• No results found

Overheidslogo’s: vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

7. Overheidslogo’s: vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?

Wat kan een overheid uitdragen en op welke manier kan ze dat doen? Het verhaal van het oude Siena laat zien hoe bewust een overheid haar idealen kan verbeelden. Om nieuwe groepen mensen bij de maatschappij te betrekken, creëerde ze een gemeenschappelijke besef van deugdzaamheid. Hiertoe waren wandschilderingen die een allegorische voorstelling van de Goede Regering lieten zien. In Nederland zijn er voorbeelden van moralistische zinspreuken in het Paleis op de Dam. Het wapen van de Rijksuniversiteit Groningen voert een tekst met de betekenis: “Het woord des Heren is een lamp voor onze

voeten.” Dit zijn voorbeelden van hoe overheden uitdrukking gaven aan

hun idealen, vaak op antieke of Christelijke leest geschoeid. De ontwikkeling van staatssymbolen en staatswapens toont overeenkomsten. Ze spelen een belangrijk rol bij staatsrituelen en bij de rechtvaardiging van de bestaande maatschappelijke orde. Ze dragen gemeenschappelijke normen en waarden over. De herkomst van staatswapens ligt in het leger. Oorspronkelijk waren het militaire onderscheidingstekens. Op een gegeven moment kreeg de krijgsheer naast een militaire functie ook een bestuurlijke functie. Hierdoor ging het wapen steeds meer dienen als bestuurlijk onderscheidingsteken. Het werd verrijkt met extra symbolen en onder andere gebruikt op tegenzegels.

De ontwikkeling van het Nederlandse rijkswapen loopt parallel aan de staatkundige ontwikkeling van de Nederlanden. De leeuw staat symbool voor de ideale beschermer en verdediger. Tijdens de opstand werd de leeuw met zwaard symbool voor de Nederlanden. Ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd een pijlbundel aan de leeuw toegevoegd. Dit is een symbool voor ‘eendracht’ en staat voor de samenwerking tussen de verschillende staten. Zonder deze samenwerking zouden de Nederlanden zich niet hebben kunnen losmaken van Spanje. Ook werden twee schildhoudende leeuwen toegevoegd, zij staan symbool voor de soevereiniteit. Ten tijde van de Bataafse Republiek en de Napoleontische overheersing werden andere wapens gevoerd. Toen de Nederlanden in 1815 de soevereiniteit terugkregen grepen ze terug op de symbolen uit de Republiek. Zij werden gecombineerd met elementen uit het stamwapen van de

nieuwe koning. Dit wapen wordt in licht gewijzigde vorm tot op de dag van vandaag gevoerd. Het rijkswapen vertelt veel over de nationale geschiedenis. Ze bevatten symbolen die gemeenschappelijke waarden representeren, het beste voorbeeld is de pijlbundel.

Tot de jaren ’60 was de overheid zichtbaar als de ‘Staat der Nederlanden’ met als beeldmerk het rijkswapen. Hoe waardevol de symboliek van het rijkswapen is, de rijksoverheid koos voor een nieuwe manier van presenteren. In navolging van grote bedrijven, lieten overheidsinstellingen huisstijlen ontwikkelen. Ze kregen de behoefte om hun organisatie duidelijk te profileren. Dit om goed personeel aan te trekken of om een duidelijk afzender in geval van voorlichting te zijn. Er was ook een ideologisch reden om het rijkswapen te verwerpen. Het rijkswapen was een typisch teken van autoriteit. De cultuuromslag van de jaren ’60 leidde tot veel toegankelijker beeldmerken.

Wat is er voor het rijkswapen in de plaats gekomen? Ministeries namen grafisch ontwerpbureaus in de hand om zich een nieuwe identiteit aan te meten. In sommige gevallen kwam daar een logo uit dat een betekenisvol beeld van de organisatie gaf. In veel gevallen was het resultaat een speels ogend ontwerp dat meer vertelt over de kleur- en vormvoorkeuren van de ontwerper dan over de doelstellingen van het ministerie.

Het logo van het Ministerie van Algemene Zaken is een compromis van wél een nieuwe identiteit willen, maar géén afstand durven doen van het rijkswapen. Hierdoor is het rijkswapen verkleind binnen het logo van az opgenomen, waardoor het devies ‘Je Maintiendrai’ moest worden geschrapt.

