• No results found

Overzicht van onder (mede)verantwoordelijkheid van de Werkgroep Begrazing van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Leersum verschenen rapporten en artikelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Overzicht van onder (mede)verantwoordelijkheid van de Werkgroep Begrazing van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Leersum verschenen rapporten en artikelen"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AA, A.J.M. VAN DER & P.P.J. HERMELINK, 1979. Een onderzoek naar de vegetatie op koeiepaadjes, toeristenpaadjes en enige karresporen op de Boschplaat, Terschelling; mei - september 1973. KUN/RIN, Nijmegen/Leersum. 70 pp. +9 tabellen.

ALLERSMA, G., 1976. Beweiding op de Oosterkwelder van Schiermonnik­ oog; seizoen 1974 en 1975. RUG/RIN, Haren/Leersum. 110 pp. ALLERSMA, G.J.R., 1977. Begrazing als beheer: aantal en type van

koeieplakken als indicatoren van beweidingsdruk op kweldervegeta­ ties. Contactblad voor Oecologen 13 (3): 44-51.

BAKKER, J.P. & P. 00STERVELD, 1971. Beweiding Oosterkwelder Schier­ monnikoog .

BARSKÈ , R. & H. HOEFAKKER, 1975. Een vegetatiekartering van het Jun-ner Koeland; inventarisatierapport periode 13 mei tot 19 juli 1974. Leersum. 43 pp. +1 vegetatiekaart.

BATTERINK, M. & G. WIJFFELS, 1983. Een vergelijkend vegetatiekundig onderzoek naar de typologie en invloeden van het beheer van 1973 tot 1982 in de duinweilanden op Terschelling. LH, Wageningen. 101 pp. + 7 bijl.

BEIJERSBERGEN, J., 1977. De verspreiding van de mossen op de voorma­ lige zandplaat de Hompelvoet in de Grevelingen in relatie tot het abiotisch milieu, de fanerogamenvegetaties en enkele beheersmaat­ regelen; zomer 1975. RUU/RIN, Utrecht/Leersum. 74 pp. + 15 bijl. BEIJERSBERGEN, J. & P. SLIM, 1976. Een vondst van de Bitterling in de

Grevelingen. De Levende Natuur 79 (12): 273-276.

BEIJERSBERGEN, J. & P.A. SLIM, 1977. Flora Hompelvoetensis; hogere planten tot/met 1976: 67-73. In: Beijersbergen.

BERKEL, B. VAN & R. SCHOEMAKER, 1985. Micro-patronen in de door scha­ pen beweide graslandvegetatie van het Westerholt. Deel 1 en 2. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 50 pp. + 72 pp.

BIE, S. DE, 1976. Onderzoek naar beweiding als natuurtechnische be­ heersmaatregel op het 'Westerholt' (Drentsche A); april-november 1974. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 84 pp. + 10 bijl.

BITTER, E. & I. LATOUR, 1979. Reeën in het Mariaveen; maart-september 1977. KUN/RIN, Nijmegen/Leersum. 47 pp.

BLANC, N. LE, H. JOOSTEN & A. VERMEULEN, 1983. Vegetatiekartering en waterhuishouding in het CRM-reservaat de Mariapeel (Mariaveen) 1976 - 1977. KUN/RIN, Nijmegen/Leersum. 102 pp. + 6 bijl.

BOER, J.M.U. DE, 1974. Onderzoek naar de verdeling van mest en de in­ vloed van bemesting op de Oosterkwelder op Schiermonnikoog, mei -oktober 1972. Groningen/Leersum. 40 pp.

BOODE, J. 6e P. NIENHUIS, 1976. Een onderzoek naar de verandering in v e g e t a t i e o n d e r i n v l o e d v a n b e g r a z i n g d o o r Y s l a n d s e p o n i e s i n r e ­ latie met de bodem, in een gedeelte van het C.R.M.-reservaat "Ba­ ronie Cranendonck"; april-mei 1976. Leersum. 27 pp. + 15 tabellen, fig. en kaarten.

BOSCH, M. & W. HUISMAN, 1976. Vegetatiekartering van een gedeelte van de Oosterkwelder op Schiermonnikoog. Leersum. 58 pp. +4 bijl. BRANDSMA, O., 1984a. De zaadbank in relatie met de samenstelling en

(2)

-2-structuur van de vegetatie op het Westerholt. RUG/RIN, Gronin-gen/Leersum. 45 pp.

BRANDSMA, 0., 1984b. Micropatronen in de door schapen beweide gras­ landvegetatie van het Westerholt. Deel I: Het beschrijven en vast­ leggen van het mogelijk pulserend systeem van het micropatroon. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 68 pp.

