• No results found

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid: voorstelling verslag 2009 (PDF, 214.14 KB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoge Raad voor de Werkgelegenheid: voorstelling verslag 2009 (PDF, 214.14 KB)"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag 2009

De inschakeling van jongeren

in de arbeidsmarkt

7 oktober 2009

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

Jan Smets,

Ondervoorzitter

(2)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjuncturele situatie

2. Karakterisering van de bevolking van 15 tot 29 jaar

3. Onderwijs en opleiding

4. Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

(3)

-1 -0,5 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 -6,0 -4,0 -2,0 0,0 2,0 4,0 6,0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Bbp naar volume (linkerschaal)

Binnenlandse werkgelegenheid (rechterschaal) 400 425 450 475 500 525 550 575 600 625 650 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 -40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Recent verloop van de activiteit, de werkgelegenheid en de

werkloosheid

Activiteit en binnenlandse werkgelegenheid

(voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde kwartaalgegevens, veranderingspercentages op jaarbasis)

Werkloosheid

(duizenden personen, seizoengezuiverde maandelijkse gegevens)

Tijdelijke werkloosheid1

(bruto kwartaalgegevens, veranderingspercentages op jaarbasis)

Bronnen: INR, RVA.

(4)

Geharmoniseerde werkloosheidsgraden

(seizoengezuiverde maandelijkse gegevens, indexcijfers januari 2008 = 100)

Bron: Eurostat. Totale werkloosheids- 7,9 7,7 5,9 18,9 9,9 12,5 3,5 9,3 graad in augustus 2009 (pct.) 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 280 jan -08 feb -08 m rt -08 apr -08 m ei -08 jun -08 jul -08 aug -08 sep -08 okt -08 nov -08 dec -08 jan -09 feb -09 m rt -09 apr -09 m ei -09 jun -09 jul -09 aug -09 BE DE DK ES FR IE NL UE15

(5)

Recent verloop van de jongerenwerkloosheid

(veranderingspercentages op jaarbasis) -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25

Minder dan 25 jaar 25 jaar en ouder -30 -20 -10 0 10 20 30 40 Mannen Vrouwen

Bronnen: ADSEI (EAK), RVA.

Werkloosheid volgens leeftijd Werkloosheid volgens gewest

-40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40 50

Brussel Vlaanderen Wallonië

Werkloosheid volgens geslacht

Geharmoniseerde werkloosheids-graad in 2008 (pct.)

18,0 5,9 17,3 18,7 33,2 10,5 27,5

(6)

Conjunctuurgevoeligheid van de werkloosheid in België

over de periode 1982-2008

(sterkste correlatie en, tussen haakjes, de vertraging in kwartalen waarbij deze voorkomt)

Totaal Minder dan 30 jaar 30 tot 44 jaar 45 jaar en ouder Totaal -0,65 (2) -0,73 (1) -0,72 (2) -0,31 (4) waarvan: Mannen -0,64 (2) -0,75 (1) -0,75 (1) -0,30 (4) Vrouwen -0,63 (2) -0,69 (1) -0,67 (3) -0,31 (4) Brussel -0,56 (3) -0,65 (2) -0,62 (3) 0,23 (4) Vlaanderen -0,66 (2) -0,75 (1) -0,73 (2) -0,31 (4) Wallonië -0,58 (4) -0,61 (2) -0,64 (4) -0,31 (4)

(7)

Conjuncturele situatie : Synthese

Macro-economische context

Als gevolg van de conjuncturele ommekeer is de totale werkloosheid vanaf

eind 2008 gestegen, maar minder in België dan in de EU.

Het toegenomen beroep op tijdelijke werkloosheid heeft de banenvernietiging

beperkt.

Conjunctuurgevoeligheid

De werkloosheid bij de jongeren is forser gestegen dan die bij de 25-plussers.

De stijging was bijzonder uitgesproken bij de jonge mannen en in Vlaanderen, waar ze zich eerder voordeed dan in de andere gewesten.