Buitenlandse Zaken heeft twee logo’s. Het logo voor het

kerndepartement is onherkenbaar als trits wereldbollen. Bovendien is de symboliek van de wereldbollen die uitbeelden dat het ministerie 24 uur per dag over de hele wereld voor haar burgers klaar staat, niet onderscheidend voor de Nederlandse situatie. Het ministerie heeft zich een “vierentwintig-urig oor” aan laten naaien. Het logo voor de buitenlandse posten, het rijkswapen, is wel goed gekozen, omdat het het meest alomvattende beeldmerk van het Koninkrijk is.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de symboliek van de Nederlandse leeuw binnengehaald. De leeuw staat symbool als de beschermer van de democratische rechtsstaat. Een betekenisvol beeldmerk, lijkt het. Teleurstellend is het achterwege laten van de voor de Nederlandse leeuw specifieke attributen: kroon, zwaard en pijlbundel.

Zo onderscheidt deze leeuw zich alleen vormelijk van bijvoorbeeld de Postbank-leeuw. Daarnaast leidt de stilering tot de paradox van een kwetsbare leeuw, niet tot een krachtige beschermer.

De kracht en doeltreffendheid van de pijl in het logo van Defensie, is voor iedereen te begrijpen. De symboliek van het nationale streven door middel van samenwerking van de vier krijgsmachtonderdelen naar het gemeenschappelijke doel vrede is veelzeggend. Tegelijkertijd is het een structurerend logo dat het moederbedrijf duidelijk zichtbaar maakt, maar ook rekening houdt met de verschillende krijgsmachtonderdelen.

De allegorie van Vrouwe Justitia in het logo van het Ministerie van Justitie is eeuwen oud. De symboliek is prachtig. Het gaat over de nauwkeurige afwegingen die een rechter hoort te maken. Vrouwe Justitia is geblinddoekt, omdat ze oordeelt zonder aanzien des persoons. Welke attributen ze verder vastheeft is niet duidelijk. Het zou een wetboek en een zwaard kunnen zijn. Het zwaard staat voor justitiële autoriteit en het gerechtigde gebruik van geweld. Het is teleurstellend dat de stilering ervoor zorgt dat niet te onderscheiden valt welke attributen ze vastheeft. Meest opmerkelijk is het zij-aanzicht, waardoor de weegschaal lijkt door te slaan naar één kant. Waar is de eerlijke afweging?

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is bijzonder. Aan de ene kant wordt door het letterbeeld ingegaan op het belang van tekst voor de drie beleidsterreinen en is dit ook historisch verantwoord. Aan de andere kant werden er op het gevoel ontwerpkeuzes gemaakt, die inhoudelijk niet te verklaren zijn. Door de opmerkelijke keuzes van schrijfwijze, kleur en lettertype gaat dit logo in feite over grafisch ontwerp. In dit geval is dat geoorloofd, het betreft namelijk het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Binnen het logo van het Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid staat grafisch ontwerp ook centraal. Hier is dat echter niet geoorloofd. Het vlakje, de puntjes en de vreemde letters wijzen op de speeldrift van de ontwerper. In niets zijn de doelstellingen van het ministerie te herkennen.

In het logo van vrom zijn ook geen doelstellingen herkenbaar. Het logo is niets meer dan een schema van de organisatie. Bij Defensie is ook de structuur van de organisatie zichtbaar, maar dat beeldmerk heeft daarnaast een inhoudelijke betekenis. Het logo van vrom is van een ongekende oppervlakkigheid.

Betekenisvolle logo’s

Naast louter identificeren kunnen logo’s nog een andere rol spelen. Ze kunnen uitdrukking geven aan de idealen en doelstellingen van de organisatie. Het logo van Defensie is daar een goed voorbeeld van, evenals de logo’s van Justitie en Binnenlandse Zaken, (hoewel daar het één en ander aan op te merken valt). De oude staatswapens gaven ook uitdrukking aan gemeenschappelijke waarden.

In het vroegmiddeleeuwse Siena moesten nieuwe grotere samenhangen tot stand komen en nieuwe groepen mensen

geïntegreerd. De regering voelde de behoefte om een gemeenschappelijk besef van deugdzaamheid te kweken. Vandaag de dag wordt Nederland steeds meer een onderdeel van Europa en moeten nieuwe Nederlanders integreren. Het wordt tijd dat de Nederlandse overheid haar idealen beter gaat verbeelden. Logo’s lenen zich daar uitstekend voor, ze worden immers geplaatst op iedere uiting van een ministerie. Buitenlandse zaken zou het logo aan kunnen grijpen om aan het buitenland te laten zien waar Nederland voor staat. Maar ook in logo’s als van szw kan de overheid laten zien wat het van burgers verwacht en dat het zelf een solidaire maatschappij voor ogen heeft. En vrom kan zichtbaar maken dat ze de bevolking goed wil huisvesten en dat ze weloverwogen met de ruimte om wil gaan. De overheid kan zelf de touwtjes in handen nemen om een draagvlak te kweken voor haar idealen. Jan Veenman, directeur rvd publiek en communicatie: “Het zou me niet verbazen als de

overheid eerzame symbolen terug gaat halen. Het kabinet is veel normatiever geworden. Er wordt gewerkt aan een grondtoon van overheidscommunicatie. Daarin wordt gesproken over wat de kernwaarden zijn, waar de overheid voor staat. Dat is natuurlijk een moeilijke discussie, maar er wordt veel over gesproken. Op dit moment is het toch allemaal een beetje losgezongen.”

