• No results found

Een intersectioneel perspectief op de complexe levenssituaties van vrouwen met een drugverslaving in herstel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een intersectioneel perspectief op de complexe levenssituaties van vrouwen met een drugverslaving in herstel"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN INTERSECTIONEEL PERSPECTIEF OP DE

COMPLEXE LEVENSSITUATIES VAN VROUWEN

MET EEN DRUGVERSLAVING IN HERSTEL

Aantal woorden: 14215

Mara Vandevelde

Studentennummer: 01706842

(2)

Corona preambule met betrekking tot masterproef

Een aantal aanpassingen met betrekking tot de dataverzameling binnen dit onderzoek werden doorgevoerd ten gevolge van de getroffen maatregelen ter bestrijding van COVID-19.

Twee van de drie interviews in de derde interviewronde werden door middel van een online video-call afgenomen in plaats van fysiek samen te zitten voor het gesprek, dit aangezien dat fysiek contact verboden werd. Het vierde contactmoment met de participanten gebeurde volledig telefonisch. Dit zorgde ervoor dat er minder mogelijkheid was om subtiele signalen zoals lichaamstaal op te vangen en zo kunnen eventuele kansen gemist zijn om op bepaalde thema’s dieper in te gaan. Daarnaast vertelden de participanten voelbaar minder vrijuit en uitgebreid tijdens de digitale interviews. Ondanks de maatregelen werd er toch getracht om een zo kwalitatief mogelijke dataverzameling te volbrengen.

Deze preambule werd in overleg tussen de student en de promotor opgesteld en is door beide goedgekeurd.

(3)

ABSTRACT

Universiteit Gent

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Afstudeerrichting Orthopedagogiek

Academiejaar 2019-2020

Een intersectioneel perspectief op de complexe levenssituaties van vrouwen met een drugverslaving in herstel

Verslaving gaat gepaard met problemen op verschillende levensdomeinen zoals werkloosheid, een beperkt sociaal netwerk en gezondheidsproblemen. Daarnaast worden mensen met een drugverslaving geconfronteerd met verscheidende complexe uitdagingen zoals misbruik, agressie en traumatische gebeurtenissen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen met een drugverslaving vaker te maken krijgen met deze moeilijkheden dan mannen. Desondanks wordt verslaving in onderzoek meestal benaderd als een mannen-problematiek.

Doorheen deze masterproef wordt er op een exploratieve manier op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag: ‘Wat kunnen we leren van de complexe levenssituaties van vrouwen met een drugverslaving in

herstel?’ De resultaten werden verzameld aan de hand van verschillende diepgaande interviews met drie

vrouwelijke druggebruikers in herstel. De data werd verwerkt door het uitvoeren van een thematische analyse.

Net zoals in eerder onderzoek geven de resultaten aan dat vrouwen met een drugverslaving in herstel zich inderdaad in unieke levenssituaties bevinden. Als er gekeken wordt vanuit een intersectioneel perspectief valt de interactie tussen de verschillende deelidentiteiten van de vrouwen op. Er zijn spanningsvelden zichtbaar, niet alleen tussen de te onderscheiden deelidentiteiten, zoals mama-zijn en een vrouw met een drugverslaving-zijn, maar ook tussen de deelidentiteiten en de context waarin de vrouwen zich bevinden. Zo wordt duidelijk dat leven als een vrouw in een ‘mannenmaatschappij’ invloed heeft op de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving. Daarnaast bleek intersectionaliteit ook een manier te zijn om aandacht te hebben voor de individuele ervaringen van de participanten. Tenslotte werd al snel duidelijk dat de ervaringen uit de jeugd van de vrouwen een blijvende rol blijven spelen doorheen hun leven. Het concept van de wortels, waarbij ervan uitgegaan wordt dat alles met elkaar verweven is, zorgde hierbij voor een verrassend inzicht.

Uit dit onderzoek kunnen er een aantal aanbevelingen geformuleerd worden met betrekking tot het werkveld en tot toekomstige research. In lijn met voorgaande onderzoeken wijzen de verworven inzichten op het belang van gendersensitiviteit in behandeling. Het is essentieel om aandacht te hebben voor de drempels die vrouwen ervaren bij het zoeken naar hulpverlening. Daarnaast kan dit onderzoek ook de

(4)

Opgedragen aan de fantastische, sterke en inspirerende vrouwen die aan dit onderzoek meewerkten.

