• No results found

De laatste trend : faillissementen in de mode-industrie : een inhoudsanalyse naar de berichtgeving van faillissementen in Nederlandse dagbladen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De laatste trend : faillissementen in de mode-industrie : een inhoudsanalyse naar de berichtgeving van faillissementen in Nederlandse dagbladen"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De laatste trend: Faillissementen in de mode-industrie

Een inhoudsanalyse naar de berichtgeving van

faillissementen in Nederlandse dagbladen.

Esther Hakvoort 10374655 16-01-2017 Dr. Jelle Boumans

Afstudeerproject Corporate Communicatie WG 2

Communicatiewetenschap Universiteit van Amsterdam

(2)

2

Samenvatting

Steeds meer modeketens kampen met verschillende financiële problemen, hierdoor stijgt het aantal faillissementen in de mode-industrie per jaar. In Nederland zijn na V&D, ook Miss Etam en MS Mode failliet verklaard. Over deze modeketens en vergelijkbare situaties is veel berichtgeving geweest. Deze berichten kunnen doorslaggevend zijn voor organisaties om klanten te binden of verliezen en het verschil betekenen tussen een faillissement of een doorstart maken. Er zijn twee factoren die hier een rol inspelen; framing en de toon van de berichtgeving. In dit onderzoek worden vijf verschilde frames gehanteerd: economische consequentie frame, verantwoordelijkheidsframe, human interest frame, conflictframe en werknemersframe. Het werknemersframe vormde geen betrouwbare schaal, waardoor deze niet is meegenomen naar de analyses. Aan de hand van een inhoudsanalyse (N = 319) kan geconcludeerd worden dat het economische consequentieframe het meest zichtbaar is bij V&D en Miss Etam. In de nieuwsberichten over MS Mode was het conflictframe het

prominente frame. Daarnaast zijn er geen significante verschillen tussen de zichtbaarheid van prominente frames en toon van de berichtgeving. De kleine steekproefgrootte is een beperking voor dit onderzoek. Verder zal het opstellen van het codeboek in vervolgonderzoek correct uitgevoerd worden. Het werknemersframe zal dan ook meer kans maken om een betrouwbare schaal te vormen, zodat hier uitspraken over gedaan kan worden.

(3)

3

Inleiding

De detailhandel heeft in augustus van 2016 1,5 procent meer omzet gedraaid dan in dezelfde maand een jaar eerder (CBS, 2016a). Opmerkelijk is dat er tijdens het vierde kwartaal van 2016 minder oprichtingen in de detailhandel waren en meer opheffingen. Het aantal faillissementen is namelijk met bijna 6,5 procent gestegen ten opzichte van het tweede kwartaal van 2015 (CBS, 2016b). Vooral bij de grote modeketens slaat dit probleem toe. Begin 2015 ging de grote modeketen Vroom en Dreesmann, ook wel V&D in de volksmond genoemd, failliet (“Doek valt definitief voor V&D,” 2015). Na deze crisis, volgden er nog twee organisaties in de detailhandel, Miss Etam en MS Mode (“MS Mode faillet verklaard, winkels dicht,” 2016).

De getroffen organisaties zijn vanzelfsprekend niet blij met de negatieve aandacht die bij een faillissement komt kijken. Zij willen deze negatieve aandacht het liefst vermijden, dan wel verminderen. De media spelen hierbij een grote rol, aangezien zij het nieuws over een faillissement verspreiden. Een organisationele crisis kan versterkt of verzwakt worden door het gebruik van frames in de berichtgeving (Entman, 1993). Met behulp van framing kan een bepaalde context worden meegegeven aan het nieuwsbericht, waarbinnen verschillende perspectieven worden belicht en benadrukt (Scheufele, 1999). Een frame kan bij meerdere onderwerpen worden toegepast, maar een zelfde onderwerp kan ook op meerdere manieren worden geframed (Van Gorp & Van der Goot, 2009).

Naast de zichtbaarheid van frames is de toon van de berichtgeving ook belangrijk voor organisaties. Als de organisatie negatief in de media verschijnt, zal de reputatie van de

organisatie dalen (Mahon & Wartick, 2003). Om een mogelijke doorstart te realiseren willen de failliete organisaties geen negatieve aandacht genereren, want dit kan toekomstige kopers afschrikken. Deze thesis zal zich richten op de relatie tussen framing en de toon van de berichtgeving in nieuwsberichten over faillissementen in de mode-industrie.

Veel wetenschappelijke studies tonen de aanwezigheid van mediaframes in de algemene nieuwsberichtgeving aan (De Vreese, Peter & Semetko, 2001; Entman, 1993; Houston, Pfefferbaum & Rosenholtz, 2012). De relatie tussen frames en organisaties in de mediaberichtgeving, in het bijzonder specifieke issues wat betreft de mode-industrie, worden veel minder onderzocht. Het is echter van groot belang om hier meer inzicht in te verkrijgen omdat vastgesteld is dat de publieke opinie vaak samen hangt met de frames die zichtbaar zijn in de media (Druckman, 2001). Als de media over bepaalde onderwerpen berichten, zal de publieke opinie deze onderwerpen overnemen (McCombs & Shaw, 1972). In het geval van een mogelijk faillissement zal via de media de publieke opinie over de organisatie beïnvloedt

(4)

4

worden. Organisaties hebben weinig controle over deze beïnvloeding, waardoor het belangrijk is om niet door middel van frames een negatief imago te krijgen. Dit onderzoek kan dienen als toevoeging van de wetenschappelijke literatuur over de relatie van framing met de toon van berichtgeving op faillissementen in de mode-industrie.

Om een beter beeld te krijgen van de huidige stand van zaken in Nederland omtrent de aanwezigheid van frames in mediaberichtgeving, kan dit empirische onderzoek bijdragen aan het verkrijgen van meer kennis. Vliegenthart en Van Aelst (2010) stellen dat een diepgaande inhoudsanalyse met aandacht voor framing of toon van de berichtgeving beter inzicht kan bieden in de dynamiek tussen publieke steun en media aandacht voor organisaties. Door recente en specifieke issues in bijvoorbeeld de mode-industrie te onderzoeken, krijgen zowel de organisaties als de publieke opinie inzicht in hoe Nederlandse dagbladen hierover

berichten. Dit zal een specifieker beeld geven over de aanwezigheid van de frames in Nederlandse dagbladen en de manier waarop deze van elkaar verschillen. Tevens is het relevant om te kijken naar de dynamiek tussen framing en toon van het nieuws (De Boer & Brennecke, 1995). Yang (2003) constateert dat een gebeurtenis met behulp van verschillende frames negatief, neutraal of positief in het nieuws belicht kan worden. In het geval van een mogelijk faillissement wil de organisatie positief dan wel neutraal in het nieuws komen, maar een negatieve toon zal vermeden willen worden. Ditresulteert in de volgende centrale

vraagstelling:

RQ: In hoeverre is de aanwezigheid van frames zichtbaar in Nederlandse dagbladen en wat is de samenhang met de toon van de berichtgeving als er onderscheid gemaakt wordt tussen V&D, MS Mode en Miss Etam?

De drie organisaties die centraal staan in deze thesis zijn V&D, MS Mode en Miss Etam. Het zijn de meest recente en grootste faillissementen in de mode. Om antwoord te kunnen geven op de centrale hoofdvraag, zal er een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd worden. Bestaande uit nieuwsberichten (N = 319) van het faillissement van V&D (n = 230), Miss Etam (n = 40) en MS Mode (n = 49) in de Nederlandse dagbladen en een nieuw frame wordt geïntroduceerd. Vervolgens worden de resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse besproken en geanalyseerd. Tot slot zal een eenweg-variantieanalyse worden uitgevoerd en daarna worden de tekortkomingen en suggesties voor een vervolgonderzoek besproken.

