• No results found

Criminaliteitsbeleid: wat werkt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Criminaliteitsbeleid: wat werkt?"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Criminaliteitsbeleid: wat werkt?

Marianne Junger 1,i

Ariana Need 2 1 Universiteit Twente, Faculteit Management & Bestuur,

vakgroep Maatschappelijke Risico’s en Veiligheid, IPIT Instituut voor Maatschappelijke Veiligheidsvraagstukken

2 Universiteit Twente, Faculteit Management & Bestuur, vakgroep Maatschappelijke risico’s en veiligheid,

woensdag, 27 januari 2010

In dit stuk beantwoorden we de vraag wat verstandig beleid met betrekking tot criminaliteitspreventie is, d.w.z. beleid dat wordt ondersteund door de meest recente wetenschappelijke inzichten. Ook voor lokale initiatieven is het essentieel om beleid met een adequaat onderzoek te begeleiden om de effecten en indien mogelijk de kosten/baten van de onderzochte maatregelen te evalueren. In dit verhaal gaan we in op enkele voorbeelden van beleid op het terrein van criminaliteit, en geven daarbij aan wat werkt en wat niet. We concluderen dat criminaliteitsbeleid niet alleen gericht moet zijn op potentiële daders, maar dat het belangrijker is om de context waarin criminaliteit wordt gepleegd in het beleid te betrekken.

Allereerst wordt een aantal belangrijke feiten met betrekking tot criminaliteit uiteengezet. Daarna volgen de principes van criminaliteitsbestrijding. Vervolgens wordt uiteengezet waarom experimenteel onderzoek van groot belang is. We eindigen met een overzicht van waar de beste informatie te vinden is.

1. Belangrijke kenmerken van criminaliteit: het belang van de gelegenheid

Bij het ontwerpen van nieuw beleid is het nuttig om rekening te houden met een aantal belangrijke kenmerken van criminaliteit. We beargumenteren dat gelegenheid een van de belangrijkste factoren is bij het voorkomen van criminaliteit, omdat de neiging tot crimineel gedrag bij iedereen aanwezig is. Het argument dat gelegenheid bepalend is illustreren we aan de hand van een voorbeeld van de ruimtelijke concentratie van criminaliteit.

i

(2)

053-‘De gelegenheid maakt de dief’, zo luidt het aloude gezegde. Dit gezegde gaat niet alleen voor crimineel gedrag op. De context bepaalt in belangrijke mate het gedrag van mensen, dus ook de mate waarin ze delicten plegen. Voorbeelden hiervan zijn op talloze gebieden te vinden. Zo zien we op het gebied van gezondheidsgedrag dat de prijs van genotsmiddelen zoals alcohol en tabak in sterke mate de consumptie bepaalt (Nemtsov, 1998; Townsend, 1996). Ook op het gebied van de mentale gezondheid is gelegenheid van belang. De vervanging – in Engeland en Wales en in Nederland - van toxisch gas door aardgas (dat niet toxisch is maar ontplofbaar) is gepaard gegaan met de complete verdwijning van het aantal zelfmoorden dat door gas werd gepleegd. Deze zelfmoorden zijn niet vervangen door zelfmoord via andere methoden (Clarke & Mayhew, 1989).

Met betrekking tot criminaliteit zijn vele studies verschenen die het belang van de gelegenheid illustreren. In Duitsland is in 1980 de wettelijke verplichting ingegaan om een helm op de motor te dragen. Na de invoering van deze wet daalde de diefstal van motoren met 60 procent. Het belangrijkste is dat er niet meer diefstallen plaatsvonden van fietsen of auto’s, er leek dus geen sprake te zijn van vervangende diefstal (Mayhew, Clarke, & Elliott, 1989). Door het manipuleren van de omgeving kan men dus belangrijke effecten hebben op gedrag.

Daarnaast is het belangrijk om te onderkennen dat de neiging om crimineel gedrag te vertonen bij een ieder van ons aanwezig is. Criminaliteit komt veel voor en de meeste mensen - gegeven dat de gelegenheid zich voordoet - zullen geneigd zijn tot het plegen van delicten (Junger, 2009). Interviews met moeders laten bijvoorbeeld zien dat nagenoeg alle kinderen in enige mate agressief gedrag vertonen (Tremblay, 2000; Tremblay et al., 1999). En uit zelfrapportage onder jongeren blijkt dat de meeste adolescenten wel eens een strafbaar feit plegen (Junger-Tas, Terlouw, & Klein, 1994). Observatiestudies laten zien dat ook een groot deel van de volwassenen een delict plaagt als de gelegenheid zich voordoet (Farrington & Knight, 1979, 1980a, 1980b). Aangezien mensen zich gemakkelijk laten verleiden tot deviant gedrag zal het altijd noodzakelijk zijn om een beleid te hebben ten aanzien van criminaliteitspreventie.

