• No results found

H.E. Niemeijer, Calvinisme en koloniale stadscultuur. Batavia 1619-1725

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "H.E. Niemeijer, Calvinisme en koloniale stadscultuur. Batavia 1619-1725"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Recensies

233

Zonder twijfel is de door G. Verhoeven en P. Verkruijsse samengestelde descriptieve biblio-grafie de meest diepgaande publicatie uit het Bontekoejaar 1996. Zij tonen aan dat het boek-historisch onderzoek in Nederland zich op een hoog niveau bevindt. Een indrukwekkend, geïl-lustreerd overzicht van alle Nederlandse en vertaalde edities en bewerkingen van het journaal is hierdoor beschikbaar. Nooit eerder werden zoveel uitgaven achterhaald en werd de omvang van het succes zo duidelijk in kaart gebracht. Ook een lijst van archivalia met betrekking tot Bontekoe en zijn VOC-reizen ontbreekt niet, evenmin als een index. Overigens hebben som-mige auteurs, zoals V. D. Roeper en G. Verhoeven, aan alle drie publicaties meegewerkt. Een gegeven dat op bladzijde 93 van De schipper, het journaal, de scheepsjongens netjes wordt verantwoord.

In alle genoemde boeken wordt aan de druk- en publicatiegeschiedenis van het journaal aan-dacht besteed, al moet daarbij worden opgemerkt dat Verhoeven en Verkruijsse de meeste informatie bieden. Reisverhalen genoten in het midden van de zeventiende eeuw een grote populariteit, maar het publiceren van een verslag van een reis naar Indië was niet zonder risico, want bij indiensttreding van de VOC diende een eed van geheimhouding te worden afgelegd. Vandaar ook dat de Hoornse, doopsgezinde uitgever, boekhandelaar en rederijker Jan Jansz Deutel het reisverslag van Bontekoe opdroeg aan de bewindhebbers van de Compagnie. Een dergelijk voorwoord zou gunstig stemmen en wellicht een financiële bijdrage kunnen opleve-ren. In geen van de boeken wordt echter melding gemaakt van een — al dan niet — boze reactie van de Heren XVII op de publicatie.

Het onderzoek naar de druk- en publicatiegeschiedenis heeft interessante gegevens boven water gehaald. Zo is aan het licht gekomen dat Deutel Bontekoe 's aantekeningen voor publicatie heeft bewerkt. Bovendien is het zijn verdienste dat hij de weigerachtige Bontekoe heeft weten over te halen, vermoedelijk door te wijzen op feiten als het nimmer beschaamd worden van zijn Godsvertrouwen en de positieve publiciteit voor de stad Hoorn. De schipper wordt aldus flatteus afgeschilderd als een toonbeeld van christelijke en klassieke deugden.

Tot op heden trekken Bontekoe's belevenissen lezers. In allerlei bewerkingen weet de ramp ten tijde van de glorieuze Gouden Eeuw steeds weer te boeien in binnen- en buitenland. In de loop der eeuwen kreeg het reisverhaal een steeds populairder karakter en daarnaast vond een romantisering van het verhaal plaats. Werkelijkheid en fantasie gingen steeds meer door elkaar lopen. Het bekendste voorbeeld daarvan is natuurlijk De scheepjongens van Bontekoe van de hand van Johan Fabricius. Niet Willem Ysbrantsz. maar Padde, Hajo en Rolf vervullen daarin de hoofdrol. Dit jeugdboek diende in de jaren vijftig als basis voor een stripverhaal dat onder meer in Het Vrije Volk en Trouw werd gepubliceerd. Van deze door Piet Wijn getekende strip, met teksten van Hans Jacobs, is in 1996 eveneens een heruitgave verschenen (Zutphen: Alpha, ongepagineerd, ISBN 90 5658 013 2).

Kortom, gezien het feit dat driehonderdvijftig jaar na dato nog zoveel belangstelling bestaat voor de avonturen van Willem Ysbrandtsz. Bontekoe lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat er aan de stroom van publicaties voorlopig nog geen einde zal zijn gekomen. Maar of er daarin nog nieuwe feiten aan het licht zullen komen, is de vraag.

M. de Keuning H. E. Niemijer, Calvinisme en koloniale stadscultuur, Batavia 1619-1725 (Dissertatie Vrije Universiteit, 1996 [Kampen: Theologische universiteit van de gereformeerde kerken in Ne-derland te Kampen, afd. zendingswetenschappen, postbus 5021, 8260 GA Kampen], 1996, 414 blz.).

