• No results found

De Nieuwe Normaal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Nieuwe Normaal"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De nieuwe normaal:

Een foucaultiaanse analyse van machtsuitoefening in de bestrijding van de COVID-19 pandemie in Nederland

Gijs Doeleman 10554815 Filosofie

Universiteit van Amsterdam A van Rooden

24 juni 2020

(2)

Inhoud

Inleiding ... 1

1. Overzicht foucaultiaanse machtsbegrippen ... 2

1.1. Soevereiniteit ... 3 1.2. Biomacht ... 4 1.2.a. Discipline ... 4 1.2.b. Biopolitiek ... 6 1.3. Goevernmentaliteit ... 8 2. Overzicht maatregelen ... 12 2.1. Indamfase ... 12 2.2. Mitigatiefase ... 14 2.3. Overgangsfase ... 15

3. Analyse van de maatregelen ... 16

3.1. Regime van de normaal ... 17

3.1.a. Indamfase ... 17

3.1.b. Mitigatiefase ... 18

3.1.c. Overgangsfase ... 19

3.2. Conduire des conduits ... 20

4. Verzet ... 26

Conclusie ... 27

Bibliografie ... 31

Overzicht afkortingen ... 33

(3)

1

Inleiding

Het behoeft geen uitleg dat de COVID-19 pandemie de Nederlandse maatschappij ingrijpend heeft veranderd. Sinds de eerste besmetting op 27 februari 2020 heeft de ziekte in rap tempo in eerste instantie de media beheerst, waarna de politiek, de publieke ruimte en tenslotte het leven van ieder individu erdoor bepaald werd. Die veranderingen zijn niet alleen toe te kennen aan een collectieve angst voor besmetting en een wens om dat te voorkomen, maar komen natuurlijk ook voort uit de maatregelen die door de politiek genomen zijn om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. In deze scriptie analyseer ik hoe macht is uitgeoefend in de bestrijding van de COVID-19 pandemie door de Nederlandse overheid. Daarin wil ik mij beperken tot een specifieke vorm van machtsuitoefening in deze bestrijding: de regulatie van normaalwaardes van de ziekte. In deze analyse zal ik hoofdzakelijk gebruik maken van het werk van Michel Foucault. Gebruikmakend van foucaultiaanse machtsbegrippen wil onderzoeken hoe macht uitgeoefend wordt op de bevolking door het reguleren van normaalwaardes van COVID-19 in de bestrijding van de pandemie door de Nederlandse overheid. Hiertoe zal ik mij voornamelijk richten op Foucaults latere werk over goevernmentaliteit en normalisatie. Daarnaast zal ik ook andere foucaultiaanse begrippen in mijn analyse verwerken, omdat ook die relevant zijn in de regulatie van normaalwaardes. Middels een dergelijke analyse zal ik laten zien hoe de vrijheid van het subject onderwerp is van de macht. Hierop voortbouwend wil ik onderzoeken hoe verzet tegen deze machtsuitoefening plaatsvindt en wat dat kan leren over de manier waarop macht uitgeoefend wordt. Daartoe zal ik als voorbeeld van verzet de sluiting van de scholen op 15 maart nemen.

In het eerste hoofdstuk geef ik een overzicht van een aantal foucaultiaanse machtsbegrippen die ik in mijn analyse verwerk. In het tweede hoofdstuk geef ik een overzicht van coronamaatregelen, waarbij ik mij specifiek richt op beleid waar regulatie van normaalwaardes een rol lijkt te spelen. Daartoe deel ik de bestrijding van de pandemie op in drie fases

(4)

2

waar verschillende normaalwaardes in gereguleerd worden: de indamfase, de mitigatiefase en de overgangsfase. In het derde hoofdstuk analyseer ik de maatregelen uit hoofdstuk twee vanuit de begrippen uit hoofdstuk één. Dit hoofdstuk is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel is gericht op het identificeren van de normaalwaardes. Het tweede deel betreft een onderzoek naar hoe deze normaalwaardes gereguleerd worden. In het vierde hoofdstuk bespreek ik kort een casus van succesvol verzet tegen de machtsuitoefening die in de mitigatiefase en overgangsfase plaatsvindt. Met deze casusbespreking probeer ik lessen te trekken over het functioneren van die machtsuitoefening.

1. Overzicht foucaultiaanse machtsbegrippen

In dit hoofdstuk zal ik een overzicht geven van een aantal verschillende foucaultiaanse machtsbegrippen. De machtsbegrippen die Foucault in zijn werk behandelt, legt hij doorgaans uit langs historische ontwikkelingen die leiden tot het ontstaan van nieuwe vormen van machtsuitoefening. Deze methode dient echter geenszins de indruk te wekken dat deze machtsvormen elkaar vervangen. Meermaals benadrukt Foucault in zijn werk dat deze vormen naast elkaar kunnen bestaan, soms complementair, soms in strijd met elkaar1. In navolging van Foucaults

methode zal ik de machtsvormen behandelen in de volgorde waarin Foucault hen ziet ontstaan in de geschiedenis. Daartoe zal ik eerst de soevereine macht bespreken. Vervolgens bespreek ik biomacht, waarbij ik specifiek inga op discipline en biopolitiek. In mijn bespreking van discipline richt ik mij in het bijzonder op normering en bij biopolitiek op normalisatie. Vervolgens zal ik mij richten op goevernmentaliteit. Tenslotte zal ik een overzicht geven van de verschillende machtsvormen. Hierbij wil ik opmerken dat Foucault in zijn werk vaak verschillende beschrijvingen geeft van de machtsbegrippen die hij behandelt en dat deze beschrijvingen niet altijd in

(5)

3

lijn zijn met elkaar. Ook het onderscheid tussen verschillende machtsbegrippen is in zijn werk aan verandering onderhevig. Mijn weergave van die begrippen bevat daarom noodzakelijkerwijs een zekere mate van interpretatie. Om toch dichtbij Foucaults eigen onderzoek te blijven, zal ik mij hoofdzakelijk op zijn eigen werk richten.

1.1. Soevereiniteit

De verschillende vormen van machtsuitoefening bij Foucault kunnen gemakkelijk uitgelegd worden (en worden dat vaak, ook door Foucault zelf) door voorbeelden te nemen uit de bestrijding van besmettelijke ziektes – voorbeelden die in de context van deze scriptie natuurlijk niet misstaan. Een manier van ziektebestrijding die de verhouding tussen machthebber en subject bij de soevereine macht illustreert, is die van de leprabestrijding in de Middeleeuwen (Foucault beschrijft dit meermaals, voor het eerst in History of Madness (HM) (3-8)). Deze omgang met ziekte typeert Foucault in Discipline and Punish (DP) als een van uitsluiting (192). Mensen die aan lepra leden werden in groepen uitgesloten van de maatschappij waar zij min of meer aan hun lot overgelaten werden. Foucault stelt dan ook dat soevereiniteit macht uitoefent over het territorium (Foucault, Security, Territory, Population (STP) 11). In die zin is de machtsuitoefening primair gericht op het beschermen van hen die in gevaar zijn, door de elementen die als gevaarlijk beschouwd worden buiten de samenleving te zetten. De manier waarop de macht van de soeverein zich manifesteert, zo stelt Foucault in Society must be Defended (SMD), is in de wet (265). Hier is de individu als rechtspersoon het onderwerp van de macht. Bij wet heeft de soeverein, volgens Foucault, ‘het recht om leven te nemen of in leven te laten’ (idem 241). De soevereine macht laat zich dan ook het eenvoudigst beschrijven als het uitoefenen van macht middels wetgeving, waarbij subjecten bij overtreding van de wet uitgesloten kunnen worden van de samenleving.

(6)

4

1.2. Biomacht

Hoewel Foucault zich wel bezighoudt met de soevereine macht, met name in zijn latere werk met betrekking tot goevernmentaliteit, lijkt Foucaults interesse eerder te liggen in machtsuitoefening die niet gereduceerd kan worden tot louter wetgeving vanuit de soeverein. Daartoe richt Foucault zich voornamelijk op macht die uitgeoefend wordt op het leven van mensen. Een overkoepelende naam voor deze macht is biomacht. Het biologische aspect dankt zij aan het feit dat de macht uitgeoefend wordt op de bios, het (sociale) leven. Dit houdt in dat de macht ingrijpt in het leven en dat stuurt. Door in te grijpen in het leven leidt de machtsuitoefening van biomacht tot het ‘vergroten’ van leven, of je dit nu kwantitatief of kwalitatief wil uitdrukken2. Een veelgebruikte manier om dit uit te drukken, is door de

machtsuitoefening te typeren als “make live, and let die” (Foucault SMD 241). Dit is dus tegengesteld aan het soevereine leven nemen of in leven laten. Waar de soeverein alleen macht kon uitoefenen door te doden of uit te sluiten (maar subjecten niet kan sturen), is biomacht in staat om het leven te sturen. Biomacht wordt volgens Foucault uitgeoefend op individueel niveau, op het lichaam, en op populatieniveau, op de bevolking (Foucault, Geschiedenis van de Seksualiteit 141-142). Op individueel niveau spreekt Foucault van anatomopolitiek, ofwel disciplinering. Op populatieniveau spreekt hij van regulerende controle, ofwel biopolitiek en later vooral goevernmentaliteit3 (idem 141-142).

1.2.a. Discipline

Disciplinering vormt voor Foucault dus een vorm van biomacht die ingrijpt op het lichaam. De ziektebestrijding die Foucault noemt om deze machtsvorm te illustreren, is die van de pest in het einde van de 17e eeuw in

Vincennes (Foucault DP 195). In DP beschrijft hij de manier waarop de pest

2 Met dit onderscheid bedoel ik respectievelijk het aantal mensen in de populatie en de

kwaliteit van leven van de mensen in de populatie.

