• No results found

Van new face naar fashionmodel : de belichaming van een esthetisch ideaal en het verrichten van aesthetic labour in de modellenwereld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van new face naar fashionmodel : de belichaming van een esthetisch ideaal en het verrichten van aesthetic labour in de modellenwereld"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Van new face naar fashionmodel

De belichaming van een esthetisch ideaal en het verrichten van aesthetic

labour in de modellenwereld

Masterscriptie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie door: Layla te Rehorst

lterehorst@hotmail.com Studentnummer: 6350445

Begeleider: Anna Aalten

Mede-beoordelaars: Yolanda van Ede en Vincent de Rooij 27/06/2013

(2)
(3)

modellenwereld.

Masterscriptie door: Layla te Rehorst Studentnummer: 6350445

Begeleider: Anna Aalten

Mede-beoordelaars: Yolanda van Ede en Vincent de Rooij 27/06/2013

Master Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie Faculteit der Maatschappij- en Gedragwetenschappen Universiteit van Amsterdam

(4)
(5)

The modelling world is a complex world where the presentation of the body is an essential part of everyday life. In this thesis I wonder what models have to do to manage their body within this complexity. I attempt to find an answer to the research question: in which ways do fashion models perform aesthetic labour in order to embody the aesthetic ideal?

To enter the world of modelling, a woman has to have the right kind of capital that can help her get the credibility she needs to the field. At first she needs to fit the requirements of the aesthetic ideal of a fashion model. The aesthetic ideal of a model is part of the doxa, a concept that Pierre Bourdieu describes as a set of rules that becomes self-evident if it is reproduced by its subjects. The right kind of cultural capital (education, upbringing, cultural background, genes) can provide her with the right look and the way she moves within the field. Economical capital gives a model the opportunity to invest in herself and take risks.

However, even with the right kind of cultural and economical capital, the world of modelling is still a difficult field to enter. Access to, and success within the field is based on good luck; the right girl needs to be picked up by the ‘right’ scout or model agency and needs to be noticed by the ‘right’ clients. These clients, or so called tastemakers, produce trends by having a strong belief in the ‘right’ look at a certain time and place. Tastemakers can provide a model the right kind of symbolic capital that will give her prestige and status within the field. To get some grip on the selection process of these tastemakers, models perform aesthetic labour on the body, their performance and on their emotions. They must be aware of the way they present themselves to others and how they can look best to fit the client. However, to do that properly the model needs to learn the rules of the game first. She needs to learn (mostly by experience), not only how to look, but also how to move, present and feel in different contexts. In a world where there is little guidance and where the models are often very young, learning these rules can provide some struggles for the models. If she gains enough experience she may be able to perform aesthetic labour properly, by managing her look and her emotions.

Models perform work on emotions by trying to separate the model as a product from the ‘self’. If she can manage to do that, the model will experience less struggles to embody the aesthetic ideal. The doxa is inscribed onto the body and becomes part of her habitus.

(6)
(7)

De modellenwereld heeft mij van kinds af aan altijd al gefascineerd, het was dan ook geen moeilijke keuze toen ik mijn thesis onderwerp mocht uitkiezen. Wel was ik mij er van bewust dat de modellenwereld erg gesloten is en daardoor geen makkelijk onderzoeksveld zou zijn. Deze thesis heb ik dan ook niet kunnen schrijven zonder mijn contacten in de modewereld. Verrast werd ik door de openheid van de modellen die ik heb geïnterviewd en hun bereidheid om de soms moeilijke en persoonlijke vragen te beantwoorden. Zij hebben mijn veldwerkperiode een stuk aangenamer gemaakt met hun gezelligheid tijdens de interviews. Daarnaast ben ik de professionals erg dankbaar, dat ondanks dat zij een zeer druk leven leiden, toch de tijd vonden om hun medewerking te verlenen.

Niet alleen de respondenten hebben mij geholpen deze thesis te schrijven. Een dank gaat uit naar mijn begeleider Anna Aalten, die mij inspireerde en met een kritische blik en veel geduld mij door het schrijfproces heeft begeleid. Mijn klasgenoten hebben mij erg geholpen door middel van gezamenlijke schrijfsessies, wat ervoor zorgde ik op schema bleef en uiteindelijk mijn thesis op tijd heb af kunnen ronden. Als laatste wil ik mijn vriend, vrienden en mijn familie bedanken, die mij continue gesteund hebben in dit proces. In het bijzonder mijn broer Jeroen, die mij in contact bracht met een aantal zeer belangrijke respondenten.

Layla te Rehorst Amsterdam, juni 2013

(8)
(9)

1. Introductie 1

2. Setting 5

Tastemakers 8

Een esthetische economie 10

Methodologie 12

Reflectie 15

3.Theoretisch kader 19

Veld, habitus en kapitaal 19

Aesthetic labour 22

4. De modellenwereld 25

De geluksfactor 25

Entree 26

De regels van het spel 28

Kapitalen 34 5. Productmanagement 41 Lichamelijke projecten 42 Persoonlijkheidsprojecten 45 Implicaties 52 6. Conclusie 55 7. Bibliografie 57

(10)
(11)

1. INTRODUCTIE

Het is januari 2013 en het is de week van de Amsterdam Fashion Week. Vandaag ga ik voor het eerst een kijkje nemen backstage tijdens een modeshow. Eigenlijk is het niet de eerste keer, want een aantal jaren terug mocht ik zelf als model tijdens de Amsterdam Fashion Week meelopen over de catwalk. Toch ben ik een beetje zenuwachtig. Wat zal ik aantrekken? Ik wil er netjes uitzien, maar ook niet zo alsof ik te hard mijn best heb gedaan. Ik besluit te gaan voor een wollen jurk met stoere laarzen. Lianne staat op me te wachten bij de ingang. Dankzij haar mag ik vandaag naar binnen, ze heeft toestemming gevraagd aan de ontwerper waar ze vandaag voor loopt en ik mag een kijkje nemen achter de coulissen. De entree voor de backstage wordt redelijk goed bewaakt. Er staat een man met een namenlijst. Ik geef mijn naam door, maar ik sta niet op de lijst. Ik leg uit dat ik voor een onderzoek kom en toestemming heb gekregen van de ontwerper. Lichtelijk geïrriteerd zegt hij: ‘oh dus je bent geen model, had dat dan even eerder gezegd, ik regel wel een bandje voor je’. Door de chaos en drukte is hij deze belofte snel vergeten, maar Lianne krijgt een mooi keycord met een kaartje waarop ‘MODEL’ staat. De rest van de werknemers dragen polsbandjes in verschillende kleuren die aangeven tot welke gebieden zij toestemming hebben om te verblijven.

Het is er erg druk, aan de ene kant van de ruimte staan rijen met stoelen en spiegels waar modellen hun haar en make-up wordt gedaan. Aan de andere kant, met schermen afgezet is de kantine, waar modellen en medewerkers samenkomen om te eten en te kletsen. Ik voel me een buitenstaander, maar Lianne begint snel te kletsen met andere modellen over ontwerpers waar ze voor hebben gelopen en opdrachten die ze hebben gedaan. Als ik op een gegeven moment alleen zit te schrijven en te observeren, val ik op. Een paar keer komt er iemand bij me zitten om te vragen wat ik aan het doen ben. ‘Hoe kwam je erop om over modellen te schrijven? Een interessante wereld lijkt het me’, zegt een fotograaf die naast mij een broodje aan het eten is. Later valt het me pas op hoe vaak het beroep van een model omschreven wordt als ‘de modellenwereld’. Zowel mijn respondenten als ik zelf gebruiken vaak het woord ‘wereld’ om deze industrie aan te duiden. Het feit dat deze beroepsgroep omschreven wordt als een ‘wereld’ benadrukt tevens de ontoegankelijkheid van het veld. Hier zit ik dan, in een hoekje te schrijven terwijl om mij heen de chaos van de backstageruimte plaats vindt. Ik voelde me ongemakkelijk wetend dat ik nooit toegang zal krijgen tot dit veld, dat alleen voor een enkeling is bestemd. Waarom heb ik ervoor gekozen juist modellen te onderzoeken? Als tiener had ik net als

(12)

vele jonge meiden de droom om model te worden. Dat waren mooie vrouwen die de duurste kleding droegen, de wereld over reisden en avonturen meemaakten. Ik kon uren kijken naar Fashion TV, waar ik de modellen zag struinen over de catwalk en heel veel plezier zag hebben met elkaar achter de schermen. Dat wilde ik ook! Ik was lang, slank en zag er niet verkeerd uit, dus waarom niet? Ik had geen idee wat het inhield, maar stuurde wat foto’s op naar modellenbureaus. Eenmaal aangenomen bij een van deze bureaus werd ik geconfronteerd met de eis dat mijn lichaam niet voldeed aan de gewenste maten. Ik was niet de enige, tijdens een catwalk cursus nam de eigenaar van het modellenbureau mij en een paar andere meiden apart om te vertellen dat we toch echt moesten afvallen. Vele afvalpogingen mislukten en uiteindelijk besloot ik deze droom te laten varen. Wel is mijn interesse in modellen en hun levensstijl er nog steeds. Gefascineerd blader ik door magazines en volg ik de carrière van enkele van mijn favoriete modellen op de voet.

Modellen zijn producenten van cultuur. In het dagelijkse leven worden we regelmatig geconfronteerd met beelden van modellen. Zij belichamen een boodschap die merken en bedrijven willen uitdragen naar hun consumenten door middel van reclames, of staan symbool voor een type levensstijl dat wordt geportretteerd in een modemagazine. De modellen krijgen de laatste jaren veel aandacht in de media. Op de televisie worden realityshows uitgezonden, zoals Hollands Next Top Model en The Face. Nederlandse topmodellen als Doutzen Kroes en Lara Stone hebben een de status van ‘Bekende Nederlander’ gekregen en staan regelmatig in de roddelbladen. Vanwege de aantrekkingskracht die de modellenwereld heeft voor velen, inclusief mijzelf, leek het mij een interessant onderwerp om me in te verdiepen.