(5)

5

Conceptueel model Framing

Binnen de communicatiewetenschap is framing in zijn meest ruime betekenis synoniem voor de manier waarop media een bepaald onderwerp of kwestie representeren (Scheufele, 1999). Een stroming binnen het framingonderzoek die expliciet stilstaat bij de manier waarop frames kunnen bijdragen aan de definiëring van een situatie is de constructionistische benadering (Van Gorp & van der Goot, 2009). Constructionisme verwijst naar het proces waarin media op actieve wijze de sociale werkelijkheid construeren, gebruikmakend van verschillende informatiebronnen. Bij het framen van een nieuwsbericht worden bepaalde aspecten

geselecteerd en benadrukt (Entman, 1993). Hierdoor creëren media een platform om de lezer te informeren (Bakker & Scholten, 2006). Volgens Semetko en Valkenburg (2000) zijn er vijf algemene, generieke mediaframes van elkaar te onderscheiden. Deze generieke frames

kunnen worden toegepast op een breed scala van onderwerpen. De vijf frames zijn het economische consequentie frame, het verantwoordelijkheidsframe, het human interest frame, het conflictframe en het moraliteitsframe. Diverse onderzoeken tonen de aanwezigheid van de vijf generieke mediaframes aan (An & Gower, 2009; De Vreese, Peter & Semetko, 2001; Entman, 1993; Van Gorp, 2006).

Het eerste generieke mediaframe is het economische consequentie frame. Dit frame gaat over een issue waardoor individuen, groepen of (externe) organisaties financiële consequenties ervaren (An & Gower, 2009). De economische gevolgen van een issue staan dus bij dit frame centraal. Bij het verantwoordelijkheidsframe horen de begrippen

verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid (Van Gorp & van der Goot, 2009). Dit frame toont aan dat een individu, groep of organisatie verantwoordelijk gehouden wordt voor het veroorzaken van het issue. In nieuwsberichten waar de mens en bijhorende emoties centraal staan, is het human interest frame toegepast (Bennett, 1995). Het frame wordt gebruikt om het bericht een emotionele lading mee te geven en het verhaal achter de persoon te weten. Bij het conflictframe ligt de nadruk op het conflict tussen individuen, groepen of organisaties

(Semetko &Valkenburg, 2000). Voornamelijk wordt hierin gesproken over winnaars en verliezers. Het laatste frame is het moraliteitsframe. Dit frame focust zich op moralistische en/of religieuze overwegingen van individuen, groepen of organisaties. Het gebruik van citaten om zo beroep te doen op het morele besef, is kenmerkend voor dit frame. Dit frame zal niet meegenomen worden in dit onderzoek, omdat dit frame niet veel voorkomt tijdens een economische crisis (An & Gower, 2006; Semetko & Valkenburg, 2000). Aangezien dit

(6)

6

onderzoek zicht richt op faillissementen, is het niet aannemelijk dat morele of religieuze kwesties zullen worden besproken in het nieuwsbericht.

Diverse onderzoeken tonen aan dat het verantwoordelijkheidsframe en het conflict frame het meest aanwezig zijn als een organisatie in een crisis verkeert (An & Gower, 2006; Cho & Gower, 2006; Semetko & Valkenburg, 2000). Dit gaat over organisaties in allerlei verschillende sectoren. Naast generieke frames zijn er ook issue-specifieke mediaframes (Scheufele, 2000). Deze issue-specifieke frames zijn alleen toepasbaar op een gering aantal specifieke issues. Er is echter weinig bekend over specifieke issues, bijvoorbeeld

faillissementen in de mode-industrie, wat betreft de zichtbaarheid van mediaframes (De Vreese, Peter & Semetko, 2001). Daarnaast speelt de relatie tussen werknemers en werkgevers binnen een organisatie een grote rol in de mediaberichtgeving (Huibers &

Verhoeven, 2014). Een organisatie wil een externe crisis voorkomen door een interne crisis te vermijden. Dit tast namelijk de reputatie van een organisatie aan en dat is slecht voor het verdere verloop van het bestaan van de organisatie. Als de werknemers zich negatief uitlaten over de desbetreffende organisatie, zal ook de geloofwaardigheid van de organisatie dalen (Claeys & Cauberghe, 2015). Het is dus van belang de reputatie en de geloofwaardigheid hoog te houden voor de failliete organisatie om een mogelijke doorstart te realiseren. Vandaar de keuze van de onderzoeker om een nieuw onderzoeksframe toe te voegen, het

werknemersframe. Dit houdt in dat de media vanuit het perspectief van de werknemer het faillissement berichten. Wanneer een organisatie failliet gaat, zal dit gepaard kunnen gaan met grote gevolgen voor de werknemer. De organisatie wordt door middel van dit frame door ‘de ogen’ van de werknemer belicht. Naar aanleiding van deze frames is de volgende deelvraag af te leiden:

RQ1: Welke frames zijn zichtbaar in de Nederlandse dagbladen als er onderscheid gemaakt wordt tussen V&D, MS Mode en Miss Etam en in welke mate zijn ze zichtbaar?

Framing en toon van de berichtgeving

Naast de zichtbaarheid van frames, kan ook de toon van het nieuwsbericht gezien worden als een belangrijk aspect binnen het nieuwsbericht (Kuttschreuter, Gutteling & De Hond, 2011). Diverse studies stellen dat de toon van de berichtgeving in de eerste dagen na een crisis cruciaal is voor het verloop van de crisis (Gortner & Pennebaker, 2003; Littlefield &

Quenette, 2007). Als er negatief over het issue wordt bericht, zal de consument de organisatie in een negatief daglicht zien en zal de reputatie van de organisatie dalen. Om een mogelijke doorstart te realiseren, zullen organisaties dus positief in de media willen verschijnen. De

(7)

7

zichtbaarheid van frames in verband met de toon van de berichtgeving is weinig onderzocht (Oh & Zhou, 2012). Deze twee aspecten zijn wel zeer belangrijk voor het totstandkoming van een nieuwsbericht. Dit leidt tot de volgende deelvraag:

RQ2: In hoeverre heeft de aanwezigheid van frames in Nederlandse dagbladen een samenhang met de toon van de berichtgeving als er onderscheid gemaakt wordt tussen V&D, MS Mode en Miss Etam?

Case

In het jaar 2015 zijn er veel organisaties in de detailhandel failliet gegaan, waardoor het straatbeeld van veel steden aanmerkelijk veranderd is. Veel panden staan leeg en grote modewinkels keren niet meer terug. Op 31 december van 2015 werd officieel naar buiten gebracht dat een van de grootste en bekendste warenhuizen van Nederland failliet was gegaan, de V&D. Door jarenlange schulden en uitstel van betalingen was V&D genoodzaakt een faillissement aan te vragen. Dat een groot warenhuis als V&D niet meer in de

winkelstraat te zien zou zijn, was voor vele Nederlanders een grote shock (“V&D op rand van faillissement: ‘Rampzalig voor personeel’,” 2015.). Kort na het faillissement, waren er

partijen die een mogelijke doorstart zagen in V&D. Nederlandse ondernemer Roland Kahn en het Canadese warenhuis Hudson Bay werden vaak genoemd als mogelijke partijen voor overname. Op 12 februari 2016 is toch bekend gemaakt dat er geen doorstart mogelijk was van V&D en werden de resterende werknemers ontslagen.

Ook de kledingwinkel Miss Etam werd in het jaar 2015 failliet verklaard (“Miss Etam en Promiss failliet verkaard,” 2016). In het voorjaar van 2015 daalden de omzetten, ondanks de vele reorganisaties binnen de organisatie. Deze maatregelen hebben niet geholpen, want in april 2015 werd het concern failliet verklaard. In de maand daarop volgend werd er een doorstart gerealiseerd. Het Belgische warenhuis FNG ging met het moederbedrijf van Miss Etam fuseren. De helft van de winkels blijft bestaan, waardoor een deel van de werknemers zijn baan heeft kunnen behouden.

