• No results found

Werksituatie alumni Voeding & Diëtetiek Nutrition & Health Promotion

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Werksituatie alumni Voeding & Diëtetiek Nutrition & Health Promotion"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Werksituatie

Alumni Voeding &

Diëtetiek

Nutrition & Health

Promotion

Afstudeerproject Schooljaar 2016/2017

Rosemarie Holtkamp 500687718

Sara During 500675283

Klas 4.1

Hanna Zijlstra

Voeding en Diëtetiek

Semester 8

22-05-2017

Versie 1

(2)

2

Voorwoord

Voor u ligt het afstudeerproject ‘Werksituatie alumni Voeding & Diëtetiek met het uitstroomprofiel Nutrition & Health Promotion’. De opdracht is uitgevoerd voor de Hogeschool van Amsterdam van de faculteit FBSV (Faculteit Bewegen, Sport en Voeding) en bedacht door Dr. Hanna Zijlstra.

De afgelopen 20 weken is er hard door ons gewerkt aan het afstudeerproject. Voorafgaand aan dit kwalitatief onderzoek hebben wij deskresearch gedaan om in kaart te brengen welke

loopbaanmogelijkheden er zijn na diplomering van de opleiding, welke factoren ten grondslag liggen aan werktevredenheid en of de opleiding aansluit op de arbeidsmarkt.

Allereerst willen we Hanna Zijlstra bedanken voor haar enthousiaste medewerking en de duidelijke feedback gedurende het proces van schrijven en herschrijven. Vervolgens willen wij Caroline Barnhoorn en Suzanne van der Plas bedanken voor het helpen werven van de deelnemers. Tot slot willen wij alle deelnemers bedanken voor hun eerlijkheid en openheid tijdens de interviews. Jullie waren een grote inspiratie voor ons.

Afstuderen was gek, vermoeiend, spannend en vooral druk. Al met al kijken wij er met een warm gevoel op terug en presenteren we nu met trots ons afstudeerproject.

Roos Holtkamp & Sara During

Voeding & Diëtetiek – Hogeschool van Amsterdam Juni 2017

Copyright © 2017. Roos Holtkamp & Sara During.

© Niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op enige manier, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs.

(3)

3

Samenvatting, inclusief trefwoorden (max 5)

INLEIDING

De scriptie ‘Werksituatie Alumni N&HP’ wordt geschreven voor het management van de

voltijdopleiding HBO Voeding & Diëtetiek van de Hogeschool van Amsterdam en is bedacht door Hanna Zijlstra. Belangrijke werktevredenheidsdeterminanten voor dit onderzoek zijn:

inkomenstevredenheid, tevredenheid over werktijden, tevredenheid over de sfeer onder collega’s en tevredenheid over doorgroeimogelijkheden als belangrijke werktevredenheidsdeterminanten. Uit de deskresearch kwam de volgende probleemstelling: In welke mate sluit de opleiding Voeding &

Diëtetiek met afstudeerrichting Health Promotion van de Hogeschool van Amsterdam aan op de arbeidsmarkt voor alumni, welke determinanten maken dat de alumni wel of niet tevreden zijn in hun werksituatie sinds het afstuderen en welke carrière wensen hebben alumni voor hun toekomst?

METHODEN

Er is deskresearch in de vorm van literatuuronderzoek naar determinanten van werktevredenheid uitgevoerd om de achtergrond van dit afstudeerproject te beschrijven. De databanken die zijn geraadpleegd zijn CINAHL Complete en Coachlink. Door middel van fieldresearch in de vorm van semigestructureerde interviews is de werkgelegenheid en factoren van werktevredenheid verzameld. Het werven van de onderzoeksgroep is vooral via de besloten groep ‘Alumni Vereniging Voeding’ op Facebook verlopen. Bij het analyseren van de verkregen data is eerst open gecodeerd, daarna axiaal gecodeerd en uiteindelijk selectief gecodeerd. In de scriptie hebben deelnemers fictieve namen gekregen om hun anonimiteit te kunnen waarborgen.

RESULTATEN

Het grootste deel van de onderzoeksgroep beoefent een voeding gerelateerde baan. Onder ZZP’ers bleken vrijheid, afwisseling en eigen inbreng belangrijke determinanten van werktevredenheid. Verder zijn het hebben van een fijne werksfeer met collega’s en het management ook belangrijk volgens geïnterviewde alumni. Het werken buiten de sector zou geen direct negatief effect hebben op de mate van werktevredenheid. De werkgelegenheid binnen de sector is laag. Ondernemende personen kunnen wel veel bereiken binnen de voeding, maar sommigen vonden dit een riskante stap en hadden niet het gevoel hier voldoende vanaf te weten.

DISCUSSIE

Opvallende resultaten waren dat, ondanks de belofte van de Hogeschool van Amsterdam, bijna geen van de alumni een baan had in de gezondheidsbevordering of diëtetiek, veel alumni hadden nog geen duidelijk beeld van hun toekomst toen ze aan de opleiding begonnen en dat de alumni graag mensen wilde helpen en zinvol werk voor de samenleving willen doen. Ook kunnen aan de

bevindingen van de deskresearch over de determinanten van werktevredenheid nieuwe

determinanten worden toegevoegd die specifiek zijn voor N&HP. Veel alumni hoeven niet per se een baan binnen de sector te hebben om gelukkig te zijn in hun (werk)situatie, wat ook een opvallend resultaat is. De werkgelegenheid wordt door alumni als laag ervaren en de Hogeschool van Amsterdam moet hier mogelijk beter in gaan voorlichten en de opleiding meer gaan toespitsen. AANBEVELINGEN

Drie belangrijke tips uit de fieldresearch voor het management, zijn: Laat studenten hun interesses ontdekken en zich hierin specialiseren, integreer meer sport, ziekteleer en psychologie in het curriculum N&HP en licht de student beter voor over beroepsmogelijkheden.

CONCLUSIE

De aansluiting van de opleiding Voeding & Diëtetiek met uitstroomprofiel N&HP wordt wisselend beoordeeld door de geïnterviewde alumni. De belangrijkste determinanten van werktevredenheid zijn: scholing in jaren, inkomenstevredenheid, tevredenheid over werktijden, tevredenheid over de sfeer onder collega’s en tevredenheid over doorgroeimogelijkheden. De carrièrewensen onder geïnterviewde alumni waren divers.

(4)

4

Inhoud

Voorwoord ... 2

Samenvatting, inclusief trefwoorden (max 5) ... 3

Inleiding ... 5 Methoden ... 9 Resultaten ... 13 Discussie ... 20 Aanbevelingen ... 24 Conclusie ... 26 Literatuurlijst ... 27

Bijlage 1 Onbewerkte resultaten interviews ... 29

Bijlage 2 Emailbericht werving ... 92

(5)

5

Inleiding

Achtergrond van het bedrijf

De onderzoekers schrijven de scriptie voor het management van de voltijdopleiding HBO Voeding & Diëtetiek van de Hogeschool van Amsterdam. De opleiding bevindt zich aan de Hogeschool van Amsterdam op de locatie Dr. Meurerlaan te Amsterdam, in Osdorp. De opleiding duurt 4 jaar en kent sinds ongeveer tien jaar drie uitstroomprofielen: Nutrition & Dietetics (N&D), Nutrition & Health Promotion en Nutrition (N&HP) & New Product Management (NPM). Na het behalen van het diploma kunnen alumni bijvoorbeeld aan de slag als diëtist, voedingsdeskundige,

gezondheidsbevorderaar, productontwikkelaar of sensorisch/marktonderzoeker.

Aanleiding van het project

De afstudeeropdracht ‘Werksituatie Alumni N&HP’ is bedacht door Hanna Zijlstra, onderzoekster, diëtist en psychologiedocent aan de opleiding Voeding & Diëtetiek. Zij heeft regelmatig contact met oud-studenten. Aangezien de werksituaties zo ontzettend uiteenlopend blijken te zijn, leek het haar interessant hier onderzoek naar te doen. Voor dit afstudeerproject wordt de focus gelegd op alumni die zijn afgestudeerd met uitstroomprofiel Nutrition & Health Promotion (N&HP). Het

managementteam van de opleiding deelde deze interesse en spoorde aan tot onderzoek. Welk beroep beoefenen alumni momenteel? En belangrijker nog: zijn ze tevreden in hun huidige baan? Welke factoren maken dat iemand tevreden is in zijn/haar beroep? Een deel van de groep alumni blijven in het zicht, dankzij de ‘Alumni Vereniging’. Echter, een deel van de alumni ‘verdwijnt’, omdat zij zich niet hebben aangemeld bij deze besloten groep op onder andere Facebook en LinkedIn. Daarom zullen er voor dit afstudeerproject tenminste 8 alumni worden geïnterviewd uit de ‘Alumni Vereniging’ en tenminste 8 alumni die niet lid zijn van de ‘Alumni Vereniging’ en niet meer zichtbaar zijn voor de opleiding nadat zij hun diploma behaalden.

Wanneer er meer bekend wordt over werktevredenheid/werkgelegenheid specifiek voor alumni van de opleiding Voeding & Diëtetiek met uitstroomprofiel N&HP, kan de opleiding in de toekomst het curriculum hier beter op afstemmen en de studenten beter voorbereiden op hun toekomstige loopbaan. Tevens kunnen toekomstige studenten tijdens open dagen beter worden geïnformeerd over de werkmogelijkheden.

Werkgelegenheid

In 2012 daalde de werkgelegenheid, want consulten bij de diëtist werden niet meer vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering. Het aantal vacatures daalde sterk en zelfstandig werkende diëtisten konden moeilijk rondkomen. In 2013 werd dit teruggedraaid, maar dan nog maar met 3 uur per kalenderjaar in plaats van 4 uur [1].

