De regels van het spel

(1)

(2)

Autochtone bomen en struiken: van wetgeving tot aanplant

EU-richtlijn 1999/105/EG

Volledig: Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal

Principe: het bosbouwkundig teeltmateriaal van 47 soorten moet

betrouwbaar zijn, identificeerbaar en afkomstig zijn van gecontroleerde bronnen.

Middelen:

• De bron van teeltmateriaal moet erkend zijn

• Bij verhandeling moet het teeltmateriaal een certificaat dragen

(3)

Type uitgangsmateriaal: 5 types, waaronder ‘zaadbron’ en

‘bestand’

Categorie teeltmateriaal: 4 categorieën, waaronder

‘van bekende origine’ en ‘geselecteerd’

• De herkomst is bekend

• De bosbouwkundige kwaliteit (in de zin van houtproductie) is hier niet van tel

Deze categorie kan benut worden voor autochtone bronnen waarvan de economische waarde onbekend is.

Bijgevolg: certificeren van autochtoon teeltmateriaal is mogelijk =

(4)

Herkomstgebied: het gebied waar voldoende uniforme

ecologische omstandigheden heersen en waar bestanden of

zaadbronnen met soortgelijke uiterlijke of genetische kenmerken worden aangetroffen, zo nodig rekening houdend met de

hoogtegrenzen.

• Enkel voor de categorieën ‘van bekende origine’ en ‘geselecteerd’

(5)

Besluit van de Vlaamse regering

Volledig: 3 OKTOBER 2003 - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de procedure tot erkenning van bosbouwkundig

uitgangsmateriaal en het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal

Resultaat van de implementatie van de EU-richtlijn.

Extra:

• Bijkomende soortenlijst:

(6)

Erkenning van autochtoon uitgangsmateriaal:

– min. 30 individuen

– goede zaadproductie

– gemakkelijk te oogsten

– geen aanplantingen met niet-autochtone planten van de betreffende soort in de buurt

• Ter plekke evalueren:

(7)

Erkenning van autochtoon uitgangsmateriaal:

• Uit de inventaris: locaties met een goede score voor autochtoniteit en met een hoge abundantiescore

• Ter plekke evalueren

• Toestemming vragen aan de eigenaar(s)

• Register en Lijst van Vlaams erkend uitgangsmateriaal

• Autochtone zaadtuinen: later erkend als zaadbron of bestand onder de categorie ‘van bekende origine’

• Minister bevoegd voor natuurbehoud beslist

• Aanvraagformulier ter erkenning opstellen voor de categorie ‘van bekende origine’ (tenzij er een zekere bosbouwkundige kwaliteit is ⇒

(8)

(9)

Subsidiebesluiten

Volledig:

• 27 juni 2003 – Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van beheerders van openbare en privé-bossen

(10)

Subsidies hier van tel:

(enkel voor bebossing en herbebossing)

• Voor het gebruik van vele inheemse soorten als

hoofdboomsoorten (totale opp.: min. 0,5 ha, stamtallen respecteren, …)

• Stams- en groepsgewijze menging van 10 à 25 % van de aan te planten hoofdboomsoort: extra subsidie van € 500/ha

• Gebruik van specifieke herkomsten: extra subsidie van € 250/ha

Aanbevolen herkomsten

(11)

Aanbevolen herkomsten:

• IBW stelt de lijst op

• Erkende herkomsten (= erkend uitgangsmateriaal, toegelaten eenheden) van inheemse soorten, waarvan het teeltmateriaal, van alle categorieën, betrouwbaar en geschikt is voor aanplant in

Vlaanderen.

• Momenteel alle Vlaamse, de meeste Waalse, enkele

Noord-Franse en Nederlandse herkomsten. Dus ook alle Vlaamse

autochtone erkende zaadbronnen en bestanden van de categorie ‘van bekende origine’ (en enkele ‘geselecteerd’).

N.B.: lijst van aanbevolen herkomsten is een hulpmiddel; verder

(12)

In de praktijk

Gebruik autochtoon plantsoen: (van de categorie ‘van bekende

origine’) binnen hetzelfde herkomstgebied waarvan het afkomstig is, indien mogelijk.

Basiscertificaat: (bij oogst)

(13)

Contactpunt:

• Te weinig plantsoen van aanbevolen herkomst voorhanden op de markt

• Observatie zaadzetting door boswachters

• Verspreiding info naar de geïnteresseerde kwekers en zaadhandelaars

• In de toekomst: overzicht bekomen waar aanbevolen herkomsten te verkrijgen zijn

(14)