• No results found

Proefexamen Macro-economie 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Proefexamen Macro-economie 2020"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefexamen Macro-economie April 2020

Proefexamen Macro opgaven 2020

De cursusdienst van de faculteit Bedrijfswetenschappen

en Economie aan de Universiteit Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen,

examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je

medestudenten.

(2)

Proefexamen Macro-economie April 2020

Deel I: Open vragen (30%)

Vraag 1 (2p)

Veronderstel een gesloten economie met constant prijspeil. �� = 6000(0,4 − 2�) (in miljard euro)

𝜃 = 0,1 � = 0,5%

De totale geldhoeveelheid in de economie bedraagt 5000 (in miljard euro). c is niet gekend. a) Bereken de hoeveelheid basisgeld in het evenwicht. (0,25)

b) Bereken c. Rond hierbij af tot op twee cijfers na de komma. (0,25)

c) Veronderstel dat de centrale bank het basisgeld laat toenemen met 60 miljard. Wat gebeurt er met de intrestvoet? (0,25)

d) Bereken de nieuwe totale geldhoeveelheid in de economie. Rond indien nodig af tot op twee cijfers na de komma. (0,25)

Veronderstel dat de centrale bank het basisgeld nog verder verhoogt. Geef aan wat er zal gebeuren met:

e) De nominale intrestvoet (0,25)

f) De gevraagde hoeveelheid geld in het nieuwe evenwicht (0,25) g) De bankreserves (0,25)

h) Hoe noemt men bovenstaande situatie waarin monetair beleid de intrestvoet niet meer beïnvloedt? (0,25)

Vraag 2 (3p)

Veronderstel een economie in evenwicht op middellange termijn (P=Pe) in periode t. Veronderstel dat in periode t+1 een pandemie uitbreekt waardoor de consumptie daalt. We maken voorlopig abstractie van effect op de aanbodzijde. Veronderstel eveneens dat de reële beleidsrente onveranderd blijft. Dit zal dan leiden tot de volgende effecten:

 De WS-curve (0,25p)  De PS-curve (0,25p)  De IS-curve (0,25p)  De LM-curve (0,25p)  De Philips-curve (0,25p)  De output (0,25p)

 Het natuurlijke outputniveau (0,25p)

Veronderstel dat deze economie gekenmerkt wordt door verankerde inflatieverwachtingen (�� = �̅). Dit zal dan leiden tot de volgende effecten:

 De inflatie in periode t+1 (0,25p)

 De inflatie in periode t+2 (t.o.v. periode t+1) (0,25p)  De nominale beleidsrente (0,25p)

Stel dat de Centrale Bank wenst dat Y = YN. Om dat te bekomen moet de reële beleidsrente: …(0,25p)

(3)

Deel II: Meerkeuzevragen (70%)

1. Veronderstel een economie waar de nominale beleidsrente zich bevindt op de zero lower bound. In periode t bedraagt de verwachte inflatie 2% en de reële ‘borrowing’ intrestvoet is -1%. Veronderstel dat de verwachte inflatie in periode t+1 daalt naar -1%. Welke uitspraak is juist?

A. In periode t bedraagt de reële beleidsrente 0%.

B. De IS-curve verschuift in periode t+1 door de daling van de verwachte inflatie naar links. C. Zonder actie van de centrale bank zal de LM-curve niet verschuiven.

D. De risicopremie in periode t bedraagt 1%.

2. Gegeven volgende Phillipscurve: πt = πet + 0,15 – 1,5ut waarbij πet = πt-1. Op tijdstip t-1 bedroeg

de inflatie 0%. Op tijdstip t beslist de overheid om de werkloosheid vast te pinnen op 5% en dat niveau te handhaven. Bovendien werkt vanaf dan één vierde van de arbeidskrachten in deze economie onder automatisch geïndexeerde arbeidscontracten. Bepaal de nieuwe vergelijking van de Phillipscurve, rekening houdend met de loonindexatie, en bereken hoeveel de inflatie bedraagt op tijdstip t+1.

A. 3% B. 8% C. 10% D. 20%

3. Beschouw een gesloten economie met een begroting in evenwicht (G=T) en volgende productiefunctie: 𝑌 = 𝑓(𝐾, 𝐴𝑁), waarbij K staat voor de input kapitaal, A staat voor de stand van de technologie en N staat voor de tewerkstelling. Wanneer de groei in de tewerkstelling (= gN) toeneemt, zal dit leiden tot:

A. een permanent hoger niveau van K/AN. B. een tijdelijke negatieve groei in Y/AN.

C. een neerwaartse verschuiving van de productiefunctie. D. een permanente negatieve groei in Y/AN.

4. Wanneer de prijsverwachtingen en de verwachte productiviteitsgroei correct zijn, leidt een stijging in productiviteit op middellange termijn tot:

A. een ongewijzigde natuurlijke werkloosheidsgraad. B. een neerwaartse verschuiving van de prijszettingscurve.

C. een neerwaartse verschuiving van de loononderhandelingscurve. D. een daling in het reële loon.

(4)

5. Beschouw een gesloten economie met een begroting in evenwicht (G=T) en volgende productiefunctie: 𝑌 = 𝐾2/3𝑁1/3. De tewerkstelling en de stand van de technologie blijven constant. De depreciatiegraad bedraagt in periode t 8%. Stel dat de spaarratio op tijdstip t stijgt van 8% naar 16%. Bereken de waarde van de output per werkende (Y/N) op tijdstip t+1 en in de nieuwe steady state.

