• No results found

John Halsey Wood jr., Going Dutch in the Modern Age: Abraham Kuyper’s Struggle for a Free Church in the Nineteenth-Century Netherlands

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "John Halsey Wood jr., Going Dutch in the Modern Age: Abraham Kuyper’s Struggle for a Free Church in the Nineteenth-Century Netherlands"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2014 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-110140 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 129-3 (2014) | review 70

John Halsey Wood jr., Going Dutch in the Modern Age: Abraham Kuyper’s Struggle for a

Free Church in the Nineteenth-Century Netherlands (Oxford: Oxford University Press, 2013,

235 pp., ISBN 978 0 19 992038 9).

Deze dissertatie is een teken van de nog steeds groeiende belangstelling in de Verenigde Staten voor het leven en werk van Abraham Kuyper. Veel van Kuypers werk is daar in vertaling beschikbaar en recentelijk is ook James Bratts lang verwachte grote biografie

Abraham Kuyper: Modern Calvinist, Christian Democrat (Grand Rapids, MI 2013) verschenen.

Men ziet Kuyper niet alleen als een figuur van historisch belang, maar ook als een leidsman voor het heden, die de publieke rol van religie overtuigend op de kaart heeft gezet. Zijn gedachtegoed moet dan functioneren als ‘a charter for North American

evangelicals engaged in today’s cultural battles’ (John Bolt). Het boek van Wood is echter met name een historische studie naar Kuypers kerkopvatting. Opvallend is dan wel dat de blurbs op de cover van de hand van min of meer vooraanstaande gereformeerde

zegslieden juist op het hedendaagse belang van het boek wijzen. Hoe dan ook – Wood heeft zich intensief met het oeuvre van Kuyper beziggehouden en betrekt ook de Nederlandstalige literatuur in zijn onderzoek. Dat laatste gebeurt niet altijd foutloos, maar op zich bewijst Woods boek dat het Amerikaanse onderzoek naar Kuyper de kinderschoenen ontgroeid is.

Wood geeft een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van Kuypers denken over de kerk. Meer specifiek wordt de vraag gesteld hoe hij de gereformeerde

ecclesiologie moderniseerde. ‘Moderniseren’ is niet een term die Wood graag zou gebruiken, omdat in gereformeerde kring ook vaak het calvinistische en bijbelse

fundament van Kuypers denken beklemtoond wordt. Wood specificeert zijn vraagstelling als volgt: ‘[T]he question is how Kuyper brought Reformed ecclesiology into rapport with principles and realities of the modern world, such as the differentiation of society,

religious pluralism, democratic tendencies, the new nation state, and the

antimetaphysical strains of modern science’ (35). Voor Kuyper was het kerkbegrip inderdaad van cruciaal belang en hij heeft zijn opvattingen in de loop van de tijd sterk bijgesteld. Zo heeft het even geduurd voordat Kuyper de pluralisering van samenleving en godsdienst zou aanvaarden. Lange tijd heeft hij een gereformeerde natie voor ogen gehad. Bekend en invloedrijk is echter vooral zijn rechtvaardiging van een

(2)

wereldbeschouwelijk pluralisme, niet alleen op kerkelijk, maar ook op een breed maatschappelijk terrein.

Het is Woods uitdrukkelijke bedoeling niet alleen Kuypers denken over de kerk te bespreken, maar ook wat hij ermee deed. Onder verwijzing naar Quentin Skinner stelt hij dat uitspraken in hun specifieke maatschappelijke context begrepen moeten worden. Dat geldt zeker voor een vooraanstaande kerkpoliticus als Kuyper. Tot op zekere hoogte maakt Wood deze pretentie wel waar, maar zijn boek blijft toch sterk een geschiedenis van opvattingen en ideeën. De nadruk ligt op de ecclesiologie als deel van de

systematische theologie. Al ziet Wood wel in dat Kuypers denken uiterst bewegelijk is, dat de consistentie ervan betwist kan worden, en dat voor elke uitspraak wel weer een andere gevonden kan worden, toch probeert hij systeem in dit alles te ontwaren en alle aspecten recht te doen. Zo is het onderscheid dat Kuyper maakt tussen kerk als instituut en kerk als organisme, waarmee de invloed van de kerk of in ieder geval het

(neo)calvinistische gedachtegoed op de bredere maatschappelijke ontwikkelingen wordt bedoeld, niet altijd even duidelijk. Op een gegeven moment introduceert Kuyper de gemengde categorie van de zichtbare organische kerk. Een begrip als ‘organisch’ wordt door Wood niet verder gecontextualiseerd. Hij is eerder een trouw interpreet van de soms ingewikkelde en niet altijd gemakkelijk te volgen gedachtenkluwen van de grote meester, die alles met alles wist te verbinden.

