• No results found

Cannabis in the US: a System Map based on Criminalisation and Health

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cannabis in the US: a System Map based on Criminalisation and Health"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bèta Gamma Thema 3

Cannabis in de VS: een systeemmap gebaseerd op

criminalisering en gezondheid.

Vera Belgers (10204938) Jelle Hockx (10252479) Maxime Lubbers (10243712) Rafick de Mol (10440852) Lorik Rexhepi (10439722)

Begeleider: Vincent Tijms

ABSTRACT

In dit onderzoek wordt de controverse omtrent de war on drugs in de VS met betrekking tot cannabis uiteengezet door twee scenario’s te construeren; een scenario waarin cannabis illegaal is en een scenario waarin cannabis vanuit een gezondheidsperspectief wordt benaderd. Er is gebleken dat negatieve effecten omtrent cognitief functioneren en verslaving* afhangen van de extensie waarin cannabis wordt gebruikt en vooral bij zware gebruikers optreden. Vermoedelijk zou cannabis leiden tot zelfdestructief gedrag, echter lijken stigmatisering en opgelegde normen en waarden cannabisgebruik te moduleren. Aan de hand hiervan lijkt de war on drugs een gedateerd beleid te zijn dat toe is aan verandering. Actie betreffende beleidsverandering zal echter stroef verlopen door politieke belangen die de VS heeft bij het handhaven van de war on drugs.

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding p. 3

2. Methoden p. 5

3. Theoretisch kader p. 6

4. Resultaten p. 14

4.1 Systeemmap met verschillende scenario’s p. 14

4.2 Wat zijn de motieven van de VS voor de war on drugs? p. 15 4.2.1 De effecten van cannabis op cognitieve functies en op de mentale en fysieke

gesteldheid p. 15

4.2.2 Effect van cannabis gebruik op het individu in de maatschappij p. 16 4.2.3 Politieke redenen voor instandhouding war on drugs VS p. 19

4.3 Wat zijn mogelijke motieven voor een omschakeling van een criminaliserend beleid naar een beleid

waar gezondheid centraal staat? p.19

4.3.1 In hoeverre is dosis relevant voor het vellen van een oordeel over de schade die cannabis

aandoet? p. 19

4.3.2 Het effect van de Amerikaanse normen en waarden (met betrekking tot drugsgebruik) op het cannabisgebruik van het individu in de maatschappij p. 20 4.3.3 toevoeging van een gezondheidsbeleid p. 21 4.4 Waarom is een beleidsverandering moeilijk te realiseren? p. 22

5. Discussie/conclusie p. 23

6. Referentielijst p. 25

7. Bijlagen p. 30

7.1 Begrippenlijst p. 30

(3)

1. Inleiding

‘America’s public enemy number one, in the United states, is drug abuse’ – Richard Nixon (Matthew Cooke, 2012). Hiermee gaf Nixon in 1971 het startschot voor een beleid dat het gebruik van alle drugs criminaliseert; The War on drugs. Dit beleid dat ook kleinschalig gebruik van drugs onder misdrijven plaatst, is tot op heden het handhavende beleid. De gevangenispopulatie in de VS is in verhouding tot de populatie van 1970 tot 1996 met 450% gestegen (Blumstein & Beck, 1999). Hierna nam de stijging af, maar vanaf 1996 tot en met 2009 was de groei toch 136% (Carson & Colinelli, 2014). De criminalisering van kleinschalig gebruik zorgt ervoor dat recreationeel gebruik ook strafbaar is.

Recentelijk zijn partijen opgestaan die dit beleid als ineffectief beschrijven. De CNN berichtte in 2013 over de Kofi Annan foundation, opgericht door de ex-secretaris generaal van de VN. Deze organisatie beweert dat het beleid faalt door de focus niet op de juiste componenten te leggen. Enorm veel belastinggeld verdwijnt in een beleid omtrent criminaliteit dat niet werkt; een beleid waarbij de nadruk alleen op criminaliteit wordt gelegd om de mate van criminele vervolging te rechtvaardigen. Volgens het National Institue of Drug Abuse (NIDA), kost het gebruik van illegale drugs de VS per jaar 193 miljard US Dollar. Dit geld gaat naar de gezondheidszorg (behandeling van verslaving en de gevolgen van illegaal drugsgebruik), naar bestrijding van misdaad en naar verminderde arbeidsproductiviteit als gevolg van illegaal drugsgebruik. Aan de hand van de toegenomen gevangenispopulatie en de investering die jaarlijks wordt gedaan in het bestrijden van misdaad, zou worden verwacht dat illegaal drugsgebruik zou afnemen. Volgens NIDA is illegaal drugsgebruik in de VS echter niet afgenomen.

De War on drugs is aan de hand van deze cijfers niet effectief gebleken met betrekking tot het terugbrengen van illegaal drugsgebruik. President Jimmy Carter probeerde af te stappen van dit beleid en stelde in 1978 dat “straffen tegen drugsgebruik minder schadelijk zouden moeten zijn voor het individu dan de drug zelf” (i.e. harm reduction*) (Wodak er al., 2002). Volgens Wodak et al. (2002) richten hedendaagse wetten juist meer schade aan bij het individu dan zij voorkomen door gebruikers te straffen. NIDA (2014) geeft aan dat cannabis de meest gebruikte illegale drugs is in de VS en in tegenstelling tot andere illegale drugs zoals cocaïne en hallucinogenen in gebruik is toegenomen vanaf 2007. De opvattingen over de effecten van cannabis op cognitieve functies, mentale en fysieke gesteldheid en verslaving zijn verdeeld. Door de focus op verschillende aspecten van cannabisgebruik lijken verschillende onderzoeksresultaten rondom de schadelijkheid van cannabis tegenstrijdig te zijn. (Bechara et al., 2004; Bolla, Eldreth, Matochik & Cadet, 2005; Bolla, Brown, Eldreth, Tate & Cadet, 2002; Solowij et al., 2002; Verdejo-Garcia, Lopez-Torrecilas, Aguilar de Acros & Pérez-Garcia, 2005; Zacny , 1995).

(4)

Omdat cannabis de meest gebruikte illegale drug in de VS is en omdat er nog geen consensus heerst over de invloed ervan op het individu, is het van importantie deze drug te onderzoeken. Hier komen meerdere lagen bij kijken want zoals Nixon zei is ‘drug abuse’ (zenuwstelsel en lichaam) een ‘public enemy’ (samenleving). Het is relevant dat bekend wordt hoe cannabis inwerkt op het centraal zenuwstelsel en hoe dat van invloed is op cognitieve functies. Daarnaast zijn lichamelijke effecten en verslaving belangrijke factoren en is de invloed van cognitieve functies en verslaving als gevolg van cannabisgebruik op de maatschappij relevant. Deze factoren zijn niet onafhankelijk en werken in verschillende maten op elkaar in (J. Cousijn, persoonlijke mededeling, 19 januari 2015; Kaplan, Marins & Robbins, 1984; Baddeley, 1992). De impact van cannabis op de samenleving kan bijvoorbeeld moeilijk begrepen worden zonder de invloed van cannabis op cognitieve functies en op verslaving te onderzoeken, omdat via deze variabelen cannabis van invloed op de samenleving is. Als cannabis wordt bekeken op cellulair, cognitief, lichamelijk en maatschappelijk niveau, is een interdisciplinaire aanpak vereist. Het visualiseren van de verschillende factoren of variabelen door middel van een model kan duidelijkheid bieden met betrekking tot causale verbanden. Verschillende disciplines hanteren andere analysemethoden (Luke & Stamatakis, 2012) wat interdisciplinaire analyse bemoeilijkt. Omdat de variabelen in dit onderzoek vooral kwalitatief zijn, zal visualisatie door middel van een systeemmap gebeuren (voor verantwoording keuze, zie bijlage 2.).

Uit de eerder genoemde statistieken blijkt dat de war on drugs het illegaal drugsgebruik niet heeft teruggebracht. Een beleidsverandering (die door de Kofi Annan foundation wordt voorgesteld), zal de focus op gezondheid leggen in plaats van op criminaliteit; er is in de analyse dan ook sprake van twee beleidsvormen. Een beleid kan ook top-down invloeden hebben op individu en maatschappij (Kaplan et al., 1984). Hier komt weer een extra laag bij. Om de politieke factoren die een rol spelen in het veranderen of juist in stand houden van het beleid weer te geven, zullen twee scenario’s worden gehanteerd. Een scenario waar de war on drugs stand houdt, samenhangend met de eerdergenoemde disciplines en interacterende variabelen, en een scenario waar het beleid verandert, samenhangend met de disciplines en interacterende variabelen. De politieke factoren overkoepelen hier de twee scenario’s; de politieke factoren kunnen zich uiten in de scenario’s en de onderliggende interacterende variabelen.

(5)

In dit paper zal beoogd worden antwoord te geven op de vraag welke conclusies er getrokken kunnen worden uit een systeemmap, opgesteld voor een omschakeling van een criminaliserend beleid naar een gezondheidsbeleid. Het trekken van conclusies zal worden gedaan aan de hand van meerdere deelvragen die een aantal subproblemen in kaart moeten brengen.

1) Wat zijn motieven voor het handhaven van de war on drugs?

2) Aan de hand van de relevant bevonden factoren zal de systeemmap opgesteld worden.