3 Ik zal ingaan op de verhouding tussen biopolitiek en goevernmentaliteit in de paragraaf

(7)

5

hier bestreden werd niet als een van uitsluiting, maar als een van opdeling (idem 192). In STP typeert Foucault het als ‘quarantaine’ (10). In de pestbestrijding werd de samenleving opgedeeld in eenheden van gezinnen, die vervolgens weer individueel opgemeten werden. Zo werd nauwkeurig bijgehouden wie symptomen vertoonde, waarnaar op individueel niveau gehandeld kon worden. Deze bestrijdingsmethode is karakteristiek voor de disciplinaire macht vanwege de constante surveillance, uitvoerige kennisvorming over het lichaam en de machtsuitoefening op het niveau van de individu, in het bijzonder de individu als lichaam. Door subjecten constant zichtbaar te maken voor de machthebber (of die suggestie te wekken) worden subjecten gecreëerd die hun handelen zo inrichten dat het in lijn is met de wensen van de machthebber. Deze machtsuitoefening (een aanpassing van gedrag) werkt geweldloos omdat mensen door die zichtbaarheid uit zichzelf hun gedrag aanpassen. Desalniettemin berust die aanpassing op een dreiging van een bestraffing van een overtreding. Waar soevereiniteit macht uitoefende door iemand uit te sluiten maar daar verder niets mee te kunnen doen, is disciplinering productief doordat het gedrag aangepast wordt middels correctie (Foucault, DP 179). Kort gesteld betreft disciplinering een verzameling aan technieken en procedures om lichamen te corrigeren op een geweldloze manier. Om het proces van deze correctie beter uit te leggen, wil ik mij nu richten op normering.

1.2.a.1. Normering

Met zijn analyse van disciplinerende macht verdiept Foucault zich in wat hij initieel normalisatie noemt. Later, om een onderscheid te maken met wat er bij regulerende controle gebeurt, noemt hij dit normering (STP 57). Normering, het creëren van normen, vormt een centraal deel van de manier waarop gedragsaanpassing in disciplinering tot stand komt (Foucault DP 183). Op basis van wetenschappelijke data (bijvoorbeeld over gewicht) wordt een norm ontwikkeld (bijvoorbeeld dat een gezond gewicht een BMI tussen 20 en 25 inhoudt). Deze norm is doorgaans binair, waarbij het gezonde (20≤BMI≤25) normaal wordt en de rest (BMI<20 V BMI>25)

(8)

6

abnormaal. Zo creëert disciplinering een onderscheid tussen het normale en het abnormale (Foucault STP 57). Dit terwijl een dergelijk absoluut onderscheid niet per se volgt uit de wetenschappelijke basis voor de normen (zo kan iemand met een BMI boven de 25 een gezond gewicht hebben, bijvoorbeeld door veel spiermassa te hebben). Dit heeft allereerst tot gevolg dat individuen die buiten de norm vallen hun gedrag zullen corrigeren om daarbinnen te vallen, ook wanneer voor die individu daar geen wetenschappelijke basis voor is. Verder ontstaat als gevolg van de normering en het wetenschappelijk onderzoek dat eraan voorafgaat een nieuwe waarheid (bijvoorbeeld dat mensen met een BMI boven 25 een ongezond gewicht hebben), waar mensen aan gesubjectiveerd worden. Doordat zo’n norm als waarheid geldt, verdwijnt de machtuitoefening naar de achtergrond. Overtredingen komen daardoor naar voren als eigen fouten. Het effect van normering is dan dat het subject zich uit zichzelf conformeert, en zichzelf verantwoordelijk houdt voor ongewenst gedrag.

1.2.b. Biopolitiek

Volgens Foucault ontstaat biopolitiek in de tweede helft van de 18e

eeuw als een nieuwe vorm van machtsuitoefening, die hij contrasteert met die van disciplinering en soevereiniteit (Foucault STP 10). In STP gebruikt Foucault als illustratie van biopolitiek de ziektebestrijding van de pokken in de 18e eeuw (ibid.). De pokken waren in die tijd een endemische ziekte, die

een groot deel van de bevolking trof en verantwoordelijk was voor veel kindersterfte. De bestrijding van de ziekte vond plaats door het ontwikkelen van een inoculatie. Gezonde individuen werden besmet met het relatief onschuldige koepokkenvirus, waarmee zij immuniteit verworven tegen het vaak dodelijke pokkenvirus. Karakteristiek hieraan voor biopolitiek is dat de machtsuitoefening ingrijpt op de populatie, en niet op het lichaam of de rechtspersoon (idem 59-63). De individu verdwijnt als object van macht, en wordt hier vervangen door gemiddelden – zoals sterftecijfers,

(9)

7

geboortecijfers of het reproductiegetal van een ziekte4 (Foucault SMD 243).

Het doel dat met betrekking tot die gemiddelden gesteld wordt, is het in stand houden van een gezonde populatie. In de regulatie van een gezonde populatie speelt normalisatie een grote rol.

1.2.b.1. Normalisatie

Een aspect waarin het pokkenmodel volgens Foucault representatief is voor biopolitiek, is de omgang met normaalwaardes en de houding tegenover ziekte die daaruit volgt (Foucault STP 62). Die is radicaal anders dan bij de soevereine of disciplinerende macht. Waar eerst gepoogd werd de ziekte uit te roeien door respectievelijk de ziekte uit te sluiten of middels correctie te elimineren, wordt nu een zekere mate van ziekte toegestaan en als normaal beschouwd. Deze omgang met ziekte kan breder getrokken worden naar alle vormen van onwenselijkheden binnen de samenleving. Met onwenselijkheden bedoel ik de aanwezigheid van fenomenen die als een bedreiging voor de samenleving gezien worden. Denk bijvoorbeeld naast ziektes aan criminaliteit, kindersterfte, arbeidsongeschiktheid, et cetera. Zolang er voldoende wenselijk gedrag is, wordt het onwenselijke gedoogd omdat dit dan geen bedreiging vormt voor de samenleving. Dit wordt ook wel normalisatie genoemd, omdat een bepaald vóórkomen5 van

onwenselijke fenomenen als zodanig normaal wordt door de aanwezigheid van die fenomenen te accepteren. Thomas Lemke gebruikt de verschillende omgangen met concepten als de norm en de normaal om de verschillende machtsuitoefeningen van soevereiniteit, discipline en biopolitiek 6 te

typeren: de soeverein stelt via de wet een norm waaraan alle burgers zich moeten houden; de disciplinerende macht stelt een ideaal waarnaar mensen zich moeten gedragen – deze normering (‘normation’) deelt het

4 Dit wordt meestal afgekort als r, en is gedurende de pandemie een bekende statistiek

geworden die ook in de context van deze scriptie relevant zal blijken.

5 In gevallen waar er onduidelijkheid kan ontstaan of ik met ‘voorkomen’ de aanwezigheid

of het verletten van iets bedoel, zal ik respectievelijk vóórkomen of voorkómen schrijven.

6 Lemke heeft het over ‘security’, een term die in STP bij Foucault een vorm van regulerende

(10)

8

gedrag op in normaal (wenselijk) en abnormaal (onwenselijk); biopolitiek observeert een normaal in de populatie en probeert die normaal te handhaven (Lemke Foucault's Analysis of Modern Governmentality 193-195). Waar disciplinering kennis produceert die leidt tot een opdeling tussen het normale en het abnormale, produceert biopolitiek kennis die leidt tot een formulering van de normaal. Die kennis wordt gevormd door normaalwaardes waar te nemen. Dit zijn waardes waarbij het vóórkomen van een fenomeen geen wezenlijk gevaar vormt voor de samenleving. Hierbij gaan nieuwe wetenschapsvormen een rol spelen, met name statistiek. Een relevant onderscheid tussen enerzijds soevereiniteit en discipline, en anderzijds biopolitiek, is volgens Lemke (die daarin Foucault volgt) dan ook dat de normen bij biopolitiek descriptief zijn, terwijl die bij discipline en soevereiniteit prescriptief zijn (ibid.). Zelf zou ik hier nog wel de kanttekening bij willen plaatsen dat de parameters op basis waarvan het vóórkomen van een bepaald fenomeen als ongevaarlijk beschouwd wordt, alsnog het stellen van een norm vergt.

1.3. Goevernmentaliteit

Bij een bespreking van het concept biopolitiek van Foucault dient opgemerkt te worden dat Foucault zich in zijn werk relatief weinig met het begrip heeft beziggehouden. In de lezingenreeks The Birth of Biopolitics (BB) noemt Foucault maar zelden biopolitiek, en geeft hij aan het einde toe dat hij eigenlijk helemaal niet toegekomen is aan het thema (317). Hiervoor geeft hij de verklaring dat de problemen en bijpassende oplossingen van biopolitiek onlosmakelijk verbonden zijn met het liberalisme (ibid.). In plaats daarvan heeft hij het in de lezingenreeks overwegend over (liberale) goevernmentaliteit. Wanneer hij dit concept in 1978 introduceert, plaatst hij het in een driehoek van moderne machtsrelaties, naast discipline en soevereiniteit, waar biopolitiek verdwenen is (Foucault STP 107-108). Het is dan de vraag of dit betekent dat biopolitiek obsoleet is geraakt, vervangen door bovenstaande technieken. Bij Foucaults introductie van goevernmentaliteit specificeert hij dat goevernmentaliteit de populatie als

(11)

9

object van de macht heeft. Je zou derhalve kunnen stellen dat goevernmentaliteit een vorm van biopolitiek is die tekenend is voor het liberalisme en dat Foucaults verdere onderzoek naar goevernmentaliteit een voortzetting is van zijn onderzoek naar biopolitiek. Omdat het in deze scriptie vooral over biopolitiek gaat in de context van liberaal bestuur zal ik, in navolging van Foucault, verder over goevernmentaliteit spreken7.