De conjunctuurgevoeligheid van de jongerenwerkloosheid is vergelijkbaar met

die van de 30-44-jarigen, maar met een kortere reactietijd.

Bij de jongeren is de conjunctuurgevoeligheid groter bij mannen en in

(8)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjuncturele situatie

2. Karakterisering van de bevolking tussen 15 en 29 jaar

3. Onderwijs en opleiding

4. Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

(9)

Sociaaleconomisch statuut van de 15-64-jarige bevolking

in 2008: opsplitsing volgens leeftijdsgroep

(aantal personen) 0 100.000 200.000 300.000 400.000 500.000 600.000 700.000 800.000 900.000 15-19-jarigen 20-24-jarigen 25-29-jarigen 30-34-jarigen 35-39-jarigen 40-44-jarigen 45-49-jarigen 50-54-jarigen 55-59-jarigen 60-64-jarigen

Studenten Niet-studerende werkenden Niet-studerende werklozen Niet-studerende inactieven

(10)

Studenten in de bevolking van 15 tot 29 jaar in de landen

van de EU12

1

in 2008

(procenten van het totaal)

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 AT IE PT FR GR IT BE NL DK SE FI LU Moyenne nationale

Bron: Eurostat (EAK).

1 EU12: EU15 ongerekend Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, landen waarvoor de studerende bevolking niet kan worden afgezonderd. 2 Geen gegevens beschikbaar voor Frankrijk en Luxemburg.

(11)

Bevolking opgesplitst volgens sociaaleconomisch statuut in

België en in de EU

1

in 2008

(procenten van het totaal)

Bronnen: ADSEI (EAK), Eurostat (EAK).

1 EU15 voor de totale bevolking, EU12 (ongerekend Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje) voor de niet-studerende bevolking.

Werkend Werkloos Inactief

15-64-jarigen België 62,4 4,7 32,9

p.m. EU15 67,3 5,2 27,5

15-29-jarigen België 45,7 6,7 47,7

p.m. EU15 53,7 7,4 38,9

waarvan, ongerekend studenten

België 78,3 10,8 10,9

Brussel 63,6 18,6 17,9

Vlaanderen 86,0 6,1 7,9

Wallonië 69,7 16,6 13,7

(12)

België EU12 0 5 10 15 20 25 30 Ni et -EU15 -onderdanen O v eri ge EU15 -onderdanen Nat ional e onderdanen Hoogges chool den Mi ddenges chool den Laagges chool den Vr ouw en Mannen

Werkgelegenheid en werkloosheid van de niet-studerende

bevolking van 15 tot 29 jaar in België en in de EU12

1

in 2008

0 20 40 60 80 100 Ni et -EU15 -onderdanen O v eri ge EU15 -onderdanen Nat ional e onderdanen Hoogges chool den Mi ddenges chool den Laagges chool den Vr ouw en Mannen Werkgelegenheidsgraad, in pct. van de

overeenstemmende niet-studerende bevolking van 15 tot 29 jaar

Werkloosheidsgraad, in pct. van de overeenstemmende niet-studerende beroepsbevolking van 15 tot 29 jaar

Bronnen: ADSEI (EAK), Eurostat (EAK).

(13)

Karakterisering van de bevolking van 15 tot 29 jaar: synthese

Het aandeel van studenten bij de 15-29-jarigen is iets hoger

dan het Europese gemiddelde, maar weinigen combineren

school en werk, zodat de werkgelegenheidsgraad onder het

EU-gemiddelde ligt.

Ongerekend de studenten, ligt de werkgelegenheidsgraad

hoger dan het Europese gemiddelde.

De verschillen tussen de gewesten zijn zeer groot.

Bepaalde bevolkingsgroepen (laaggeschoolden en

buitenlanders) ervaren grotere inschakelingsproblemen dan

gemiddeld beschouwd in de EU.

(14)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjoncturele situatie

2. Karakterisering van de bevolking tussen 15 en 29 jaar

3. Onderwijs en opleiding

3.1 Scholingsniveau van de bevolking

3.2 Basisopleiding

4. Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

(15)

Scholingsniveau van de 25-29-jarigen in België en in de EU15

en opsplitsing volgens individuele kenmerken in België in 2008

(procenten van het totaal)

Bronnen: ADSEI (EAK), Eurostat (EAK).

