• No results found

Jaarrede Levelt 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarrede Levelt 2002"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarrede van de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie

van Wetenschappen, uitgesproken op 13 mei 2002.

In voorgaande jaren heb ik aandacht besteed aan het aanzien van de wetenschap in Nederland en de uitdagingen voor de Nederlandse universiteiten bij een toenemende internationale concurrentie. Voor deze jaarrede koos ik als onderwerp de academies van wetenschappen. Hierbij besteed ik ondermeer aandacht aan hun betekenis voor de wetenschap en hun positie in de samenleving.

Academies en geleerde genootschappen: ontstaan, functie en positie door de

eeuwen heen.

Sinds Plato in Akademia, de lusthof in de nabijheid van Athene, zijn leerlingen onderrichtte, heeft later Akademia veel gedaanten gekend. De meest uiteenlopende organisaties gerelateerd aan onderwijs, kunst en wetenschap noemen zich academie. In mijn rede vandaag beperk ik mij tot de academies van wetenschappen en andere wetenschappelijke geleerde

genootschappen. Door de eeuwen heen is het succes van deze academies en geleerde genootschappen wisselend geweest, evenals hun positie in de samenleving. Wellicht is het begin, de lusthof waar Plato zijn leerlingen onderwees was namelijk een gecultiveerd moeras, symbolisch voor de ook heden ten dage nog zwakke verankering van academies van

wetenschappen in onze samenleving. Dit is zeker niet alleen te wijten aan de beperkte belangstelling van de samenleving voor de wetenschap, ook wetenschappers zijn hieraan schuldig. Nog steeds zijn er te veel wetenschappers die moeite hebben de lusthof Akademia te verlaten om de samenleving te verhalen over hun wetenschappelijke belevenissen.

(2)

In 387 voor Christus werd Akademia de benaming van de door Plato in Athene opgerichte wijsgerige school, die vele eeuwen bleef bestaan. Gedurende de middeleeuwen ging, met het ontstaan van georganiseerde studies aan universiteiten, het begrip academie als geleerde genootschap vrijwel geheel verloren. Echte academies, in de klassieke betekenis van het woord, ontstonden pas in de moderne tijd. Volgens Frijhoff (1) om de leemten van het universitaire onderwijs en onderzoek op te vullen en als alternatief voor een totaal verstard universitair bestel. Het bekendste in de reeks is het Collège Royal – het huidige Collège de France – dat in 1530 te Parijs gesticht werd. In de 17e eeuw kwamen de academies tot grote bloei. De Accademia dei Lincei te Rome, de Royal Society te Londen en de Académie des Sciences te Parijs zijn hiervan voorbeelden. Deze academies, waar wetenschappers als Galilei, Newton en Fontenelle werkzaam waren, hebben een belangrijke rol gespeeld bij de

ontwikkeling van de natuurwetenschappen. In de 17e en 18e eeuw groeide het aantal academies en geleerde genootschappen gestaag.

De geleerde genootschappen bevorderden de ontwikkelingen in de wetenschap door te

fungeren als ontmoetingsplaats voor geleerden, het verlenen van faciliteiten voor het doen van experimenten en het publiceren van wetenschappelijke verhandelingen. Aan veel academies werden belangrijke bibliotheken verbonden. In de 18e eeuw richtten de geleerde

genootschappen zich meer op de samenleving en streefden zij er naar de burger meer vertrouwd te maken met de wetenschap (1,2), ondermeer door het uitschrijven van prijsvragen. Aan het einde van de 18e eeuw en in de 19e eeuw daalde het aantal geleerde genootschappen drastisch, vooral omdat de moderne wetenschap behoefte kreeg aan meer discipline gerichte specialismen die zich organiseerden in professionele genootschappen (3), zoals die voor de heelkunde en de geologie. In de 20e eeuw bleef de ontmoetingsplaats voor geleerden een belangrijke functie van academies. In de laatste decennia van de vorige eeuw

(3)

kregen academies in diverse landen een belangrijke adviestaak inzake de wetenschap en gingen zij instituten beheren.