Dat Foucault zijn begrippen niet sluitend en consequent hanteert, is zeker het geval bij goevernmentaliteit. Zo vat Foucault goevernmentaliteit ook op als ‘the art of government’ (Foucault Governmentality 87) en de ‘“governmentalization” of the state.’ (Foucault STP 109). Zulke opvattingen staan toe om goevernmentaliteit op twee manieren te beschouwen. Allereerst als een specifieke techniek van regeren zoals ik in bovenstaande alinea beschreef als een vorm van biopolitiek. Daarnaast is het ook te zien als een rationaliteit van hoe men dient te besturen. Matthew Hannah, bijvoorbeeld, typeert het als een term die Foucault in staat stelt om te onderzoeken hoe macht uitgeoefend wordt en welke middelen het daartoe gebruikt (Hannah et al. 9).

Omdat Foucault zich vooral op liberale goevernmentaliteit richt, is het verhelderend om in te gaan op Foucaults analyse van het liberalisme. In BB stelt Foucault dat hij liberalisme geprobeerd heeft te analyseren ‘as a practice, that is to say, a “way of doing things” directed towards objectives’ (318). Hieruit valt op te maken dat we liberalisme moeten behandelen als een manier waarop machtsvormen in de praktijk gebracht worden. Je zou dus kunnen stellen dat het liberalisme bepaalde machtsuitoefeningen inzet om bepaalde doelen te bereiken. Aan de grondslag van het liberalisme ziet Foucault het principe van ‘the internal rule of maximum economy’, dat beschouwd kan worden als het doel waarnaar liberaal beleid toewerkt (idem

7 Ik hoop dat het mij op dit punt vergeven wordt zonder wezenlijke onderbouwing aan te

nemen dat het bestuur van de Nederlandse overheid te typeren valt als liberaal. Wel is het uiteindelijk natuurlijk niet echt relevant of je die overheid nou als liberaal ziet of niet – waar het me hier om gaat is om te laten zien welke (liberaal) goevernmentele machtsuitoefeningen plaatsvinden en hoe die functioneren.

(12)

10

318). Hier moet economie niet louter in financiële zin opgevat worden, maar breder getrokken als maximale efficiëntie van beleid. Dit wordt ook wel het principe van ‘economy of government’ genoemd, dat voorschrijft dat er zo min mogelijk bestuurd dient te worden (Hannah 9). Hieruit volgt dat er zo bestuurd moet worden, dat ingrijpen niet nodig is. Het stuurt daarom aan tot zelfregulatie van instituten. Foucault beschrijft dan ook dat binnen het liberalisme besturen, dat wil zeggen ingrijpen, in principe onwenselijk is (Foucault BB 319). Het is in dit principe gelegen dat de uitvoerige maatregelen die liberale overheden genomen hebben ter bestrijding van de pandemie gezien worden als een breuk met het liberale gedachtegoed (Hannah 18). In Foucaults verklaring voor zijn weergave van het liberalisme legt hij een verband met goevernmentaliteit:

‘Of course, this is not an “interpretation” of liberalism that would claim to be exhaustive, but a possible level of analysis, that of “governmental reason,” of those types of rationality that are implemented in the methods by which human conduct is directed through a state administration.’ (Foucault BB 322)

Hier legt Foucault uit dat zijn weergave van liberalisme een analyse mogelijk maakt van goevernmentaliteit8. Hierin is goevernmentaliteit te zien als een

vorm van regulerende controle waarin het gedrag van mensen gestuurd wordt door een rationaliteit. Later typeert Foucault goevernmentele machtsuitoefening op een vergelijkbare manier als ‘conduire des conduites’ (Foucault Dits et écrits IV 237). Dit wordt vaak vertaald als ‘conduct of conduct’, al gebeurt dat niet in de vertaling van Leslie Sawyer in The Subject and Power (SP). Zij vertaalt het daar als: ‘The exercise of power consists in

8 Foucault heeft het hier letterlijk over ‘governmental reason’, maar meermaals is in BB te

lezen dat dit nauw overeenkomt met goevernmentaliteit (‘governmentality’) (bijvoorbeeld 37 of 45). Colin Gordon stelt in het verlengde hiervan ‘governmental rationality’ gelijk aan goevernmentaliteit (Gordon 1).

(13)

11

guiding the possibility of conduct and putting in order the possible outcome’ (Foucault SP 789). We kunnen hieruit opmaken dat in goevernmentaliteit macht uitgeoefend wordt door de mogelijkheden te bieden waarbinnen een subject diens gedrag kan vormgeven. Dus door rationaliteiten te bieden wordt het subject zo vormgegeven dat die zelf diens gedrag zal vormen binnen de mogelijkheden die door de macht gegeven worden. In Powers of Freedom legt Nicholas Rose dit proces uit als het construeren van vrijheid ‘through creating practices of normality, rationality and sensibility’ (72). Vrijheid wordt zo als machtsmiddel ingezet en gevormd, op zo’n manier dat mensen hun handelen kunnen verrichten binnen de grenzen die door de rationaliteiten van de macht gegeven worden. Deze vorm van machtsuitoefening sluit natuurlijk aan bij het principe van ‘economy of government’, omdat het ervoor zorgt dat mensen zo gestuurd worden dat sturing zelf niet meer nodig is. Deze vorm van goevernmentele regulatie, die bestaat een sturing van het gedrag door een constructie van vrijheid, zal ik verder aanduiden als conduire des conduits. Zo wil ik een onderscheid maken met biopolitieke regulatie, waarbij de handhaving van normaalwaardes niet per se gepaard gaat met het vormgeven van vrijheid.

In dit hoofdstuk heb ik een overzicht gegeven van een aantal foucaultiaanse machtsbegrippen. Een dergelijk overzicht doet altijd af aan de complexiteit van de precieze begrippen, maar de eigenschappen die ik genoemd hebt bieden voldoende gereedschap om deze begrippen toe te passen in de analyse in het derde en vierde hoofdstuk. Ter verheldering volgt hier een tabel die, uitermate versimpeld (vooral met betrekking tot goevernmentaliteit), de verschillen (die in Foucaults werk niet altijd absoluut blijken) tussen de besproken machtsbegrippen laat zien. Hierbij wil ik wel vermelden dat het mij onzinnig lijkt zo’n overzicht te gebruiken om praktijken te classificeren. Eerder stel ik mij voor dat het helpt om te illustreren hoe die machtsuitoefeningen werken door aspecten te noemen die in bepaalde machtsvormen prominent en functioneel zijn.

(14)

12

Tabel 1

2. Overzicht maatregelen

In dit hoofdstuk zal ik een overzicht geven van de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19 pandemie, toegespitst op maatregelen waaruit een formulering dan wel handhaving van normaalwaardes blijkt. Hiertoe deel ik de bestrijding van de pandemie op in drie fases: de indamfase, de mitigatiefase en de overgangsfase. Deze opdeling ontleen ik aan de strategie van de ‘gefaseerde aanpak’ die Minister-president Mark Rutte en Jaap van Dissel9 op 9 maart presenteren (NOS 9 maart 2020)10. Ik zal per fase een

overzicht bieden van maatregelen die de ziektebestrijding op dat moment typeren.

2.1. Indamfase

Op 9 maart stelt Rutte op een persconferentie over de virusuitbraak dat we in de ‘indamfase’ zitten (NOS 9 maart 2020). Deze fase van

9 Jaap van Dissel is de voorzitter van het Centrum Infectiebestrijding (CIb) en het Outbreak

Management Team (OMT), zie voetnoot 11.

10 Noot aan de examinator: waar ik in mijn verwijzingen overwegend de titel van het werk

noem, zal ik, vanwege de doorgaans zeer lange titels, verwijzingen naar de NOS en de Rijksoverheid specificeren door de datum te geven.

Soevereiniteit Biomacht

Machtsmanifestatie: Wetgeving Gedragssturing

Regeert over: Het territorium Het leven

valt uiteen in:

Discipline Biopolitiek, later goevernmentaliteit Onderwerp van de

macht:

Rechtspersoon Lichaam Populatie

Model van ziektebestrijding:

Leprabestrijding Pestbestrijding Pokkenbestrijding

Typering: Uitsluiting Correctie Regulatie (bij

goevernmentaliteit

conduire des conduits)

norm- Norm (prescriptief) Normering (prescriptief) Normalisatie (descriptief)

(15)

13

ziektebestrijding wordt ingeluid met de volgende gedragsadviezen: geen handen schudden, frequent handen wassen, niezen in je elleboog en papieren zakdoeken gebruiken. Verder looft Rutte het nuchtere karakter van Nederlanders, op grond waarvan hij stelt dat er alleen maatregelen getroffen zullen worden die echt nodig zijn. Vragen over of dit beleid niet te weinig is, pareert Rutte door te benadrukken dat de overheid de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)11 volgt en door

de expertise van het RIVM te loven.

Voorafgaand aan het inluiden van de indamfase, wordt er een wet aangenomen die met betrekking tot de machtsuitoefening in deze fase van belang is. Op 27 januari wordt COVID-19, de ziekte die door SARS-CoV-2 veroorzaakt wordt, geclassificeerd als een A-ziekte (Jak). Dit houdt in dat de overheid het recht heeft besmette burgers onder dwang te isoleren, te onderzoeken en in quarantaine te stellen (Wet publieke gezondheid, artikel 35). Verder betekent dit dat zorgverleners verplicht zijn patiënten bij een centraal meldpunt aan te geven wanneer de patiënten recentelijk in (de regio van) Wuhan geweest zijn en koorts en luchtwegproblemen hebben (ibid.; Jak).