3) Wat zijn mogelijke motieven voor een omschakeling van een criminaliserend beleid naar een beleid waar gezondheid centraal staat?

4) Is een beleidsverandering te realiseren?

2. Methoden

Aan de hand van literatuuronderzoek zal informatie worden vergaard over de invloed van cannabis op gedrag en de maatschappelijke gevolgen van dien. Naast literatuuronderzoek zijn er vijf interviews afgenomen. Zoals in de inleiding aangegeven werd, kent dit onderzoek een interdisciplinaire aanpak. Vanuit verschillende disciplines wordt er gekeken naar de invloed van cannabis op het individu en vervolgens op het individu in de maatschappij. Om een duidelijk antwoord op de hoofdvraag te geven, worden er twee scenario’s geschetst.

In scenario A wordt ervan uitgegaan dat cannabis gecriminaliseerd is. Dit betreft de huidige situatie in de Verenigde Staten. De kennis en inzichten die opgedaan zijn, zullen worden gebruikt om een systeemmap te construeren, waarin zij elk een andere invloed hebben.

In scenario B wordt ervan uitgegaan dat cannabisgebruik vanuit een gezondheidsperspectief benaderd wordt. Vervolgens wordt er gekeken naar de gevolgen hiervan op het individu in de maatschappij. De kwesties en concepten zullen vanuit verschillende disciplines komen. Bovendien zal middels de systeemmap duidelijk worden hoe deze concepten zich onderling verhouden. De conclusie zal worden getrokken op basis van de analyse en vergelijking van de verschillende scenario’s.

(6)

3. Theoretisch kader

In dit paper zullen twee scenario’s worden besproken: het scenario waar cannabisgebruik en bezit gecriminaliseerd wordt en het scenario waar een gezondheidsbenadering wordt gehanteerd. Voor het uiteenzetten van deze scenario’s is veel kennis nodig uit verschillende vakgebieden. De interactie tussen de inzichten uit deze vakgebieden is van belang voor het ontwerpen van de systeemmap en uiteindelijk voor het trekken van conclusies. Wat is hiervoor relevant? Hoewel de wetgeving in 23 staten flexibeler is geworden met betrekking tot cannabis, variërend van legalisering naar verminderde straffen voor bezit, is het in andere staten nog volledig illegaal. Daarom is het van belang dat de motieven voor criminalisering belicht worden (Room, 2013). Eerst zal informatie en theorie worden aangeleverd die nodig is voor het identificeren van deze motieven. Hierbij achten wij zowel micro- als macroniveau relevant. In het theoretisch kader van dit onderzoek zal worden beschreven hoe cannabis op zenuwcellen in het brein inwerkt, om zo beter te kunnen begrijpen hoe het van invloed zou kunnen zijn op cognitieve functies. Ook wordt er gefocust op werkgeheugen* omdat dit ons in staat stelt informatie te gebruiken om problemen op te lossen. Daarnaast speelt het werkgeheugen een rol bij het maken van beslissingen. Cannabis is echter niet enkel van invloed op cognitieve functies, maar ook op fysieke eigenschappen, functies en componenten van ons lichaam en is er een kans op verslaving die in beide scenario’s van importantie kan zijn.

In dit paper wordt aangenomen dat gedrag van mensen een samenleving vormt. Voor de invloed van cannabis op de samenleving in de VS, zou dus de invloed van cannabis op gedrag moeten worden geïdentificeerd. Gedrag is in dit onderzoek the variable of interest* (de sterren geven aan dat het begrip in de begrippenlijst wordt uitgelegd) omdat het zowel wordt beïnvloed door cannabisgebruik, als de link legt tussen cannabisgebruik en het individu in de maatschappij. Omdat gedrag een breed en divers begrip is, zal het in dit paper worden gebruikt als afhangende van een aantal nog te definiëren state variables*. Door naar gedrag te kijken kunnen zo meerdere lagen van het probleem worden omschreven. Daarnaast is het bestuderen van politieke gevolgen van belang voor dit onderzoek omdat deze door politieke belangen zouden zijn kunnen ontstaan.

Als duidelijk is wat motieven zijn voor het aanhouden van deze criminaliserende beleidsvorm, moet gekeken worden wat juist motieven zouden zijn om dit beleid te veranderen. Hierbij zijn veel van dezelfde factoren relevant en deze zullen dus ook bij dit deel van het onderzoek worden besproken. Het is mogelijk dat de politieke standaarden ook belastend kunnen zijn voor beleidsverandering wat deze verandering compliceert. Na het bespreken van motieven voor criminalisering en motieven voor verandering zal hier naar gekeken worden.

Voordat echter theorieën en inzichten worden besproken die nodig zijn voor de analyse van het probleem, zal nodige informatie worden verschaft omtrent netwerkvorming en analyse.

(7)

Analysemethodes

Uit literatuuronderzoek blijkt dat er drie analyse methodes naar voren komen die het meest relevant zijn als het aankomt op het analyseren van (interdisciplinaire) complexe systemen (zie bijlage 2 voor meer informatie). Dit zijn Netwerk Analyse (NA*), System Dynamics (SD*) en Agent Based Modeling (ABM*) (Luke & Stamatakis, 2012). Aangezien dit onderzoek niet de kwantitatieve gegevens oplevert die vereist zijn voor NA dan wel ABM, leek een voorloper op SD het meest geschikt om conclusies te trekken in dit onderzoek (hoe deze keuze gemaakt is voor dit onderzoek is wederom te lezen in bijlage 2). De voorloper op SD is een ‘systeemmap’. De variabelen zijn in SD gekwantificeerd (stocks*) en is er een wiskundige formule voor de causale verbanden (flows*). In een systeemmap zijn de variabelen echter niet gekwantificeerd en de flows bevatten geen wiskundige formule, wat resulteert in slechts causale verbanden tussen de corresponderende variabelen. Dit zorgt ervoor dat een systeem volledig kwalitatief bekeken wordt (Vandenbroeck, Goossens, & Clemens, 2007). Ondanks dat het een relatief eenvoudig model is en er minder kwantitatieve gegevens gebruikt worden, kan een systeemmap nog bijzonder complex zijn.

De engine

Het opzetten van een systeemmap begint met het definiëren van een ‘engine’; een set van causale ‘loops’ en bijbehorende variabelen die de kern vormen van dit systeem. Om een engine te definiëren, is het van belang om te weten wat de variable of interest is. De set van loops en variabelen is namelijk de werkende kracht achter de variable of interest; gedrag. De variabelen van de engine zijn

gedefinieerd door de eerder genoemde state variables. De set van causale loops zal in de resultaten toegelicht worden.

Een positief causaal verband wordt aangegeven met een doorgetrokken lijn en een pijlkop, een negatief causaal verband wordt aangegeven met een doorbroken lijn en een vierkante kop. De belangrijkste variabelen die direct in contact staan met de engine, worden ‘key variables’ genoemd. Een voorbeeld van een engine is te zien in Figuur 1. In het onderzoek van Vandenbroek, Goosensen en Clemens (2007) werd bekeken of beleidsmakers beleid konden doorvoeren om obesitas in het Verenigd Koninkrijk tegen te gaan. ‘Energy balance’ was de variable of interest en de engine werd gevormd door de oranje set van loops en bijbehorende variabelen. (Vandenbroeck, Goossens, & Clemens, 2007).

(8)

Figuur 1. De systeemmap engine (oranje causale verbanden) met de bijbehorende state variables en de vier key variabelen van obesitas (bruin, geel, paars, blauw). De variable of interest is hier energy balance.

Gewicht & gelaagdheid

In dit onderzoek zullen in de vergelijking tussen beide scenario’s de concepten gewicht en gelaagdheid gebruikt worden. De politieke factoren overkoepelen namelijk de twee scenario’s (gelaagdheid) en zoals aan bod zal komen, is de mate waarin macht aanwezig is binnen deze politieke factoren van groot belang (gewicht). Onder gelaagdheid wordt verstaan dat variabelen zelf ook kunnen bestaan uit een systeemmap. De variabelen van deze systeemmap staan dus niet op hetzelfde niveau als de bovenliggende systeemmap. Als er een gewicht aan de causale verbanden wordt gehangen, betekent dit dat een verband zwaarder kan wegen ten opzichte van een ander. Dit wordt aangeduid door een verband dikker te representeren ten opzichte van anderen (Vandenbroeck, Goossens, & Clemens, 2007; Luke & Stamatakis, 2012).

Scenario’s

Scenario’s kunnen ook weergegeven worden middels een systeemmap. Dit kan door verschillende systeemmappen te maken voor verschillende scenario’s. Een andere mogelijkheid is door binnen een algemene systeemmap twee scenario’s te beschrijven aan de hand van interface* en contextual variables*. Door een vergelijking te maken tussen de contextual variables in verschillende situaties, kan het duidelijk worden waar of hoe een beleidsverandering doorgevoerd kan worden. Een

(9)

beleidsverandering kan nieuwe balancerende loops betekenen of juist een verwijdering van de bottlenecks; variabelen of causale verbanden (Vandenbroeck, Goossens, & Clemens, 2007).

Informatieoverdracht

Nu meer duidelijk is over de opbouw van het netwerk, moeten de variabelen en verbanden geïdentificeerd worden. Het theoretisch kader zal vooral betrekking hebben op de state variables en de verbanden hiertussen zullen in de resultatensectie worden toegelicht. Er zal eerst worden beschreven hoe cannabis werkt op cellulair niveau om zo beter toe te lichten van wat het is.

