-~-De Europese boer als
groene
.
ondernemer
Twintig leden telt de Europese Commissie, de 'regering' van de Europese Unie, en van hen heeft Franz Fischler waarschijnlijk de minst benijdenswaardige baan. Hij is com-missaris voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het meest bekritiseerde van alle EU-beleidsterreinen. Consumenten, belastingbetalers, milieubeschermers, euro-. sceptici, de VS, ontwikkelingslanden - niemand houdt van het GLB. Zelfs de boeren
heb-ben er een hekel aari. Herman Beun plaatst het Europese GLB in een sociaal-liberaal per-spectief.
DOOR HERMAN BEUN
Geen EU-beleid zo impopulair als het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. En terecht.
Het GLB is duur, milieuvervuilend, inefficiënt, dieronvriendelijk, slecht voor de boeren, slecht voor ontwikkelingslanden, en ook nog eens ondemocratisch. Het GLB kost de Europese belastingbetaler 43 miljard euro per jaar en verbruikt daarmee als grootste begrotingspost bijna de helft van de 95 miljard euro die de EU jaarlijks te besteden heeft. Dit geld wordt gebruikt voor subsidies in de vorm van inkomens-, productie- en exportsteun, maar ook om voor een aantal producten (melk, graan, . rundvlees en suiker) een gegarandeerde minimumprijs in stand te houden die vaak boven de , wereldmarktprijs ligt. De Europese burger betaalt dus op twee manieren mee aan het
boereninko-men: via de belasting en in de winkel voor een prijs die hoger ligt dan de eigenlijke marktprijS. Zo bestaat het bnito boereninkomen voor gemiddeld 35% uit EU-productiesteun en betaalt een gezin van vier personen in de winkel wekelijks 13 euro meer voor voeding door de EU-minimumprijzen.
Tegenstrijdig
Toch is ook de boer niet beter af. Een van de oorspronkelijke doelstellingen van het GLB was om boeren een fatsoenlijk inkomen te garanderen. Het resultaat is daarmee.in tegenspraak. Het meeste EU-geld komt terecht bij grote bedrijven: zo gaat 80% van de begroting naar de 20% grootste bedrij
-ven en maar 8% naar de 40% kleInste. De jarenlange subsidies hebben zich vertaald in steeds hogere grondprijzen, wat het boereninkomen verder omlaag drijft en hun afhankelijkheid van het systeem nog versterkt. Driekwart van de Europese boeren moet rondkomen van nog geen 7100 euro per jaar. Het GLB gaat niet alleen in tegen zijn eigen doelstellingen, maar ook tegen veel ander EU-beleid. Productiesteun en minimumprijzen dwongen de boer om zo veel mogelijk te produceren en steeds verder te speCialiseren. Gevolgen waren vervuiling van grond-en oppervlaktewater, aan
-tasting van de bodemstructuur en het verdwijnen van veel planten- en diersoorten. In de intensie-ve intensie-vee- en pluimintensie-veehouderij heersen erbarmelijke leefomstandigheden en zijn epidemieën aan de orde van de dag.
Ontwikkelh'lgslanden
Hoewel de EU 's werelds grootste donor is op het gebied van ontwikkelingshulp, ondermijnt zij met haar GLB veel van haar inspanningen op dat terrein. De enige manier waarop het prijsniveau van landbouwproducten binnen de EU boven dat van de .wereldmarkt kan worden gehouden, is door een systeem van importheffingen en exportsubsidiès. Vooral ontwikkelingslanden zijn daar het slachtof-fer van: door de importheffingen is het voor veel van hen niet winstgevend om hun producten in de EU te verkopen, en door de exportsubsidies krijgen ze te maken met een lagere wereldmarktprijs en oneerlijke concurrentie van EU-producten op hun eigen markten. Daarnaast wordt ook de overpro-ductie die het gevolg is van de EU-subsidies nog eens tegen dumpprijzen weggezet op de wereld-markt.