Op 12 maart verklaart van Dissel in een persconferentie dat in Noord-Brabant de GGD zodanig overbelast is dat het volledig in kaart brengen van de besmettingen – en zo de ziekte in te dammen – niet meer haalbaar is (NOS 12 maart 2020). In zijn verklaring blijkt hoe het beleid in de indamfase ingericht was. GGD’en moesten de besmettingen volledig in kaart brengen, waarbij het contactpatroon van besmette mensen gevolgd werd. Verder werden de virussen in het Erasmus MC onderzocht op minuscule mutaties in het RNA om zo een stamboom bij te houden van hoe het virus zich verspreidde.

11 Dit is het overheidsinstituut dat verantwoordelijk is voor onderzoek naar volksgezondheid

en milieu. In de context van de COVID-19 pandemie is hiervan vooral het CIb relevant. Daar valt namelijk het OMT onder dat beleidsadviezen aan de overheid geeft over de bestrijding van de pandemie.

(16)

14

2.2. Mitigatiefase

Met het falen van de indamfase gaat de mitigatiefase in. Dit houdt initieel in dat men bij klachten thuis moet blijven en dat alle evenementen van meer dan 100 mensen afgelast worden (NOS 12 maart 2020). De dag erop, vrijdag 13 maart, is er weer een persconferentie, die vooral gebruikt wordt om te onderbouwen waarom de overheid de scholen niet sluit – een besluit waar veel kritiek op is. Rutte doet dit door te benadrukken dat het RIVM adviseert dat het sluiten van scholen een negatieve impact zou hebben op de volksgezondheid (NOS 13 maart 2020). Op zondag 15 maart worden op een persconferentie door minister voor Medische Zorg & Sport Bruno Bruins en minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Arie Slob aanvullende maatregelen aangekondigd. Iedereen moet in de publieke ruimte anderhalve meter afstand houden en de meeste semipublieke ruimtes worden gesloten: scholen en kinderopvangen, eet- en drinkgelegenheden, sportverenigingen, fitnessclubs, sauna’s, seksclubs en coffeeshops (NOS 15 maart 2020). Als reden voor het sluiten van de scholen wordt gegeven dat de organiseerbaarheid van het onderwijs beperkt wordt door het grootschalig uitvallen van personeel door ziekte en door de geuite zorg van ouders en onderwijspersoneel. Vanuit de zaal wordt daarop gevraagd of er ook op wetenschappelijk gebied zaken veranderd zijn, omdat het (volgens de journalist) erop lijkt dat de overheid niet meer zoals voorheen wetenschappelijke expertise vooropstelt, maar zorgen vanuit de samenleving. Slob erkent dat er wetenschappelijk niets veranderd is, maar herhaalt enkel dat de beperkte organiseerbaarheid nu vraagt om maatregelen.

Op 23 maart wordt een nieuw stadium in de mitigatiefase ingeluid door het afroepen van de ‘intelligente lockdown’ (NOS 23 maart 2020). Deze ‘intelligente lockdown’ bestaat onder andere uit de volgende maatregelen: alle samenkomsten worden verboden; samenscholingen in de openbare ruimte op minder dan anderhalve meter wordt beboet met een aantekening op het strafblad en winkels riskeren een boete wanneer mensen

(17)

15

onvoldoende afstand houden in de winkel. Het is belangrijk om in de context van deze persconferentie te vermelden dat zij plaatsvond na een zonnig weekend, waarin veel mensen in groten getale stranden en parken bezochten. Zowel Rutte als minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus uiten expliciet hun waardering voor ‘de meeste van ons’ die zich aan de afspraken houden, maar maken zich kwaad om de mensen die dat niet doen. Rutte leidt de nieuwe maatregelen in als het gevolg van dit afwijkende gedrag. Grapperhaus roept op tot het gebruiken van ‘je gezonde maatschappelijke verstand’. Met betrekking tot het naleven van de regels voor afstand houden zegt hij het volgende: ‘Als we het coronavirus willen kunnen controleren, hebben we geen andere keuze, en dan moeten we onszelf op dit punt disciplineren. Maar dan kom ik ook meteen op de handhaving, want die discipline (…) liet nog al eens te wensen over’ (idem, 13:41). De persconferenties die volgen gaan veelal over de zorg en de bezetting van de bedden op de Intensive Care (IC). Op 31 maart benadrukt vicepremier en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Hugo De Jonge op een persconferentie dat de maatregelen verlengd worden zodat de IC-bedden niet overbelast raken, en iedereen die ziek wordt de ‘beste zorg’ kan krijgen (Rijksoverheid 31 maart 2020) 12. Op 2 april waarschuwt Rutte

voor het aanstaande mooie weer, en roept hij op de regels te blijven volgen om de IC-bedden beschikbaar te houden (Rijksoverheid 2 april 2020) 13.

2.3. Overgangsfase

Deze fase wordt door Rutte beschreven als de overgangsfase naar de ‘anderhalvemetersamenleving’. Op 6 mei legt hij uit dat de maatregelen

12 Letterlijk zegt hij: ‘En dat [dat we het alleen samen kunnen] is ook de reden dat we de

maatregelen verlengen, hoe ingrijpend ze ook zijn. (…) we doen dit om de mensen die onverhoopt toch ziek worden de beste zorg te kunnen blijven geven.’ (eerste alinea tekst De Jonge)

13 Letterlijk zegt hij: ‘Dus nogmaals: als we allemaal willen helpen – en dat willen we – om

de verspreiding verder te beperken en het voor de zorg beheersbaar te maken, is het echt van belang dat we dit weekend zo veel mogelijk thuisblijven en als we naar buiten gaan zo veel mogelijk in de eigen buurt en altijd die anderhalve meter afstand houden.’ (tweede alinea)

(18)

16

versoepeld kunnen worden nu de IC-bezetting 14 onder controle is

(Rijksoverheid 6 mei 2020). Ook wordt er een routekaart gepresenteerd met versoepelingen op lange termijn. Hierover benadrukt Rutte: “we kunnen Nederland alleen van het slot halen als iedereen zich verstandig blijft gedragen en zich aan de gedragsregels blijft houden” (idem, derde alinea). Ook in de persconferenties daarna wordt steeds benadrukt dat versoepelingen alleen mogelijk zijn als iedereen zich aan de regels houdt. Later gaat de IC-bezetting een kleinere rol spelen en wordt een nieuwe statistiek prominent: het reproductiegetal. Deze statistiek beschrijft hoeveel mensen één besmet persoon gemiddeld besmet. Dus bij r>1 zal de incidentie15 van de ziekte toenemen, bij r=1 zal de incidentie gelijk blijven en

bij r<1 zal de incidentie afnemen. Wekelijks rapporteert het RIVM over deze statistiek. In een advies van het OMT van 18 mei constateren zij dat sinds 16 maart de reproductiegetal onder de 1 is, en adviseert om dat te houden om de uitbraak onder controle te houden (van Dissel 2-3). Op 13 mei stelt De Jonge dat met het reproductiegetal bijgehouden kan worden hoe veel we ons kunnen veroorloven (Rijksoverheid 13 mei 2020, antwoord De Jonge 17e

vraag). Wanneer het reproductiegetal boven de 1 komt, zullen er strengere maatregelen nodig zijn.

Zoals in de inleiding uitgezet zal ik in het volgende hoofdstuk, in 3.1., uiteenzetten welke normaalwaardes blijken uit het beleid dat ik hierboven beschreven heb.

3. Analyse van de maatregelen

Nu ik een overzicht heb gegeven van zowel een aantal coronamaatregelen in Nederland als een aantal foucaultiaanse

14 Hiermee bedoel ik natuurlijk niet de medische bezetting van de IC-units maar de bezetting

van de bedden.

15 Wellicht ten overvloede: incidentie betreft het aantal besmettingen met een ziekte in een

populatie gedurende een gegeven periode. Prevalentie betreft het aantal mensen dat aan een ziekte lijdt op een gegeven moment of het aantal mensen dat gedurende een gegeven periode een ziekte heeft (gehad).

(19)

17

machtsbegrippen, kan ik overgaan op een analyse van het eerste middels het tweede. In deze analyse zal ik mij zoals uitgezet in de inleiding op twee aspecten richten. In de eerste plaats richt ik mij op welke normaalwaardes de regering hanteert als basis voor het beleid. In de tweede plaats richt ik mij op de handhaving van deze normaalwaardes. Wanneer je de machtsbegrippen van Foucault loslaat op de besproken coronamaatregelen, ligt een taxonomische methode op de loer. Maar zoals ik in hoofdstuk één al stelde, laten Foucaults begrippen zich niet goed duiden als sluitende definities van politieke mechanismen. Het is daarom van ondergeschikte waarde of maatregel X nu juist disciplinering representeert of goevernmentaliteit. Waar het hier om gaat, is laten zien welke goevernmentele, normaliserende, of andere aspecten van een maatregel functioneel zijn in de manier waarop macht uitgeoefend wordt.

3.1. Regime van de normaal

Zoals ik in hoofdstuk één beschreef, is goevernmentaliteit en biopolitiek erop gericht om een normaal te reguleren waarbij onwenselijkheden worden toegestaan, zolang het evenwicht met het wenselijke maar zo is dat er geen kantelpunt overschreden wordt waarbij de samenleving ontwricht raakt. Ik zal nu per fase uiteenzetten waar die normaalwaardes uit lijken te bestaan.