Het aangeboden aantal vacatures voor alumni die afgestudeerd zijn met uitstroomprofiel Nutrition & Health Promotion (hierna te noemen N&HP) is laag in vergelijking met het aanbod voor de andere twee uitstroomprofielen (Nutrition & New Product Management en Nutrition & Dietetics). Bijzonder is het feit dat de Nederlandse bevolking nog altijd te weinig groente en fruit consumeert, minder voedingsvezel en vis binnenkrijgt dan aanbevolen en te veel zout en vet gebruikt [2, 3, 4, 5]. Kansen als gezondheidsbevorderaar/-voorlichter zijn er dus, maar aansluitende werkmogelijkheden lijken zelf te moeten worden gecreëerd als zijnde zelfstandig ondernemer.

(6)

6

Algemene werktevredenheid en determinanten hiervan

In de arbeids- en organisatiepsychologie zijn al veel studies gedaan naar werktevredenheid in het algemeen en de determinanten van werktevredenheid. Zo ontwikkelde Frederick Herzberg de ‘Two Factor Theory’, die stelt dat tevredenheid van werknemers door twee factoren wordt beïnvloed: De extrinsieke factoren, zoals beloning, arbeidsvoorwaarden en de werkomstandigheden en de

intrinsieke factoren ofwel de motivators, zoals erkenning en waardering, zelfontplooiing en de inhoud van het werk [6]. Later is deze theorie opnieuw getest, waaruit bleek dat niet alleen de intrinsieke factoren, maar ook de extrinsieke factoren functioneren als motivator [7].

Er zijn meerdere aspecten te onderscheiden om de mate van werktevredenheid te meten:

inkomenstevredenheid, tevredenheid over werktijden, tevredenheid over de sfeer onder collega’s en tevredenheid over doorgroeimogelijkheden [8, 9, 10, 11]. Ook lijkt het erop dat werktevredenheid in het algemeen afneemt naarmate men ouder wordt [12]. De aspecten zijn onder te verdelen in twee categorieën: work-role inputs (dat wat men investeert in het werk) en work-role outputs (dat wat men ervoor terugkrijgt) [13].

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar relaties tussen objectieve maten, zoals inkomen in verband met werktevredenheid. Werkgelegenheid en inkomen staan positief in verband met elkaar, maar een hoger salaris leidt niet automatisch tot een hogere werktevredenheid [8].

De relatie tussen werktevredenheid in verhouding tot sfeer onder collega’s heeft wisselende uitkomsten wat betreft werktevredenheid: verschillend per baan en of iemand zelfstandig werkt of juist in teamverband [14]. Tussen werktijden en werktevredenheid is ook een positief verband gevonden, maar ontevredenheid over werktijden heeft niet automatisch werkontevredenheid als gevolg [15]. Meer relevant voor het onderzoek is misschien het feit dat vrouwen vaker gelukkiger zijn in hun beroep dan mannen [8]. De onderzoekers van dit afstudeerproject hebben namelijk de afgelopen 3,5 jaar vooral met vrouwelijke klasgenoten gestudeerd op de opleiding en dus lijkt dit relevant voor het onderzoek.

Tot slot is er een positief verband tussen mensen die op oproepbasis werken en

werkontevredenheid. Met name mensen die een hoge opleiding genoten hebben, hebben een lage werktevredenheid als ze op oproepbasis werken. Dit is te wijten aan een hoge incidentie van over-educatie en de lage mate van zekerheid van werk [16].

Belangrijke determinanten van werktevredenheid die kunnen worden onderscheiden, zijn: scholing in jaren, werktijd, fysiek veeleisend, gevaarlijk werk (work-role inputs). De work-role outputs, zijn: hoog inkomen, zekerheid in werk, doorgroeimogelijkheden, interessant werk, mogelijkheid tot zelfstandig werken, mensen helpen, zinvol werk voor de samenleving, goede relatie met het management en een goede relatie met collega’s.

De werktijden en in welke mate het werk fysiek veeleisend is, hebben een negatieve invloed op werktevredenheid. Er is een positieve relatie tussen werktevredenheid en doorgroeimogelijkheid, interessant werk en een goede relatie met het management [16].

Beroepsmogelijkheden na Voeding & Diëtetiek N&HP

In het uitstroomprofiel N&HP kunnen studenten kiezen om af te studeren met of zonder de titel diëtist. Hiervoor moeten de studenten een stage volgen bij een diëtist en worden zij geregistreerd in het kwaliteitsregister. De studenten die geen stage hebben gelopen bij een diëtist mogen zichzelf na de opleiding niet diëtist noemen maar voedingskundige. Na diplomering aan de opleiding Voeding &

(7)

7 Diëtetiek N&HP dragen alle alumni de titel “Bachelor of Science”. Vervolgens kan de alumnus volgens de Hogeschool van Amsterdam in verschillende beroepen gaan werken: beleidsmedewerker

gezondheidsbevordering, lifestyle-adviseur, eerstelijnsdiëtist, voedingsvoorlichter,

voedingsdeskundige [29]. Om tot een beschrijving te komen van de mogelijke beroepen na diplomering is gebruik gemaakt van de websites van de GGD, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten, de Consumentenbond en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook de websites van organisaties de opleidingen aanbieden zijn gebruikt, bijvoorbeeld die van Barada en de NTI. Tot slot nog de websites van tkmst, Lifestyleadviseur-svs de Nationaleberoepengids, Natuur Diëtisten Nederland en Profitt.

• Beleidsmedewerker gezondheidsbevordering

Bij de GGD en GHOR zijn banen te vinden als beleidsmedewerker gezondheidsbevordering. Taken zijn bijvoorbeeld: het vertalen van het lokale beleid naar effectieve preventieprogramma’s, het

signaleren van gezondheidsproblemen en –behoeften en hierover adviseren [17, 18]. • Lifestyle-adviseur

De taakomschrijving en openstaande vacatures zijn niet goed vindbaar op het internet. Bij het invoeren van de zoekterm ‘lifestyle-adviseur’ geeft de zoekmachine resultaten die niet aan voeding zijn gerelateerd, zoals woningdecoratie en spiritualiteit [19, 20]. Bij het NTI is het mogelijk om een Hbo-programma ‘lifestyle coach’ te volgen welke ook met voeding te maken heeft [21]. Het zoeken van een lifestyle- en voeding-adviseur is lastig en levert maar een aantal zelfstandig ondernemers op [22]. Waarschijnlijk is dit beroep in te vullen naar eigen inzicht en visie. Een gevolg hiervan kan zijn dat cliënten niet de hulp krijgen die zij gehoopt of verwacht hadden te krijgen van de lifestyle-adviseur.

• Eerstelijnsdiëtist

Het beroep diëtist is kwaliteit geregistreerd in het Kwaliteitsregister Paramedici [23, 24]. Een diëtist geeft advies en begeleiding aan mensen die een verandering willen maken in hun eetpatroon. Een eerstelijnsdiëtist kan cliënten behandelen die bijvoorbeeld kampen met diabetes mellitus II, hart- en vaatziekten, overgewicht, een te hoog cholesterol of klachten aan het maagdarmkanaal [25].

Eerstelijnsdiëtisten zijn bijvoorbeeld werkzaam bij Dietheek, Careyn, AAA-diëtisten of binnen een eigen praktijk.

• Voedingsvoorlichter

Mensen die dit beroep beoefenen geven voorlichting over voeding en gezondheid en zijn bijvoorbeeld werkzaam bij het Voedingscentrum, natuurdiëtisten en Profitt [26, 27].

• Voedingsdeskundige

In tegenstelling tot de titel diëtist is de titel voedingsdeskundige niet geregistreerd in het Kwaliteitsregister Paramedici [24]. Dit betekent dat iedereen zichzelf voedingsdeskundige mag noemen. Als voedingsdeskundige kan je werken als zelfstandig ondernemer, bij fitnesscentra of bijvoorbeeld bij bedrijven als de consumentenbond [28].

Opvallend is dat niet alle beroepen die de Hogeschool van Amsterdam aangeeft een beschermde titel hebben of een eenduidige formulering over de inhoud en betekenis van het beroep. Aannemelijk lijkt het dus dat veel beroepen ruimte hebben voor eigen invulling.

(8)

8

Nog verder studeren

In plaats van meteen na diplomering te starten met het zoeken naar een baan of het opzetten van een eigen onderneming is er natuurlijk ook de mogelijkheid om door te studeren aan een

universitaire (pre-)master. In Nederland worden er 4 relevante vervolgopleidingen aangeboden: Nutrition & Health (Universiteit van Wageningen), Health Sciences (Vrije Universiteit),

Gezondheidswetenschappen (Universiteit van Maastricht), Health Food Innovation Management (Universiteit van Maastricht) [29]. Ook kan worden gekozen om verder te studeren in de psychologie (Universiteit van Leiden, TU Twente).

Het afstudeerproject

Naast onderzoek naar waar alumni zijn terechtgekomen en hoe alumni vinden dat de opleiding Voeding & Diëtetiek aansluit op de arbeidsmarkt, wordt onderzoek gedaan naar de determinanten van werktevredenheid. De vijf belangrijkste determinanten die de onderzoekers hiervoor

onderscheiden zijn: Tevredenheid met werktijden (input), tevredenheid met de loopbaan tot nu toe (input), tevredenheid met het salaris (output), tevredenheid met het soort werk (output) en

tevredenheid met de sfeer onder collega’s (output). Ook is het belangrijk om de algemene

tevredenheid met het huidige beroep/situatie te onderzoeken in dit afstudeerproject. Op basis van de kennis die is vergaard uit de deskresearch is de volgende probleemstelling tot stand gekomen:

In welke mate sluit de opleiding Voeding & Diëtetiek met afstudeerrichting Health Promotion van de Hogeschool van Amsterdam aan op de arbeidsmarkt voor alumni, welke determinanten maken dat de alumni wel of niet tevreden zijn in hun werksituatie sinds het afstuderen en welke carrière wensen hebben alumni voor hun toekomst?

Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden zijn ook nog 7 deelvragen opgesteld. Deze

fungeren tevens ook als rode draad voor de interviews die zullen worden gehouden met alumni voor de fieldresearch. Deze deelvragen staan beschreven bij de methode.

Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 2, kunt u de methode lezen van het afstudeerproject. In hoofdstuk 3 kunt u de resultaten met bijbehorende tabellen vinden. In hoofdstuk 4 leest u de discussie. In hoofdstuk 5 leest u de aanbevelingen en in hoofdstuk 6 de conclusie. Helemaal achterin vindt u de bijlagen.

(9)

9

Methoden

Deskresearch

Om de achtergrond van dit onderzoek helder te omschrijven is deskresearch in de vorm van

literatuuronderzoek gedaan. Daardoor is meer kennis verkregen over de arbeidsmarkt voor Voeding & Diëtetiek N&HP en huidige inzichten op gebied van arbeids- en organisatiepsychologie. Hierbij zijn 3 deelvragen gebruikt, namelijk:

1. Welke functies zijn er te onderscheiden binnen de sector Voeding & Diëtetiek N&HP? 2. Wat zijn de belangrijkste veranderingen op de arbeidsmarkt voor Voeding & Diëtetiek N&HP

sinds het jaar 2000?

3. Wat zijn de belangrijkste determinanten voor werktevredenheid in het algemeen? Om bekend te worden met de terminologieën voor dit onderzoek is Google gebruikt. Voor een omschrijving van de verschillende soorten beroepen binnen de Voeding & Diëtetiek N&HP is

wederom deze zoekmachine geraadpleegd. Om wetenschappelijke bronnen te vinden is gezocht via bib.hva.nl bij Psychologie (Toegepaste). Databanken die zijn geraadpleegd zijn CINAHL Complete en Coachlink. De belangrijkste zoektermen die gebruikt zijn, waren: ‘job satisfaction’,

‘werktevredenheid’, ‘werkgeluk’, ‘work and happiness’.

Fieldresearch

De gehanteerde onderzoeksmethode voor dit afstudeerproject is exploratief van aard. Hiervoor is gekozen omdat de onderzoekers niet alleen wilden achterhalen wat voor beroepen alumni van de opleiding Voeding & Diëtetiek N&HP momenteel beoefenen, maar ook of zij gelukkig zijn in hun huidige werksituatie en waarom. Daarnaast wordt exploratief onderzoek gebruikt omdat er nog weinig bekend is over het onderwerp. Met fieldresearch (door middel van tenminste 16 interviews met alumni van de opleiding Voeding & Diëtetiek N&HP) hebben de onderzoekers geprobeerd te achterhalen welke factoren hieraan ten grondslag liggen onder alumni.

Naast de deelvragen voor deskresearch, zijn er 7 deelvragen opgesteld voor de fieldresearch: 1. In welke functies werken de voor dit afstudeeronderzoek geïnterviewde alumni?

2. Wat hadden de geïnterviewde alumni als toekomstig beroep voor ogen toen zij nog student waren aan de opleiding Voeding & Diëtetiek?

3. Hoe tevreden zijn de geïnterviewde alumni met hun huidige (werk)situatie? 4. Hoe ervaren geïnterviewde alumni de werkgelegenheid binnen de sector?

5. Wat zijn de toekomstige loopbaanwensen van de geïnterviewde alumni en waarom? 6. Sluit volgens de geïnterviewde alumni de theorie van de opleiding aan op de arbeidsmarkt

van deze sector en welke factoren liggen hieraan ten grondslag?

7. In hoeverre hangt werktevredenheid samen met het hebben van een baan binnen de sector Voeding & Diëtetiek N&HP voor geïnterviewde alumni?

(10)

10

Topiclijst

De deelvragen zijn gebruikt als basis voor de semigestructureerde interviews. Als rode draad voor de interviews met alumni is een topiclijst (gespreksonderwerpen) opgesteld:

1. Functieomschrijving huidig beroep.

2. Vroeger toekomstperspectief als eerstejaars.

3. Algemene tevredenheid binnen huidige situatie en waarom. 4. Samenhang tevredenheid met baan binnen N&HP.

5. Huidige werkgelegenheid N&HP. 6. Aansluiting opleiding op arbeidsmarkt. 7. Toekomstige loopbaanwensen.

Semigestructureerde interviews waren in dit kwalitatieve onderzoek de beste keuze, omdat de mening van de deelnemers centraal staat en er is nog weinig bekend over het onderwerp.

Interviewbias, dus het onbewust beïnvloeden van de uitkomsten door de manier van vraagstelling door de onderzoekers, wordt op deze manier zoveel mogelijk voorkomen.

De onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep voor dit onderzoek bestond uit: alumni die tussen 2000 en 2016 zijn afgestudeerd aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Voeding en Diëtetiek met

uitstroomprofiel Nutrition & Health Promotion. Het werven van de onderzoeksgroep is gedaan aan de hand van door de onderzoekers opgestelde inclusie- en exclusiecriteria:

Inclusie:

• Lid van Alumni Vereniging Voeding met een baan binnen de Voeding en Diëtetiek N&HP • Lid van Alumni Vereniging Voeding met een baan buiten de Voeding en Diëtetiek N&HP • Lid van Alumni Vereniging Voeding zonder baan

• Niet lid van Alumni Vereniging Voeding met een baan binnen de Voeding en Diëtetiek N&HP • Niet lid van Alumni Vereniging Voeding met een baan buiten de Voeding en Diëtetiek N&HP • Niet lid van Alumni Vereniging Voeding zonder baan

Exclusie:

• Alumni met afstudeerrichting N&NPM • Alumni met afstudeerrichting N&D

• Alumni die Voeding & Diëtetiek hebben gestudeerd aan een andere faculteit dan de Hogeschool van Amsterdam

De uiteindelijke onderzoeksgroep bestond uit 8 leden van de ‘Alumni Vereniging Voeding’ en 8 niet-leden van de ‘Alumni Vereniging Voeding’ met uitstroomprofiel N&HP.

Wervingsprocedure

Het werven van bovenstaande onderzoeksgroep is vooral via de besloten groep ‘Alumni Vereniging Voeding’ op Facebook verlopen. Er zijn ruim 100 mensen benaderd, maar omdat personen die op Facebook geen vrienden zijn elkaar niet rechtstreeks kunnen bereiken via Facebook-chat, verliep werving moeizaam. De meesten hadden de berichten niet eens gelezen. Ook is er een advertentie geplaats op de pagina van de besloten Facebook-groep, net als in de besloten groep op LinkedIn. LinkedIn was minder behulpzaam dan vooraf was gehoopt, omdat hierop vrijwel alle informatie van een gebruiker is afgeschermd en de onderzoekers dus niet konden weten of deze persoon wel aan de criteria voor de onderzoeksgroep voldeed. Uiteindelijk zijn de laatste personen voor het onderzoek

(11)

11 geworven via oude klassenlijsten die verkregen zijn via Dr. Hanna Zijlstra, de docentbegeleider van dit afstudeerproject. Het uiteindelijke afstudeerproject wordt als dank ter inspiratie opgestuurd naar de deelnemers die hebben meegeholpen aan de interviews.

De 16 interviews waren voldoende voor het bereiken van het zogenaamde verzadigingspunt, het punt waarop geen nieuwe informatie meer wordt verkregen. De interviews vonden voornamelijk plaats bij de mensen thuis. Een aantal interviews zijn in openbare gelegenheden afgenomen. Drie van de interviews zijn uiteindelijk schriftelijk afgenomen. Dat was ofwel omdat de persoon in het

buitenland woonde of omdat er geen gelegenheid gevonden kon worden om het interview

mondeling af te nemen. De tijd die de interviews in beslag namen varieerde van 30 tot 60 minuten en werden, na toestemming, opgenomen met de mobiele telefoon.

(12)

12 Tabel 1. Onderzoeksdoelgroep.

Naam Geslacht Jaar van afstuderen

Alumni lid

Functie/naam en bedrijfsnaam Mieke Vrouw 2016 Ja Parttime kok bij Spa Zuiver

Aaron Man 2014 Ja Parttime diëtist bij een sportschool, schrijft een kookboek, parttime blogger, eigenaar Voedsel voor je Geest.

Jessica Vrouw 2016 Nee Customer Quality Affair Officer bij Euroma Merel Vrouw 2017 Ja ZZP’er bij Vitalics

Annemiek Vrouw 2015 Nee Student Gezondheidswetenschappen aan de VU en zorg coördinator bij de Nederlandse Obesitas kliniek.

Jolien Vrouw 2012 Ja Voedingsassistent bij Zonnehuisgroep, voedingscoach bij High five health promotion en eigenaar van een website over voeding

Marit Vrouw 2012 Ja Manager bij Partou kinderopvang

Anna Vrouw 2016 Nee Student gezondheidswetenschappen en werkzaam bij Boca’s

Amber Vrouw 2014 Nee Diëtist bij Gesundheitszentrum ProPhysio in Duitsland Mandy Vrouw 2016 Nee Bedrijfsleider bij SLA

Sonja Vrouw 2014 Nee Student Voeding en Gezondheid Alexandra Vrouw 2015 Nee Diëtist bij eigen diëtistenpraktijk Vitali

Barbara Vrouw 2015 Ja Assistent praktijkonderwijs Hogeschool van Amsterdam Janet Vrouw 2015 Nee Student Verpleegkunde in het LUMC en werkzaam in het

LUMC

Debbie Vrouw 2015 Ja Kantoormedewerker bij Medique

Lieke Vrouw 2016 Ja Hoofdkassière bij Deen en eigenaar van een diëtistenpraktijk

Data-analyse

De verkregen data is handmatig geanalyseerd. Eerst hebben de onderzoekers de data open

gecodeerd via een schema (zie bijlagen) waarin in de linker kolom de personen zijn weergegeven (als nummer 1, 2, 3, etc.) en in de bovenste rij de topics die zijn besproken. Zo kunnen labels worden toegekend aan bepaalde fragmenten van de verkregen data. Vervolgens is via axiaal coderen vergeleken hoe bepaalde fragmenten overeenkomen met elkaar of juist van elkaar verschillen. De laatste stap was selectief coderen, waarbij de onderzoekers verkregen data hebben uitgewerkt in de resultaten, de conclusie en uiteindelijk een aanbeveling. Selectief coderen is tevens geschikt om uitzonderingen in de data te kunnen onderscheiden. De onderzoekers hebben de betrouwbaarheid van het onderzoek zoveel mogelijk gewaarborgd door op deze manier te coderen [12]. Om de anonimiteit van de deelnemers te waarborgen zijn de namen van de deelnemers in dit afstudeerproject fictief.