Tot slot zal er gekeken worden naar MS Mode. De modeketen werd op 11 augustus 2016 officieel failliet verklaard, nadat een week eerder uitstel van betaling was verleend. Er was door hulp van curatoren in september 2016 een doorstart mogelijk. GA Europe voert een reorganisatie uit, waardoor de winkels blijven voortbestaan en de werknemers hun baan konden behouden. MS Mode heeft in zes verschillende landen winkels, maar alleen de Nederlandse tak is failliet verklaard.

(8)

8

Methode

Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag is er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Deze veelgebruikte methode staat bekend om teksten systematisch te

analyseren en te interpreteren (Krippendorff, 2004). Aangezien dit onderzoek zich richt op de mediaberichtgeving over faillissementen in de mode-industrie, is deze onderzoeksmethode zeer geschikt. De inhoudsanalyse bestaat uit krantenartikelen die met behulp van een codeboek geanalyseerd worden.

Sample

De onderzoekseenheden die hier centraal staan zijn nieuwsberichten. De verkregen nieuwsberichten werden via de online databank LexisNexis verzameld. De gebruikte zoektermen voor V&D zijn: ‘HEADLINE(V&D) AND faill!’. Voor Miss Etam:

‘HEADLINE(Miss Etam) AND faill!’ en voor MS Mode: ‘HEADLINE(MS Mode) AND faill!’. Door deze zoektermen werd er uitsluitend gezocht op nieuwsberichten omtrent het faillissement van desbetreffende organisatie. Bij MS Mode en Miss Etam ging het om relatief weinig berichten, waardoor tijdsperiode hier geen rol speelde. Bij V&D daarentegen is er gezocht naar nieuwsberichten vanaf 31 december 2015 tot en met 16 februari 2016. Dit is de periode waarin de V&D officieel failliet ging tot en met de periode tot een mogelijke

doorstart. De soort kranten spelen geen rol in dit onderzoek en zijn door de zoekcriteria teruggebracht naar negen landelijke kranten. De kranten die centraal staan in dit onderzoek zijn De Telegraaf, Algemeen Dagblad, De Volkskrant, NRC Handelsblad, Het Financieele

Dagblad, NRC.NEXT, Reformatorisch Dagblad, Trouw en Het Parool. In totaal heeft dit

geresulteerd in 320 nieuwsberichten van de V&D (n = 230), Miss Etam (n = 40) en MS Mode (n = 49). Een krantenbericht voldeed niet de criteria, waardoor er in totaal 319

nieuwsberichten zijn meegenomen in het onderzoek.

Operationalisering

De geselecteerde nieuwsberichten zijn aan de hand van het codeboek in Qualtrics geanalyseerd (Appendix I). Voor het meten van de vier generieke frames is de

operationalisatie van Semetko en Valkenburg (2000) aangehouden. Het werknemersframe is door middel van drie vragen gemeten. ‘Benadrukt het krantenbericht nadrukkelijk en alleen

de kant van de werknemers?’, ‘Gaat het krantenbericht over de gevolgen en consequenties van werknemers die het faillissement met zich meeneemt’ en ‘Wordt er in het nieuwsbericht het woord gegeven aan (een) werknemer(s) van het getroffen faillissement?’. Alle frames

(9)

9

bevatten minimaal drie tot maximaal vier vragen, waar dichotome antwoordmogelijkheden bij horen bestaande uit 0 = nee en 1 = ja.

De andere variabele die centraal staat in dit onderzoek is de toon van de berichtgeving. Voor het meten van de toon van de berichtgeving is gebruik gemaakt van de operationalisatie van Gortner en Pennebaker (2003). Binnen toon kan er onderscheid gemaakt worden tussen zeer negatieve toon, negatieve toon, neutrale toon en positieve toon en zeer positieve toon. De antwoordmogelijkheden variëren van -2 = zeer negatief tot 2 = zeer positief.

Intercodeurbetrouwbaarheid

Voorafgaand aan de analyse is er een intercodeurbetrouwbaarheid uitgerekend. Dit werd aan de hand van Lotus uitgevoerd, omdat deze rekening houdt met de kans op toeval en de dichotome antwoordmogelijkheden. Alle vragen die bij een variabele horen werden

geanalyseerd en zo werd het overeenstemmingpercentage berekend. Alle waarden waren hoog genoeg en zodat er gesteld kon worden dat de codeur betrouwbaar is. De enige vraag waarvan de betrouwbaarheid niet heel hoog is, is B1.3: ‘Wordt er in het krantenbericht gesproken over

de kosten en lasten van het faillissement aan externe factoren/organisaties?’. Omdat deze

vragen afgeleid zijn van betrouwbare frames, zal deze wel worden meegenomen in het onderzoek. Voor de exacte waarden van de overeenstemmingpercentages kan Appendix II geraadpleegd worden.

Factoranalyse

Uit de factoranalyse blijkt dat er 1 factor is die de latente variabele, economische

consequentie framemeet. Er is namelijk maar 1 component hoger dan 1, namelijk 1,67. De totale verklaarde variantie van deze factor is 55,6 procent. Aan de hand van Cronbach’s Alpha wordt gekeken of de schaal betrouwbaar is. De drie items die het economische frame meten, vormen geen betrouwbare schaal (α = 0,57). Aangezien de drie items afgeleid zijn van

bestaande literatuur, zal het economische consequentie frame wel meegenomen worden in het onderzoek. De vier variabelen van het verantwoordelijkheidsframe vormen 1 component met een Eigenwaarde van 1,79. De totale verklaarde variantie van deze factor is 44,6 procent. De vier items die het verantwoordelijkheidsframe meten, vormen een redelijk betrouwbare schaal (α = 0,68). De vier variabelen van het human interest frame vormen samen 1 component met een Eigenwaarde van 1,91. De totaal verklaarde variantie van deze factor is 47,7 procent. De vier items vormen samen een betrouwbare schaal (α = 0,62). De drie variabelen van het conflictframe vormen samen 1 component met een Eigenwaarde van 1,62. De totale

(10)

10

verklaarde variantie van deze factor is 53,93 procent. De drie items samen vormen geen betrouwbare schaal (α = 0,54). Aangezien de items af te leiden zijn uit bestaande literatuur, wordt het conflictframe wel meegenomen in het onderzoek.

Tot slot is er een factoranalyse met variabelen van het werknemersframe uitgevoerd. Uit deze factoranalyse blijkt dat er 1 component is met een Eigenwaarde van 1,75. De totale verklaarde variantie van deze factor is 58,3 procent. De drie items vormen geen betrouwbare schaal (α = 0,57). Aangezien de vragen van het werknemersframe niet berusten op

wetenschappelijke literatuur en geen betrouwbare schaal vormt, wordt het werknemersframe niet verder meegenomen in het onderzoek. In totaal zullen vier soorten frames meegenomen worden. De uitgebreide factoranalyse staat in Appendix III beschreven.

Voor het economische consequentie frame, verantwoordelijkheidsframe, human interest frame en conflictframe worden er schalen geconstrueerd. Dit wordt gedaan om zo het gemiddelde van de scores van de items binnen elk frame te berekenen. De waarden van de schaal loopt van 0 (niet aanwezig) tot aan 1 (wel aanwezig). Alle waarden van 0,00 tot en met 0,49 horen bij niet aanwezig en de waarden 0,50 tot en met 1,00 horen bij wel aanwezig.

Resultaten

Om antwoord te geven op twee centrale hoofdvragen zullen eerst de twee deelvragen beantwoord worden. Nadat de data verzameld en gecontroleerd is, kan er gekeken worden naar de beantwoording van de eerste deelvraag. Deze luidt als volgt: Welke frames zijn

zichtbaar in de Nederlandse dagbladen als er onderscheid gemaakt wordt tussen V&D, MS Mode en Miss Etam en in welke mate zijn ze zichtbaar?

Framing

Om antwoord te kunnen verkrijgen op de eerste deelvraag zal een frequentietabel en een kruistabel met bijhorende Chikwadraattoets uitgevoerd worden. Om de zichtbaarheid van frames aan te tonen, zal eerst een frequentietabel worden verricht.