Verhelderend is Woods aanpak om vanuit de sociologische indeling van

verschillende religieuze typen van organisatie, zoals kerk, sekte, denominatie en ‘vrije kerk’ (free church), Kuypers kerkopvatting te bespreken. Het is duidelijk dat Kuyper een voluntaristische vorm van organisatie voorstond (Verein tegenover de kerkelijke

Heilsanstalt – in de termen van Ernst Troeltsch), terwij hij tegelijkertijd hechtte aan

kenmerkende en onderscheidende binnenkerkelijke structuren en praktijken. Zo is een heel hoofdstuk gewijd aan zijn opvatting van de doop. Principiële elementen in Kuypers concept van een ‘vrije kerk’, zoals de aanvaarding van de scheiding tussen kerk en staat, gewetensvrijheid en tolerantie, en de autonomie van de plaatselijke kerkelijke gemeente, komen gestructureerd aan bod.

In het laatste hoofdstuk van het boek ‘Private Church and Public Theology’ stelt de auteur dat Kuyper de geïnstitutionaliseerde kerk in wezen als een privé-instelling zou zien. Dan rijst als vanzelf de vraag hoe zijn publieke theologie daarmee verenigd kan worden. Uiteindelijk komt dit Kuyper op het verwijt te staan dat hij de positie van de kerk

marginaliseert, terwijl de prediking van de christelijke boodschap aldus Wood toch een bij uitstek publieke taak is. Een naar mijn smaak weinig historische uitsmijter van een voor het overige gedegen studie naar Kuypers opvatting van de kerk. Ook perkt Wood Kuypers begrip van de organische kerk in tot de ‘myriad parachurch Christian

organizations’, die voor een belangrijk deel het succes uitmaakten van de gereformeerde zuil – een opvatting die zeer omstreden is. Woods focus op de ecclesiologie – hoe

belangrijk en centraal ook – is misschien toch iets te eng om de volheid van Kuypers ambities in het vizier te krijgen. De beroemdste uitspraak van Kuyper is niet voor niets:

(3)

‘Geen duimbreed is er op heel ’t erf van ons menschelijk leven, waarvan de Christus, die aller Souverein is, niet roept: “Mijn’” (A. Kuyper, Souvereiniteit in eigen kring (Amsterdam 1880) 35).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

onder de aanhangers van alle politieke richtingen geloovige Cbristenen gevonden werden, die den Christus als hun Heiland belijden, en dat er ook onder hen die

De Eerste Monteur Werktuigkundige installaties interpreteert tekeningen en stelt vervolgens de positie van toestellen en appendages vast en bepaalt de route van

Evenals eerder het kabinet-Kuyper, werd dit kabinet, behalve door antirevolutionai- ren en katholieken, vanuit de Kamer ook loyaal gesteund door de

New German Lutheran immigrants, who came to the Netherlands in the middle of the nineteenth century, mostly decided not to join the Lutheran Church since sermons and psalms in

1300 pagina’s zo ongeveer alle toenmalige beleidsterreinen besloeg: ‘Zich baserend op wat hij als eeuwige scheppingsbeginselen beschouwde, had Kuyper geprobeerd een

We examined whether phthalate metabolites and bisphenols urinary concentrations at 6 years were associated with body fat measures and cardiovascular risk factors, including BMI,

• One of the channel access parameters, TXOP limit, defined in IEEE 802.11e is also considered in our model, thus, experiments can be performed with different TXOPs to study

Deze gegevens corresponderen met de tabel OPPWATER over vlakvormig water (breedte waterloop > 50 m als oppervlakte weergegeven) en daarnaast de grotere waterlopen die