(13)

13

Resultaten

Beroepskeuzen van alumni

Niet alle geïnterviewde alumni zijn na afronding van de studie meteen gaan werken. Debbie (werkzaam bij Medique) en Jolien (werkzaam als voedingsassistent) hebben na de studie eerst een reis gemaakt in het buitenland. Annemiek, Anna, Sonja en Janet zijn verder gaan studeren (zie tabel 1 voor richting en bijbaan). Alumni die verder zijn gaan studeren hebben een (pre-)master gekozen die in het verlengde ligt van voeding. Zij hebben naast hun studie een bijbaan.

Daphne werkt tegenwoordig als manager in de kinderopvang, zij heeft vrijwel niks meer te maken met voeding en diëtetiek. Barbara (assistent praktijkonderwijs bij de opleiding Voeding & Diëtetiek), Mandy (bedrijfsleider bij SLA) en Mieke (kok bij Spa Zuiver) hebben indirect nog wel met voeding te maken.

Een aantal alumni werken parttime voor zichzelf en parttime in loondienst. Onder alumni die al langer zijn afgestudeerd zijn een aantal al meerdere keren veranderd van baan.

Mieke werkt nog steeds bij dezelfde baan als waar ze werkte tijdens haar studie, Alexandra had tijdens de opleiding al haar eigen onderneming, Amber werkt momenteel in Duitsland als diëtist, Sonja heeft geen baan (studeert nog) en Jessica heeft haar werk gevonden via haar

stagebegeleidster: “Ik had direct na mijn opleiding een baan, ik heb geluk gehad”. Tabel 2. Beroepen binnen en buiten de Voeding & Diëtetiek.

Voeding (n=7) 1. Customer Quality Affair Officer bij kruiden- en specerijenproducent ‘Euroma’

2. Parttime voedingscoach bij een sportschool Schrijver

Presentator bij ‘Voedsel voor je Geest’

3. Zelfstandig Zonder Personeel (ZZP) bedrijfsdiëtist bij ‘Vitalics’ 4. Eigen diëtistenpraktijk ‘Vitali’

5. Voedingsassistent bij een zorggroep

Voedingscoach bij ‘High Five Healthpromotion’ Eigen website over voeding

6. Diëtist bij ‘Gesundheitszentrum ProPhysio’ in Duitsland 7. Kantoormedewerker bij ‘Medique’

Indirect met voeding (n=3) 1. Parttime kok bij ‘Spa Zuiver’ 2. Fulltime bedrijfsleider bij ‘SLA’

3. Assistent praktijkonderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam Vervolgstudie (n=4) 1. Student Gezondheidswetenschappen aan de VU

Zorgcoördinator bij de Nederlandse Obesitas kliniek 2. Student Voeding en Gezondheid

Professioneel hoepelen

3. Student Gezondheidswetenschappen Bijbaan in de horeca

4. Student Verpleegkunde in het LUMC (werken/leren traject) Werkzaam in het LUMC

Buiten voeding (n=1) 1. Vestigingsmanager bij ‘Partou’ kinderopvang Combinatie buiten voeding

en voeding (n=1)

1. Parttime hoofdkassière bij ‘DEEN’ supermarkten

(14)

14

Toekomstbeeld van een paar jaar geleden

Toen de geïnterviewde alumni moesten vertellen waarom zij de opleiding Voeding & Diëtetiek ooit hadden gekozen noemden Mieke, Aaron, Jessica, Annemiek, Mandy en Barbara als reden hun passie voor voeding en gezondheid. Lieke, Jolien, Anna en Jessica wisten nog niet goed waar ze later een carrière in zouden willen hebben: “Ik had geen idee wat ik wilde doen met mijn leven toen ik startte”. Marit, manager in de kinderopvang, had graag groepen willen begeleiden met afvallen en sporten. Zo’n soort beroep heeft zij alleen nooit kunnen vinden en daarom heeft ze bewust gekozen voor een andere branche. Alexandra wilde óf in het ziekenhuis werken, óf een eigen diëtistenpraktijk starten (wat nu ook is gelukt). Janet koos voor de studie omdat zij geloofde dat het een beroep met

toekomst was. Zij studeert momenteel voor verpleegkundige in het LUMC. Merel en Sonja vertelden dat zij diepgang met cliënten leuk vonden en mensen helpen om een doel te bereiken. Daarom kozen zij voor de studie Voeding & Diëtetiek. Sonja vertelde: “Mijn ideale toekomstbeeld was voedingsarts

worden, dus ook met bloed afnemen en urine en ontlasting controleren. Ik vind het oppervlakkig om alleen een dieet voor te schrijven.”

Een aantal geïnterviewde alumni vertelden dat ze affiniteit hadden met voeding, groepen en voorlichting en daarom deze studie kozen. Debbie, kantoormedewerker bij Medique, vond zichzelf erg jong toen zij op zestienjarige leeftijd met de opleiding begon. Ze vertelde dat ze pas na de opleiding en haar wereldreis wist welke richting zij op wilde. Amber en Jolien wilden de opleiding volgen omdat zij in hun privéleven al veel met voeding en sport deden en er meer over wilden leren.

Tevredenheid in de huidige (werk)situatie

Geen van de alumni omschreef zichzelf als ontevreden in hun huidige situatie tijdens de interviews. Jessica, werkzaam bij kruiden- en specerijenproducent Euroma, zei: “We zitten in een tijd dat je maar

overal gelukkig van moet worden, maar je moet ook realistisch zijn. Er moet brood op de plank komen elke maand. Ik ben getrouwd en wil mijn man niet opzadelen met alle vaste lasten.” Zij gaf aan dat zij

het moeilijk vond om dagelijks achter een bureau te zitten en miste het contact met cliënten. De goede band met haar collega’s op kantoor was voor haar belangrijk.

Mieke, parttime kok bij Spa Zuiver, vertelde dat ze momenteel bij een loopbaanbegeleider loopt. Zij gaf aan dat ze niet erg gelukkig was in haar huidige baan, omdat haar baan geen uitdaging meer biedt en omdat haar werk niet zinvol is. Ze doet elke dag de ontbijtdienst, elke dag is hetzelfde. Ook de collega’s met wie ze werkt waren ‘niet haar type mensen’. Op de vraag: “Waarom werk je daar

dan nog?”, antwoordde zei: “Omdat je niet zonder geld kunt leven.” Een vast maandsalaris weegt

schijnbaar op tegen algemene werktevredenheid voor de twee bovenstaande ondervraagden. Het merendeel van de alumni die als ZZP’er werkt noemde vrijheid, afwisseling, eigen inbreng en voldoening als belangrijke determinanten van hun werkgeluk. Daarbij werd als keerzijde genoemd dat er vaak geen continue financiële zekerheid was en geen ‘ritme’ in het dagelijks leven. Ook het feit dat er geen vaste werktijden zijn (en men dus nooit het gevoel heeft ‘klaar’ te zijn) leverde volgens sommige geïnterviewde alumni stress op.

De geïnterviewde alumni gaven aan dat het werken in teamverband, het hebben van een goede relatie met collega’s en het management en een algemene fijne werksfeer ook belangrijk zijn voor de mate waarin ze tevreden waren in hun huidige (werk)situatie.

(15)

15 Annemiek omschreef haar huidige situatie als pittig, maar gaf aan tevreden te zijn. Zij is momenteel nog bezig met een master Gezondheidswetenschappen en werkt daarnaast bij de Nederlandse Obesitas Kliniek als zorgcoördinator. “De diversiteit in mijn huidige situatie vind ik erg fijn.” Marit, die in het verleden heeft gewerkt bij een diëtistenpraktijk en nu werkt als manager in de kinderopvang, omschrijft zichzelf als tevreden in haar huidige situatie. Ze geeft leiding aan een team van 40 mensen en werkt nu dus alsnog met groepen, iets wat zij altijd leuk heeft gevonden. Dat het stukje voeding daarin ontbreekt omschreef ze als een klein minpunt.

Een kleinere groep van de geïnterviewde alumni, die verder zijn gaan studeren en daar nu nog mee bezig zijn, omschrijven zichzelf allemaal als gelukkig in hun huidige (werk)situatie. Naast hun studie hebben ze een bijbaan, waarin de collega’s als belangrijkste determinant van werkgeluk worden genoemd. Anna, die nu bezig is met haar premaster Gezondheidswetenschappen en daarnaast werkt als serveerster in de horeca, geeft aan dat ze het op het moment nog niet nodig vindt om mentaal uitdagend werk te doen, zeker niet in combinatie met studeren. ‘Het gewoon leuk hebben’ is iets wat ze een aantal keer terug liet komen in het interview. Ook de ruimte krijgen om uit te vinden wie ze is en wat ze wil maakte haar volgens eigen zeggen gelukkig. Een andere alumnus, Mandy, gaf aan dit ook belangrijk te vinden. Zij is momenteel fulltime bedrijfsleider bij SLA, maar weet nu al dat zij dit niet lang gaat blijven doen. Als haar contract in oktober afloopt, gaat zij een wereldreis maken. Gebondenheid, een grote mate van verantwoordelijkheid en routine maken dat zij ontevreden is in haar huidige (werk)situatie. “Ik wil alles uit het leven halen en veel vrijheid vind ik belangrijk. Ik heb

altijd een nieuw doel nodig, ook al is het maar iets kleins als een nieuwe piercing of tattoo.”

