• No results found

Hergebruik binnen de ontwerpwereld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hergebruik binnen de ontwerpwereld"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Probleemstelling

De verspilling en onzin van de Westerse kapitalistische wegwerpmaatschappij Zoektocht Begrip Slow Culture

Vorm

Kunstrichting Arte Povera Ruimtelijk Droog Design Hergebruik grafisch Borrowed design Hergebruik grafisch The right to copy

Verder dan vorm

Design Chemistry Afval is voedsel Tentoonstellingsproject Act eco Anonieme kunstenaars Forking

Inhoudsopgave

Blz. 3 Blz. 5 Blz. 6 Blz. 8 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 11 Blz. 13 Blz. 14 Blz. 15

Campagnes

Grafisch Nothing TM Anti-reclame activisten Adbusters Politiek Uitnodiging Niet-winkeldag Trashdress Conclusie Bronnenlijst Blz. 17 Blz. 18 Blz. 19 Blz. 20 Blz. 21 Blz. 22 Blz. 23

(3)
(4)

De hak van een zeer favoriete laars lag eraf, dus naar de schoenmaker. Verbazing bij de goede man: een schoen voor zoveel geld laten repareren, dat komt niet vaak meer voor. De gemiddelde consument wil toch ieder seizoen, of eigenlijk met iedere nieuwe modetrend, een nieuw paar schoenen, dus de industrie voelt zich weinig geroepen kwalitatief hoogstaand spul te leveren. Het verklaart direct waarom die hak er zomaar vanaf kon vallen.

Kopen, gebruiken, weggooien en weer opnieuw beginnen. Dat is een beetje de mantra van onze consumptiemaatschappij.

Je ziet het niet alleen bij schoenen. Producten hebben een levensduur waar je als kritische consument op zijn minst soms de wenkbrauwen bij optrekt. Koop je voor veel geld een nieuwe printer, computer of camera, dan is het model de week erop al verouderd. En erger nog: de

nieuwste versie is ook nog goedkoper dan jouw, net aangesloten, maar inmiddels al antieke exemplaar. Nog ondoorzichtiger is de levenscyclus van de mobiele telefoon. Bij een abonnement krijg je een toestel cadeau dat los honderden euro’s kost - het maakt foto’s, speelt muziek af en haalt e-mail binnen. Je zou wel gek zijn als je niet om het jaar een nieuw exemplaar zou incasseren bij de mobiele-telefoonboer. Ook al zou je niet wéten hoe je via de

De verspilling en onzin

van de Westerse

kapitalistische

wegwerpmaatschappij

wegwerpmaatschappij

Column, Nienke Ledegang Trouw (2006)

wegwerpmaatschappij

Kopen, gebruiken,

weggooien en weer

opnieuw beginnen:

mantra van de

wegwerpmaatschappij

(5)

’Bluetoothoptie’ bestanden van de telefoon van een vriend kunt ’binnenhalen’. En ook al werkte die oude eigenlijk nog prima.

„Het is een algemene trend”, signaleert Casper Boks, universitair docent duurzame productontwikkeling, faculteit Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. „Mensen zijn voortdurend uit op nieuwe kicks, hebben een enorme bevredigingsbehoefte.” We vinden het niet zo leuk om te horen, ook al weten we het best als we er even bij stilstaan. Het is niet zo fraai, zoals wij met onze producten omgaan. „Sterker nog: het is heel erg”, vindt hoogleraar Han Brezet, directe collega van Boks. „Zeker op de langere termijn. We maken in deze maatschappij ontzettend veel op aan materiaal en energie. En als we in dit tempo doorgaan, is de vraag of die materialen en energie er over vijftig jaar nog zijn. Mensen hebben niet in de gaten dat ze domweg aan het verspillen zijn. We zijn daar heel onverantwoordelijk in.”

Boks voegt daaraan toe: „Ergens weten we wel dat het niet goed is wat we doen, maar we hebben een groot vertrouwen in de overheid. We denken: die regelt het wel voor ons. En dan koppelen we onze individuele behoeften met het grootste gemak los van onze bezorgdheid om de toekomst van de aarde.”

Gooien wij zo gemakkelijk weg omdat we al die grandioze aanbiedingen nu eenmaal niet kunnen weigeren? Of bieden producenten al dat ’meer voor minder’ omdat wij consumenten daar massaal om vragen? „Dat is een beetje een wisselwerking”, meent Henri Christiaans, hoofddocent cognitieve ergonomie en cultuur, ook aan de TU Delft. „Wij leven in een maatschappij waar winkelen vrijetijdsbesteding is. Kopen is fun. Nederland loopt daarin trouwens voorop. Er zitten in Delft bijvoorbeeld veel Italiaanse en Spaanse studenten en die verbazen zich erover hoe gewoon het hier is om op zaterdag ’de stad in te gaan’, zonder concreet doel, puur om geld uit te geven. Tja, als het zo werkt, dan speelt de industrie daar natuurlijk op in. Daar is het tenslotte commercie voor.” Bewustwording, zowel bij de

consumenten als de industrie, zou de sleutel naar minder spilzucht zijn. Maar voor veel mensen hangt er toch een hoog geitenwollensokkengehalte om het consuminderen en duurzaam consumeren. Wie anno 2006 zijn sokken nog stopt in plaats van ze weg te gooien of wie zijn spullen bij de Kringloopwinkel koopt, kan rekenen op ietwat meewarige blikken. Is dat een generatiekwestie? Feit is dat jongeren minder moeite hebben met het weggooien van spullen dan ouderen. Het uitruimen van de gangkast bij schoonmoeder leidde tot hilarische taferelen, waarbij de

regenbroek van 30 jaar oud volgens schoonmoeder ’nog prima, niks mis mee’ was en volgens de kinderen een vies, oud vod dat ’nooit meer iemand zou aantrekken.’ Weg ermee dus. Het kost de naoorlogse generatie allemaal net iets minder moeite. Bovendien zijn jongeren nu eenmaal de belangrijkste doelgroep van al die nieuwe, hippe producten. De verleiding is groot, het aanbod is er nu eenmaal, de producten kosten soms bijna niets: je kunt het de jongste generaties bijna niet verwijten dat ze bezwijken voor nieuwe aanbiedingen.