Deze thesis begint met een omschrijving van de setting van het onderzoek en de methodologie. Daarnaast beschrijf ik de belangrijkste concepten die mijn onderzoek in een theoretisch perspectief stellen. Om meer inzicht in het leven van een model te krijgen analyseer ik in het derde hoofdstuk de modellenwereld volgens de field theory van Bourdieu. Bourdieu geeft inzicht in de structuren van een veld, hoe de machtsrelaties van actoren zich tot elkaar verhouden en gereproduceerd worden, maar ook hoe actoren actief bezig kunnen zijn met het vergaren van kapitaal om hun positie in het veld vast te stellen.

Elk veld heeft zijn eigen regels, normen en waarden. Een van deze regels in de modellenwereld is het esthetische ideaal. Het heersende fysieke ideaal is gedeeltelijk gebaseerd op de monstermaten die ontwerpers maken. Ze verwachten van een vrouwelijk model dat zij binnen deze standaard maten valt. Dit wil zeggen een borst, taille, heup ratio van 90-60-90

(13)

centimeter en een lengte van rond de 1.77 meter. Een model moet aan deze eisen voldoen, wil zij werk krijgen. Binnen de competitieve markt van de fashionindustrie is enkel het hebben van de juiste lichaamsbouw niet voldoende. Het is ook nodig dat modellen de juiste uitstraling en persoonlijkheid hebben, zij moeten ‘model’ uitstralen. In deze thesis omvat het esthetische ideaal van de modellen niet alleen de oppervlakkige lichamelijke kwaliteiten, maar ook de manier hoe zij zichzelf presenteren tijdens het werk en tegenover opdrachtgevers. Wat het esthetische ideaal omvat, wordt benadrukt door haar modellenbureau, een agentschap die de modellen werk geven door ze te koppelen aan de opdrachtgevers. Maar als de modellen eenmaal tot de modellenwereld toetreden, hoe leren zij dan de regels van het veld? Hoe zorgen zij ervoor dat ze ‘model’ uitstralen?

Modellenwerk is een beroep waarbij aesthetic labour verricht wordt op het lichaam. Het werk commodificeert de look van het model en haar lichaam is het belangrijkste product geworden dat ze als zelfstandig ondernemer goed in de markt dient te zetten. Een fashionmodel moet voldoen aan bepaalde eisen die de industrie aan haar stelt en daarnaast, omdat ze freelance werkt, ook zichzelf aanpassen aan de verschillende visies van opdrachtgevers. In het vierde hoofdstuk beschrijf ik de manier waarop het model de belangrijkste vormen van kapitaal te vergaart door middel van aesthetic labour en daarmee zo goed mogelijk probeert het esthetische ideaal te belichamen.

(14)
(15)

2. SETTING

Het ontstaan van modellenwerk is verbonden met de opkomst van het kapitalisme en de consumentencultuur (Entwistle en Wissinger 2012: 9). Economische en politieke omstandigheden dragen bij aan veranderingen in het esthetische ideaal van de modellen en hun positie in de mode-industrie. Al sinds 1900 worden er vrouwen ingezet om kleding van ontwerpers te presenteren aan een klantenkring. Deze modellen waren vrouwen afkomstig uit de elite, zodat de doelgroep, die voornamelijk bestond uit elite, zich kon identificeren met de kleding (Soley-Beltran 2004: 311). Ontwerper Jean Patou maakte in 1924 een selectie van Noord-Amerikaanse, blanke, lange en slanke vrouwen om zijn kleding te presenteren. Door de modellen zo selectief uit te kiezen op specifieke uiterlijke kenmerken, kreeg het model een nieuwe betekenis; zij werd een symbool voor de nationaliteit die uitdroeg. Door deze selectie en in samenhang met de opkomst van de printmedia, zoals mode- en lifestylebladen kreeg het modellenwerk meer aanzien als beroep (Soley-Beltran 2004: 311) (Neff, Wissinger en Zukin 2005: 311).

Tegelijk met de opkomst van het modellenwerk ontstonden er, voornamelijk in de Verenigde Staten, modellenbureaus om de modellen te vertegenwoordigen. John Robert Powers was een van de eerste die in de jaren 20 een modellenbureau begon, maar een belangrijke speler was Ford Model Management. Eileen en Jerry Ford begonnen het bureau in een naoorlogse setting in 1947 (Entwistle en Wissinger 2012: 9). Zij stelden een vijf daagse werkweek in, vroegen 10% over de inkomsten van het model en betaalden de modellen elke week uit, ook al was het geld van de opdrachtgevers nog niet binnen. Daarbij waren ze zeer selectief in het representeren van modellen, in 1956 werden er van de 5000 aanmeldingen maar 15 vrouwen aangenomen. Het goede management zorgde ervoor dat het honorarium van de modellen enorm steeg , met als hoogtepunt het topmodel Lauren Hutton die in 1973 voor twintig dagen werk 200.000 dollar op haar rekening bijgeschreven kreeg1.

De ontwikkeling van de massaproductie van kleding in de jaren 50 zorgde ervoor dat mode toegankelijk werd voor de sociale middenklasse. Christian Dior was een van de eerste ontwerpers die een model gebruikte uit een sociaal lagere klasse, het model symboliseerde volgens hem de vooruitgang en de jeugdigheid en sprak hiermee deze nieuwe doelgroep aan die door de massaproductie mogelijk werd gemaakt. Dezelfde massaproductie zorgde er tevens 1 Jerry Ford, man behind the models, dies. New York Times. http://www.nytimes.com 10/06/13

(16)
(17)

voor dat er monstermaten werden geproduceerd waar de modellen in moesten passen. Dit creëerde een homogeniteit in het gewenste lichaamstype van het model (Soley-Beltran 2004: 312). Met de jaren die erop volgden werd het type model steeds beïnvloed door de tijdsgeest. Zo waren in de jaren zestig voornamelijk modellen populair die de middenklasse konden aanspreken, zoals de Engelse Twiggy, afkomstig uit de arbeidersklasse, die de jeugdigheid van haar generatie belichaamde (Soley-Beltran 2004: 312). De jaren tachtig stonden in het teken van het supermodel phenomenon dat samenviel met de economische recessie. De beroemde uitspraak van supermodel Christy Turlington: ‘we don’t wake up for less than 10,000 dollar a day’, beschrijft de populariteit en het hoge honorarium dat Christy en haar collega’s konden vragen. Supermodellen werden gezien als statusobjecten voor bedrijven: door de hoge salarissen die zij vroegen was een supermodel inhuren een teken dat er genoeg geld te besteden was. Zij waren een veilige marketingstrategie die succes verzekerde (ibid.: 314). Aan de andere kant waren er ook ontwerpers die niet tevreden waren met de roem van deze modellen. Het hoge aanzien en de status van deze modellen zouden afleiden van de kleding en het merk. Zij besloten na de economische depressie, af te wijken van de trend van de sprankelende, glamoureuze en langbenige supermodellen en kozen voor meer anonieme, donkere en androgyne modellen (Parmentier en Fischer 2011: 11).

In een reactie op het supermodel phenomenon werd de ‘grunge’ of ‘heroin chic’ populair, waar model Kate Moss de voorloopster van was. Na Twiggy was zij het eerste model dat haar arbeidersklasse achtergrond meenam in haar look. Op 16-jarige leeftijd ontstond haar populariteit na een publicatie op de cover van het magazine The Face geschoten door fotografe Corinne Day. Het presenteren van een jong meisje als belichaming van schoonheid, ‘freshness’ en natuurlijkheid was volgens Corinne Day een reactie op het ‘kunstmatige’ van de supermodellen. Deze trend continueerde en steeds vaker werden er jongere, minderjarige modellen ingezet als model (Soley-Beltran 2012: 105). Kate Moss is daarnaast kleiner, fragieler en heeft scheve tanden. Haar unieke ‘anti-aesthetic’ look werd opgepakt door eigenzinnige modemagazines als ID, Dazed and Confused en Nylon. Tot de dag van vandaag wordt de term ‘edgy’ gebruikt om vrouwen aan te duiden die deze anti-aesthetic look belichamen. Zij worden voornamelijk ingezet voor modeshows van high fashion kledingmerken en de eigenzinnige modemagazines (Entwistle 2002: 327). In hetzelfde decennia zorgde de val van de Berlijnse muur ervoor dat er een groot aanbod kwam Oost-Europese modellen (Mears 2011: 34). Zij konden deze edgy look goed belichamen.

(18)

De komst van het internet veranderde de manier van werken voor de modellenbureaus. Zij kunnen online makkelijker wereldwijd aan nieuwe gezichten komen en contact leggen met opdrachtgevers. De populariteit van de modellen, die samenhangt met de opkomst van realityshows over het leven van modellen, heeft er voor gezorgd dat vele jonge vrouwen een carrière ambiëren als model, met als gevolg dat het aanbod enorm gegroeid is de afgelopen jaren (Mears 2011: 34). Een overschot aan modellen zorgt ervoor dat het honorarium sterk is gedaald en de tijdsspanne van de carrière van een model sterk is verkort in vergelijking tot de periode van het supermodel phenomenon. De crisis die volgde na de aanslagen in New York in 2001 heeft er tevens voor gezorgd dat de meeste bedrijven en merken minder geld uitgeven aan reclame en modeshows.