3.1.a. Indamfase

De eerste fase, de indamfase, is erop gericht de samenleving zo veel mogelijk ongestoord te laten functioneren. Een bepaalde incidentie van COVID-19 wordt gedoogd, zolang dit geen kantelpunt overschrijdt waarbij de ziekteverspreiding een bedreiging zal vormen voor het functioneren van de maatschappij. Philipp Sarasin beschrijft deze strategie met betrekking tot het beleid in Zuid-Korea en Singapore, waarbij hij het koppelt aan Foucaults model van de bestrijding van de pokken – en dus goevernmenteel beleid representeert (Sarasin). Dat er mensen ziek worden en er zelfs aan overlijden wordt geaccepteerd, maar er wordt extensief beleid gevoerd om de mate waarin dat gebeurt binnen de perken van het toelaatbare te

(20)

18

houden. In dit beleid speelt het genereren van statistische kennis een kernachtige rol. Zodoende vindt normalisatie van de ziekte plaats door het ontwikkelen van statistiek. Dit beleid vergt uiterst nauwkeurige metingen van individuen: van iedereen die besmet is met het virus wordt nagegaan met wie zij in de afgelopen tijd contact hebben gehad. Daarnaast worden de virussen zelf geanalyseerd op minuscule mutaties in het RNA, om een stamboom op te stellen van alle besmettingen en hun oorsprong. Vanwege de gebruikte technieken (minutieuze individuele metingen) roept het wellicht het beeld op van het model van de pest en daarmee disciplinering, maar het doel en effect van het beleid is in principe niet disciplinering. De surveillance is er niet op gericht om het gedrag van mensen te corrigeren, maar om de ziekteverspreiding (en de uiting ervan in statistieken) binnen normaalwaardes te houden – te reguleren – juist zonder het gedrag van mensen te sturen. In deze fase is de normaalwaarde die gehandhaafd moet worden het kunnen genereren van voldoende statistische kennis om de ziekteverspreiding volledig in te dammen. Dit indammen is er natuurlijk wel op gericht om de ziekte uiteindelijk te elimineren, maar de normalisatie van de ziekte vindt plaats door de accepteren dat de ziekte zich verspreidt. Het beleid wordt er niet op ingericht om deze verspreiding volledig tegen te gaan, maar om de verspreiding te kennen en te sturen.

3.1.b. Mitigatiefase

Het invoeren van de mitigatiefase vormt een kantelpunt in het beleid. De incidentie van de ziekte blijkt immers zo hoog dat de overheid niet in staat is om de verspreiding van de ziekte in kaart te brengen. Wanneer dit kantelpunt overschreden wordt, is het niet zo dat de goevernmentele macht als het ware de handdoek in de ring gooit en het de ziekte de maatschappij vrij laat ontwrichten. Juist typerend voor de goevernmentele macht is het descriptieve aspect van de normaal. Hieruit volgt dat de nieuwe prevalentie

(21)

19

als zodanig geaccepteerd wordt16. Deze acceptatie gaat gepaard met de

regulatie van nieuwe normaalwaardes waarbij verdere escalatie voorkomen wordt. Met andere woorden, er is nu sprake van ‘een nieuwe normaal’. Uit de persconferenties blijkt welke variabelen nu onderwerp van de macht zijn en dus binnen normaalwaardes gehouden moeten worden. De nieuwe normaal die in de mitigatiefase gehanteerd wordt, bestaat uit een statistiek die in de mitigatiefase constant in het nieuws was: het beschikbare aantal IC-bedden (waarvan het kantelpunt, natuurlijk, nul bedden is). Ook hier leidt statistische kennis tot normalisatie: de ziekte en zijn onwenselijke gevolgen (zoals sterfte) worden geaccepteerd zolang de zieken in elk geval verzorgd kunnen worden. In de persconferenties prevaleert het kunnen aanbieden van voldoende IC-bedden boven het voorkómen van zo veel mogelijk sterfgevallen. Natuurlijk worden de variabelen in een causaal verband gepresenteerd (bij een tekort aan IC-bedden zullen er ‘onnodig’ veel sterfgevallen plaatsvinden), maar de nadruk is tekenend. Het beleid is er niet op gericht om koste wat het kost zo veel mogelijk sterfgevallen te voorkomen, maar om de normaal te handhaven. Het signaal dat hiermee wordt gegeven is dan ook gericht op de ‘normale’ bevolking. Dat er nu eenmaal abnormale, kwetsbare, mensen komen te overlijden wordt buiten de macht van de politiek geplaatst, maar ze zorgen er in elk geval voor dat als jij, gezond burger, ziek wordt, er een plekje vrij is en je van zorg gegarandeerd bent. Zo bezien is de normaalwaarde de garantie van adequate zorg voor iedereen, gevat in beschikbare IC-bedden.

3.1.c. Overgangsfase

In de overgangsfase speelt garantie van zorg een minder grote rol, omdat de uitbraak nu zozeer onder controle is dat deze normaalwaarde niet meer onder druk staat. Je ziet dan dat de regering terugschakelt naar een statistiek die van voorspellende waarde is voor de IC-bezetting: het

16 Hiermee bedoel ik dat gegeven de crisissituatie er gewerkt moet worden met de gegeven

prevalentie, niet dat die prevalentie vanaf dat moment blijvend acceptabel is voor de macht.

(22)

20

reproductiegetal. Zolang die onder de 1 is, zal de incidentie niet toenemen en in het verlengde daarvan de IC-bezetting niet meer onder druk komen. Dat er dan alsnog personen besmet raken en zelfs overlijden, wordt als noodzakelijk kwaad geaccepteerd. Weer leidt statistiek tot normalisatie van de ziekte. Handhaving van het reproductiegetal stelt de overheid in staat maatregelen te versoepelen zolang er geen gevaar is dat de IC-bezetting onder hogere druk komt te staan. Meermaals wordt expliciet gemaakt dat de maatregelen versoepeld worden als men de regels volgt. Garantie van zorg wordt hier opgevolgd door vrijheid: als het beleid succesvol is en de incidentie niet toeneemt, kunnen maatregelen versoepeld worden en krijgt de bevolking meer vrijheid. In dienst van enerzijds het zorgaanbod en anderzijds versoepeling van de maatregelen, bestaat de te handhaven normaalwaarde nu uit r<1.

3.2. Conduire des conduits

Hierboven heb ik uiteengezet wat naar mijn idee de normaalwaardes zijn die de overheid heeft willen handhaven in de verschillende fases van de COVID-19 pandemie. In de indamfase bestaat de normaalwaarde uit het kunnen genereren van voldoende statistische kennis om de ziekteverspreiding volledig te kunnen kennen. In de mitigatiefase bestaat de normaalwaarde uit zorggarantie, gevat in beschikbare IC-bedden. In de overgangsfase bestaat de normaalwaarde uit het afnemen van de ziekteverspreiding, gevat in r<1. Hier wil ik analyseren hoe die normaalwaardes gehandhaafd worden. Dit zal ik per fase behandelen, waarbij ik uitvoerig in wil gaan op hoe de handhaving plaatsvindt in de mitigatiefase en overgangsfase.

De indamfase is een uitzonderlijk geval. In de handhaving van de normaal speelt sturing van het gedrag namelijk een verwaarloosbare rol. Eerst wordt een wet aangenomen die medici dwingt besmettingen te indexeren en patiënten dwingt in quarantaine te gaan. Hiermee wordt typisch disciplinaire kennis ontwikkeld (minutieuze metingen van lichamen)

(23)

21

die gebruikt wordt voor goevernmenteel beleid: het reguleren van een normale incidentie, waarbij voldoende statistische kennis geproduceerd wordt die het mogelijk maakt de ziekte in te dammen en te elimineren. Hierin wordt uitvoerig kennis geproduceerd met als doel minimaal te besturen. Er wordt enkel ingegrepen op de levens van de besmette mensen, hun directe omgeving en de betrokken zorgverleners. Enerzijds wordt middels soevereine macht (door gedwongen quarantaines) een scherpe lijn gedemarqueerd tussen ziek en gezond, maar anderzijds worden de zieken wel uitvoerig behandeld en niet uitgesloten van de samenleving. Geanalyseerd vanuit het werk van Foucault toont het een gecompliceerde configuratie van machtsuitoefeningen, maar uiteindelijk wordt er minimaal ingegrepen op subjecten. De handhaving van de normaal is hier namelijk niet gericht op het sturen van het gedrag. Dit toont zich ook in het feit dat de verspreiding van de ziekte geweten wordt aan de ziekte zelf en de tekortschietende kennis en niet aan het gedrag van de bevolking.

Omdat ik in mijn onderzoek vooral geïnteresseerd ben in sturing van het gedrag wil ik me in mijn analyse vooral richten op de mitigatiefase en de overgangsfase. In beide fases bestaat de handhaving van de normaal uit een machtsuitoefening die ik in het eerste hoofdstuk middels goevernmentaliteit getypeerd heb als conduire des conduits. In beide machtsuitoefeningen wordt een rationaliteit ontwikkeld die de bevolking stuurt het gedrag zo te vormen dat de normaal gehandhaafd wordt, waarmee de bevolking verantwoordelijk gehouden wordt voor deze handhaving.