Maar er is hoop, bezweert Boks. „De discussie over duurzaamheid wordt gelukkig steeds vaker gevoerd dan een paar jaar geleden. Misschien nog niet door de consument, maar dan toch in ieder geval door de industrie. Ik merk het aan mijn eigen studenten. Die hebben veel meer aandacht voor de ethische kant van hun toekomstige vak. Daar werken wij ook bewust aan, we zeggen tegen ze: Realiseer je dat de kans groot is dat je voor een bedrijf komt te werken dat vervuilend te werk gaat, of waar de arbeidsomstandigheden slecht zijn. Studenten pikken dat op, leren dat het belangrijk is dat bedrijven aandacht hebben voor de wereld om hen heen. En ze hebben ook steeds meer belangstelling om daar zelf aan bij te dragen.” Brezet: „Dat geitenwollensokken-idee leeft misschien nog bij de consumenten,

maar niet bij producenten. De

milieubeweging is allang geïnfiltreerd in producerende bedrijven. Nederland loopt daarin zelfs voorop. Zo wil de top van het Nederlandse bedrijfsleven dat het nieuwe kabinet meer aandacht geeft aan het natuur- en milieubeleid. Dat zeggen de zakenlieden in een onlangs geschreven open brief, waarin zij zich richten tot de formateur.

Een bedrijf als Philips is pro-actief bezig met milieubewust en duurzaam produceren. Langzaam verovert dat denken de markt. Het is de bedoeling dat dat overslaat op de consument.” Waarbij die consument, gemakzuchtig als hij is, zo nu en dan wel met

oneigenlijke middelen over de streep wordt getrokken. Boks: „De spaarlamp is een goed voorbeeld. Als milieuproduct is die niet zo goed gelukt, pas toen Philips ging adverteren met ’mooi licht’ en ’voordelig in het gebruik’, werden mensen over de streep getrokken. Het besef begint door te dringen dat je mensen moet verleiden met andere argumenten dan het milieu alleen.” Tips voor een langer gebruik van producten

Ietwat sleets is de uitdrukking, maar wáár is het wel: een beter milieu begint bij jezelf. En minder spilzucht dus ook.

(6)

In de column 'De verspilling en onzin van de Westerse kapitalistische wegwerpmaatschappij' wordt precies het probleem aangestipt:

`de wegwerpmaatschappij´ waarin wij leven.

De ontwerper kan de wereld beslist niet veranderen en kan ook geen levensstijlen creëren (waarmee hij mensen zijn ideeën opdringt). Wel is hij in staat vorm te geven aan een veranderende wereld en oplossingen aan te dragen die beter lijken dan voorgaande, die tevens de kans bieden te leren omgaan met nieuwe levensstijlen. (citaat Manzini)

Zoektocht

hergebruik

recycling

duurzaam consumeren

wegwerpmaatschappij

massaconsumptie

slow culture

sampled

borrowed design

droog design

eco design

overdesign

less + more

refuse

mentaliteitswijziging

consu ment

afval = voedsel

evolutie in plaats van

revolutie

weg(ont)werp

sustainable society

Doordat er een overvloed aan

informatie gevonden is, heb ik alles in proberen te delen om een duidelijke lijn te krijgen in mijn verhaal. Alle informatie is ingedeeld op:

• Probleemstelling

Het probleem wordt aan de orde gesteld.

• Vorm

Je ziet aan de buitenkant duidelijk dat er wordt hergebruikt.

• Verder dan vorm

Er worden oplossingen gezocht voor duurzaam ontwerpen, het gaat niet alleen om het recyclen maar meer dan dat, bijvoorbeeld om van afval voedsel te maken.

• Campagnes

Om via campagnes tot de mensen door te dringen en de problemen aan te pakken.

Door te gaan lezen zul je wel snappen wat ermee bedoeld wordt.

Op zoek naar de ontwerpers welke Manzini omschrijft. Wat zijn de beweegredenen om te hergebruiken en wat zijn de overeenkomsten tussen de verschillende ontwerpers?

Welke vormen van recyclen bestaan er in de ontwerpwereld? En hoe spelen de ontwerpers in op de wegwerpmaatschappij?

Tijdens de zoektocht kwam ik zeer uiteenlopende begrippen tegen die te maken hebben met mijn onderwerp: "Hergebruik binnen de ontwerpwereld"

consuminderen

(7)

milieuvriendelijkheid, uniciteit van het product. Het merk is opgericht door Bob Crébas, de man van de Marktplaats.nl-miljoenendeal. Hij zag deze ontwikkeling als een nieuwe uitdaging. Omdat hij financieel goed zit durfde hij het wel aan. Het is wel grappig om te zien dat hij van marktplaats (verhandelen van tweedehands materiaal)

overgestapt is op het produceren van milieuvriendelijke kleding. Allebei houden ze verband met het milieu. Na een periode van snelle consumptie

en eenvormige massaproductie, brengt Slow Culture een meer verantwoorde versie van commercie. Slow gaat over aandacht voor jezelf, je directe omgeving en het milieu. De toegepaste producten zijn bij voorkeur van organisch materiaal vervaardigd, ethisch verantwoord en lokaal gefabriceerd. De nadruk ligt op kwaliteit (dus geen massaproductie), uniciteit en goede smaak.

Dit gebeurt bijvoorbeeld in de mode Mode

Confectieconcerns als Zara en H&M vernieuwen elk half jaar hun collectie. Voor de consument betekent dit dat de pas aangeschafte garderobe passé is voordat de kleding goed en wel is ingedragen. Daartegenover staan (veelal Italiaanse) ontwerpers die voor evolutie in plaats van revolutie gaan. Ze ontwerpen naar eigen zeggen permanente mode. Kleding waarbij

stijl het toverwoord is en waarbij het concept mode wordt overstegen. Zo brengt het modehuis Valextra dit jaar slechts één nieuw artikel uit voor haar herenlijn: een zachte boodschappentas. De tas vervangt geen artikel, maar is een aanvulling op de bestaande herencollectie. Het luxemerk Hermès heeft al 75 jaar lang een Kelly tas in de collectie, waarvoor nog steeds een wachtlijst geldt. Doordat het kledingconcern de consument een bepaalde keus stelt heeft dat ook weer invloed op het koopgedrag. Waar normaal gesproken de concerns inspelen op het consumeren door ieder half jaar een nieuwe garderobe/collectie aan te schaffen, wordt door andere bedrijven dat juist tegen gegaan en laat de consument meer waarde hechten aan een product zodat deze het niet snel weg zal gooien. Dit is weer gunstig voor het milieu en verandert de manier van consumeren.

Brennels

Een andere manier waardoor het milieu minder wordt belast maar consumenten toch gewoon kunnen consumeren gebeurt bij Brennels. Dit was een paar weken geleden nog in het nieuws.

Brennels is een nieuw kledingmerk gemaakt van brandnetels. Hier spelen ze dus vooral in op de

Begrip

Slow Culture

Als reactie op de inleidende tekst

vond ik een artikel over Slow Culture. Hierbij wordt nog een keer aangestipt dat de maatschappij van tegenwoordig consumeert, consumeert en nog eens consumeert. Slow culture reageert hierop door de nadruk te leggen op kwaliteit, uniciteit en goede smaak.