BRUIJSTERS, D., 1975. De verspreiding van Urtica dioica, Cirsium vul­ gare en Cirsium arvense op de "de Buisjes" in de Brabantse Bies-bosch anno 1975. Leersum. 10 pp. +6 bijl.

BUTOT, L.J.M. & P.A. SLIM, 1977. De eerste landslakken op de Hompel­ voet. Natura 74 (9): 239-241.

BUTOT, L.J.M. & P.A. SLIM, 1981. Landslakken op de eilanden in de Grevelingen. Correspondentieblad van de Nederlandse Malacologische Vereniging (200): 1149-1151.

CORRÉ, W.J., 1975. Gedetailleerde bodemkartering van 't Langbosch [Baronie Cranendonck]. 19 pp. + 4 bijl.

CUIJK, T. VAN, 1976. Een vegetatiekartering in het Woldlakerbos Oost, onderdeel van C.R.M. reservaat 'De Weerribben'. RIN/GLR, Leersum. 38 pp. +8 bijl.

DALLINGA, H. & P. TJADEN, 1981. Vijf jaar maaien en beweiden op het 'Westerholt'; onderzoek naar het effect van enkele sedert 1972 toegepaste beheersmaatregelen, waaronder beweiding door schapen, op een grasland- en heidevegetatie in het Drentsche A - gebied. RUG/RIN, Haren/Leersum. 161 pp.

DANKERS, N.M.J.A., K.S. DIJKEMA, G. LONDO & P.A. SLIM, 1987. De eco­ logische effecten van bodemdaling op Ameland. RIN, Arnhem/Leersum/ Texel. 90 p. Ook in: Anonymus, 1987. Gaswinning op Ameland-oost; effekten van de bodemdaling. Waterloopkundig laboratorium, Delft. DIEM0NT, W.H., P. 00STERVELD & J.T. DE SMIDT, 1984. Effecten van

be-grazing: 15-27. In: W.H. Diemont (red.). Grazers op de heide. Stichting Studiedag Heidebeheer, Ede.

DIJK, A.J. VAN, 1974. Onderzoek naar de relatie tussen het veebestand en de broedvogelpopulatie op de Oosterkwelder van Schiermonnikoog; periode april - oktober 1973. Leersum. 201 pp.

DIRKSE, G.M. & P.A. SLIM, 1983. De bryologische najaarsexcursie van 1980 naar de Kooiwaard. Buxbaumiella (13): 4-17.

DIRKSE, G.M. & P.A. SLIM, 1990. Naar een methode voor het monitoren van vegetatieontwikkeling in het Waddengebied. RIN, Leersum. 40 pp.

DOCTERS VAN LEEUWEN, A.M., 1973. Overzicht giftige planten [getypt], Leersum. 180 pp.

DOCTERS VAN LEEUWEN, A.M., 1974. Partus verloop bij Drentsche Heide-schapen op' het R.I.N. te Leersum. Leersum. 18 pp.

DOOL, D. VAN DEN, 1975. Dichtheidsbepalingen van het wilde konijn (0-ryctolagus cuniculus). Leersum. 11 pp.

DREES, E. & M. M00LHUIJZEN, 1978. Verslag van een vegetatiekartering van de Eijerlandse Duinen en een deel van de Sluftervlakte op het eiland Texel; 1977. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 68 pp. +1 bijl. DUIM, M. VAN DER, 1973. Beweiding op de Oosterkwelder, Schiermonnik­ oog; periode mei - augustus 1971 en 1972. RUG/RIN, Groningen/Leer-sum. 133 pp.

ENGELBERTS, H.C.A., 1976. Vegetatiekundig onderzoek van de duinwei­ landen op Terschelling; april - december 1973. RIN/RUU, Leersum/U-trecht. 49 pp. + 10 bijl.

FRANKENHUIS, M.T. & E. HAZEBROEK, 1984. De Veluwse geit - heden en verleden. Zeldzaam huisdier 9: 6-15.

(3)

GALLE, F. & J. BONTEMPS, 1975. Vegetatiekundig en bodemkundig onder­ zoek in een transsect in de beweide enclave "de Groede" op de Boschplaat, Terschelling; mei-november 1973. KUN, Nijmegen. 135 pp. + 7 bijl.

GOOSSEN, J.G.A., 1979. Begrazing, mierkoepels van de gele weidemier (Lasius flavus) en vegetatiedifferentiatie: oecologisch onderzoek

aan de nestkoepels van de gele weidemier op de Schapewei van het landgoed Broekhuizen te Leersum. Wageningen. 26 pp.

HAGENDIJK, A., P. OOSTERVELD &H.A. ZEVENBERGEN, 1978. Taraxacum van-soestii, spec. nov. Gorteria 9 (5): 166-170.