Een laatste opmerking over het belang van gelegenheid betreft de constatering dat criminaliteit in veel opzichten geconcentreerd is. Ten eerste vinden we concentratie van criminaliteit wat betreft de locatie. Veel criminaliteit is geconcentreerd op ‘hot spots’. De kans op een inbraak is niet gelijk verspreid over de stad maar concerteert zich bijna altijd in bepaalde straten of wijken. Ook de kans op geweld is geconcentreerd in bepaalde uitgaansgebieden; en de meeste winkeldiefstallen komen van een beperkt aantal winkels (Clarke & Eck, 2005). In figuur 1 illustreren we deze clustering aan de hand van een analyse van de hot spots in Enschede (Montoya-Morales & Junger, 2009).

(3)

First-Order

Second Order Third Order Figuur 1

(4)

Concentratie in de tijd vinden we ook veel. De meeste type misdrijven zijn geconcentreerd in de tijd. Tijdens het weekend vindt het meeste geweld plaats (Clarke & Eck, 2005). To slot is er nog de concentratie van criminaliteit binnen personen. Een klein deel van de daders blijkt verantwoordelijk te zijn voor een groot deel van de misdrijven. In Engeland levert bijvoorbeeld 6 procent van de gezinnen de helft van alle veroordelingen (Farrington, Barnes, & Lambert, 1996). In Nederland vonden wij dat 5,2% van de gezinnen is verantwoordelijk voor 73,2% (2.486) van de door de politie geregistreerde incidenten (Junger & Schipper, 2006).

Deze algemene kenmerken van criminaliteit helpen om een effectieve aanpak te kiezen in het beleid. In deze aanpak zou beïnvloeding van de gelegenheid centraal moeten staan. De centrale vooronderstelling van onze verklaring van criminaliteit luidt dat gedrag van een persoon de resultante is van een drijfveer tot het uitvoeren van die handeling én de gelegenheid om deze uit te voeren (De Graaf, Need & Ultee 2000). In de praktijk kan de gelegenheid worden beïnvloed door de voordelen van het plegen van een delict te verminderen, de risico’s te verhogen, en door criminaliteit moeilijker te maken. Daarnaast is het duidelijk dat mensen niet alleen koelbloedige berekenaars zijn maar emoties en irritaties meenemen in hun afwegingen. Het is daarom verstandig om de omgeving zo in te richten dat mensen ‘geholpen’ worden zich aan de regels te houden: breng mensen niet in verleiding. Ook is het handig om zaken te vermijden die provocerend werken, of irritaties oproepen (Wortley & Mazerolle, 2008).

2. Principes van criminaliteitsbestrijding: gelegenheid en motivatie

De aandacht voor de combinatie van motivatie en gelegenheid brengt ons tot vijf principes die kunnen worden toegepast bij criminaliteitspreventie (Clarke, 1995; Clarke & Eck, 2005; Felson, 1998). Dit zijn:

1) Maak delictgedrag moeilijker 2) Maak delictgedrag riskanter;

3) Verminder de voordelen van delictgedrag; 4) Breng daders niet in de verleiding;

5) Voorkom provocaties en irritaties.

Aan de hand van het ontwerp van de metro in Washington D.C worden deze principes nader toegelicht. In dit metronet hebben ontwerpers van tevoren alle mogelijke maatregelen ingebouwd om het metrosysteem zo veilig mogelijk te maken (La Vigne, 1996, 1997). Zij zijn daar goed in geslaagd.

Ad 1) Maak delictgedrag moeilijker.

Het opwerpen van fysieke barrières is een voorbeeld van het moeilijker maken van delictgedrag door de gelegenheid te beïnvloeden. Sleutels, extra schermen ter bescherming van medewerkers van financiële instellingen, sterkere materialen bij de constructie van woningen maken het plegen van diefstallen of inbraken moeilijker. Zo blijkt dat het introduceren van stuursloten in auto’s in de VS, de UK en Duitsland autodiefstal met 30% heeft verminderd (Webb, 1999).

(5)

Het plaatsen van hekken in een door inbraak geplaagde wijk in Engeland om de achteringang van huizen te beschermen heeft geholpen tegen inbraak (Bowers, Johnson, & Hirschfield, 2004), het aantal inbraken daalde met 37%. Belangrijk is dus: inbrekers zijn niet massaal via de voorkant gaan inbreken. Er trad nagenoeg geen verplaatsing op: inbrekers zijn ook niet massaal naar andere buurten vetrokken. Slimme organisatie helpt ook. In de UK vertrekt de laatste bus vaak net na het sluiten van de pub: dat verhindert dat uitgaanspubliek lang blijft hangen en dat ongeregeldheden ontstaan.