Eerst zal ik mij richten op de mitigatiefase. Zoals gezegd bestaat hier de normaalwaarde uit het aanbieden van voldoende IC-bedden. Meermaals benadrukt de regering dat zij alles doen om zo veel mogelijk IC-bedden beschikbaar te stellen en bedanken zij de mensen in de zorg voor het goede werk. Maar daarnaast wordt ook expliciet opgeroepen die dank te tonen door de regels te volgen. Vrijwel elke persconferentie benadrukt Rutte dat we deze crisis ‘samen, met 17 miljoen’ moeten oplossen. Aan de ene kant

(24)

22

wordt constant benadrukt dat iedereen een rol heeft in de bestrijding van de pandemie en dat die rol vervuld moet worden door de regels te volgen. Aan de andere kant worden er dagelijks statistieken gepubliceerd waarin het succes (of eerder falen) van de bestrijding van de pandemie wordt getoond middels cijfers van het aantal nieuwe besmettingen en de bezetting van de IC-bedden. De IC-bezetting wordt zo gepresenteerd als het gevolg van het gedrag van de bevolking. Hierin wordt een rationaliteit ontwikkeld die voortkomt uit het volgende causale pad: gezond, verantwoordelijk gedrag wordt gedefinieerd als het minimaliseren van besmetting door de regels op te volgen. Door dit gedrag neemt de besmetting dus af, en zijn er voldoende IC-bedden beschikbaar. Dit maakt dat het subject beschermd is, d.w.z. van zorg verzekerd is, wanneer het ziek wordt. Volgens hetzelfde pad leidt afwijkend gedrag ertoe dat je niet van zorg verzekerd bent, en dus niet beschermd bent. Omdat dit verband als logisch gepresenteerd wordt, schept het de mogelijkheden waarbinnen het subject diens vrijheid kan vormgeven. Afwijkend gedrag is weliswaar mogelijk maar het is simpelweg irrationeel wil je jezelf beschermen. Het is dan ook weinig verwonderingswaardig dat minister Grapperhaus tijdens die persconferentie van 23 maart Nederlanders oproept hun ‘gezonde maatschappelijke verstand’ te gebruiken. Zo wordt de verantwoordelijkheid voor het beleid gelegd bij de individu, die diens vrijheid zo zal inrichten om bescherming te garanderen. Doordat de macht in dit pad een zekere mate van besmetting, en daarmee sterfgevallen, accepteert en de bevolking verantwoordelijk stelt voor het succes van het beleid, verwijdert de macht haar aansprakelijkheid uit het verband. Natuurlijk wordt geprobeerd om zo veel mogelijk IC-bedden beschikbaar te stellen door te investeren in de zorg, maar het tekort schieten van het beleid zal gepresenteerd worden als het falen van het gedrag van de populatie, zoals op 23 maart gebeurt (en niet, bijvoorbeeld, als het gevolg van jaren van bezuinigingen op de zorg die aan de pandemie voorafgingen).

Eenzelfde vorm van machtsuitoefening vindt plaats in de overgangsfase. Meermaals benadrukt de regering dat als mensen de regels

(25)

23

opvolgen, de maatregelen versoepeld worden. Op 6 mei wordt een langetermijnplan gepresenteerd waarin allemaal versoepelingen van de maatregelen staan. Daar wordt bij benadrukt dat deze versoepelingen alleen doorgang vinden als mensen de regels opvolgen en daardoor het aantal besmettingen afneemt. Hier wordt een rationaliteit gepresenteerd waaruit volgt dat het rationeel is om de regels te volgen. Subjecten worden voorgehouden dat hun vrijheid het product is van het gedrag: strengere maatregelen die de vrijheid beperken komen voort uit afwijkend gedrag. Deze rationaliteit is functioneel op individueel niveau en op populatieniveau. Als jij als individu je vrijheid wil behouden, is het rationeel om je naar de norm te gedragen. Om diezelfde reden zal afwijkend gedrag van anderen leiden tot een beperking in jouw vrijheid, wat ertoe aanzet anderen aan te spreken op afwijkend gedrag. Vrijheid verwordt hierdoor tot het product van een soort nulsomspel – wanneer anderen zich vrijheden veroorloven die in strijd zijn met de regels zal dit leiden tot strengere regels die jouw vrijheid beperken. Zo worden mensen tegen elkaar opgezet17.

Tegelijkertijd vindt handhaving van de normaal plaats door normering. Eerst wordt middels medisch onderzoek een norm gesteld voor veilige en daarmee gewenste omgang. Vervolgens worden maatregelen genomen die mensen ertoe aanzetten zich naar die norm te gedragen. De zichtbaarheid van bijvoorbeeld de maatregel om anderhalve meter afstand te houden, maakt dat afwijking van de norm makkelijk te registreren is. Vervolgens neemt surveillance toe – niet alleen door meer handhavers op straat, er worden zelfs robots ingezet om gebieden te scannen en mensen op het beleid te wijzen (Van Teeffelen). In de eerste plaats passen mensen hun gedrag aan uit angst voor represailles wanneer ze betrapt worden. In de tweede plaats creëert de norm een nieuwe waarheid, namelijk dat het onveilig of onverantwoord is om minder dan anderhalve meter afstand te houden. Dit leidt er enerzijds toe dat mensen zich uit zichzelf schikken naar

17 De recente uitspraken van horecaondernemers dat antiracismedemonstraties ‘in klap in

(26)

24

de maatregel, en anderzijds dat mensen zich geroepen voelen anderen aan te spreken op afwijking van de norm, omdat die afwijking als een bedreiging ervaren wordt, zowel voor de gezondheid als voor de vrijheid. Deze vorm van disciplinering is op dezelfde manier functioneel in de mitigatiefase. Het succes hiervan laat zich mooi illustreren door een tweet van de Veiligheidsregio Zeeland. Daarin werden burgers opgeroepen geen 112 te bellen wanneer zij groepen van meer dan twee mensen zagen, omdat de meldkamers hiermee overspoeld werden (VRZ).

Er zijn veel parallellen aanwijsbaar in de vormen van machtsuitoefening in de mitigatiefase en de overgangsfase. In beide vindt conduire des conduits plaats door vrijheid zo vorm te geven dat men uit zichzelf het gewenste gedrag vertoont. Dit gebeurt door het produceren van noodzakelijke verbanden die gefundeerd worden met wetenschap. Deze noodzakelijke verbanden bestaan uit de volgende stappen:

1. Beiden beginnen met de stap dat het volgen van de regels gelijkstaat aan het reduceren van de besmetting. Hierin worden de gedragsregels die men dient te volgen gepresenteerd als het logische resultaat van de wetenschappelijke kennis van het RIVM gegeven het huidige gedrag van de populatie. Deze gedragsregels werken disciplinerend.

2. Gegeven dat de besmettingsreductie het product is van het gedrag (stap 1), wordt de bevolking verantwoordelijk gehouden voor het succes van het beleid. Enerzijds gebeurt dit middels disciplinering door de normerende werking van de maatregelen. Anderzijds gebeurt dit door statistische kennis te koppelen aan het gedrag. Telkens benadrukt Rutte dat we het samen moeten doen wanneer het beleid genoemd wordt. In de mitigatiefase wordt gesteld dat men de regels moet volgen om de IC-bezetting te verlichten. In de overgangsfase wordt gesteld dat men de regels moet volgen om het reproductiegetal onder de 1 te houden. Het reproductiegetal is een afgeleide van de besmetting en de IC-bezetting is een gevolg van de besmetting. Als de bevolking verantwoordelijk wordt gehouden voor de

(27)

25

besmetting, volgt hier dus uit dat ze ook verantwoordelijk zijn voor het reproductiegetal en de IC-bezetting.

3. Als laatste stap wordt het gevolg van het gedrag gekoppeld aan een invloed op de vrijheid van het subject. In de mitigatiefase wordt het product van het gedrag, de IC-capaciteit, gekoppeld aan de garantie van zorg. Hieruit volgt het verband: wil je gegarandeerd zijn van zorg, volg dan de regels. In de overgangsfase wordt het product van het gedrag, het reproductiegetal, gekoppeld aan versoepeling van de maatregelen – en dus meer vrijheid. Hieruit volgt het verband: wil je meer vrijheid, volg dan de (vrijheidsbeperkende) regels.

In dit hoofdstuk heb ik eerst de normaalwaardes in de verschillende fases geïdentificeerd. Hieruit volgden de volgende normaalwaardes:

• Indamfase: het kunnen genereren van voldoende statistische kennis om de ziekteverspreiding volledig te kunnen kennen;

Mitigatiefase: zorggarantie, gevat in beschikbare IC-bedden;

Overgangsfase: het afnemen van de ziekteverspreiding, gevat in r<1. Vervolgens heb ik onderzocht hoe deze normaalwaardes worden gehandhaafd. In de indamfase gebeurt dit middels een complexe combinatie van soevereiniteit, discipline en biopolitieke regulatie. In de mitigatiefase en de overgangsfase gebeurt dit in drie stappen, waarin goevernmentele regulatie als conduire des conduits gecombineerd met disciplinering een rationaliteit ontwikkelt waaruit volgt dat het rationeel is om de regels te volgen wil je garantie van zorg (mitigatiefase) en meer vrijheid (overgangsfase). In het volgende hoofdstuk wil ik mij verdiepen in de machtsuitoefening zoals die in de laatste twee fases uitgeoefend wordt, door mij te richten op een vorm van verzet tegen deze macht.