Er zijn een aantal alumni geïnterviewd die in een andere branche werken dan waarvoor zij ooit hebben gestudeerd. Dit bleek geen invloed te hebben op hun werkgeluk. Wel werd ook hier weer genoemd dat afwisseling, uitdaging en voldoening halen uit het beroep (‘zinvol werk’) van belang waren voor de mate van tevredenheid in de huidige (werk)situatie.

De groep geïnterviewde alumni die zelfstandig ondernemer zijn en daarnaast parttime in loondienst werken omschreven zichzelf allemaal als (zeer) tevreden in hun huidige (werk)situatie. Een vast inkomen in combinatie met een eigen onderneming waarin er ruimte is voor eigen inbreng, creativiteit en passie werden hiervoor als belangrijke redenen gegeven.

Hoe het hebben van een baan buiten de sector in verband staat met werktevredenheid

Onder de alumni die hebben meegewerkt aan dit afstudeerproject hadden er een aantal een baan die niks te maken had met voeding en diëtetiek: Een van de alumni was tegenwoordig werkzaam als manager in de kinderopvang, een als bedrijfsleider in de horeca en weer een ander was momenteel in opleiding om verpleegkundige te worden. Ook is een van de alumni nu assistent praktijkonderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam, omdat zij eigenlijk graag docent zou willen worden in de

toekomst.

Er werden hiervoor verschillende redenen genoemd: de lage mate van werkgelegenheid binnen de diëtetiek en dan met name als gezondheidsbevorderaar of voorlichter, geen behoefte om zelfstandig ondernemer te worden of omdat het werk in de diëtetiek niet (meer) beviel.

De meeste geïnterviewde alumni die wel een baan hadden binnen de Voeding & Diëtetiek N&HP gaven aan dat het voor hen wel belangrijk was om een baan te hebben binnen de sector, omdat hier hun passie en interesse ligt. Toch waren er ook een aantal bij die momenteel (nog) werkzaam zijn binnen de voeding & diëtetiek, maar zichzelf best in de toekomst in een ander soort beroep zouden kunnen zien. Voorwaarden die aan een ander soort werkveld werden gesteld waren dan wel het hebben van een goede werksfeer onder de collega’s en iets doen wat zinvol is en voldoening geeft. Ook het hebben van een goed salaris werd hierbij genoemd. Jessica, werkzaam bij kruiden- en

(16)

16 specerijenproducent Euroma, zei: “Opleidingen worden steeds breder en abstracter en daardoor ben

je dus ook breder inzetbaar.” Alexandra zou ook best buiten de voeding kunnen werken, omdat zij

vooral het helpen en coachen van mensen erg leuk vindt en er voldoening uit haalt om mensen te helpen bepaalde doelen te bereiken. Toch is ze erg gelukkig met haar eigen diëtistenpraktijk, omdat zij vindt dat er op het gebied van voeding nog veel winst te behalen valt in Nederland.

Sonja, die momenteel nog een master in Voeding en Gezondheid doet, vertelde tijdens het interview zich schuldig te voelen over het feit dat ze in de toekomst niks gaat doen met haar opleidingen in de voeding en diëtetiek. “De opleidingen worden gesubsidieerd en ik ga gewoon maar iets totaal anders

doen. Ik had dit van tevoren niet verwacht.” Haar droom is om carrière te maken met hoepelen.

Werkgelegenheid

De geïnterviewde alumni gaven veelal aan dat de werkgelegenheid binnen de sector laag is of er geen goed zicht op hebben omdat zij voor zichzelf zijn begonnen of in iets anders zijn doorgerold. Barbara zei: “Ik heb niet het idee dat de werkgelegenheid heel hoog is voor de HP’ers, omdat je niet

specifiek bent opgeleid zoals bij N&D of NPM. HP’ers hebben minder kans op een baan als diëtist omdat je veel kennis mist. De meerwaarde van het groepen begeleiden en het kunnen voorlichten weegt vaak niet op tegen de kennis die iemand met N&D bijvoorbeeld heeft.” Ze werkt momenteel

als assistent praktijkonderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam. Zelf had zij graag aan de slag gegaan bij het Voedingscentrum of de GGD als gezondheidsvoorlichter, maar daar werden volgens haar alleen mensen aangenomen die een master hebben afgerond. Dit laatste werd ook door een aantal andere geïnterviewde alumni genoemd.

Twee andere alumni gaven aan dat de werkgelegenheid in Noord-Holland erg laag is voor alumni met uitstroomprofiel N&HP, maar dat er op andere plaatsen in het land, zoals Zeeland en Friesland, wel voldoende vacatures online te vinden zijn.

Annemiek, die momenteel een master Gezondheidswetenschappen doet en daarnaast parttime werkt als zorgcoördinator bij de Nederlandse Obesitas Kliniek, hoorde regelmatig van

oud-klasgenoten dat het moeilijk is om als diëtist werk te vinden. “Zonde, want we worden alsmaar dikker

en toch hebben diëtisten weinig werk.” Zelf gaf zij aan zich niet zoveel zorgen te maken, omdat zij

straks na haar master ook richting het bedrijfsleven kan. Zolang de sfeer onder collega’s goed is en het werk voldoening geeft, is zij gelukkig in haar werksituatie.

Lieke, die momenteel als zelfstandig diëtist bij een sportschool werkt naast haar baan als parttime hoofdkassière bij de Deen, gaf aan wekenlang gezocht te hebben naar een vacature na diplomering van de opleiding. Zij noemde dat veel vacatures een diëtist vragen met relevante werkervaring en vaak ook bepaalde specialisaties. Zij gaf aan dat dit de belangrijkste reden was voor haar om te starten als zelfstandig ondernemer. Ook Merel gaf dit aan tijdens het interview. Zij werkt zelf als bedrijfsdiëtist op ZZP-basis, maar is daarnaast actief op zoek naar een parttimebaan in loondienst. Het vinden van een passende vacature ging moeizaam, omdat zij een eigen onderneming heeft en de weinige vacatures in de voeding die er zijn verbieden het hebben van een eigen onderneming. Hoe het precies komt dat de werkgelegenheid laag lijkt voor diëtisten en voedingsdeskundigen met uitstroomprofiel N&HP, is niet precies duidelijk voor de onderzoeksdoelgroep. Aaron noemde het feit dat diëtisten nogal een ‘suf imago’ hebben. Hij noemde dat – met uitzondering van bijvoorbeeld The Green Happiness – veel mensen de kansen op de markt (en dan met name de online markt) links laten liggen. Hij vertelde: “Ik probeer zelf het vak een beetje ‘sexy’ te maken. Ik heb mijn eigen blog

waarin ik mijn creativiteit combineer met schrijven over voeding en presenteer voorlichtings- en informatiefilmpjes op mijn YouTube-kanaal. Ook schrijf ik momenteel mijn eerste eigen kookboek in samenwerking met een chef-kok, deze komt uit in september.”

(17)

17 Meerdere geïnterviewde alumni noemde het feit dat er veel kansen liggen op de arbeidsmarkt als zelfstandig ondernemer. Zo had Merel het idee om in de toekomst een eigen onderneming te starten in de schooldiëtetiek, een zogenaamde ‘schooldiëtist’. Barbara zou graag met vrienden een

multidisciplinair team opstarten dat een programma aanbiedt aan bedrijven met als doel de

werkplek ‘gezonder’ te maken. Nog een andere geïnterviewde alumni vertelde dat een vriendin van haar als ‘monddiëtist’ bij een tandartsenpraktijk werkt. Zij geeft daar voorlichting over het behouden van gezonde tanden met de juiste voeding. Een vacature die men niet zou tegenkomen op een vacaturebank, maar toch nu een functie is omdat zij deze zelf heeft gecreëerd.

Dat de opleiding voeding met uitstroomprofiel N&HP zo breed wordt genoemd door de

geïnterviewde alumni is dus voor de één een nadeel en voor de ander een voordeel met eindeloos veel mogelijkheden.

Aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt

Mieke, Alexandra, Barbara, Debbie en Aaron gaven aan het jammer te vinden dat ondernemen zo weinig terugkwam in de opleiding. Als er hieraan meer aandacht was geschonken tijdens de

opleiding hadden zij een betere en snellere start kunnen maken na diplomering. Mieke, Alexandra en Debbie haven aan dat de vakken Marketing en Ondernemen niet toereikend genoeg waren. Debbie zei hierover: “De opdrachten waren allemaal verzonnen en dat was het”. Hierbij wordt door veel alumni aangegeven dat het belangrijk is om meer te leren over het aanvragen van subsidies, wat erbij komt kijken om zelf iets op te starten, het slim gebruiken van social media zoals LinkedIn en Facebook en hoe je je kunt onderscheiden als diëtist.

Het merendeel van de geïnterviewde alumni vond dingen die zij hadden geleerd op de opleiding goed van pas komen in de huidige (werk)situatie. Gesprekstechnieken, kennis over de ziektebeelden, de gedragsveranderingsmodellen, Motivational Interviewing en diëtistisch consult zijn dingen die zij nog dagelijks toepassen in het leven, zowel privé als professioneel gezien.

Mieke zei dat ze gedurende de opleiding soms het gevoel had nog op de middelbare school te zitten.