Bij de aanleg van de metro van Washington zijn verschillende maatregelen genomen die allen een barrière opwierpen. Ten eerste werd overal, bij stoelen, muren en ramen materiaal gebruikt dat het aanbrengen van graffiti bemoeilijkt. Ten tweede werd de toegang tot de metro gecontroleerd. Er is een beperkt aantal toegangen tot het systeem gemaakt van boven naar het ondergrondse niveau. Ook is de metro gesloten in de vroege ochtend om toegang te beperken. Ten derde werden daders omgeleid. Om zakkenrollers te ontmoedigen kwamen uitgangen altijd aan beide kanten van de perrons, zodat passagiers niet alleen het midden van het perron bezetten;, weden de perrons breed en groot opgezet, zodat er weinig drukte ontstaat waar zakkenrollers gebruik van kunnen maken (zie figuur 2). En werd voor heldere aanwijzingen gezorgd om een goede doorstroom van passagiers te bevorderen. Tot slot werden de ‘facilitators’ gecontroleerd. De zaken waarvan potentiële daders gebruik kunnen maken, worden beperkt. Het metronet is in een aantal opzichten sober gehouden: geen openbare toiletten, geen snackbars of restaurants, geen bagagelockers, weinig zitplaatsen. Dit zorgt voor een minder aantrekkelijke plek voor potentiële daders en het houdt de metro een stuk schoner (zie figuur 3).

Figuur 2

De metro in Washington: de peronnen zijn breed opgezet.

(6)

Figuur 3

De metro in Washington:

de stations worden sober gehouden.

Ad 2) Maak delictgedrag riskanter.

Een belangrijk aspect van criminaliteitspreventie is om op verschillende manieren de gepercipieerde en reële pakkans te vergroten. Er zijn vele manieren om dit te bereiken. Een manier is dat er meer formeel toezicht kan worden uitgeoefend. Maar de politie kan niet overal aanwezig zijn en veel vormen van toezicht zijn min of meer informeel. Toezicht moet dus grotendeels komen van buren, conciërges, receptionisten. Zo nam het aantal roofovervallen in de VS af toen nachtwinkels opnieuw werden ingericht, zodat van buitenaf de binnenkant van de winkel en dat wat zich er afspeelde goed zichtbaar werd (Altizio & York, 2007).

In de metro van Washington is een aantal maatregelen ingezet die de pakkans vergroten. Als eerste is in de metro van Washington gezorgd voor formeel toezicht, toezicht door medewerkers en ‘natural surveillance’ van passagiers. Formeel toezicht wordt verricht door 286 agenten die ook letten op ‘kwaliteit van leven’ problematiek zoals eten in de metro (wat verboden is) of alcohol- en druggebruik. Ook is er cameratoezicht bij de toegang tot het metronet. Ten tweede is het van belang dat er een goed werkend communicatiesysteem tussen alle metromedewerkers inclusief onderhoudspersoneel. Ook het ontwerp van de metro helpt toezicht te houden door zoveel mogelijk de omgeving voor iedereen overzichtelijk te houden. Op de perrons staan geen obstakels zodat een goed overzicht van het gehele perron mogelijk is. Er zijn zoveel als mogelijk rechte brede gangen, en zo weinig mogelijk hoeken, om de omgeving overzichtelijk te houden en verstopplaatsen te vermijden (zie figuur 4). De plafonds zijn hoog, gangen zijn zoveel mogelijk open en er is veel glas is gebruikt om de zichtbaarheid te vergroten. De treinen zijn aan elkaar verbonden zodat je van de een naar de andere kan, wat handig is voor de politie die achter een verdachte aanzit. Voldoende licht is belangrijk, goed licht, zonder schaduw en muren die licht reflecteren.

(7)

Figuur 4

De metro in Washington:

door de gangen open te houden wordt ‘natural surrveillance’ mogelijk.

Ad 3) Verminder de voordelen van delictgedrag.

Je kunt attractieve goederen verstoppen, wegbergen of markeren en met elektronische tags beschermen. Zo kun je veel problemen voorkomen wanneer je cash uit het betalingssysteem haalt, bijvoorbeeld door andere betaalmiddelen te organiseren.

Er is op verschillende manieren in het Washington metronet voor gezorgd dat de potentiële daders zich niet graag in het metronet bevinden. Er is voor een betalingssysteem gezorgd waarbij vals geld niet wordt geappreteerd, en er controle is aan het begin en het einde van de rit. Daarnaast is de vertrektijd zo gepland dat wachttijden minimaal zijn, en groepjes wachtende passagiers worden verminderd, en doorstroming wordt bevorderd. Tot slot wordt de metro schoon gehouden en graffiti gelijk verwijderd.

Ad 4) Breng daders niet in de verleiding en voorkom provocaties en irritaties

Mensen komen dagelijks kleine en grotere verleidingen tegen. Om daar niet aan toe te geven moeten ze zelfbeheersing betrachten. De omgeving kan hun zelfbeheersing tergen of juist behulpzaam zijn. Dat kan op veel manieren: door potentiële excuses waarop mensen een beroep zouden kunnen doen te elimineren of door elementen die als provocatie of uitlokking kunnen worden opgevat te vermijden.