De afgelopen jaren is het modellenwerk een aantal keren negatief in het nieuws geweest. Zo stierf het redelijke bekende Braziliaans model Ana Carolina Reston in 2006 aan de gevolgen van anorexia. Een jaar later stierven om dezelfde reden twee modellen en zusjes van elkaar uit Uruguay. In 2010 klaagde drie fashionmodellen hun modellenbureau aan vanwege het achterhouden van honderden duizenden dollars en in hetzelfde jaar sprak een aantal modellen openlijk over seksueel misbruik dat plaatsvond bij de bekende fotograaf Terry Richardson. Als reactie hierop werden er vakbonden en fondsen opgericht, zoals The Model Alliance in de Verenigde Staten en Equity’s Models’ Committee in Groot-Brittannië. Deze organisaties pleiten voor betere rechten voor het model, zoals financiële transparantie, duidelijkere rechten voor minderjarige modellen en het doorbreken van het taboe over het spreken van seksueel misbruik tijdens het werk. In 2012 ondertekenden 19 hoofdredacteuren van verschillende internationale Vogue’s de CFDA Health Initiative2 om er op toe te zien dat modellen niet jonger dan zestien aan het

werk worden gezet en de professionals bewust te laten zijn van tekenen van anorexia bij modellen. Tastemakers

Door de jaren heen zijn er verschillende factoren geweest die de positie van het model hebben bepaald. Economische ontwikkelingen, zoals het ontstaan van de massaproductie gaven een reglement in de maten van een model en droegen bij aan een esthetisch ideaal. Naast economische en politieke ontwikkelingen zijn er belangrijke en invloedrijke spelers in de modellenwereld die de positie van een model kunnen bepalen. Goed management van modellenbureaus zorgde ervoor dat modellen een hoog honorarium konden vragen en gekoppeld werden aan de juiste

(19)

merken. Daar tegenover staan de ontwerpers die de populariteit van de supermodellen afwezen vanwege de bekendheid die afleidde van de kleding en kozen voor de meer ‘edgy’ en anonieme modellen.

In de modellenwereld zijn er meerdere spelers die invloed hebben op het succes van een model. Ashley Mears noemt deze spelers de ‘tastemakers’ (Mears 2011: 121). Dit zijn professionals, zoals boekers en scouts van modellenbureaus, ontwerpers, fotografen en castingdirectors, invloedrijke figuren die een gewenste look produceren en daarmee een carrière van een model kunnen maken. Modellen moeten ten eerste goed worden verkocht door de boekers. Als zij geloven dat een model iets speciaals heeft, dan moeten zij dat verkopen aan opdrachtgevers. Doordat de boekers de ervaring en inzicht hebben in trends, kunnen zij er ook voor zorgen dat een model beter in de markt komt te liggen. Ze zetten strategieën uit, door bijvoorbeeld iemands haar af te knippen, een model anders te kleden of haar boek te vernieuwen met nieuwe foto’s. Daarbij voorzien modellenbureaus de industrie van nieuwe gezichten door modellen te ‘scouten’ of ontdekken.

Zo is Sarah Doukas, eigenaresse van het in Londen gevestigde bureau Storm Models volgens velen gezegend met een goede blik. Zij ontdekte de jonge Kate Moss en de voluptueuze Sophie Dahl. Ondanks dat deze vrouwen niet voldeden aan de eisen van een model, Kate Moss was met haar 1.68 te klein en Sophie Dahl met haar kledingmaat 40 te breed, werden deze modellen erg succesvol. Doordat Douklas een gevestigde naam had in de modellenwereld vertrouwden de opdrachtgevers op haar oordeel en smaak.

Castingdirectors scouten en selecteren modellen voor opdrachtgevers. Meestal werken ze exclusief samen met specifieke ontwerpers en magazines. De ontwerper geeft zijn of haar idee aan de castingdirector die er vervolgens de juiste modellen bij zoekt. De castingdirector van onder andere de merken Prada en Miu Miu, Russel Marsh zegt in een interview dat hij elk seizoen ongeveer 450 modellen voorbij ziet komen, waar hij een selectie uit moet maken3.

Uit deze honderden modellen kan Marsh, naar zijn zeggen, een meisje uitpikken dat, net meer bijzonder is dan anderen.

Andere invloedrijke spelers kunnen de fotografen zijn. Zo hebben fashionfotografen meestal een grote invloed op het creatieve beslissingsproces van het boeken van een model. Daarbij hebben zij invloed op de manier hoe het model geportretteerd wordt. Fotografen met een bepaald aanzien in de modellenwereld, zoals Steven Meisel of Patrick Demarchelier, kunnen

(20)

de carrière van een model een enorme impuls geven. Zo kiest Meisel elk jaar een model uit om een jaar lang exclusief met hem voor de Vogue Italia te werken, een van de meest gewilde opdrachten en meestal succes gegarandeerd voor een rijke carrière als model (Parmentier en Fischer:12). Onder andere succesvol Nederlands model Doutzen Kroes overkwam dit in 2005 toen zij de cover sierde van de Vogue Italia, met een bloeiende carrière als gevolg.

Al kiezen de fotografen en de castingdirectors ervoor met een bepaald model te werken, het zijn uiteindelijk de hoofdredacteuren van de modebladen die besluiten het model op de cover te zetten. De ontwerpers kiezen uit hun selectie het model dat de show mag openen of sluiten, of welk model dat seizoen de muze wordt van de ontwerper en zal schitteren in de campagnes. Deze spelers produceren trends door op het juiste moment, het juiste platform (een magazine of modeshow) de juiste look te presenteren. Er is een wisselwerking tussen de modellenbureaus, fotografen, magazines, modemerken en castingdirectors en het model die ervoor zorgt dat het model kans heeft op succes (Entwistle 2002: 336). Doordat de carrière van zoveel externe factoren afhankelijk is wordt succes krijgen in de modellenwereld gezien als kans. Een esthetische economie

Modellen zijn zelfstandige ondernemers. Om aan opdrachten te komen worden ze vertegenwoordigd door modellenbureaus. Deze bureaus bemiddelen opdrachten voor het model in ruil voor 20% van de inkomsten en regelen voor het model bureaus in het buitenland. Om een beginnend model goed in de markt te zetten, regelt het bureau testshoots voor het opbouwen van een portfolio, ook wel boek genoemd. Dit zijn fotosessies waar neutrale, professionele foto’s van het model gemaakt die de kwaliteiten van het model naar voren doen komen. Het portfolio, in het begin bestaande uit testshoots, maar uiteindelijk ook uit foto’s van geprinte opdrachten (tear sheets) wordt op castings getoond aan opdrachtgevers. Een casting is een auditie waarbij het model langs gaat bij de opdrachtgever, haar portofolio laat zien, een praatje maakt en soms een stukje moet lopen of een kledingstuk moet aanpassen. De opdrachtgever zet vervolgens een of meerde modellen in optie voor de opdracht. Het model moet dan deze dagen vrijhouden en pas enkele dagen of soms zelfs uren voor de opdracht hoort ze of deze optie omgezet wordt in een boeking. Dit maakt modellenwerk onvoorspelbaar. Een model kan uiteindelijk niets boeken en een maand thuiszitten, of weken lang geen dag vrij hebben. De uitbetaling van de opdrachten laat vaak erg lang op zich wachten, meestal minstens drie maanden.

(21)

foto’s van het model die worden achtergelaten bij de opdrachtgevers) worden voorgeschoten door het modellenbureau. Dit zijn schulden die het model maakt bij een bureau en welke met opdrachten worden verrekend. Het is echter wel gebruikelijk in Nederland dat als een model geen geld binnenhaalt en het bureau verlaat, ze niet haar schulden terug hoeft te betalen. Deze investering is een gok die een modellenbureau neemt met het model.

Een model kan worden ingezet voor verschillende soorten opdrachten: in foto’s voor magazines of reclamecampagnes, in commercials, als mannequin in modeshows of fittings, als promotiemodel en voor haarshows. Niet al deze opdrachten zijn even gewild door een model en de ene opdracht brengt meer prestige met zich mee dan de ander.

Modellenwerk vindt plaats in een esthetische economie. Doordat de look van het model een esthetisch product is dat onderhevig is aan trends, maakt het de modellenwereld een instabiele markt (Entwistle 2002: 317-318). De inkomsten voor opdrachten variëren, afhankelijk van de ervaring van het model, de opdrachtgever, de looptijd van de opdracht en of een model exclusief geboekt wordt. Exclusiviteit houdt in dat het model voor een bepaalde periode, of voor een bepaalde branche enkel voor deze opdrachtgever mag werken. Zo kan een model voor een tijdschrift voor een hele dag werk 150 euro ontvangen, of 10.000 euro voor het exclusief lopen van een modeshow of een campagne. De modellenwereld kan worden ingedeeld in twee categorieën: fashion (ook wel high fashion of editorial) en commercieel. Voor dit onderzoek is besloten de aandacht te richten op modellen die voornamelijk opdrachten in de fashionsector doen. Echter zijn de grenzen tussen de twee markten vaag en zijn ze met elkaar verbonden. Het verschil tussen fashion en commercieel is erg belangrijk om meer inzicht te krijgen over het idee van esthetiek en prestige in de modellenwereld. De commerciële markt is lucratief en stabiel. Er is meer werk, de salarissen liggen hoger, de loopbanen zijn langer en de eisen zijn minder streng. Het uiterlijk van het commerciële model wordt vaak omschreven als ‘the girl next door’ (Entwistle 2002: 327), wat staat voor alledaagse schoonheid. De markt voor fashion is daarentegen onstabieler, de salarissen liggen voornamelijk lager, de competitie is harder, de eisen zijn strenger en er is meer sprake van trends waardoor de loopbanen vrij kort zijn. Het uiterlijk van het fashionmodel wordt vaak omschreven als uniek en edgy.