(28)

26

4. Verzet

Foucault schrijft in SP dat wanneer je machtsrelaties wil onderzoeken, het wellicht zinnig is te kijken naar vormen van verzet (Foucault SP 780). Vanuit deze gedachte wil ik één casus bespreken waarin verzet succesvol geboden is. Dit is het sluiten van de scholen. Meermaals benadrukten ministers en het RIVM dat scholen geen significante bron voor besmetting vormden en dat sluiting zou leiden tot grotere problemen dan het zou oplossen, dat sluiting slecht zou zijn voor de volksgezondheid. Hierop was vanuit de samenleving grote kritiek, niet in de minste plaats vanuit de scholen en ouders zelf. Die aanhoudende druk maakte dat het voor de regering niet houdbaar was om vast te houden aan de wetenschap waaruit hun beleid volgde. Uiteindelijk zijn zij dan ook overstag gegaan en wordt op 15 maart besloten de scholen wel te sluiten. Op de persconferentie vraagt een journalist of er op wetenschappelijk gebied iets veranderd is waardoor dat besluit nu wel genomen wordt. Hierop antwoordt minister Slob dat er wetenschappelijk niets veranderd is, maar dat de ‘organiseerbaarheid’ van het onderwijs in het gedrang is gekomen, door zorgen van scholen en ouders en door uitval van docenten. Het is frappant dat uitval van docenten op de vorige persconferentie, op vrijdagmiddag 13 maart, geen probleem was, maar dat op zondagmiddag 15 maart opeens wel zou zijn. De journalist wijst er dan ook op, naar mijn idee terecht, dat het lijkt alsof de regering wetenschappelijke expertise niet meer vooropstelt in de besluitvorming en in plaats daarvan zorgen vanuit de samenleving leidend laat zijn.

Deze casus leert ons iets over liberale goevernmentaliteit. Zoals ik al schreef wordt in de COVID-19 pandemie wetenschap ingezet om kennis te produceren die noodzakelijke paden uitzet voor hoe rationeel, gezond gedrag eruit ziet. Op die manier wordt dus macht uitgeoefend op de bevolking die zich naar die paden gaat gedragen. Deze casus illustreert echter dat in liberale goevernmentaliteit kennis als macht hoofdzakelijk de functie heeft het besturen te vergemakkelijken. Wanneer op grote schaal de geproduceerde kennis niet geaccepteerd wordt door de bevolking, wordt

(29)

27

het als machtsmiddel onbruikbaar. Met het oog op bestuurbaarheid is het dan wenselijker om het alternatief dat door de bevolking geboden wordt over te nemen. Initieel zal wellicht de macht de eigen waarheid benadrukken in de hoop zo te overtuigen, maar als dat niet werkt is de macht bereid de kennis opzij te schuiven omdat het de bestuurbaarheid ten goede komt. De casus leert dat het volgen van wetenschap als fundament voor beleid geen kernwaarde of iets dergelijks is voor het bestuur, maar een effectieve techniek van regeren is. Hier staat het volgen van wetenschap niet voorop, maar het effectief regeren, en heeft dat ook steeds gestaan. Wanneer de wetenschappelijke kennis echter niet geaccepteerd wordt, worden de normen die eruit volgen onbruikbaar. De aanpassing die daaruit volgt laat zien dat de staat haar machtsuitoefeningen en de waarheden die zij daartoe produceert zal schikken naar wensen vanuit de samenleving wanneer dat de bestuurbaarheid ten goede komt. Dat verdient natuurlijk nog wel de kanttekening dat deze wensen wel degelijk onderwerp zijn van machtsuitoefeningen. Desalniettemin is het belangrijk erbij stil te staan dat in de totstandkoming van ingrijpende vrijheidsbeperkende maatregelen juist de populatie zelf een constituerende rol heeft gespeeld.

Conclusie

In deze scriptie heb ik onderzocht hoe macht wordt uitgeoefend door de Nederlandse overheid in de bestrijding van de COVID-19 pandemie. In deze analyse heb ik een aantal foucaultiaanse machtsbegrippen gebruikt, waarbij ik mij vooral gericht heb op normalisatie en goevernmentaliteit. Hiertoe heb ik normalisatie gezien als het proces waarin het vóórkomen van onwenselijkheden (hier COVID-19) in de maatschappij tot op zekere hoogte als normaal beschouwd wordt. Uit deze normalisatie volgen normaalwaardes waarbinnen de onwenselijkheden gereguleerd moeten worden. Door te kijken naar het beleid van de regering en de presentatie daarvan in landelijke persconferenties, heb normaalwaardes geïdentificeerd

(30)

28

op basis waarvan het beleid ingericht is. Dit heb ik gedaan door allereerst de pandemie op te delen in drie fases: de indamfase, de mitigatiefase en de overgangsfase. In alle fases vindt normalisatie plaats door het genereren van statistieken. Uit deze statistische kennis volgt in welke mate het toegestaan is dat de ziekte in de samenleving aanwezig is. Deze mate vormt de normaalwaarde. Vervolgens heb ik in deze fases respectievelijk de volgende normaalwaardes gevonden: volledige kennis van het verspreidingspatroon van de ziekte; voldoende vrije IC-bedden; een reproductiegetal van de ziekte onder de 1.

Daarna heb ik onderzocht hoe deze normaalwaardes gehandhaafd worden, geanalyseerd vanuit foucaultiaanse machtsbegrippen. In de indamfase gebeurt dit middels een complexe configuratie van machtsuitoefeningen. Via soevereine macht wordt middels gedwongen quarantaine een scheiding gemaakt tussen besmette en gezonde mensen. Vervolgens worden de besmette mensen onderworpen aan uitvoerige tests over hun gezondheid en de ziekte. Deze kennis wordt daarna gebundeld om statistiek te genereren over de verspreiding van het virus om met die kennis de ziekte in te kunnen dammen. De machtsuitoefening vormt een combinatie van soevereiniteit, discipline en biopolitieke regulatie, maar uiteindelijk wordt er minimaal ingegrepen op de levens van de bevolking en vindt er nagenoeg geen sturing van het gedrag plaats. Alleen de vrijheid van besmette mensen is hier onderwerp van de macht, niet de vrijheid van de populatie. Evenmin wordt vrijheid gebruikt als machtsmiddel.

In de mitigatiefase en de overgangsfase wordt de normaalwaarde op een heel andere manier gehandhaafd dan in de indamfase. Hier wordt de handhaving uitgevoerd door het gedrag van de bevolking te sturen. Deze sturing voltrekt middels een combinatie van disciplinering en conduire des conduits. In deze machtsuitoefening staat de productie van een rationaliteit centraal. Uit deze rationaliteit volgt een constructie van vrijheid. De machtsuitoefening bestaat er dan uit dat het subject diens vrijheid zo vormgeeft, dat hij het gewenste gedrag zal vertonen. Deze rationaliteit

(31)

29

bestaat uit drie stappen. In de eerste stap wordt het opvolgen van de regels gelijkgesteld aan de besmettingsreductie. In de tweede stap wordt het gedrag van de bevolking verantwoordelijk gehouden voor de verspreiding van de ziekte, uitgedrukt in statistieken. In de mitigatiefase is dat dus de IC-bezetting, in de overgangsfase het reproductiegetal. Hierin werkt de normering die uit de maatregelen volgt, waarbij het volgen van de regels normaal wordt en afwijking van de regels abnormaal, disciplinerend. In de laatste stap wordt de verspreiding van de ziekte in statistieken gekoppeld aan wensen van de bevolking. In de mitigatiefase wordt IC-bezetting gekoppeld aan garantie van zorg. In de overgangsfase wordt het reproductiegetal gekoppeld aan vrijheid (bij wijze van versoepeling van de maatregelen). Uit beide verbanden volgt dat het rationeel is om de regels op te volgen wil je van goede zorg gegarandeerd zijn en meer vrijheid genieten, respectievelijk. In deze machtsuitoefening verdwijnt de macht naar de achtergrond, doordat het subject zo vormgegeven wordt dat het vrijwillig de machtsuitoefening ondergaat en uitvoert.

Om deze vorm van machtsuitoefening beter te begrijpen, heb ik op advies van Foucault gekeken naar verzet ertegen. Hiertoe heb ik de sluiting van de scholen onderzocht. Hier is het noodzakelijke verband tussen de regels en de besmettingsreductie doorbroken, door de eis de scholen te sluiten contra het advies van het RIVM. Deze casus illustreert dat in de handhaving van een normaal vóórkomen van COVID-19, de wetenschappelijke basis eerder een efficiënte techniek voor regeren vormt, dan een soort kernwaarde. De wetenschappelijke basis die het fundament legt voor de koppeling tussen het opvolgen van de regels en de besmettingsreductie, is hier verworpen omwille van de bestuurbaarheid. Dit laat zien dat in de sturing van het gedrag van de bevolking, de bevolking zelf ook invloed heeft op die sturing.

Kort gesteld wordt in de maatregelen (in de mitigatiefase en de overgangsfase) die ik behandeld heb macht uitgeoefend op de bevolking door vrijheid als machtsmiddel te gebruiken om het gedrag van de bevolking

(32)

30

te sturen. Dit voltrekt door een rationaliteit te produceren middels normalisatie, disciplinering en goevernmentele regulatie in de vorm van conduire des conduits die de vrijheid van het subject vormgeeft. De casus van de sluiting van de scholen suggereert dat verzet tegen deze machtsuitoefening geboden kan worden door de noodzakelijke verbanden te ontmantelen die in de machtsuitoefening geproduceerd worden.

In de uitvoering van dit onderzoek vormde de gegeven omvang de grootste beperking. Om het samenspel tussen verschillende vormen van machtsuitoefening te illustreren, was het bijvoorbeeld vruchtbaar geweest disciplinering verder te onderzoeken door de normering die uit de gedragsadviezen volgde uitvoeriger te bestuderen. Met name een organografisch en medisch-wetenschappelijk onderzoek naar de vorming van het beleid op basis van de adviezen van het RIVM zou daarin van toegevoegde waarde kunnen zijn.