Uit Tabel 1 blijkt dat het economische consequentie frame gemiddeld het meest aanwezig is (M = 0,41, SD = 0,34), gevolgd door het human interest frame (M = 0,41, SD = 0,31) en het conflictframe (M = 0,27, SD = 0,32). Het verantwoordelijkheidsframe kwomt het minst voor in de Nederlandse dagbladen (M = 0,26, SD = 0,22). Daarnaast is de mate van de

aanwezigheid van frames onderzocht. Het meest prominente frame is het economische consequentie frame, aangezien deze 31,3 procent aanwezig is in de nieuwsberichten. Het

(11)

11

human interest frame is met 29,5 procent aanwezig in de nieuwsberichten, gevolgd door het conflictframe (13,2%) en verantwoordelijkheidsframe (9,7%).

Tabel 1

Aanwezigheid van de frames in aantallen, percentages, gemiddelden en standaarddeviaties

Type Frame N % M (SD)

Economische consequentie frame 100 31,3% 0,41 (0,34)

Verantwoordelijkheidsframe 31 9,7% 0,26 (0,22)

Human interest frame 94 29,5% 0,41 (0,31)

Conflictframe 42 13,2% 0,27 (0,32)

Vervolgens kan door middel van een kruistabel met bijhorende Chikwadraattoets gekeken worden naar de samenhang van de aanwezigheid van frames en type organisatie. Beide variabelen worden hier als nominale variabelen beschouwd. Een zwak significant verband tussen de aanwezigheid van frames en type organisaties is aangetoond, χ² (8, N = 319) = 21,12, p = 0,007, Cramers’s V = 0,18. Aangezien er een significant verband is aangetoond, kan onderzocht worden waar de grootste verschillen tussen de geobserveerde en de verwachte frequenties zich bevinden. Aan de hand van gestandaardiseerde residuen kan dit verschil worden aangeduid. Een significante afwijking is gevonden in de residuen van cellen

‘verantwoordelijkheidsframe en Miss Etam’ en ‘conflictframe en MS Mode’. Dit betekent dat dit de twee grote veroorzakers zijn voor het significante resultaat van Chikwadraattoets. Tevens heeft 13,3 procent van de cellen een verwachte waarde kleiner dan 5. In Appendix IV staan alle gestandaardiseerde residuen.

Aan de hand van een kruistabel is de samenhang van de aanwezigheid van frames en type organisatie onderzocht. Uit Tabel 2 blijkt dat het economische consequentie frame het prominente frame is als het gaat om nieuwsberichten over V&D (33,9%), gevolgd door het human interest frame (31,7%). In tegenstelling tot V&D, is de prominente aanwezigheid van het economische consequentie frame bij MS Mode niet zo hoog (20,4%) in vergelijking met de aanwezigheid van het human interest frame en conflictframe. Nieuwsberichten over MS Mode hebben namelijk juist het human interest frame (28,6%) en conflictframe (26,5%) als prominente frames. Daarentegen komt het conflictframe niet veel voor in nieuwsberichten van Miss Etam (10,0%) en V&D (10.9%). Het verantwoordelijkheidsframe is zowel bij

(12)

12

Bij nieuwsberichten van Miss Etam is dit frame juist wel prominent (22,5%), net zoals het economische consequentie frame (30,0%). Alle waarden van de frames per organisatie is opgenomen in Tabel 2.

Tabel 2

Aanwezigheid van frames per organisatie in aantallen en percentages

Type Frame MS Mode Miss Etam V&D Totaal

Economische consequentie frame 10 (20,4%) 12 (30,0%) 78 (33,9%) 100 (100%)

Verantwoordelijkheidsframe 3 (6,1%) 9 (22,5%) 19 (8,3%) 31 (100%)

Human interest frame 14 (28,6%) 7 (17,5%) 73 (31,7%) 94 (100%)

Conflictframe 13 (26,5%) 4 (10,0%) 25 (10,9%) 42 (100%)

Toon van de berichtgeving

Naast de zichtbaarheid van frames in een nieuwsbericht, staat de toon van de berichtgeving centraal in deze thesis. Deze samenhang gaat gepaard met de tweede deelvraag: In hoeverre

heeft de aanwezigheid van frames in Nederlandse dagbladen een samenhang met de toon van de berichtgeving als er onderscheid gemaakt wordt tussen V&D, MS Mode en Miss Etam?

Van de totaal 319 krantenartikelen is 9 procent zeer negatief, 18,5 procent negatief en 4,4 procent positief. De meeste krantenartikelen (76,2%) heeft een neutrale toon van

berichtgeving. Geen van de 319 nieuwsberichten is als zeer positief bestempeld.

Vervolgens kan een eenweg-variantieanalyse (ANOVA) worden uitgevoerd tussen de prominente frames en de toon van de berichtgeving. Uit de variantieanalyse is gebleken dat er geen significante verschillen zijn tussen de zichtbaarheid van prominente frames en toon van de berichtgeving, F (4;314) = 2,33, p = 0,056. Aangezien er geen significant verband is aangetoond, kan er geen post-hoctoets uitgevoerd worden. Wel kan gekeken worden naar de gemiddelde waarden van de toon van de berichtgeving per type frame. Het economische consequentie frame (M = -0,06, SD = 0,42) en het verantwoordelijkheidsframe (M = -0,06, SD = 0,42) hebben gemiddeld een neutrale toon als het gaat om de berichtgeving. Het

conflictframe heeft gemiddeld een minder neutrale toon in vergelijking met de twee

bovengenoemde frames (M = -0,21, SD = 0,47). Daarentegen heeft het human interest frame gemiddeld de minst neutrale toon (M = -0,24, SD = 0,60). Deze heeft in vergelijking met de drie onderzochte frames de minst neutrale toon, licht neigend naar een negatieve toon.

(13)

13

Tot slot kan er gekeken worden naar de exacte waarden van de frames en de toon van de berichtgeving per organisatie (Tabel 3). Nieuwsberichten over MS Mode met de

aanwezigheid van een economische consequentie frame (n = 10) en/of human interest frame (n = 13) hebben een neutrale toon. Het conflictframe komt het meest met een negatieve toon voor in de berichtgeving over MS Mode (n = 3). In tegenstelling tot MS Mode, is de

zichtbaarheid van het conflictframe bij het Miss Etam uitsluitend neutraal. Bij Miss Etam zijn wel nieuwsberichten die als positief werden bestempeld, namelijk het economische

consequentie frame (n = 1) en het human interest frame (n = 1). Geen van de nieuwsberichten met aanwezigheid van een frame over MS Mode bevatten een positieve of zeer positieve toon. Bij Miss Etam is alleen een negatieve toon geconstateerd bij de aanwezigheid van het

verantwoordelijkheidsframe (n = 1). Het human interest frame is bij V&D in verhouding met de andere organisaties het meest negatief bevonden (n = 28), zelfs zeer negatief (n = 1). Dit frame heeft echter ook zes keer een positieve toon bij V&D. Ook wordt bij de aanwezigheid van het economische consequentie frame van V&D twaalf keer als negatief beschouwd, maar vaker als neutraal (n = 61).

Tabel 3

Waarden van frames en toon per organisatie

Organisatie Frame Zeer negatief Negatief Neutraal Positief Zeer positief

MS Mode Economisch 0 0 10 0 0

Verantwoordelijkheid 0 0 3 0 0

Human interest 0 1 13 0 0

Conflict 0 3 10 0 0

Miss Etam Economisch 0 0 11 1 0

Verantwoordelijkheid 0 1 8 0 0 Human interest 0 0 6 1 0 Conflict 0 0 4 0 0 V&D Economisch 0 12 61 5 0 Verantwoordelijkheid 0 2 18 0 0 Human interest 1 28 39 6 0 Conflict 1 7 20 0 0

(14)

14

Conclusie en discussie

In deze thesis staat de zichtbaarheid van frames en de toon van de berichtgeving in nieuwsberichten van faillissementen centraal. Er wordt uitsluitend gekeken naar faillissementen in de mode-industrie. Om antwoord te kunnen krijgen op de centrale

hoofdvraag zijn twee deelvragen opgesteld. Met behulp van een inhoudsanalyse kunnen deze beantwoord worden. De eerste deelvraag bespreekt de zichtbaarheid van de frames en de mate waarin deze zichtbaar zijn. Hieruit bleek dat het economische consequentie frame het

prominent frame is. De tweede deelvraag gaat in op de toon van de berichtgeving en hoe deze relateert met de frames, waartussen geen significant verband aanwezig is.