Er zijn situaties waarin mensen getergd worden en hun geduld gemakkelijk opraakt. Situaties die velen onder ons zullen herkennen zijn: grote drukte in de horeca, filevorming op de openbare weg, lange wachtrijen, gebrek aan zitplaatsen, de ongemakken van grote hitte en hard lawaai. Deze omstandigheden wekken irritaties op en dat leidt soms tot agressie. Het verbeteren van deze omstandigheden werkt als smeerolie op sociale interacties. Agressie neemt dan vaak af.

In de Washington metro is een ‘zero-tolerance’ beleid om de metro schoon en ordelijk te houden. De regels die gelden worden helder en duidelijk aangegeven (Fig 5). Om de passagier te helpen zijn overal vuilnisbakken geplaatst.

Bij het tegenkomen van alle dagelijkse verleidingen kun je mensen het leven moeilijker maken of je kunt ze ‘verleiden’ tot goed gedrag. Stel heldere regels vast, geef heldere instructies

(8)

wat te doen in bepaalde situaties, plaats in voldoende mate prullenbakken, stempelautomaten e.d. Doe ook een beroep op het geweten. Studies van Keizer en collega’s (Keizer, Lindenberg, & Steg, 2008) hebben laten zien dat een rommelige omgeving, bijvoorbeeld door graffiti, mensen er toe aanzet om zichzelf ook rommeliger te gedragen en folders op de grond te laten vallen in plaats van op te ruimen (in daarvoor bestemde bakken of mee te nemen).

Tenslotte is een belangrijke methode om excuses weg te nemen het controleren van alcohol en drugsgebruik. Minder alcoholgebruik is in veel opzichten beter. De effecten van een restrictief alcoholbeleid zie je direct terug in de statistieken op landelijk niveau. Er is een uitgebreide literatuur die laat zien dat alle maatregelen die het alcoholgebruik effectief afremmen, leiden tot minder geweld en een verbetering van de volksgezondheid (Anderson, Chisholm, & Fuhr, 2009).

Figuur 5

De metro in Washington heeft een

‘zero-tolerance’ beleid, en communiceert dat naar de reiziger.

Samenvattend luidt ons oordeel dat het bij het analyseren van beleidsmaatregelen er niet alleen aandacht moet zijn voor de motivatie van de daders, maar dat het ook belangrijk is om de gelegenheid voor criminaliteit te beperken. Onafhankelijke onderzoekers kwamen na een kosten-batenanalyse tot de conclusie dat ‘Current knowledge suggests that situational prevention can be an economically efficient strategy for the reduction of crime’ (Welsch & Farrington David, 1999). Het ontwerp van het metronet in Washington heeft uitstekend geholpen: het metrosysteem is een van de veiligste in de wereld (La Vigne, 1996, 1997).

3. Waarom evidence based beleid?

Hiervoor hebben we geïllustreerd dat criminaliteitsbeleid niet alleen gericht moet zijn op de motivatie van de daders, maar dat ook de mogelijkheden om crimineel gedrag te vertonen moeten worden geminimaliseerd. Het voorbeeld van het metronet in Washington liet zien dat de daar genomen maatregelen werken om criminaliteit tegen te gaan. Maar hoe ziet een dergelijke evaluatie van beleidsmaatregelen er idealiter uit? Wij stellen dat hiervoor evidence based beleid nodig is. Zonder ‘evidence base’ is het immers moeilijk in te schatten of beleidsmaatregelen zullen helpen om de beoogde doelen te behalen. De ervaring leert dat bij de meeste beleidsinterventies de betrokkenen zeer tevreden zijn en een goed gevoel hebben over de effecten van de interventie. In de praktijk betekent dit dat veel interventies een hoog feel good gehalte hebben. Dit geldt echter voor zowel effectieve als voor ineffectieve interventies. Indien betrokkenen van tevoren of

(9)

tijdens de uitvoering al zouden kunnen inschatten wat de effecten van specifieke interventies zouden zijn, zou onderzoek niet nodig zijn. Onze inschatting is dat ook professionals dit meestel niet goed inschatten, gezien het grote aantal interventies dat niet effectief is (Gendreau, Goggin, Cullen, & Andrews, 2007; Lipsey, 1992; Lipsey & Derzon, 1998).

Om te weten of een maatregel effectief is, is gedegen onderzoek nodig. Daarnaast is adequaat onderzoek evenzeer nodig om te controleren of zich ongewenste effecten hebben voorgedaan. Het best mogelijke ‘bewijs’ komt van experimenteel onderzoek: dit wil zeggen een randomized control trial (RCT). Een RCT betekent dat er minstens twee groepen worden bestudeerd, een experimentele en een controlegroep, waarbij de toewijzing van de deelnemers aan beide groepen op gerandomiseerde, dus aselecte, wijze is gebeurd. Alle andere experimentele designs, zoals het gebruik van vergelijkingsgroepen, laten minder duidelijke causale conclusies toe (Cook & Campbell, 1979; Farrington & Welsh, 2005; Stephenson & Imrie, 1998). Daarnaast is essentieel dat verder eveneens wordt voldaan aan algemene eisen van goed onderzoek. Zo is van belang dat diegenen die de deelnemers aan het onderzoek beoordelen op prestaties niet weten of deze deelnemers tot de controle- dan wel tot de experimentele groep behoren. Dit betekent bijvoorbeeld dat er ‘blind’ moet worden gemeten.