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

EU15 België Mannen Vrouwen Belgen Overige EU15-onderdanen

Niet-EU15-onderdanen

Brussel Vlaanderen Wallonië

(16)

Gemiddelde scores en spreiding van de resultaten inzake

wetenschappen: PISA 2006

80 85 90 95 100 105 110 400 420 440 460 480 500 520 540 560 580 Spr eiding v an d e resu ltaten (billijkheid)

Gemiddelde prestaties (rendement)

Bron: OESO (PISA 2006).

RO LV PT LT ES GR SK DK PL NO LU IT BG UK Fr. Gem. FR DE BE AT CZ D. Gem.NL Vl. Gem. SE IE HU EE FI SI

(17)

Schoolachterstand en studierichtingen op 17 jaar, 2007-2008

1

(in procenten van het aantal 17-jarige leerlingen aan het einde van 2007)

0 10 20 30 40 50 60 70 Geen achter stand 1 jaar achter stand 2 jaar achter stand 3 jaar achter stand Over ige Franse Gemeenschap

Algemene richting Andere richtingen

0 10 20 30 40 50 60 70 Geen achter stand 1 jaar achter stand 2 jaar achter stand 3 jaar achter stand Over ige Vlaamse Gemeenschap

Bronnen: Ministerie van de Franse Gemeenschap, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 1 Voltijds onderwijs, met uitzondering van het modulair onderwijs voor de Vlaamse Gemeenschap.

(18)

Voortijdige schoolverlaters in 2008

0 5 10 15 20 25

België Brussel Vlaanderen Wallonië

8,5 19,9 15,2 12,0 Doelstelling EU 2010 = max. 10 pct. 18

(percentage van de 18- tot 24-jarigen dat hoogstens lager secundair onderwijs heeft beëindigd en verder geen onderwijs of opleiding volgt)

(19)

Onderwijs en opleiding: Synthese

Scholingsniveau van de bevolking

Duidelijke inkrimping van het aandeel laaggeschoolde jongeren tussen 1992 en 2008, maar er blijven grote verschillen tussen de gewesten bestaan, deels

vanwege de omvang van de buitenlandse bevolking (of bevolking van vreemde origine) die er woont.

Basisopleiding

Er is een zeer duidelijk verschil qua resultaten tussen de Vlaamse en de

Franse Gemeenschap en de resultaten van de Franstaligen zijn meer gespreid.

Verklarende factoren: ruimer verspreide praktijk van het zittenblijven en

opeenvolgende selecties, sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen, méér immigrant-leerlingen, verschillende eindtermen.

Leerachterstand komt vaker voor in de Franse Gemeenschap dan in de

Vlaamse; zittenblijven gaat er vaak gepaard met een heroriëntering naar de technische of beroepsrichtingen.

(20)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjuncturele toestand

2. Karakterisering van de bevolking van 15 tot 29 jaar

3. Scholing en opleiding

4. Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

(21)

Werkgelegenheidsgraad X jaren na het behalen van het

hoogste diploma in België

1

in 2007

(procenten van de overeenstemmende niet-studerende bevolking van 15 tot 39 jaar)

Bron: Eurostat (EAK).

1 Niet-representatieve gegevens werden niet weergegeven.

40 50 60 70 80 90 100 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10 Brussel Vlaanderen Wallonië 40 50 60 70 80 90 100 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10 Laag Midden Hoog 40 50 60 70 80 90 100 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10 Belgen Overige EU15-onderdanen Niet-EU15-onderdanen

GEWEST SCHOLINGSNIVEAU NATIONALITEIT

jaren jaren jaren

40 50 60 70 80 90 100 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10 België Mannen Vrouwen jaren OPSPLITSING VOLGENS: GESLACHT

(22)