Eerst wordt gekeken naar de zichtbaarheid van de frames en in welke mate deze zichtbaar zijn. Het ontwikkelde frame van de onderzoeker, werknemersframe, is geen betrouwbare factor gebleken binnen dit onderzoek. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de bijhorende vragen niet passen bij het begrip dat gemeten wordt. De vier frames zijn op basis van bestaand literatuur opgesteld en het werknemersframe niet. Het economische consequentie frame is het meest prominente frame in de nieuwsberichten over faillissementen in de mode-industrie, gevolgd door het human interest frame en het conflictframe. Het

verantwoordelijkheidsframe is het minst zichtbaar in de nieuwsberichten. Dit is tegenstrijdig met de bevindingen uit eerdere onderzoeken die vaststellen dat het

verantwoordelijkheidsframe en het conflict frame het meest aanwezig zijn (An & Gower, 2006; Cho & Gower, 2006; Semetko & Valkenburg, 2000). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze thesis uitsluitend faillissementen belicht. Hier spelen economische

gevolgen een grote rol, waardoor het aannemelijk is dat er dieper op de economische aspecten wordt ingegaan. Eerder onderzoek gaat over bestaande organisaties in de media en niet over failliete organisaties.

Daarnaast is aangetoond dat er een zwak significant verband bestaat tussen de

aanwezigheid van frames en type organisaties. Bij nieuwsberichten over Miss Etam en V&D is het economische consequentie frame het prominente frame. Daarentegen is het human interest frame het prominente frame bij de berichtgeving over MS Mode. Het verschil tussen de prominente frames binnen de organisaties zou door de invalshoek van het faillissement verklaard kunnen worden. Bij MS Mode is alleen de Nederlandse tak failliet gegaan, waardoor veel menselijke aspecten belicht worden. Het financiële aspect, afgezonderd van Nederland, is van MS Mode namelijk wel stabiel. Bij V&D en Miss Etam is de hele organisatie failliet verklaard, waardoor de bijhorende schuldeisers en andere financiële instanties ook in het nieuws kwamen.

(15)

15

Verder is de samenhang tusen de aanwezigheid van frames en de toon van de berichtgeving onderzocht. De meeste nieuwsberichten over faillissementen bevatten een neutrale toon, gevolgd door een negatieve toon. Deze bevindingen zijn in lijn met de

bestaande literatuur (Gortner & Pennebaker, 2003; Littlefield & Quenette, 2007). Geen enkel nieuwsbericht is met een zeer positieve toon bestempeld. Uit de resultaten blijkt dat er geen significant verschil is tussen de samenhang van de zichtbaarheid van prominente frames en de toon van de berichtgeving. Deze bevinding is tegenstrijdig met het onderzoek van

Kuttschreuter, Gutteling & De Hond (2011). Een mogelijke verklaring voor het niet

significante verband is de uitkomst van de factoranalyse. In deze thesis vormen namelijk het economische consequentie frame en het conflictframe geen betrouwbaardere schaal, maar zijn in het belang van het onderzoek wel meegenomen. Het economische consequentie frame en het verantwoordelijkheidsframe hebben gemiddeld een neutrale toon, gevolgd door het conflict frame en tot slot het human interest frame die een mindere neutrale toon hebben.

Verder komen nieuwsberichten over V&D met het economische consequentie frame aanwezig het meest voor in combinatie met een neutrale berichtgeving. Opmerkelijk is dat het human interest frame bij V&D in vergelijking met Miss Etam en MS Mode vaker een negatief tot zeer negatieve toon bevat. Een mogelijk verklaring is de negatieve impact van het

wegvallen van een iconisch winkelbeeld. Ook zijn veel meer mensen betrokken bij het

faillissement van V&D in vergelijking met Miss Etam of MS Mode. Berichtgeving over Miss Etam heeft in vergelijking met de twee andere organisaties vaker een positieve toon. Dit was zichtbaar bij het economische consequentie frame en het human interest frame. De

nieuwsberichten over MS Mode bevatten vaak een neutrale toon als het frame zichtbaar is. Kortom, deze thesis toont de zichtbaarheid van frames aan, maar toont geen significant verband in combinatie met de toon van de berichtgeving.

Echter heeft deze thesis enkele beperkingen. Ten eerste betreft het een kleine steekproef. De sample in bestaande studies over de samenhang van framing en de toon van de berichtgeving zijn groter in vergelijking met dit onderzoek (Littlefield & Quenette, 2007; Yang, 2003). In dit onderzoek is uitsluitend gekeken naar faillissementen in de mode-industrie, wat resulteert in een kleine steekproef (N = 319). Vervolgonderzoek kan zich richten op de verschillende vormen van media. Sociale media spelen namelijk een grote rol in de berichtgeving over faillissementen. Organisaties kunnen hun reputatie na een mogelijk faillissement hoog houden door het gebruik van sociale media (Huibers & Verhoeven, 2014). Ze kunnen de dialoog aangaan met hun stakeholders. Het betrekken van sociale media zal in vervolgonderzoek een

(16)

16

relevante invalshoek zijn en zorgen voor een grotere steekproefgrootte. Hierdoor zal de externe validiteit stijgen.

Tevens speelt het codeboek een rol bij de beperkingen van dit onderzoek. Drie van de vijf onderzochte frames vormen geen betrouwbare schaal. Met betrekking tot dit onderzoek zou het mogelijk zijn dat de vragen in het codeboek niet volledig de onderzochte frames dekken. Een mogelijke verklaring zou zijn dat de vragen horend bij elk frame niet juist van de bestaande literatuur zijn afgeleid. Binnen de bestaande literatuur is er consensus bereikt over de vragen die elk een frame meten, waardoor het aannemelijk is dat de vragen in dit

onderzoek de lading van de frames volledig dekken (Semetko & Valkenburg, 2000). Een kanttekening hierbij is dat de huidige literatuur geen rekening houdt met faillissementen. De bestaande vragen zouden de frames in combinatie met de berichtgeving over faillissementen niet volledig kunnen dekken. Vervolgonderzoek zal zich moeten richten op het juist afleiden van de vragen over frames bij de berichtgeving over faillissementen.

Verder is het werknemersframe niet meegenomen in het onderzoek, omdat het geen betrouwbare schaal vormt. Aangezien dit frame niet afgeleid is van bestaande literatuur, heeft de onderzoeker de afweging gemaakt om niet verdere analyses uit te voeren met dit frame. In vervolgonderzoek zou dit wel meegenomen kunnen worden. De betrouwbaarheid van de schaal kan door een training aan de codeur of door het aanpassen van het codeboek stijgen. Ook is het bredere belang van deze thesis om mogelijke relevante kennis over het

werknemersframe te bespreken, teniet gedaan. Tot slot kan in vervolgonderzoek gekeken worden naar de verschillen tussen de Nederlandse kranten. In deze thesis is geen significant verband gevonden tussen de aanwezigheid van frames en de toon van de berichtgeving. Dit zou mogelijk verklaard kunnen worden door het verschil tussen kranten, waar dit onderzoek geen onderscheid tussen maakt.