Op het gebied van geneesmiddelenonderzoek gelden deze eisen voor adequaat onderzoek al lang (McDonald, Westby, Clarke, & Lefebvre, 2002; Shepherd, 2003). In Nederland, zoals elders, worden zware eisen gesteld aan het testen van geneesmiddelen. Wij vinden het tegenwoordig normaal dat wanneer wij medicijnen krijgen voorgeschreven, deze medicijnen door middel van een RCT hun gunstige effect hebben bewezen en zijn onderzocht op bijwerkingen. De meeste mensen willen geen bestraald water als therapie. Ook aan het onderzoek van de effectiviteit van beleidsinterventies zouden deze eisen moeten worden gesteld.

Soms wordt getwijfeld of een RCT ethisch verantwoord is. Het zou niet correct zijn een beleidsinterventie te onthouden aan de controlegroep. Echter, men dient zich te realiseren dat een RCT plaatsvindt wanneer de gemeenschap niet weet of de onderzochte interventie effect heeft. Bovendien is het ook denkbaar dat een interventie negatieve effecten heeft. Dat dit gevaar niet denkbeeldig wordt met enige regelmaat duidelijk (Dishion, McCord, & Poulin, 1999). Een recent voorbeeld is het Scare Straigth project, waarbij jongeren een 'angstig en shockerend' bezoek brengen aan de gevangenis met als doel hen op het rechte pad te houden. Dit project had echter het omgekeerde effect: voor jongeren die deelnamen aan het programma was de kans dat ze zouden recidiveren 1,6 à 1,7 hoger dan voor jongeren uit de controlegroep (Petrosino, Turpin-Petrosino, & Buehler, 2002). Van belang is dat experimentele studies beter in staat zijn om ongewenste effecten te ontdekken (Weisburd, Lum, & Petrosino, 2001).

4. Conclusies

Gelegenheid is een essentiële conditie voor criminaliteit. Mensen zullen altijd geneigd zijn tot het nastreven van het eigen belang, en dus, tot het plegen van misdrijven. Een effectief beleid ter preventie van criminaliteit zal hiermee rekening houden en proberen om de kosten/baten afweging van potentiële daders te beïnvloeden door de baten van criminaliteit te verkleinen en

(10)

de kosten te verhogen om zo de kans op criminaliteit zo klein mogelijk te houden. Concreet kan de preventie van criminaliteit zich baseren op de volgende principes:maak delictgedrag moeilijker; maak delictgedrag riskanter; verminder de voordelen van delictgedrag; breng daders niet in de verleiding; en voorkom provocaties en irritaties.

Door deze principes toe te passen zijn grote reducties in criminaliteit mogelijk. De metro in Washington laat zien dat het systematisch toepassen van deze principes heeft geleid tot het veiligste metrosysteem in de wereld. Figuur 6 geeft een samenvatting van de hier besproken principes van criminaliteitsbeleid.

Criminaliteitsbeleid is ‘work in progress’. De kennis over criminaliteitspreventie groeit gestaag. Maar er is ook nog veel onbekend. Maatregelen met een hoog ‘feel good’ gehalte worden soms genomen zonder dat onderzoek aangeeft dat ze effectief zijn en zonder adequate evaluatie van de effecten. Onderzoek van de effectiviteit van beleidsmaatregelen is essentieel om te weten of beleid effectief is, of beleid wellicht schadelijke effecten heeft, en of er verplaatsingseffecten optreden. De beste evaluatiemethode is een randomized control trial (RCT). Als dit niet mogelijk zijn kunnen alternatieve onderzoeksdesigns worden toegepast. Zonder goed onderzoek zal onze kennis beperkt blijven.

(11)

Figuur 6 25 technieken van criminaliteitsbeleid Maak delictgedrag moeilijker Maak delictgedrag riskanter Verminder de voordelen van delictgedrag Voorkom provocaties en irritaties

Breng daders niet in de verleiding 1. Beveilig doel • (stuur)sloten • Anti-overval schermen • Diefstalbestendige verpakking

6. Breid toezicht uit

• Neem voorzorgsmaatregelen:

ga niet alleen naar buiten

• Zorg voor tekenen van

bewoning

• Neem mobiele telefoon mee

• Let op je buren 11 Verberg doelen • Parkeergarages • Geslachtsneutrale telefoondirectories • Gepantserde vrachtwagens zonder opschrift 16. Verminder frustraties en stress • Efficiënte wachtrijen en beleefd personeel • Voldoende zitplaatsen • Rustgevende muziek / gedempte lichten 21. Stel regels • Huurovereenkomsten • Gedragscodes • Hotel registratie