(2)

234

Recensies

ontwikkelingen van de kerkelijke instituties, zonder aandacht voor de maatschappelijke con-text. Dat geldt zeker voor de geschiedenis van de kerk in de koloniën. Daarin is gelukkig verandering gekomen. Verheugend is bovendien de aandacht die Batavia, de Nederlandse ko-loniale stad bij uitstek recentelijk heeft gekregen. Nadat L. Blussé in 1988 als eerste de functie heeft beschreven van de kerk bij de opname van de mestieze vrouwen in het maatschappelijke verkeer in de zeventiende en achttiende eeuw, volgden in 1996 de dissertaties van R. Raben (Batavia and Colombo. The ethnic and spatial order of two colonial cities 1600-1800) en het hierbesprokene.

Wat treft in al deze werken is de enorme, nog steeds niet volledig ontgonnen rijkdom aan archivalia over het sociale leven in Batavia in de zeventiende en achttiende eeuw. Vooral het notarieel archief van Batavia blijkt inzicht te bieden in de verhoudingen binnen de multi-ethnische gemeenschap van de stad. Alle groepen, Europeanen, mestiezen, Chinezen, Aziaten en zelfs slaven wisten de weg naar de notaris te vinden. Door getuigen lieten zij hun versie van bepaalde gebeurtenissen vastleggen. Deze notariële attestaties konden dan weer worden ge-bruikt in procedures voor de rechtbank. Omdat deze verklaringen meestal de meer negatieve kanten van het menselijk gedrag tonen, zijn ze van groot belang door hun normatieve gehalte. Andere belangrijke archiefonderdelen zijn de jaarlijkse opgaven van het aantal inwoners bin-nen- en buiten de muren, vermoedelijk de beste opgaven over een koloniale stad in Azië.

In het klassieke beeld van de gemengde samenleving in de Oost overheersen veelal de nega-tieve aspecten. Een wereld met een tekort aan Europese vrouwen waarin de kinderen werden opgevoed door mestieze vrouwen, die slecht of geen Nederlands spraken en andere gewoonten hadden dan hun Europese mannen zodat zij nauwelijks een bijdrage konden leveren aan de opvoeding van de uit deze, vaak buitenechtelijke verhoudingen geboren kinderen. Een ander punt is dat de gereformeerde kerk geen zendingskerk is geweest, en weinig succes heeft gehad in haar pogingen Aziatische bekeerlingen te maken. Bovendien legde de overheid de kerk strikt aan banden. Niemeijers onderzoek weerlegt of nuanceert op zijn minst veel van deze opvattingen.

Een van de centrale thema's van het proefschrift is de opbouw van de christelijke gemeente in Batavia: waar kwamen de grote getallen lidmaten vandaan? De stad is uitzonderlijk zowel door de puur Nederlandse opzet als omvang. Van de oorspronkelijke vestiging Jayakarta werd na de verovering door Coen niet alleen niets overgelaten, maar in het begin was men boven-dien te zeer bevreesd voor de Javaanse bevolking om haar in de stad te dulden. De inwoners van de stad waren Europeanen, Chinezen, Mardijkers (letterlijk vrijen, afstammelingen van slaven uit Voor-Indië) slaven en andere Aziaten. Uit deze groepen kwam ook de christelijke gemeente voort, zij het dat de Europeanen, de Mardijkers en de slaven het grootste aandeel leverden.

Door de bevolkingstellingen naast de kerkelijke huwelijkscijfers te leggen is Niemijer in staat de herkomst te bepalen van de christelijke gemeenschap in Batavia. Hij toont aan dat vanaf het eerste begin het aantal interraciale huwelijken dat tussen de Europeanen heeft over-troffen. Dat betekent dat de christelijke gemeenschap voor een groot deel is ontstaan uit huwe-lijken tussen Europeanen en gekerstende Aziatische vrouwen. Huwehuwe-lijken buiten de christe-lijke groep waren niet toegestaan. Aangezien het hierbij voornamelijk om gewezen slavinnen ging uit voor-Indië, mag worden geconcludeerd dat de herkomst van de Indo-Europese groep in de zeventiende en achttiende eeuw voornamelijk in die hoek moet worden gezocht. De verschillende ethnische groepen in Batavia gaven de voorkeur aan verschillende soorten sla-ven. Chinezen bijvoorbeeld kozen voor Balinese slaven en slavinnen.

In de ongeordende vestigingskolonie Batavia viel de kerk de taak toe samen met de overheid orde te scheppen. Een van de voorwaarden daarvoor was het christelijk huwelijk. Het gebrek

(3)

Recensies 235

aan Europese vrouwen, slavernij en de geringe weerstand in Azië tegen allerlei vormen van concubinaat hebben de kerstening bepaald. De eis dat zowel man als vrouw protestant waren heeft geleid tot intensief bekeringsonderricht. De catechisatie heeft zich niet beperkt tot perso-nen die wensten te trouwen, ook christelijke slavenhouders lieten hun slaven en slavinperso-nen onderwijzen. Om aan de behoefte aan leermeesters, die bovendien de taal van hun catechisanten spraken, tegemoet te komen werd het ambt van rondgaand godsdienstonderwijzer, de mester keliling ingesteld, die zijn leerlingen veelal thuis onderwees. Dankzij deze tot nu toe nauwe-lijks bekende middlemen vond er in de zeventiende eeuw in Batavia een omvangrijk en suc-cesvol kersteningsoffensief plaats. In 1674 waren er reeds 2.300 lidmaten, rond 1700 5.000, aantallen die bij de verhouding tussen het aantal gedoopten en lidmaten in de Republiek niet ongunstig afsteken.

