• No results found

Hydraulische herberekening rioolstelsel Heeswijk-Dinther

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hydraulische herberekening rioolstelsel Heeswijk-Dinther"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hydra

ulische herberekening

rioolstelsel

(2)

Hydraulische herberekening

rioolstelsel

kern Heeswijk-Dinther

Opsteller : Patrick van Iersel

Afschrift : Mevr. P.Dicker

Mevr. L. Corstens Dhr. R. Westrik

Datum : 22 april 2004

Versie : 2

(3)

SAMENVATTING

In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bernheze is door Ingenieursbureau van Kleef B.V. te Vught een herberekening van de riolering uitgevoerd voor de kern Heeswijk-Dinther.

Ten behoeve van het GRP 2000-2004 zijn reeds in 1997 berekeningen van het rioolstelsel uitgevoerd. Hieruit zijn destijds rioolmaatregelen naar voren gekomen. Echter, blijkt uit nader onderzoek dat de aanbevolen rioolmaatregelen zijn gebaseerd op een incorrect uitgangspunt. Op basis van een uitgevoerde inventarisatie is er een actueel beeld ontstaan van het werkelijk afvoerend oppervlak. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het afvoerend oppervlak is toegenomen met 158% ten opzicht van de resultaten uit 1997. Deze toename heeft grote gevolgen. Dit blijkt uit het feit dat het rioolstelsel niet blijkt te voldoen aan de basisinspanningseisen die zijn vastgesteld door het waterschap de Aa en Maas. Tevens blijkt uit de berekening van het huidige rioolstelsel dat er niet aan de in het GRP2000-2004 verwoorde doelstelling dat één maal per twee jaar ‘water op straat’ mag voorkomen wordt voldaan. Echter, zijn er geen gegevens voor handen uit de praktijk die het beeld van de ‘water op straat ’ locaties bevestigen. Aanbevolen wordt om de resultaten uit de berekening van de bestaande situatie te vergelijken met een uit te voeren monitoring van het huidige stelsel. Bij de berekening van het toekomstige rioolstelsel worden de hiervoor genoemde effecten versterkt. Hieruit valt af te leiden dat er een aanzienlijke

inspanning door de gemeente Bernheze dient te worden verricht om in de toekomst te voldoen aan de basisinspanning. Hiertoe zijn een aantal verbetermaatregelen

opgesteld. Deze verbetermaatregelen bestaan uit hoofdzakelijk uit het vergroten van leidingdiameters, het afkoppelen van afvoerende oppervlakken en de realisatie van één bergbezinkvoorziening. Voor het huidige rioolstelsel geldt dat deze op basis van de resultaten van berekeningen uit 1997 is goed gekeurd door het waterschap.

Aanbevolen wordt om de verbetermaatregelen op te nemen in het GRP dat in 2004 wordt geactualiseerd.

De gemeente Bernheze heeft tevens verzocht een ontwerp op te stellen voor afkoppeling van het gebied Meerstraat-Zijlstraat-Abdijstraat in de kern Heeswijk-Dinther in het kader van een subsidieaanvraag. Hiertoe is een ontwerp opgesteld dat uitgaat van de ombouw van het huidige stelsel naar een verbeterd gescheiden stelsel en de afkoppeling van afvoerende oppervlakken. De aanleg kosten worden globaal geraamd op 1.500.000,00 Euro exclusief B.T.W.

(4)

INHOUD

1. INLEIDING...1

1.1 Algemene opdrachtbeschrijving...1

1.2 Doel hydraulische herberekening...1

1.3 Specifiek aandachtspunten...1 1.4 Opbouw rapport...2 2. OPPERVLAKTE-INVENTARISATIE...3 2.1 Algemeen...3 2.2 Aanpak...3 2.3 Resultaat...4 2.4 Conclusie...4

3. HERBEREKENING RIOOLSTELSEL HUIDIGE SITUATIE...5

3.1 Algemeen...5

3.2 Beschrijving situatie...5

3.3 Beschrijving huidige stelsel...5

3.4 Resultaten herberekening bestaand stelsel...10

3.4.1 Algemeen...10

3.4.2 Analyse functioneren bestaand stelsel...10

3.5 Conclusies en aanbevelingen bestaand stelsel...12

4. AFKOPPELEN RIOLERING...13

4.1 Algemeen...13

4.2 Ontwerp afkoppellocatie...13

4.3 Globale kostenraming...14

4.4 Conclusie...14

5. HERBEREKENING RIOOLSTELSEL TOEKOMSTIGE SITUATIE...15

5.1 Algemeen...15

5.2 Planvorming...15

5.3 Resultaten berekening toekomstige situatie en verbetermaatregelen...18

5.3.1 Algemeen...18

5.3.2 Analyse hydraulisch functioneren planstelsel...18

5.3.3 Verbetermaatregelen planstelsel...18 5.4 Conclusie...22 6. VUILEMISSIE...23 6.1 Algemeen...23 6.2 Referentie-emissie...23 6.3 Resultaat vuilemissieberekening...23 6.4 Conclusie...23 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...24 7.1 Conclusie...24 7.2 Aanbevelingen...24 Bronvermelding BIJLAGEN

I Landelijke wet- en regelgeving

II Afvoerende oppervlakken per put

III Berekeningsmethodiek

IV Neerslaggebeurtenissen Leidraad Riolering

V Huidige situatie – ‘water op straat’ locaties bui 06, 08, 09 en 10

VI Huidige situatie – bergingshoogte-curve

(5)

VIII Plansituatie – ‘water op straat’ locaties bui 08

IX Plansituatie inclusief verbetermaatregelen – ‘water op straat’ locaties bui 06, 08, 09 en 10

X Plansituatie inclusief verbetermaatregelen – bergingshoogte-curve

XI Plansituatie inclusief verbetermaatregelen – gemiddelde vuiluitworp en omvang

randvoorziening TEKENINGEN

103177-SO1 Inventarisatie afvoerend oppervlak, kern Heeswijk-Dinther

103177-SO2 Overzichtstekening verbetermaatregel riolering, kern Heeswijk-Dinther 103177-SO3 Ontwerp afkoppeling Meerstraat, kern Heeswijk-Dinther

(6)

1. INLEIDING

1.1 Algemene opdrachtbeschrijving

In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bernheze is door Ingenieursbureau van Kleef B.V. te Vught een herberekening van de riolering uitgevoerd voor de kern Heeswijk-Dinther.

Ten behoeve van het GRP 2000-2004 zijn reeds in 1997 berekeningen van het rioolstelsel uitgevoerd. Hieruit zijn destijds rioolmaatregelen naar voren

gekomen. Echter, blijkt uit nader onderzoek dat de aanbevolen rioolmaatregelen zijn gebaseerd op een incorrect uitgangspunt. Destijds is er namelijk van

uitgegaan dat de verantwoordelijkheid van de capaciteit van de ontvangende watergangen bij de gemeente lag. Nu blijkt dat de verantwoordelijkheid bij het waterschap ligt. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de aanbevolen

rioolmaatregelen uit 1997 waarschijnlijk niet nodig zijn. Voordat tot realisatie wordt overgegaan dient op basis van actuele gegevens een hydraulische herberekening plaats te vinden, waarbij benodigde maatregelen worden vastgesteld om het toekomstige stelsel van de kern Heeswijk-Dinther aan de basisinspanning te laten voldoen. Op basis van de berekeningen uit 1997 is destijds heeft het waterschap ingestemd met de voorgestemde maatregelen waarmee voor de kern Heeswijk-Dinther wordt voldaan aan de basisinspanning. 1.2 Doel hydraulische herberekening

Het doel van de berekening is om op basis van het te bepalen afvoerend oppervlak de capaciteitsproblemen en ‘water op straat’ situaties in beeld te brengen en mogelijke verbetermaatregelen op te stellen. Hierbij dient te worden bekeken in hoever de aanbevolen rioolmaatregelen uit 1997 nodig zijn. Het beoogt tevens een hertoetsing van het stelsel aan de basisinspanning en het in dit kader reduceren van vuilemissies vanuit de overstorten naar het

oppervlaktewater. Hiertoe dient de omvang van een mogelijke randvoorziening te worden bepaald.

Ten behoeve van een actuele, realistische berekening is het afvoerend oppervlak opnieuw geïnventariseerd. Hieruit ontstaat een actueel beeld van het hydraulisch functioneren, waarop verantwoorde maatregelen kunnen worden vastgesteld. 1.3 Specifiek aandachtspunten

De gemeente Bernheze heeft naast de algemeen geldende landelijke wet- en regelgeving (zie bijlage I) een aantal aandachtspunten waarbij in de herberekening rekening mee dient te worden gehouden. Deze zijn tevens opgenomen in het GRP 2000-2004.

(7)

Deze specifieke aandachtspunten bestaan uit:

 Maximaal één maal per twee jaar mag ‘water op straat’ gedurende korte tijd voorkomen.

 De aanbevolen rioolmaatregelen uit het rioleringsplan dienen op hun effectiviteit te worden beoordeeld.

 Inbreidingsplannen dienen hydraulisch neutraal te worden beschouwd (alleen d.w.a.-afvoer);

 De gebieden Abdijstraat-Zijlstraat-Meerstraat, plein 1969 en bedrijventerrein Retsel I dienen te worden afgekoppeld conform de Vierde Nota

Waterhuishouding.

 De overstorten aan de Nieuwlandsestraat 22000 en de Meerstraat 21001 zijn inmiddels dichtgezet. Echter, zijn ze wel voorzien van een

W.V.O.-vergunning

Naast de gemeente Bernheze heeft ook het waterschap Aa en Maas een aantal richtlijnen (zie bijlage I) waar rekening mee dient te worden gehouden. Deze zijn vast gelegd in de beleidsnota stedelijk water ‘Samen werken aan stedelijk water’ uit november 1999. Deze nota richt zich op het waterbeheer in stedelijkgebied waarbij het beleid van het waterschap is verwoord in de beleidsnotitie

rioleringen en overstortingen.