Figuur 2. Het proces waar neurotransmitters vanuit de axon terminal in het presynaptisch neuron worden vrijgelaten in de synaptische spleet en binden aan receptoren op het membraan van het postsynaptisch neuron.

Neuronen in de amygdala, hippocampus, basale ganglia en cortex (voornamelijk prefrontale gebieden) bevatten cannabioïden, dit zijn stoffen die zich in de synapsen van dendrieten bevinden (Di Marzo, Melck, Bisogno, & De Petrocellis, L. (1998)). Deze stoffen bewerkstelligen een verminderde informatieoverdracht* door middel van binding aan receptoren (Iversen, 2003). In tegenstelling tot de meeste receptoren, bevinden cannabioïde receptoren (CB1 en CB2 receptoren) zich op de presynaptische cel. Wanneer de calciumion concentratie zich in de postsynaptische cel opbouwt, synthetiseren lipiden in het postsynaptisch celmembraan cannabioïden en laten deze vrij in de synaptische spleet. De cannabioïden binden aan de receptoren op het presynaptisch membraan en bewerkstelligen via eiwitten een reductie in neurotransmittervrijgave waardoor er minder informatieoverdracht plaatsvindt. Op deze manier zorgen de cannabioïden ervoor dat de

(10)

informatieoverdracht niet continu is en dus selectief is. Dit mechanisme werkt door middel van lichamelijke cannabioïden, ofwel endocannabioïden, zoals anandamide (Iversen, 2003).

Cannabioïde receptoren reageren niet enkel op dergelijke endocannabioïden, maar ook op lichaamsvreemde stoffen zoals D9-tetrahydrocannabinol, beter bekend als THC. Dit is de werkende stof van cannabis en komt bij het roken hiervan vrij in de bloedvaten en zo in extracellulaire ruimten waar het kan binden aan cannabioïde receptoren (Di Marzo et al., 1998). Lichaamsvreemde cannabioïden zoals THC worden in tegenstelling tot endocannabioïden niet selectief vrij gelaten en bewerkstelligen daardoor een groter effect (Iversen, 2003).

De verminderde informatieoverdracht kan leiden tot verminderde motorcoördinatie en verminderd reactievermogen (Heather, 2001). Echter zijn er ook invloeden die niet direct te observeren zijn. Cannabis kan bijvoorbeeld cognitieve functies beïnvloeden die betrokken bij probleemoplossing zijn (Solowij et al., 2002) . In dit onderzoek zal gefocust worden op decision making en werkgeheugen, twee state variables’ deze variabelen zullen in de resultatensectie terugkomen. Naast de invloeden op deze cognitieve functies is het ook van belang dat de effecten op het lichaam en de mentale staat

Uiteen worden gezet.

Cannabis op lichaamsniveau

Cannabis moduleert de hierboven beschreven cannabioïde receptoren. Een hoge dichtheid van deze receptoren is onder andere te vinden in de amygdala, hippocampus en cortex. Dit zijn hersengebieden die betrokken zijn bij de emotionele respons (Viverosa et al., 2005). Hierdoor heeft cannabis een grote invloed op onder andere ‘anxiety’, wat vanaf heden aangeduid zal worden als gevoelens van angst. Deze gevoelens van angst hebben weer hun weerslag op het individu in de maatschappij.

Cannabis heeft een zeer geringe acute toxiciteit: in de literatuur is er nog nooit een geval beschreven waarin een fatale dosis cannabis genomen is (Trimbos instituut, 2012). Er zijn zeker risico’s verbonden aan het gebruiken van cannabis. Hier wordt er vooral gekeken naar het effect van cannabis op de state variables gevoelens van angst en verslaving. Gevoelens van angst worden in acht genomen omdat deze het vaakst worden beïnvloed door cannabisgebruik. Verslaving om zijn grote impact op het individu en de maatschappij.

(11)

Tabel 1

beknopte weergave van positieve en negatieve lichamelijke, geestelijke en cognitieve effecten van cannabis.

Positieve lichamelijke effecten cannabis Negatieve lichamelijke effecten cannabisgebruik

Euforie Verslaving

Rustgevend Orthostatische hypotensie

Verminderde gevoelens van angst Verminderde motorische coördinatie Concentratieproblemen

Inefficiënt werkgeheugen

Korte termijn geheugenstoornissen Slaperigheid Trager reactievermogen Angst Paniek Paranoia Psychose

Verminderd vermogen tot weloverwogen beslissing maken

Individu in de maatschappij

De effecten van cannabis zijn niet beperkt tot lichaam en brein. Hoe het individu zich verhoudt tot een samenleving als gevolg van cannabisgebruik is van groot belang voor dit onderzoek. drugsgebruik kan namelijk ook sociale implicaties hebben of zoals Nixon stelde, een ‘public enemy’ zijn.

In het vormen van beleid wordt de politieke cultuur van een natie meegewogen (Hague & Harrop, 1982). Politieke cultuur wordt door Hague en Harrop (1982) opgevat als alle waarden en opvattingen die het gedrag van individuen in een samenleving bepalen. Aan een verandering van beleid gaan nieuwe ideeën en waarden vooraf. Door deze veranderingen in opvattingen wordt de constructie van de werkelijkheid veranderd; het constructivisme (Barnett, 2011:155). Dit zal in het paper vooral besproken worden in het kader van maakbaarheid van actoridentiteiten en in het bijzonder het verbinden van een crimineel stigma aan gebruikers van cannabis.

Ondanks de inconsistente resultaten uit onderzoeken, gaan beleidsmakers ervan uit dat illegale drugs van slechte invloed zijn op de maatschappij (White & Gorman, 2000). In een onderzoek van Friedman,

(12)

Glassman en Terras (2001) wordt bijvoorbeeld geconcludeerd dat er een significante verbinding te zien is tussen gewelddadige misdrijven, verkoop van drugs en cannabisgebruik. Dergelijke resultaten leiden sleutelfiguren in de Amerikaanse politiek ertoe te denken dat er sprake is van een belangrijke verbinding tussen drugsgebruik en crimineel gedrag (drug-crime connection) (White & Gorman, 2000). Friedman et al. (2001) nuanceerden echter zelf hun bevindingen door te stellen dat hun samplegroep bestond uit individuen uit achterstandswijken waar criminaliteit al vaker voorkomt. Een groot deel van de sample gaf aan dat armoede een belangrijk motief was voor hun crimineel gedrag. Haaks op de bevindingen van Friedman et al. (2001) staan de conclusies van White en Gorman (2000): zij claimen dat de relatie tussen cannabisgebruik en geweld negatief is. Het criminele aspect van cannabis is gelegen in het dealen en het gebruik zelf. Wanneer dit aspect niet mee wordt gewogen komt naar voren dat de meeste

drugsgebruikers geen misdaden plegen.

Beleidsmakers in de VS criminaliseren het gebruik van cannabis echter wel, waardoor recreatieve gebruikers een crimineel stigma aangemeten krijgen. Het gebruiken van cannabis wordt gezien als afwijkend gedrag (deviance), omdat gebruikers zich niet conform de (wettelijk) gestelde norm gedragen (Becker, 2008). De negatieve stimuli (i.e. opsluiting of een strafblad) die de overheid hieraan verbindt, kunnen leiden tot gevoelens van stress/strain (Agnew, 1992). Deze gevoelens nemen drie vormen aan: 1) het falen in het behalen van doelen die als positief worden beschouwd, 2) het verwijderen van doelen die als positief beschouwd worden en 3) blootgesteld worden aan negatieve stimuli.

Agnew (1992) verdedigt in zijn paper dat Strain waarschijnlijk een cumulatief effect heeft op delinquentie nadat een bepaalde drempelwaarde van stress bereikt is (i.e. hogere kans op delinquentie na bestraft te zijn). De bovenstaande vormen van Strain kunnen een individu ertoe bewegen om gebruik te maken van illegitieme manieren om zijn doel te behalen, de bron van zijn onrust te ontwijken en/of gebruik te maken van drugs om de negatieve stimuli aan te kunnen. Met de Strain Theory wordt zichtbaar gemaakt wat de invloed is van de overheid in het creëren van de identiteiten van de individuen die ze bestraffen.

Politieke actie: dimensies van macht en agendavorming

Naast inhoudelijke motieven voor het al dan wel niet veranderen van het beleid omtrent cannabis, zouden politieke factoren ook een rol kunnen spelen bij de eventuele omschakeling. Het is van importantie dat invloeden van de politiek uiteen worden gezet om te zien of beleidsverandering wel te realiseren is.

Om de machtsverhouding tussen de voor- en tegenstanders van de beleidsverandering te onderzoeken wordt gebruikt gemaakt van de machtstheorie van Lukes. Lukes maakt een onderscheid tussen drie verschillende dimensies van macht.

(13)

De eerste dimensie van macht betreft iemand iets te laten doen tegen zijn intentie in. Besluitvorming met een duidelijk waarneembaar conflict tussen de belangen van de verschillende actoren staat hierbij centraal. Degenen die de conflicten overwinnen of het meest overtuigend overkomen, kunnen hun doelen bereiken en beschikken over het grootste gedeelte van de macht. Een overheid is hiertoe in staat middels haar geweldsmonopolie (Lukes 1974:18-20).