2. Controleer de toegang tot faciliteiten

• Aanbellen bij ingang

• Elektronische kaart toegang

• Bagage screening 7. Ondersteun natuurlijk toezicht • Goede straatverlichting • Overzichtelijke inrichting publieke ruimte

• Keurmerk Veilig wonen

• Steun klokkenluiders

12. Verwijder doelen

• Uitneembare autoradio

• Vrouwen opvanghuizen

• Pre-paid kaarten voor

telefooncellen

17. Vermijd geschillen

• Voorkom contact

rivaliserende voetbalfans

• Verminder overvolle cafés

• Vaste taxi (ov) tarieven

22. Geef instructies

• “Niet parkeren”

• “Privé eigendom”

• “Maak kampvuren uit”

3. Hou toezicht op uitgangen

• Elektronische kaart bij uitgang

• Exportdocumenten

• Elektronische beveiliging van producten 8. Verminder anonimiteit • Identiteitskaart • ID taxichauffeurs • School uniformen 13. Identificeer eigendom • Markeer eigendom • Eigendomspapieren voor auto’s

• Merken van vee

18. Verminder emotionele uitbarstingen

• Controles op gewelddadige

pornografie

• Handhaven van goed gedrag

op voetbalveld

• Handhaaf verbod raciale

uitingen

23. Doe een beroep op het geweten

• Borden met maximale

snelheid • Handtekening bij douaneaangifte • “Winkeldiefstal is een misdrijf” 4. Leid overtreders om • Sluit straten af

• Aparte toiletten voor

vrouwen

• Spreiding cafés

9 Zet toezichthouders in

• Cameratoezicht in bussen

• Laat personeel niet alleen werken

• Beloon waakzaamheid

14. Verstoor markten

• Toezicht op tweede hands

winkels

• Condoleer advertenties

• Vergunningen voor

straatverkopers

19. Neutraliseer peer-pressure

• Drinken en rijden kan niet

• Het is ok om nee te zeggen

• Verspreid probleemjongeren op school 24. Vergemakkelijk naleving • Makkelijk uitchecken bibliotheek • Openbare toiletten • Afvalbakken 5. Controleer wapenbezit • Uitschakelen gestolen mobiele telefoons • Beperken verkopen verfspuitbussen aan minderjarigen

10 Versterk het formele toezicht

• Infrarode camera’s

• Inbraakalarm

• Bewakers

15. Haal voordelen weg

• Markeringen met inkt

• Verwijder graffiti

• Verkeersdrempels in

woonwijken

20. Ontmoedig imitatie

• Snel herstel na vandalisme

• Vertel geen details van modus operandi

Anti-geweld slot op TV

25. Controle drugs en alcohol

• Ademtesten in cafés

• Instrueer personeel

(12)

Literatuurverwijzingen

Altizio, A., & York, D. (2007). Robbery of Convenience Stores (No. 49). Washington D.C.: U.S Department of Justice. Office of Community Oriented Policing Services.

Anderson, P., Chisholm, D., & Fuhr, D. C. (2009). Effectiveness and cost-effectiveness of policies and programmes to reduce the harm caused by alcohol. The Lancet, 373(9682), 2234-2246. Bowers, K. J., Johnson, S. D., & Hirschfield, A. F. G. (2004). Closing Off Opportunities for Crime:

An Evaluation of Alley-Gating. European Journal on Criminal Policy and Research, 10(4), 285-308.

Clarke, R. V. G. (1995). Situational crime prevention. In M. Tonry & D. P. Farrington (Eds.), Crime

and Justice (Vol. 19, pp. 91-150). Chicago: The University of Chicago Press.

Clarke, R. V. G., & Eck, J. E. (2005). Crime Analysis for Problem Solvers in 60 Small Steps. Washington D.C.: U.S. Department of Justice, Office of Community Oriented Policing Services.

Clarke, R. V. G., & Mayhew, P. (1989). Crime as opportunity: A note on domestic gas suicide in Britain and the Netherlands. The British Journal of Criminology, 29(1), 35-46.

Cook, T. D., & Campbell, D. T. (1979). Quasi-experimentation : design & analysis issues for field

settings. Boston: Houghton Mifflin.

Dishion, T. J., McCord, J., & Poulin, F. (1999). When Interventions Harm: Peer Groups and Problem Behavior. American Psychologist, 54, 755-764.

Farrington, D. P., Barnes, G. C., & Lambert, S. (1996). The concentration of offending in families.

Legal and Criminological Psychology, 1, 1-17.

Farrington, D. P., & Knight, B. J. (1979). Two non-reactive field experiments on stealing from a 'lost' letter. British Journal of Soc and Clinical Psychology 8(3), 277-284.