(22)

Ondanks dat het werken in de fashionsector minder winstgevend is, is deze wereld volgens mijn informanten, zowel voor de modellen als de professionals, aantrekkelijker om in te werken dan de commerciële sector. Prestige opdrachten, zoals geboekt worden voor modebladen als Vogue of Harpers Bazaar leveren weinig tot geen geld op, maar zijn zeer waardevol als cultureel kapitaal (Entwistle 2002: 329). Een model dat succesvol is in de fashionsector, zal sneller geboekt worden voor een grote commerciële campagne, bijvoorbeeld voor een beautyproduct als L’Oréal of een commercieel kledingmerk als H&M en Victoria’s Secret.

Methodologie

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in Nederland en onder Nederlandse modellen en professionals, maar modellenwerk is een internationaal beroep. Bijna elk model en professional die ik heb gesproken wil het liefst werken in een van de vier modesteden in de wereld, zijnde Parijs, New York, Milaan en Londen. De fysieke eisen van een model zijn grotendeels gelijk, maar toch zijn er nuanceverschillen te vinden per modestad. Zo heb ik informanten gehoord over de zeer strenge eisen van maten in Parijs, de vrouwelijkheid van Milaan, de grunge en underground van Londen en het hippe van New York. In Nederland zijn de eisen minder streng, is de markt vaak wat commerciëler en maakt het minder uit dat er onervaren modellen gebruikt worden.

Modellenwerk is een ‘womens world’, behalve in de seksindustrie is dit het enige beroep waar vrouwen voor hetzelfde werk meer verdienen dan mannen (Mears 2011: 217). Een van de redenen is dat mannen moeilijker werk kunnen verrichten op hun look en dat zij het werk vaak minder serieus nemen. Modellenwerk wordt namelijk meer geassocieerd met

Het verschil tussen commercieel en fashion: Doutzen Kroes voor Victoria’s Secret (2012) en Saskia de Brauw voor Interview Magazine (2013) door Paolo Roversi.

(23)

vrouwelijkheid, mode en make-up. De vrouwelijke modellen belichamen vrouwelijkheid waarbij het voor mannen moeilijker is om hun mannelijkheid te tonen in een wereld waar ze zich moeten uitkleden voor vaak homoseksuele mannen (Mears 2011: 231). In dit onderzoek heb ik gekozen mij te focussen op vrouwelijke modellen. In een tijdsbestek van drie maanden leek het mij onmogelijk een goed beeld te schetsen van zowel mannen als vrouwen die het werk deden. Omdat in mijn netwerk zich meer vrouwelijke modellen bevonden dan mannelijke, besloot ik de mannen buiten het onderzoek te laten.

Voor dit onderzoek heb ik er voor gekozen mij te richten op het afnemen van semigestructureerde interviews en observaties op plaatsen waar modellen aan het werk zijn, zoals modeshows en fotoshoots. In totaal heb ik twaalf modellen geïnterviewd, waarvan acht modellen uit mijn directe netwerk kwamen. Twee modellen kwamen op mijn pad via een sneeuwbaleffect van de gesproken modellen en de andere twee uit het netwerk van mijn broer. De modellen zijn op dit moment werkzaam als model, zij het fulltime of zij het voor een enkele keer in de maand. Drie ervan wonen op dit moment tijdelijk in het buitenland voor het werk, waarvan twee in New York en een in Londen.

De modellen die ik heb geïnterviewd zijn tussen de 18 en 32 jaar oud. Ik heb gekozen voor een mix van leeftijden en jaren werkervaring, zodat ik kan vergelijken of er een verschil is in vormen van aesthetic labour naarmate een model ouder wordt of meer ervaring heeft. Opvallend is dat alle modellen die ik heb gesproken een goede vooropleiding hebben afgerond. De jonge modellen hebben minstens VWO en de rest van de modellen studeren voor een HBO/ WO, of zijn al afgestudeerd. Een enkeling heeft haar HBO studie niet afgemaakt vanwege het modellenwerk.

Naast modellen heb ik zeven professionals geïnterviewd die al enkele jaren werkzaam zijn in de modellenwereld en in contact komen met modellen. Onder deze professionals bevinden zich een styliste, een fotografe, een castingdirector, twee ontwerpers (waarvan een couturier) en twee boekers. Ik heb voor deze samenstelling gekozen om verschillende perspectieven te analyseren. Daarnaast geeft hun ervaring in de industrie en met de modellen een tweeledig inzicht over het werk van een model.

(24)

De modellen 1

Naam Leeftijd Aantal jaren werk Buitenland Nu

Lianne 28 2, pauze van 4 jaar,

5 Ja, nu vooral Benelux en Duitsland. Fulltime naast studie. Eva 18 2 Ja, Singapore en New

York. Fulltime, verblijft in New York. Roos 18 4 Ja, Londen, New York. Fulltime, verblijft in

Londen. Tess 28 10 Ja, alle modesteden en

meer. Studie afgerond en nu weer fulltime. Fleur 25 1,5 Ja, Hamburg en

binnenkort Milaan. Fulltime. Noa 26 8 Ja, Milaan en Spanje. Parttime naast

studie.

Liza 26 9 Nee. Parttime naast studie

Sanne 22 Ca 4 Nee. Af en toe, nu plussize. Julia 23 6 af en aan Ja,Hongkong en

Zuid-Afrika. Fulltime.

Sophie 19 2 Ja, New York Fulltime en verblijft in New York.

Anouk 32 2, pauze, 7 Ja, alle modesteden,

gewoond in New York Fulltime en ook televisie/presentatie werk.

Zoë 22 3 Ja, Londen, Tokyo, Milaan en gewoond in Parijs Fulltime/ nu parttime en binnenkort studie. De professionals

Naam Leeftijd Werk

Myrthe 27 Styliste en Fashion assistent Hilde 28 Modefotograaf, Scout en Blogger Jan Ca. 35 Ontwerper, Couturier

James 29 Ontwerper, Illustrator Steven Ca. 30 Boeker

Sam Ca. 45 Castingdirector, Choreograaf shows Kim 26 Boeker en eigenaar modellenbureau

(25)

Reflectie

Meerdere keren is aan mij gevraagd door de professionals die ik heb geïnterviewd, ‘hoe kom je erbij om dit onderwerp te onderzoeken?’ Ik schroomde eerst de waarheid te vertellen, namelijk dat ik enkele jaren terug zelf graag model wilde zijn. Werd ik namelijk wel serieus genomen als ‘wanna-be’ model? Ik heb tijdens deze poging tot model worden een aantal fotoshoots gedaan, enkele shows gelopen en stond ingeschreven bij een modellenbureau in Nederland. Het werd mij toen al duidelijk dat het werk maar voor een enkeling was weggelegd. Dit is ook de gedachtegang onder mijn informanten, dat maar weinig mensen een plaats in het ‘wereldje’ krijgen. Uiteindelijk kon ik juist dankzij mijn ervaring met het werk en de industrie laten zien dat ik enige kennis van zaken had. Zo had ik kennis over de terminologie en was ik mij al bewust van enkele regels van het veld. Wel werd er steeds weer benadrukt dat de modellenwereld niet toegankelijk is voor ‘buitenstaanders’, het werkveld wordt door alle informanten omschreven als de mode- of modellenwereld. Een gesloten entiteit, met zijn eigen cultuur, normen en waarden, waar alleen een select gezelschap onderdeel van kan zijn.

De geslotenheid van de industrie zorgt ervoor dat het vinden van participatieplekken en informanten lastig is. Dankzij mijn ervaring met modellenwerk heb ik contacten opgedaan die ik via het sociale medium Facebook onderhield. Daarnaast werd ik uitgenodigd voor een gesloten forum, waarin modellen vrij kunnen spreken over het werk en hun klachten. Van dit forum ben ik tot op het heden lid. Vanwege privacy redenen heb ik geen informatie kunnen gebruiken van het forum, maar het heeft voor mij een beeld geschetst over wat modellen bezig houdt en ik heb er een aantal van mijn informanten persoonlijk leren kennen. Het vinden van modellen die in mijn onderzoeksdoelgroep bevinden, was hierdoor niet erg moeilijk.

Voor het onderzoek had ik graag wat meer plekken bezocht waar modellen samenkomen. Nu heb ik twee modeshows meegemaakt en een testshoot. Alleen door de juiste mensen te leren kennen, krijg je toegang tot dit soort activiteiten en deze contacten kreeg ik pas aan het eind van mijn veldwerk. Als ik meer observatiemogelijkheden had gehad dan had ik uitspraken van de modellen kunnen testen en hun gedrag kunnen observeren in verschillende situaties. Zo had ik bijvoorbeeld kunnen observeren wat voor kleding zij droegen tijdens castings of in hun vrije tijd, hoe zij zich gedragen tegenover hun boekers, opdrachtgevers en andere professionals waar ze mee samenwerken en hoe zij omgaan met kritiek die ze eventueel krijgen.

Doordat ik in Nederland bleef, heb ik niet kunnen ondervinden hoe het is voor een Nederlands model om in het buitenland te wonen en te werken. In het buitenland verblijven

(26)

modellen in modellenappartementen en trekken ze meer naar elkaar toe. Zo had ik in het buitenland kunnen observeren hoe modellen met elkaar omgaan, naar wat voor feestjes ze gaan en wat het dagelijkse leven van een fulltime model inhoudt. In Nederland heeft iedereen zijn eigen leven en vrienden, met als gevolg dat er bijna tot geen plekken zijn waar modellen, buiten het werk om, samenkomen.