De tweede dimensie van macht gaat een stap verder dan de eerste dimensie. Bij de eerste dimensie is er sprake van ‘decision making’ met een duidelijk waarneembaar conflict, dat is bij de tweede dimensie niet het geval. Volgens Lukes worden er ook onderwerpen van de agenda uitgesloten. Dit wordt ‘non-decision making’ genoemd (Lukes 1974:18-20). In het geval van de tweede dimensie oefent de federale overheid van de VS macht uit doordat er over een bepaald probleem geen besluitvorming plaatsvindt. In de VS is er sprake van het weghouden van een onderwerp op de agenda, de tweede dimensie van macht. Deze dimensie is moeilijk waarneembaar en alleen aan de orde als er grieven zijn (Lukes 1974:18-20)

Tot slot de derde dimensie van macht, binnen deze dimensie staat het begrip ‘latent conflict’ centraal. Er is een basis voor conflicten door de aanwezigheid van een belangentegenstelling, maar er wordt door de actoren geen waarneembare strijd gevoerd over deze belangen (Van der Eijk 2001:36). De groep is zich niet bewust van zijn belangen, er heerst dan ‘thought control’. Lukes spreekt bij de derde dimensie van macht over ‘counterfactuals’. Dit houdt in dat partij A invloed heeft op partij B als B iets doet, of juist niet doet, dat hij zonder A niet gedaan zou hebben.

De derde dimensie van macht heeft ook betrekking op de situatie in de VS. In dit geval wordt er voorkomen dat mensen grieven hebben door hun perceptie, cognitie en voorkeuren te vormen zodat ze hun rol in de bestaande orde aanvaarden (Lukes 1974:18-20).

Om een beleidsverandering tot stand te brengen moeten er een aantal stappen doorlopen worden. Ten eerste moet de bestaande toestand vertaald worden in concrete eisen (Bovens 2001:146). Dit vereist een proces van bewustwording, de eerste barrière. Vervolgens moeten deze eisen worden vertaald in strijdpunten, de tweede barrière. Hier moet er gezorgd worden dat beleidsbeslissingen overeenkomen met de oorspronkelijke eisen, zodat gewenste bindende politieke besluiten kunnen worden genomen, de derde barrière. Met onderwerpen die daadwerkelijk worden opgenomen in de beleidsagenda wordt pas wat gedaan. Tot slot moet er dan gezorgd worden dat de genomen politieke beslissingen worden uitgevoerd, de vierde barrière. Dit raamwerk is van belang wanneer er een beleidsverandering doorgevoerd zal worden. De beschreven stappen zullen doorlopen moeten worden en er zal rekening gehouden moeten worden met de vier barrières voor een zo goed mogelijke doorvoering van de beleidsverandering in de VS.

(14)

Figuur 3. Barrière model Bovens (2002).

4. Resultaten

Nu is toegelicht welke factoren relevant zijn voor dit onderzoek, zal de analyse plaatsvinden van de concepten die de variabelen in de systeemmap vormen en de verbanden daartussen. Zoals vermeld zullen eerst motieven worden besproken voor het handhaven van een criminaliserend beleid. Zo kan een beter beeld geschapen worden van de problematiek.

4.1 Systeemmap met verschillende scenario’s

De gekozen state variables zijn opgesteld onder de aanname dat cognitieve functies de onderliggende werking vormen van gedrag. De state variables vormen samen met de links in het netwerk de engine. In direct contact met de engine staan de key variables. Het opzetten van key variables valt echter buiten de omvang van dit onderzoek.

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van scenario’s door middel van interface en contextual variables (zie Figuur 3). Door de omvang van dit onderzoek zijn de interface variabelen in dit onderzoek niet gedefinieerd. De contextual variables zijn politieke actie en politieke non-actie, en beschrijven elk een scenario. Het verschil tussen beide scenario’s zal naar voren komen als antwoord op een deelvraag. Bij deze beantwoording wordt gebruik gemaakt van de netwerk concepten gelaagdheid en gewicht.

(15)

Figuur 4. (i) De variabelen in de licht blauwe cirkel vormen de ‘state variables’. Samen met de onderlinge causale verbanden (oranje) vormt dit gedrag. (ii) Verschillende scenario’s worden aangeduid door de interface variabelen in de donker blauwe kwart cirkels en hier aan grenzende contextual variables.

4.2 Wat zijn de motieven van de VS voor de war on drugs?

4.2.1 De effecten van cannabis op cognitieve functies en op de mentale en fysieke gesteldheid. De inname van drugs brengt fysieke en mentale reacties met zich mee. Deze reacties kunnen positief zijn, maar ook negatieve effecten zijn aan de orde. Met de war on drugs hoopt men dan ook een oorlog tegen alle negatieve effecten van drugs te hebben, zo ook tegen de negatieve mentale- en fysieke (bij)werkingen van cannabis.

Solowij et al. (2002) onderzochten het werkgeheugen bij zware cannabis gebruikers. Het bleek dat zware cannabisgebruikers slechter presteerden op geheugentaken waaruit Solowij et al. (2002) concludeerden dat zwaar cannabisgebruik leidt tot een verminderde werkgeheugencapaciteit. Bolla, Eldreth, Matochik

(16)

en Cadet (2005) onderzochten decision making met behulp van het Iowa Gambling Task* (IGT) paradigma. Zware cannabis gebruikers presteerden significant slechter op deze taak wat volgens Bolla et al. (2005) suggereert dat zwaar cannabisgebruik leidt tot het maken van minder weloverwogen beslissingen. Verminderd werkgeheugen en minder weloverwogen keuzes maken, kunnen leiden tot gereduceerde prestatie op arbeid- en sociaalgerelateerde factoren waardoor zwaar cannabisgebruik kan leiden tot lagere arbeidsproductiviteit (Baddeley, 1992)(Bolla et al., 2005).

Cannabis heeft niet alleen een negatief effect op het werkgeheugen. De meest voorkomende vormen van acute negatieve bijwerkingen bij cannabis bestaan uit plotselinge duizeligheid door orthostatische hypotensie (Jones, 2014) en tijdelijke psychische reacties. De inname van cannabis zorgt tijdelijk voor vermindering van de motorische coördinatie (Heather, 2001), voor concentratieproblemen (Heather, 2001), voor een inefficiënt werkgeheugen en daardoor voor korte-termijn geheugenstoornissen (Bossong, 2012). Daarnaast zorgt de inname ook voor slaperigheid en trager reageren (Mensinga et al., 2006). Al deze effecten zijn dosisafhankelijk. Ook kunnen er (tijdelijke) gevoelens van angst, paniek, paranoia of zelfs een psychose ontstaan (Heather, 2001). Deze effecten zijn naast dosisafhankelijk, ook afhankelijk van context en predispositie (Heather, 2001). Verder kan cannabis ook voor verslaving zorgen.

Bij een cannabisverslaving is er sprake van een mentale afhankelijkheid, ook zijn er onttrekkingsverschijnselen wanneer de patiënt stopt met cannabis of zijn inname vermindert. Deze onttrekkingsverschijnselen bestaan vooral uit agressie, gevoelens van angst, verminderde eetlust, rusteloosheid en slapeloosheid (Budney et al., 2006). Middelenverslaving heeft (in tegenstelling tot bijvoorbeeld een gameverslaving of een gokverslaving) een negatief effect op zowel het maken van keuzes als op het werkgeheugen (Bechara et al., 2004). Beide processen vinden plaats in de prefrontale cortex (Bechara et al., 2004). Deze is dus waarschijnlijk aangedaan. Deze hypothese wordt ondersteund door Bechera et al. (2001): zij stelden dat er op zijn minst een subgroep is van middelenafhankelijke individuen bij wie er een verminderd vermogen is tot het maken van juiste keuzes, geassocieerd met een dysfunctionele prefrontale cortex.

4.2.2 Effect van cannabis gebruik op het individu in de samenleving

Nu het in beeld is gebracht hoe cannabis cognitieve functies beïnvloedt en inwerkt op de mentale en fysieke gesteldheid is het nodig om inzicht te krijgen in het effect van cannabis op het individu in relatie tot de samenleving. Voor de overheid staat het algemeen belang centraal en met de opvatting dat cannabis bedreigingen met zich meebrengt voor dit belang, is er een beleid opgemaakt dat de bedreigingen inperkt (Hague & Harrop, 1982). In dit deel van het onderzoek zal vooral de sociale segregatie onder invloed van verder oplopend cannabisgebruik centraal staan.

(17)

Samenlevingen worden gevormd door een gedeelde set van normen en waarden tussen individuen. Deze ideeën construeren de identiteiten van actoren en de omgeving (Barnett, 2011). Een volledige overlap van normen en waarden van verschillende individuen is echter niet mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat wanneer een individu zich niet kan vinden in de normen en waarden van een of andere groep, hij beschouwd wordt als een deviant (Becker, 2008). Het individu in kwestie ziet het afgewezen worden door gewaardeerde anderen in de groep als een zelfdevaluerende implicatie (Kaplan, Martin & Robbins, 1984). De kans hierop wordt vergroot door het feit dat zelfdenigrerende ervaringen in sociale groepen van grote invloed zijn op het ontwikkelen van een intrinsiek negatief zelfbeeld (Kaplan, Martin & Robbins, 1984). Deze gedachten hebben de volgende gevolgen: ten eerste verliest het individu de motivatie om te conformeren naar normen en waarden die in het verleden niet hebben geleid tot het behalen van gewilde prestaties. Ten tweede heeft het individu een negatieve associatie met de normatieve standaarden, waardoor deze gezien worden als een verontrustende invloed, wat als sensaties van stress of gevoelens van angst ervaren kan worden (Kaplan, Martin & Robbins, 1984).