Als iets valt te leren uit de cultuurgeschiedenis, dan is het dat burgerzin niet vanzelf ontstaat. Normen en waarden doen zich in een samenleving niet zomaar voor. Ze moeten worden bedacht, geformuleerd, bediscussieerd en geïmplementeerd. Het normen en waarden-debat zou zich kunnen uiten in de ministeriële logo’s. In deze tijd is een dergelijke boodschap over normen, waarden en doelstellingen van de overheid veel relevanter dan het verhaal van speelse letters, blokjes en stipjes.

Vrolijke vormspelletjes of weloverwogen ontwerpen?

De probleemstelling van de scriptie luidt: Heeft de overheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten? Op een enkele uitzondering na, zijn de logo’s van de ministeries vrolijke vormspelletjes en geen weloverwogen ontwerpen. Op de vraag of de overheid zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium heeft laten stoten, is het antwoord: Ja, in veel gevallen is het onderwerp van een logo het grafisch ontwerp en niet het ministerie zelf. In sommige gevallen doet een stilering afbreuk aan de boodschap. In andere gevallen heeft het logo geen onderscheidende werking.

Hier zijn twee verklaringen voor. Eén pleit voor vrolijke vormgeving en ligt in de idee van het Post-modernisme. Deze rechtvaardiging is echter makkelijk te weerleggen. De andere verklaring gaat uit van onkunde in het leiden van het ontwerpproces.

“Gert Dumbar en Swip Stolk waren de eersten die de postmodernistische

vrolijkheid in het Nederlandse grafisch ontwerpen introduceerden. Daarmee boden ze een alternatief voor de als te streng en te autoritair ervaren vormgeving van Crouwel en de zijnen [en de heraldiek, mv]. Vanaf de jaren ’60 is de Nederlandse civiele cultuur allergisch geworden voor de harde, autoritaire aspecten die kleven aan het besturen van een complexe samenleving. Het Nederlandse grafisch ontwerp heeft die generatie van een beeldtaal voorzien die perfect aansloot bij de behoeftes van machtige instituten in een tijd dat macht een zeer negatieve bijklank had. De lichtelijk anarchistische vrolijkheid en het vermogen tot relativeren, hadden een enorme aantrekkingskracht voor een cultuur die zichzelf niet al te serieus wilde nemen. Gert Dumbar zegt daarover: ‘Het is ontzettend Nederlands die relativering van autoriteit. Dat vind je terug in veel Nederlandse grafische vormgeving; ironie, humor, een glimlach, menselijkheid. Er heerst in de Nederlandse grafische vormgeving een prettig gebrek aan plechtstatigheid. Dat is typisch Nederlands.’” (uit: Bruinsma, Max, Beheerste avant-garde

– De invloed van Studio Dumbar; in: Items, 1996, nr 2.)

Die relativering van autoriteit is een prima gegeven. Een transparant en toegankelijk bestuur is een belangrijke democratische waarde. Op die manier is het vrolijke ontwerp een uitgesproken exponent van de open, liberale cultuur. Echter, dit raakt dan slecht aan één waarde. Aan het zichtbaar maken van de doelstellingen van de organisatie of het tot uitdrukking brengen van andere waarden, komt men niet toe. In feite is het vrolijke ontwerp een felle lamp met een verblindend licht. Door de open attitude van de opdrachtgever, krijgen ontwerpbureaus

veel te veel vrijheid. Het logo voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een goed voorbeeld van de uitkomst van zo’n attitude.

Nu is het bovenstaande een milde rechtvaardiging waarom sommige ontwerpen niet handelen over het ministerie, maar over grafisch ontwerp. In sommige gevallen valt er niets recht te praten en is er sprake van regelrechte onkunde. Het logo van Buitenlandse Zaken met de onherkenbare trits wereldbollen en Justitie met een onevenwichtige weegschaal zijn voorbeelden. Ook voor de historisch niet verantwoorde leeuw van Binnenlandse Zaken en het lege logo van vrom geldt dit. Ben bos: “Er zijn een hoop niet-integere ontwerpers. Ook aan de kant van

de overheid zitten mensen die ijdel zijn en geen inzicht tonen. Ze halen de verkeerde ontwerpers erbij.”