Kelly tas

(8)
(9)

Tijdens mijn zoektocht kwam ik terecht bij de kunstrichting Arte Povera. In deze richting zie je duidelijk het gebruik van ongewone materialen. Ik heb in eerste instantie gekeken naar de vorm. Ze zijn een van de eerste maatschappij bewuste bewegingen die aandacht verstigd op de morele verloedering van de maatschappij door de vergaring van materiële rijkdom.

Arte-povera [It. arme kunst] is een richting van de moderne kunst die teruggaat naar eenvoudige en minimalistische grondvormen die voor een deel overgangen vertonen naar het concept art of land art.

Arte-povera is een beeldende kunstvorm waarbij men werkt met waardeloze goedkope materialen die een nieuwe identiteit krijgen door de eigen bewerking van de kunstenaar. Deze laatste zin zou zo bij een beschrijving van Droog Design passen (denk aan de meubels van Piet Hein Eek). Met hun werk stellen zij niet de situatie van de armen aan de

kaak, maar benadrukken zij abstracte begrippen, zoals morele verloedering van een maatschappij die wordt gedreven door de vergaring van materiële rijkdom.

Ik was zeer benieuwd naar het werk dat uit deze stroming is voortgekomen . Arte-povera is bij uitstek een

beschrijvende kunst. Het gaat de kunstenaars er niet om nieuwe

ideeën, verhalen of dingen toe te voegen aan de wereld, maar om de verandering of herkenning van (vooral natuurlijke) dingen die er al zijn. Arte Povera is een kunststroming die de werkelijkheid reduceert, en begrijpelijker probeert te maken. Het is interessant om te zien dat deze gedachten uit de jaren zeventig nu weer naar voren komen.

De abstracte begrippen die de Arte-povera kunstenaars gebruiken vind ik daardoor ook erg interessant.

Het werk kun je herkennen aan: • Het gebruik van ongewone materialen, arme materialen, die voortkomen uit de natuur ; bladeren, boomstammen, water uit een beek, de eigen huid.

• Het gebruik van eenvoudige vormentaal.

Bij deze kunstrichting zie je dus duidelijk aan de vorm dat er gespeeld wordt met natuurlijke materialen en hergebruikte materialen. Alleen de vorm waarin ze het brengen spreekt mij niet aan. Een andere richting die daar ook mee speelt is Droog Design. Ik zie wel overeenkomsten tussen Arte Povera en Droog Design als je naar de uitgangspunten kijkt. Bij Droog Design wordt er alleen op een andere manier vorm aan gegeven.

Kunstrichting

Arte-povera

waardeloze goedkope

materialen die een

nieuwe identiteit

krijgen door de eigen

bewerking van de

kunstenaar

morele verloedering

van een maatschappij

die wordt gedreven

door de vergaring van

materiële rijkdom

(10)

Een spaarzaam gebruik van bronnen, het regelmatig terugkerend her-gebruik van materialen, producten en typologiën. Dit alles als een kritiek op de de heersende overconsumptie en de manier van design. De ontwerpers hebben blijkbaar een aversie tegen design met een hoofdletter D. Dat betekent tegen producten die zichzelf met klem presenteren als Design. In 1993 is Droog Design ontstaan. Een aantal jonge designers architecten en kunstenaars distancieerde zichzelf van het simpelweg creëren van mooie vormen en objecten.

Zij halen hun inspiratie van dingen die nietszeggend, anoniem, allerdaags en neutraal zijn. Ze laten zich leiden door natuurlijke processen, bestaande concepten, het ongeplande. Glassdrop van Arnoud Visser 1997 is een

goed voorbeeld hiervan. De vorm komt rechtstreeks uit de natuur. Ze accepteren of recyclen het bestaande, ook al zijn het de meest doodgewone en lelijke vormen. Ze kopiëren en citeren. Ze bewaren kwaliteit in het minderwaardige. Voor Droog Designers is vorm niet het resultaat van een stylisch verantwoord idioom maar iets wat voort komt uit een concept, een strategie, een proces. Het ontwerp hoeft niet altijd een tastbaar resultaat te hebben. Ontwerpen kan ook een conceptuele ontwikkeling van voorzieningen zijn. Het experiment kan zwaarder wegen dan het product. Ze ontwikkelen NIET-VORM om vorm te verkrijgen. Natuurlijke processen, computersystemen, het gebruik van bestaande vormen, experimenten met materiaal, het zijn allemaal redenen om iets nieuws te bereiken, te weten eigentijds product design.

Ladenkast van het geheugen Tejo Remy’s kast, opgebouwd als stapeling van ‘gevonden’ laden die door riemen bijeen gehouden worden, is niet alleen een aardig bergmeubel, maar ook een ‘verhaal’ over her-innering, over de vaak chaotische samenhang van herinneringen. Het herkenbaar recyclen van lompen in stoelen, of van sloophout in kasten, of het gebruik van eenvoudige basis-produkten als melkflessen in een lamp zoals Tejo Remy, Piet Hein Eek en Henk Stallinga doen, is een beeldend

commentaar op overproduktie en ‘overdesign’

Dus de vraag of Droog Design een reactie is op de overconsumptie is hierbij beantwoord.

In deze voorbeelden zie je dat bepaalde bestaande vormen worden hergebruikt/samengevoegd tot een geheel nieuw object. Dit gebeurt ook binnen het grafisch vormgeven.

Ruimtelijk

Droog Design

Ik ben altijd al geïnteresseerd

geweest in Droog Design. Als je naar de verschillende producten kijkt die er uit voortgekomen zijn, zie je dat er regelmatig gebruik gemaakt wordt van recycling en eenvoudige vormentaal.

Maar wat is nu de gedachte, het concept erachter? Is Droog Design ook een reactie op de overconsumptie?

Glassdrop, Arnoud Visser (1997)

(11)

Denk maar terug aan de basisschool. Door letters na te tekenen leer je schrijven. Je hoeft het hergebruik dus niet altijd te zien als jatwerk, maar als heruitvinden van het verleden. Borrowed design

Milton Glaser Milton Glaser (b.1929) is één van de meest gevierde grafische ontwerpers in de Verenigde Staten. En geeft uitleg over zijn meest bekende werk, de poster van Bob Dylan, dat een compositie is van drie

verschillende invloeden. Het woord Dylan is getypografeerd in Glaser’s eigen lettertype, Baby Teeth, welke afkomstig is van de oude letter die hij gevonden heeft in Mexico. Dylan’s regenboog is geïnspireerd op een Persische miniatuur gevonden in een museum. Ten slotte komt het silhouet van het gezicht direct van een zelfportret van Marcel Duchamp, gemaakt in 1920. Met de Dylan poster, heeft Glaser niet alleen gecombineerd met een grote variatie aan elementen en invloeden in een harmonieuze compositie, maar hij creëerde tevens een klassiek stuk grafisch design dat reflecteert aan het esthetische werk van de late jaren zestig toen het geproduceerd is. De aanpak hiervan was niet recycling, maar meer het heruitvinden van het verleden. Of een tegenreactie geven op het bestaande. Deze vorm van hergebruiken valt wel een beetje buiten de rest van mijn gevonden onderwerpen omdat het niet zozeer slaat op de

massaconsumptie. Maar het heeft wel degelijk te maken met hergebruik. Met name het hergebruiken van vorm.