Figuur 5. De invloed van ‘het niet kunnen vinden in de opgelegde normen en waarden’ op self derogation.

(18)

De angstgevoelens en stresssensaties zijn van invloed op het werkgeheugen. Het werkgeheugen heeft een beperkte capaciteit en kan dus niet voor langere perioden veel informatie vasthouden (Radvansky, 2010). Bij het ervaren van stress of angst kan een deel van het werkgeheugen in worden genomen door deze sensaties waardoor minder ruimte is voor manipulatie van andere informatie. Een tijdelijk verminderde capaciteit kan ervoor zorgen dat het vermogen tot weloverwogen beslissingen maken afneemt (Baddeley, 1992) wat in sommige situaties kan leiden tot cannabis gebruik.

Minder weloverwogen beslissingen kunnen in het kader van self-derogation opgevat worden als het denken van het individu op korte termijn en het daarbij minder stilstaan bij consequenties op lange termijn. Bij het maken van keuzes zal het individu op zoek gaan naar afwijkende patronen waarin een positiever zelfbeeld verkregen kan worden; self-derogation (Kaplan, Martin & Robbins, 1984). Deze persoon mengt zich vervolgens in groepen met sociale normen die hij/zij zelf prefereert. In het geval van cannabisgebruik wordt gebruik door deze groep gefaciliteerd en in stand gehouden. Deze peer influence* heeft tot gevolg dat de voormalige social control* verdwijnt (Kaplan, Martin & Robbins, 1984).

Als cannabis gebruik standhoudt en het meerdere malen per dag wordt gebruikt, kan het werkgeheugen op langere termijn verslechteren wat voor slechtere beslissingen op lange termijn kan zorgen (Wiers, 2014). Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met de invloed van cannabioïde receptoren die betrokken zijn bij de emotionele respons; vooral gevoelens van angst (Heather, 2001). Bij een hogere dosering kan het zelfs een paniekaanval veroorzaken (Crippa et al., 2009). Gevoelens van stress verslechteren op hun beurt het maken van keuzes (Miu et al.,2008). Het lijkt erop dat dit mechanisme zorgt voor de prolongatie van cannabisgebruik, waardoor verder oplopende self-derogation plaatsvindt (Sinha, 2001).

Cannabis neemt dus een centrale positie in in de self-derogation vortex. Door de negatieve invloed op het werkgeheugen en de angstinducerende werking van cannabis wordt er een cyclus gevormd die door middel van feedbackloops leidt tot meer cannabisgebruik en verder oplopende self-derogation. De sleutelrol van cannabis in deze cyclus van zelfafbraak leidt men ertoe te denken dat eliminatie van deze factor zou leiden tot het ontbinden van de cyclus.

(19)

4.2.3 Politieke redenen voor instandhouding war on drugs

Door een war on drugs te voeren, kunnen de VS rechtvaardigen dat zij militaire troepen in andere landen hebben. Door aanwezig te zijn in de landen omringend aan de VS vergroten zij hun macht. Door haar aanwezigheid blijft de VS op de hoogte van wat er gaande is in de omringende landen (Van Engelen, 2014). Er zijn nog andere politieke redenen voor de instandhouding van drugs. In dit paper wordt er echter alleen rekening gehouden met dit punt, omdat dit bij de invoering van the war on drugs dit de voornaamste politieke reden was.

4.3 Wat zijn de mogelijke motieven voor een omschakeling van een criminaliserend beleid naar een beleid waar gezondheid centraal staat?

4.3.1 In hoeverre is dosis relevant voor het vellen van een oordeel over de schade die cannabis. Aandoet?

De meeste onderzoeken naar cognitieve verslechtering als gevolg van cannabisgebruik worden gedaan bij zware cannabisgebruikers waarbij het gemiddeld rond de 40 marihuanasigaretten per week ligt. Uit deze onderzoeken blijkt dat zwaar cannabisgebruik zorgt voor deze verslechtering (Bolla et al., 2005; Hart et al., 2001; Solowij et al., 2002). Minder onderzoek wordt gedaan naar de invloed van matig cannabisgebruik op cognitieve functies. In een studie van Jager, Kahn, van den Brink, van Ree en Ramsey (2006) werd het werkgeheugen onderzocht bij matige cannabisgebruikers. Uit hun resultaten bleek dat matige cannabisgebruikers niet slechter presteerden op werkgeheugentaken dan controlesubjecten. Ook Bolla, Brown, Eldreth en Cadet (2002) bevonden dat lichte cannabisgebruikers minder cognitieve verslechtering ondergaan wat wijst op dosisafhankelijke cognitieve verslechtering.

Ook bij verslaving is de extensie van belang. Van Amsterdam et al. (2010) hebben een scorelijst opgezet waarmee zij onder andere het afhankelijkheidsrisico van zeventien illegale en legale drugs (alcohol en tabak) becijferden. Cannabis eindigde als twaalfde op deze ranglijst. Respectievelijk acht en negen plekken lager dan tabak en alcohol.

In Nederland is 0,3% van de bevolking verslaafd aan cannabis. Ter vergelijking: 0,75% van de Nederlandse bevolking is alcoholverslaafd (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2014) , 25% van de bevolking rookt dagelijks, waarvan 7,3% meer dan 20 sigaretten per dag. (Jellinek, 2015) 19,8% van de Nederlanders heeft ooit cannabis gebruikt (Degenhardt, 2008). In Nederland gebruikt 4,2% van de mensen tussen de 15-64 jaar actueel cannabis (Trimbos Instituut, 2014). Dit betekent dat 21,2% van de mensen die ooit cannabis gebruikte, het nu nog/weer gebruikt, en dat 7,1% van deze cannabisgebruikers verslaafd is. De kans dat iemand binnen een jaar na het eerste gebruik verslaafd is aan cannabis, is ongeveer twee procent (Lopez-Quintero et al., 2012). Het verslavingsrisico lijkt dus

(20)

relatief klein. Zeker in verhouding met legale middelen, zoals alcohol en tabak. Het verslavingsrisico van cannabis lijkt dus geen gegrond argument voor de war on drugs.

4.3.2 Het effect van de Amerikaanse normen en waarden (met betrekking tot drugsgebruik) op het cannabisgebruik van het individu in de maatschappij.

Eerder werd de invloed van cannabis op een zogenaamde self-derogation cyclus besproken.

De factoren in deze cyclus hebben kort gezegd tot gevolg dat een individu zich steeds verder distantieert van de algemeen sociaal geaccepteerde normen en waarden en dat dat gepaard gaat met verder oplopend cannabisgebruik. Het gestelde motief voor de war on drugs was de centrale positie van cannabisgebruik in de self-derogation cyclus; het beleid van de VS is gericht op het verminderen van cannabisgebruik door wettelijke straffen eraan te verbinden (Raphael, 2014). Het beleid is echter geen succes gebleken: cannabisgebruik is in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland relatief gezien niet minder (Simons-Morton et al., 2010). Dit is opvallend aangezien er in de jaren ’80 meer dan 500.000 arrestaties werden verricht voor het bezit van cannabis alleen, wat tegen het einde van 2013 heeft geresulteerd in acht keer zoveel gevangenen in federale gevangenissen (Nadelmann, 1989; White & Gorman, 2000; Raphael, 2014). De middelen zijn dus niet effectief gebleken in het behalen van het doel, namelijk verminderen van cannabisgebruik. Wat hieruit resulteerde was onvoorzien: Het herintegreren van de voormalige drugsgebruikers en gedetineerden in de Amerikaanse samenleving verliep niet voorspoedig (Lam & Harcourt, 2003; Raphael, 2014). Lam en Harcourt (2003) vonden namelijk dat ex-gedetineerde mannen 25 tot 30% minder kans hadden op een baan. Werkgevers blijken niet gewillig te zijn om een sollicitant met een strafblad in te huren (Raphael, 2014). De stigmatiserende werking van het strafblad heeft als gevolg dat ex-gedetineerden falen in het behalen van doelen die als positief beschouwd worden, wat ervaren kan worden als negatieve stimuli voor herintegratie in de samenleving (Agnew, 1992; Raphael, 2014). Deze ervaringen verhogen de gevoelens van stress/strain, wat vooral voor een voormalig gebruiker kan resulteren in het maken van minder weloverwogen beslissingen in een zelfdestructief proces onder invloed van cannabisgebruik (Sinha, 2001). Het slechte vooruitzicht op werkgelegenheid kan tot gevolg hebben dat het individu de motivatie verliest om te conformeren tot normen en waarden die niet leiden tot het behalen van gewilde prestaties. Zowel Agnew (1992) als Raphael (2014) beargumenteren dat dit de waarschijnlijkheid vergroot van het plegen van misdaden. De wettelijke consequenties van cannabisgebruik zijn dus schadelijker voor het individu dan de drug zelf. Dit staat haaks op het concept van harm reduction van voormalig President Jimmy Carter (Wodak et al., 2002)

Op deze manier neemt juist de overheid een prominente positie in in de self-derogation cyclus. De regering staat zo namelijk aan het begin van de cyclus. Het wettelijk bekrachtigde beleid kan een stigmatiserende werking hebben op individuen waardoor ze, gemedieerd door strain, kunnen vervallen in de self derogation cyclus (Agnew, 1992; Kaplan, Martin & Robbins, 1984). Wanneer deze

(21)

stigmatisering wordt weggenomen uit het systeem, zal men zich eerder kunnen vinden in de normatieve standaarden van de samenleving en zal de self-derogation cyclus leiden tot minder zelfafbraak.