Rijksvormgever

In de architectuur bestaat een rijksbouwmeester. Hij heeft tot doel de kwaliteit van de architectuur zowel binnen de overheid als daarbuiten te stimuleren. Hij is de schakel tussen de overheidsorganen en de architectenbureaus en adviseert bij de selectie van architecten.

Het lijkt erop dat er bij verschillende ministeries niet genoeg know- how aanwezig is om het ontwerpproces goed te laten verlopen. Is het geen goed idee een rijksvormgever in te stellen? Jan Veenman: “Bij de

rijksoverheid is er niemand die een overkoepelende verantwoordelijkheid heeft. Het is het departement zelf dat het besluit neemt om een nieuwe huisstijl te ontwikkelen. De verantwoordelijkheid blijft liggen bij de departementsleiding. Ik begrijp wel de behoefte vanuit de professie aan een loket waarbij je terecht kunt. Het rijksbestuur is decentraal belegd. Vanuit die optiek is het niet logisch om één centrale figuur te hebben, want die heeft er feitelijk niets over te zeggen. Tenzij er departementen zijn die besluiten het gezamenlijk te doen. Maar als die tendens er niet is, kun je een rijksvormgever niet afdwingen. Bovendien is er een verschil tussen gebouwen met een heel lange levensduur en beeldmerken, die veel minder lang meegaan.”

Wat de heer Veenman niet schijnt te beseffen is dat een groot deel van de Nederlandse bevolking nog nooit een ministerieel gebouw heeft gezien. Terwijl elke burger geregeld wordt geconfronteerd met brieven of drukwerk waarop het logo van een ministerie prijkt. Zijn uitspraak impliceert dat huisstijlen en logo’s niet zo belangrijk worden gevonden en daarom minder weloverwogen mogen zijn dan een gebouw.

Een tussenpersoon die onderzoek doet naar het belang van een betekenisvolle presentatie van de overheid. Die de overheid vervolgens aan haar verstand brengt hoe belangrijk een passende huisstijl en logo is. Die bij de overheid naar boven haalt welke doelstellingen en idealen tot uitdrukking gebracht mogen worden in huisstijl annex logo. Een tussenpersoon die erop toe ziet dat de ontwerpbureaus (historisch) verantwoorde ontwerpen maken. Die een vinger aan de pols houdt of bepaalde stileringen – die het ontwerpbureau wel mooi vindt staan – niet tot paradoxen leiden. Die de ontwerpbureaus met hun speeldrift in toom houdt. Die erop toeziet dat de overheid geen oor aangenaaid wordt, zoals in het geval van het logo van Buitenlandse Zaken gebeurde.

Toen de overheid nog wapens voerde als beeldmerk, was er een specialist die de betekenis van de heraldische symbolen kon duiden en juist kon toepassen. Dit ambt werd bekleed door een zogenaamde heraut. In onze tijd kan de rijksvormgever een specialist worden die zorg draagt voor een moderne en betekenisvolle grafische presentatie van de overheid.

Eindconclusie

De breuk met de heraldische traditie ten behoeve van een toegankelijke batterij aan logo’s, betekende ook een breuk met betekenisvolle, op inhoud gerichte beeldmerken. De vrijgevochten opdrachtgevers lieten de ontwerpbureaus iets maken wat ze zelf wel leuk vonden. Dit resulteerde in vrolijke vormspelletjes, stileringen die tot paradoxen leiden, maar ook tot logo’s die op een niet-kundig geleid ontwerpproces duiden. De overheid heeft zich door de ontwerpwereld van haar eigen podium laten stoten. Wat ze nu moet doen is zich herbezinnen op welke normen, waarden en doelstellingen ze tot uitdrukking wil brengen. Ze moet het belang inzien van

een betekenisvolle grafische presentatie. Als toezichthouder op het ontwerpproces, moet het specialistische ambt van rijksvormgever worden ingesteld.

Bronvermelding

1. Inleiding

Spijkerman, Patrick (samenstelling en eindredactie): De vorm van

de overheid; Kunstcommissie Nieuwspoort / Premsela, stichting voor

Nederlandse vormgeving, ’s-Gravenhage, 2003.

Klop, Kees (redactie): Verbeelding van de macht; Valkhof pers, Nijmegen, 1999.

Schreuders, Piet: Lay in - lay out; Uitgeverij De Buitenkant, Amsterdam, 1997.

Bruinsma, Max, Beheerste avant-garde – De invloed van Studio Dumbar; in: Items, 1996, nr 2.