In Nederland ontstonden pas in de 18e eeuw geleerde genootschappen, waarvan de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, opgericht in 1752, de oudste nog steeds

bestaande is. Naast de Hollandsche Maatschappij zijn ook het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam en het Teylers Eerste en Tweede

Genootschap te Haarlem, nog actief. In Nederland zijn de wetenschapsbevorderende activiteiten van deze genootschappen beperkt geweest. Naar de mening van Mijnhardt (4) waren zij praktijk gericht en moesten hun activiteiten vooral nuttig zijn. Hoewel dit, gelet op de Nederlandse handelsgeest, niet verwonderlijk is, dient men niet uit het oog te verliezen dat in Nederland, in tegenstelling tot in andere landen, de universiteiten van oudsher

verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van de wetenschap. De in de 18e eeuw opgerichte Nederlandse geleerde genootschappen hadden een sterk regionaal karakter. Gewoonlijk wensten de stedelijke en gewestelijke regenten niet mee te betalen aan initiatieven die het belang voor het gewest overstegen (1). Het eerste nationale geleerde genootschap in Nederland ontstond pas in 1808. Toen werd op initiatief van koning Lodewijk Napoleon het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, de huidige Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, (KNAW) opgericht.

Dikwijls zijn academies speelbal geweest van de politiek. Niet alleen in de 17e en begin 18e eeuw, toen vooral in Frankrijk en Duitsland overheid en vorsten grote invloed hadden op het functioneren van academies, maar ook later. Zo besloot in 1793 de Jacobijnen conventie alle geleerde genootschappen in Frankrijk te sluiten, inclusief de Académie des Sciences.

(4)

Academie van Wetenschappen in en nam hij apparatuur en collecties mee. De sluiting in Parijs duurde kort, maar de toenmalige Belgische Academie van Wetenschappen bleef gedurende 22 jaar gesloten. Te midden van deze sluitingsdrang werd onze Akademie in 1808 juist opgericht! Naar de mening van McClellan (3) ter meerdere eer en glorie van koning Lodewijk Napoleon, waarschijnlijk het voorbeeld volgend van zijn broer Napoleon, die academies omvormde of oprichtte om er zelf president van te worden (3). Ook in recente tijd hebben academies onder politieke druk gestaan of werden zij met sluiting bedreigd. Zo werd de Accademia dei Lincei ten tijde van Mussolini gedwongen de politieke interesse van dat moment te dienen. Van 1939-1944 ging deze academie op in de Academia d’Ítalia. De regering kreeg grote invloed op het gevoerde beleid (5). Sluiting was in deze situatie wellicht te prefereren geweest. Ook onze Akademie ontkwam niet aan politieke willekeur. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw had de toenmalige minister van Onderwijs en

Wetenschappen, de heer van Kemenade, het onzalige idee de KNAW te sluiten. Het charisma van de heer Casimir, onze toenmalige president, heeft dit echter voorkomen. Ik ga ervan uit dat wetenschappers zich dit voorval zullen herinneren, wanneer zij in aanmerking mochten komen voor de recent naar de heer van Kemenade vernoemde penning.

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heden ten

dage.

Centraal in de wettelijke taakstelling van de KNAW staat de bevordering van de

wetenschapsbeoefening. De Akademie is extern adviesorgaan van de regering, bevordert het wetenschappelijk forum wereldwijd, is actief betrokken bij de kwaliteitsbeoordeling van wetenschappelijk onderzoek en fungeert als koepelorganisatie voor 14 wetenschappelijke instituten met ongeveer 1100 personeelsleden.

(5)

Vanaf haar oprichting is de Akademie een naar binnen gerichte organisatie geweest. Sinds de laatste decennia van de vorige eeuw zijn de vensters van het Trippenhuis echter langzaam opengegaan. Naast de maandelijkse openbare lezingen in de beide afdelingen door leden, vinden er steeds frequenter wetenschappelijke bijeenkomsten plaats die door niet - Akademieleden georganiseerd worden. De KNAW ondersteunt deze activiteiten, zowel financieel als infrastructureel. De internationale samenwerking wordt gestalte gegeven via bilaterale overeenkomsten met zusteracademies voor de uitwisseling van (gast)onderzoekers, onze lidmaatschappen van internationale organisaties waarin academies verenigd zijn, alsmede het China- en het Indonesië programma, twee door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) gefinancierde programma’s. De zorg voor de kwaliteitswaarborging is een gevestigde verantwoordelijkheid van onze Akademie. Een

verantwoordelijkheid waaraan wij in de loop der jaren verder vorm gegeven hebben. Daarover later meer.