HANSKAMP, B., 1974a. Begrazing als natuurtechnische maatregel. RIN/ HBCS, Leersum/Arnhem. 30 pp.

HANSKAMP, B., 1974b. Experimentele begrazing met Fjell-koeien in de Weerribben, rapport van de periode september 1972 tot januari 1974. Leersum. 32 pp. + 18 bijl. (aanvulling 3 pp. +3 bijl.). HANSKAMP, B., 1974c. Gedrag en verspreiding van Drentse heideschapen

op het voormalige hertenkamp bij kasteel Broekhuizen, rapport van de periode mei 1971 tot mei 1973. Leersum. 23 pp. +7 bijl.

HAZEBROEK, E., 1976. Veerassen en natuurbeheer; een overzicht van grote herbivoren van belang voor het natuurbeheer in Nederland. Leersum. 52 pp.

HAZEBROEK, E., 1978. Enige aspecten van voedselvertering en keutel-produktie bij het wilde konijn, Oryctolagus cuniculus L. Leersum. 25 pp.

HAZEBROEK, E., 1981. Hoe staat de Nederlandse landgeit ervoor? Zeld­ zaam huisdier 6 (1): 15-18.

HAZEBROEK, E., 1982. Nederlandse landgeiten. Zeldzaam huisdier 7 (1): 14-17.

HAZEBROEK, E., 1984. Terugfokken - selekteren & keuren van Nederland­ se landgeiten. Klubblad Landelijke Fokkersklub Nederlandse Land-geiten 1 (3): [7-26] .

HEHEWERTH, R. & J. VOGEL, 1981. Begrazing als beheer: gedrag en ver­ spreiding van de Kempische heideschapen in de boswachterij St. An-thonis in relatie tot de vegetatieontwikkeling; januari-juli 1981. RHLS/RIN, Dordrecht/Leersum. VI + 98 pp. + div. bijl.

HEIJINK, J., 1975. Een bodemkartering van een gedeelte van het C.R.M.reservaat "Baronie Cranendonck"; februari 1974 - October 1974. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 46 pp. +4 bijl.

HEIJINK, J., 1976a. Een bodemvruchtbaarheidsonderzoek op het proef-terrein "Baronie Cranendonck"; augustus 1975 tot november 1975. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 20 pp. +1 bijl.

HEYINK, J., 1976b. Een ontwerp - beheersplan van het Soerendonkse Goor en het Turfwater 1975. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 32 pp. +3 bij 1.

HEIJINK, J. & H.T.J. VAN DE WETERING, 1975. Een bodem- en vegetatie-kartering van het Soerendonkse Goor; februari 1974 - november 1974. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 71 pp. + 5 bijl.

HEINEMEIJER, H.D., 1982. Vergelijkend onderzoek naar beweide en uit de beweiding genomen vegetaties op de Groede, Terschelling. UvA/RIN, Amsterdam/Leersum. 100 pp. + 2 bijl.

HENDRIKS, A., 1984. Het effect van de structuur van de vegetatie op kieming en vestiging bij 15 kunstmatig geïntroduceerde planten­ soorten op het Westerholt; februari-december 1983. RUG/RIN, Haren/Leersum. 40 pp.

HENDRIKS, G. & L. TERLOUW, 1974. Rapport van een vegetatiekartering in C.R.M.-reservaat de Mariapeel. RIN/GLR, Leersum. 44 pp. + div.

(4)

-4-bijl.

HOFS, H., 1977. Mossen en beheer op het 'Westerholt'; april 1976 -december 1976. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 57 pp. + 19 bijl. HOGENDIJK, J. & A. MOL, 1979. Oekologische beoordeling van het

Cas-tenrayse Broek; mei tot september 1977. LH/RIN, Wageningen/Leer-sum. 65 pp. + 18 bijl. en kaarten.

HOOGESTEGER, J., 1976. De Mol (Talpa europaea L.); literatuurstudie verricht in het kader van een HBCS stage bij het R.I.N. in

Leersum. Leersum. 25 pp.

HULSMANS, H., 1981. Begrazing als beheersmaatregel in natuurreserva­ ten. KUN/RIN, Nijmegen/Leersum. 60 pp.

HURKENS, H. & H. TINKELENBERG, 1976. Verspreiding en morfologie van mestkevergangen in het natuurreservaat "Baronie Cranendonck". LH, Wageningen. 34 pp. + 28 kaartjes en grafieken.

IMMINK, H.J., 1977a. Voedselkeuze- en graasdrukbepaling van het wilde konijn Oryctolagus cuniculus L. (1758) in het CRM-reservaat 'Baro­ nie Cranendonck'. Leersum. 32 pp.