Hergebruik grafisch

Borrowed design

Hergebruik binnen de grafische

vormgeving. Het boek Borrowed design gaat over het hergebruiken van stijlen binnen de grafische vormgeving. Deze manier van hergebruik houdt niet zozeer verband met de reactie op de massaconsumptie, maar is vooral gericht op de vorm. Het hergebruik van vormen en stylen die al eerder ontstaan zijn. Is het jatwerk? In

sommige gevallen wel, maar het heeft ook met het leerproces te maken. Dit is tevens ook een bekend fenomeen in de architectuur. Hierbij is in de loop der architectuurgeschiedenis altijd weer een patroon te zien van reacties op voorgaande stijlen. Waarbij vaak word teruggegrepen op oude stijlen, bijvoorbeeld renaissance en nagotiek.

Poster Bob Dylan, Milton Glaser (1929)

Zelfportret Marcel Duchamp (1920)

Persisch miniatuur

(12)

geluiden een nieuwe betekenis. Dus het sterkste en meest herkenbare detail van het maxwell ontwerp is overgenomen op haar visitekaartje (zie het visitekaarte, Nathalie Bruys). Kijk naar het visitekaartje van Jos Houweling. Jos Houweling is onder andere artiest en regisseur van het Sanberg Instituut maar vooral zakenman. Hij verdiept zich in artiesten, studenten van de kunstacademie, politiek en kunstprojecten. Hij initieert nieuwe projecten zodra zich de kans voordoet. Daarom beïnvloeden de volgende voorbeelden het ontwerp van het visitekaartje. Ten eerste is er de invloed van de Franse TO RENT poster. Het is een standaard bord voor het te huur aanbieden van huizen in Frankrijk en België. Ten tweede is er de invloed van de Franse FOR SALE poster, dit is het standaard bord voor de verkoop van huizen in Frankrijk en België. In deze voorbeelden zie je dus dat Annelys verder kijkt dan vorm alleen.

The richt to copy

Een andere ontwerper die zich bezig houdt met hergebruik binnen het grafisch ontwerpen is dus Annelys de Vet. Hierbij een paar voorbeelden waarin hergebruik duidelijk naar voren komt, toegespitst op visitekaartjes. Origineel design bestaat niet.

Originele contexten worden gecreëerd bij ieder design. Misschien heb je de

Maxwell tapeomslag eerder gezien. Niets bijzonders op het eerste gezicht. Annelys de Vet zag het op het bureau van een geluidskunstenaar liggen. De geluidskunstenaar Nathalie Bruys gebruikte vele bandjes voor haar werk. Zij mixed bestaande analoge en digitale geluiden aan elkaar om nieuwe te creëren. Haar keuzes, haar combinaties, haar tempo en haar filters geven de gekopieerde

Visitekaartje, Nathalie Bruys (2000)

Visitekaartje, Jos Houweling

French, TO RENT poster

French, FOR SALE poster Maxel Tapeomslag

Hergebruik grafisch

The right to copy

Een ontwerper die verder gaat dan vorm is Annelys deVet. In het volgende voorbeeld wordt al snel duidelijk waarom. Ze hergebebruikt bestaande vormen en vormt ze samen, zodat er een geheel nieuw prikkelend en herkenbaar ontwerp ontstaat.

(13)
(14)

In de VPRO-gids, stond de

documentaire getiteld Afval = Voedsel. Dit heeft een aansprekende titel en houdt sterk verband met deze scriptie. titel in de context van mijn scriptie. In de documentaire gaat het over het probleem dat het afval dat we lozen niet verdwijnt, er bestaat namelijk geen verdwijnen omdat de aarde een gesloten systeem is. Ons afval lijkt alleen onzichtbaar omdat we het verdunnen met water, bedekken met aarde of weg laten blazen door de wind. Maar uiteindelijk komen we het onvermijdelijk weer tegen in ons drinkwater, de lucht die we inademen, ons voedsel en in ons lichaam. De architect William McDonough en de chemicus Michael Braungart laten de oplossing zien voor dit probleem: het principe van afval = voedsel.

In 1991 ontmoeten de ontwerper William McDonough en de chemicus Michael Braungart elkaar in een tuin ergens op een dak in New York. Ze raken in gesprek over de giftigheid van afvalstoffen en het ontwerpen van producten. Michael legt William zijn idee voor om een biologisch afbreekbare frisdrankfles te maken met daarin ingebouwd een zaadje. Je kunt de fles dan gewoon weggooien in de natuur. De fles zal dan afgebroken worden en tot voedsel dienen voor het zaadje. De natuur kent dit principe allang maar McDonough en Braungart bedachten dat het principe Afval = Voedsel ook toegepast kan worden op alle producten die de mens fabriceert.

Dit principe kwam ik ook tegen in het boek Less is more (Droog Design in context). Marti Quixé's Oranienbaum Candy maar nu in de vorm van een lolly. Je eet de lolly op dan houd je een pit en een stokje over. De pit

stop je in de grond en het stokje steek je erbij om zo te weten waar je sinaasappelboom gaat groeien. Anders dan andere ontwerpers kijken McDonough en Braungart niet zozeer naar het recyclen van producten, maar pakken het grotere probleem aan. Hoe wordt afval voedsel.

Drie jaar later ging hun bedrijf McDonough Braungart Design Chemistry (MBDC) van start. Essentieel in hun ontwerpstrategie is om het oude adagium ‘Cradle to Grave’ te vervangen door het ‘Cradle to Cradle’ (C2C) principe:

• Ontwerp producten en processen zodat de waardevolle materialen en de investeringen die gebruikt worden om ze te produceren beschikbaar blijven voor de mens en zijn natuurlijke omgeving. • Ontwerp alle producten zodanig dat ze volledig kunnen worden hergebruikt uitgaande van het principe: Afval is voedsel. • Een product moet volledig afbreekbaar zijn in de biosfeer en daar als voedsel dienen voor natuurlijke organismen.

• Alle niet afbreekbare stoffen moeten beschouwd worden als een hoogwaardige grondstof voor nieuwe producten in de technosfeer. • Zorg ervoor dat er tijdens de fabricage van een product op geen enkele wijze schadelijke afvalstoffen dreigen te ontstaan.