De adviesfunctie heeft de laatste jaren een steeds belangrijker plaats ingenomen. Daarvoor zijn meerdere redenen aan te geven. De wetenschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Beter inzicht in deze ontwikkelingen is van eminent belang voor het maken van strategische keuzes. Een andere reden is dat de wetenschappelijke bevindingen in deze eeuw van de levenswetenschappen in toenemende mate de mensen persoonlijk raken. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan de genetische predispositie voor ziekten. Heldere advisering vanuit de wetenschap is hier aangewezen. Ook de bedreigingen waarmee de wetenschap

(6)

De geringe belangstelling van de jeugd voor de wetenschap en de demografische

ontwikkelingen zijn zulke bedreigingen en zullen zonder gestructureerd beleid leiden tot ondermijning van onze kennisinfrastructuur. Beginnend op de middelbare school zal de lol voor de wetenschap weer duidelijk gemaakt dienen te worden. Verbetering van het

lesprogramma, gericht op de adembenemende ontwikkelingen in de wetenschap, de

uitbreiding van het docentencorps met universitair getrainde leraren en het gelegenheid geven voor opfrissingsverlof, bij voorkeur door te brengen op universiteiten, hebben hierbij hoge prioriteit. Dit alles kan slechts gerealiseerd worden wanneer de omvang van het

docentencorps op het benodigde peil wordt gebracht. Nieuwe investeringen zijn hiervoor nodig. De demografische ontwikkelingen zijn zondermeer bedreigend voor onze

kennisinfrastructuur. Het fertiliteitscijfer, het aantal geboren kinderen per vrouw, ligt in meer dan 20 landen in Europa ver beneden de 2.1, die nodig is voor een evenwichtige

bevolkingsaanwas. De natuurlijke instroom zal achterblijven. Daardoor worden de

ontwikkelde landen elkaars concurrent bij het aantrekken van studenten en onderzoekers in opleiding (PhD studenten). In mijn jaarrede van vorig jaar (6) heb ik reeds hierop gewezen en mijn ongerustheid uitgesproken. Mijn bezorgdheid is sindsdien verder toegenomen, mede gelet op de ontwikkelingen in Duitsland. Dit land beschikt thans reeds over 26 Max Planck top “Research Schools” voor de opleiding van jonge onderzoekers, waarvan gemiddeld 60% uit het buitenland afkomstig is.

Bij een toenemende interactie met ontwikkelingen in de samenleving, dienen wij ons te bezinnen op de grenzen van onze advisering. Grenzen die door de in het veld acterende organisaties verschillend getrokken zullen worden. Zo zijn bijvoorbeeld alle actoren in het veld het er over eens dat goede opleidingen tot onderzoeker van groot belang zijn voor ons land en zij steunen aanbevelingen van de KNAW in deze (7,8) van harte. De universiteiten

(7)

vinden echter dat wij ons boekje te buiten gaan wanneer wij aangeven hoe dit structureel en financieel het beste geregeld kan worden; de Akademie hoort zich met de

wetenschapsbeoefening te bemoeien en niet met het management van universiteiten. Ik vind echter dat een academie wel degelijk aan mag geven hoe naar haar mening de

onderzoekeropleiding georganiseerd dient te zijn om tot hoog competitieve opleidingen te komen. Vooral wanneer universiteiten hun verantwoordelijkheid voor de organisatie van deze opleiding niet nemen. De wetenschapsbeoefening in de toekomst is hier in het geding en daar ligt mede onze verantwoordelijkheid.