IMMINK, H.J., 1977b. Het verloop van de vertering van keutels van het wilde konijn Oryctolagus cuniculus L. (1758) in het CRM-reservaat "Baronie Cranendonck"; aanpassing van de methode van Taylor ter bepaling van de konijnendichtheid. Leersum. 16 pp.

JAGER, T. DE & K. DE VOS-REESINK, 1976. Verspreiding en voedselkeus van jongvee in het CRM-reservaat "de Mariapeel" (gemeenten Seve-num, Horst en Deurne); mei, juni, juli 1975. LH/RIN, Wagenin-gen/Leersum. 21 pp. + 14 bijl.

KASTELEIJN, H.W., 1985. Herkartering van de oude beweide kwelder op Schiermonnikoog; zomer en najaar 1980. RUG/RIN, Haren/Leersum. 86 pp. + 7 bijl.

KLEIN, E.M. & M. WETTERAUW, 1982. Vegetatieontwikkeling bij een graasbeheer met schapen in het schapenpark te Odoorn; februari -juli 1981. RHLS/RIN, Groningen/Leersum. 58 pp. + 16 bijl.

KLEVER, W.J., 1982. Begrazingsrapport: kosten- en opbrengsten; ver­ schillende vormen van toepassing van begrazing. Utrecht. 21 pp. KNAAP, W.O. VAN DER, 1980. Referentieterrein Cranendonck;

vegetatie-kartering 1978 (gem. Leende en gem. Maarheeze). Leersum. 12 pp. + 3 bijl.

KOELMAN, T.A.C.M., 1974. Een onderzoek naar de invloed van gebruik en beheer op laagveengraslanden. VU, Amsterdam. 54 pp.

KONINGH, M. DE, 1978. Taraxacum onderzoek, stage 1978. Leersum. 21 pp. + 5 bijl.

KRONENBERG, J.E., 1979. Detailkartering en bodemvruchtbaarheids-on­ derzoek op verlaten landbouwgrond in de Mariapeel; periode mei 1977 tot februari 1978. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 75 pp. KUIJK, F., 1972. Verspreiding van rundvee en paarden op de Groede,

Terschelling; april t/m november 1971. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 13 pp. + 16 fig. en kaarten.

LAAR, J. VAN DE & P.A. SLIM, 1981. Veranderingen op verlaten land­ bouwgronden in de Baronie Cranendonck met behulp van begrazing door IJslandse pony's. Brabants Landschap (57): 5-10 en (58): 25-38.

LAAR, J.A.J. VAN DE & P.A. SLIM, 1979. Veranderingen in flora en vegetatie van de verlaten landbouwgronden in het CRM-reservaat Baronie Cranendonck na vijf jaar begrazing door IJslandse pony's (19721977). Leersum. 70 pp. + 2 bijl.

LANGENDOEN, R., 1978. Een vegetatiekartering van het n.o.deel van de boswachterij St. Anthonis; september - november 1977. Leersum. 9

(5)

p p . + 3 4 b i j l .

LEEMHUIS, H.R., 1976. Fosfaat uitspoeling op verlaten cultuurgronden. LH, Wageningen. 11 pp. +9 bijl.

LEEUWEN, C.G. VAN, G. LONDO & A.VAN WIJNGAARDEN, 1972. Verslag van een studiereis naar Gotland en Öland in 1971. Leersum. 24 pp. LEEUWEN, L. VAN, 1974. Een kwalitatieve en kwantitatieve bepaling van

de planteresten in paardemest; periode 4 maart - 16 mei 1974. Leersum. 16 pp.

LENDERS, A.G. & B. MIJWAARD, 1978. Vegetatiekartering in het C.R.M. reservaat Mariapeel; 17 juli tot 30 september 1978. RIN/MBCS, Leersum. 26 pp. +9 bijl.

LEYS, H.N., 1975. Een broedvogelinventarisatie van het Kranenveld in 1974; periode maart - augustus 1974. Leersum. 9 pp. 25 fig. + ta­ bellen.

LEYS, H.N., 1976. Broedvogelinventarisatie in het Natuurreservaat Soerendonkse Goor en Turfwater. Als bijl. C in: Heyink, 1976b. LIGTVOET, W. & P.A. SLIM, 1984. De noordse woelmuis, Microtus

oecono-mus (Pallas), op de Hompelvoet. Leersum. 4 pp. + 2 bijl.

LONDO, G., P. OOSTERVELD & J.H. WILLEMS, 1973. Voorstellen voor het beheer van kalkgraslanden in Zuid-Limburg. Leersum.