Overigens hebben niet alle ontwikkelingslanden direct nadeel van het EU-beleid. Vee1 van de aller-armste landen zijn bijvoorbeeld netto-voec:Îselimporteurs die er bij een stijging van de wereldmarkt
-prijzen op' achteruit zouden gaan. En de 77 zogenaamde ACS-landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Zuidzee hebben nu een speCiale regeling met de EU waardoor ze geen invoerrechten
ver-Idee. augustus 2003 • Thema: Leren van landbouw. pagina 17
FOTO: HERMAN WOUTERS
schuldigd zijn maar wel de hogere EU-markt-prijs krijgen uitbetaald. Op de langere termijn hebben deze landen wel vaak nadeel van het feit dat de gunstige invoerregelingen van de EU alleen gelden voor onbewerkte producten, en niet voor de vaak winstgevender invoer van bewerkte producten en halffabrikaten. Met dit soort regelingen maakt de EU het hun in feite onmogelijk om een volwaardige industrie op te zetten.
Sectorale deelbelangen
Genoeg tekortkomingen dus waarom al 35 jaar wordt geprobeerd het GLB te hervormen. Maar al 35 jaar komt daarvan vrijwel niets terecht. Tjeerd de Groot, auteur van een proef
-schrift over het Europees landbouwbeleid in de jaren 1968-19921
, vergelijkt de onderhandelen -de landbouwministers
met een dinerend gezelschap, waarvan de leden het duurste gerecht kiezen in de weten
-schap dat "de rekening wordt ~edeeld of door anderen betaald. Inderdaad hebben eerdere hervormingen van het GLB de allerergste exces -sen enigszins ingedamd, maar
dat lukte steeds alleen maar door concessies af te kopen met een verdere verhoging van het landbouwbudget. Overigens lagen die conces
-sies niet altijd op het terrein van landbouw. Zo is ook de totstandkoming van de interne' Europese markt voor een groot deel van de zui
-delijke lidstaten 'gekocht' door ze te betalen . met een verhoging van het landbouwbudget.
Dat sectorale deelbelangen zo de overhand konden krijgen ten 'koste van het algemeen belang heeft vooral te maken met het getrapt delegeren van verantwoordelijkheden bij de besluitvorming en de geslotenheid daarvan. Nog ste~ds is het Europees landbouwbeleid
namelijk niet onderworpen aan democratische controle door het Europees Parlement. In plaats daarvan wordt de verantwoordelijkheid voor het landbouwbeleid door de nation"ale parle-menten overgedragen aan hun nationale ministers, die achter de gesloten deuren van de Europese Raad van Ministers de besluiten nemen. Oppositiepartijen in het parlement blij
-ven daardoor niet alleen 'onvertegenwoordigd, maar kunnen ook niet proberen om over de nationale grenzen hèen alternatieve meerderhe
-den te creëren. Door de gesloten deuren kan de buitenwereld verder nauwelijks controleren wat er in de Raad gebeurt.
Wereldhandelsorganisatie
Dit onderdeel van het probleem lijkt groten-deels opgelost nu de Conventie voor de Toekomst van Europa in haar ontwerp
-Grondwet voor de EU het Europees Parlement volledige zeggenschap geeft over het land
-bouwbeleid. Ook het voorstel om alle Europ~se
wetgeving in de Raad van Ministers voortaan in het openbaar door éénzelfde wetgevende -Raad te laten behandelen, kan alleen maar bij
-dragen aan meer overzicht, transparantie en diversiteit in de discussie over het landbouw-beleid. Maar het blijft oppassen dat het pro-bleem niet elders opnieuw de kop opsteekt. Zo spraken de landbouwministers dit voorjaar af om de Europese subsidies in overeenstemming te brengen met de regels van de Wereld
-handelsorganisatie (WTO). 'Marktverstorende' subsidies op productie en export gaan omlaag en worden, bij een gelijkblijvend landbouw
-budget, vervangen door directe inkomens
-steun aan boeren. Maar deze vorm van -steun,
de zogenaamde Green Box, is natuurlijk nau-welijks minder marktverstorend. Dat ze toch
pagina 18 • Idee • augustus 2003 • Thema: Leren van landbouw
door dé WTO wordt 'toegestaan is' te danken
aan intensief lobbyen door de I;U en de Verenigde Staten. Het is dan ook terecht dat ontwikkelingslanden en organisaties als Oxfam hierover zeer ontstemd zijn.
D66-visie
Om de besluitvorming überhaupt te kunnen beïnvloeden zijn democratie en transparantie dus zeer belangrijk. Maar ze hebben gee':1 enke
-le zin zonder een dUidelijke D66-visie op waar het uiteindelijk met de Europese landbouw naartoe moet. Uit de verkiezingsprogramma's
van D66 blijkt steeds weer een duidelijk stre
-ven naar een maatschappij met een zo groot
mogelijke individuele vrijheid gekoppeld aan '
individuele verantwoordelijkheid ~oor mens,
milieu en maatschappij. Waar die
verantwoor-delijkheid wordt 'gebundeld in een
democra-tisch gecontroleerde overheid heeft deze met name tot taak zwakkeren te steunen en te beschermen bij het realiseren van die doelen.