Scherpe grenzen dienen getrokken te worden waar wetenschap en politiek elkaar raken. Daar waar wetenschap een bijdrage kan leveren, dienen wij ons uit te spreken. Het recente KNAW advies over mond- en klauwzeer (9) is daarvan een goed voorbeeld. In dit advies wordt benadrukt dat economische redenen in hoge mate het gevoerde beleid bepaald hebben en geleid hebben tot het afslachten van grote hoeveelheden gezond vee en dat de

wetenschappelijke inbreng in het beleid nagenoeg afwezig is geweest. Helder wordt verwoord op welke wijze de wetenschap bij kan dragen aan het voorkomen en bestrijden van mond- en klauwzeer. Te ver gaan naar mijn mening echter academieactiviteiten gericht op veiligheid, wapenbeheersing en het voorkomen van terrorisme, zoals recent overeengekomen tussen de Academies in de Verenigde Staten en de Russische Academie van Wetenschappen. De bijdrage die de wetenschap aan deze activiteiten kan leveren, is volgens mij ver te zoeken.

De kracht van academieadviezen is dat het onafhankelijke adviezen zijn, de wetenschap dienend. Hoe kunnen deze adviezen nu onafhankelijk zijn als de overheid de basisfinanciering voor haar rekening neemt? Ondanks de uitgebreide financiële steun die wij als Akademie van de Minister van OCenW ontvangen, worden wij volledig vrij gelaten in onze adviserende taak

(8)

en wordt geen enkele invloed uitgeoefend op het door ons te voeren beleid. Ook het beheer van instituten door academies wordt gezien als een potentiële bron van belangen

verstrengeling en verlies van onafhankelijkheid. Dit kan voorkomen worden wanneer in de organisatie adviesfunctie en institutenbeheer op verantwoorde wijze gescheiden zijn. De KNAW heeft dit gedaan. Ik hoop van ganser harte dat na de relatieve rust rond dit thema in de achter ons liggende kabinetsperiode, het institutenbeheer niet weer op de politieke agenda komt wanneer wij een minister van OCenW van een andere politieke signatuur krijgen. De situatie nu levert weinig problemen op. Ik pleit voor rust rond dit thema en zou in dit verband mijn oud-rector en huidige burgemeester van Amsterdam, Job Cohen, willen aanhalen, die altijd zegt: “bemoei je alleen met de dingen die niet goed gaan, dan heb je het druk genoeg!”.

Wat werd tot stand gebracht?

Nationale ontwikkelingen

Nationaal gezien heeft de KNAW in deze bestuursperiode bijdragen kunnen leveren aan belangrijke ontwikkelingen en besluiten. Zo werd in nauwe samenwerking met NWO en VSNU een ander systeem van beoordeling van het wetenschappelijk onderzoek opgezet. Een thematische beoordeling op het niveau van instituten, onderzoekscholen of andere

samenhangende onderzoeksclusters, waarvan de uitkomst gebruikt wordt voor alle

retrospectieve beoordelingen in Nederland. Hierdoor wordt de onderzoeker zo min mogelijk belast. De verantwoordelijkheid voor deze beoordeling ligt bij de individuele instellingen; de KNAW heeft een metafunctie. Ook bij het bewaken van de wetenschappelijke integriteit zijn goede vorderingen gemaakt. Binnen de instellingen zijn vertrouwenspersonen aangesteld en procedures vastgelegd voor de behandeling van klachten over wetenschappelijke integriteit.

(9)

Bij de KNAW is het Landelijke Orgaan Wetenschappelijke Integriteit in het leven geroepen dat adviseert en behulpzaam kan zijn bij het beslechten van tegenover elkaar staande

meningen betreffende plagiaat en fraude (10).