LOOIJEN, J., R. LOOIJEN & H. ZOMER, 1984. Tien jaar begrazing op de Oosterkwelder van Schiermonnikoog; het verband tussen verande­ ringen in vegetatie, het terreingebruik door pinken en de kwali­ teit van het gewas. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 161 pp. + div. bijl.

LÖTZ, B. & H. POORTER, 1983. Natuurtechnische begrazing; een aanzet tot een modelmatige benadering. Leersum. 74 pp.

MAASKAMP, F., 1976. Onderzoekverslag m.b.t. de konijnen, geschoten in de Baronie "Cranendonck", d.d. 17-6-1975 en d.d. 16-9-1975. Arn­ hem. 7 pp.

MAASKAMP, F., 1978. Onderzoek verslag m.b.t. de konijnen, geschoten in de Baronie "Cranendonck", d.d. 18-1-1977, 21-6-1977 en

19-9-1977. Arnhem. 6 pp. +2 bijl.

MAATHUIS, J.F.G., 1977. Enkele veterinaire aspecten van dieren die grazen op cultuurlandschappen (waarin tevens wordt ingegaan op in-teeltproblemen bij kleine groepen in het algemeen en bij de Veluw-se geit in het bijzonder). RUU, Utrecht. 59 pp.

MARIS, J. VAN & P. JANSEN, 1974. Inventarisaties ten behoeve van een beheersplan voor de polder "De Nederlanden" op Texel. RIN/HBCS, Leersum. 26 pp. + 13 bijl.

MARKEN LICHTENBELT, W. VAN, 1983. Voedselkeuze van schapen in relatie tot voedselkwaliteit in het schapenpark Odoorn. RUG/RIN, Gronin­ gen/Leersum. 129 pp.

MEIJER, R.J.M., 1973. Verslag van een vegtetatiekartering op de Z.O. hoek van de Groede op Terschelling in verband met beweiding. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 12 pp. +4 kaarten.

MINNAARD, P.R., 1972. Het gedrag van runderen en paarden op de Groe­ de, Terschelling; april-juli 1971. LH/RIN, Leersum. 86 pp.

NIENHUIS, P.H., 1975. Een vegetatiekartering van een deel van de bos-wachterij "Odoorn"; november - december 1974. HBCS/RIN, Arnhem/ Leersum. 14 pp. + 17 grafieken en kaarten.

NIJBOER, G., 1972. Het gedrag van koeien en paarden op de Groede; au­ gustus t/m oktober 1971. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 23 pp. + 10 kaarten.

NIJLAND-VAN GIJSEN, M. & G. NIJLAND, 1973. Vegetatieonderzoek van de St. Janshoek, in de Groede, en de Berkenvallei, Terschelling;

(6)

zomer 1972. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 54 pp. + 15 bijl.

NOORDAM, K. & A. VERBIEST, 1971. De vegetatie van een krijthelling-grasland in het Staatsnatuurreservaat Gerendal c.a.

(Zuid-Limburg); opname 1970. RUU/RIN, Utrecht/Leersum. 63 pp. NORDER, J. & J.C. RUYTER, 1977. 5 jaar beweiding op de Oosterkwelder,

Schiermonnikoog (1971-1976): effect van vijf jaar beweiding door koeien op het "nieuw" beweid gedeelte, gelegen tussen le en 2e slenk bezuiden het fietspad; herhalingskartering 1976. RIN/RUG, Leersum/Haren. 160 pp. + 1 bijl.

OOSTERVELD, P., 1971. Voordracht van P. Oosterveld op een RIN mede-we rkersb ij eenkomst in Arnhem op 29 maart 1971. Leersum. 7 pp. OOSTERVELD, P., 1972. Inrichting Grevelingenbekken; beweidingsaspec­

ten. Leersum. 3 pp.

OOSTERVELD, P., 1975. Beheer en ontwikkeling van natuurreservaten door begrazing. Natuur en landschap 29 (6): 161-171.

OOSTERVELD, P., 1976a. Heidebeheer: 7-10. In: Het RIN als vraagbaak; consequenties voor het onderzoekprogramma. Leersum/Arnhem.

OOSTERVELD, P., 1976b. Integratie van voormalige landbouwgronden d.m.v. een extensief graasbeheer met IJslandse Pony's in de Baro­ nie Cranendonck. Contactblad voor Oecologen 12 (4): 99-109.

OOSTERVELD, P., 1976c. De betekenis van oude huisdierrassen voor het natuurbeheer (samenvatting voordracht 16 oktober 1976 te Barne-veld). Zeldzaam huisdier 2: 2-4.

[OOSTERVELD, P.], 1976d. Taraxacum atlas. Leersum. 160 pp.

OOSTERVELD, P., 1977a. Welk bosbeheer heeft wat met natuurbeheer te maken? Nederlands Bosbouw Tijdschrift 49 (4): 163-170.