“Leuk hoor, dat ik moet knippen en plakken en een poster moet knutselen, maar ik zit niet op de middelbare school…” Ze gaf aan meer les gehad te willen hebben over het motiveren van specifieke

doelgroepen. Merel zei: “Ook het stampen van vitamines en VSE-lijsten was echt nutteloos.” Het werken met groepen heeft Marit met name gemist. Zij koos voor de richting omdat zij graag groepen had willen begeleiden met afvallen.

Een paar van de geïnterviewde alumni vertelden dat zij de kennis over de ziektebeelden en de klinische diëtetiek niet toereikend genoeg vonden. Marit kreeg tijdens haar stage regelmatig van haar stagebegeleidster te horen dat ze niet over voldoende kennis beschikte om dit vak te kunnen beoefenen. Jolien had meer willen leren over psychologie: “Soms gaat het bij iemand met anorexia

niet om voeding, maar om een onderliggend probleem, hoe moet ik dat nou aanpakken?”.

Barbara vertelde dat een gesprek tussen diëtist en cliënt er in de praktijk heel anders aan toegaat. De opleiding schetst hierover geen duidelijk beeld. Zo houdt de opleiding zich heel erg vast aan de volgorde van het gesprek en ook puur op de voeding. In werkelijkheid ziet een gesprek er anders uit volgens haar. Zij had meer willen leren over gedragsveranderingen bereiken bij een cliënt.

Een paar van de geïnterviewde alumni zeiden dat er een te groot verschil is tussen de theorie en de praktijk. Er moet meer vanuit school gedaan worden met praktijkervaring en ook bijvoorbeeld het leren werken met een programma als Evry moet volgens hen een vast onderdeel van de opleiding worden in de toekomst. Zij hadden ook graag een extra stage willen doen, om meer te leren in de

(18)

18 praktijk. Barbara en Jessica vonden dat de Hogeschool van Amsterdam een duidelijker beeld moet scheppen van wat de beroepsmogelijkheden zijn na diplomering. Zo zouden studenten een betere keuze kunnen maken.

De alumni die momenteel bezig zijn met hun vervolgstudie waren vrij positief over de opleiding. Zij zien de opleiding als een goede basis voor hun (pre-)master. Alumni die momenteel in een andere sector werken waren ook positief over de opleiding in het algemeen. Marit en Janet vonden de docenten van de opleiding heel vriendelijk en toegankelijk. Anna vertelde dat ze het leren samenwerken tijdens de opleiding nu weer gebruikte bij haar vervolgstudie

Gezondheidswetenschappen. Het feit dat er gesolliciteerd kan worden voor de scriptie en stage was ook een positief iets voor haar, omdat het haar veel lastiger leek dit zelf te moeten uitzoeken. Dat het eerste jaar zo zwaar is vond zij een pré: “Ik voelde me wel trots toen ik mijn propedeuse haalde”. Veel studenten vallen natuurlijk af in het eerste jaar.

Toekomstige loopbaanwensen

Op de vraag wat alumni in de toekomst zouden willen gaan doen werden heel uiteenlopende antwoorden gegeven. Sommigen ervaarden deze vraag als lastig, zoals ook Anna, die momenteel weer studeert. “Ik vind het moeilijk om te bedenken wat ik wil en waar ik over 5 jaar sta. Ik zit erover

te denken om voorlopig nog even door te studeren.” Zo ook Mandy, ondanks dat ze over 5 jaar haar

eigen onderneming wil hebben - ze wist nog niet precies waarin - gaf ze aan op deze vraag geen duidelijk antwoord te hebben. “Als mijn contract einde van het jaar afloopt, wil ik eigenlijk voor

minstens een half jaar gaan rondreizen. Ik heb het geld hiervoor al bij elkaar gespaard.”

Annemiek, die momenteel nog bezig is met studeren naast haar baan als zorgcoördinator bij de Nederlandse Obesitas Kliniek (NOK), zou in de toekomst wel vestigingscoördinator willen worden bij de NOK. Voorheen was haar droom om gezondheidsbevorderaar te worden bij bijvoorbeeld de GGD, maar zij omschreef de mensen die deze functie daar beoefenden als ‘niet haar type mensen’

(wetenschappers). Zij gaf voorheen in het interview al aan dat werksfeer onder collega’s erg belangrijk is voor haar werkgeluk en daarom zou ze deze functie dus niet meer willen doen.

Mieke, kok bij Spa Zuiver, zou in de toekomst graag een eigen praktijk hebben als lifestyle-adviseur. Aaron, presentator, schrijver en voedingscoach bij een sportschool, zou ooit een eigen boek willen schrijven. “Laten we groots fantaseren! Ik heb heel veel te zeggen en als ik dat mag bundelen in een

mooi boek, dat zou fantastisch zijn.” Hij zou ook graag bij een tijdschrift aan de slag gaan om

artikelen te schrijven in loondienst.

Merel, momenteel werkzaam als zelfstandig bedrijfsdiëtist, wil ook een eigen praktijk. Ze heeft een leegstaande kamer in huis en deze moet in de toekomst worden omgebouwd als praktijk. Verder vertelt ze nog een cursus Personal Training te gaan doen in de nabije toekomst, mede ook omdat dit bij de beschikbare vacatures wordt gevraagd.

Marit, die nu als manager in de kinderopvang werkt, geeft aan niet haar hele leven manager te blijven. Ze vertelt dat het stressniveau hoog is en dat er veel van haar wordt gevraagd. Ze kijkt wel nog regelmatig naar vacatures in de voeding. Haar droom zou zijn om een baan te vinden waarbij ze management, kinderopvang en gezondheid kan combineren. Anderzijds zou ze ook best bij de kinderopvangorganisatie kunnen blijven waar ze nu voor werkt, maar dan de beleidskant op.

Amber, die in Duitsland woont en werkt als diëtist, heeft als doel om zoveel cliënten te werven in de toekomst dat ze het niet meer alleen aankan. Ook zou ze zich graag meer richten op de

(19)

19 Sonja ziet haar carrière binnen de diëtetiek somber in. Zij gaat zich na haar master Voeding en Gezondheid focussen op professioneel hoepelen. Haar ideale toekomst omschrijft zij als volgt: “Ik wil

workshops geven over hoepelen in het buitenland, veel optreden, bijvoorbeeld in het circus of op festivals en mijn vuurshows groter maken.” Ze vertelde in het interview niet verder te willen met

hetgeen waarvoor zij diploma’s heeft, maar is blij dat ze deze achter de hand heeft.

Alexandra, eigenaar van haar eigen diëtistenpraktijk, vertelde te willen uitbreiden in de toekomst. Haar droom is om een eigen protocol te ontwikkelen met een eigen werkwijze en bijpassende voorlichtingsmaterialen. “Ik wil meer maatwerk binnen de diëtetiek. Ik ga dit eerst proberen binnen

Utrecht en daarna door heel Nederland. Ook wil ik wat betekenen voor kinderen in achterstandswijken in de toekomst.”

Barbara, assistent praktijkonderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam, zag zichzelf nog een master doen in de toekomst om door te groeien naar docent op het hbo. Met haar diëtistentitel zou ze best iets willen doen, maar dan in de preventie. Debbie, werkzaam op kantoor bij een sondevoeding leverancier, vertelde tijdens het interview net te hebben gesolliciteerd op een interne functie bij haar werk in de sales. Het leek haar ideaal om in de toekomst sales met voeding te kunnen combineren. Lieke, parttime hoofdkassière bij een supermarkt en daarnaast werkzaam als zelfstandig diëtist bij een sportschool, hoopt in de toekomst haar baan bij de supermarkt op te kunnen zeggen. “Ik vind het

gênant om als afgestudeerd diëtiste bij een supermarkt te moeten werken.” Ze vertelde in het

interview in de toekomst graag een eigen praktijk te hebben en daarnaast online te kunnen voorlichten via bijvoorbeeld een eigen website met recepten en blogs. Ook een eigen YouTube-kanaal opzetten is iets waar ze graag mee aan de slag zou willen in de toekomst. “Ik hoop dat ik daar

(20)

20

Discussie

Belangrijkste resultaten

Alle geïnterviewde alumni hadden een baan, wat voor de onderzoeksgroep natuurlijk heel positief is. Voor het onderzoek hadden wij ook graag alumni gesproken die momenteel werkeloos zijn, maar die waren helaas niet te vinden. Op één deelnemer na was iedereen over het algemeen tevreden met de huidige werksituatie. Ook waren er een aantal alumni die momenteel een functie hebben buiten de sector. Tot slot waren er een aantal deelnemers die een vervolgstudie zijn gaan doen. Zij omschreven zichzelf allemaal als erg tevreden.

Beroepsmogelijkheden na Voeding & Diëtetiek N&HP

De geïnterviewde alumni hadden heel uiteenlopende functies. Twee werken er als diëtist in hun eigen diëtistenpraktijk, twee als parttime voedingscoach bij een sportschool, een werkt parttime voor zichzelf als presentator en schrijver over voeding en gezondheid, een als voedingscoach binnen de bedrijfswereld, een voedingsassistent, een zorgcoördinator bij de Nederlandse Obesitas Kliniek, een parttime serveerster in de horeca, een als manager kinderopvang, een als assistent

praktijkonderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam, een bedrijfsleider bij SLA, een ander juist als kok, etc. Daarnaast waren er nog een aantal die ervoor hadden gekozen om verder te studeren in een master. Het uitstroomprofiel N&HP belooft een baan later in de gezondheidsbevordering of bijvoorbeeld in de diëtetiek [29]. Toch lijkt (bijna) geen van de alumni hier momenteel een baan in te hebben. Zo gaf de manager kinderopvang bijvoorbeeld aan dat zij na diplomering een jaar heeft gewerkt bij een diëtistenpraktijk, maar dat dit werk op een gegeven moment niet meer beviel. Zij koos toen een heel andere branche en is ook daar nu gelukkig in haar werk. De meeste

geïnterviewde alumni werken wel direct of indirect binnen de voeding.