McDonough is een graag geziene gast op het Witte Huis, want zijn milieustrategie pleit niet voor ver-sobering en anticonsumentisme, integendeel. Groei, overvloed, economische groei en een schoon milieu gaan zeer goed hand in hand. Het klinkt utopisch en onhaalbaar, ware het niet dat het Afval = Voedsel als concept al overgenomen is door bedrijven als NIKE, Ford-motor company, kantoormeubel fabrikant Herman Miller en andere Fortune 500 ondernemingen. Recentelijk heeft ook de Chinese overheid het duo gevraagd hun ontwerpstrategie los te laten op de bouw van nieuwe huizen. China moet de komende 15 jaar voor 400 miljoen mensen nieuwe huizen bouwen. Als je dat met bakstenen zou doen zou China snel door zijn klei en zijn kolenvoorraden heen zijn. De Chinese president Hu Jintao citeert graag uit het werk van McDonough en Braungart. Hun strategie is uitgangs-punt voor het officiële Chinese regeringsbeleid om te komen tot een Circular economy.

Afval wordt voedsel en consumenten zijn geen vervuilers meer. Utopie of werkelijkheid?

Mc Donough en Braungart zijn dus vooral bezig om op zo'n manier vorm te geven dat afval voedsel wordt. Dit concept zie je ook vaak terug in de tentoonstelling genaamd Act Eco.

Design Chemistry

Afval is voedsel

Groei, overvloed,

economische groei

en een schoon milieu

gaan hand in hand

(15)

De producten zijn gekozen op de manier van vorm geving,

materiaalgebruik, functionaliteit en natuurlijk milieuvriendelijkheid. Act eco reikt vanuit het standpunt van de eco-design een verfrissend en dynamisch ideeëngoed aan. Het is een aanzet om producten opnieuw te bekijken, niet als alleenstaande consumptie-’fetisjen’ maar als tactiele veruiterlijking van een doordacht productieproces.

In onze hedendaagse consumptie- en wegwerpmaatschappij is het niet zo belangrijk om meer aandacht te

besteden aan een product dan aan zijn directe nut. Ons functionele denken is er niet op gericht vragen te stellen naar het wat, hoe en waarom van een object. Waar komt het product vandaan, welke impact heeft het gebruik ervan op het milieu

en waar belandt het uiteindelijk na zijn bewezen dienst? Stuk voor stuk voor de hand liggende vragen, maar ze zijn vaak ondergeschikt aan het gebruiksgenot van het product. Zo blijft de productie en consumptie van goederen op grote schaal in stand. De gevolgen hiervan laten alsmaar diepere sporen na in het milieu en een preventieve aanpak is meer dan ooit belangrijk. Naast het stimuleren van een mentaliteitswijziging bij de consu ment dient ook het consumptie-product opnieuw bevraagd te worden.

Dit is het terrein van de eco-design, niet als ultieme oplossing voor de milieuproblematiek, maar als generator van nieuwe ideeën en als aanzet tot het herdefiniëren van onze leefomgeving. Eco-design tracht, als recente tak in de productontwikkeling, elke fase in de levenscyclus van een product te traceren. Voor elk gedeelte van de cyclus wordt gestreefd om een zo laag mogelijke schadelijke impact te bereiken van het product op het milieu.

Een eco-product ontleent zijn kracht aan een goed resultaat op elk niveau in de pro ductieketen. Ecodesigners zijn de postavant-gardisten van deze tijd, steeds op zoek naar betere ‘nieuwere’ materialen, alternatieve productietechnieken en efficiënter energiever bruik. Dit zie je ook terug bij William McDonough en Michael Braungart. Alhoewel de vormgeving van een eco-product in grote mate bepaald wordt door de normen waaraan het moet voldoen, blijft men ook zoeken naar een zo attractief mogelijk ontwerp. De designfactor is immers belangrijk wil je een emotionele band creëren tussen consument en product (dat geldt bij Droog Design juist niet). Hoe meer we aan een object gehecht zijn hoe beter we er zorg voor dragen en hoe ‘duurzamer’ het kan worden.

Tentoonstellingsproject

Act eco

Act eco is een rondreizend tentoonstellingsproject voor het secundair onderwijs rond ecologie en vormgeving met een display van bijzondere voorbeelden die ons Westers leven meer gestalte (kunnen) geven. Hier worden de toekomstige vormgevers al met het probleem van overconsumptie geconfronteerd en dat is een goede zaak.

Paperbag, Jos van der Meulen (1993)

Aeron, Don Chadwick en Bill Stumpf

(16)

De reactie van een groep kunstenaars op de massaconsumptie. Dit wordt verder uitgelegd in het kranten artikel “Forking op Lepelenburg” vooral de foto die erbij geplaatst was wekte interesse. Daarop zag je een grasveld met daarop een figuur gemaakt van plastic vorkjes. Waarom, wie heeft het gemaakt, en vooral met welk doel?

Het blijkt dus dat dit kunstwerk een reactie is op de massaconsumptie. Het heet Forking.

Bij Forking wil een groep anonieme kunstenaars door middel van het plaatsen van vorkjes (die staan voor massaconsumptie) een boodschap overdragen. De mensen na laten denken over zich zelf en hun gedrag. De figuur van vorkjes bevat altijd een vredesteken als symbool voor liefde. Na tien dagen wordt het werk weer opgeruimd. Dan is de boodschap overgekomen. De kunstenaars blijven anoniem omdat ze de boodschap belangrijker vinden dan de naam. Wel staat er bij het werk altijd een verwijzing naar de website

www.forkyou.tk voor de mensen die er meer van willen weten.

Ik had nog nooit van Forking gehoord maar het blijkt al sinds 2000 te bestaan. Mensen kunnen via websites zien wanneer en waar het volgende werk wordt gemaakt. Je kunt meedoen als je hun mening deelt.

Anonieme kunstenaars

Forking

(17)
(18)

Een andere manier om mensen bewust te laten worden van hun koopgedrag is via een anti-adverteer campagne. Fiona Jack heeft dit via een billboard campagne gedaan. Ook deze ontwerpster kwam ik tegen in het boek Less is More. Deze anti-adverteer campagne vond ik wel heel erg sterk, je drukt namelijk de mensen met hun neus op de feiten.