Desondanks de beperkingen, is de mate van de zichtbaarheid van frames onderzocht en wat de samenhang is met de toon van de berichtgeving. De verkregen kennis van dit onderzoek kan worden toegevoegd aan de wetenschappelijke literatuur. De resultaten van deze thesis kunnen worden toegepast op andere nieuwsberichten over faillissementen in de mode-industrie. De organisatie zal voor behoud van een goede reputatie hopen op een nieuwsbericht met de aanwezigheid van het economische consequentie frame. De getroffen organisatie zou de journalisten kunnen beïnvloeden om voor dit frame te kiezen, zodat een mogelijke doorstart met een goede reputatie in het verschiet ligt. Want een ding blijft zeker; deze trend van het berichten van faillissementen in de Nederlandse dagbladen, blijft nog een tijdje bestaan (Wanningen, 2016).

(17)

17

Literatuurlijst

An, S. K., & Gower, K. K. (2009). How do the news media frame crises? A content analysis of crisis news coverage. Public Relations Review, 35(2), 107-112. doi:

10.1016/j.pubrev.2009.01.010

Bennett, W. L. (1995). News: The politics of illusion. New York, Verenigde Staten: Longman. doi: 10.7208/chicago/9780226345055.001.0001

Bakker, P., & Scholten, O. (2006). Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media

en communicatie (derde druk). Alphen aan den Rijn, Nederland: Kluwe.

Cho, S. H., & Gower, K. K. (2006). Framing effect on the public's response to crisis: Human interest frame and crisis type influencing responsibility and blame. Public Relations

Review, 32(4), 420-422. doi: 10.1016/j.pubrev.2006.09.011

Claeys, A. S., & Cauberghe, V. (2015). De impact van emotionele communicatie op de gepercipieerde oprechtheid en de reputatie van organisaties in crisis. Tijdschrift voor

Communicatiewetenschap, 43(3). doi: 10.5553/TCW/138469302015043003002

De Boer, C., & Brennecke, S.I. (1995). Media en publiek: Theorieën over media impact. Amsterdam, Nederland: Boom.

Detailhandel zet meer om in augustus. (14 oktober, 2016a). Centraal Bureau voor de

Statistiek. Geraadpleegd op:

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/41/detailhandel-zet-meer-om-in-augustus

Doek valt definitief voor V&D. (16 februari, 2015). Elsevier. Geraadpleegd op: http://www.elsevier.nl/economie/anp/2016/02/doek-valt-definitief-voor-vd-2762106W/

Druckman, J. N. (2001). On the limits of framing effects: who can frame? Journal of Politics,

63(4), 1041-1066. doi: 10.1111/0022-3816.00100

Entman, R. M. (1993). Framing: Toward clarification of a fractured paradigm. Journal of

Communication, 43(4), 51-58. doi: 10.1111/j.1460-2466.1993.tb01304.x

Gortner, E. M., & Pennebaker, J. W. (2003). The archival anatomy of a disaster: Media coverage and community-wide health effects of the Texas A&M bonfire tragedy.

Journal of Social and Clinical Psychology, 22(5), 580. doi:

10.1521/jscp.22.5.580.22923

Houston, J. B., Pfefferbaum, B., & Rosenholtz, C. E. (2012). Disaster news framing and frame changing in coverage of major US natural disasters, 2000–2010. Journalism &

(18)

18

Huibers, J., & Verhoeven, J. (2014). Webcare als online reputatiemanagement. Tijdschrift

voor Communicatiewetenschap, 42(2), 165-189.

Krippendorff, K. (2004). Reliability in content analysis. Human Communication Research,

30(3), 411-433. doi: 10.1111/j.1468-2958.2004.tb00738.x

Kuttschreuter, M., Gutteling, J. M., & de Hond, M. (2011). Framing and tone-of-voice of disaster media coverage: The aftermath of the Enschede fireworks disaster in the Netherlands. Health, Risk & Society, 13(3), 201-220.

doi:10.1080/13698575.2011.558620

Kwartaalmonitor detailhandel: tweede kwartaal 2016. (2 september, 2016b). Centraal Bureau

voor de Statistiek. Geraadpleegd op:

https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2016/35/kwartaalmonitor-detailhandel-tweede-kwartaal-2016 Littlefield, R. S., & Quenette, A. M. (2007). Crisis leadership and Hurricane Katrina: The

portrayal of authority by the media in natural disasters. Journal of Applied

Communication Research, 35(1), 26-47. doi: 10.1080/00909880601065664

Mahon, J. F., & Wartick, S. L. (2003). Dealing with stakeholders: How reputation, credibility and framing influence the game. Corporate Reputation Review, 6(1), 19-35. doi: 10.1057/palgrave.crr.1540187

McCombs, M. E., & Shaw, D. L. (1972). The agenda-setting function of mass media. Public

Opinion Quarterly, 36(2), 176-187. doi: 10.1086/267990

Miss Etam en Promiss failliet verkaard. (3 februari, 2016). Algemeen Dagblad. Geraadpleegd op: http://www.ad.nl/binnenland/miss-etam-en-promiss-failliet-verklaard~a4cc1e89/ MS Mode failliet verklaard, winkels dicht. (11 augustus, 2016). NOS. Geraadpleegd op:

http://nos.nl/artikel/2124844-ms-mode-failliet-verklaard-winkels-dicht.html Oh, D. C., & Zhou, W. (2012). Framing SARS: A case study in Toronto of a mainstream

newspaper and a Chinese ethnic newspaper. Atlantic Journal of Communication,

20(5), 261-273. doi: 10.1080/15456870.2012.728113

Scheufele, D. A. (1999). Framing as a theory of media effects. Journal of Communication,

49(1), 103-122. doi: 10.1111/j.1460-2466.1999.tb02784.x

Scheufele, D. A. (2000). Agenda-setting, priming, and framing revisited: Another look at cognitive effects of political communication. Mass Communication & Society, 3(2-3), 297-316. doi: 10.1207/S15327825MCS0323_07

Semetko, H. A., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European politics: A content analysis of press and television news. Journal of Communication, 50(2), 93-109. doi:

(19)

19

Van Gorp, B. (2006). Een constructivistische kijk op het concept framing. Tijdschrift voor

Communicatiewetenschap, 34(3), 246-256. doi: 10.1347/tijd.34.3.246

Van Gorp, B., & Van der Goot, M. (2009). Van Frankenstein tot de Goede Moeder: de inzet van frames in de strategische communicatie over duurzaamheid. Tijdschrift voor

Communicatiewetenschap, 37(4), 303-316.

Vliegenthart, R., & Van Aelst, P. (2010). Nederlandse en Vlaamse politieke partijen in de krant en in de peilingen: een wederkerige relatie. Tijdschrift voor

Communicatiewetenschap, 38(4), 338.

De Vreese, C.H., Peter, J., & Semetko, H.A. (2001). Framing politics at the launch of the Euro: A cross-national comparative study of frames in the news. Political

Communication, 18(2), 107-122. doi: 10.1080/105846001750322934

Wanningen, J. (5 augustus, 2016). Weer een retailbedrijf in de problemen. Dagelijkse

Standaard. Geraadpleegd op:

http://www.dagelijksestandaard.nl/2016/08/weer-een-retailbedrijf-in-de-problemen-ms-mode/

V&D op rand van faillissement: ‘Rampzalig voor personeel’. (23 december, 2015). RTL

Nieuws. Geraadpleegd op:

http://www.rtlnieuws.nl/economie/home/vd-op-rand-van-faillissement-rampzalig-voor-personeel

Yang, J. (2003). Framing the NATO air strikes on Kosovo across countries comparison of Chinese and US newspaper coverage. Gazette, 65(3), 231-249. doi:

(20)

20

Appendix I: Codeboek

A. Algemene informatie A1: Noteer het itemnummer

 …………

A2: Naam organisatie

1. MS Mode 2. Miss Etam 3. V&D

A3: Naam krant*

1. De Telegraaf 2. Algemeen Dagblad 3. De Volkskrant 4. NRC Handelsblad 5. Het Financieele Dagblad 6. NRC.NEXT

7. Reformatorisch Dagblad 8. Trouw

9. Het Parool

*Zit de naam van de krant er niet tussen? Stop met coderen.