A.𝑌𝑡+1 = 1,05 en 𝑌∗ = 4 𝑁 𝑁 B.𝑌𝑡+1 = 2 en 𝑌∗ = 2 𝑁 𝑁 C.𝑌𝑡+1 = 4 en 𝑌∗ = 8 𝑁 𝑁

D. Geen van bovenstaande.

6. De Okun-coëfficiënt:

A. geeft weer met hoeveel % de werkloosheidsgraad daalt wanneer de outputgroei 1% hoger ligt dan normaal.

B. geeft weer met hoeveel % de werkloosheidsgraad daalt wanneer de outputgroei 1% lager ligt dan normaal.

C. geeft weer met hoeveel % de output stijgt wanneer de werkloosheidsgraad 1% onder de natuurlijke werkloosheidsgraad ligt.

D. geeft weer met hoeveel % de output stijgt wanneer de werkloosheidsgraad 1% boven de natuurlijke werkloosheidsgraad ligt.

7. Veronderstel een gesloten economie met autonome belastingen en waarbij de begroting in evenwicht is. De overheid verhoogt zowel de belastingen als de overheidsbestedingen met 5 (miljard) euro. Welke invloed heeft dit op Y?

A. De invloed op Y zal afhangen van de grootte van de marginale consumptiequote. B. Doordat zowel T als G met 5 euro stijgen, zal er niets veranderen aan het

evenwichtsinkomen. We noemen dit de macro-economische neutraliteit van de balanced budget multiplier.

C. Wanneer zowel T als G met dezelfde factor toenemen, zal Y met 1 miljard euro toenemen.

D. Geen van bovenstaande uitspraken is correct.

8. Beschouw volgende economie:

𝐶 = �0 + �1(𝑌 − 𝑇) 𝐼 = �0 + �1𝑌 − �2

𝑍 = 𝐶 + 𝐼 + � � = �̅ Wat is de vergelijking van de consumptie in het evenwicht?

A. � 0 + � 0 − � 2 � + ̅ � − ( 1 − � 1 ) 𝑇 𝐶 = �0 + �1( 1−� −� ) 1 1 B. 𝐶 = �0 + �1( � 0 + � 1−� −�0 �− 2 � + ̅ � − 𝑇 ) 1 1 C. � 0 + � 0 + � 2 � + ̅ � − 𝑇 𝐶 = �0 + �1( 1−� −� ) 1 1 D. 𝐶 = �0 + �1( � 0 + � 0 − � 1−� +�2 � + ̅ � − ( 1 − � 1 ) 𝑇 ) 1 1

(5)

9. Veronderstel een economie in evenwicht op middellange termijn. De economie wordt bovendien gekenmerkt door niet-verankerde inflatieverwachtingen. De overheid beslist om de werkloosheidsvergoedingen te verlagen. Veronderstel eveneens dat de centrale bank niets aan de nominale intrestvoet wijzigt. Dit leidt tot:

A. Een stijging van de natuurlijke werkloosheid B. Een stijging van de inflatie

C. Het ontstaan van een negatieve outputkloof D. Een verschuiving van de WS-curve naar rechts

10. Gegeven volgende gedragsrelaties voor een gesloten economie met constant prijspeil: 𝐶 = 150 + 0,5𝑌; 𝐼�𝑎 = 300; � = 155; 𝑇 = 10 + 0,2𝑌

Stel dat de investeringen toenemen met 60. Welke uitspraak is fout? A. De consumptie zal na de stijging van I gelijk zijn aan 585. B. De investeringsmultiplicator is gelijk aan 1,67.

C. Het nieuwe evenwichtsinkomen bedraagt 1100.

D. Het sparen zal ook toenemen met 60, aangezien in het evenwicht het sparen steeds gelijk is aan de investeringen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geef van elk van de volgende vier acties aan of deze volgens de tekst onderdeel is van het plan om het nijlpaard te bevrijden.. Noteer het nummer van elke actie, gevolgd door 'wel'

Citeer (= schrijf over uit de tekst) de eerste twee woorden van deze zin.. Vraag 23:

 Onder het kopje “Tekst …” is aangegeven welke vragen erbij horen, of het om een korte, middellange of lange tekst gaat en indien van toepassing uit hoeveel alinea’s de

Geef van elke van de volgende vier beweringen over de vacature van project Salus aan of deze juist of onjuist is volgens de tekst. Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd

(1) Most of the five million people in the UK who are wholly vegetarian or eschew red meat choose their diet on the grounds of ethics (intensive farming, animal welfare) or

De globale ongelijkheid nam af doordat de ongelijkheid tussen landen afnam hoewel deze binnen landen toenam.. De globale ongelijkheid nam af doordat de ongelijkheid tussen landen

Zijn voornaamste bijdrage betreft de ontwikkeling van dynamische modellen waarmee economieën kunnen worden bestudeerd die zich buiten het evenwicht bevinden, en de

Van eigenzinnig ingenieur naar sociaal econoom: Jan Goudriaan jr. 115