Het draait bij sommige bedrijven niet meer zozeer om het product dat ze verkopen maar om de naam. In sommige campagnes speelt het product geen rol meer. Denk hierbij aan de Benneton campagnes in samenwerking met Oliver Toscani. 1989 gebruikte Benetton Oliviero

Toscani’s foto’s van een blank kind dat borstvoeding krijgt van een zwarte vrouw. Volgens Toscani gaat het niet om de verkoop van nog meer truitjes maar om bewustmaking door middel van communicatie met beelden. Hij zei ooit in een interview: ‘Ik wil af van de traditionele manier van reclame maken. Ik wil de werkelijkheid tonen, de problemen van deze wereld. Je stapt hier af van de traditionele manier van reclame maken. En laat hier de werkelijkheid zien, wat speelt er nu echt in de wereld. Je zou net zo goed met lucht als product kunnen adverteren, dit gebeurt in

de anti-adverteercampagne van grafisch vormgeefster Fiona Jack. Ze maakte een campagne voor een niet bestaand merk genaamd “Nothing tm”. Op haar billboards stonden slogans als Nothing, what you’ve been looking for en Nothing, for the person with everything. Deze waren extreem effectief. Mensen belden op

om te vragen waar ze niks konden kopen! Fiona gebruikt het middel om mensen tot kopen aan te zetten juist andersom. Op deze manier spreekt ze precies die mensen aan die ze aan wil spreken. Het is een duidelijke en goed werkende campagne.

Grafisch

Nothing TM

Benneton campagne, Oliver Toscani (1989)

(19)

Fiona was dus bezig met anti- adverteercampagne. Een andere groep die hier ook mee bezig is zijn de anti-reclameactivisten, ook wel Adbusters genaamd. Ze zijn een internationale organisatie die zich richt tegen de omnipotentie van reclameuitingen, en gebruiken bestaande reclamemiddelen om hun boodschap duidelijk te maken.

Deze vorm van actievoeren heeft wel overeenkomsten met het Forking. Adbusters werken ook anoniem. Alleen bij deze vorm worden publieke reclame uitingen bewerkt en bij Forking wordt nadat de boodschap is overgekomen alles netjes opgeruimd. Het is dus een agressievere vorm van actievoeren.

Wat de adbusters drijft, wordt wel duidelijk uit hun werk op de billboards. Ze verwijten de adverteerders

onder meer “stront in ons hoofd” te produceren.

Deze vorm van actievoeren speelt vooral in Frankrijk. Hier is dus ook veel commotie over alle acties. Door alle acties en de commotie rond het adbusten is er in Frankrijk een maatschappelijke discussie ontstaan over reclame, met name over die in de publieke ruimte. Hoewel velen sympathiseren met de activisten en vinden dat ze in hun recht staan, zou uit een enquête blijken dat bijna zeventig procent van de inwoners van Frankrijk helemaal geen bezwaar heeft tegen reclame.

In een ingezonden stuk in Le Monde op de dag van de rechtszaak valt de filosoof Robert Redeker de anti-reclameactivisten frontaal aan. Hij beschuldigt hen van censuur en verwijt hen tegen vrolijke beelden en kunst

te zijn. De activisten hebben hun weerwoord echter klaar: ‘De reclame praat ons toe, wij praten terug.’ Het is wel begrijpelijk dat de acti-visten het soms niet eens zijn met reclame uitspraken maar ondertussen gebruiken ze de reclame zelf als reclame. Je geeft wel een signaal af maar maakt eigenlijk zelf ook reclame.

Je verkondigt je mening en dringt jezelf op. Evenals in reclame waarbij het product wordt opgedrongen aan de mensen. Het heeft ook wel wat weg van grafitti maar dan met een grotere maatschappelijke boodschap.

Anti-reclame activisten

Adbusters

adverteerders produceren “Stront in ons hoofd”

(20)

Je kunt ook op een andere manier mensen bewust laten worden van hun koopgedrag. De politiek speelt hier ook op in door mensen uit te nodigen voor een thema-avond ``Van overconsumeren naar bewust consumeren, beter voor mens en milieu´´bij te wonen.

De nieuwe afdeling van GroenLinks wil de mensen uitnodigen voor een thema-avond die gericht is op bewust consumeren. Het motto is Van overconsumeren naar bewust consumeren, beter voor mens en milieu. In de brief komen een aantal belangrijke kwesties aan bod. Hier zijn een aantal belangrijke punten uitgelicht.

• Elk product kost grondstoffen en energie tijdens de productie en het gebruik. Na het gebruik groeit de afvalberg. Momenteel verbruikt de rijkste twintig procent van de wereldbevolking (Europa, Amerika, Japan en Australië) 86 procent van de beschikbare grondstoffen en energie. En toch blijft onze economie alsmaar groeien. • Door bewust te kopen roep je ook een halt toe aan de ongebreidelde en koopziek makende reclame-industrie die met zijn kreten mensen aanzet tot nog meer kopen, het nieuwste is immers nog niet nieuw genoeg. • En mensen die noodgedwongen aan de onderkant van de maatschappij moeten leven, worden door het overvloedig op de markt zetten van deze dure luxe “snufjes” steeds meer op achterstand gezet. Hierdoor worden zij gedwongen tot aankoop van minder duurzame artikelen en ongezonde producten.

Politiek

Uitnodiging

• Omdat bedrijven zoveel mogelijk winst willen maken plaatsen zij hun industrieën in de landen, waar de arbeidskrachten onder slechte- en gevaarlijke omstandigheden moeten werken. Arbeidsomstandigheden die in de rijke Westerse landen verboden zijn, “worden door ons daar toegestaan” Eén voor één interessante punten om over te discussiëren, maar of mensen nu zo snel naar zo’n thema avond

gaan is de vraag. Om die mensen op een andere manier toch te bereiken, wordt er in de brief verwezen naar de Niet-Winkeldag. Dit is een dag waarop wereldwijd op vrolijke en kritische wijze protest wordt aangetekend tegen de Westerse overconsumptie. In allerlei plaatsen worden ludieke acties georganiseerd om het winkelend publiek aan het denken te zetten. De partij hoopt op deze dag mensen te stimuleren tot ander koopgedrag.

(21)

Een niet-winkeldag is ook een goed middel om de mensen na te laten denken over hun koopgedrag. Het is een minder agressieve vorm dan het adbusten. De niet-winkeldag is een hele directe aanpak.

Waarom een niet-winkeldag? De rijkdom in de wereld is ongelijk verdeeld. Twintig procent van de wereldbevolking neemt 86 procent van de wereld-consumptie voor zijn rekening. De overgrote meerderheid van de mensheid moet daarom genoegen nemen met de resterende veertien procent. Dat leidt tot honger en armoede in grote delen van de wereld. We zullen de rijkdommen van de aarde eerlijker moeten verdelen tussen alle wereldburgers. Ook in Nederland neemt het verschil tussen rijk en arm toe.