Uiteindelijk heb ik met mijn scriptie geprobeerd te illustreren dat gedurende de pandemie macht uitgeoefend wordt door steeds nieuwe normaalwaardes te reguleren. Omslagen hierin lijken geen radicale verandering te betekenen van hoe er bestuurd wordt, maar zij gaan wel gepaard met andere vormen van machtsuitoefening. Bovendien lijkt het erop dat verzet tegen de machtsuitoefening invloed uitoefent op de formulering van nieuwe normaalwaardes. Steeds ontstaat er weliswaar een ‘nieuwe normaal’, maar het lijkt erop dat wij zelf in staat zijn de nieuwe normaal vorm te geven.

(33)

31

Bibliografie

Burchell, Graham, Colin Gordon en Peter Miller, red. The Foucault Effect: Studies in Governmentality. Chicago: The University of Chicago Press, 1991.

van Dissel, Jaap. “Advies n.a.v. 67e OMT COVID-19”. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 18 mei 2020,

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/b

rieven/2020/05/20/brief-over-advies-nav-67e-omt-covid-19/Advies+n.a.v.+67e+OMT+COVID-19.pdf

Foucault, Michel. “The Subject & Power”. Critical Inquiry, vertaling Leslie Sawyer, Vol. 8, No. 4, The University of Chicago Press, 1982, pp. 777-795.

Foucault, Michel. “Governmentality.” Vertaling Colin Gordon. Graham Burchell, Colin Gordon en Peter Miller, pp. 87-104.

Foucault, Michel. Dits et écrits IV. Parijs: Gallimard, 1994.

Foucault, Michel. Discipline and Punish: The Birth of the Prison. Vertaling Alan Sheridan. New York: Vintage Books, 1995.

Foucault, Michel. Society Must Be Defended: Lectures at the Collège de France 1975–1976. Vertaling David Macey. New York: Picador, 2003.

Foucault, Michel. History of Madness. Vertaling Jonathan Murphy en Jean Khalfa. Londen: Routledge, 2006.

Foucault, Michel. Security, Territory, Population: Lectures at the Collège de France 1977-1978. Vertaling Graham Burchell. Londen: Palgrave Macmillan, 2007.

Foucault, Michel. The Birth of Biopolitics: Lectures at the Collège de France 1978-1979. Vertaling Graham Burchell. Londen: Palgrave Macmillan, 2008.

Foucault, Michel. Geschiedenis van de Seksualiteit. Vertaling Jeanne Holierhoek. Amsterdam: Boom, 2018.

Gordon, Colin. “Governmental rationality: an introduction.” Graham Burchell, Colin Gordon en Peter Miller, pp. 1-51.

Hannah, Matthew, Jan Simon Hutta en Christoph Schemann. “Thinking Corona measures with Foucault.” University of Bayreuth, 2020. Beschikbaar op:

https://www.kulturgeo.uni- bayreuth.de/de/news/2020/Thinking-Corona-measures-with-Foucault/Thinking-Corona-measures-with-Foucault.pdf

Jak, Thomas. “Wuhan-virus is in Nederland nu een A-ziekte”. Trouw, 28 januari 2020,

(34)

https://www.trouw.nl/zorg/wuhan-virus-is-in-32

nederland-nu-een-a-ziekte-maar-een-besmetting-is-hier-nog-niet-geconstateerd~b7c2d78c/

Lemke, Thomas. Foucault's Analysis of Modern Governmentality. A Critique of Political Reason. Vertaling Erik Butler. Londen: Verso, 2019. NOS. “Premier Rutte na crisisoverleg over coronavirus: schud geen handen

meer.” Youtube, 9 maart 2020, beschikbaar op https://www.youtube.com/watch?v=xz-DtYHGdLA

NOS. “Persconferentie over maatregelen tegen coronavirus.” Youtube, 12 maart 2020, https://www.youtube.com/watch?v=0iD1FN6I87Y NOS. “Premier Rutte over corona-maatregelen na ministerraad.” Youtube,

13 maart 2020, https://www.youtube.com/watch?v=nqAhr9Km6rE NOS. “Ministers Bruins en Slob over sluiting scholen en horeca.” Youtube,

15 maart 2020, https://www.youtube.com/watch?v=j94ULn90xg8 NOS. “Kabinet kondigt nieuwe maatregelen aan vanwege coronavirus.”

Youtube, 23 maart 2020,

https://www.youtube.com/watch?v=mcpLFX_L9o8

Rijksoverheid. “Letterlijke tekst persconferentie minister-president Rutte en minister De Jonge over verlenging coronamaatregelen.” 31 maart 2020,

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/mediateksten/2020/03/ 31/persconferentie-minister-president-rutte-en-minister-de-jonge-over-verlenging-coronamaatregelen

Rijksoverheid. “Letterlijke tekst persconferentie minister-president Rutte en minister De Jonge na afloop van crisisberaad kabinet (6-5-2020).” 6 mei 2020,

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/mediateksten/2020/05/ 06/letterlijke-tekst-persconferentie-minister-president-rutte-en-minister-de-jonge-na-afloop-van-crisisberaad-kabinet

Rijksoverheid. “Letterlijke tekst persconferentie minister-president Rutte en minister De Jonge na afloop van crisisberaad kabinet (13-5-2020).” 13 mei 2020,

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/mediateksten/2020/05/ 13/persmoment-minister-president-rutte-en-minister-de-jonge-over-de-coronacrisis

Rose, Nicholas. Powers of Freedom: Reframing Political Thought. Cambridge: Cambridge University Press, 2004.

Sarasin, Philipp. “Understanding the Coronavirus Pandemic with Foucault?” Le foucaldien, 31 maart 2020,

https://www.fsw.uzh.ch/foucaultblog/essays/254/understanding-corona-with-foucault

(35)

33

van Teeffelen, Kristel. “Drones controleren of u zich aan de coronaregels houdt, maar mag dat eigenlijk wel?” Trouw, 1 april 2020,

https://www.trouw.nl/binnenland/drones-controleren-of-u-zich-aan-de-coronaregels-houdt-maar-mag-dat-eigenlijk-wel~b3e551a4/ @VRZ, “De meldkamer 112 wordt overspoeld met telefoontjes over

meldingen van groepen met meer dan 2 personen. We willen je graag verzoeken hiervoor niet 112 te bellen. Aan de handhaving van de maatregelen wordt gewerkt. Houd afstand. We moeten dit samen doen. #samentegencorona” Twitter, 25 mrt. 2020, 17:10, https://twitter.com/VRZ/status/1242846432874332160

Wet publieke gezondheid. 19 maart 2020,

https://wetten.overheid.nl/BWBR0024705/2020-03-19

Overzicht afkortingen

Werken van Michel Foucault:

DP: Discipline and Punish: The Birth of the Prison. Vertaling Alan Sheridan. New York: Vintage Books, 1995.

HM: History of Madness. Vertaling Jonathan Murphy en Jean Khalfa. Londen: Routledge, 2006.

SMD: Society Must Be Defended: Lectures at the Collège de France 1975– 1976. Vertaling David Macey. New York: Picador, 2003.

STP: Security, Territory, Population: Lectures at the Collège de France 1977-1978. Vertaling Graham Burchell. Londen: Palgrave Macmillan, 2007.

SP: “The Subject & Power”. Critical Inquiry, vertaling Leslie Sawyer, Vol. 8, No. 4, The University of Chicago Press, 1982, pp. 777-795.

(36)

34

Dankwoord

Graag wil ik mijn scriptie afsluiten met een kort dankwoord. Uiteindelijk worden scripties zelden helemaal alleen geschreven, en ook ik heb in dit onderzoek dankbaar gebruik gemaakt van de hulp van anderen. Deze hulp werd allereerst natuurlijk geboden door begeleiders Eva van der Graaf en Aukje van Rooden. Daarnaast wil ik in het bijzonder Tivadar Vervoort bedanken, die zich met zijn haast oneindige kennis van Foucault heeft opgeworpen als een soort schaduwbegeleider. Verder wil ik Rosa Rooduijn bedanken, die zich niet alleen uitvoerig over mijn mentale gezondheid heeft ontfermd – maar mij ook inhoudelijk heeft bijgestaan in de voltooiing van het werk. Tot slot wil ik Mari en Milroy bedanken, de baliemedewerkers van het P.C. Hoofthuis die mij gedurende de laatste twee maanden van het project hartelijk ontvangen hebben en mij een studieplek geboden hebben – een luxe die in deze tijden van zeldzame aard is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de subsidie worden doelen bereikt, maar er is meer mogelijk De vertegenwoordigers van het ministerie van BZK zijn van mening dat met de per festival beperkte bijdrage van €5000,-

Medewerkers van PSW zijn zich ervan bewust dat onvrijwillige zorg / of andere beperking van vrijheid inbreuk maakt op de fundamentele rechten van mens/cliënt; en slechts tijdelijk

IKEA zal het product onderzoeken en naar eigen goeddunken beslissen of de schade onder deze garantie valt.. Als het onder de dekking valt, zal IKEA het defecte product naar eigen

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Hij die spreekt over liefde tot alle mensen, die zegt dat God de mens nooit gemaakt heeft om hem te verdoemen, maar dat alle mensen zalig zullen worden door de algemene verzoening,

a. Het natuurlijke geweten kan soms wel aanmoedigen tot dezelfde zaken als de Geest, maar niet uit hetzelfde beginsel. Het natuurlijk geweten is een aansporing tot

De bebording voor de bouwroute wordt door de gemeente nogmaals bekeken en aan de bouwaannemers wordt aandacht gevraagd voor de juiste bouwroute?.