4.3.3 Toevoeging van gezondheidsbeleid.

Zoals eerder beschreven kan cannabis negatieve bijeffecten hebben. Het meest voorkomende effect van cannabis is echter een euforisch gevoel, met verminderde gevoelens van angst (Ashton, 2001). Ondanks dit effect, laten frequent cannabisgebruikers meer gevoelens van angst zien. 21,1% van de mensen met een cannabisafhankelijkheid heeft ook een bijkomende gegeneraliseerde angst. Dit is 2,6 keer vaker dan in de algehele populatie (Agosti et al., 2002). Brodbecka et al. (2007) hebben gekeken naar de reden van gebruik en angstgevoelens. Mensen die cannabis gebruikten als coping strategie (i.e. het ontvluchten van hun huidige problemen) lieten meer angstgevoelens zien, hadden een verminderde mentale gezondheid en meer psychosociale problemen. Mensen die cannabis met dezelfde frequentie gebruikten, maar om sociale redenen, hadden veel minder tot geen last van deze negatieve gevoelens en problemen.

Cannabis kan dus ook een positief effect hebben op iemands mentale gesteldheid. Negatieve effecten zullen voor blijven komen wanneer er overgestapt wordt op een gezondheidsbeleid, maar deze zullen beter behandeld kunnen worden. Wanneer cannabis illegaal is durven mensen misschien niet uit te komen voor hun cannabisgebruik, met als gevolg dat de negatieve mentale effecten van cannabis niet aan het gebruik van deze drug gelinkt worden, en dus mogelijk verkeerd behandeld worden. Een gezondheidsbeleid zou daar verandering in kunnen brengen, zodat mentale problemen bij de wortel aangepakt kunnen worden. Hetzelfde geldt voor een cannabisverslaving. Cannabisverslaafden zullen terughoudender zijn in het zoeken van medische hulp, met als gevolg dat zij verslaafd blijven en misschien zelfs de gevangenis in moeten.

Het benaderen van cannabisverslaving vanuit een gezondheidsperspectief maakt ruimte voor geheel andere oplossingen voor dit probleem. De behandeling van cannabisverslaving bestaat uit cognitieve gedragstherapie*. Deze therapie bestaat bij cannabisverslaving uit een wekelijks gesprek van 45 minuten en uit huiswerkopdrachten. De behandeling duurt gemiddeld drie tot zes maanden (persoonlijke communicatie met Jellinek kliniek, op 20-11-2014). Per uur kost cognitieve gedragstherapie in de Verenigde Staten gemiddeld 100 dollar (Anxiety and depression association of America, 2014). De behandeling van cannabisverslaving zou de overheid dus tussen de 900-1800 dollar kosten per individu.

(22)

4.4 Beleidsverandering

Figuur 5. Bewustzijn politieke agenda onder de Amerikaanse bevolking

In Scenario A is cannabis illegaal. Om het Amerikaanse beleid omtrent de war on drugs te kunnen veranderen is het van belang dat er bewustzijn wordt gecreëerd op de politieke agenda. Dit heet agendavorming. Agendavorming bestaat uit drie stadia. Eerst moet het probleem spelen onder de Amerikaanse bevolking: de publieke agenda. Vervolgens zal het probleem middels concrete eisen bij de politiek moeten worden gebracht en op de politieke agenda komen. Tot slot zal het onderwerp op de beleidsagenda moeten komen. Wanneer een onderwerp op de beleidsagenda staat betekent dit dat het probleem daadwerkelijk behandeld wordt.

Voor het creëren van een publieke agenda zal de Amerikaanse burger zich bewust moeten zijn van de politieke agenda van de federale overheid. Het kan zijn dat de burgers niet weten dat de overheid niets wil veranderen aan het beleid omtrent de war on drugs. Dit betreft de derde dimensie van macht. Wanneer burgers hier achter komen en overgaan tot onderzoek, zal dit het grootste effect hebben (dikste lijn in figuur 9), aangezien de burger doorkrijgt wat er achter zijn of haar rug om heeft gespeeld. De burger kan zich makkelijk mobiliseren middels media en zo concrete eisen opstellen om de aandacht te krijgen van de politiek.

Wanneer enkele burgers zich bewust zijn van de politieke agenda en onderzoek doen naar de motivatie van de overheid om het beleid te behouden kan het zijn dat zij erachter komen waarom de overheid niks verandert. Zoals geld dat de war on drugs oplevert en de machtspositie van de VS in de internationale orde (Van Engelen, 2014). Op deze manier zal de tweede dimensie van macht vanuit de Amerikaanse overheid ontmanteld worden en zullen meer burgers zich bewust worden van de politieke agenda. Dit

(23)

bewustzijn zal leiden tot meer onderzoek, aangezien meer burgers ervan op de hoogte zijn. Onderzoek levert zo een negatief effect voor de federale overheid, de bevolking zal achter haar (geheime) politieke agenda komen. Daarnaast zal dit bewustzijn de agendavorming in gang zetten waardoor er druk uitgeoefend wordt op de federale overheid. Deze druk zal in alle waarschijnlijkheid leiden tot politieke actie (Hacker & Pierson 2011). Op de vraag wanneer en hoe lang dit proces precies zal duren kan nog geen antwoord gegeven worden.

Conclusie/discussie

In dit paper is onderzocht welke conclusies er getrokken kunnen worden uit een systeemmap, opgesteld voor een omschakeling van een criminaliserend beleid naar een gezondheidsbeleid. De tegenvallende prestaties van de war on drugs (i.e. stijging in arrestaties en gevangenispopulatie, maar geen daling in gebruik (Simons-Morton et al., 2010; Nadelmann, 1989; White & Gorman, 2000; Raphael, 2014)) waren de aanleiding tot dit onderzoek. Allereerst werden motieven voor de war on drugs besproken: bij veel cannabisgebruik is er een verslechtering van cognitieve functies waar te nemen (Bolla et al., 2005; Solowij etal., 2002). Dit zorgt door middel van feedback loops voor oplopende self-derogation, waardoor mensen ook sociaal minder functioneren (Kaplan, Martin & Robbins, 1984). Door wettelijke straffen te verbinden aan cannabisgebruik tracht de overheid de self-derogation cyclus te doorbreken. In de motieven tegen de war on drugs kwam echter naar voren dat bij matig cannabisgebruik er nauwelijks sprake is van cognitieve verslechtering en dat geldt ook voor de kans op verslaving (Bolla et al., 2002). Daarnaast bleek dat juist de overheid een prominente rol inneemt in de cyclus door het stigmatiserende effect van gevangenisstraffen en de daaraan verbonden strafbladen. Werkgevers zijn namelijk minder geneigd sollicitanten aan te nemen met een crimineel verleden (Raphael, 2014). De gevoelens van stress die hieruit ontstaan kunnen tot gevolg hebben dat het individu in kwestie wederom vervalt in cannabisgebruik en self-derogation, wat hem verder vervreemdt van de samenleving (Agnew, 1992; Kaplan, Martin & Robbins, 1984). Dit staat haaks op de bedoelingen van de overheid. Ten slotte is bekeken waarom de war on drugs in stand is gehouden ondanks de bovengenoemde tegenvallende resultaten. Dit conflict wordt uit de publieke discussie gehouden. Voordat dit conflict op de beleidsagenda komt, moet het eerst op de publieke agenda komen. Hiervoor is publiek bewustzijn van het conflict nodig, wat wordt ondermijnd door politieke non-actie (Lukes, 1974:18-20). Het motief voor deze non-actie lijkt het behouden van de machtspositie van de VS in de internationale orde te zijn (van

Engelen, 2014).

Het is wellicht tijd voor een verandering van focus op het sociale welzijn van het individu in plaats van het algemeen belang van de staat als geheel.

Met behulp van Nederlandse prevalentie en incidentiecijfers is er gekeken naar het risico om na eenmalig gebruik een actueel gebruiker te worden, en naar het risico op verslaving bij actueel gebruikers. De mogelijkheid bestaat dat er in de Verenigde Staten andere verbanden te zien zijn. Het risico op

(24)

verslaving komt echter wel uit een Amerikaans onderzoek. In vervolgonderzoek zou het beter zijn slechts te focussen op de VS, of om een vergelijkend onderzoek op te zetten.

In dit onderzoek is maar een beperkt aantal effecten van cannabis onder de loep genomen. Hoewel deze effecten een grote rol spelen in het functioneren van het individu, is het wel relevant om ook andere factoren mee te nemen. Andere factoren kunnen ook een andere invloed hebben op individu en het individu in de maatschappij en het meenemen van deze factoren in de analyse geeft een completer beeld waaruit betere conclusies getrokken zouden kunnen worden over de geschetste scenario’s. Verminderde impulscontrole kan bijvoorbeeld leiden tot het in stand houden van drugsgebruik en wilskracht speelt een belangrijke rol in beslissingen maken omtrent toekomstig gebruik (Bechara, 2005).