1.4 Opbouw rapport

In dit rapport wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de oppervlakte-inventarisatie en de resultaten daarvan. Het huidige rioolstelsel en de daarbij gehanteerde berekeningsmethodiek inclusief functioneren wordt in hoofdstuk 3 nader toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de ambitie van de gemeente om een aantal locaties in de kern Heeswijk-Dinther af te koppelen. Hoofdstuk 5 gaat in op de toekomstige situatie waarbij tevens verbeteringsvoorstellen worden

aangereikt. De vuilemissieberekening en de omvang van de randvoorziening worden uitgewerkt in hoofdstuk 6. Dit rapport wordt in hoofdstuk 7 afgesloten met een eindconclusie alsmede enkele aanbevelingen.

(8)

2. OPPERVLAKTE-INVENTARISATIE

2.1 Algemeen

De gegevens omtrent het afvoerend oppervlak per put vormen een wezenlijk element voor de uit te voeren berekening. De gemeente twijfelt sterk aan de betrouwbaarheid van de beschikbare gegevens, zoals opgenomen in de bestaande plannen. Dit wordt versterkt doordat er de afgelopen jaren een verdichting van de bebouwingsintensiteit in de kern Heeswijk-Dinther heeft plaatsgevonden als gevolg van particulier aanbouwen en aanleg van in- en uitbreidingslocaties. In 1997 heeft is voor het laatst het verhard oppervlak vastgesteld

2.2 Aanpak

Er is besloten het afvoerend oppervlak opnieuw te bepalen conform de methodiek uit de Leidraad Riolering, module C2100. De waargenomen typen oppervlakte zijn:

 (vlakke) open en gesloten verhardingen;  onverharde (groen)vlakken;

 hellende en vlakke daken.

Overige oppervlakken zijn bij deze inventarisatie niet van toepassing. Inritten worden in de inventarisatie niet meegenomen. Landelijk wordt door

ingenieursbureaus erkend dat deze oppervakken wegvallen tegen de berging in kolk- en huisaansluitingen.

Eén en ander is vastgesteld aan de hand van beschikbare digitale GBKN-ondergronden, aangevuld met informatie uit beschikbare luchtfoto’s. Deze luchtfoto’s zijn onder het digitale kaartmateriaal geprojecteerd, waarna de digitale ondergrond is aangevuld met ontbrekende oppervlakken. Tijdens een naverkenning zijn de grote oppervlakken visueel gecontroleerd op afvoerwijze. Hierbij moet men denken aan controle op de aanwezigheid van zaksloten, dakgoten, kolken en het al dan niet afstromen van groenvakken. Eventueel afgekoppelde oppervlakken zijn vervolgens uit het vlakkenbestand verwijderd. Met name bij de groenvlakken bleek tijdens de naverkenning dat deze

nauwelijks afstromen omdat deze veelal lager zijn gelegen.

Op basis de “thiessenpolygoonmethode” zijn de invloedsgebieden van de rioolputten bepaald. Hierbij is met behulp van het softwarepakket Infoworks geautomatiseerd per put een grens bepaald van het afstromend oppervlak, waarbij de put het zwaartepunt van het afstromend oppervlak vormt. Hierna is met behulp van de GIS-applicatie per type oppervlak de omvang vastgesteld dat naar een rioolput afvoert. Deze gegevens zijn in de hydraulische software opgenomen.

(9)

2.3 Resultaat

De berekende oppervlakken zijn, per put en in verschillende kleuren,

aangegeven op de kleurentekening 103177-SO1. In bijlage II is een compleet overzicht opgenomen van alle afvoerende oppervlakken per put. Tabel 1 ‘Differentiatie afvoerend oppervlak naar type per rioleringgebied’ geeft een overzicht weer van de afvoerende oppervlakken.

Rioolgebied

Type verharding Kern [ha] Meerstraat [ha] Zandkant [ha] Heilaren-Noord [ha]

Gesloten verharding 2,59 0,04 0 0 Open verharding 28,88 0,18 0 1,64 Daken hellend 25,57 0,76 0,18 0,98 Daken vlak 10,70 0,11 0,02 0,47 Totaal verhard oppervlak 67,74 1,09 0,20 3,09 Onverhard 0,68 0,01 0 0,01 Totaal afvoerend oppervlak 68,42 1,10 0,20 3,10

Tabel 1. Differentiatie afvoerend oppervlak naar type per rioleringgebied.

Op basis de inventarisatie van het afvoerend oppervlak is een forse toename van het afwaterende oppervlak vastgesteld ten opzichte van het tot dusverre

aangenomen oppervlak. Het resultaat van de voorgaande verhard oppervlak bepaling uit 1997 bedroeg 28,2 ha. Heden bedraagt het verhard oppervlak 72,8 ha. Dit betekent een toename met circa 158 %. Deze toename wordt niet als vreemd ervaren. Ten eerste zijn de oppervlakken uit 1997 gebaseerd op een kental van 125m2. per woning. Hierbij heeft destijds geen gedetailleerde inventarisatie plaats gevonden. Ten tweede wordt inmiddels landelijk door ingenieursbureaus erkent dat de in het verleden toegepaste kentallen te laag zijn ingeschat. Ten derde blijkt uit onlangs soortgelijk uitgevoerde opdrachten (o.a. Nuland, Berkel-Enschot en Druten) dat bij deze kernen ook een toename van tussen de 100% tot 150% van het afvoerend oppervlak is geconstateerd.

2.4 Conclusie

Uit de resultaten van het afvoerend oppervlak inventarisatie valt af te leiden dat er een aanzienlijke toename van het afvoerend oppervlak van 158% is

geconstateerd tegenover de bestaande gegevens uit 1997. Het is echter verklaarbaar wat ten grondslag heeft gelegen aan deze toename. Het resultaat van de inventarisatie benadert de werkelijke situatie. De twijfels van de gemeente Bernheze ten aanzien van de resultaten uit 1997 blijken juist te zijn. De resultaten van de afvoerend oppervlakinventarisatie zullen ongetwijfeld invloed hebben op de uitkomsten van de uit te voeren hydraulische

berekeningen. In de navolgende hoofdstukken zal duidelijk worden wat deze invloeden zijn.

(10)

3. HERBEREKENING RIOOLSTELSEL HUIDIGE SITUATIE

3.1 Algemeen

Uit hoofdstuk 2 blijkt een forse toename van het afvoerend oppervlak. In dit hoofdstuk worden de gevolgen hiervan duidelijk met betrekking tot het functioneren van het huidige rioolstelsel. Er zal tevens worden nagegaan of de resultaten van de berekening met betrekking tot het verschijnsel ‘water op straat’ overeenkomen met de ervaringen bij de gemeente

3.2 Beschrijving situatie

De kern Heeswijk–Dinther maakt deel uit van de gemeente Bernheze. Deze gemeente ligt binnen de denkbeeldige driehoek van ’s-Hertogenbosch, Veghel en Oss. Het betreft hier een kleine kern met ca. 8000 inwoners (conform

bevolkingsgegevens van de gemeente). Figuur 1 geeft de geografische ligging van deze kern ten opzichte van de gemeente ’s-Hertogenbosch weer.

Figuur. 1. Ligging kern Heeswijk-Dinther

De kern Heeswijk-Dinther is gelegen in het beheergebied van het waterschap Aa en Maas. Dit waterschap verzorgt zowel het waterkwantiteitsbeheer als

waterkwaliteitsbeheer voor het voorliggende gebied. 3.3 Beschrijving huidige stelsel

Het aanwezige rioolstelsel bestaat voor het grootste deel uit een gemengd stelsel met uitzondering van gebied Heilaren-Noord. Dit gebied is voorzien van een verbeterd gescheiden stelsel. De gebieden Zandkant, Meerstraat en Heilaren-Noord zijn onderbemalingsgebieden. Deze stelsels lozen via een eigen gemeentelijk rioolgemaal (zie tabel 2 en fig. 2) op het stelsel van de kern. Er vinden geen injecties vanuit andere bemalingsgebieden plaats.

(11)

Rioleringsgebied Stelseltype Afvoer naar gebied

Zandkant gemengd Meerstraat

Meerstraat gemengd Kern

Heilaren-Noord verbeterd gescheiden Kern

Kern Heeswijk-Dinther gemengd RWZI Dinther

Tabel 2. Rioleringsgebieden Heeswijk-Dinther

Figuur 2. Overzicht overstorten en gemalen Heeswijk-Dinther

Het vuilwater en een gedeelte van het regenwater stroomt onder vrijverval en via drie tussengemalen naar het rioolgemaal Aa-kantstraat. Met behulp van dit rioolgemaal wordt het rioolwater met een persleiding afgevoerd naar de RWZI te Dinther.

Overstorten

Bij hevige regenbuien wordt overtollige rioolwater afgevoerd naar een elftal riooloverstorten waarvan er 2 inmiddels zijn dichtgezet. De overstorten zijn weergegeven in tabel 3 en figuur 2.

Nummer overstortput Drempel-breedte [m]

Drempelpeil [t.o.v. NAP]

(12)

21015 (Laristraat)* 1,41 7,25+ Leigraaf 21088 (Baron vd Bogaerdelaan) * 4,74 7,26+ Aa 21243 (Hommelsedijk) 1,95 7,27+ Leigraaf 21279 (Nobisweg)* 1,45 7,25+ Leigraaf 21429 (Avensteinstraat) 7,00 7,16+ Aa 23036 (23506)

(Pater vd Elzenstraat)* 1,20 7,25+ Leigraaf

21001

(Meerstraat)** 1,75 7,20+

gracht Abdij van Berne 22000 (Nieuwlandsestraat)** 1,20 7,10+ Leigraaf 26316 (Schuurakker)*** 2,20 7,10+ Leigraaf 26347

(De strepen)*** 1,20 7,10+ Leigraaf

bbl3 (extern)

(Veldstraat) 7,00 7,00+ Aa

* = gegevens afkomstig uit telemetrieproject ** = overstort dichtgezet

*** = r.w.a.-overstort

Tabel 3. Overstorten Heeswijk-Dinther

Een tweetal overstorten loost het overstortende water indirect op de watergang de Aa, gelegen aan de zuidzijde van Heeswijk-Dinther (zie fig. 2). De overige acht overstorten lozen indirect op de Leigraaf, gelegen aan de Noordzijde van de kern (zie fig. 2). Aan de westzijde van de kern Heeswijk-Dinther is een randvoorziening in de vorm van een bergbezinkleiding met een inhoud van 525m3 aanwezig ter hoogte van de Veldstraat (zie fig. 2). Zowel de Leigraaf als de Aa zijn wateren met algemeen geldende waterkwaliteit. Dit betekent dat er geen aanvullende berging noodzakelijk is.