OOSTERVELD, P., 1977b. Beheer en ontwikkeling van natuurreservaten door begrazing - I, II en III. Bosbouwvoorlichting 16 (2): 18-21, (5): 66-68 en (7): 94-98.

OOSTERVELD, P., 1978a. Grazing as a management tool in conservation (a Dutch approach). Leersum. 55 pp.

OOSTERVELD, P., 1978b. Verslag van een reis naar de V.S. en Canada, 13/8 t/m 4/9 1978. Leersum. 7 pp.

OOSTERVELD, P., 1978c. De indicatiewaarde van het genus Taraxacum voor het beheer van graslanden. Gorteria 9 (5): 188-193.

OOSTERVELD, P., 1979. Maaien, grazen of stuiven; via natuurbeheer naar meer natuur. Duin 2 (4): 3-8.

OOSTERVELD, P., 1983a. Eight years of monitoring of rabbits and vege­ tation development on abandoned arable fields grazed by ponies. Acta Zoologica Fennica (174): 71-74.

OOSTERVELD, P., 1983b. Taraxacum species as environmental indicators for grassland management. Environmental Monitoring and Assessment 3: 381-389.

OOSTERVELD, P., 1984a. Plantesoorten als indicator, toegelicht aan het voorbeeld van de paardebloem: 206-217. In: E.P.H. Best & J. Haeck (red.). Ecologische indicatoren voor de kwaliteitsbeoorde­ ling van lucht, water, bodem en ecosystemen. Pudoc, Wageningen. OOSTERVELD, P., 1984b. Natuurbeheer en landbouw op kwelders. Wadden­

bulletin 19 (4): 182-184.

OOSTERVELD, P., 1984c. Begrazing als natuurbeheersmaatregel; samen­ vatting van een voordracht, gehouden op 3 maart 1984 te Arnhem. Lutra 27 (2): 211-212.

OOSTERVELD, P., 1985. Grazing in dune areas: the objectives of nature conservation and the aims of research for nature conservation man­ agement: 187-203. In: P. Doody (ed.). Sand dunes and their manage­ ment. Nature Conservancy Council, Peterborough.

(7)

OOSTERVELD, P. & T. JANSSEN, 1973. Excursieverslag Noord-Limburg. SBB, Limburg.

OOSTERVELD, P. & P.A. SLIM, 1986. Begrazing in de Mariapeel 1971 -1985. Leersum. 29 pp.

OTTO, H.A., 1973. Het gedrag van runderen op de Groede, Terschelling, met nadruk op graasaspecten; mei - november 1972. LH/RIN, Wagenin-gen/Leersum. 19 pp.

PRINS, F.W., 1974. Beweiding op de Oosterkwelder, Schiermonnikoog; vegetatiekaart en enige bodemgegevens. RIN/RUG, Leersum/Haren. 36 pp. + 9 tabellen en bijl.

RAKT, C. VAN DE, 1979. Vegetatie-kartering "de Grote Moost"; mei 1978. HBCS/RIN, Velp/Leersum. 8 pp. +5 bijl.

ROMIJN, G. & V. MOOREN, 1976. Het begrazingsonderzoek op de Groede (Terschelling); juli, augustus en september 1975. MBCS, Arnhem. 16

pp. + 6 bijl.

ROOKMAKER, L.C., 1981. Mestkevers in ponymest in het reservaat Baro­ nie Cranendonck en een literatuuroverzicht van het genus Aphodius; juli - december 1980. RUU/RIN, Utrecht/Leersum.

RUITER, K.J. DE, 1975. Begrazing door IJslandse pony's in de Baronie Cranendonck, interimrapport over de periode november 1971 t/m juli 1975. Leersum. 54 pp. + 12 kaarten en bijl.

SCHWAB, R. & T. SCHWAB-VOS, 1974. Beweiding op de Oosterkwelder

Schiermonnikoog; mei - september 1973. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 63 pp. +1 kaart.

SIEPEL, H., P.A. SLIM, W. MA, J. MEIJER, H.A.H. WIJNHOVEN, J. BODT & L.J. VAN OS, 1990. Effecten van verschillen in mestsoort en water­ stand op vegetatie en fauna van klei-op-veen graslanden in de Al-blasserwaard. RIN, Arnhem. 50 p.

SLIM, P.A., 1976. Een verschil tussen Sorex araneus L. en Sorex minu-tus L. Lutra 18 (3): 60.

SLIM, P.A., 1978. Lijst van publicaties over de Grevelingen, versche­ nen na de afsluiting in 1971. Leersum. 4 pp.