Die principes gelden voor iedereen, dus ook in
het landbouwbeleid. De bijzondere positie van
boerèn wordt vaak gerechtvaardigd met een
beroep op hun belang voor de plattelandse
-conomie of 'Voor het beheer
rechten en milieu gaat onverkort gelden· in het· boerenbedrijf.
Waar de boer publieke goederen verschaft, bij
-voorbeeld als landschapsbeheerder, is het
terecht dat hij daarvoor ook inkomen ont
-vangt. Om echter te voorkomen dat het systeem ontaardt in een verkapte vorrri van productie- of exportsubsidie moeten doelen zoveel mogelijk kwantificeerbaar zijn en moet ook hier zoveel mogelijk gezocht worden naar
marktwerking. Gedacht kan worden aan het
uitbesteden en veilen van landschapsbeheerta
-ken en het stimuleren van agro-toerisme ..
Uiteraard zal ook een recente EU-innovatie als cross-compliance (uitbetaling van subsidies
afhankelijk maken van het voldoen aan milieu
-normen) uiteindelijk in deze vorm van betaling moeten worden omgezet.
eeen landbouwbeleid
Bij het opheffen van de speciale positie van landbouwondernemers past ook dat er niet
langer gesproken wordt van een landbouwbe
-leid. Laurens Jan Brinkhorst profileerde zich al tijdens zijn vorige ministerschap als 'Minister van Voedsel en Groen'. Op Europees niveau
zou dit zich onder andere
van het landschap. Dat
Z
I'Ç, b
h bb
neemt echter niet weg dat
e
,s oeren
e
en
moeten vertalen in een her
-verdeling van GLB-geld: van
landbouw naar plattelands
-beleid (structuurfondsen),
van landbouw naar steun meer dan 85% van het BNP op
het platteland door niet-boe
-ren gegenereerd wordt.
Evenmin rechtvaardigt het
er een hekel aan
dat grote boeren worden bevoordeeld ten
opzichte van kleine, EU-boeren ten opzichte
vàn collega's in de Derde Wereld en bo~renbe
drijven in het algemeen ten opzichte van ande-. re bedrijvenande-.
Boer als ondernemer
Om te beginnen is een duidelijke splitsing noodzakelijk tussen de beide functies van de boer: die van ondernemer en die van verschaf-fer van publiek goed. In zijn ondernemers-functie moet de boer behandeld worden als iedere andere ondernemer. Dat betekent dat hij bevrijd wordt van de fin~nciële en regel-dwang waarmee het Europese subsidiestelsel hem gevangen houdt in een maatschappelijk niet langer gewenst bedrijfsmodel. Maar het
betekent ook dat hij onderworpen wordt aan'
de normale risico's en vérantwoordelijkheden van het vrije ondernemerschap. Prijsgaranties en exportsubsidies zullen dus moeten
verdwij-nen en wetgeving op het gebied van dieren
-Noten: •
voor alternatieve industrie-ën in ontwikkelingslanden waar het wegvallen
van de EU-landbouwsubsidies negatieve gevol
-gen heeft en van landbouw terug naar de con
-sument en belastingbetaler .
De uitbreiding van de EU met tien nieuwe lid
-staten, ieder met een landbouwsector die drin
-gend gemoderniseerd moet worden maar nog niet verslaafd is aan de subsidies van het GLB, biedt een unieke gelegenheid om het Europese landbouwbeleid te vernieuwen. Druk vanuit
ontwikkelingslanden, de Wereldhandels
-organisatie, en een veranderde publieke opi
-nie, kan het tij eindelijk doen keren ten gunste van echte hervormingen. Zeker nu het Europees Parlement eindelijk zeggenschap krijgt .over het landbouwbeleiçi heeft D66 alle aanleiding om er de komende jaren stevig
bovenop te zitten.
Herman Beun is lid van de programmacommis-sie van D66 en zit namens D66 in de program-macommissie van de ELDR
1. De Groot, T.e., Dertien is een boerendozijn, Onderhandelingen in de Raad van Ministers van Landbouw over Hervormingen van het Europese Landbouwbeleid, Eburon, Delft, 1997.