Injecties drukriolering

Op diverse locaties is drukriolering aangesloten op het stelsel in de kern Heeswijk-Dinther. De afvoer is bepaald op basis van 3 inwonerequivalenten per woning en een piekafvoer van 10 l/uur/inw. Deze gegevens zijn weergegeven in tabel 4 en figuur 3.

Injectiepunt (straat) Aantal woningen [st] Afvoer [m3/uur]

(13)

24507 (Zandkant)* 91 2,73 21022 (Laristraat) 2 0,06 23026 (Meerstraat)* 18 0,54 21015 (Laristraat) 61 1,83 21054 (Veldstraat) 23 0,69 21054 (Veldstraat) 4 0,12 21060 (Gouverneursweg) 5 0,15 21091 (MGR van Oorschotstraat) 3 0,09 21176 (Droevendaal) 1 0,03 21570 (Boterweg) 7 0,21 21394 (LaagBeugt) 40 1,20 21514 (Retselseweg) 13 0,39 21271 (Vorstenbosseweg) 39 1,17 Totaal 347 10,41 * injectie in onderbemalingsgebied

Tabel 4. Injecties rioolstelsel Heeswijk-Dinther

gemalen

Het hoofdgemaal van het rioleringsgebied Heeswijk-Dinther bevindt zich aan de Aa-kantstraat en is in beheer bij het waterschap Aa en Maas. Via het rioolstelsel wordt het afvalwater hierheen getransporteerd. De onderbemalingsgebieden zijn voorzien van gemeentelijke rioolgemalen gelegen aan de Zandkant, Meerstraat en De Strepen (Heilaren –Noord) (zie fig. 2). De pompcapaciteiten van deze gemalen zijn weergeven in tabel 5. De WVO-vergunningen uit 2000 geven ten aanzien van de gemeentelijke rioolgemalen een te lage theoretische

pompcapaciteit weer. De injectie drukriolering vanuit het buitengebied is in onvoldoende mate in de pompcapaciteiten verwerkt. De pompcapaciteiten zijn aangepast op de daadwerkelijke situatie. In de berekening wordt een

pompcapaciteit van 0,7 mm/uur aangehouden over het werkelijk aangesloten afvoerend oppervlak en panden. De pompcapaciteit van het waterschapsgemaal aan de Aa-kantstraat is rechtstreeks overgenomen vanuit de WVO-vergunning. Hierbij heeft geen verrekening plaatsgevonden met de uitkomsten van de uitgevoerde oppervlakte- inventarisatie.

(14)

Figuur. 3 Injecties Heeswijk-Dinther.

Gemaal Afvoer naar gebied Totale pompcapaciteit

Zandkant Meerstraat 2.4m3/u

Meerstraat Kern 5.43m3/u

Heilaren-Noord (d.w.a) Kern 3.30m3/u

Heilaren-Noord (r.w.a.) Kern 3.96m3/u

Aa-kantstraat (kern) RWZI Dinther 320m3/u

Tabel 5. Gegevens gemalen Heeswijk-Dinther

Inwoneraantallen en d.w.a.

De toekenning van de d.w.a.-stroom in het rioolstelsel heeft conform de Leidraad Riolering plaatsgevonden op basis van het afvoerend oppervlak. Dit betekent dat er een inschatting is gemaakt van het aantal inwoners per rioleringsgebied, waarna aan de hand van het afvoerend oppervlak een inwonerdichtheid is vastgesteld. Aan de hand hiervan is de d.w.a.-afvoer per inspectieput bepaald. Op 1 januari 2003 heeft de totale kern Heeswijk-Dinther ca. 8000 inwoners (conform

bevolkingsgegevens van de gemeente). Tabel 6 geeft de toekenning van de d.w.a.-stroom weer.

(15)

Rioleringsgebied Afvoerend opp. [ha.] Aantal inw. Inwonersdichtheid [inw./ha.] Zandkant 0,19 26 137 Meerstraat 1,09 143 131 Heilaren-Noord 3,10 330 106 Kern 67,90 7445 110 Totaal 72,28 7944 484

Tabel 6. D.w.a.-stroom per rioleringsgebied

De bedrijfsafvalwater van de in Heeswijk-Dinther aanwezige bedrijven bedraagt 1,0 m3/uur.

3.4 Resultaten herberekening bestaand stelsel

3.4.1 Algemeen

Het rioolstelsel van de kern Heeswijk-Dinther is dynamisch doorgerekend met een selectie van de tien standaard neerslaggebeurtenissen, namelijk de buien 06, 08, 09 en 10. Bui 06 heeft een herhalingstijd van één maal per jaar. Bui 08 is de

maatgevende situatie met een herhalingstijd van één maal per twee jaar. Bui 09 en 10 hebben een herhalingstijd van respectievelijk één maal per vijf en één maal per tien jaar. Deze buien maken de gevoeligheid van het stelsel inzichtelijk bij

hevige/extreme buien. In de navolgende paragrafen worden de resultaten toegelicht. In bijlage III en IV is de berekeningsmethodiek nader uiteengezet.

3.4.2 Analyse functioneren bestaand stelsel

‘water op straat’

In bijlage V is een grafisch overzicht opgenomen ter visualisering van de 'water op straat' locaties bij neerslaggebeurtenis 06, 08, 09 en 10. Uit de berekeningen blijkt dat er met name ‘water op straat’ kan worden verwacht op de volgende locaties bij bui 08:  Balledonk;  Zijlstraat;  Abdijstraat;  Nieuwlandsestraat;  Het Geerke;  Plein 1969;  Bedrijventerrein Retsel I.

Hetzelfde beeld ontstaat reeds bij bui 06 echter in mindere mate en zonder de locatie Plein 1969. Gezien de toename van het afvoerend oppervlak is het niet verwonderlijk dat er te verwachten ‘water op straat’ locaties worden geconstateerd. De gemeente Bernheze heeft echter aangegeven dat er momenteel nagenoeg geen klachten bekend zijn over ‘water op straat’. Een uitzondering hierop vormt de omgeving van de Veldstraat. Dit is te verklaren door de lage drempelpeilen van de

(16)

woningen gelegen aan de Veldstraat. Hierbij leidt ‘water op straat’ tot wateroverlast.

Overstortgegevens

De resultaten ten aanzien van het overstortend rioolwater zijn weergegeven in tabel 7. De overstorten aan de Meerstraat en de Nieuwlandsestraat zijn hierin niet weergegeven aangezien deze zijn dichtgezet. Er dient te worden opgemerkt dat de standaard neerslaggebeurtenissen statistische buien betreffen die in feite bedoeld zijn voor het controleren van de afvoercapaciteit van het rioolstelsel en niet voor het beoordelen van riooloverstorten. De in tabel 7 weergegeven waarden zijn derhalve slechts bedoeld voor een algemene indruk.

Bemalingsgebied Kern:

Overstort 21015 (Laristraat) 21088 (Baron vd Bogaerdelaan) 21243 (Hommelsedijk) Bui 6 8 9 10 6 8 9 10 6 8 9 10 Overstortende straal [m] 0,14 0,14 0,15 0,16 0,09 0,09 0,10 0,11 0,13 0,14 0,15 0,15 Maximum debiet [m3/s] 0,19 0,20 0,22 0,25 0,32 0,35 0,40 0,45 0,25 0,27 0,29 0,31 Totaal volume [m3] 285 399 748 982 480 666 1258 1641 488 699 1374 1840

Overstort 21279 (Nobisweg) (Avensteinstraat)21429 bbb3 (Veldstraat)

Bui 6 8 9 10 6 8 9 10 6 8 9 10

Overstortende straal [m] 0,17 0,19 0,21 0,22 0,18 0,34 0,54 0,68 0,19 0,17 0,24 0,23 Maximum debiet [m3/s] 0,26 0,31 0,36 0,40 0.96 1.05 1,14 1,22 0,84 0,81 0,94 0,93

Totaal volume [m3] 437 616 1175 1556 2461 3120 5103 6391 1334 1903 3736 4957

Bemalingsgebied Zandstraat:

Overstort 23036 (23506) (Patervd Elzenstraat)

Bui 6 8 9 10

Overstortende straal [m] 0,01 0,05 0,07 0,09 Maximum debiet [m3/s] 0,01 0,03 0,06 0,08

Totaal volume [m3] 1 33 133 199

Bemalingsgebied Heilaren-Noord:

Overstort 26316 (Schuurakker) 26347 (De Strepen)

Bui 6 8 9 10 6 8 9 10

Overstortende straal [m] 0,06 0,07 0,09 0,10 0,13 0,15 0,18 0,22 Maximum debiet [m3/s] 0,09 0,12 0,15 0,18 0,15 0,19 0,25 0,34

Totaal volume [m3] 83 120 235 301 89 142 312 431

Tabel 7. Overstortgegevens huidige situatie

(17)

Om een inzicht te krijgen in de onderdrempelberging van het huidige rioolstelsel zijn berginghoogtecurves bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt leidinggegevens uit het rioolbeheerbestand van de gemeente Bernheze en uitgedrukt in mm. ten opzichte van het verhard oppervlak. De resultaten zijn weergegeven in tabel 8. In bijlage VI is een bergingshoogte-curve opgenomen voor de huidige situatie.