(5)

INHOUDSOPGAVE

ABSTRACT ... 3 INHOUDSOPGAVE... 5 1.INLEIDING ... 6 2.THEORETISCH KADER ... 8 2.1.Drugverslaving... 8 2.2.Herstel ... 10 2.3.Intersectionaliteit ... 12 3.METHODOLOGIE ... 14 3.1.Context ... 14 3.2.Participanten ... 15 3.3.Onderzoeksproces ... 16 3.4.Ethisch luik ... 17 3.5.Thematische analyse ... 18 4.RESULTATEN ... 19 4.1.De Wortels ... 19

4.2.‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’ ... 22

4.3.‘Vind mij alstublieft lief’ ... 27

4.4.‘Mijn zoon is mijn alles’ ... 30

4.5.Zichzelf belangrijk genoeg vinden ... 32

5.DISCUSSIE ... 33

5.1.Aanbevelingen werkveld ... 35

5.2.Beperkingen ... 36

6.REFERENTIELIJST ... 37

(6)

1.INLEIDING

Verslaving gaat gepaard met problemen op verschillende levensdomeinen zoals werkloosheid, een beperkt sociaal netwerk en gezondheidsproblemen (Laudet & White, 2010). Daarnaast worden mensen met een drugverslaving geconfronteerd met verscheidende complexe uitdagingen zoals misbruik, agressie en traumatische gebeurtenissen. Uit onderzoek van De Wilde (2005) blijkt dat vrouwen met een drugverslaving vaker te maken krijgen met deze moeilijkheden dan mannen.

Zo worden vrouwen regelmatiger geconfronteerd met psychisch en seksueel misbruik als kind en zijn ze vaker het slachtoffer van partnergeweld. Tevens komen vrouwen dikwijls uit een gezin waar één of meerdere gezinsleden kampen met een verslavingsproblematiek (Neale et al., 2014; Tuchman, 2010). Door de blootstelling aan traumatische gebeurtenissen zoals miskramen, incest en misbruik ontwikkelen vrouwen met een verslaving meer problemen op psychisch vlak dan hun mannelijke peers. Het gaat dan over psychische problemen zoals een laag zelfbeeld, depressie, angst en zelfmoordneigingen (Neale, 2004). Daarnaast zijn vrouwen vaker geneigd tot automutilatie en het ontwikkelen van eetstoornissen (Neale et al., 2014). Vrouwen bekostigen daarenboven frequenter dan mannen hun gebruik en dikwijls ook dat van hun partner via prostitutie (EMCDDA, 2019; Tuchman, 2010) Als laatste ervaren vrouwen met een verslavingsproblematiek ook op gezondheidsvlak meer problemen (Tuchman, 2010).

Merkwaardig is dat er minder vrouwen dan mannen met een verslavingsproblematiek de weg vinden naar de drughulpverlening, ondanks de duidelijk ongunstigere situaties waarin deze vrouwen zich bevinden. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er minder vrouwen drugs gebruiken dan mannen. Wat ook lijkt te kloppen, cijfers van het Europees Toezichtcentrum voor Drugs en Drugverslaving (EMCDDA) geven aan dat er meer mannen dan vrouwen ooit illegale drugs gebruikt hebben (EMCDDA, 2019). Een studie van Montanari et al. (2011) toont echter aan dat de verhouding tussen mannen en vrouwen in de drughulpverlening nog een grotere discrepantie vertoont dan wanneer er naar druggebruikers in het algemeen gekeken wordt. Dit suggereert dat vrouwen moeilijker de weg vinden naar de drughulpverlening. Binnen residentiele voorzieningen met een lange-termijnprogramma, zoals bijvoorbeeld een therapeutische gemeenschap, is het verschil tussen het aantal mannen en vrouwen nog duidelijker aanwezig (EMCDDA, 2009; Van Deun, 2017). Een verklaring die Schamp et al. (2018) hiervoor aangeven is dat de toegang tot de hulpverlening bemoeilijkt wordt door verschillende complexe socio-culturele en socio-economische factoren, die voor vrouwen meestal nog zwaarder doorwegen.

De verschillen tussen mannen en vrouwen met een drugverslaving zijn duidelijk en voelbaar aanwezig. Desondanks wordt binnen de literatuur verslaving traditioneel benaderd als een mannen-problematiek en heeft onderzoek naar drugs en drugverslaving voornamelijk mannelijke participanten (Tuchman, 2010). Als vrouwen dan toch vermeld worden in onderzoek dan worden vrouwelijke gebruikers vaak voorgesteld als slachtoffers: zwak, zelfdestructief en onzeker. Vrouwen worden afgeschilderd als zieker, devianter en psychologisch onstabieler dan hun mannelijk peers. Wanneer men onderzoek doet naar vrouwen met een verslavingsproblematiek, dan wordt er veelal gefocust op een nauwe selectie van problemen zoals zwangerschappen, moeder-zijn en prostitutie. Problemen die vrouwen met een verslaving ervaren op andere levensdomeinen worden vaak niet in acht genomen (Neale, 2004).

