt zich een lint met het devies ‘Je Maintiendrai’. De kleur is blauw en wit.

Het woordmerk bestaat uit twee regels. De eerste regel bevat de naam van het soort post. Dit is gezet in een kleine onderkast cursief van het lettertype Quadraat. Daaronder staat in alle gevallen in een grotere onderkast vette Quadraat ‘Koninkrijk der Nederlanden’. De belangrijkste woorden van de eerste en de tweede regel beginnen met een kapitaal. De tweede regel lijnt niet met de eerste, maar is ingesprongen. De kleur is rood. Het woordmerk staat rechts van het beeldmerk en lijnt met de onderkant met het beeldmerk.

Interpretatie

De herkomst van het staatswapen is in hoofdstuk vier aan de orde gekomen. De reden dat voor het rijkswapen gekozen is, ligt voor de hand. De posten vertegenwoordigen het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenland. Een officiële vertegenwoordiging in het buitenland maakt doorgaans gebruik van een nationaal symbool, een vlag of een wapen. Meer dan enig ander beeld symboliseert het rijkswapen het Koninkrijk der Nederlanden. De Nederlandse leeuw wordt in het buitenland van oudsher geassocieerd met ons Koninkrijk. Daarom blijft de leeuw het beeld voor de posten. De stilering is dusdanig dat bij verkleining ook de kleine details duidelijk uitkomen.

Het woordmerk heeft als duidelijke constante ‘Koninkrijk der Nederlanden’. Het orgaan waardoor het Koninkrijk vertegenwoordigd wordt, staat daar in een minder opvallende letter boven. Aan de naam van het vertegenwoordigde land (Nederland) wordt dus meer belang gehecht dan aan de soort vertegenwoordiging.

Conclusie

Het verband tussen het ministerie en de posten wordt duidelijk door het gebruik van blauw voor beide beeldmerken en rood voor beide woordmerken. Bovendien is de opstelling – beeldmerk links, woordmerk rechts – hetzelfde en is hetzelfde lettertype gebruikt. Ook de opstellingen van de woordmerken komen overeen met elkaar.

Op het beeldmerk van het departement is veel terechte kritiek. Is het een drol, een regenworm of zijn het Droste flikjes? Het is niet herkenbaar als een serie wereldbollen. Bovendien is de gedachte die erachter zit niet onderscheidend voor de Nederlandse situatie. De departementsleiding heeft niet doorgehad dat hen een ‘vierentwintigurig oor’ werd aangenaaid. Ergens ontbreekt het dus aan onkunde. Voor de posten is gekozen voor het Rijkswapen. Een goede keuze, omdat het het meest alomvattende beeldmerk is voor het Koninkrijk der Nederlanden.

(21)

Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties

Ontwerp: Tel Design Jaar: 2000

Doelstellingen

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een omvangrijk en veelzijdig takenpakket. De taken worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten, de provincies en de andere ministeries. De belangrijkste doelstellingen van bzk zijn:

• Het waarborgen van de democratische rechtsstaat; • De zorg voor een goed functionerend openbaar bestuur; • De kwaliteit waarborgen van personeel en management in de rijksdienst;

• Het bewaken van de Grondwet;

• Het coördineren van de samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen en Aruba;

• Het bevorderen van de openbare orde en veiligheid; • De zorg voor het constitutionele staatsrechtelijke bestel.

Aanleiding voor de huisstijl

In 1998 is het voormalige Kabinet voor Nederlands Antilliaanse en Arubaanse Zaken onderdeel geworden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Om die integratie goed tot stand te laten komen is de naam van het ministerie gewijzigd in die van ‘Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarmee voldeed de oude huisstijl niet meer. Het voormalige logo laat een grote ‘B’ zien en negeert daarmee het nieuwe onderdeel Koninkrijksrelaties.

Reikwijdte

De invoering van de huisstijl is aangegrepen om de uniformiteit en de in- en externe herkenbaarheid van het ministerie te vergroten. Niet alleen het kerndepartement maar ook de agentschappen presenteren zich nu als één organisatie.