Rioleringsgebied Afvoerend oppervlak Laagste overstortniveau Bergend volume stelsel Onderdrempel-berging

Zandkant 0,19ha. geen overstort 30,42m3 15,95mm.

Meerstraat 1,09ha. 7,25+ N.A.P. 116,80 m3 10,69mm.

Heilaren-Noord 3,09ha. 7,10+ N.A.P. 257,88 m3 8,33mm.

Kern* 68,48ha. 7.17+ N.A.P. 3455,41m3 5,05mm.

Totaal 72,85ha. 3860,51m3

*De kern is voorzien van een aanvullende berging van 525m3 (bbl Veldstraat)

Tabel 8. Berging huidige situatie Heeswijk-Dinther

Uit de bergingsberekeningen blijkt dat het rioleringsgebied de Kern minder berging heeft dan het referentiestelsel dat te grondslag ligt aan de basisinspanning. Volgens de berekeningen blijkt er een stelselberging van 5,05 aanwezig te zijn tegenover 7mm. volgens de basisinspanning. In de berekening uit 1997 is een gemiddelde onderdrempel berging van 11,9mm. vastgesteld. Deze afname in stelselberging valt te verklaren door de toename van het afvoerend oppervlak.

3.5 Conclusies en aanbevelingen bestaand stelsel

Uit de berekening van het huidige stelsel blijkt dat er bij de maatgevende bui 08 een fors aantal locaties ontstaan waar ‘water op straat‘ kan worden verwacht. De oorzaak hiervoor bestaat uit de forse toename van het afvoerend oppervlak. Echter zijn er gegevens bekend van de desbetreffende locaties die dit bevestigen. Uit ervaring met soortgelijke projecten blijkt vaak dat er weldegelijk waarnemingen van ‘water op straat’ zijn, maar niet bij de gemeente worden gemeld. Een andere mogelijkheid is dat er bij het optreden van ‘water op straat’ bovengrondse

afstroming naar aanliggende watergangen plaatsvindt. Aanbevolen wordt dan ook om de locaties waar ‘water op straat’ optreedt nader te bekijken ten aanzien van afstroming naar bermsloten en monitoring van de spiegelpeilen gedurende hevige regenval. Tevens dient er bij de omwonenden van deze locaties te worden

geïnformeerd naar de ervaringen met ‘water op straat’. Een hevige bui met een herhalingstijd van één maal per jaar of twee jaar kan door omwonenden als incidenteel worden aangemerkt wat niet tot klachten hoeft te leiden.

(18)

4.1 Algemeen

De gemeente Bernheze heeft in het GRP 200-2004 vastgelegd dat men het

voornemen heeft om afvoerende oppervlakken van de riolering te gaan afkoppelen. De straten en het afkoppelontwerp waar het hierbij om gaat dragen bij als

verbetermaatregel in de herberekeningen. Het gaat hierbij om een tweetal gebieden. Het doel is om in het kader van subsidieaanvraag een van de

afkoppellocaties nader uit te werken en te voorzien van een globale kostenraming. 4.2 Ontwerp afkoppellocatie

De afkoppellocaties die door de gemeente zijn aangewezen bestaan uit de gebieden Meerstraat-Abdijstraat- Zijlstraat en Plein 1969 in de kern Heeswijk-Dinther. In het kader van de subsidieaanvraag is de afkoppeling van het gebied Meerstraat-Abdijstraat-Zijlstraat globaal uitgewerkt. Hierbij is gekozen om een omvangrijk ontwerp op te stellen waarbij een beroep wordt gedaan op een

maximaal subsidiebedrag. De afwikkeling van de subsidieaanvraag wordt door de gemeente Bernheze uitgewerkt.

In tabel 9 zijn de oppervlakken van de af te koppelen afvoerende oppervlakken weergegeven.

Locatie Soort oppervlak Oppervlak [m2]

Abdij en gymnasium Bebouwing 22565

Abdij en gymnasium Terreinverharding 7040

Meerstraat-Abdijstraat-Zijlstraat Openbare verharding 11483

Meerstraat-Abdijstraat-Zijlstraat Bebouwing 14940

Totaal 45693

Tabel 9. Af te koppelen oppervlakken

Bij het dimensioneren van de riolering zijn ten behoeve van het afkoppelproject zijn de navolgende volgende uitgangspunten gehanteerd:

 Bergingseis van het waterschap Aa en Maas van 9mm. stelselberging.  Ontwerpbui 90l/s per ha.

 Ledigingstijd riolering van 10 uur.

 Toepassing van een verbeterd gescheiden stelsel i.v.m. mogelijke vervuiling van de rijbaan (gebiedsontsluitingsweg).

 De particuliere bebouwing wordt aangesloten op een infiltratieriool.  De gebouwen en terreinverharding van Bernezorg, de Abdij en het

gymnasium worden aangesloten op infiltratiekratten.

 Het ontwerp dient een maximaal subsidiebedrag te genereren.

De resultaten van dimensionering van het afkoppelproject zijn vastgelegd op tekening 103177-SO3. Deze tekening dient als basis voor de globale

kostenraming. De belangrijkste kenmerken van het ontworpen stelsel zijn:  Het infiltratieriool heeft een diameter variërend van ø400 tot ø500mm.

(19)

 Het r.w.a.-riool heeft een diameter variërend van ø300 tot ø500mm  Het aantal infiltratiekoffers bedraagt 1300st. welke zijn voorzien van een

overstort op de watergang of infiltratieriool.

 Ter aanvulling van het infiltratieriool wordt een buffervijver aangelegd met oppervlakte schijf van 200m2 (gerekend met een hoogte van 200mm.).  Het aanbrengen van een duiker ø1000mm. ten behoeve van de koppeling van

de gracht rondom de abdij met de watergang aan de westzijde van de Meerstraat.

 Het r.w.a.-gemaal heeft een pompcapaciteit van 2.5m3/uur (0.2mm/uur/ha.).  Het r.w.a.-riool is middels een overstort verbonden met het infiltratieriool.

4.3 Globale kostenraming

Naast een ontwerp is er ten behoeve van het afkoppelproject ook een globale kostenraming opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van het programma GWW-calc. Als basis voor de hoeveelheid resultaatsverplichting is tekening 103177-SO3 gebruikt. De eenheidsprijzen zijn van het prijspeil 2004 en zijn vastgesteld op basis van ervaring bij soortgelijke projecten. De bedragen zijn weergegeven in Euro’s. Conform afspraak met de gemeente Bernheze zijn de kosten van grondaankopen ten behoeve van de buffervijver als

P.M.weergegeven.

De totale begroting inclusief bijkomende kosten komt op 1.500.000,00 Euro (excl. B.T.W.). Een compleet overzicht van de te verwerken hoeveelheden en eenheidsprijzen is weergegeven in bijlage VII.

4.4 Conclusie

Het ontwerp van het afkoppelproject is ruim opgezet daar het hierbij gaat om de aanvraag van subsidie. Een gevolg hiervan is dat de kosten voor de realisatie van het ontwerp hoog oplopen. Bij uitwerking van het voorontwerp naar een definitief ontwerp zal de dimensionering van de realiseren riolering nader dienen te worden bekeken. Tevens zal de effectiviteit van het afkoppelen met als functie

verbeteringsmaatregel ten aanzien van ‘water op straat’ in hoofdstuk 5 nader worden bezien. Er bestaan twijfels over de effectiviteit bij het afkoppelen met als functie verbetermaatregel.

5. HERBEREKENING RIOOLSTELSEL TOEKOMSTIGE SITUATIE

(20)

Nu het functioneren van het huidige riool bekend is kan de toekomstige situatie worden bekeken waarbij in-/uitbreidingslocaties, afkoppellocaties en drukriolering zijn opgenomen. In dit hoofdstuk zal aan de hand van de toekomstige situatie middels de neerslaggebeurtenissen 06,08,09 en 10 een berekening worden uitgevoerd om het verschijnen van ‘water op straat’ in de toekomstige situatie inzichtelijk te maken. Hierbij zullen waar nodig verbetermaatregelen worden voorgesteld.

5.2 Planvorming

Stedenbouwkundige planvorming

Binnen de kern Heeswijk-Dinther bestaat voor de toekomstige situatie een aantal stedenbouwkundige plannen. Figuur 4 en tabel 10 geven een overzicht weer van de stedenbouwkundige plannen. In overleg met de gemeente Bernheze wordt er hierbij van uitgegaan dat deze plannen hydraulisch neutraal worden uitgevoerd. Dit betekent dat er alleen d.w.a.-water wordt afgevoerd. Bedrijventerrein Retsel II vormt hierop een uitzondering en zal als duurzaam verbeterd gescheiden met infiltratievoorziening worden uitgevoerd.

Figuur. 4 Overzicht inbreidingsplannen Heeswijk-Dinther.

omschrijving Aantal panden Lozings-punt toekomstig lozingsdebiet (d.w.a. in m3/uur) toekomstig lozingsdebiet (r.w.a. in l/uur)

(21)

-Heilaren Noord fase 2 38 26117 1,14

-Heilaren Noord fase 3 13 26114 0,39

-Heilaren Noord fase 4 3 26143 0,09

-Heilaren WWC 4 26141 0,12 -Rodenburg 5 21549 0,15 -vd. Heijden 8 21509 0,24 -BT Retsel II 6,74 ha. 21514 6,80 3,20 Servatiusschool 32 21391 0,96 -Centrumplan 5 21177 0,15 -Boerenbond 9 21175 0,27 -Gymnasium 20 21121 0,60 -Bernezorg 21 21013 0,63 Totaal 12,38 3,20

Tabel 10. Inbreidingsplannen Heeswijk-Dinther

Riolering buitengebied

Momenteel zijn nog niet alle panden in het buitengebied van de Gemeente Bernheze aangesloten op de riolering. Deze panden dienen voor 2005 van riolering te worden voorzien. Dit is vastgelegd in het GRP 2000-2004. Het resulteert in het in tabel 11 en figuur 2 weergegeven overzicht met injecties.