SLIM, P.A., 1981. Overzicht van de 100 (in de periode januari 1971 t/m april 1981) onder verantwoordelijkheid en medeverantwoorde­ lijkheid van de Werkgroep Begrazing van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Leersum verschenen rapporten en publicaties. Leersum. 12 pp.

SLIM, P.A., 1985a. Van bruinvis tot noordse woelmuis: de zoogdieren van de eilanden in de Grevelingen. Lutra 28 (1): 4-20.

SLIM, P.A., 1985b. Bijdrage tot de kennis van Dianthus armeria L. Gorteria 12 (11-12): 286-294.

SLIM, P.A., 1987. Natuurlijke ontwikkelingen en het beheer op de zandplaten in de Grevelingen. De Levende Natuur 88 (3): 119-125. SLIM, P.A., 1988. Graslanden: 73-92. In: Wolff, W.J. (red.). De

internationale betekenis van de Nederlandse natuur. RIN, Arn-hem/Leersum/ Texel. Ook in De Achtergrondreeks Natuurbeleidsplan: Wolff, W.J. (red.). 1. De internationale betekenis van de Neder­ landse natuur; een verkenning. SDU, 's-Gravenhage.

SLIM, P.A. & G.M. DIRKSE, 1984. De bryologische najaarsexcursie van 1981 naar de Veermansplaat en de Hompelvoet. Buxbaumiella (15): 4-15.

(8)

banked sandflats in the Grevelingen (The Netherlands) under dif­ ferent management practices. Vegetatio 62 (1-3): 407-414. Ook in: Beeftink, W.G., J. Rozema & A.H.L. Huiskes (eds.). Ecology of coastal vegetation; proceedings of a Symposium, Haamstede, March 21 - 25, 1983. Junk, Dordrecht.

SLIM, P.A. & L.J. VAN OS, 1990. Effecten van natuurbeheer op de vege­ tatie in het veenweidegebied van De Donksche Laagten (Alblasser-waard). RIN, Leersum. 45 p.

SLIM, P.A. & A.H.P. STUMPEL, 1986. Steenmarter Martes foina (Erxle-ben, 1777), predator van vleermuizen (Chiroptera) in ondergrondse mergelgroeven? Lutra 29 (2): 294-297. [Zie ook: Nogmaals steenmar­ ters in onderaardse kalksteengroeven. Natuurhistorisch Maandblad 77 (5): 97],

SLIM, P.A. & D.C.P. THALEN, 1987. Notitie gras - inzaaien: de wense­ l i j k h e i d v a n h e t i n z a a i e n v a n k a l e b o d e m s m e t g r a s m e n g s e l s i n r e ­ latie tot de vegetatieontwikkelingen. Leersum. 4 pp.

SLIM, P.A. & S. VAN DER WERF, 1986. Verslag van het symposium van de Internationale Vereniging voor Vegetatiekunde over onderzoek en waardering van anthropogene veranderingen in vegetaties (23/3-28/3/1986). Leersum. 19 pp.

SMITS, G., 1977. Een onderzoek naar de relatie tussen vee en weidevo­ gels, uitgevoerd in het natuurreservaat De Kwade Hoek op Goeree in voorjaar en zomer 1973. LH, Wageningen. 38 pp. +4 bijl.

STEEG, H.M. VAN DE, 1972. Verslag vegetatiecursus Terschelling gehou­ den van 26 augustus tot 2 september 1971. KUN/RIN, Nijmegen/Leer-sum. 35 pp. + div. bijl.

STOKKOM, H. VAN, 1978. De Groene Duinen op Schouwen, vegetatie en be­ heer; periode april t/m oktober 1977. LH/RIN, Wageningen/Leersum. 39 pp. + 17 bijl.

TEUNISSEN, M., 1981. Onderzoek naar Taraxacum als indicator voor het beheer van graslanden in het stroomdal van de Strijper Aa.

RMTS/RIN, Frederiksoord/Leersum. 11 pp. +3 bijl.

THALEN, D.C.P., 1981. Grote grazers en snelle snoeiers; het beheer van vegetaties: 20-39. In: Verslag van het Veluwe-symposium gehou­ den op 9 mei 1980 te Arnhem. Gelderse Milieufederatie, Arnhem [sa­ menvatting in: D.C.P. THALEN, 1980. Grote grazers en snoeiers in het beheer van vegetaties. Argus 5 (2-3): 14-15].

THALEN, D.C.P., 1984a. Begrazingsbeheer en begrazingsonderzoek: een ontwikkelingsschets. De Levende Natuur 85 (2): 35-40.

THALEN, D.C.P., 1984b. Large mammals as tools in the conservation of diverse habitats. Acta Zoologica Fennica (172): 159-163.