A4: Datum van het bericht*

dd-mm-jjjj

*Dit is de datum waarop het bericht is verschenen. Als het bericht is aangepast, dan zal de

originele datum komen te vervallen en wordt de aangepaste datum gehanteerd. Dus de datum 25 oktober 2016 wordt 25-10-2016.

A5: Relevantie nieuwsbericht

0. Nee* 1. Ja**

(21)

21

*Nee, indien het faillissement in de mode-industrie maar in één zin als voorbeeld gebruikt wordt/ minder dan drie zinnen over het faillissement in het nieuwsbericht. Nee ingevuld? Stop met coderen.

**Ja, indien meer dan drie zinnen over het betreffende faillissement gaan in het nieuwsbericht/ één of meerdere alinea’s over het desbetreffende faillissement gaat.

B. Soorten frames (Van Camp, 2012; Semetko & Valkenburg, 2000)

B1. Economische consequentie frame

B1.1 Wordt er in het krantenbericht gesproken over financiële winst of verlies van de organisatie?

Voorbeeld: De organisatie had vorig jaar nog een omzet van 15 miljoen euro. Of de schulden van de organisatie werd haar fataal.

0. Nee 1. Ja

B1.2 Wordt er in het krantenbericht gesproken over de economische gevolgen die het faillissement met zich meeneemt?

Voorbeeld: Er wordt een doorstart verwacht. Of tienduizenden werknemers hebben nu recht op een WW-uitkering.

0. Nee 1. Ja

B1.3 Wordt er in het krantenbericht gesproken over de kosten en lasten van het faillissement aan externe factoren/organisaties?

Voorbeeld: De organisatie is de Rabobank nog 60 miljoen verschuldigd. Of werknemers hebben nog recht op twee maanden loon.

0. Nee 1. Ja

B2. Verantwoordelijkheidsframe

B2.1 Wordt er in het krantenbericht gesproken over een oplossing voor het faillissement?

Voorbeeld: Er zal zo snel mogelijk een doorstart gemaakt worden.

0. Nee 1. Ja

(22)

22

B2.2 Wordt er gesproken over de (eventuele) oorzaken die ervoor gezorgd hebben dat het bedrijf failliet is gegaan?

Voorbeeld: De organisatie deed geen nieuwe investeringen. Of de gemaakte schulden konden niet meer worden terugbetaald.

0. Nee 1. Ja

B2.3 Wordt er in het krantenbericht gesproken over een externe factor of groep die verantwoordelijk zou zijn voor het faillissement?

Voorbeeld: De Rabobank wilde geen lening geven, waardoor de organisatie aan haar noodlot werd overgelaten.

0. Nee 1. Ja

B2.4 Suggereert het krantenbericht dat de organisatie zelf verantwoordelijk is voor het faillissement?

Voorbeeld: Intern lagen er mensen te slapen als het gaat om de financiën.

0. Nee 1. Ja

B3. Human interest frame

B3.1 Wordt er gesproken in het krantenbericht over een ‘menselijk gezicht’ die bij het faillissement betrokken is of voor de desbetreffende organisatie staat?

Voorbeeld: De directeur (naam) heeft het tij niet kunnen keren binnen de organisatie.

0. Nee 1. Ja

B3.2 Wordt er in het krantenbericht gesproken over persoonlijke karakterschetsen die gevoelens van verontwaardiging, empathie of medeleven opwekken?

Voorbeeld: Het is hartverscheurend nieuws dat deze organisatie failliet is. Of werknemers werkten tot de laatste dag door, ondanks de kennis van het faillissement.

0. Nee 1. Ja

B3.3 Wordt er in het krantenbericht gesproken over individuen of groepen die getroffen zijn/worden door het faillissement?

Voorbeeld: Veel werknemers verliezen hun baan. Of de buurtwinkel om de hoek gaat de vaste klanten van de omgevallen organisatie missen.

(23)

23 1. Ja

B3.4 Gaat het krantenbericht in op het private of persoonlijke leven van de getroffen mensen en/of groepen?

Voorbeeld: Piet Bakker (naam wordt expliciet genoemd) raakt zijn baan kwijt.

0. Nee 1. Ja

B4. Conflictframe

B4.1 Wordt er in het krantenbericht gesproken over externe onenigheid tussen

individuen en/of organisaties? Het gaat dus om externe individuen (werknemersbonden vallen onder interne organisaties)

Voorbeeld: MS Mode en Rabobank zijn het niet eens over de hoogte van de openstaande schulden.

0. Nee 1. Ja

B4.2 Wordt er in het krantenbericht gesproken over interne onenigheid tussen werknemers en/of bijhorende vakbonden en werkgevers?

Voorbeeld: De werknemersbonden zijn het nog steeds niet eens met de doorbetaling van de loonstroken.

0. Nee 1. Ja

B4.3 Geeft het krantenbericht twee of meer kanten van het faillissement weer? Voorbeeld: De werknemers zijn teleurgesteld in de organisatie. Ook de consument zal de organisatie in de winkelstraat missen.

0. Nee 1. Ja

B5. Werknemersframe

B5.1 Benadrukt het krantenbericht nadrukkelijk en alleen de kant van de werknemers? Voorbeeld: Er wordt alleen uit het perspectief van de werknemer geschreven. Meerdere partijen die betrokken zijn bij het faillissement wordt achterwege gelaten.

0. Nee 1. Ja

(24)

24

B5.2 Gaat het krantenbericht over de gevolgen en consequenties van werknemers die het faillissement met zich meeneemt?

Voorbeeld: Tienduizenden werknemers verliezen door het faillissement hun baan.

0. Nee 1. Ja

B5.3 Wordt er in het nieuwsbericht het woord gegeven aan (een) werknemer(s) van het getroffen faillissement?

Voorbeeld: Piet Bakker (51): ‘Nu komt het einde toch wel heel dichtbij, ik ga het werk missen!’.

0. Nee 1. Ja

C.1 Toon

Wat is de toon van het bericht?

-2. Zeer negatief -1. Negatief 0. Neutraal 1. Positief 2. Zeer positief

-2: Als het faillissement en de organisatie negatief worden belicht. Dit houdt in dat er geen positieve aspecten over het faillissement worden besproken. Er worden negatieve persoonlijke naamwoorden gebruikt en gekoppeld aan de organisatie. Minimaal twee alinea’s gaan over negatieve aspecten van de organisatie. Tevens dekt de titel van het nieuwsbericht de negatieve lading; dit moet het geval zijn.

-1: Er wordt negatief gesproken over het faillissement en de organisatie. Er worden negatieve persoonlijke voornaamwoorden gebruikt en gekoppeld aan de organisatie. Alleen als er minder dan twee alinea’s negatief gesproken wordt over de organisatie, mag deze optie (-1) gebruikt worden. De titel van het nieuwsbericht dekt de negatieve lading, maar dit hoeft niet het geval te zijn.

0: Zowel de negatieve als positieve aspecten van het faillissement en desbetreffende organisatie worden beschreven. Ook hoeven er juist geen positieve of negatieve aspecten beschreven worden, maar worden juist de aspecten op een objectieve manier besproken.

(25)

25

1: Er wordt positief gesproken over het faillissement en de organisatie. Er worden positieve voornaamwoorden gebruikt en gekoppeld aan de organisatie. Alleen als er minder dan twee alinea’s positief gesproken wordt over de organisatie, mag deze optie (1) gebruikt worden. De titel van het nieuwsbericht dekt de positieve lading, maar dit hoeft niet het geval te zijn. 2: Als het faillissement en de organisatie positief worden belicht. Dit houdt in dat er geen negatieve aspecten over het faillissement worden besproken. Er worden positieve persoonlijke naamwoorden gebruikt en gekoppeld aan de organisatie. Minimaal twee alinea’s gaan over positieve aspecten van de organisatie. Tevens dekt de titel van het nieuwsbericht de positieve lading; dit moet het geval zijn.