Cluster Injectiepunt (straat) Aantal woningen [st] Afvoer [m3/uur]

D-01 21244 (Hommelsedijk) 41 1,30 D-02 24507 (Zandkant)* 106 3,18 D-2A 24507 (Zandkant)* 1 0,03 D-2B 24507 (Zandkant)* 2 0,06 D-03 21022 (Lariestraat) 2 0,06 D-04 23026 (Meerstraat)* 18 0,54 D-05 21015 (Lariestraat) 65 1,95 D-05A 21015 (Lariestraat) 1 0,03 D-06 21054 (Veldstraat) 23 0,69 D-06A 21054 (Veldstraat) 7 0,21 D-07 21060 (Gouverneursweg) 5 0,15 D-08 21094 (Baron vd Bogaerdelaan) 10 0,30 D-09 21091 (MGR van Oorschotstraat) 3 0,09 D-10 211176 (Droevendaal) 1 0,03 D-11 21443 (Aa-burgstraat) 18 0,54 D-12 21570 (Boterweg) 7 0,21 D-13 21394 (Laagbeugt) 42 1,26 D-14 21514 (Retselseweg) 13 0,39 D-15 21271 (Vorstenbosseweg) 39 1,17

(22)

D-15A 21271 (Vorstenbosseweg) 5 0,15

D-16 Middenweg 8 0,24

Totaal 417 12,58

*= Injectie in onderbemalingsgebied

Tabel 11. Toekomstige injecties drukriolering Heeswijk-Dinther

Maatregelen Gemeentelijk Rioleringsplan 2000-2004

In het GRP van de gemeente Bernheze zijn reeds maatregelen aan de riolering opgenomen om te voldoen aan de basisinspanning. Deze maatregel bestaan uit het verhogen van de overstortdrempel van een aantal overstorten aan de

Noordzijde van de kern Heeswijk-Dinther. Een overzicht van deze maatregelen is weergegeven in tabel 12.

Rioleringsgebied Overstort Bestaande drempelhoogte Toekomstige Drempelhoogte Meerstraat 23506 (Pater vd Elzenweg) 7,25+ N.A.P 7,31+ N.A.P

Kern 21015 (Lariestaat) 7,25+ N.A.P 7,31+ N.A.P

Kern 21243 (Hommelsedijk) 7,25+ N.A.P 7,38+ NA.P

Kern 21279 (Nobisweg) 7,25+ N.A.P 7,50+ N.A.P

Kern 22000 (Nieuwlandsestraat) 7,35+ N.A.P 7,41+ N.A.P

Tabel 12. Maatregelen GRP 2000-2004

Afkoppelen afvoerend oppervlak

De gemeente Bernheze heeft de ambitie om verhard oppervlak af te koppelen. Hiertoe heeft men twee locaties aangewezen die hiervoor in aanmerking komen. Deze locaties bestaan uit de gebieden:

 Meerstraat-Abdijstraat- Zijlstraat;

 Plein 1969.

Beide locaties zijn gelegen in het rioleringsgebied de Kern. De afkoppellocaties worden als verbetermaatregel in de toekomstige situatie opgenomen. Dit

betekent dat het afvoerend oppervlak van de toekomstige situatie exclusief verbetermaatregelen gelijk is aan het afvoerend oppervlak in de bestaande situatie (zie hoofdstuk 3).

Gemalen

De pompcapaciteiten van de gemeentelijke gemalen en het waterschapgemaal zijn bij de toekomstige situatie exclusief verbetermaatregelen gelijk aan de capaciteit in als in de bestaande situatie (zie hoofdstuk 3)

5.3 Resultaten berekening toekomstige situatie en verbetermaatregelen

(23)

De voorliggende hydraulische berekening heeft onder andere tot doel om de omvang van de randvoorziening te toetsen alvorens deze te realiseren. Hierbij wordt tevens gecontroleerd of het rioolstelsel correct hydraulisch functioneert ten aanzien van de afvoercapaciteit.

5.3.2 Analyse hydraulisch functioneren planstelsel

‘water op straat’

Wanneer de in paragraaf 5.2 genoemde ontwikkelingen en reeds voorgestelde maatregelen in het GRP 2000-2004 zijn doorgevoerd in het rioolmodel en er vervolgens een simulatie van wordt uitgevoerd met neerslaggebeurtenis 08, blijken de drempelverhogingen een negatieve invloed te hebben ten aanzien van het verschijnsel ‘water op straat’. Hieruit valt af te leiden dat deze maatregelen zoals verwacht op basis van de resultaten uit hoofdstuk 3 niet uitvoerbaar zijn. Het feit dat de overstorten aan de Meerstraat en Nieuwlandsestraat in het verleden zijn dichtgezet, versterkt dit negatieve effect. In bijlage VIII is een grafisch overzicht opgenomen ter visualisering van de 'water op straat' locaties bij neerslaggebeurtenis 08. Uit de berekeningen blijkt dat er met name ‘water op straat’ kan worden verwacht op de volgende locaties bij de maatgevende bui 08:

 Balledonk;  Zijlstraat;  Abdijstraat;  Nieuwlandsestraat;  Het Geerke;  Plein 1969;  Bedrijventerrein Retsel I. 5.3.3 Verbetermaatregelen planstelsel

Om de situatie met betrekking tot het verschijnsel ‘water op straat’ te verbeteren is een tweetal varianten met verbetermaatregelen bij de maatgevende bui 08 (T=2) bekeken. Wanneer het toekomstige stelsel exclusief verbetermaatregelen uit 1997 nader wordt bekeken blijkt er opstuwing te ontstaan richting de overstorten van het onderhavige rioolstelsel. Voor beide varianten geld dat de oplossing is gezocht in het vergroten van de afvoercapaciteit van de riolering richting de overstort aan de Hommelsedijk. De beide varianten onderscheiden zich van elkaar doordat bij de eerste variant is gekozen om een nieuwe overstort te plaatsen aan de abdijstraat. Deze variant valt af doordat er een extra overstort wordt gecreëerd. Deze maatregel past niet binnen het beleid van het waterschap. Tevens bestaat de ontvangende watergang uit een gracht rondom de Abdij van Berne. Dit betekent dat de overstort nabij de kritische grens van 40m. van de bestaande bebouwing wordt gecreëerd en dat er tevens in een duur en omslachtig spoelsysteem dient te worden voorzien voor het doorspoelen van de gracht. Ook is de afvoercapaciteit van de gracht naar alle waarschijnlijkheid nauwelijks toereikend. Deze variant zal verder niet in dit rapport worden behandeld.

(24)

De tweede variant onderscheidt zich door de capaciteitsvergroting van de bestaande riolering ter plaatse van Balledonk en de Hertog Janstraat (zie tekening 103177-SO2). Er een aanzienlijke inspanning door de gemeente te worden verricht om het verschijnsel ’water op straat’ aan de in het GRP 2000-2004 weergegeven doelstelling van één maal per twee jaar te laten voldoen. De voorgestelde verbetermaatregelen bestaan uit:

 Inbreidingslocaties daadwerkelijk hydraulisch neutraal uitvoeren (alleen d.w.a.).  Bedrijventerrein Retsel II uitvoeren als verbetert gescheiden stelsel.

 Gemaal pompcapaciteit 0.77m3/u bij 2mm stelselberging en 3830m2.

 Dakvlak Retsel II 100% afkoppelen d.m.v. infiltratie.  Open verharding Retsel II 40% afkoppelen.

 Bedrijventerrein Retsel I ombouwen naar verbeterd gescheiden stelsel.  Pompcapaciteit 10m3/u bij 2mm. stelselberging en 50128m2.  Dakvlakken Retsel I 80% afkoppelen d.m.v. infiltratie.  Rijbaan en terreinverharding Retsel I 80% afkoppelen.

 D.w.a.-Gemaal Heilaren-Noord opvoeren tot 7 m3/uur gebaseerd op uitbreiding met 86 woningen.

 Gemaal Zandkant opvoeren tot 5.4 m3/uur .  Gemaal Meerstraat opvoeren tot 9.3 m3/uur.

 Dichtgezette overstort 22000 Nieuwlandsestraat wordt verwijderd.  Afkoppeling zijlstraat, Abdijstraat en gedeelte Meerstraat.

 (hellende) Daken woningen 50% op infiltratieriool.  (vlakke)Daken instellingen 100% op infiltratieriool.  Wegen 100% op r.w.a.-riool.

 Toevoeging r.w.a.-gemaal 2.5m3/u (opp.rijbaan x 0.2mm.).  6000m2 terreinverharding t.p.v. instellingen afgekoppeld.  Plein 1969 afkoppelen d.m.v. infiltratie.

 Dak vlak 90%.  Verharding 100%.

 Verhogen overstortdrempel 21001 van 7.20 naar 7.30+.  Verlagen overstortdrempel 21243 van 7.27 naar 7.20+.

 Vervanging bestaande leiding tussen 21252 en 21548 door Ø900.

 Aanbrengen verbinding tussen putnr. 21285 en 21286 bestaande uit Ø300mm.  Vervanging bestaande leiding tussen 21243 en 21252 door Ø1000.

 Vervanging ø300 door ø500mm. tussen 21114 en 21119.  Vervanging ø400 door ø500mm. tussen 21076 en 21047.  Vervanging ø300 door ø500mm. tussen 21525 en 21184.  Vervanging ø600 door ø800mm. tussen 21252 en 21264.

 Vervanging bestaande leiding ø800 door ø1500mm. t.p.v. Balledonk en Plein 1969 van putnr. 21184 tot aan overstort 21088 (Baron vd Bogaerdelaan).  Aanbrengen verbinding tussen putnr. 21610 en 21248 bestaande uit Ø900mm.  Vervanging ø400 en ø500 door ø1000mm. tussen 21191 en 21184.