Farrington, D. P., & Knight, B. J. (1980a). Four studies of stealing as a risky decision (from new directions in psycholegal research. In P. D. Lipsett & B. D. Sales (Eds.), From new directions

in psycholegal research (pp. 26-50). New york: Van Nostrand Reinhold.

Farrington, D. P., & Knight, B. J. (1980b). Stealing From a "Lost" Letter: Effects of Victim Characteristics. Criminal Justice and Behavior, 7(4), 423-436.

Farrington, D. P., & Welsh, B. C. (2005). Het belang van experimentele evaluaties in de criminologie.

Justitiële verkenningen, 31, 11-41.

Felson, M. (1998). Crime and everyday life (Second ed.). Thousands Oaks CA: Pine Forge Press. Gendreau, P., Goggin, C., Cullen, F. T., & Andrews, D. A. (2007). The Effects of Community

Sanctions and Incarceration on Recidivism Chapter three. In L. L. Motiuk & R. C. Serin (Eds.), Compendium 2000 on Effective Correctional Programming. Ottawa, Ontario, Ca: Correctional Service of Canada.

Junger-Tas, J., Terlouw, G.-J., & Klein, W. (1994). Delinquent behavior among young people in the western world : first results of the international self-report delinquency study. Amsterdam:

Kugler

Junger, M. (2009). Van deviant gedrag en criminaliteitspreventie naar Crime Science. In G. Meershoek (Ed.), Politiestudies: terugblik en vooruitzicht. Een bundel essays voor Kees van

der Vijver (pp. ---). Dordrecht, Nl.: SMVP.

Junger, M., & Schipper, R. (2006). Risicogezinnen in beeld. Vroegsignalering risicofactoren op

gezinsniveau. Gegevens voor het geboortecohort 2006 (Report for the police force

Gelderland-Zuid). Utrecht: Utrecht University.

Keizer, K., Lindenberg, S., & Steg, L. (2008). The Spreading of Disorder. Science, 322(5908), 1681-1685.

La Vigne, N. G. (1996). Safe Transport: Security by Design on the Washington Metro. In R. V. Clarke (Ed.), Preventing Mass Transit Crime (Vol. 6, pp. 163-197). Monsey, NY: Criminal Justice Press.

La Vigne, N. G. (1997). Visibility and vigilance: Metro's situational approach to preventing subway

crime (No. NCJ 166372). Washington DC: U.S. Departement of Justice. National Institute of

(13)

Lipsey, M. W. (1992). Juvenile delinquency treatment: A meta-analytic inquiry into the variability of effects. In T. D. Cook (Ed.), Meta-analysis for explanation: A case book (pp. 83-127). New York: Russell Sage Foundation.

Lipsey, M. W., & Derzon, J. H. (1998). Predictors of violent or serious delinquency in adolescence and early adulthood: A synthesis of longitudinal research. In R. Loeber & D. P. Farrington (Eds.), Serious and Violent Juvenile Offenders: Risk Factors and Successful Interventions. Thousand Oaks, CA: Sage.

Mayhew, P., Clarke, R. V., & Elliott, D. (1989). Motorcycle Theft, Helmet Legislation and Displacement. The Howard Journal of Criminal Justice, 28(1), 1-8.

McDonald, S., Westby, M., Clarke, M., & Lefebvre, C. (2002). Number and size of randomized trials reported in general health care journals from 1948 to 1997. International Journal of

Epidemiology, 31, 125-127.

Montoya-Morales, A. L., & Junger, M. (2009, 26 november, 2009). Mapping and Analysis of

Residential Burglaries in Enschede and Forthcomming Research Agenda. Paper presented at

the Seventh Nederlands-Duitse politieseminar, Enschede.

Nemtsov, A. V. (1998). Alcohol-related harm and alcohol consumption in Moscow before, during and after a major anti-alcohol campaign. Addiction, 93, 1501-1510.

Petrosino, A., Turpin-Petrosino, C., & Buehler, J. (2002). "Scared Straight" and other juvenile

awareness programs for preventing juvenile delinquency: The Cochrane Database of

Systematic Reviews 2002, Issue 2. Art. No.: CD002796. DOI: 10.1002/14651858.CD002796. Shepherd, J. P. (2003). Explaining Feast or Famine in Randomized Field Trials: Medical Science and

Criminology Compared. Eval Rev, 27(3), 290-315.

Stephenson, J., & Imrie, J. (1998). Why do we need randomised controlled trials to assess behavioural interventions? British Medical Journal, 316(7131), 611-613.

Townsend, J. (1996). Price and consumption of tobacco. British Medical Bulletin, 52(1), 132-142. Tremblay, R. E. (2000). The development of aggressive behavior during childhood: what have we

learned in the past century? International Journal of Behavioral Development, 24, 129-141. Tremblay, R. E., Japel, C., Perusse, D., McDuff, P., Boivin, M., Zoccolillo, M., et al. (1999). The

search for the age of 'onset' of physical aggression: Rousseau and Bandura revisited. Criminal

Behaviour and Mental Health, 9, 8-23.