‘Wat wilden alumni vroeger worden’?

Geïnterviewde alumni hadden over het algemeen nog geen duidelijk beeld toen zij begonnen met de opleiding Voeding & Diëtetiek. De meesten noemden affiniteit met koken, met gezondheid en met sporten als redenen om voor de opleiding te kiezen. Slechts een enkeling wist al jong dat ze een eigen diëtistenpraktijk wilde hebben, die ze nu ook heeft. Dit is op zichzelf een opvallend resultaat, omdat de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Voeding & Diëtetiek elk jaar een open dag organiseert waar toekomstige studenten worden ingelicht over de opleiding en de

beroepsmogelijkheden daarna. Er zou dus verwacht kunnen worden dat studenten beter weten waar zij aan beginnen. Mogelijk is de open dag niet toereikend genoeg en is er plaats voor verbetering in de informatie die daar wordt verstrekt.

Alumni spraken over het feit dat naarmate ze langer op de opleiding zaten, het steeds moeilijker werd in te schatten wat de toekomstmogelijkheden waren wat betreft de verdere loopbaan. Dit gevoel is tot op heden nog bij veel alumni blijven hangen.

(21)

21

Tevredenheid over huidige (werk)situatie

Geen van de alumni omschreef zichzelf als ontevreden in hun huidige (werk)situatie. Zoals de onderzoekers vooraf hadden gevonden in het literatuuronderzoek waren de belangrijkste

determinanten van werktevredenheid onder geïnterviewde alumni: werktijd, salaris, het soort werk en de sfeer onder de collega’s. Omdat de onderzoeksdoelgroep alleen alumni bevatte van de opleiding Voeding & Diëtetiek met uitstroomprofiel N&HP kwam ook het helpen van mensen en het doen van zinvol werk voor de samenleving vaak naar voren in de interviews. Dit zijn twee aspecten die de onderzoekers vinden passen bij het profiel van de soort beroepen die er te doen zijn na diplomering van de opleiding.

Determinanten als fysiek veeleisend of gevaarlijk werk kwamen tijdens de interviews niet aan bod, omdat de beroepen onder geïnterviewde alumni hier niet mee te maken hebben. De zekerheid van werk was ook een determinant van werktevredenheid die vaak terugkwam, zowel onder de

zelfstandig ondernemers als de alumni in loondienst. Zelfstandig ondernemers vonden het vaak lastig dat er niet altijd zekerheid van werk was voor hen en de alumni in loondienst bleven juist om deze reden in loondienst werken.

Er is een mooie splitsing te zien in twee verschillende groepen onder de geïnterviewde alumni: de groep die financiële zekerheid en het privéleven buiten het beroep om belangrijk vindt en dus ergens werkt in loondienst, en daar tegenover een groep die vrijheid erg belangrijk vindt en er dus voor hebben gekozen om voor zichzelf te beginnen als zelfstandig ondernemer. Een kleinere derde groep is verder gaan studeren. Redenen die hiervoor werden genoemd, waren voor de een dat zij de opleiding niet voldoende duidelijk vond voor het vinden van een passende baan, voor een ander omdat zij gewoon nog niet het gevoel had dat ze klaar was voor een ‘grote mensen baan’ en voor nog een ander omdat zij (nog) meer wilde leren over voeding en diëtetiek. Deze kleinere derde groep gaven wel allemaal aan erg tevreden te zijn met hun huidige situatie.

Nieuwe determinanten van werktevredenheid die uit de fieldresearch zijn gekomen, zijn: afwisseling in werkzaamheden en vrijheid (in bijvoorbeeld de manier van werken/werktijden).

In de gezondheidszorg is regelmatig te zien dat men in een functie terechtkomt waarvoor een lager opleidingsniveau is vereist of die helemaal niks te maken heeft met de opleiding die zij hebben genoten [31]. Alumni die momenteel een ander soort beroep uitoefenden dan waarvoor zij hadden gestudeerd waren tevreden in hun situatie. Dit was een opvallend resultaat, omdat de onderzoekers hadden verwacht dat scholing in jaren, een van de determinanten van werktevredenheid, belangrijk is. Toch was het grootste deel van de geïnterviewde alumni wel werkzaam binnen een voeding gerelateerde baan en wilden dit ook in de toekomst blijven doen, omdat hier hun passie en interesse ligt.

Werkgelegenheid binnen de Voeding & Diëtetiek N&HP

Dat geïnterviewde alumni het moeilijk vonden om een baan te vinden als diëtist of

gezondheidsvoorlichter na diplomering, was een opvallend resultaat. Binnen de Hogeschool van Amsterdam wordt uitstroomprofiel N&HP aangekondigd als een nieuw, maar relevant werkveld waar veel mogelijkheden liggen. Geïnterviewde alumni ervaarden dit achteraf niet zo. Zo noemden de alumni die doorstudeerden als Gezondheidswetenschapper dat bij de GGD en het Voedingscentrum vrijwel altijd mensen worden aangenomen die een master hebben afgerond. Dit is ook wat de onderzoekers vinden als zij simpelweg op Google zoeken naar een vacature met trefwoorden als ‘beleidsmedewerker gezondheidspreventie’ of ‘gezondheidsvoorlichter’. Ook andere geïnterviewde alumni gaven aan dit jammer te vinden, omdat zij graag een soortgelijke functie hadden willen doen. Schijnbaar zijn de vakken (zoals ‘Werken met Groepen’ en ‘Interventieontwikkeling’) die worden

(22)

22 gegeven op de Hogeschool van Amsterdam niet toereikend genoeg om na diplomering hier een passende baan in te kunnen vinden. Als diëtist kwamen zij ook vaak niet aan het werk, omdat kennis van ziektebeelden en dieetbehandeling laag bleek in vergelijking met alumni die uitstroomprofiel N&D hebben gevolgd. Uit cijfers van het CBS blijkt echter wel dat slechts iets meer dan de helft van de gediplomeerden in de gezondheidszorg meteen een baan vindt binnen de branche [32].

Aangezien de alumni die hebben meegewerkt aan dit afstudeerproject in de categorie ‘net afgestudeerd’ vallen (de ‘oudste’ is 6 jaar geleden afgestudeerd aan de opleiding en de ‘nieuwste’ pas sinds afgelopen februari) is het misschien niet zo gek dat ze nog niet de baan hebben die ze prefereren.

Tot slot vonden verschillende geïnterviewde alumni de opleiding te theoretisch en hadden sommigen graag meer praktijkervaring opgedaan tijdens de 4-jarige opleiding. Er kan worden geconcludeerd dat de Hogeschool van Amsterdam geen goed inzicht heeft in de beroepsmogelijkheden voor

gediplomeerden met uitstroomprofiel N&HP. Met kwantitatief onderzoek kan verder worden onderzocht welke beroepen dan logischer aansluiten op N&HP. Mogelijk kan er op grote schaal worden geënquêteerd onder alumni die in de afgelopen 5 jaar zijn afgestudeerd aan de Hogeschool van Amsterdam met uitstroomprofiel N&HP over het soort beroep dat zij momenteel uitoefenen. De nieuwe bevindingen kunnen worden gebruikt door de Hogeschool van Amsterdam van de opleiding Voeding & Diëtetiek om leerlingen bij de open dag en tijdens de opleiding beter voor te kunnen lichten over de beroepsmogelijkheden na diplomering.

Aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt

Tijdens de interviews kwam een aantal keer naar voren onder alumni dat bij de richting N&HP meer les gegeven had moeten worden in ondernemen en marketing. Zij hadden hierdoor misschien eerder gekozen voor het opstarten van een eigen onderneming, omdat zij dan beter hadden geweten hoe dat moet. Het schrijven van het ondernemingsplan in het derde leerjaar was niet voldoende volgens de geïnterviewde alumni. Bovendien was het ondernemingsplan slechts een studiepunt waard, wat ook niet erg motiveert om er hard voor te werken.

Een ander ding dat veelal naar voren kwam bij de interviews met alumni, was dat de opleiding Voeding & Diëtetiek N&HP heel theoretisch is, bijna abstract te noemen. Eén keer stagelopen tijdens een vierjarige opleiding lijkt niet voldoende te zijn voor de afgestudeerden.

Opvallend was dat een alumnus zei dat het werken met groepen niet terugkwam in het curriculum van N&HP. Volgens de onderzoekers is dit vak namelijk wel aangeboden, maar voor deze alumnus was dit schijnbaar zo nihil dat zij zich het niet kon herinneren. Het uitstroomprofiel N&HP draait juist om het werken met groepen en het voorlichten ervan en is vaak ook de reden dat mensen kiezen voor deze richting, in plaats van bijvoorbeeld voor uitstroomprofiel N&D of N&NPM. Het blijft onduidelijk of de alumnus dit zelf meer had willen terugzien in het vakkenpakket of dat de Hogeschool van Amsterdam dit beter moet integreren in het bestaande curriculum.

De stap naar de praktijk is volgens veel geïnterviewde alumni groot. Er ontbreekt praktische kennis van bijvoorbeeld ziektebeelden en het gebruik van programma’s zoals Evry. N&HP wordt door een aantal alumni beschreven als té breed. Blijkbaar kunnen sommige vakken meer uitgediept worden. Het moeizaam vinden van een baan na diplomering heeft volgens geïnterviewde alumni hiermee te maken: ze hebben minder kennis van ziektebeelden en verwerkingsprogramma’s dan iemand met N&D, worden minder ondernemend opgeleid dan iemand met N&NPM en doen daarnaast weinig praktijkervaring op, iets wat bijna altijd wordt gevraagd bij vacatures volgens alumni.

Hoe dit dan kan worden opgelost wisten geïnterviewde alumni ook niet goed, maar zij gaven wel aan dat een extra stage tijdens de opleiding zou bijdragen aan een betere kans op de arbeidsmarkt.