De Akademie heeft ook haar bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van de carrièremogelijkheden van jonge onderzoekers. De hieruit voortgekomen

Vernieuwingsimpuls stelt veel belovende jonge onderzoekers in de gelegenheid een eigen onderzoekgroep binnen een kenniscentrum op te zetten. Dit nieuwe programma heeft er echter toe geleid dat wij na ruim 15 jaar afscheid hebben moeten nemen van ons prestigieuze

Programma Akademie Onderzoekers dat dezelfde doelstellingen had. Dit programma was zijn tijd dus ver vooruit. De omvang en de financiële voordelen voor de jonge onderzoekers van het nieuwe programma zijn van dien aard dat wij genoodzaakt waren ons eigen programma te stoppen. Met de hierdoor vrijkomende middelen zullen wij met ingang van 2003 het

programma Akademiehoogleraren starten. In dit programma worden de beste hoogleraren in ons land in de gelegenheid gesteld zich gedurende de laatste 5 tot 10 jaar van hun actieve loopbaan op kosten van de Akademie uitsluitend bezig te houden met wetenschappelijk onderzoek en het geven van speciaal onderwijs, bijvoorbeeld in het kader van Master- en PhD- opleidingen. De vrijkomende gelden dienen door de ontvangende instellingen ingezet te worden voor de aanstelling van jonge hoogleraren of toekomstige hoogleraren. Op deze wijze draagt dit programma bij aan de carrièreontwikkeling van wetenschappers en worden topwetenschappers weggehouden bij bestuurlijke functies. Per jaar zijn minimaal 4 à 5 nieuwe plaatsen beschikbaar.

Het stemt tot tevredenheid te kunnen constateren dat de door de KNAW in een vroege fase van de discussie ingenomen standpunten ten aanzien van het Bachelors-Masterssysteem (11)

(10)

op hoofdlijnen verwoord zijn in het door de Tweede Kamer aangenomen voorstel tot wetswijziging, inclusief de tweejarige opleiding voor de onderzoekersvariant in de Master-opleiding voor alle disciplines. Het is belangrijk dat in Nederland als één van de eerste landen in Europa het Bachelors-Masterssysteem binnenkort in werking treedt, inclusief de

accreditatie van opleidingen.

Internationale ontwikkelingen

De internationale samenwerking tussen academies wereldwijd heeft verder gestalte gekregen met de oprichting in 2000 van het Inter Academy Council. Deze raad voert studies uit van mondiaal belang, ondermeer op verzoek van de Verenigde Naties. In deze raad zijn leden van academies uit ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen opgenomen. Wij zijn er trots op dat de internationale academische gemeenschap vertrouwen in ons heeft gesteld en het

secretariaat van deze raad bij de KNAW gevestigd heeft. Met de financiële steun van de minister van OCenW is de onderbrenging van het secretariaat bij onze Akademie in de komende jaren verzekerd. ALLEA, de organisatie waarin de Europese academies van wetenschappen verenigd zijn, is door initiatieven van de KNAW nieuw leven ingeblazen. Deze organisatie moet onder leiding van onze vroegere president, de heer Drenth, uitgroeien tot een belangrijk wetenschappelijk adviesorgaan in Europa. Dankzij de financiële steun van de Minister van OCenW hebben wij ook het secretariaat van deze organisatie aan de KNAW kunnen verbinden.

De bilaterale samenwerking tussen de KNAW en andere academies in de wereld heeft verder gestalte gekregen door het tekenen van een samenwerkingsovereenkomst met de Trans World Academy of Sciences, waarin academies uit ontwikkelingslanden verenigd zijn.

(11)

Interne ontwikkelingen

Om de wetenschappelijke adviestaak goed uit te kunnen voeren, laat de KNAW zich bijstaan door raden en commissies, samengesteld uit Akademieleden, wetenschappers die geen lid zijn van de KNAW en, waar nodig, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Een voor het veld dekkende deskundigheid is in deze raden en commissies aanwezig. Met de recente oprichting van de raden voor Natuur- en Sterrenkunde en voor de Technische Wetenschappen, deze laatste in samenwerking met het Forum voor Techniek en Wetenschap, is het stelsel discipline overdekkend geworden. De wetenschappelijke verkenningen, gericht op het signaleren van ontwikkelingen in de wetenschap, worden door deze raden en commissies georganiseerd, waarbij garanties ingebouwd zijn voor multidisciplinaire deelname bij thematische verkenningen.

