• No results found

View of Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant 1814-1918. Groepsvorming, adellijke levensstijl en regionale identiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant 1814-1918. Groepsvorming, adellijke levensstijl en regionale identiteit"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

eeuwenlange malaise of chronisch houttekort, waarbij de noodzakelijke trans-formatie of het kantelmoment pas na eeuwen volgt, in plaats van als gevolg van een crisis zoals algemeen gedefinieerd in dit boek. Philip Slavin ziet bovendien de meerwaarde van het concept crisis niet, aangezien hij consequent blijft verwijzen naar panzootic en pest, om de crisissen uit de vroege veertiende eeuw te omschrij-ven. Het boek vormt daardoor een goed vertrekpunt voor het toekomstige debat en onderzoek naar crisissen, maar toont tegelijk de valkuilen aan.

Maïka De Keyzer, Universiteit Utrecht

Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant 1814-1918. Groepsvorming, adellijke levensstijl en regionale identiteit (Hilversum: Verloren, 2015) 568 p., ISBN 978-9087-045-432.

In De adel in Noord-Brabant belicht Klaasje Douma de adel in Noord-Brabant tussen 1814 en 1918. De vragen die in dit boek centraal staan, zijn enerzijds of de Noord-Brabantse adel een herkenbare regionale identiteit had, en anderzijds welke factoren bijdroegen tot de ontwikkeling van die identiteit. Teneinde dit te reconstrueren, gaat het boek van start met een profielschets van de Brabantse adel (hoofdstuk 2). Vervolgens komen hun huwelijks- en andere sociabiliteitsnetwer-ken aan bod (hoofdstuk 3). In het vierde hoofdstuk staan de politieke activiteiten van de Brabantse adel centraal. Nadien ligt de focus op de Brabantse landadel (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 komen tenslotte de ridderschappen aan bod. In tegenstelling tot de andere Nederlandse gewesten, kende Brabant aan het eind van de achttiende eeuw geen gewestelijke soevereiniteit, had de provincie geen vertegenwoordiging in de Staten-Generaal en was er noch een autochtone adels-groep, noch een invloedrijk regentenpatriciaat. De kracht van het boek zit in de diepgaande analyse van hoe deze adel zich from scratch ontwikkelde.

De auteur toont een grote vertrouwdheid met de literatuur en bespreekt die exhaustief in het boek. De consequentie hiervan is echter dat de inleiding traag op gang lijkt te komen. Zo wordt het pas na ongeveer zestig pagina’s duidelijk wat het finale doel is van dit boek, namelijk de identiteit van de Brabantse adel recon-strueren.

Dit doel wordt bereikt middels een prosopografische analyse (collectieve bio-grafie), een onderzoekstechniek die uitgebreid besproken wordt (pp. 28-30 en pp. 38-41). Zoals Douma in het boek argumenteert, heeft deze manier van dataverza-meling- en verwerking reeds haar meerwaarde voor het eliteonderzoek bewezen. Echter, de eenzijdige focus op de voordelen van de prosopografische methode kan de lezer verblinden voor een aantal gevaren die inherent zijn aan deze werkwijze.

TSEG

(2)

Eén van deze valkuilen is dat men in een prosopografie alle gegevens op één hoop dreigt te gooien, waardoor men afbreuk doet aan de diversiteit van de onderzoeks-groep. Zeker voor de Brabantse elite, die zich laat kenmerken door een uitgespro-ken diversiteit (zie de verschillende confessionele identiteiten), kan hier een ge-vaar in schuilen. De auteur toont aan dat ze zich bewust is van dit gege-vaar door aan de hand van diverse voorbeelden op diversiteit van de Brabantse adel te wijzen.

De analyse an sich is een ware krachttoer: het sociale profiel, de netwerkvor-ming, het politiek engagement, de eigendommen en dies meer van de Brabantse adel worden uitvoerig en in dialoog met de bestaande literatuur besproken. Hier-voor steunt Douma op een indrukwekkende hoeveelheid van archiefdocumenten die ze gedurende dertien jaar doorploegde– om de lezer een idee te geven: de lijst van archivalia beslaat niet minder dan 13 pagina’s. Op de analyse van de auteur valt weinig aan te merken: zin voor nuance, abstractievermogen, nauwkeurig weergegeven casussen en een vlotte pen houden de lezer aan het lezen. Twee kanttekeningen dringen zich echter op. Ten eerste leert men pas vrij laat wat de omvang was van de onderzochte populatie: meer bepaald 395 mannen, afkomstig uit 129 geslachten (p. 137). De selectiecriteria, de bronnen, en de omvang van de onderzoeksgroep komen idealiter veel vroeger aan bod. Ten tweede is de ordening van de hoofdstukken niet altijd even logisch. Zo worden het connubium (huwe-lijksnetwerk) en convivium (lidmaatschap van diverse verenigingen) reeds in het tweede hoofdstuk besproken, terwijl het derde hoofdstuk, getiteld Connubium en Convivium, ook op deze aspecten ingaat.

Tenslotte nog een bemerking over het uitgangspunt van De adel in Noord-Brabant. Het doel van deze studie is om na te gaan of de adel in deze provincie al dan niet over een eigen Brabantse, adellijke identiteit beschikt. De auteur con-cludeert dat dit onderzoek het antwoord op deze vraag niet kan geven (p. 503). In dat opzicht was het misschien beter geweest om het identiteitsvraagstuk te laten voor wat het is, en het boek volop te framen rond de manier waarop een adellijke elite zich quasi uit het niets vormde (en hervormde) in deze zuidelijke provincie.

Op de kepers beschouwd is De adel in Noord-Brabant een zeer degelijke elite-studie, die een schat aan informatie over de Noord-Brabantse adel tussen 1814 en 1918 herbergt. Het exhaustieve karakter van het werk maakt dat deze studie de aandacht verdient van onderzoekers die rond elitegroepen werken. Daarnaast maakt de vlotte pen van de auteur dit werk toegankelijk voor een breder publiek.

Jelten Baguet, Vrije Universiteit Brussel

RECENSIES

139

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook de economische elite huwde in de eerste plaats hoofdzakelijk binnen haar eigen stand. Zeventig procent van de mannen uit de steekproef huwde met een vrouw uit de eigen

groenten, hij verspreidt ‘foute’ geuren, hij aanbidt de ‘foute’ goden en hij brabbelt een onverstaanbaar taaltje, wat we niet prettig vinden, want misschien zijn wijzelf wel het

Als de theorie klopt, kan van de bekende riddermatige goederen in het Overkwartier van Gelder het vol- gende worden gezegd: [a] het zijn kastelen en als ze dat nu

Hoewel in andere onderzoeken binnen deze onderzoeksgroep gekeken wordt naar de aanwezigheid van een regionale identiteit binnen het Hondsruggebied of het gebied van het Geopark

Er kunnen uitspraken gedaan worden over de totale populatie op basis van de gehouden steekproef, het onderzoek is gemakkelijk reproduceerbaar en is bruikbaar als nulmeting voor

Het uitdragen van de gezamenlijke identiteit zou in lijn moeten zijn met de doelstellingen die worden verwoord in de Regionale Structuurvisie voor de Achterhoek: “Enerzijds wordt

lintdorp met een weg over de dijk die Enkhuizen met Medemblik verbond. Tijdens de grote vloed van 1916 ontsnapte Andijk aan een grote ramp. Met man en macht is de dijk gered

Leden van de geslachten Van Singendonck en Van der Brugghen sloten ook na 1814 on- derling huwelijken maar dit cluster verdween omdat de leden van deze geslachten in de loop van