Internationale campagne

De Internationale Niet-Winkeldag is een jaarlijks terugkerende actiedag en wordt landelijk ondersteund door Omslag, werkplaats voor duurzame ontwikkeling. Het fenomeen Niet-Winkeldag verovert langzaam maar zeker de wereld. Nadat de Canadees Ted Dave in 1992 de eerste Inter-nationale Niet-Winkeldag (Buy Nothing Day) uitriep als een min of meer individuele actie, werd het idee in 1993 overgenomen door groepen in de Verenigde Staten, Engeland en Ierland. In 1995 introduceerde Omslag, de Niet-Winkeldag in Nederland. In de jaren daarna sloten ook groepen in Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Zweden, België, Noorwegen, Duitsland, Finland, Polen en Slovenië zich bij de internationale campagne aan.

Milieubelangen

De Westerse leefstijl vormt een bedreiging voor het milieu op aarde. Weliswaar komen er steeds meer milieuvriendelijke producten en energiezuiniger apparaten, maar die verbetering zou volledig teniet worden gedaan als iedere wereld-bewoner zou gaan leven als een Westerling. De luxe waarin de meeste mensen in het Westen leven is alleen mogelijk doordat anderen veel te weinig hebben. De CO2 uitstoot vertoont al jarenlang een stijging, terwijl die eigenlijk fors had moeten dalen. Oorzaak: de toenemende consumptie door de mensen.

Overheidsbeleid

Tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling in Rio (UNCED, 1992) ondertekenden 178 landen, waaronder Nederland, de Agenda 21. Die Agenda stelt in punt 8 onder andere: ,,Om duurzame ontwikkeling te bereiken en een hogere kwaliteit van het leven voor alle mensen, zouden staten niet-duurzame productiewijzen en consumptiepatronen moeten reduceren en elimineren’’.

Invloed van de reclame

De reclame praat ons aan dat we van alles nodig hebben om ons gelukkig te voelen of om ‘erbij te horen’. Maar geluk heeft meestal niets te maken met het bezit van veel spullen, een auto, of meegaan met elke modetrend. Producten dienen vaak als symbolen om iets immaterieels uit te drukken: aandacht, gezag, status of identiteit. Of ze dienen ter compensatie van een gevoel van ontevredenheid of frustratie over iets anders. Hebben we echt zo veel, en steeds meer spullen nodig, of zijn onze werkelijke behoeften van een heel andere orde? Genoeg is genoeg! Consuminderen is niet hetzelfde als armoede of ‘dat er niets meer mag’. Wie consumindert is niet afhankelijk van spullen om zich goed te voelen. De Niet-Winkeldag vraagt consumenten om na te denken over hun consumptiepatroon en nodigt hen uit om tenminste een dag per jaar te zeggen: genoeg is genoeg!

Niet-winkeldag

(22)

Om het recyclen van afval te promoten heeft deze student bedacht een jurk van verpakkingsmateriaal te maken, materiaal dat waardevoller is dan het lijkt. Afval is voedsel?

Ontdek de schoonheid van afval . Create your own Trashdress helpt je de Buy Nothing Day zonder verveling door te brengen en zonder geld uit te geven heb je na wat geknip en geplak toch iets nieuws als eindresultaat: een waardevolle, milieuvriendelijke jurk. Je hoeft dus niet te shoppen om je

garderobe aan te vullen.

Onlangs heb ik ook een kledingstuk van afval gemaakt. Het was bedoeld als zelfportret. Het is een jasje van plastic tassen geworden. Normaal doe

je daar niet zoveel meer mee maar doordat het een jasje wordt krijgen de tassen een andere status en worden ze duurzaam. Je kunt het ook zien als reactie op de massaconsumptie, je wordt bedolven onder alle reclame merken. Ze zijn nu niet geheel herkenbaar meer.

Ik vind het interessant om te zien dat in deze campagne alles samenvalt wat ik in deze scriptie aan de orde heb gebracht. Deze punten zijn:

• Hergebruik van materiaal in de ontwerpwereld

• Een reactie geven op de consumptiemaatschappij

• En mensen laten nadenken over hun koopgedrag.

Trashdress

Studenten van de Willen de Koning

Academie te Rotterdam zijn in het kader van de Internationale Niet-Winkeldag (Buy Nothing Day), de protestdag van consumenten tegen de Westerse consumptiecultuur, aan de slag gegaan. Eén uitwerking sprak mij aan, het was een stukje herkenning. En dan heb ik het over de Trashdress. Het is een combinatie van ruimtelijk en grafisch ontwerpen.

Buy nothing, use

everything, to make

something

Zelfpotret, Mariëlle van der Gouw (2006)

(23)

Hergebruik binnen de ontwerpwereld. De zoektocht is begonnen met de gedachte dat Nederland is veranderd in een wegwerpmaatschappij en met de volgende vragen in het achterhoofd:

• Hoe spelen de ontwerpers in op de wegwerpmaatschappij?

• Welke vormen van recyclen bestaan er in de ontwerpwereld?

• Zijn er overlappingen te vinden tussen de verschillende visies van ontwerpers over recyclen en wat zijn die dan?

Tijdens de zoektocht kwam ik erachter dat het hergebruik en een reactie geven op de wegwerpmaatschappij een hot item is. Steeds meer produ-centen en ontwerpers houden zich bezig met duurzaam produceren. Dit blijkt ook uit de open brief die de top van het Nederlandse bedrijfsleven aan het nieuwe kabinet heeft ge-schreven om meer aandacht te geven aan het natuur- en milieubeleid.

Ik heb dus ook een grote hoeveelheid aan informatie gevonden. Uit deze informatie heb ik de meest uiteen-lopende richtingen tegenover elkaar gezet; van grafisch, ruimtelijk vormgeven en autonoom tot aan politiek, om deze te gaan vergelijken

en becommentariëren. Dit om te laten zien dat je het ook daadwerkelijk overal tegen kunt komen. Het viel me op dat de meeste ontwerpers ongeveer hetzelfde doel voor ogen hadden: een reactie/oplossing geven op de massaconsumptiemaatschap-pij, maar dat de uitwerkingen totaal verschillend zijn.

Ik kwam er al vrij snel achter dat het hergebruik binnen de ontwerpwereld in de meeste gevallen nauw samenhangt met de reactie op de massaconsumptie. Het puur hergebruik van vormen en stijlen zonder dat het een reactie geeft op de massaconsumptie zie je terug in het grafisch vormgeven ( Bob Dylan poster van Milton Glaser). Deze vorm van hergebruik is minder interessant dan ik in eerste instantie dacht. Het blijft oppervlakkig, je kijkt alleen naar de vorm, het heeft te maken met een leerproces. Hier ben ik dus ook niet al te diep op in gegaan, omdat het dan alleen maar herhaling zou zijn van voorbeelden. Alleen de visietekaartjes van Annelys de Vet zijn daarintegen wel interessant. Het gaat wel om het hergebruik van vorm, maar ze doet meer dan alleen maar samenvoegen van vormen. Het eindresultaat is prikkelend.

Het is interessant om te zien dan de de gedachten van Arte-povera beweging over de maatschappij in de jaren zeventig nu weer naar voren komen.