Hoewel de opheffing van het stigma kan zorgen voor gereduceerde angst en daarmee voor een verminderde mate van zelfdenigrerend gedrag, zijn andere factoren die zorgen voor gebruik van cannabis niet besproken in dit paper. In vervolg onderzoek is het belangrijk om andere factoren die leiden tot cannabisgebruik mee te nemen. Ook zou een casusvergelijking gedaan kunnen worden tussen een staat waar cannabis legaal is (Colorado) en een staat waar het volledig illegaal is (Kansas) om conclusies te trekken over factoren zoals verslaving, criminaliteit, comorbide drugsgebruik en kosten.

Wanneer de federale overheid van de VS overgaat tot politieke actie op het gebied van het beleid omtrent de war on drugs, zal er geen omschakeling plaats kunnen vinden van een criminaliserend naar een gezondheidsbeleid. Politieke actie komt tot stand wanneer er bewustzijn is. In het onderzoek worden meerdere dimensies van macht beschreven die invloed hebben op het bewustzijn, het is in de praktijk echter nog lastiger aan te geven van welke dimensies er sprake is, omdat er op het moment wellicht geen besef over is. Wanneer men niet weet van de tweede en derde machtsdimensies, zal er waarschijnlijk ook niet verder gezocht worden.

(25)

Referentielijst

Bronnen

Loeber, A. (2014) Hoorcollege Bestuur & Beleid. Amsterdam, 18 november. R. van Engelen (2014). Interview afgenomen op 22 oktober 2014 (16:15u-16:45), te Amsterdam.

National Public Radio America (NPR). (2007, April 2). Timeline: America's War on drugs. Verkregen op 19 oktober, 2014, van www.npr.org.

Verhagen, F. (2005). Gevangenissen. Verkregen op 20 november 2014, van www.amerika.nl. Wiers, R. W. H. J., hoorcollege, 17 maart, 2013.

Literatuur

Adams, E.H., Breiner, S., Cicero, T.J., Geller, A., Inciardi, J.A., Schnoll, S.H., Senay, E.C. & Woody, G.E. (2006). A comparison of the abuse liability of tramadol, NSAIDs, and hydrocodone in patient with chronic pain. Journal of Pain and Symptom Management, 31(5), 465-476.

Agnew, R. (1992). Foundation for a general strain theory of crime and delinquency*. Criminology, 30(1), 47-88.

Agosti, V., Nunes, E. & Levin, F (2002). Rates of psychiatric comorbidity among U.S. residents with lifetime cannabis dependence. The American journal of drug and alcohol abuse. 28(4), 643-652. Ahuja, R. K., Magnanti, T. L., & Orlin, J. B. (1993). Network Flows: Theory, Algorithms, and Applications. New Jersey: Prentice-Hall.

American Society of Interventional Pain Physicians, (onbekend). Fact Sheet. Verkregen op 09-10-2014 via http://www.asipp.org/documents/ASIPPFactSheet101111.pdf.

van Amsterdam, J., Opperhuizen, A., Koeter, M. van den Brink, W. (2010). Ranking the harm of alcohol, tabacco and illicit drugs for the individual and the population. European Addiction Research, 16, 202-207.

Anxiety and depression association of America (2014). Low-cost treatment. Geraadpleegd op

10-12-2014 via http://www.adaa.org/finding-help/treatment/low-cost-treatment

Ashton, C.H. (2001). Pharmacology and effects of cannabis: a brief review. The British Journal of Psychiatry.

Baddeley, A. (1992). Working memory. Science, 255(5044), 556-559.

Batistella, G., Fornari, E., Annoni, J., Chtioui, H., Dao, K., Fabritius, M., Favrat, B., Mall, J., Maeder, P. & Giroud, C. (2014). Long-term effects of cannabis on brain structure. Neuropsychopharmacology Barkus, E. & Lewis, S. (2008). Schizotopy and psychosis-like experiences from recreational cannabis in a non-clinical sample. Psychological Medicine, 09, 1267-1276.

Bechara, A. (2005). Decision making, impulse control and loss of willpower to resist drugs: a neurocognitive perspective. Nature neuroscience, 8(11), 1458-1463.

(26)

Bechara, A., Dolan, S., Denburg, N., Hindes, A., Anderson, S. W., & Nathan, P. E. (2001). Decision-making deficits, linked to a dysfunctional ventromedial prefrontal cortex, revealed in alcohol and stimulant abusers. Neuropsychology, 39, 376–389.

Bechara, A., Martin, E.M.(2004). Impaired Decision Making Related to Working Memory Deficits in Individuals With Substance Addictions. Neuropsychology, 18(1), p 152-162

Becker, H. S. (2008). Outsiders. Simon and Schuster.

Benyamin, R., Trescot, A.M., Datta, S., Buenaventura, R., Adlaka, R., Sehgal, N., Glaser, S.E. & Vallejo, R. (2008). Opioid complications and side effects. Pain Physician Journal: Opioid Special Issue, 11, 105-120

Blumstein, A., & Beck, A. J. (1999). Population growth in US prisons, 1980-1996. Crime. & Just., 26, 17.

Bolla, K. I., Brown, K., Eldreth, D., Tate, K., & Cadet, J. L. (2002). Dose-related neurocognitive effects of marijuana use. Neurology, 59(9), 1337-1343.

Bolla, K. I., Eldreth, D. A., Matochik, J. A., & Cadet, J. L. (2005). Neural substrates of faulty decision-making in abstinent marijuana users. Neuroimage, 26(2), 480-492.

Borgatti, S. P., Mehra, A., Brass, D. J., & Labianca, G. (2009). Network Analysis in the Social Sciences. Science .

Bossong, M.G. (2012). Role of the endocannabinoid system in human brain functions relevant for psychiatric disorders. Utrecht University Repository.

Bovens, M. A. P., Paul't Hart, & Twist, M. J. W. (2001). Openbaar bestuur: beleid, organisatie en

politiek. Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Brodbecka, J., Mattera, M., Pageb, J., Moggia, F. (2007). Motives for cannabis use as a moderator variable of distress among young adults. Addictive behavior.

Budney, A.J., Hughes, J.R. (2006). The cannabis withdrawal syndrome. Current opinion in Psychiatry. 19(3), p 233-238

Carson, A. E., Colinelli, D., 2014. Prisoners in 2012: trends in admission and releases, 1991 – 2012. NCJ 243920. U.S. Department of Justice.

Chabal, C., Erjavec, M.K., Jacobson, L., Mariano, A. & Chaney, E. (1997). Prescription opiate abuse in chronic pain patients: Clinical criteria, incidence, and predictors. Clinical Journal of Pain, 13(2), 150-155.

Crippa, J.A., Zuardi, A.W., Martìn-Santon, R., Bhattacharyya, S., Atakan, Z., McGuire, P. & Fusar-Poli, P. (2009). Cannabis and anxiety: a critical review of the evidence. Human psychopharmacology. Degenhardt, L., Chiu, W., Sampson, N., Kessler, R.C., Anthony, J.C., Angermeyer, M., (…) & Wells, J.E. (2008). Toward a Global View of Alcohol, Tobacco, Cannabis, and Cocaine Use: Findings from the WHO World Mental Health Surveys. PLOS medicine.

Dumas, E.O. & Pollack, G.M. (2008). Opiod tolerance development: A pharmacokinetic/pharmacodynamic perspective. The American Association of Pharmaceutical Scientists Journal, 10(4), 537-551.

Dunn, K.M., Saunders, K.W., Rutter, C.M., Banta-Green, C.J., Merrill, J.O., Sullivan, M.D., (…), & Von Korff, M. (2010). Opoid prescriptions for chronic pain and overdose: A cohort study. Annals of Internal Medicine, 152(2).

(27)

van der Eijk, C. (2001) De kern van de politiek. Amsterdam: Het Spinhuis.

Fazey, C. S. (2003). The commission on narcotic drugs and the United Nations International Drug Control Programme: politics, policies and prospect for change. International Journal of Drug Policy, 14(2), 155-169.

Franken, I., van den Brink, W. (2013). Handboek verslaving. Utrecht: de Tijdstroom uitgeverij.

Friedman, A. S., Glassman, K., & Terras, A. (2001). Violent behavior as related to use of marijuana and other drugs. Journal of Addictive Diseases,20(1), 49-72.

Gazzaniga, M. I., Ivry, R.B., Mangun, G.R. (2009). Cognitive Neuroscience: The Biology of the Mind. New York: W.W. Norton & Company.

GGZ groep (2014). Cognitieve gedragstherapie behandeling. Geraadpleegd op 08-01-2015 via http://www.ggzgroep.nl/cognitieve-gedragstherapie/

Ghaffarzadegan, N., Lyneis, J., & Richardson, G. P. (2010). How small system dynamics models can help the public policy process. System Dynamics Review .

Grossman, M., Chaloupka, F. J., & Shim, K. (2002). Illegal drug use and public policy. Health Affairs, 21(2), 134-145.

Guy, G.W., Whittle, B.A. & Robson, P.J. (2004). The Medicinal Uses of Cannabis and Cannabinoids.

Hacker, J. S., & Pierson, P. (2011). Winner-Take-All Politics: How Washington Made the Rich Richer--and Turned Its Back on the Middle Class. Simon and Schuster.

Hague, R., & Harrop, M. (1982). Comparative Government and Politics. London:Palgrave Macmillan Ltd

Hall, W. & Degenhardt, L. (2009). Adverse health effects of non-medical cannabis use. Lancet, 374(9698), 1383, 1391.