Situatie inzake werkgelegenheid volgens leeftijdsjaar in België

en in de EU15 en opsplitsing volgens scholingsniveau in

België in 2007

(procenten van het totaal)

0% 20% 40% 60% 80% 100% 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 jaar Laaggeschoolden

22 1 Het aantal middengeschoolde jongeren van minder dan 17 jaar en hooggeschoolde jongeren van minder dan 21 jaar per leeftijdsjaar is te gering om representatieve gegevens 0% 20% 40% 60% 80% 100% 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 jaar Middengeschoolden1 0% 20% 40% 60% 80% 100% 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 jaar Hooggeschoolden1 0% 20% 40% 60% 80% 100% 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 jaar 0% 20% 40% 60% 80% 100% 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 jaar België EU15

Studenten zonder baan Werkende studenten

Werknemers met een permanente baan Werknermes met een tijdelijke baan Zelfstandigen

Werkzoekenden en overige inactieven Bron: Eurostat (EAK).

(23)

Bron: Eurostat (SILC).

Overzicht van de inschakelingstrajecten aan de hand van

de SILC-gegevens

(inschakelingstrajecten van de jongeren in België, nadat ze de school hebben verlaten, aan de hand van de kenmerken van de individuele trajecten)

49 pct.

13 pct.

22 pct.

8 pct.

7

pct.

Snelle toegang tot werk

Uitgestelde toegang tot werk

Onzekerheid /vooral werkloos

Uitsluiting/uittreding uit de

arbeidsmarkt

(24)

Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt: synthese

Grote verschillen inzake de inschakeling in werkgelegenheid naargelang

het geslacht, het scholingsniveau, de nationaliteit en het gewest waar

men woont.

De werkgelegenheid van de vrouwen is initieel vergelijkbaar met die van

de mannen, maar ze neemt na verloop van tijd af.

De werkgelegenheidsgraad van de niet-EU-onderdanen is laag en neemt

af, terwijl die van de Belgen mettertijd toeneemt.

Samen met het scholingsniveau heeft het gewest waar de jongere woont,

de grootste invloed op de transities van en naar arbeid.

In Belgie is de combinatie school-werk zeldzaam.

Bijna één jongere op vier lijkt tijdens de inschakelingsfase alternerend

werkloos en aan het werk; meer dan één op tien van hen blijft enige tijd

werkloos vooraleer een baan te vinden.

(25)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjuncturele toestand

2. Karakterisering van de bevolking van 15 tot 29 jaar

3. Scholing en opleiding

4. De inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

5.1 Tijdelijke contracten

5.2 Deeltijdarbeid

5.3 De lonen van jonge werknemers

(26)

Tijdelijke arbeid in België, de EU15 en de gewesten in 2007

(procenten van de werknemers)

TOTAAL

BELGIË, OPSPLITSING VOLGENS:

GESLACHT SCHOLINGSNIVEAU NATIONALITEIT

B e lg ië EU15 Brus s el Vl aanderen Wal lonië Mannen Vr ouw en Laag Mi dden Hoog Bel gen O v erige EU15-onderdanen Niet -E U15-onderdanen 15-29 jaar 20,5 32,1 21,4 17,9 25,8 18,3 22,9 30,0 17,9 19,5 20,1 23,3 26,8 30-44 jaar 6,0 11,2 10,4 4,7 7,4 4,4 7,9 9,2 5,3 5,3 5,2 9,6 25,0 45-64 jaar 4,3 6,8 5,0 4,1 4,5 2,7 6,3 6,6 3,2 3,0 4,1 nr nr 15-64 jaar 8,6 14,7 11,3 7,5 10,2 6,8 10,8 11,2 8,0 7,8 8,2 10,0 24,4

Bron: Eurostat (EAK).