In 2000 heeft de KNAW een strategienota uitgebracht over het te voeren beleid ten aanzien van haar instituten.Uitgangspunt is dat onze instituten internationaal bezien tot de beste in hun discipline dienen te behoren. Wetenschapsinhoudelijke, financiële en bestuurlijke maatregelen zijn genomen om dit te kunnen realiseren. De eerste ervaringen met de nieuwe

beheersstructuur voor de instituten, op grotere afstand van het Dagelijks Bestuur, zijn positief. Aan verdere verbetering wordt gewerkt. Inhoudelijk gezien worden goede vorderingen

gemaakt en het is verheugend te kunnen constateren dat onderzoekers van zeer hoge kwaliteit het directeurschap van onze instituten ambiëren. Het behoeft geen betoog dat bij de uitvoering van de ambitieuze plannen, soms uitmondend in fusies van instituten, de af te leggen weg niet vlak is, maar diverse obstakels kent. Deze dienen echter genomen te worden teneinde het voortbestaan van onze instituten ook in de toekomst te kunnen garanderen.

(12)

Het benoemen van nieuwe leden van de KNAW was lang voor veel buitenstaanders een misterieus gebeuren. Wellicht charmant en de deftigheid van de Akademie onderstrepend, maar niet passend bij de openheid waarmee de KNAW in de 21e eeuw wenst te acteren. Ook hier zijn veranderingen in gang gezet. Systematischer dan in het verleden worden bij

vacatures voorstellen voor kandidaten van buiten de Akademie ingewacht. De interne procedure voor het verkiezen van nieuwe leden heeft in deze bestuursperiode verandering ondergaan; een verandering die de zorgvuldigheid ten goede komt. Ook is het beleid er op gericht meer vrouwen en jongere wetenschappers als lid van onze Akademie te benoemen. Met genoegen kan ik constateren dat het gevoerde beleid vruchten begint af te werpen.

Prioriteiten en zorgen

Hoge prioriteit moet gegeven worden aan het opzetten van geaccrediteerde Master- en PhD-opleidingen die tot de beste in Europa behoren teneinde de demografische ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden (6,12). Opleidingen die op elkaar afgestemd dienen te worden en bij voorkeur, zeker waar het de onderzoekersvariant in de Masteropleiding betreft, binnen één instituut of onderzoekschool verzorgd moeten worden. Hierbij dienen keuzes gemaakt te worden en hoe moeilijk ook, over disciplines heen. Hier ligt een uitdaging voor de

universiteiten. Voor goed beleid in deze moeten extra financiële middelen beschikbaar gesteld worden.

Ook dient prioriteit gegeven te worden aan de verhoging van het budget van NWO voor uitvoering van de gekozen programma’s en vooral voor financiering van de open competitie. In een aantal gebieden is de honoreringskans, ook bij de persoonsgerichte steunvormen, tot

(13)

onaanvaardbare niveaus gedaald. Een honoreringskans beneden de 10-15% is geen

zeldzaamheid meer. Natuurlijk maak ik mij zorgen voor niets. Het nieuwe kabinet zal het in Barcelona door de Europese ministers genomen besluit om het overheidsbudget voor

wetenschappelijk onderzoek en innovatie in de komende acht jaar te verhogen tot 1% van het bruto nationale product, vanzelfsprekend voortvarend uitvoeren. Dit impliceert dat tot 2010 het beschikbare budget jaarlijks met 150 miljoen euro zal groeien. Hiermee kunnen alle noden ruimschoots geledigd worden, inclusief de financiële ondersteuning voor kennisdiffusie.

Twee punten van zorg: de hang naar privatisering in het hoger onderwijs en naar meer controle op het functioneren van de wetenschap. In vorige jaarredes heb ik uitgebreid stil gestaan bij de gevaren die kleven aan privatisering en een commerciële benadering van het hoger onderwijs. Ik zal deze gevaren niet herhalen en alleen willen zeggen dat het steeds duidelijker wordt dat bij een te commerciële benadering van het hoger onderwijs het

fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en het cultureelerfgoed het kind van de rekening worden.

De hang naar het steeds meer afleggen van verantwoording door de wetenschap, is voor mij onbegrijpelijk. Onze internationale prestaties, geleverd bij sterk krimpende budgetten, zijn alleen mogelijk omdat onderzoekers efficiënt te werk gaan en de kwaliteitszorg van ons wetenschappelijk onderzoek goed is (12). Deze bemoeizucht werkt contraproductief op het veld, vooral omdat de controle op het handelen van wetenschappers veel groter is dan die op het handelen van vele anderen in onze samenleving. Overheid, houdt u bij het besturen op afstand!