Hart, C. L., Van Gorp, W., Haney, M., Foltin, R. W., & Fischman, M. W. (2001). Effects of acute smoked marijuana on complex cognitive performance. Neuropsychopharmacology, 25(5), 757-765. Heather, A. (2001). Pharmacology and effects of cannabis: A brief review. The British Journal of Psychiatry, 178, 101-106.

Iversen, L. (2003). Cannabis and the brain. Brain, 126(6), 1252-1270.

Ives, T.J., Chelminski, P.R., Hammett-Stabler, C.A., Malone, R.M., Perhac, J.S., Potisek, N.M., Shiliday, B.B., DeWalt, D.A. & Pignone, M.P. (2006). Predictors of opoid misuse in patients with chronic pain: a prospective cohort study. BMC Health Services Research, 6(46).

Jellinek (2015). Hoeveel mensen roken? Geraadpleegd op 30-01-2015 via http://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/hoeveel-mensen-roken/

Johnson, J.R., Burnell-Nugent, M., Lossignol, D., Fanae-Motan, E.D., Potts, R. & Fallon, M.T. (2010). Multicenter, double-blind, randomized, placebo-controlled-parallel-group study of the efficacy, safety, and tolerability of THC:CBD extract and THC extract in patients with intractable cancer-related pain. Journal of Pain and Symptom Management, 39(2), 167-179.

(28)

Kaplan, H. B., Martin, S. S., & Robbins, C. (1984). Pathways to adolescent drug use: Self-derogation, peer influence, weakening of social controls, and early substance use. Journal of Health and Social

Behavior, 270-289.

Lam, H., & Harcourt, M. (2003). The use of criminal record in employment decisions: The rights of ex-offenders, employers and the public. Journal of Business Ethics, 47(3), 237-252.

Lopez-Quintero, C., de los Cobos, J.P. Hasin, D.S., Okuda, M., Wang, S., Grant, B.F. & Blanco, C. (2012). Probability and predictors of transition from first use to dependence on nicotine, alcohol, cannabis, and cocaine: Results of the National Epidemiologic Survey on Alcohol and Related Conditions (NESARC). Drug Alcohol Dependent.

Luke, D. A., & Stamatakis, K. A. (2012). Systems Science Methods in Public Health: Dynamics, Networks, and Agents. Annual Review of Public Health .

Lukes, S. (1974) Power. A Radical View. Houndmills: Macmillan Press.

Marthre, M.L. (1997). Cannabis in Medical Practice: A legal, historical and pharmacological overview of the therapeutic use of marijuana. Verkregen op 09-10-2014 via http://books.google.nl/books?id=1AWGDhIOvk0C&dq=addiction+cannabis&lr=&hl=nl&source=gbs _navlinks_s

Martin-Sanchez, E., Furukawa, T.A., Taylor, J. & Martin, J.L.R. (2009). Systematic review and meta-analysis of cannabis treatment for chronic pain. Pain Medicine, 10(8), 1353-1368.

Mensinga, Tj., De Vries, I. K. M., Hunault, C. C., van den Hengel-Koot, I. S., Fijen, J. W., Leenders, M. E. C., Meulenbelt, J., 2006. Dubbel-blind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd, 4-weg gekruist onderzoek naar de farmacokinetiek en effecten van cannabis. RIVM, Bilthoven.

Miron, J. A. (2001). Violence, Guns, and Drugs: A Cross‐Country Analysis. Journal of Law and

Economics, 44(S2), 615-633.

Miua, A.C., Heilmana, R.M., Houser, D. (2008). Anxiety impairs decision-making: Psychophysiological evidence from an Iowa Gambling Task. Biological psychology.

Murray, M. (2011). Prescription painkiller use at record high for Americans. Verkregen op 09-10-2014 van http://abcnews.go.com/US/prescription-painkillers-record-number-americans-pain-medication/story?id=13421828

Nadelmann, E. A. (1989). Drug prohibition in the United States: Costs, consequences, and alternatives. Science, 245(4921), 939-947.

NIDA (2014). DrugFacts: Nationwide Trends. Geraadpleegd op 3 februari 2015, van http://www.drugabuse.gov/publications/drugfacts/nationwide-trends.

NIDA (2014). Trends & Statistics. Geraadpleegd op 3 februari 2015, van http://www.drugabuse.gov/related-topics/trends-statistics.

Notcutt, W., Price, M., Miller, R., Newport, S., Philips, C. Simmons, S. & Sansom, C. (2004). Initial experiences with medicinal extracts of cannabis for chronic pain: Results from 34 ‘N of 1’ studies. Anaesthesia, 59(5), 440-452.

Nutt, D., King, L.A., Saulsbury, W. & Blakemore, C. (2007). Development of a rational scale to assess the harm of drugs of potential misuse. The lancet, 369(9566), 1047-1053.

(29)

Raphael, S. (2014). The New Scarlet Letter?: Negotiating the US Labor Market with a Criminal Record. WE Upjohn Institute.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2014). Hoe vaak komt afhankelijkheid van alcohol voor en hoeveel mensen sterven eraan? Geraadpleegd op 30-01-2015 via

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/psychische- stoornissen/afhankelijkheid-van-alcohol-drugs-of-andere-middelen/afhankelijkheid-van-alcohol/omvang/

Room, R. (2013). Legalizing a market for cannabis for pleasure: Colorado, Washington, Uruguay and beyond. Addiction, 109(3), 345-351.

Simons-Morton, B., Pickett, W., Boyce, W., Ter Bogt, T. F., & Vollebergh, W. (2010). Cross-national comparison of adolescent drinking and cannabis use in the United States, Canada, and the Netherlands. International Journal of Drug Policy, 21(1), 64-69.

Sinha, S., Chatterjee, A., Chakraborti, A., & Chakrabarti, B. K. (2011). Econophysics: An Introduction. Weinheim: Wiley-VCH.

Sinha, R. (2001). How does stress increase risk of drug abuse and relapse?.Psychopharmacology, 158(4), 343-359.

Smith, P. B., & Martin, B. R. (1992). Spinal mechanisms of Δ9-tetrahydrocannabinol-induced analgesia. Brain research, 578(1), 8-12.

Solowij, N., Stephens, R. S., Roffman, R. A., Babor, T., Kadden, R., Miller, M., ... & Vendetti, J. (2002). Cognitive functioning of long-term heavy cannabis users seeking treatment. Jama, 287(9), 1123-1131.

Tan, W.C., Lo, C., Jong, A., Xing, L., FitzGerald, M.J., Vollmer, W.M., (…), & Sin. D.D. (2009). Marijuana and chronic obstructive lung disease: a population-based study. Canadian Medical Association Journal, 180 (8).

The management of Opoid Therapy for Chronic Pain Working Group (2010). VA/DoD Clinical practice guidelines for management of opoid therapy for chronic pain (2nd ed., text rev.).

Tims, F. M., Dennis, M. L., Hamilton, N., J Buchan, B., Diamond, G., Funk, R., & Brantley, L. B. (2002). Characteristics and problems of 600 adolescent cannabis abusers in outpatient treatment.

Addiction, 97(s1), 46-57.

Toplak, M.E., Sorge, G.B., Benoit, A., West, R.F., Stanovich, K.E. (2010). Decision-making and cognitive abilities: A review of associations between Iowa Gambling Task performance, executive functions, and intelligence. Clinical Psychology review

Trimbos Instituut (2014). THC, CBD en gezondheidseffecten van wiet en hasj: Recente inzichten. Nationale Drug Monitor: Jaarbericht 2013/2014.

Vandenbroeck, P., Goossens, J., & Clemens, M. (2007). Tackling Obesities: Future Choices - Building the Obesity System Map. UK Government Office for Science.

Verstraten, F., & Wijnen, F. (2008). Het brein te kijk. Amsterdam: Pearson.

Verweij, K.J.H., Zietsch, B.P., Lynskey, M.T., Medland, S.E., Neale, M.C., Martin, N.G., Boomsma, D.I. & Vink, J.M. (2010). Genetic and environmental influences on cannabis use initiation and problematic use: a meta-analysis of twin studies. Addiction, 105(3), 417-430.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

More specifically, we investigate the opportunities for updating 3D cadastral objects using precise multi epoch airborne laser scanning 3D data, point clouds derived from

cardiovasculaire symptomen mogelijke bijwerkingen zijn van methylfenidaat is reeds bekend, maar een onderzoek waarbij een mogelijk verband tussen beiden in beeld wordt gebracht

The tool verifies programs by first encoding the specified program into a much simpler programming language and then applying the Chalice verifier to the simplified program.. In

More specifically, this study aims to investigate how romantic desire and fear as emotions elicited by a preceding context affect the female consumers’ attitudinal responses

Wanneer deze theorie doorgetrokken wordt naar de demonstraties tegen vluchtelingen zou een verklaring kunnen zijn dat de demonstranten zich door de komst van vluchtelingen

Find relevant examples of persuasive technology: the design team should study successful persuasive technologies that people are already using.. The author recommends that the

The research highlighted that the centre managers who are based in support centres, as reported by the Department of Basic Education in the 2011 – 2025 Technical Report (see

Het gebruik van het systeem wordt niet binnen het gehele bedrijf gestimuleerd. Op diverse niveaus wordt om verschillende redenen het systeem niet gebruikt. Enkele van