Organisatie van het logo

Het logo bestaat uit twee delen, het beeldmerk en het woordmerk. Het woordmerk bevat de officiële naam van het ministerie: ‘Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’. Het beeldmerk is een gestileerde leeuwenkop. Het logo kan op twee verschillende manier toegepast worden. In het eerste geval staat de naam van het ministerie in één lange regel en staat de leeuwenkop daar links van, gelijnd met zijn midden. In het tweede geval staat de naam van het ministerie in drie regels rechtsonder de leeuwenkop. De naam van het ministerie is gezet in de Scala Sans, waarbij de woorden ‘Binnenlandse Zaken’ en ‘Koninkrijksrelaties’ in vet zijn gezet. De minder belangrijke woorden ‘Ministerie van’ en ‘en’ zijn gezet in een lichtere, cursieve Scala Sans.

Het beeldmerk is een gestileerde leeuwenkop en profiel. De kop kijkt naar links. De leeuwenkop is opgebouwd uit lijnen die lijken op vluchtige penseelstreken. Tussen de lijnen bevindt zich veel restruimte die doorloopt in de omgeving.

De kleur van zowel beeld- als woordmerk is Robijnrood.

Interpretatie

De leeuw in het logo van het ministerie van bzk staat symbool voor de verdediging van de democratische rechtsstaat. De leeuwenkop is gebaseerd op de leeuw in het rijkswapen. In de loop van duizenden jaren is de leeuw gebruikt als symbool voor de ideale verdediger en beschermer. Dat is ook de reden dat het ministerie van bzk hem

(22)

gekozen heeft: als beschermer van de democratische rechtsstaat. De beschermende eigenschappen werd de leeuw toegedicht aan de kracht waarmee de mannetjesleeuw zich verdedigt en de leeuwin en haar welpen beschermt. In het Christendom is de Leeuw van Juda het symbool voor Christus als grondlegger en beschermer van het Rijk Gods. In het Heilige Roomse Rijk fungeerde de leeuw als rijkssymbool. In de Republiek der Verenigde Nederlanden werd de klimmende leeuw in het rijkswapen symbool voor de republiek. In de ene klauw heeft het een pijlbundel, waarin elk gewest een pijl voorstelt en de gehele bundel ‘eendracht’ symboliseert. In de andere klauw heeft de leeuw een zwaard vast, als symbool voor het monopolie op het gebruik van geweld. Hoewel de Republiek niet geregeerd werd door een vorst, is de leeuw gekroond als teken van soevereiniteit. Het huidige rijkswapen bevat een gelijksoortige leeuw met dezelfde symboliek. De leeuwenkop zoals getekend voor het ministerie van bzk heeft, op de kijkrichting na, geen van die kenmerken. Er is geen pijlbundel, geen zwaard en geen kroon, de symbolen die zo karakteristiek zijn voor de Nederlandse zelfbeschikking vanaf de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De bzk-leeuw is een beschermer, maar eentje zonder historisch bewustzijn, die zich alleen vormelijk onderscheidt van bijvoorbeeld de Postbank-leeuw.

De leeuw kijkt naar links, overeenkomstig de leeuw op het rijkswapen. De overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden liggen in het westen. De leeuw kijkt dus niet alleen naar links, maar ook richting het westen.

De stilering zorgt voor een sublieme leeuw, zonder individuele eigenschappen, die de aardse schoonheid overstijgt en goddelijk wordt. Daardoor staat hij symbool voor alle leeuwen en voor de mythische verhalen die aan hen toegeschreven worden. De stijl van vluchtige penseelstreken en de open ruimtes daartussen, zorgen voor een dynamische leeuwenkop met een open karakter. Dit sluit aan bij de democratische waarde van een doorzichtig bestuur. Echter, van de verdediger van de democratie verwacht je een leeuw met spierballen. Geen leeuwenkop waarbij het lijkt dat die bij een zuchtje wind als een kaartenhuis in elkaar zal zakken. De stilering van het logo straalt uit dat de permanentie van de democratie een vanzelfsprekendheid is en niet meer krachtig verdedigt dient te worden.