(27)

Deeltijdwerk in België, de EU15 en de gewesten in 2007

(procenten van de werkenden)

TOTAAL

BELGIË, OPSPLITSING VOLGENS:

GESLACHT SCHOLINGSNIVEAU NATIONALITEIT

B e lg ië EU15 Brus s el Vl aanderen Wal lonië Mannen Vr ouw en Laag Mi dden Hoog Bel gen O v erige EU15-onderdanen Niet -E U15-onderdanen 15-29 jaar 17,6 21,7 22,1 15,4 20,8 8,2 28,4 26,1 19,1 12,0 17,1 23,4 24,8 30-44 jaar 21,2 18,9 18,0 22,1 20,4 4,8 40,9 22,5 21,5 20,4 21,4 19,4 20,8 45-64 jaar 25,1 20,9 17,7 27,2 22,8 9,0 47,5 29,5 25,8 20,3 25,7 16,8 nr 15-64 jaar 21,9 20,3 18,8 22,6 21,4 7,1 40,5 26,6 22,3 18,7 22,1 18,9 22,1

Bron: Eurostat (EAK).

(28)

90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190

Jonge starter¹ Doorgroeier² Oudere blijver³

Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold

Mediaan uurloon in 2005: opsplitsing volgens

loopbaansituatie en scholingsniveau

(procenten van het mediaan uurloon van de jonge starter1 met hetzelfde scholingsniveau)

Bron: ADSEI (loonstructuurenquête).

1 Werknemer jonger dan 25 jaar en met ten hoogste 1 jaar anciënniteit. 2 Werknemer van 25 tot 29 jaar oud en met 2 tot 9 jaar anciënniteit. 3 Werknemer van 40 tot 44 jaar oud met minstens 10 jaar anciënniteit.

(29)

Werkgelegenheidssituatie van de jongeren: synthese

Tijdelijke arbeidsovereenkomsten:

Betreffen vaker vrouwen, buitenlanders en laaggeschoolden en zijn minder frequent in

Vlaanderen;

De frequentie neemt in de tijd af na het behalen van een diploma en met de leeftijd.

Deeltijdarbeid:

Wordt meer verricht door vrouwen en buitenlanders; de frequentie vermindert met het

scholingsniveau; komt voor jongeren minder vaak voor in Vlaanderen;

De frequentie neemt in de tijd toe na het behalen van een diploma en met de leeftijd,

maar enkel voor de vrouwen.

Bezoldiging van jonge werknemers

De aan het scholingsniveau verbonden loonpremie is het grootst voor

hooggeschoolden;

(30)

Structuur van de uiteenzetting

1. Conjuncturele toestand

2. Karakterisering van de bevolking van 15 tot 29 jaar

3. Scholing en opleiding

4. Inschakeling van jongeren in de arbeidsmarkt

5. Werkgelegenheid bij jongeren

(31)

Aanbevelingen (1)

Het werkgelegenheidsbeleid tijdens de economische crisis

Tenuitvoerlegging van een ruim en coherent beleid, gericht op het versterken van een banencreërende economische groei, onder meer dankzij permanente

innovatie-inspanningen.

Streven naar een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van het arbeidsaanbod. Vermijden dat de conjuncturele werkloosheid, die als gevolg van de crisis snel toeneemt, nadien structureel zou worden.

De fouten uit het verleden niet opnieuw maken, door ervoor te zorgen dat zo weinig mogelijk oudere werknemers definitief uit de arbeidsmarkt treden of ervan

vervreemd raken.

(32)

Aanbevelingen (2)

Een basisopleiding van hoge kwaliteit voor allen

Kwaliteitsonderwijs bieden aan iedereen:

Elke jongere een minimale bagage vaardigheden meegeven;

Verplicht aanleren van ten minste een van de twee andere landstalen in alle netten, vanaf

de lagere school;

Het organiseren van gelijkschakelingscursussen voor pas aangekomenen, alsook

taalcursussen voor buitenlandse gezinnen met een kind op school.

Het bestrijden van voortijdig afhaken:

Herbekijken van het beleid inzake zittenblijven dat de aanvang kan betekenen van een

mislukkingscultuur;

Voorzien in verplichte systematische remediëring voor jongeren in moeilijkheden;

Jongeren die dreigen af te haken, op weg helpen naar vakbekwaamheden:

Het statuut van het leerlingwezen herdefiniëren; Zorgen voor voldoende en kwaliteitsvolle stages.