Arte-povera en Droog Design hebben qua uitgangspunten veel overeenkomsten. Maar de uitwerkingen zijn totaal verschillend. Droog Design loopt als een rode draad door deze scriptie heen en komt bij ieder onderwerp op één of andere manier weer naar voren. Bij Droog Design ontstaan er producten die ook weer overeenkomsten vertonen met de producten die de William McDonough en de chemicus Michael Braungart maken. Denk aan de fles met ingebouwd zaadje (afval zorgt voor nieuwe natuur). Hun visie gaat alleen nog een stapje verder. Maak van afval weer voedsel. Dit is een oplossing van het hele overconsumptie probleem. McDonoughs milieustrategie pleit niet voor versobering en anti-consumentisme, integendeel. Groei, overvloed, economische groei en een schoon milieu gaan zeer goed hand in hand. Het klinkt utopisch en onhaalbaar, ware het niet dat het "Afval = Voedsel" als concept al overgenomen is door verschillende bedrijven. Als meer ontwerpers zo zouden denken, dan zou de weg-werpmaatschappij voor minder problemen zorgen.

Er zijn verschillende groeperingen die een reactie geven op de manier van consumeren of wat daar mee te maken heeft. Een belangrijke schakel daarin zou de politiek moeten zijn. Een manier waarop de politiek de mensen

Conclusie

in kan lichten is door middel van een informatiebijeenkomst te organiseren. Maar het is twijfelachtig of je hier nu zo veel mensen mee bereikt.

Een betere manier is de "Niet-winkeldag". Deze campagne pakt de overconsumptie bij de wortel aan, te weten de consument. Geen consumptie betekent minder

overconsumptie. Door een landelijke Niet-winkeldag in te voeren laat je mensen even stil staan bij hun consumptiegedrag. De vorm waarin het nu wordt aangeboden (denk aan de poster met het vrolijke meisje erop), vond ik niet bepaald prikkelend. Gelukkig zijn er een aantal jonge ontwerpers in spe mee aan de slag gegaan. Ze hebben een aantal prikkelende posters ontworpen (Trashdress). Ze halen het niet bij de "Nothing TM campagne" want die spreekt meer aan. Maar op deze manier worden de toekomstige ontwer-pers geconfronteerd met de massacon-sumptiemaatschappij waarin wij leven en wie weet houden ze er rekening mee in hun toekomst als ontwerper.

Ik zag deze scriptie als een zoektocht voor mezelf en ben veel interessante dingen tegengekomen. Zo veel dat het allemaal niet in deze sriptie aan bod kon komen, maar het blijft zeker in mijn persoonlijke archief.

(24)

Titel boek: Droog Design in context Less + More

Auteur: Renny Ramakers

Uitgever: OIO publishers Rotterdam Jaar: 2002

772.7 DROO

Titel: Dingen vormen mensen

Een studie over productie, consumptie en cultuur.

Auteur: Simon Mari Pruys Jaar: 1972

770.6

Titel: Mad Dutch Disease Premselalezing 2004

Premsela Stichting voor Nederlandse Vormgeving

Auteur: Michael Rock Jaar: 2004

Titel boek: Borrowed design: use and abuse of historical form

Borrowed Design

Auteur: Steven Heller (1950) Julie Lasky

Uitgever: New York: Van Nostrand Reinhold

Jaar: 1993 751.9

The Right To Copy

Auteur: Alice Lo

Article on the right to copy designs Jaar: 2000

Original design doesn’t exist

Titel: Voorbij het Object The medium is the message

Auteur: Max Bruinsma Gesprek tussen ontwerpers Items no.2, vol.

Datum: 15 maart 1996

Afval =voedsel

William McDonough architect en Michael Braungart chemicus regie: Rob van Hattum (Documentaire)

Datum: 2 oktober 2006 21:00 Ned 2 www.tegenlicht.vpro.nl

Titel: Van overconsumeren naar bewust consumeren, beter voor mens en milieu.

Groen Links politieke partij (uitnodiging)

Renee Teunissen, VVD Zevenaar, Welzijn en Samenleving

Datum: Zondag, 23 november 2003 http://reneeteunissen.nl/archives/ 2003/11/23/245/

Titel: Act Eco

Act Eco (tentoonstellingsproject) www.dekunstbank.org/archief/ acteco01.html

Datum: 07 mei 2006

Titel: Graancircel op lepelenburg? Welnee, vorkjeskunst

Krantenartikel

Auteur: Berber schrijver Datum: 18 okt 2006 AD Gorinchem

Titel: Hip met brandnetels

Kleding van brandnetels Auteur: Francien van Zetten (Krantenartikel)

Datum: 14 oktober 2006 De Gelderlander - Bijlage

Bronnenlijst

Titel: De verspilling en onzin van de westerse kapitalistische wegwerpmaatschappij

www.trouw.nl-degids-gidsartikelen-wegwerpmaatschappij

Nienke Ledegang (column) Jaar: 2006

Slow culture: evolutie of herhaling?

http:/www.mediafabriek.org/ nieuwsbrief/09/content_ gastcolumn.html

Auteur: Anouk Helder (gastcolumn)

Titel: Zorg om de dingen: design voor een duurzame levensstijl

Ezio Manzini vertaling Frans Roth Tijdschrift: Items 4 1993

Titel boek: Arte-povera in collection

Auteur: Ida Gianelli Uitgever: Milano Jaar: c2000 ITAL 707.9

(25)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zeker voor een speciale gelegenheid of voor een item dat je graag heel persoonlijk qua stof en model zou willen laten

Het gebruik van gerecycleerde grondstoffen moet gestimuleerd worden door (1) barrières in de regelgeving weg te werken, (2) op het gepaste niveau het kostennadeel ten opzichte

Voor de meervoudige inspanningstoets circulaire economie en de parameters over de recuperatie van afval, rest- of bijproducten, levensduurverlenging en het delen van middelen

> Stretchleer, blauw / zwart, wijdtemaat HX, veter- en ritssluiting..

Nadat we hebben bekeken welke financiële oplossing het beste aansluit bij uw situatie en wensen, gaan we op zoek naar een passend product?. Om een geschikt aanbod te vinden,

De Stad Gent gebruikt je gegevens voor deze subsidieaanvraag in het kader van het subsidiereglement voor de Collectie van de Gentenaar co-creatief hergebruik digitaal erfgoed voor

Het Öko-Texsysteem garandeert dat het geteste en gecertificeerde textiel vrij is van schadelijke stoffen die een risico vormen voor de gezondheid van de mens.

Bij Optiek Van de Velde geloven we dat iedereen recht heeft op comfort en een eigen look. Vooral wanneer het gaat over je ogen is comfort immers cruciaal. Je gezicht en je