Naast modellen heb ik ook professionals geïnterviewd om zo een tweeledig beeld te kunnen schetsen van de industrie en het werk. Het was echter moeilijker professionals te vinden die mee wilden werken aan het onderzoek. In de media is er veel negatief geschreven over magere modellen die eetproblemen zouden hebben of een eetprobleem zouden kunnen aansporen bij consumenten. Ik kreeg het gevoel dat ik mijn onderzoek erg moest verdedigen naar professionals toe en dat het niet uitsluitend over het lichaamsbeeld ging. Voor mijn onderzoek was het erg belangrijk dat ik professionals interviewde, omdat zij informatie kunnen bieden over de positie van het model en de verwachtingen die aan haar vastkleven. Uiteindelijk heb ik toch een goede samenstelling van verschillende professionals kunnen vinden, waardoor het modellenwerk van verschillende kanten wordt belicht.

Het vinden van een goed modellenbureau dat mee wilde werken aan het onderzoek, leek bijna onmogelijk. Bijna bij alle modellenbureaus die ik heb benaderd werd mijn verzoek voor een interview afgewezen of genegeerd. Uiteindelijk heb ik toch twee boekers kunnen spreken van verschillende bureaus. De eerste boeker was van een vrij nieuw bureau. Dit bureau bestaat nu twee jaar en is succesvol op de internationale markt, maar had relatief weinig ervaring met het werk. De tweede boeker werkt bij een gerenommeerd bureau in Amsterdam en is een goede vriend van een van mijn informanten. Hij wilde hierdoor wel een gunst verlenen, zolang ik de anonimiteit kon garanderen. Uiteindelijk was het interessant om de werkzaamheden van een relatief klein en nieuw modellenbureau te vergelijken met de werkzaamheden van een groter en meer ervaren bureau.

Tijdens mijn onderzoek zijn er twee gatekeepers die erg belangrijk zijn geweest. Een daarvan is model Lianne. Zij vond mijn onderzoek erg interessant en wilde mij graag helpen. Via haar ben ik in contact gekomen met een ontwerper, die ik heb mogen interviewen en waarbij ik toegang kreeg tot het backstage gedeelte van zijn show tijdens de Amsterdam International Fashion Week. Ook heb ik door haar model Noa leren kennen. Daarnaast heeft mijn broer Jeroen te Rehorst mij erg geholpen door zijn contacten in de modewereld. Hij heeft mij in contact gebracht met modellen Anouk en Tess, twee vrouwen die al enkele jaren op hoog

(27)

niveau hebben gewerkt als model en met Sam, een castingdirector en showchoreograaf die mij uiteindelijk weer toegang verleende bij een van zijn shows.

In drie maanden heb ik meerdere interviews afgenomen en geobserveerd. Ik ben me er van bewust dat ik met slechts drie maanden onderzoek niet een volledig beeld kan schetsen over het modellenwerk en de wereld waarin de modellen zich bevinden. De analyse die ik heb uitgevoerd over de verzamelde data is onderhevig aan mijn eigen interpretatie. Wel heb ik getracht zoveel mogelijk de modellen te laten spreken door deze thesis heen en het werk van een model te benaderen vanuit haar perspectief.

(28)
(29)

3. THEORETISCH KADER

In dit onderzoek wordt gekeken naar de belichaming van een esthetisch ideaal dat binnen de modellenwereld is vastgesteld. Het heersende fysieke ideaal is gedeeltelijk gebaseerd op de monstermaten die ontwerpers maken. Opdrachtgevers verwachten van een vrouwelijk model dat zij binnen deze standaard maten valt. Dat wil zeggen een borst, taille, heup ratio van 90-60-90 centimeter en een lengte van rond de 1.77 meter. Binnen de competitieve markt van de fashionindustrie is enkel het hebben van de juiste lichaamsbouw niet voldoende. Er wordt ook verwacht dat modellen de juiste uitstraling en persoonlijkheid hebben, zij moeten als het ware ‘model’ uitstralen. Het esthetische ideaal omvat hiermee dan niet alleen lichamelijke kwaliteiten, maar ook hoe het lichaam wordt gepresenteerd. Willen fashionmodellen het vak kunnen beoefenen, dan wordt van ze verwacht het ideaal na te leven.

De modellenwereld is een gesloten veld, met eigen regels, normen en waarden. Modellen zijn meestal vrij jong als ze beginnen met het beroep, vaak 14 of 15 jaar oud. Hoe leren zij de regels van het veld dat door informanten vaak beschreven wordt als ‘een vreemde en rare wereld’? Door middel van de concepten habitus en veld, probeer ik meer inzicht te krijgen over hoe het model zich positioneert in de mode-industrie. Met het concept aesthetic labour focus ik mij op de belichamende processen die een model ondergaat om de positie in het veld vast stellen. Veld, habitus en kapitaal

Volgens de ‘field theory’ van Pierre Bourdieu is de sociale wereld opgedeeld in verschillende velden waarin een subject zich kan bevinden. Bourdieus definitie van een veld is: ‘a network, or configuration, of objective relations between positions’ (Wacquant and Bourdieu 1992: 97 geciteerd in Navarro 2006). Binnen deze, autonome en gelimiteerde velden worden goederen ofwel kapitalen uitgewisseld, zowel materieel als cultureel (Navarro 2006: 14). Enkele voorbeelden van velden zijn: het zakenleven, de artistieke wereld, de wetenschap en in het geval van dit onderzoek, de modellenwereld.

Field theory ofwel veldtheorie kan worden gebruikt als een methodologische

onderzoeksmethode, maar wordt volgens Entwistle en Rocamora te weinig toegepast tijdens het veldwerk. Veldtheorie toegepast door Bourdieu heeft een structurele benadering en laat weinig ruimte voor ‘practice’ van de actoren in het dagelijkse leven (Entwistle en Rocamora 2006: 736). Entwistle en Rocamora passen veldtheorie toe op een micro-evenement en kunnen

(30)

daardoor ook de belichamende processen weergeven. Door middel van observaties bij de Londen Fashion Week, een evenement waar alle sleutelfiguren van het veld samenkomen, konden zij het veld van de mode-industrie binnen de gematerialiseerde vorm analyseren (ibid.: 736). In een veld dat draait om het lichaam en de presentatie van het lichaam is een juiste performance essentieel om zich goed in het veld te bewegen. Als de performance niet goed wordt uitgevoerd, kan het bij de personen zelf een gevoel geven van ongemak of ‘er niet bijhoren’ (ibid.: 746-747) Elk veld heeft zijn eigen regels en algemeenheden die nagevolgd door de spelers van het veld als vanzelfsprekend en voor waar worden genomen (Paradis 2012: 83). Bourdieu noemt deze set regels ‘doxa’. Zo is het esthetische ideaal een van deze regels die door de fashionmodellen wordt gereproduceerd binnen het veld van de modellenwereld. Ondanks dat modellen vaak gezien worden als mooie vrouwen, worden de modellen werkzaam in de

fashionsector vaak aangeduid met termen als edgy en ‘alien-achtig’ om hun afwijking van de

alledaagse schoonheid aan te tonen. De modellen verkopen een ‘look’ die door de actoren binnen het veld gezien wordt als aantrekkelijk (Parmentier en Fischer 2011: 11). Ashley Mears spreekt over illusio onder de producers in de mode-industrie, een collectieve illusie die een vanzelfsprekendheid is geworden. Wat namelijk gezien wordt als goede smaak, staat los van het geloof erin (Mears 2011: 44). Een bepaalde ‘look’ van een model wordt door ‘tastemakers’ geproduceerd en door het gezamenlijke geloof wordt deze look succesvol.

De combinatie van de juiste habitus en doxa, zorgt ervoor dat het subject zich prettig en betekenisvol voelt in het veld waarin hij of zij zich bevindt (Paradis 2012: 83-84). De habitus van een subject wordt gevormd door processen van socialisatie binnen een samenleving (Navarro 2006: 16). De omgeving van het subject, bijvoorbeeld de opvoeding, het sociale milieu of een religieuze achtergrond zorgt ervoor dat er een sociale wereld wordt gecreëerd en geïnternaliseerd. Het bepaalt zijn of haar gemoedstoestand en oriëntatie op de wereld (Mahmood 2001: 215). Bourdieu beargumenteerde dat iemands habitus geschreven is op het lichaam, ofwel een ‘embodied culture’ en daarmee een gegeven wordt voor het aanzetten tot handelen (Eriksen 1995: 97-98).

Mahmood gebruikt een iets andere conceptualisering van habitus. Zij stelt dat deze niet enkel gevormd wordt door de omgeving, maar ook door het handelen van een subject. Doormiddel van het herhalen van bepaalde handelingen wordt volgens Mahmood de habitus niet enkel geschreven op het lichaam, maar ook op de innerlijke morele deugden van het subject (Mahmood 2001). In tegenstelling tot de Islamitische vrouwen die Mahmood onderzoekt, zijn

(31)

de disciplineringen van de modellen niet gericht op morele deugden, maar om een commercieel goed verkoopbaar product neer te zetten, namelijk zichzelf. Wel doen ze dit door het werk zoveel mogelijk te doen en bepaalde handelingen te herhalen om beter te worden en een betere positie te verkrijgen. Door lichamelijke praktijken te herhalen, bijvoorbeeld door te sporten, te diëten, te leren met kritiek om te gaan en vriendelijk te zijn tegen potentiële opdrachtgevers, proberen modellen hetgeen te bereiken waarnaar gestreefd wordt. Hoe vaker het model dit succesvol uitvoert hoe meer bewegingsruimte zij krijgt binnen het beroepenveld. Zo komt het voor dat er bij succesvolle modellen soepeler wordt gekeken naar de maten, omdat ze al een bepaalde status hebben verworven.