Webb, B. (Ed.). (1999). Steering Column Locks and Motor Vehicle Theft: Evaluations from Three

Countries (Vol. 2). Monsey, NY.: Criminal Justice Press.

Weisburd, D., Lum, C., & Petrosino, A. (2001). Does research design affect study outcomes in criminal justice? Annals of the American Academy of Political and Social Science, 578, 50-70. Welsch, B. C., & Farrington David, P. (1999). Value for money? A review of the costs and benefits of

situational crime prevention. British Journal of Criminology, 39, 345-368.

Wortley, R., & Mazerolle, L. (2008). Environmental criminology and crime analysis: situating the theory, analytic approach and application. In G. Laycock (Ed.), Environmental Criminology

(14)

BIJLAGE 1: Nuttige websites

1. NUTTIGE WEBSITES

Nederlandse sites

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid: http://www.hetccv.nl/ • http://www.politiekeurmerk.nl/

• Crime prevention Through Environmental Design (CPTED): http://www.cpted.nl/cms/ (Nederlandstalig) Buitenlandse sites • http://www.montesquieu-instituut.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vi6tkise39yz?ctx=vga3buzdwirl&tab=1 • http://www.popcenter.org/ • http://www.crimereduction.homeoffice.gov.uk/toolkits/db08-table1.htm

2. Instituten betrokken bij Crime Science (niet uitputtend)

UK Jill Dando Institute of Crime Science

(Gloria Laycock)

UCL Jill Dando Institute of Crime Science University College London Second Floor, Brook House 2 - 16 Torrington Place London, WC1E 7HN

Tel: +44 (0)20 7679 0818 Fax: +44 (0)20 7679 0828 Email: jdi@ucl.ac.uk

Midlands Centre for Criminology and Criminal Justice

Professor Graham Farrell

Director, Midlands Centre for Criminology and Criminal Justice Brockington Building

Loughborough University Leicestershire LE11 3TU Email: g.farrell@lboro.ac.uk Tel: (+44) 1509 228369

Prof. Dr. Ken Pease k.pease@lboro.ac.uk Applied Criminology Centre Prof Alex Hirschfield (Centre Director)

CSB Level 14 University of Huddersfield Queensgate Huddersfield HD1 3DH E-mail: acc@hud.ac.uk E-mail: A.Hirschfield@hud.ac.uk Tel: 01484 47 3676 Italy TRANSCRIME

(Joint Research Centre on Transnational Crime)

Ernesto U. Savona, Professor of Criminology, Università Cattolica del S. Cuore- Milan Largo A. Gemelli 1 - 20123 Milan (Italy) Phone:+39-027234-3715/3716;

Fax:+39-02-7234-3721 USA Center for Problem Oriented

Policing (Ron Clarke)

http://www.popcenter.org/

Dept of Criminal Justice, Temple University

Gladfelter Hall (5th Floor) 1115 W Berks Street Philadelphia PA 19122 jfr@temple.edu Australia School of Criminal Justice

and Criminology, Griffith University, Australia

Professor Richard Wortley Prof. Dr. Jerry Rattcliffe

School of Criminology and Criminal Justice, Mt Gravatt campus, Griffith University, 176 Messines Ridge Road, Mt Gravatt, QLD 4122, Australia

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

· Aardappel, groene boontjes, spek, ei, wortel, tuinkruiden. · Kriel, zoete aardappel, pancetta, tomaat, ajuin,

Aangename sappige, ronde smaak met tonen van klein rood fruit en een licht tannineaccent in de afdronk.. ESPRIT MERLOT, 2017, IGP Pays d’Oc, Frankrijk | 4.7 |

‘Je kunt niet zomaar zeggen: euthanasie bij dementie is mogelijk, punt?. Net zoals bij de wetswijziging voor euthanasie bij minder jarigen, die in 2014 werd goed gekeurd, moet je

Als dit is ingesteld op de Webex Wireless Phone 860 of Webex Wireless Phone 860S, kunt u de vingerafdrukknop gebruiken om de telefoon te ontgrendelen.. U moet echter wel een

Sterker nog, des te meer jij probeert om niet boos te zijn, om niet eenzaam te zijn of om niet verdrietig te zijn over wat dan ook, des te sterker zijn deze gevoelens.. Maar we

(gevuld met pulled pork frisse salade, chilisaus en bbq saus) € 4,10 Wrap Zalm. (gevuld met licht gerookte zalm, frisse salade en bieslookroomkaas) € 4,10

De huidige beperkingen hebben onze creativiteit vergroot en met onze Re-Connect Diners maken wij het mogelijk om weer samen te komen met elkaar.. Met de kwaliteit en

Buyers Laboratory LLC (BLI) heeft onafhankelijke tests uitgevoerd en daarbij het energieverbruik van de HP OfficeJet Pro X en HP OfficeJet Enterprise Color X serie printers en