(23)

23 Over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt en over het algemene beeld van de

opleiding waren ook positieve reacties tijdens de interviews onder alumni. Een aantal van de alumni noemden dat zij een aantal vakken als erg behulpzaam in hun huidige beroep ervaarden. Met name de gedragsveranderingsmodellen, gesprekstechnieken, Motivational Interviewing en diëtistisch consult gebruiken zij nog dagelijks, zowel professioneel als privé. Met name de alumni die momenteel een master volgen, zijn positief over de opleiding. Zij zien de opleiding Voeding & Diëtetiek als een goede basis voor hun vervolgstudie. Misschien is dit een interessant verband om in de toekomst nog verder te onderzoeken. Is de opleiding Voeding & Diëtetiek N&HP vooral een basis voor een vervolgstudie in de gezondheidsvoorlichting? Of is de opleiding voldoende om een passend beroep te vinden/creëren na diplomering?

Toekomstige loopbaanwensen

Op de vraag wat de geïnterviewde alumni in de toekomst gaan doen met hun carrière werden heel verschillende antwoorden gegeven. Sommigen wilden graag een eigen praktijk starten in de toekomst of hun huidige praktijk verder uitbreiden. Anderen konden er geen goed antwoord op geven, omdat zij niet zo ver vooruit willen kijken en geloven dat er soms vanzelf mooie dingen op je pad komen in het leven. Opvallend was dat veel alumni zichzelf ook een andere kant op zagen gaan, zoals de sales, het schrijven van een boek in de toekomst of zelfs een eigen Bed & Breakfast openen (zie bijlagen). Ook hier kan weer uit worden opgemaakt dat de beroepskeuze voor N&HP breed is, misschien iets te breed. De een pakt hier zijn voordeel uit, de ander ziet het als een nadeel of zelfs belemmering in het vinden van een leuke baan.

Sterke en zwakke kanten onderzoek

Een belangrijk discussiepunt van dit afstudeerproject is het feit dat sommige interviews schriftelijk zijn gehouden. Dit is te wijten aan de tijdsdruk en aan de locatie van een van de geïnterviewde alumni (woont in Kopenhagen) en het aantal afhakers onder de te interviewen alumni. Er kan dus geen rekening worden gehouden met lichaamstaal bij 3 van de 16 interviews en mogelijk ook niet voldoende verzameling van data omdat er niet kon worden doorgevraagd door de onderzoekers op bepaalde punten. De andere dertien interviews zijn mondeling gehouden en dat is een sterk punt van dit onderzoek. Bij het doorvragen en het letten op de lichaamstaal konden veel achterliggende meningen worden achterhaald, bijvoorbeeld waaróm de alumni wel of niet tevreden waren in hun huidige werksituatie en wat hun dromen voor de toekomst zijn. Alle data die uit de interviews is verkregen is opgenomen en bewaard, waardoor de interviews meerdere keren konden worden teruggeluisterd. Op deze manier kon er dichtbij de letterlijk verkregen data gebleven worden, wat de resultaten van dit afstudeerproject zeer betrouwbaar maakt.

Aan het onderzoek deden voornamelijk vrouwelijke alumni mee. Mogelijk had het onderzoek relevanter geweest als ook voor mannen duidelijk is wat er precies voor beroepsmogelijkheden zijn na diplomering aan de opleiding. Anderzijds is het ook een pluspunt dat er vooral vrouwen hebben meegewerkt aan het onderzoek, omdat de opleiding ook grotendeels door vrouwen wordt gedaan.

(24)

24

Aanbevelingen

Met deze scriptie heeft het management van de HvA van een aantal onderwerpen een overzicht. Het management weet nu van een aantal alumni waar zij terecht zijn gekomen na het volgen van de opleiding Voeding en Diëtetiek N&HP, ook van alumni die niet lid waren van de alumni facebook groep. Het management kan in 1 oogopslag zien hoeveel van de deelnemers een voeding gerelateerde baan heeft gevonden. Waar het management ook inzicht in heeft verkregen is wat ervoor zorgt dat de alumni wel of niet tevreden zijn met hun werk. Deze zijn specifiek voor het uitstroomprofiel N&HP. Ook heeft het management houvast en richting voor het eventuele

aanpassen van het curriculum. De scriptie kan worden meegenomen in overleg over het verbeteren van de opleiding. Dan kunnen zij gebruik maken van concrete tips en afwegen welke mogelijk te realiseren zijn.

Aanbevelingen voor het management

Tijdens de interviews hadden de alumni meerdere tips voor de HvA om de opleiding Voeding en Diëtetiek te verbeteren. De volgende drie punten kwamen (samengevat) het meest naar voren wanneer er gevraagd werd naar een tip voor de HvA:

1. Laat studenten zich specialiseren en hun interesses uitdiepen door middel van meerdere stages tijdens de opleiding, specialistische minors of het maken van een basis vakkenpakket die de studenten met keuzevakken aanvullen. Vul dit aan door een vak te geven waarin het opzetten van een eigen bedrijf centraal staat zodat de studenten weten wat er voor nodig is. 2. Verwerk meer sport, ziekteleer, psychologie (zoals een vak cognitieve gedragstherapie) in de

opleiding. Op die manier wordt N&HP completer. Omdat N&HP gericht is op groepen en voorlichting is het goed als de HvA meer uit interventieontwikkeling haalt. Doe dit door de studenten te laten aansluiten bij projecten in de buurt.

3. Maak het duidelijker wat de student met het uitstroomprofiel N&HP kan doen: geef aan dat je niet een BIG-registratie krijgt bij een stage maar een kwaliteitsregister registratie, welke (bestaande) beroepen kan je beoefenen (of creëren) met N&HP en welke nascholing nodig is voor bepaalde beroepen.

Naast deze drie punten die het meest naar voren kwamen waren er ook punten die een enkele keer werden genoemd:

- Maak gebruik van een toelatingstoets en gebruik de uitslagen hiervan om advies te geven over uitstroomprofielen.

- Motiveer en help studenten uit te vinden wat ze willen doen met de opleiding, deze motivatie zal de sfeer tijdens de lessen verbeteren.

- Investeer in goede roosters en streef naar meer samenhang: 2-3 dagen in de week les in plaats van uitgesmeerd over de hele week. De overige dagen kunnen met keuzevakken en stagelopen worden ingedeeld.

- Verken de opties om mensen die N&HP gekozen hebben altijd een titel te laten krijgen, bijvoorbeeld door ze allemaal een BIG-stage te laten lopen. De focus ligt nu op voorlichting waar weinig werk in te vinden is.

- Geef de opleiding wat meer ‘glans’ door jonge leraren van hoog niveau uit het werkveld aan te nemen. De leraren konden nu vaak geen antwoord geven op vragen.

- Help leerlingen met het verkrijgen van meer overtuigingskracht. Dat hebben ze nodig als diëtist en is nu een gebrek aan.

- Kijk op de opleiding meer naar de student als persoon. Investeer als leraar en zeker als SLB’er in een band met de studenten. Dit is ook de verwachting omdat de school klein is.

- Geef een realistisch beeld van de gehele opleiding op de open dagen, niet alleen van het eerste jaar. Geef ook aan hoe de arbeidsmarkt er uit ziet.

- Laat de studenten ook zelfstandig werken, nu wordt er veel gewerkt in groepjes en dit zorgt ervoor sommige studenten voor ongemotiveerde medestudenten de kar moeten trekken.

(25)

25

Vervolgonderzoek

Omdat de interviews bij 16 alumni zijn afgenomen, is het mogelijk dat er meerdere of andere verbeterpunten zijn ten aanzien van het aansluiten van de opleiding aan de praktijk. Ook de determinanten van werktevredenheid kunnen veranderen wanneer meerdere mensen worden geïnterviewd. Omdat de vragen veel los maakte bij alumni waren de gesprekken in dit onderzoek interessant en het zou goed zijn om hier meer onderzoek naar te doen. In dit onderzoek stonden er drie thema’s centraal in de onderzoeksvraag. Bij een vervolgonderzoek naar alleen de

werktevredenheid zou dit onderwerp meer uitgediept kunnen worden. Om een grotere groep te bereiken kan gebruik worden gemaakt van een (online) enquête, een vragenlijst via de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

VOEDING BIJ SPATADEREN IN DE SLOKDARM (SLOKDARMVARICES) Door de verhoogde druk in de poortader van de lever kunnen flink uitgezette aderen in de slokdarm ontstaan. De spataderen

Alcohol- en koffiegebruik, roken en drugsgebruik tijdens de zwangerschap hebben nadelige gevolgen voor het ongeboren kind. Moeders die roken en veel koffie gebruiken, krijgen over

Begeleiding door een diëtist met voldoende kennis van het FODMAP-beperkte dieet is van belang, aangezien het dieet niet eenvoudig is, en met name veel vragen oproept met

Het eten van voldoende eiwitten, in combinatie met voldoende beweging, zorgt voor sterke spieren.. • Eiwitrijke voedingsmiddelen zijn onder andere melkproducten, kaas, vlees

Diëtisten die zich aanmelden voor opname in het Kwaliteitsregister verklaren daarmee de, door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten opgestelde, Beroeps- code en Gedragsregels voor

Voorafgaand aan een operatie heeft u extra eiwit nodig om te zorgen voor een optimale voedingsconditie.. U kunt zelf uitrekenen hoeveel gram eiwit u nodig

Voor het op smaak maken van de voeding kunt u gebruik maken van kruiden, specerijen, ui, tomaat et cetera.. U

Normaal zorgt uw lichaam ervoor dat de hoeveelheid insuline past bij de hoeveelheid koolhydraten die u binnenkrijgt.. Eet u wat meer koolhydraten, dan maakt uw lichaam wat