Met het concept habitus probeerde Bourdieu een oplossing te vinden voor het structuur/agency debat. Hij keek daarbij naar practice, het handelen van subjecten binnen een bepaalde structuur van het veld. Daarnaast gebruikte Bourdieu habitus om de reproductie van klassenverschillen te verklaren. De elite zou met hun voorrecht op een goede economische basis, een goede opvoeding en scholing voorrang krijgen in het sociale leven. Hoe dit proces precies verloopt, beschrijft hij aan de hand van kapitalen. Kapitalen zijn in Bourdieus optiek vormen van vermogens die de positionering van het subject in het veld bepaalt. Door middel van de uitwisseling van kapitaal worden machtsrelaties binnen het veld vast gesteld. Naast economisch kapitaal (wat geld en vermogen omvat), heeft Bourdieu het ook over cultureel kapitaal (culturele goederen, zoals educatie), sociaal kapitaal (het netwerk dat het subject heeft) en het symbolisch kapitaal (prestige en status) (Navarro 2006:17).

Om zich goed te kunnen bewegen binnen het veld moet het model in het bezit zijn van deze verschillende vormen van kapitaal. Economisch kapitaal is belangrijk, want hierdoor kan een model investeren in zichzelf zonder afhankelijk te worden van schulden bij een modellenbureau. Een hoge opleiding en een bepaalde opvoeding geven het model een voorsprong op de manier waarop ze zich moet bewegen binnen een veld waarin de meeste spelers elitair zijn. Een model met een hoog sociaal kapitaal, dus een goed modellenbureau en een sterk netwerk, zal meer kansen hebben in de markt, maar het belangrijkst voor een model is het symbolische kapitaal en haar lichamelijke kapitaal. Symbolisch kapitaal is hetgeen dat status en prestige levert. Een model verkrijgt deze status door de juiste opdrachten te doen, zoals modeshows lopen voor bekende haute couture ontwerpers of poseren in editorials voor pretentieuze modetijdschriften. Werken voor zogenoemde B-merken of commerciële opdrachten zijn laag in prestige en daardoor niet wenselijk.

(32)

Het lichamelijke kapitaal van een model is zeer belangrijk, zonder de juiste maten en een bepaalde gewenste look kan ze het werk niet doen. Loïc Wacquant spreekt in zijn onderzoek naar boksers dat zij ‘entrepreneurs van lichamelijke kapitaal’ zijn (Wacquant 1995: 66). Ditzelfde kan worden gezegd over modellen, het lichaam is een bron van inkomen en moet daardoor op de juiste manier gevormd worden om het geschikt te maken voor de markt. Bij entree van het veld bezitten modellen ‘raw material’ dat moet worden bewerkt tot een commercieel verkoopbaar product. Hoe bewerken modellen hun lichaam om het geschikt te maken voor de eisen van het veld en hoe gaan ze daar mee om?

Aesthetic labour

Het concept aesthetic labour is ontwikkeld door een groep onderzoekers uit Glasgow: Chris Warhurt, Dennis Nickson, Anne Marie Cullen en Anne Witz Zij definiëren aesthetic labour als belichamende capaciteiten en eigenschappen van werknemers op het moment van entree in het arbeidsproces (Cullen, Nickson, Warhurst en Witz 2000: 2) Werknemers in de service-industrie, zoals in de horeca, hotels en kledingwinkels, worden aangenomen aan de hand van specifieke lichamelijke kenmerken. Zij moeten representatief zijn voor het bedrijf waarvoor ze werken en dit doen ze door zich op een bepaalde manier te kleden en te presenteren.

Aesthetic labour is een reactie op het concept emotional labour van Hochschild, die

volgens de critici emoties en gevoelens analyseert, maar daarbij te weinig kijkt naar het lichaam. Arlie Hochschild deed in de jaren tachtig onderzoek naar emotional labour onder stewardessen. De service-industrie groeide en steeds vaker werd er van werknemers verwacht dat ze een bepaalde sfeer verkochten. Zij deden werk waarbij emoties gecommodificeerd werden, zoals een glimlach om een passagier gerust te stellen. Hochschild maakt gebruik van het concept ‘deep acting’, de werker past voor zijn werk zijn innerlijke gevoelens aan, zodat deze corresponderen met de uiting. Als gevolg vindt er een transformatie plaats van gevoelens (Hochschild 1983: 38). In elke samenleving bestaan ‘feeling rules’, regels die voorschrijven hoe het subject zich moet voelen in bepaalde situaties (ibid.: 57). Deze regels vinden plaats in het dagelijkse leven, maar worden ook door bedrijven vastgesteld in een commerciële setting. Van de werknemers wordt verwacht dat zij een bepaalde emotie naleven, al komt dit in conflict met het ‘authentieke’ gevoel (ibid.: 192). Zo wordt er van een medewerker verwacht vrolijk en vriendelijk te zijn, terwijl hij of zij zich misschien niet zo voelt. Dit wil echter niet zeggen dat het ‘valse’ emoties zijn. De expressie van emotie is volgens Hochschild een natuurlijke uiting van gevoelens, ook

(33)

als er emotional labour wordt verricht.

Hochschild hint naar de lichamelijke expressie, maar laat daarbij een uitgebreide beschrijving van deze expressie achterwege. Zo heeft ze het bijvoorbeeld over een serveerster die glimlacht terwijl ze boos is, maar analyseert daarbij enkel het geuite gevoel en niet de lichamelijke expressie van de glimlach.

Bij aesthetic labour produceren de werknemers een stijl van service die past in het plaatje van het bedrijf. Ook fashionmodellen bezitten bij entree van het veld van de modellenwereld al enkele belichamende capaciteiten. Zo hebben zij bijvoorbeeld van nature al een bepaalde lengte of kledingmaat. Toch verrichten zij voortdurend aesthetic labour om het esthetische ideaal te reproduceren. Entwistle en Wissinger (2006) hebben het concept van aesthetic labour toegepast op het beroep van modellen. Deze beroepsgroep vormt volgens de auteurs namelijk een goede case studie om aesthetic labour uit te leggen. Uit deze casestudie concluderen zij dat modellen zonder een vastgestelde bedrijfsstandaard aesthetic labour verrichten. De modellen passen zich zelf voortdurend aan door trends te volgen en zelf hun lichaam te managen. Aesthetic labour is volgens hen niet enkel de fysieke en oppervlakkige aanpassingen aan het lichaam, maar werkt naar binnen toe en staat in contact met emoties en gevoelens (ibid.:18). Daarmee concluderen ze dat aesthetic labour niet een reactie op emotional labour zou moeten zijn, maar juist een aanvulling op het concept. Deze samenvoeging van emotional labour en aesthetic labour is een goed concept voor dit onderzoek. Het lichaam en de geest komen samen en staan in constante interactie met elkaar. Als er aesthetic labour wordt verricht op het lichaam, gebeurt dat namelijk met gedachten en bewustzijn, die zich in het lichaam bevinden.

Doordat het model zich constant bewust moet zijn van haar uiterlijk, maar ook van haar persoonlijkheid en uitstraling, concluderen de auteurs dat modellen niet weg kunnen lopen van hun product, maar hun ‘entire embodied self’ zijn ( ibid.: 18). Aesthetic labour blijkt onder modellen continue verricht te worden en niet alleen tijdens werkuren binnen een bedrijf. Zij zijn freelancers en moeten zich telkens aanpassen en op de hoogte zijn van de trends. Entwistle (2002) analyseert hoe in deze aesthetic economie van mode-industrie waarde wordt gecreëerd aan de hand van culturele waardes, kapitaal en smaak en tot stand komt in sociale, culturele en institutionele relaties. De esthetische economie is cultureel gebonden en daardoor subjectief, immaterieel en instabiel. Door aesthetic labour toe te passen, zorgt het model dat ze met het instabiele karakter van deze economie kan omgaan. Een model moet zich daarom bewust zijn van haar lichaam en persoonlijkheid voor het geval dat ze een klant tegenkomt. Ze moet als het

(34)

ware ‘model’ uitstralen (Wissinger 2007: 255).

Volgens Wissinger reproduceren modellen door het esthetische ideaal te belichamen en ‘model zijn’ uit te stralen, het beeld van het glamoureuze ‘modellen leven’. Dit beeld wordt in stand gehouden door merken, restaurants en uitgaansgelegenheden, die zich door middel van ‘fashionparties’ willen associëren met deze levensstijl. Deze feestjes zijn weer nuttig voor het model, omdat ze daar kan netwerken en potentiële klanten kan ontmoeten (Wissinger 2009: 92). In het onderzoek van Entwistle en Wissinger wordt er weinig aandacht besteed aan de achtergrond van de modellen. Opvallend is dat Nederlandse modellen de laatste seizoenen erg populair zijn. Is dit een trend of heeft de Nederlandse cultuur voordelen voor het model, waardoor zij zich beter kan bewegen in het veld? Door concepten habitus toe te passen op de Nederlandse modellen probeer ik er achter te komen of zij een voordeel hebben in het belichamen van het esthetische ideaal. In dit onderzoek pas ik de conceptualisering van aesthetic labour van Wissinger en Entwistle toe op de Nederlandse fashionmodellen. Ik onderzoek welke vormen van aesthetic labour zij precies verrichten om het ideaal te belichamen en op welke manier dit als vanzelfsprekend wordt gezien. Met dit theoretisch perspectief ontwikkelde ik de volgende onderzoeksvraag: op welke manieren wordt aesthetic labour door fashionmodellen toegepast om het esthetische ideaal van de modellenwereld te belichamen?

(35)

4. DE MODELLENWERELD

In dit hoofdstuk wordt de focus gericht op de modellenwereld als veld en geanalyseerd vanuit het perspectief van het model. Ik kijk daarbij naar hoe een model in aanraking komt met de modellenwereld, de regels van het veld leert en deze internaliseert. Daarnaast analyseer ik op welke manier achtergrond een rol speelt en beschrijf ik de vormen van kapitaal die zij bezit en kan vergaren. De geluksfactor

“Saying that you want to be a model when you grow up is akin to saying that you want to win the Powerball when you grow up. It’s out of your control and it’s awesome — and it’s not a career path.” Cameron Russell, oktober 2012 TEDtalk .