 Vervanging ø300 door ø800mm. tussen 21191 en 21114.  Vervanging ø300 door ø600mm. tussen 21114 en 22012.

(25)

 Vergroten pompcapaciteit waterschapsgemaal aan de Aa-kantstraat.

Alle hierboven genoemde verbeteringsmaatregelen zijn in het rioleringsmodel verwerkt. Vervolgens zijn de neerslaggebeurtenis 06, 08, 09 en 10 gesimuleerd, de resultaten zijn grafisch weergegeven in bijlage IX en tekening 103177-SO2 Hieruit blijkt dat er naar verwachting nog nauwelijks ‘water op straat’ zal optreden bij de maatgevende bui 08. Dit komt overeen met de functionele eis ten aanzien van water op straat, zoals die in het Gemeentelijk Rioleringsplan is opgenomen. Hierin staat dat dit één maal in de twee jaar in geringe mate mag voorkomen (zie tevens hoofdstuk 2).

Overstortgegevens

De resultaten ten aanzien van het overstortend rioolwater zijn weergegeven in de tabel 13 en zijn derhalve slechts bedoeld voor een algemene indruk.

Bemalingsgebied Kern:

Overstort 21015 (Laristraat) 21088 (Baron vd Bogaerdelaan) 21243 (Hommelsedijk) Bui 6 8 9 10 6 8 9 10 6 8 9 10 Overstortende straal [m] 0,04 0,08 0,12 0,16 0,02 0,14 0,20 0,24 0,18 0,25 0,28 0,30 Maximum debiet [m3/s] 0,02 0,08 0,15 0,23 0,04 0,64 1,14 1,50 0,39 0,65 0,78 0,84 Totaal volume [m3] 6 66 241 355 11 339 1465 2203 275 583 1498 2106 Overstort 21279 (Nobisweg) 21429 (Avensteinstraat) bbb3 (Veldstraat) Bui 6 8 9 10 6 8 9 10 6 8 9 10 Overstortende straal [m] 0,14 0,17 0,20 0,22 0,12 0,20 0,50 0,67 0,06 0,11 0,15 0,23 Maximum debiet [m3/s] 0,19 0,28 0,34 0,40 0,81 0,99 1,11 1,22 0,15 0,40 0,66 0,93 Totaal volume [m3] 218 364 780 1060 1143 1557 2697 3425 88 527 1357 4957

Overstort r.w.a. Meerstraat r.w.a. Retsel I r.w.a. Retsel II

Bui 6 8 9 10 6 8 9 10 6 8 9 10 Overstortende straal [m] 0,09 0,10 0,12 0,15 0,18 0,21 0,26 0,68 0,04 0,04 0,05 0,06 Maximum debiet [m3/s] 0,10 0,12 0,17 0,23 0,42 0,52 0,71 1,22 0,04 0,04 0,05 0,07 Totaal volume [m3] 177 213 324 400 753 904 1363 1676 55 66 102 126 Overstort 21001 (Meerstraat) Bui 6 8 9 10 Overstortende straal [m] 0,00 0,05 0,10 0,13 Maximum debiet [m3/s] 0,00 0,05 0,15 0,22 Totaal volume [m3] 0 33 216 359

(26)

Bemalingsgebied Zandstraat:

Overstort 23036 (23506) (Patervd Elzenstraat)

Bui 6 8 9 10

Overstortende straal [m] 0,00 0,02 0,07 0,08 Maximum debiet [m3/s] 0,00 0,01 0,05 0,08

Totaal volume [m3] 0 4 89 146

Bemalingsgebied Heilaren-Noord:

Overstort 26316 (Schuurakker) 26347 (De strepen)

Bui 6 8 9 10 6 8 9 10

Overstortende straal [m] 0,06 0,07 0,09 0,10 0,13 0,15 0,18 0,22 Maximum debiet [m3/s] 0,09 0,12 0,15 0,18 0,15 0,19 0,25 0,34

Totaal volume [m3] 82 119 233 302 88 140 309 434

Tabel 13. Overstortgegevens toekomstige situatie inclusief verbetermaatregelen

Stelselberging

De resultaten ten aanzien van de stelselberging als gevolg van de

verbetermaatregelen zijn weergegeven in tabel 14 en bijlage X. Hieruit blijkt met betrekking tot het rioleringsgebied de Kern een toename van 4mm. stelselberging ten opzichte van de huidige situatie. De oorzaak hiervan zijn de verbetermaatregelen die zijn doorgevoerd in de berekening welke een reductie van het afvoerend oppervlak bewerkstelligen.

Rioleringsgebied Afvoerend opp. Laagste overstortniveau Bergend volume stelsel Onderdrempel-berging

Zandkant 0,19ha. geen overstort 30,42m3 15,95mm.

Meerstraat 1,09ha. 7,25+ N.A.P. 116,80m3 10,69mm.

Heilaren-Noord 3,09ha. 7,10+ N.A.P. 257,88m3 8,33mm.

Kern* 52,61ha. 7.17+ N.A.P. 4738,02m3 8,90mm.

Totaal 56,98ha. 5143,12m3

*De kern is voorzien van een aanvullende berging van 525m3 (bbl Veldstraat)

Tabel 14. Berging toekomstige situatie incl. verbetermaatregelen

5.4 Conclusie

Uit de resultaten van de berekening van het toekomstige rioolstelsel blijkt dat er aanzienlijke verbetermaatregelen noodzakelijk zijn om het verschijnsel ‘water

(27)

op straat’ bij de maatgevende bui 08 binnen aanvaardbare waarden terug te dringen. De voornaamste maatregelen bestaan uit het afkoppelen van de

industrieterreinen Retsel I en II en de diameter vergroting van de riolering nabij de overstorten aan de Baron van de Bogaerdelaan en de Hommelsedijk. Uit de berekening blijkt tevens dat het afkoppelen van de locaties Meerstraat-Zijlstraat-Abdijstraat en Plein 1969 slecht een geringe bijdrage levert aan het terugdringen van het verschijnsel ‘water op straat’. Echter wordt hierbij wel gehoor gegeven aan de ambitie van de gemeente Bernheze om afvoerende oppervlakken af te koppelen. Naast het terugdringen van het verschijnsel ‘water op straat’ is tevens de berging van de riolering van het gebied de Kern met 4mm. toegenomen. Welk effect dit heeft op de vuilemissie wordt in hoofdstuk 6 duidelijk.

6. VUILEMISSIE

6.1 Algemeen

Uitgangspunt bij de vuilemissieberekening is de plansituatie met de in deze rapportage voorgestelde verbetermaatregelen om de afvoercapaciteit van het stelsel te verbeteren conform het gestelde doel. De vuilemissieberekening wordt uitgevoerd op basis van de regenreeks De bilt 1955-1979.

6.2 Referentie-emissie

Als referentie-emissie wordt door het CIW een vuilvracht van 50 kg CZV/ha/jr gehanteerd over het verhard oppervlak (exclusief groen). Bij een verhard

(28)

oppervlak van 69,03 ha (excl. Heilaren-Noord) resulteert dit in een referentie-emissie van 3452 kg CZV over een periode van 10 jaar.

Tevens vindt er aanvullend een toetsing plaats van de vuilvracht bij een

herhalingstijd van één maal per jaar. Als referentie dient 5,4 kg BZV/ha verhard oppervlak te worden gehanteerd. Dit resulteert in een maximaal toegestane vuilvracht van 372,8 kg BZV voor de gehele kern.

6.3 Resultaat vuilemissieberekening

In bijlage XI is de hoeveelheid overstortend rioolwater alsmede de gemiddelde vuiluitworp van het ontwerpstelsel weergegeven. De gegevens zijn het resultaat van de rekenexercities gebaseerd op de 10-jarige regenreeks (1955-1964). Indien achter de overstort 21429 aan de Avensteinstraat in de kern Heeswijk-Dinther een randvoorziening wordt gerealiseerd dient deze een bergend volume te bezitten van 75m3. In deze bijlage is tevens de toetsing van de

randvoorziening aan de piekvracht bij de herhalingstijd T=1 opgenomen. De piekvracht voor de gehele kern bedraagt 321 kg BZV. Er kan worden

geconcludeerd dat deze randvoorziening voldoet aan de basisinspanning. In bijlage I zijn de vuilconcentraties onderbouwd. Hieruit is af te leiden dat bij een totaal rendement van 45% van een randvoorziening rekening wordt gehouden met een bezinkrendement van 64,3%.

6.4 Conclusie

Het resultaat van de uitgevoerd vuilemissieberekening is dat achter de overstort 21429 aan de Avensteinstraat een randvoorziening dient te worden gerealiseerd

dient deze een bergend volume te bezitten van 75m3. De toetsing van de

realiseren randvoorziening en de gehele kern aan de piekvracht concludeert dat zowel de te realiseren randvoorziening als de gehele kern Heeswijk-Dinther voldoet aan de basisinspanning.

(29)

7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

7.1 Conclusie

Het opnieuw bepalen van de afvoerende oppervlakken toont een forse toename van het afvoerend oppervlak in vergelijking met de resultaten van de verhard oppervlak

berekening uit 1997.Toetsing van het hydraulisch functioneren toont diverse ‘water

op straat’ situaties in het rioleringsgebeid de Kern van Heeswijk-Dinther. De voorgenomen drempelverhogingen blijken hierbij een negatieve invloed op het verschijnsel ‘water op straat’ te bewerkstelligen. De voorgestelde maatregelen uit het GRP 2000-2004 zijn daartoe niet doorgevoerd en herzien. Door het verder vergroten van enkele strengen en het afkoppelen van de bedrijventerreinen Retsel I en II kan het verschijnsel‘water op straat’ in de simulatie sterk worden gereduceerd. In paragraaf 5.3.3 zijn de benodigde maatregelen reeds besproken.