De kleur robijnrood geeft het logo een zekere statuur. Het wekt de associatie op met de edelsteen robijn en lijkt op de kleur van koninklijke

mantels en stof die verwerkt is in kronen.

Het lettertype Scala Sans is in de negentiger jaren ontworpen door de Nederlandse lettertekenaar Martin Majoor. Majoor heeft de vorm gebaseerd op humanistische lettertypes, zoals de Bembo. Omdat het lettertype voortkomt uit de Nederlandse traditie van het letterontwerpen en gebaseerd is op de leer van het humanisme, is het een juist gekozen lettertype voor een ministerie dat als taak heeft het waarborgen van de Nederlandse democratische rechtsstaat.

Conclusie

Samenvattend kan gezegd worden dat het een betekenisvol ontwerp betreft, dat slecht uitgewerkt is. De ontwerper heeft met het binnenhalen van de symboliek van de leeuw enige diepgang weet te bereiken die aansluit bij de doelstellingen van het ministerie. Teleurstellend is dat de kenmerken die karakteristiek zijn voor de Nederlandse leeuw - en dus voor de Nederlandse situatie - achterwege gelaten zijn. Vreemd is ook de stilering die leidt tot de paradox van een kwetsbare leeuw.

(23)

Ministerie van Defensie

Ontwerp: Total Identity Jaar: 2002

Doelstellingen

Het ministerie van Defensie wordt gevormd door het departement (Centrale Organisatie), de krijgsmachtdelen en het Defensie Interservice Commando (dic). De krijgsmacht heeft altijd politieke toestemming nodig om in actie te komen. De Nederlandse krijgsmacht bestaat uit de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en Koninklijke Marechaussee. De krijgsmacht heeft drie hoofdtaken: • Verdediging van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

• Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

• Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

De meeste missies worden uitgevoerd onder de vlag van de Verenigde Naties, maar ook buiten vn-verband nemen Nederlandse eenheden deel aan bijvoorbeeld weu- of multinationale vredesoperaties. De Nederlandse krijgsmacht draagt ook zijn steentje bij aan humanitaire operaties in binnen- en buitenland, zoals voedselhulp, transportsteun en hulp bij overstromingen.

Aanleiding voor de huisstijl

Voorheen had defensie nauwelijks een eigen gezicht. Het was niet meer dan de politieke schil rondom de krijgsmachtdelen met elk hun eigen takenpakket, cultuur, taal en symboliek. Tegenwoordig is defensie meer dan een schil. De onderdelen vormen samen de nationale krijgsmacht. In de expeditionaire operaties treden ze gezamenlijk op. Bovendien zijn de verschillen tussen de krijgsmachtdelen voor de buitenwereld niet relevant. Met ziet ‘het Nederlandse leger’. Daarnaast heeft de krijgsmacht een andere taak gekregen. Het is geen afschrikkingsleger meer, maar het houdt zich nadrukkelijk bezig met humanitaire vredesmissies. De minister heeft de eis gesteld dat Defensie transparanter moet worden. Dat betekent dat de burger één duidelijke organisatie ziet die helder communiceert, zodat hij weet waar Defensie mee bezig is. Deze veranderingen zijn verwerkt in een nieuwe visuele identiteit, die meer draagvlak moet kweken in de Nederlandse samenleving

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

/ Popstars is geënsceneerd en Worlds

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend... − Ze hebben tijd nodig (om

Ze zijn bang voor schandalen (die hun plannen om de telefoon als betaalmiddel op de markt te brengen in

Omdat ze anders (als ze de standaardtaal / de algemene (Duitse) taal niet beheersen) minder kansen in de maatschappij hebben. Vraag Antwoord

− De nakomelingen/jonge steuren worden (na vier tot vijf jaar) ergens anders / in de Rijn en Elbe uitgezet. Indien bij het derde element

(Nee), ze hoefde slechts één maand te wachten (na het voltooien van haar

(Omdat Manau boos was over het feit dat) ze vaak een etiket krijgen opgeplakt dat niet overeenstemt met de werkelijkheid / journalisten over hun muziek een oordeel vellen zonder

[r]