Het Amerikaanse topmodel Cameron Russel vertelde tijdens een presentatie voor TED1 haar

ervaringen met het werk. Ze beschreef dat modellenwerk niet een carrière is die iemand zou moeten ambiëren. Ook onder mijn informanten, zowel de modellen als de professionals, hoor ik het terugkomen; iemand moet niet te graag model willen zijn, tenzij het diegene overkomt. Het is de droom van vele jonge meiden, maar de kans is zeer klein dat deze droom uitkomt. De mode-industrie is namelijk een wereld waarin de modellen zijn overgeleverd aan de wispelturigheid van trends. Dit geldt voor de kledingstukken, maar ook voor de lichamen en gezichten die de modellen nodig hebben deze kleding dient te verkopen. Met het werk commodificeren modellen niet hun lichaam, maar een bepaalde ‘look’. Deze look omvat naast het fysieke lichaam van het model en hoe zij zich presenteert, ook de beelden die ze heeft geproduceerd aan de hand van foto’s en commercials (Entwistle en Slater 2012: 16).

Bijna alle modellen die ik heb gesproken hadden het gevoel dat ze de gelegenheid moesten aangrijpen. Zeer weinig mensen krijgen immers een dergelijke kans. Ze voelen zich gevleid dat zij deze mogelijkheid hebben gekregen:

Tess: Het is een nieuwe wereld, en niet iedereen krijgt deze kans. Ik had zoiets van; ik krijg die kans dus ergens moet ik het pakken. En ik kan de hele wereld over reizen en ik ben een wereldreiziger. Ik ben heel erg avontuurlijk en heel erg nieuwsgierig. Ik had zoiets van als ik het nu niet doe, studie kan altijd nog.

(36)

Wie bepaalt eigenlijk welk meisje een potentieel model is en wat maakt dit meisje geschikt voor de opdracht? Er is namelijk een grote mate van homogeniteit onder de groep ‘goede’ modellen, waardoor de keuze voor het ‘juiste’ model voor boekers en opdrachtgevers erg lastig is. Toch heerst er een bepaalde overtuiging onder de boekers en de opdrachtgevers, wanneer ze het ‘juiste’ model zien (Mears 2011: 125-126). Zo vertelt een eigenaresse van een modellenbureau:

Kim: Dat klinkt heel zweverig, maar ik weet dat als ik in de stad loop, dat ik naar rechts moet, omdat daar een meisje loopt. Ik weet ook dat ik gewoon nooit een meisje zal missen. Het voelt gewoon zo alsof ik daar natuurlijk naar wordt aangetrokken. Het is heel gek, echt heel gek. En mijn collega en ik weten ook precies wanneer welk meisje we uiteindelijk gaan aannemen. Al bij de eerste ontmoeting krijgen we een gevoel in ons buik. Tot nu toe hebben we dat nooit mis gehad eigenlijk.

Kim en haar collega kunnen met volle zekerheid zeggen wanneer een model een potentieel succes is of niet. Ze vertelt over een bepaald onderbuikgevoel of een magische kracht die haar naar het juiste model trekt, maar dan moet ze haar wel tegenkomen. Zowel voor de modellen als voor de modellenbureaus is er sprake van een geluksfactor. Een scout kan opeens een potentieel model zien lopen en het potentiële model wordt nietsvermoedends aangesproken op straat.

Het modebeeld en trends in looks wordt geproduceerd door zogenoemde tastemakers (Mears 2011: 123). Dit zijn professionals net als boekers zoals Kim en haar collega, maar ook castingdirectors, fotografen en ontwerpers die onderling geloven in wat de juiste look is voor dat moment in de tijd. Ze volgen hun intuïtie of gevoel, maar de keuze die ze uiteindelijke maken is niet een individuele keuze. Mears beargumenteert dat het modebeeld, van kleding maar ook van de modellen, onderdeel is van een ‘collective taste’ (ibid.: 127). Het modebeeld is onderhevig aan trends en is afhankelijk van de smaak van autoriteiten. Dit zorgt ervoor dat de modellenwereld vrij lastig te betreden is, omdat het model weinig invloed heeft op haar succes. Entree

Ik heb de modellenwereld altijd ervaren als een spannende, maar ook vaak een ongemakkelijke wereld. Als 17-jarig meisje voelde ik mij geïntimideerd door de boekers en opdrachtgevers waar ik mee in contact kwam. Zenuwachtig ging ik langs bij modellenbureaus in de hoop dat zij

(37)

mij wilden representeren, waarbij ik mij heel bewust was van mijn gedrag en probeerde zo leuk mogelijk over te komen. Tijdens fotoshoots wist ik niet zo goed hoe ik mij moest gedragen. Kon ik mijn mening geven of initiatief tonen, of moest ik juist passief zijn? De meeste modellen die ik heb gesproken tijdens het onderzoek hebben de entree in de modellenwereld vergelijkbaar ervaren. Zij waren misschien niet allemaal even verlegen, maar deze modellen hadden moeite om zich te bewegen in een veld waarvan de regels onbekend zijn. Ze hadden het gevoel in het diepe te worden gegooid, zonder enig idee wat ze te wachten stond.

Het is een scenario waar menig meisje van droomt: aangesproken worden op straat door een scout van een gerenommeerd modellenbureau, naar het buitenland worden overgevlogen om vervolgens te schitteren op de cover van pretentieuze modebladen, de mooiste plekken te zien en zich te bewegen in de internationale jetset. De werkelijkheid blijkt uiteraard ingewikkelder. Om het werk te beoefenen moet een potentieel model eerst aangenomen worden bij een modellenbureau. Dit kan door foto’s op te sturen naar een bureau in de hoop te worden uitgenodigd voor een gesprek. Het hogere segment modellenbureaus heeft echter een zeer strenge aanmeldingsprocedure. Van de vele aanmeldingen die het bureau binnenkrijgt wordt uiteindelijk maar een enkele aangenomen. Een andere mogelijkheid is door een modellenscout aan een modellenbureau voorgesteld te worden. Een meisje kan aangesproken worden op straat, maar er wordt tegenwoordig ook vaak gebruik gemaakt van sociale media als Hyves en Facebook. De scouts kunnen medewerkers zijn van modellenbureaus of freelancers die voor een vergoeding potentiële modellen voorstellen bij de bureaus.

Modellenbureaus kunnen beginnende modellen begeleiding geven doormiddel van testshoots, catwalk trainingen en in het begin enkel kleine opdrachten te boeken voor de ervaring. Sommige bureaus bieden meer begeleiding dan andere en geven bijvoorbeeld ook informatie over de belangrijkste spelers in de mode-industrie, kledingadvies en regelen een privé trainer en een diëtist2. Het model moet uiteindelijk het meeste zelf ondervinden en leren.

De entree in de modellenwereld gaat echter niet altijd even soepel. Een aantal van mijn respondenten zijn op jonge leeftijd ( op14-,15- jarige leeftijd) gescout en aan het werk gezet. Zij hadden geen goede ervaringen bij het werk; ze vonden het werk zwaar, konden de kritiek niet aan of kregen heimwee als zij lange periode in het buitenland verbleven:

2 De kosten voor de testshoots, catwalk trainingen, privé trainers en diëtisten zijn voor de rekening van het model, maar worden meestal voorgeschoten door haar modellenbureau. Als een model geld begint te verdienen, moet zij deze leningen terugbetalen.

(38)

Fleur: Ik was iets te zwaar, ik had niet een goede huid, en daarnaast ik was er ook nog niet klaar voor, ik was echt te jong en te onzeker om het te kunnen handelen. Ik wist het niet zo goed, alles voelde heel zwaar ik voelde de druk heel erg. Ik vond het heel erg als ik naar een casting ging en ik zat twee en een half uur in de trein om dan weer na 30 seconde buiten te staan zo van nee toch niet. Dat vond ik echt verschrikkelijk, ik was er gewoon echt nog niet klaar voor. Het was een raar wereldje.

Deze modellen zijn het werk gaan doen, omdat aan hen de kans op dit werk werd voorgehouden. Doordat zij onder andere niet goed voorbereid waren op de regels van het veld en geen begeleiding kregen, werd de entree in de modellenwereld een onaangename ervaring. Echter opvallend is dat deze vrouwen ervoor hebben gekozen, ondanks de slechte ervaring, het modellenwerk op een later moment weer op te pakken. Het was voor deze vrouwen, vanwege de leeftijd, de laatste kans om het werk te doen. Deze tweede poging maakte ze juist meer doelbewust. Ze zijn meer gefocust op het lichaam, beter gewapend tegen de kritiek en nemen de ongemakken van het werk voor lief. Deze modellen zijn beter voorbereid op de regels van het spel.

De regels van het spel

Maten en lichaam

Het esthetische ideaal van een model is onderdeel van de doxa, een set regels die door de spelers van het veld als vanzelfsprekend wordt gezien. Bij de entree van een veld moeten deze regels belichaamd en geïnternaliseerd worden om comfortabel te kunnen bewegen (Paradis 2012: 83-84). De modellenwereld is een veld waarbij het lichaam continue centraal staat. Belangrijk is dan ook dat het model deze regels belichaamd om een goede positie te verkrijgen in het veld. In de vorige paragraaf schreef ik dat de look van een model onderhevig is aan trends die geproduceerd worden door tastemakers. Om houvast te creëren binnen deze trends wordt er belang gehecht aan het houden aan de vereiste maten.