Toetsing basisinspanning – vuilemissie op oppervlaktewater

Geconstateerd wordt dat het rioolstelsel momenteel niet voldoet aan de basisinspanning. Door het vergroten van diverse riolen en aanpassing van de overstorten wordt de

onderdrempelberging van het rioleringsgebied de Kern vergroot van 5,05 mm. naar 8,90mm. Uit de berekeningen blijkt dat het realiseren van één randvoorziening achter de overstort in de Avensteinstraat een inhoud van 75 m3 vereist.

7.2 Aanbevelingen

Tot slot adviseren wij als gevolg van de toename van het afvoerend verhard oppervlak om de locaties waarbij sprake is van ‘water op straat’ te analyseren waarbij wordt vastgesteld of de resultaten van de berekeningen overeenkomen met de ervaringen van omwonenden. Tevens wordt aangeraden de locaties waar ‘water op straat’ optreedt nader te bekijken ten aanzien van de mogelijkheid tot bovengrondse afstroming naar

bermsloten en de monitoring van de spiegelpeilen gedurende hevige regenval. Tevens wordt aanbevolen de werkelijke pompcapaciteiten van de gemeentelijke gemalen vast te stellen en in overleg bepalen of deze gemalen worden aangepast. Dit geldt ook voor het waterschapsgemaal aan de Aa-kantstraat.

De capaciteit kan van invloed zijn op het functioneren van het rioolstelsel. Aanbevolen wordt de rioolstrengen nabij de overstorten aan de Baron van de

Bogaerdelaan en de Hommelsedijk in diameter te vergroten en de bedrijventerreinen Retsel I en II af te koppelen waardoor het verschijnsel ’water op straat’ bij de

maatgevende bui 08 naar een acceptabel niveau wordt gebracht. Om te kunnen voldoen aan de vuilemissie-eisen dient er ter hoogte van de overstort aan de Avensteinstraat een

bergbezinkvoorziening te worden gecreëerd met een inhoud van 75m3. Ook hierbij

(30)

BRONVERMELDING

 Basisrioleringsplan Bedrijventerrein “Retsel II”, Ingenieursbureau Van Kleef B.V., maart 2002.

 Telemetrie riooloverstorten Gemeente Bernheze, AKERTECH Projectadviesbureau, december 2003.

 Beleidsnota stedelijk water ‘Samen werken aan stedelijk afvalwater’, waterschap Aa en Maas, november 1999.

 Werkinstructie Infoworks CS, Ingenieursbureau Van Kleef B.V., januari 2003.  Handleiding Inventarisatie Afvoerend Oppervlak, Ingenieursbureau Van Kleef

B.V., februari 2003.

 Riooloverstorten Deel 2: Eenduidige basisinspanning, Commissie Integraal Waterbeheer, juni 2001.

 W.V.O.-vergunningen Heeswijk-Dinther, Ingenieursbureau Van Kleef B.V., januari 2000.

 Leidraad Riolering Module C2100, Rioned, juli1999.

 GRP 2000-2004 gemeente Bernheze, Ingenieursbureau Van Kleef B.V., oktober 2000.

 Hydraulische herberekening kern Horssen, Ingenieursbureau Van Kleef B.V., februari 2004.

(31)
(32)

juiste beleidskader.

Gemeentelijk Riolering Plan (GRP)

Sinds 1 maart 1993 is de Wet milieubeheer (Wm) van kracht (artikel 4.22 en 4.23), waarin aan de gemeenteraad een verplichting is opgelegd tot het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan. Tevens is met ingang van 1 januari 1994 de

zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater van kracht geworden (artikel 10.15 en 10.16). Het GRP is hiervoor een belangrijk hulpmiddel. Per 1 maart 1996 zijn de gemeentelijke lozingsverordeningen komen te vervallen en vallen lozingen op de riolering eveneens onder de Wet milieubeheer.

Het huidige GRP voor de gemeente Bernheze is opgesteld in 2000. Nadat de hydraulische herberekeningen van de kernen hebben plaatsgevonden, zal worden gestart met het opstellen van een nieuw GRP. Het huidige GRP verloopt eind 2004. In het huidige GRP staat vermeld dat niet vaker dan eenmaal in de twee jaar ‘water op straat’ wordt geaccepteerd. Toetsing van deze maatstaf vindt plaats op basis van een hydraulische berekening met een ontwerpbui.

Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo)

Volgens de Wvo is voor iedere directe lozing op oppervlaktewater een vergunning vereist. Overstortingen en lozingen van water uit rioolstelsels vallen hier ook onder. Het Waterschap Aa en Maas heeft tevens deze vergunningverlening als taak, voortvloeiend uit de Wvo.

Aansluitverordening

Voortvloeiend uit de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) heeft het

Waterschap Aa en Maas een aansluitverordening vastgesteld. In deze verordening zijn afspraken gemaakt over het afleverpunt en de hoeveelheden af te voeren afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Vierde Nota Waterhuishouding

Van overheidswege wordt het groeien naar een Duurzaam Stedelijk Waterbeheer

meer en meer gestimuleerd. Deze visie wordt onder andere geuit in de 4e Nota

Waterhuishouding. Hierin wordt onder andere gestreefd naar een hoogwaardig woon- en leefklimaat met een ecologische verbinding tussen de bebouwde delen en de omgeving. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk gesloten waterkringlopen te creëren zodat een deel van de neerslag niet meer onmiddellijk via het rioolstelsel of watergangen uit het gebied wordt afgevoerd.

(33)

buitenaf zijn hierin kernbegrippen. Hierbij wordt gestreefd naar een integrale benadering van de totale waterhuishouding binnen een plangebied.

Voor nieuwbouwlocaties dient minimaal een verbeterd gescheiden stelsel overwogen te worden waarbij moet worden getracht hemelwater van ‘schone’ oppervlakten niet naar het rioolstelsel af te voeren, doch te laten infiltreren dan wel af te koppelen. Voor bestaande wijken dient te worden voldaan aan de

basisinspanning. Waterplan

Een waterplan betreft een beleidsplan met als doel een optimale afstemming van de factoren in de waterketen en het watersysteem, teneinde te komen tot integraal en duurzaam omgaan met water in het algemeen. De gemeente Bernheze heeft momenteel geen waterplan, doch is reeds gestart met de voorbereiding daarvan. Leidraad Riolering

De Leidraad Riolering beoogt een uniforme wijze van omgang met riolering in Nederland. Deze leidraad is opgestelde door de stichting RIONED. In de Leidraad Riolering wordt in de module C2100, hydraulisch functioneren, een beschrijving gegeven van de mogelijke wijze van berekenen van rioolstelsels.

In dit basisrioleringsplan is zoveel mogelijk rekening gehouden met de in de Leidraad omschreven werkwijze.

Basisinspanning

De landelijke Coördinatiecommissie Uitvoering Wet Verontreiniging

Oppervlaktewater (CUWVO, tegenwoordig het CIW) heeft in 1992 aanbevelingen geformuleerd voor het bereiken van een reductie van de vuilemissie voor rioolstelsels

op oppervlaktewater. Dit conform de doelstelling van de 3e Nota Waterhuishouding

om de vuilemissie met tenminste 50 % te reduceren. De hiervoor noodzakelijke saneringsmaatregelen zijn genoemd in het rapport ‘Overstortingen uit rioolstelsel en regenwaterlozingen’, d.d. april 1992, en worden betiteld als de ‘basisinspanning’. Deze basisinspanning is als volgt gedefinieerd:

1. Bestaande gemengde rioolstelsels moeten worden omgebouwd naar verbeterd gemengde rioolstelsels waarbij de navolgende uitgangspunten worden gehanteerd (tot juni 2001):

- een onderdrempelberging van minimaal 7 mm;

- bergbezinkvoorziening met een inhoud van 2 mm (plus het bergingstekort in

het bestaande stelsel);

(34)

hetzelfde niveau reduceert.

2. Bestaande gescheiden rioolstelsels van industrie- en bedrijfsterreinen moeten worden omgebouwd naar een verbeterd gescheiden stelsel. Indien mogelijk (financieel/praktisch) verdient het de voorkeur overige gescheiden c.q. bestaande gemengde stelsels eveneens om te bouwen tot een verbeterd gescheiden stelsel waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: - een onderdrempelberging van 2 - 4 mm;

- een pompovercapaciteit van 0,3 mm/uur.

3. Nieuw aan te leggen rioolstelsels moeten in principe worden uitgevoerd als een verbeterd gescheiden rioolstelsel, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

- een onderdrempelberging van 2 - 4 mm; - een pompovercapaciteit van 0,3 mm/uur.

Het waterschap Aa en Maas heeft daar een extra eis aan toegevoegd. Deze is beschreven in de beleidsnota stedelijk water ‘Samen werken aan stedelijk water’ uit 1999, te weten:

4. De af te voeren hoeveelheid verhard oppervlak van mag niet meer bedragen dan

150 m2 per woning. Bij bestaande rioolstelsels wordt een overschrijding hiervan

gedoogd maar zal de afvoercapaciteit van het hoofdgemaal hierop niet worden afgestemd. Ten aanzien van bedrijventerreinen wordt wel 0,7 mm/h over het werkelijk oppervlak gerekend.

De Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) heeft in juni 2001 het rapport ‘Riooloverstorten, Deel 2: Eenduidige basisinspanning, nadere uitwerking van de definitie van de basisinspanning’ uitgebracht. In 1997 bleek uit een onderzoek van VROM dat er behoefte was aan een eenduidige omschrijving van de

basisinspanning. De eenduidige basisinspanning is als volgt gedefinieerd voor bestaande rioolstelsels (na juni 2001):

De vuiluitworp van het rioolstelsel mag niet groter zijn dan de “maatstaf voor vuilemissie bestaande gemengde stelsels” waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

- ‘maatstaf voor vuilemissie bestaande gemengde stelsels’ 50 kg/(ha.j) CZV

- gemiddelde concentratie CZV tijdens overstortingen 250 mg/l CZV

- voor de dimensionering van randvoorzieningen en totaalrendementen wordt

verwezen naar de Leidraad Riolering – Module B2000. Als ‘defaultwaarde’ kan 45 % worden gehanteerd.