De technische en beroepsrichtingen herwaarderen om er uitmuntende scholen van te maken die de jongeren voorbereiden op beroepen die van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling van onze economie.

(33)

Aanbevelingen (3)

Belang van de diensten voor arbeidsbemiddeling bij de

eerste contacten met de arbeidsmarkt

Het sneller toepassen van aan de jongeren aangepaste begeleidingsprocedures en niet dralen tot wanneer de wachttijd afgelopen is om hun zoektocht naar werk te evalueren.

Het geïndividualiseerde begeleidingsaanbod moet op een dubbele strategie berusten:

« Eerst werken » voor diegenen die geschikt zijn om zich rechtstreeks op de arbeidsmarkt

te melden;

« Eerst bekwaamheden verwerven » voor de anderen. Deze laatste moeten:

een programma "op maat" aangeboden krijgen om de vaardigheden te verbeteren of te verwerven die noodzakelijk zijn om zich in de arbeidsmarkt in te schakelen;

erkende kwalificaties verwerven waarbij voorrang wordt verleend aan opleidingen die concrete doelstellingen beogen en aan stages in ondernemingen;

aangepaste arbeidscontracten aangeboden krijgen die een eerste, op de arbeidsmarkt valoriseerbare beroepservaring mogelijk moeten maken.

De jongeren verantwoordelijkheidszin bijbrengen in het kader van een logisch geheel van rechten en plichten.

(34)

Aanbevelingen (4)

Een arbeidsmarkt waarin zoveel mogelijk personen worden

ingeschakeld

Tijdelijke overeenkomsten en uitzendarbeid zijn een belangrijke stap naar

inschakeling in de arbeidsmarkt, maar ze moeten dienen als springplank naar een stabiele integratie in de werkgelegenheid.

Veeleer dan jongeren in het algemeen zijn het laaggeschoolde jongeren die problemen ondervinden; vooral zij hebben baat bij een op de lage lonen gericht beleid. Maar, zoals vermeld in het IPA, is een bijzondere aandacht

gerechtvaardigd voor sommige zeer kwetsbare categorieën (zeer laaggeschoolde jongeren van minder dan 20 jaar, buitenlandse jongeren of laaggeschoolde

gehandicapten).

Elke vorm van discriminatie moet worden bestreden, vooral tegenover jongeren met een andere nationaliteit of van vreemde origine, en (jonge) vrouwen moeten hun opleiding kunnen valoriseren.

De procedures ter evaluatie van het gevoerde beleid moeten worden

veralgemeend, er moet vlotter toegang worden verschaft tot de administratieve gegevensbanken en voor de verschillende entiteiten moeten gemeenschappelijke analyse-instrumenten worden ontwikkeld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

8 We also consider the Schellingerhout non-speci fic neck pain model predicting recovery after six months ( Table 2 ), 9 which was indicated as one of the few externally validated

As our primary study parameter we will investigate whether there is a significant increase in the incidence of partial flap loss in patients who did not undergo a dangling

Omschrijving De manager bloembinden maakt, in overleg met collega’s, de winkel voor openingstijd gereed om klanten te ontvangen: hij ruimt de winkel op, stelt de buitenpresentatie

To determine if the channels created by elastase treatment allowed cell migration, we seeded the elastase-treated auricular cartilage scaffolds with 8,500 human bone

Instructies en procedures opvolgen • Instructies opvolgen • Werken conform veiligheidsvoorschriften • Werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen • Discipline tonen De

MRI: magnetic resonance imaging; SBx: systematic biopsy; TBx: MRI-targeted biopsy; PCa: prostate cancer; GS: gleason score; GG: grade group; csPCa: clinically significant

Volgt de voorgeschreven procedures en veiligheidsvoorschriften op en past de wettelijke richtlijnen bij het bereiden en verwerken van eenvoudige degen, brood(tussen)producten,

As expected, providing cues for reflection led to better performance in the test relative to free reflection when requiring a similar mental effort to reflect upon the cases in