Wie deze maten precies heeft vastgesteld is onduidelijk. Sommige van mijn respondenten geloven dat deze maten zijn ontstaan omdat de modewereld gedomineerd wordt door homoseksuele mannen, met als gevolg dat de vrouwen geen vormen mogen hebben en zij het lichaam van een jonge jongen moeten representeren. Een ontwerper die ik heb gesproken maakt gebruik van dunne modellen voor functionele redenen: namelijk dat lichamen met confectiemaat 34 onderling minder verschillen dan lichamen met confectiemaat 40. Kleding

(39)

staat volgens hem gewoon beter op een slanker lichaam. Een feministisch argument is dat het dunne ideaalbeeld samen gaat met sociale positie van de vrouw, die bij een hogere status meer streeft naar perfectie en controle (Mears 2011: 173). Waar de oorsprong van het esthetische ideaal dan ook ligt, de kleding wordt geproduceerd aan de hand van deze monstermaten en een model hoort daarin te passen. Ontwerper Jan vertelt: ‘Ik maak alles op maat behalve voor de modellen. Die moeten dan die standaard maten hebben.’

Een model wordt zich meestal bewust gemaakt van deze standaard maten tijdens het eerste bezoek aan een modellenbureau. Haar lengte, de borstomvang, de taille omvang en heupomvang worden opgemeten en soms wordt het model zelfs gewogen. Deze maten lijken te zijn vastgesteld, maar kunnen variëren. Zo moet een model dat de fashionweek in Parijs loopt, bijvoorbeeld dunner zijn dan lingeriemodellen, of mogen langere modellen een bredere heupomvang hebben dan de wat kleinere modellen. Mears noemt deze maten daarom floating

norms. Dit zijn:’elusive benchmarks of fleeting, aesthetic visions of femininity and masculinity’

(Mears 2011: 92). Volgens mijn respondenten is deze gewaarwording van hoe het lichaam hoort te zijn aan de hand van centimeters, een ‘gekke’ en ‘vreemde’ ervaring. Dit is echter niet de laatste keer dat een model wordt opgemeten. Meetsessies bij bureaus en bij opdrachtgevers komen regelmatig terug. Als ze vervolgens in aanraking komt met andere modellen wordt deze gewaarwording sterker. Dit kan tot enige onzekerheid leiden als het model zich begint te vergelijken met andere modellen die misschien slanker zijn of in hun ogen betere lichamelijke kenmerken hebben:

Tess: Waarschijnlijk voelde ik me gevleid omdat ik die kans kreeg, maar ook omdat je zogenaamd een ideaal beeld bent dat is ook gek, ik begreep dat niet zo goed. Het maakte me eigenlijk eerder onzeker, dat is heel raar, maar heel onzeker dat kan ik me herinneren. Nu niet meer hoor, maar in het begin. Ik weet nog dat ik naar castings ging en allemaal mooie meisjes zag en in het begin kijkt iedereen elkaar helemaal onwennig aan en denk je dat ze je aan het afkraken zijn van: ‘hoezo ben jij hier’?

Behalve de juiste maten, moet het model ook een gezonde huid hebben en mooi haar. Indien haar huid niet in orde is kan zij naar een dermatoloog worden gestuurd. Het bureau zal haar ook advies geven over haar kapsel, dat ze niet zonder overleg mag knippen of kleuren.

(40)

Poseren

Naast dat ze zich bewust wordt gemaakt van het esthetische ideaal, wordt een model bij het betreden van de modellenwereld ook geleerd hoe ze het vak moet beoefenen. De modellenbureaus regelen testshoots om het model kennis te laten maken met het werk. Tegelijkertijd bouwt ze door middel van deze testshoot een portofolio op. De meeste onervaren modellen krijgen vaak wel een les catwalkcoaching, waarbij wordt geleerd hoe zij op de juiste manier op hoge hakken moet lopen over de catwalk. Verder wordt er eigenlijk weinig begeleiding gegeven aan modellen. Het poseren is volgens veel modellen niet aan te leren, maar moet natuurlijk gaan. Over een bureau in Nederland dat bekend staat om het aanleren van poses aan onervaren modellen doormiddel van huiswerk, wordt lacherig gedaan. Poseren is namelijk iets natuurlijks en het vooraf leren van poses zou afbreuk doen aan de spontaniteit van de performance. Poseren is echter geen vaardigheid die enkel natuurlijk afgaat. Door het vaak te doen, leert een model zich steeds beter te bewegen tijdens een shoot. Tess, die al vele jaren ervaring heeft als model beschrijft:

Dat heb ik geleerd, dat je beter zelf kan vragen aan de klant wat de moodboard en de stijl is. Dan weet je het en dan kom je er wel. Dan weet je precies hoe je stijlen moet aanleren. En ik weet ook wat mijn zwakkere punten zijn, je hebt altijd als model een betere kant met fotografie en ook je lichaam in een aantal houdingen. Ik weet, ik heb geen spillebenen dus ik moet mijn benen een soort van proportioneren zodat ze wat slanker op de foto komen, daar zijn allemaal truckjes voor. Maar in het begin wist ik dat echt niet, nu weet ik dat.

Sommige modellen vertellen dat ze door ervaring controle krijgen over hun lichaam:

Noa: Als ik terug kijk naar shoots van vroeger denk ik: ‘jezus wat een baby’. En dan ik wist gewoon niet wat ik met mijn lichaam en gezicht aanmoest. Ik had geen idee hoe ik eruitzag en wie ik was. Op een gegeven moment maak je een transitie door dat je volwassen word en dan weet je; ik heb precies onder controle van oké als ik dit doe dan ziet het er zo uit en als ik zus doe zo. En daarin als ik het vergelijk met elkaar dan zie ik gewoon heel duidelijk verschil. Dat jonge onschuldige is eruit. Het is nu iemand die in charge is van… ja, van haar eigen performance haha. Voorheen was ik echt passief, ik kwam daar ik ging staan en ik had geen idee wat ik deed en zij gingen vertellen wat ik moest doen. Hoe ik moest staan.

(41)

Noa is naar haar ervaring getransformeerd van een passief object naar een persoon dat het heft in eigen handen neemt. Ze heeft de regels geleerd en weet nu hoe ze zich op de juiste manier moet presenteren. Een model weet door ervaring de verwachtingen van de opdrachtgever te vertalen naar een juiste performance voor de camera. Zo zeggen de modellen dat zij meer bewust zijn hoe zij hun lichaam moeten bewegen en weten zij rekening te houden met het licht tijdens het poseren. Zij weten wat de beste kanten van het lichaam zijn en hoe ze de mindere kanten moeten verdoezelen. Door het modellenwerk acteren te noemen, of eenuiting van creativiteit, lijkt het alsof modellen daar mee willen zeggen dat zij invloed hebben op het concept. Dit is uiteindelijk maar zeer beperkt. Een model wordt namelijk uitgekozen om een bepaald beeld te produceren. Zij wordt betaald om dit zo goed mogelijk te doen naar de wensen van de opdrachtgever.

Gedrag

Een model moet leren hoe de machtsverhoudingen zijn in het veld, wie belangrijke figuren zijn om te vriend te houden en hoe zij zich moet gedragen tegenover opdrachtgevers. Doordat de meeste modellen zo jong beginnen hebben ze geen, of weinig ervaring met het werken voor een werkgever. Hierdoor kan het lastig zijn voor een onervaren model in te schatten wat er van haar verwacht wordt en hoe ze haar grenzen moet stellen. Een model heeft namelijk binnen haar werk weinig macht over de uitvoering van het concept. Ze wordt niet betrokken bij het creatieve proces en heeft geen keuze in wat zij draagt, hoe haar make-up gedaan wordt of hoe zij wordt afgebeeld. Uiteraard mag zij weigeren, maar dat kan leiden tot frustratie en soms tot ontslag. De opdrachtgevers vinden niets vervelender dan een model dat niet meewerkt. Ervaren modellen zijn zich daar van bewust en zorgen ervoor dat ze zo flexibel mogelijk zijn:

Julia: Niet veel klagen, ik denk dat heel belangrijk is. Soms verbaasd het mij hoe snel meiden lopen te miepen, hoor. Natuurlijk, soms moet je lang in haar (styling) en dat is vreselijk en heel stom. Maar het moet eenmaal gedaan worden en de stylist doet ook haar werk en vindt het misschien ook niet leuk dat ze zo lang aan je haar zit. Je moet er maar mee leven en schakel jezelf maar even uit.

Aan de andere kant kan het voor veel modellen lastig zijn hun grenzen te stellen. Dit kan tot lastige situaties leiden als een opdrachtgever andere verwachtingen heeft als het model. Bijvoorbeeld in het geval van naaktheid, iets waar veel modellen geconfronteerd mee worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

– Meer kwetsbare ouders zijn toegerust voor het ouderschap en de opvoeding.. – Minder baby’s en jonge kinderen worden uit huis of

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Met ander woorde, ’n heroorweegde siening van burgerskap- opvoeding behoort leerders te leer wat dit beteken om binne die geweld te wees en dit te verduidelik sonder om hulle te

1p 10 „ How does Charles Spencer qualify Ewbank and Hildred’s Nicole Kidman in paragraphs 6 and 7. A As amazingly accurate, in view of its writers’

Economic historian Paul Johnson, of the London School of Economics, states: ‘Most people in the past, just as today, worked in different employments for different employers,

• Erkende herkomsten (= erkend uitgangsmateriaal, toegelaten eenheden) van inheemse soorten, waarvan het teeltmateriaal, van alle categorieën, betrouwbaar en geschikt is voor

In artikel 1 aanhef lid 1 onderdeel l BuWav is geregeld dat geen tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning van verblijf en arbeid nodig is als het gaat om