THALEN, D.C.P., 1987. Begrazing in een Nederlands perspectief: 3-14. In: Bie, S. de, W. Joenje & S.E. van Wieren (red.). Begrazing in de natuur. Pudoc, Wageningen.

THALEN, D.C.P., H. POORTER, L.A.P. LÖTZ & P. OOSTERVELD, 1987. Model­ ling the structural changes in vegetation under different grazing regimes: 167-183. In: Andel, J. van, J.P. Bakker & R.W. Snaydon (eds.). Disturbance in Grasslands; causes, effects and processes. Junk, Dordrecht.

VELDMAN, D., 1983. De invloed van verschillende beheersmaatregelen op de grasland- en heidevegetatie van het Westerholt; mei t/m juli 1 9 8 1 , m a a r t t / m d e c 1 9 8 2 . R U G / R I N , H a r e n / L e e r s u m . I V + 7 5 p p . + 4 bijl.

VREESWIJK-ARENDS, M.C., 1974. Geiten op schilderijen en prenten. Leersum. 17 pp. +2 mappen foto's in RIN-bibliotheek.

(9)

vegeta-verijssel; februari-augustus 1982. CHLS/RIN, Dronten/Leersum. 69 pp.

WALLAGE-DREES, J.M., H.J. IMMINK, G.-J. DE BRUYN & P.A. SLIM, 1986 [1987]. The use of fragment-identification to demonstrate

short-term changes in the diet of rabbits. Acta Theriologica 31 (22): 293-301. Ook in: Wallage-Drees, J.M., 1988. Rabbits in the

coastal sand dunes; weighed and counted. Diss., Leiden.

WEIJDEMA, G., 1977. Voedselkeusbepaling van het wilde konijn Orycto-lagus cuniculus L. (1758) in het CRM-reservaat "Baronie Cranen-donck"; periode 7 februari - 7 mei 1977. Leersum. 52 pp.

WESSELIUS, M., 1973. Broedvogelinventarisatie van het beweide gedeel te van het natuurmonument de Boschplaat (Terschelling); periode april - juni 1973. HBCS/RIN, Arnhem/Leersum. 41 pp. +2 bijl. WIEREN, S.E. VAN, 1977. Het Westerholt: over bodem en beheer; pasen

kerst 1976. RUG/RIN, Groningen/Leersum. 53 pp. +2 bijl.

WIJK, B. VAN, 1988. Pijpestrootje naar z'n grootje?; de effecten van ingeschaard vee op de productie en flora van Moliniavelden in de Mariapeel en Deurnse Peel. Arnhem. 48 pp. + 22 bijl.

WIJK, B. VAN & P. OOSTERVELD, 1984. Veranderingen in een grasheideve getatie tijdens en na het stoppen van begrazing: 82-89. In: W.H. Diemont (red.). Grazers op de heide. Stichting Studiedag Heidebe-heer, Ede.

WIJK, W. VAN, 1982. Begrazingsrapport; overzicht van de vier noorde­ lijke provincies. HEAO, Utrecht. II + 44 pp.

WIJNGAARDEN, A. VAN, 1973. Heidebeheer en heideschapen. De Schouw 20 (4): 95-98.

WIJNGAARDEN, A. VAN & P. OOSTERVELD, 1972. Grazen in de natuur. AO-boekje (1411): 1-23.

ZIJP, A. VAN DER, 1971. Beweiding van de Groede op Terschelling. LH, Wageningen. 25 pp.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is onder andere gekeken naar de invloed van het beweiden met schapen op de hoogte van de vegetatie op kwelders van verschillende ouderdom.. Een deel van de resultaten van

Omdat getuienis deur ’n forensiese linguis eie afleidings betreffende sy/haar waarnemings behels en omdat forensiese linguistiek ’n deskundige veld is, moet hierdie

Thus a finding of 90% of the patients not being involved in the decision to start them on treatment could necessitate that the protocols and standard operating procedures be revised

In 1998 en 1999 is door proefbedrijf Zegveld een bemestingsproef op klei-op-veengrond uitgevoerd in Bleskensgraaf om de optimale bemesting van stikstof en fosfaat bij de teelt

Bij de insecten komen weer meer soorten voor op de bijlagen van de EGHabitatrichtlijn en de Conventie van Bern, maar bij de kevers Coleoptera zijn het vooral de waterroofkevers

Dr Y undertakes that he will not during the said period or any extended period of this agreement or within a period of 5 (FIVE) years thereafter, either

Various methods have been utilised to determine soil moisture values which included, conventional soil sampling; where a gravimetric analysis was conducted in order to

Between them Van Heyningen and Smith unearthed material which, as expressed by Van Heyningen, bring to life the role of the politicians, British army leaders (Kitchener the