Het merkwaardige feit dat onder de niet-Europese lidmaten vrouwen oververtegenwoordigd waren — zij vormden ongeveer driekwart van de lidmaten — verklaart de auteur naast de institutie van het christelijk huwelijk, onder meer uit hun zwakke maatschappelijke positie waardoor zij eerder dan mannen op de bescherming van de kerk en de diakonie waren aange-wezen.

Om tot deze conclusies te kunnen komen heeft Niemijer de brede kerkelijke praktijk onder-zocht. De opbouw van de uiterlijke gemeente; de verhouding met de overheid, i.e. de VOC en de synodes en classes in Nederland; normafwijking en eigenrichting; de kerkelijke tucht; het belangrijke onderwerp van adoptie in een maatschappij waarin sexuele relaties tussen meester en slavinnen regelmatig voorkwamen; de manumissie — het vrijlaten van slaven —; het func-tioneren van de diaconie, wie er werden bedeeld, welke regels er waren om te bepalen wie er in aanmerking kwam voor een uitkering en wie niet; het wees- en armenhuis; de financiering en verschillen tussen de Nederlandse, Portugese en Maleise gemeenten in Batavia, komen aan bod. Deze dissertatie vormt dan ook een belangrijke bijdrage tot de geschiedenis van Batavia. Het boek maakt duidelijk hoe de gereformeerde kerk in Batavia het maatschappelijk leven heeft beïnvloed en waar de grenzen lagen van die invloed. Ondanks mijn enthousiasme over de inhoud, viel de lezing niet altijd mee. Het is te wensen dat de auteur voor een eventuele handelseditie de tekst nog eens stroomlijnt. De voorbeelden zijn nu weleens te overdadig of te lang.

J. van Goor

H. Düchting, Jan Vermeer van Delft in de spiegel van zijn tijd (Lisse: Rebo Productions, 1996, 199 blz., ISBN 90 366 1089 3); A. K. Wheelock jr., e. a., ed., Johannes Vermeer (cat. tent. Mauritshuis Den Haag, National Gallery of Art Washington; Zwolle: Uitgeverij Waanders, 1995,229 blz., ISBN 90 400 9793 3 (geb.), 90 400 9801 8 (pb)); D. Haks, M. C. van der Sman, ed., De Hollandse samenleving in de tijd van Vermeer (Zwolle/Den Haag: Uitgeverij Waanders/ Haags Historisch Museum, 1996, 144 blz., ISBN 90 400 9822 0); De wereld der geleerdheid rond Vermeer (Zwolle/Den Haag: Uitgeverij Waanders, Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum, 1996,79 blz., ISBN 90 400 9824 7); M. C. C. Kersten, D. H. A. C. Lokin, met medewerking van C. Plomp, Delftse meesters, tijdgenoten van Vermeer. Een andere kijk op perspectief, licht en ruimte (Zwolle/Delft: Uitgeverij Waanders/Stedelijk Mu-seum Het Prinsenhof, 1996,224 blz., ISBN 90 400 9827 1 (geb), 90 400 9826 3 (pb)). Schrijven over Johannes Vermeer blijft een ingewikkelde zaak. Ondanks geduldig speurwerk van onderzoekers als J. M. Montias weten we nog altijd weinig van het leven van deze intrige-rende schilder. De populaire tweedeling van leven en werk ligt in zijn geval dan ook nauwe-lijks voor de hand. Maar wat dan wel te doen met deze schilder 'zonder biografie'? De publicaties

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee

Hij is ondervoorzitter van het beheerscomité van het Fonds voor de Medische Ongevallen, lid van de Ethische Commissie Zorg van UZ en KU Leuven en van het Raadgevend Comité

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

Deze innovator bevindt zich in een bepaald veld van organisaties (het organisatie(relatie)netwerk) en in een bepaalde beleidssector. Nadat de innovator een innovatie heeft

3 Vanuit dit perspectief gezien zou de overgang van DQFLHQUpJLPH naar de negentiende-eeuwse koloniale staat in Nederland misschien wel groot zijn geweest, omdat daar de

op het gebied van het gas - in de toekomst moeten we gasloos worden, waardoor de gebouwen veel beter geTsoleerd moeten worden - Hierop reageerde de gemeente met: een toelichting

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven N-W, papierhandel, drukkerijen