- gemeentebreed dient aan de jaargemiddelde vuilemissie uit gemengde

(35)

Daarnaast dient de piekvracht per overstort bij een bui die één keer per jaar optreedt beoordeeld te worden. Het hiervoor opgestelde referentiekader is als volgt

geformuleerd:

- ‘maatstaf voor vuilemissie bestaande gemengde stelsels’ 5,4 kg/ha BZV

- gemiddelde BZV-concentratie tijdens overstortingen: 100 mg/l BZV.

Aangezien er op basis van de in 1992 gedefinieerde basisinspanning reeds maatregelen aan gemengde rioolstelsels zijn ontworpen en opgenomen in het

gemeentelijk rioleringsplan of al zijn uitgevoerd heeft het CIW een overgangsregeling opgesteld.

Dit houdt in dat indien een gemeente concreet maatregelen heeft gepland in het GRP deze van kracht blijven en geen hertoetsing nodig is. In het kader van het water- kwaliteitspoor kan na 2005 wel een beoordeling van de maatregelen plaatsvinden gebaseerd op uit te voeren metingen.

Vuiluitworp

De Leidraad Riolering bevat geen voorschriften of kenmerken omtrent parameters van vuilconcentraties die in een rioolstelsel voorkomen en op welke wijze deze worden getransporteerd in een rioolstreng. De Commissie Integraal Waterbeheer heeft in 2001 een uniforme vuilconcentratie vastgesteld. Deze bedraagt 250 mg/l CZV rechtstreeks uit het gemengde rioolstelsel en is van toepassing op

berekeningen die gebaseerd worden op de genoemde rapportage ‘Eenduidige Basisinspanning’.

Voor de berekeningen die gebaseerd zijn op de basisinspanning zoals die was vastgesteld in de periode 1992-2001 worden geen vuilvrachten voorgeschreven in de literatuur. Echter, bij de beoordeling van de stelsels is het van belang te weten welke vuilvracht een overstort passeert. Derhalve wordt, met behulp van de door Waterschappen gebruikte uitgangspunten, aan de overstortvolumes van de te beoordelen rioolstelsels een vuilconcentratie toegekend.

In overleg met het waterschap Aa en Maas zijn de volgende concentraties vastgesteld:

- hoeveelheid rechtstreeks vanuit gemengd stelsel 250,0 mg/l CZV

- totaalrendement randvoorziening 45,0 %

(36)

- concentratie jaarvracht uit gemengd stelsel: 250,0 mg/l CZV

- verdeling jaarvracht: bezinkbaar: 70,0 %

opgelost: 30,0 %

- bezinkrendement randvoorziening 64,3 % op bezinkbare fractie

Emissie via randvoorziening:

Opgelost 30,0 % = 30,0 %

Bezinkbaar 70,0 % * (100-64,3) % = 25,0 % +

Totale resterende emissie = 55,0 %

De concentratie jaarvracht CZV via een randvoorziening bedraagt derhalve 250,0 mg/l * 55% = 137,5 mg/l. Een hoger bezinkrendement van de

(37)
(38)
(39)

Hemelwaterafvoer

Het deel van de oppervlakken waarover, al dan niet vertraagd, de ontvangen neerslag afstroomt naar het rioolstelsel kan worden omschreven als afvoerend oppervlak. In de Leidraad Riolering, module C2100, wordt een viertal typen oppervlakken onderscheiden, telkens onderverdeeld in een drietal afstromingtypes.

Ten behoeve van een nauwkeurige berekening dienen de afvoerende verharde oppervlakken zo correct mogelijk te worden vastgesteld.

Droogweerafvoer

Onder droogweerafvoer (d.w.a.) wordt verstaan de afvoer van het huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater via de riolering zonder het regenwater. De droogweerafvoer is als volgt onder te verdelen:

1. Huishoudelijk afvalwater

Voor de hoeveelheid huishoudelijk afvalwater wordt 120 liter per inwoner per etmaal aangehouden. Deze hoeveelheid wordt echter niet gelijkmatig afgevoerd. De Leidraad Riolering geeft in module C2100 het volgende droogweerafvoer-profiel:

DWA-VERLOOP HUISHOUDELIJK AFVALWATER

1 2 3 4 5 6 7 8 9 Tijd [uren] 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 0 Afvoer [%] 2. Bedrijfsafvalwater

Voor de hoeveelheid bedrijfsafvalwater worden werkelijke afvoergegevens gehanteerd. Bij ontbreken daarvan wordt, op grond van de ontwerprichtlijn van

(40)

Bij het uitvoeren van niet-stationaire berekeningen wordt gebruik gemaakt van de neerslaggebeurtenissen en regenreeksen zoals omschreven in de Leidraad Riole-ring. Deze omvatten:

1. Standaard neerslaggebeurtenissen nr. 01 t/m nr. 10

Ten behoeve van de hydraulische beoordeling van (bestaande) rioolstelsels zijn in de Leidraad Riolering 10 standaard buien opgenomen met herhalingstijden van viermaal, tweemal of eenmaal per jaar en eenmaal per twee, vijf of tien jaar. Tevens zijn buivormen met zowel de piek voorin als achterin de bui samengesteld. Deze fictieve, samengestelde, buien zijn afgeleid uit de 15 minuten

neerslagreeksen, waargenomen in weerstation De Bilt in de periode 1955-1979. Met behulp van deze neerslaggebeurtenissen wordt het rioolstelsel ontworpen en getoetst op correct hydraulisch functioneren. In bijlage IV zijn deze

neerslaggebeurtenissen schematisch weergegeven. 2. Regenreeks De Bilt 1955-1979

In de periode 1955-1979 is ter plaatse van weerstation De Bilt de hoeveelheden regenwater (in mm) per 15 minuten geregistreerd. Deze werkelijke neerslag-gegevens zijn, per jaar, gebundeld in een reeks van neerslagintensiteiten in stappen van 15 minuten. Op basis van deze regenreeks wordt de hoeveelheid rioolwater berekend dat via de overstort gedurende de voornoemde periode op het oppervlaktewater wordt geloosd.

De droogweerafvoer wordt eveneens als stelselbelasting in de hydraulische berekening meegenomen. De Leidraad Riolering schrijft voor dat bij

gebeurtenisberekeningen een constante d.w.a.-belasting wordt toegepast van 12 liter per inwoner per uur. Bij reeksberekeningen wordt het hierna volgende weergegeven droogweerafvoerprofiel toegepast.

Berekeningsmethode

Met behulp van de simulatiesoftware InfoWorks CS is een dynamische berekening uitgevoerd om te komen tot toetsing van het rioolstelsel. Het programma maakt daarbij gebruik van een inloopmodel. Het inloopmodel draagt zorg voor een vertaling van de neerslag naar de daadwerkelijke afstroming tot het stelsel. Hierbij wordt rekening gehouden met verschillende aspecten zoals onder andere de helling van het oppervlak, de oppervlakteberging en de mate van infiltratie per type verhard

oppervlak. Ter beoordeling van een uniforme berekeningsmethodiek in Nederland geeft de Leidraad Riolering specifieke parameters voor de genoemde aspecten in de module C2100.

Verder is in het programma een stromingsmodel verwerkt, waarmee het stromings-proces in het stelsel wordt vormgegeven. Hieraan liggen de hydraulische theorieën uit de vloeistofmechanica ten grondslag.

(41)

tussen de optredende spiegelpeilen en het maaiveld. Hieruit kan vervolgens worden afgeleid of de aanwezige riolen voldoen, alsmede welke locaties naar verwachting gevoelig zijn voor het optreden van water op straat bij zeer extreme regenval. Tevens kan op basis van de resultaten een oordeel worden gegeven over het functioneren van de bijzondere objecten.

Vuiluitworpberekeningen c.q. referentiemodel

Bij de beoordeling van de berekeningsresultaten is besloten om de CIW-richtlijn toe te passen. Op deze wijze wordt voor de kern Heeswijk-Dinther een uniforme en

eenduidige toetsing aan de basisinspanning uitgevoerd.

Beoordeling van de vuiluitworp vindt plaats door beoordeling van de gehele kern. De vuilvrachten worden bepaald door koppeling van overstortvolumes aan de vuilconcentraties zoals beschreven in hoofdstuk 6.

(42)
(43)
(44)
(45)

Huidige situatie

(46)

Huidige situatie

Bergingshoogte-curve

(47)
(48)

Plansituatie

(49)

Plansituatie inclusief verbetermaatregelen

‘water op straat’ locaties bui 06, 08, 09 en 10

(50)

Plansituatie inclusief verbetermaatregelen

bergingshoogte-curve

(51)

Plansituatie inclusief verbetermaatregelen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van de leenbijstand in een bedrag om niet voor betrokkene belast inkomen en wel in het jaar van die omzetting Dit inkomen heeft als naam meegekregen papieren inkomen omdat op

Zo wordt de noodzaak om in samenhang naar het landelijke curriculum voor het funderend onderwijs te kijken – en niet per afzonderlijk thema zoals tot op heden gebruikelijk was –

Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het antwoord op zienswijze 1a.. Er wordt in het bestemmingsplan opgenomen dat in het zuidwesten van het

Maar aan de andere kant, als het nu gaat om die drie maten meel of deeg van het leven der Zijnen, zij gaan het leren - en dat moet geleerd worden op de school van de Heilige Geest

Hierna rijden we verder naar Paderborn waar u vanochtend deze prachtige stad gaat verkennen.. Met een wandeling -onder leiding van een gids/gidsen en aangepast voor senioren- door

IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR.

We mochten al meerdere Red Dot Design Awards ontvangen voor onze tijdloze toiletzittingen, die in elk type badkamer geïntegreerd kunnen worden en Deens design van

Onder de baten uit eigen fondswerving zijn opgenomen de ontvangen sponsorgelden, giften, donaties en periodieke schenkingen ten behoeve van de door de Stichting uit te voeren