(14)

Tot besluit

Ik beschouw het als een eer in de afgelopen jaren als actor in het veld van de

wetenschapsbeoefening te hebben mogen acteren. Het was niet altijd eenvoudig omdat het dienen van de wetenschap nog al eens strijdig is met gevestigde opvattingen. De openheid waarmee verschillen van inzicht, vooral met de intermediaire organisaties en met het

Ministerie van OCenW, echter besproken konden worden, maken dat ik met groot genoegen op deze periode in mijn carrière terug kijk. Ik had het niet willen missen!

(15)

Geraadpleegde literatuur

1. W. Frijhoff. Geleerd Genootschap en Universiteit: Solitair of Complementair in de Wetenschapsontwikkeling? Nieuwe Verhandelingen van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam, 1990.

2. J. Voss. Die Akademien als Organisationsträger der Wissenschaften im 18. Jahrhundert. Historische Zeitschrift 231, 43-74, 1980.

3. J.E. McClellan III. Science Reorganized. Columbia University Press, New York, 1985 4. W.W. Mijnhardt. Tot Heil van ’t Menschdom. Culturele Genootschappen in

Nederland 1750-1815. Dissertatie Rijksuniversiteit Utrecht, 1987.

5. R. Morghen. The Accademia Nazionale dei Lincei in the Life Culture of United Italy on the 368th Aniversary of its Foundation (1871-1971). Accademia Nazionale dei Lincei, Rome, 1990.

6. R.S. Reneman. Hoe wetenschappelijk is de universiteit? Jaarrede van de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, uitgesproken op 28 mei 2001. KNAW, 2001.

7. Rijzende sterren. Om de kwaliteit van de onderzoekers opleiding. KNAW, 2000. 8. Grenzeloze wetenschap. Discussienota KNAW, 2002.

9. Fighting foot and mouth disease. Stamping out or making use of scientific research? KNAW, 2002.

10. Notitie wetenschappelijke integriteit. Over normen van wetenschappelijk onderzoek en een landelijk orgaan voor wetenschappelijke integriteit. KNAW, 2001.

11. Briefadvies van de KNAW aan de Ministerie van OCenW over de toekomstige inrichting van het wetenschappelijk onderwijs. KNAW, 2000.

12. R.S. Reneman. Universitaire opleiding en wetenschap. Uitdagingen in internationaal perspectief. In: Wat is Wijsheid? VSNU, Utrecht, 2002.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het kader van het geprivilegieerde partnerschap heeft Tunesië zich er ten volle toe verbonden de hervormingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor

De Rekenkamer concludeert dat aan de samenwerkingsverbanden weliswaar doelstellingen zijn verbonden (deze hebben betrekking op militaire aspecten van de samenwerking, zoals

Verslaggeving en stavingsstukken worden ten laatste 3 maanden na het initiatief bezorgd aan de dienst Internationale Samenwerking aan de hand van het evaluatieformulier

Behoudens het bepaalde in punt 8.4.6 van deze bijlage definiëren de overeenkomstig punt 7.24 geregistreerde coördinaten de plaats van het H-punt van de dummy van de

Voordat u voor het eerst kunt inloggen, wordt u door de Relatiebeheerder van Rail & OV in mSafe toegevoegd aan een werkmap met uw bedrijfsnaam.. In deze werkmap worden

Bijvoorbeeld: projecten rond Aquacultuur (Vietnam), land- en tuinbouw (Vietnam) waar (Oost-) Vlaamse ondernemingen zijn bij betrokken.. • Uitwisseling van professoren/

Omdat de route via de NAVO en Europese insti- tuties lang en stroperig is heeft minister van Defensie Hillen kenbaar gemaakt dat versterking van internationale samenwerking bij

— gminy Horyniec-Zdrój, Narol, Stary Dzików, Wielkie Oczy i część gminy Oleszyce położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od