C. Einde

(26)

26

Appendix II

Intercodeurbetrouwbaarheid

Variabele Vraag Lotus

Economische consequentie frame

B1.1 Wordt er in het

krantenbericht 0,87

gesproken over financiële winst

of verlies van de organisatie? B1.2 Wordt er in het

krantenbericht 0,73

gesproken over de economische gevolgen die het faillissement met zich meeneemt? B1.3 Wordt er in het

krantenbericht 0,67

gesproken over de kosten en lasten

aan externe

factoren/organisaties? van het faillissement

Verantwoordelijkheidsframe

B2.1 Wordt er in het

krantenbericht 0,73

gesproken over een oplossing voor

het faillissement?

B2.2 Wordt er gesproken

over de 0,73

(eventuele) oorzaken die ervoor

gezorgd hebben dat het bedrijf

(27)

27 failliet is gegaan? B2.3 Wordt er in het

krantenbericht 0,8

gesproken over een externe factor of groep die verantwoordelijk

zou zijn

voor het faillissement? B2.4 Suggereert het

krantenbericht 0,73

dat de organisatie zelf

verantwoordelijk is voor het faillissement?

Human interest frame

B3.1 Wordt er gesproken in

het 0,8

krantenbericht over een ‘menselijk

gezicht’ die bij het faillissement betrokken is of voor de desbetreffende organisatie staat? B3.2 Wordt er in het krantenbericht 0,8

gesproken over persoonlijke karakterschetsen die gevoelens van verontwaardiging, empathie of medeleven opwekken? B3.3 Wordt er in het krantenbericht 0,8

gesproken over individuen of groepen die getroffen

(28)

28 zijn/worden

door het faillissement? B3.4 Gaat het krantenbericht

in op 0,8

het private of persoonlijke leven

van de getroffen mensen

en/of groepen?

Conflictframe

B4.1 Wordt er in het

krantenbericht 0,73

gesproken over externe onenigheid

tussen individuen en/of organisaties

? Het gaat dus om externe individuen (werknemersbonden vallen onder interne organisaties) B4.2 Wordt er in het krantenbericht 0,8

gesproken over interne onenigheid

tussen werknemers en/of bijhorende vakbonden en werkgevers?

B4.3 Geeft het krantenbericht

twee 0,8

of meer kanten van het faillissement

weer?

(29)

29 krantenbericht

nadrukkelijk en alleen de kant van

de werknemers? B5.2 Gaat het krantenbericht

over de 0,8

gevolgen en consequenties van

werknemers die het faillissement met zich meeneemt?

B5.3 Wordt er in het

nieuwsbericht 0,87

het woord gegeven aan (een) werknemer(s) van het

getroffen faillissement?

Toon van de berichtgeving

Wat is de toon van het

(30)

30

Appendix III: Factoranalyse

Eerst zal er gekeken worden naar het economische consequentie frame. Uit deze factoranalyse met Varimaxrotatie blijkt dat er 1 factor is die de latente variabele, economische consequentie framemeet. Er is namelijk maar 1 component hoger dan 1, namelijk 1,667. De totale

verklaarde variantie van deze factor is 55,6 procent. Deze component verklaart 55,6% van de variantie in de drie items. Alle factorladingen zijn hoger dan 0,45. Vervolgens wordt gekeken of de schaal betrouwbaar is. Dit kan met behulp van een betrouwbaarheidsanalyse. De drie items tezamen vormen geen intern consistente schaal (α = 0,57, M = 4,22, SD = 1,01). Deze schaal kan niet verbeterd worden, wanneer een variabele verwijderd wordt. Aangezien de items afgeleid zijn van bestaande codeboeken, zal deze schaal wel meegenomen worden in het onderzoek.

De variabelen van het verantwoordelijkheidsframe vormen 1 component met een Eigenwaarde boven de 1, namelijk 1,785. De totale verklaarde variantie van deze factor is 44,6 procent. Deze component verklaart 44,6 procent van de variantie in de vier items. Er is echter een negatieve factorlading (B2.1), deze kan helaas niet gehercodeerd, aangezien het maar 1 component bevat. Dit is geen betrouwbare schaal (α = 0,19) De schaal kan echter verbeterd worden wanneer variabele B2.1 wordt verwijderd. De Cronbach’s Alpha wordt dan 0,68. Dit een redelijk betrouwbare schaal.

De variabelen van het human interest frame vormen samen 1 component met een Eigenwaarde van 1,907. De totaal verklaarde variantie van deze factor is 47,7 procent. Dit betekent dat dit component voor 47,7 procent de variantie in de vier items verklaart. Alle factorladingen zijn hoger dan 0,45, waardoor er niet gehercodeerd hoeft te worden. De vier items samen vormen een betrouwbare schaal (α = 0,62, M = 5,66, SD = 1,25). Echter kan B3.2 verwijderd worden, zodat de schaal een hogere betrouwbaarheid krijgt (α = 0,99), maar zal in dit onderzoek niet verwijderd worden.

De variabelen van het conflictframe vormen samen 1 component met een Eigenwaarde hoger dan de 1, namelijk 1,618. Alle factorladingen zijn hoger dan 0,45. De totale verklaarde variantie van deze factor is 53,93 procent. De schaal is niet betrouwbaar (α = 0,54). Deze schaal kan niet verbeterd worden. Aangezien de items af te leiden zijn uit de bestaande literatuur, worden de items wel meegenomen.

Tot slot is er een factoranalyse met variabelen van het werknemersframe uitgevoerd. Uit deze factoranalyse blijkt dat er 1 component is met een Eigenwaarde van 1,748. De totale verklaarde variantie van deze factor is 58,3 procent. Alle factorladingen zijn hoger dan 0,45.

(31)

31

De drie items samen hebben een Cronbach’s alpha van 0,57. Dit is geen betrouwbare schaal en kan niet verbeterd worden. Hierdoor mag het werknemersframe niet verder meegenomen worden in het onderzoek. Er zullen in totaal dus vier soorten frames meegenomen worden.

(32)

32

Appendix IV

Gestandaardiseerde residuen

Type Frame MS Mode Miss Etam V&D Totaal

Economische consequentie frame aantal 10 12 78 100

verwacht 15,4 12,5 72,1 100,0

residu -1,4 -0,2 0,7

Verantwoordelijkheidsframe aantal 3 9 19 31

verwacht 4,8 3,9 22,4 31,0

residu -0,8 2,6 -0,7

Human interest frame aantal 14 7 73 94

verwacht 14,4 11,8 67,8 94,0 residu -0,1 -1,4 0,6 Conflictframe aantal 13 4 25 42 verwacht 6,5 5,3 30,3 42,0 residu 2,6 -0,6 -1 Totaal aantal 49 40 230 319 verwacht 49,0 40,0 230,0 319,0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens het CBP geeft deze informatie een (te) indringend beeld van iemands gedrag en belangstelling. Kijkers zouden zich er meestal niet bewust van zijn dat hun kijkgedrag

The findings of the design team interviews and the packaging expert surveys show various valuable insights into the packaging development practice, the application

Neural mecha- nisms of spatial selective attention in areas V1, V2, and V4 of macaque visual cortex.. Elec- trophysiological correlates of feature analysis during

The EU FP7 project INACHUS presents a holistic approach in providing a system that aims at achieving significant time reduction related to the USaR phase by

In EMs, the framework by which organizations can acquire regulative legitimacy is more vague and ambiguous (Hitt et al., 2000; Khanna & Palepu, 1997). Extensive regulation leads

die skool laat inskrywe. Hiervolgens word die fundamentele faktor van gesag by die onderwys wat die skool gee betrek. Die onderwysers gee opsetlik en bewustelike

The specificities of the ten developmental milestones with a significant LR+ above 10 varied between 95% for ‘places 3 forms in form-box’, and 100% for both ‘balances head well

(Combining multi-sensor satellite images and in-situ measurements).. Boussinesq