(7)

Greenfield et al. (2007) geven aan dat ondanks het feit dat de aandacht in onderzoek voor de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke druggebruikers de laatste jaren toenam, gender meestal gebruikt wordt als een dichotome en onafhankelijke predictor voor de uitkomst van behandeling. Er zijn weinig onderzoeken waar men rekening houdt met de wisselwerking tussen geslacht, etniciteit of leeftijd als invloed op de behandelingsuitkomst. Neale et al. (2014) en Ettorre (2015) roepen op om aandacht te hebben voor de unieke situaties waarin vrouwen met een drugverslaving zich bevinden en om hen niet te behandelen als een homogene groep, zowel in onderzoek als in de praktijk.

Er is een nood aan gendersensitiviteit. Niet alleen in onderzoek, maar ook in preventie en behandeling (Schamp et al., 2018). Er moet rekening gehouden worden met de unieke, doch complexe situaties waarin vrouwelijke druggebruikers zich bevinden, zonder gender te zien als louter een predictor voor behandeling. Onderzoek van Gueta (2017) toont aan dat intersectionaliteit als perspectief gehanteerd kan worden om gender te benaderen en tegelijkertijd aandacht te hebben voor andere beïnvloedende factoren, zoals leeftijd of sociale klasse.

Deze masterproef zal op een exploratieve en diepgaande manier peilen naar de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving in herstel om zo zicht te krijgen op hun unieke en complexe levenssituaties. Er zal gezocht worden naar een antwoord op de vraag: ‘Wat kunnen we leren van de complexe levenssituaties van vrouwen met een drugverslaving in herstel?’

(8)

2.THEORETISCH KADER

2.1.Drugverslaving

De laatste honderd jaar werd het begrip ‘verslaving’ op verschillende manieren benaderd. Het kijken naar verslaving vanuit een medisch-wetenschappelijk kader is nog vrij nieuw. Zo vond men tot in de vroege jaren 1900 dat verslaafd zijn aan middelen sociaal deviant gedrag was en werd er voornamelijk veroordelend naar verslaving gekeken. Door de opstart van de AA-beweging in de jaren 1930 (Wilson, 1936) en het werk van de Amerikaans onderzoeker Elvin Morton Jellinek kwam er een paradigmashift. Verslaving werd benaderd als chronische medische aandoening met als basis een bijzondere hersengevoeligheid. Deze perceptie van verslaving wordt nog steeds gehanteerd binnen de AA-beweging. In de jaren ’70 en ’80 kwamen de meer psychologische en gedragstherapeutische modellen naar voren, die het ontwikkelen van een verslaving toeschreven aan aangeleerd gedrag en conditionering (Vanderplasschen & Vander Laenen, 2017).

In de jaren ’90 maakten de neurowetenschappen een opmars en werd er een neurobiologische oorzaak voor verslaving gezocht. Onderzoek naar verslaving kreeg zelfs een prominente rol binnen neurowetenschappelijk onderzoek en dit om twee redenen. Enerzijds waren er, in vergelijking met andere psychiatrische aandoeningen, voor verslaving betere neurobiologische dierenmodellen beschikbaar. Anderzijds werden er vanaf de jaren ’90 grote budgetten vrijgemaakt voor neurobiologisch onderzoek naar verslaving. Deze tendens was vooral zichtbaar in de VS, maar ook op kleinere schaal in Nederland, Duitsland en Noorwegen (Dom et al., 2013). De laatste jaren gaat men er echter van uit dat er niet één oorzaak is voor verslaving, maar dat het gaat om een combinatie van sociale, neurobiologische en psychologische factoren. Een interactie van aspecten op elk van deze niveaus bepaalt het uiteindelijke risico op het ontwikkelen van een verslaving en ook op de progressie ervan (Vanderplasschen & Vander Laenen, 2017). Verslaving wordt als gevolg hiervan ook op verschillende manieren gedefinieerd. De meest gekende definitie van verslaving is die van de DSM 5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Deze bestaat uit de opsomming van 11 factoren. Men moet aan twee ervan voldoen om de diagnose van een aan middelen gebonden stoornis of verslaving te krijgen. Voorbeelden van deze factoren zijn gewenning, ontwenningsverschijnselen, craving, opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk en mislukte stoppogingen (Van Deun, 2018). Rehm et al. (2013) definiëren verslaving als “heavy use” of het langdurig gebruik van grote hoeveelheden. Van Deun (2018) vat verslaving dan weer kort en bondig samen als ‘vaak en veel’. Naast het langdurig en veel gebruiken van een bepaald middel of bepaalde middelen heeft verslaving ook invloed op andere levensdomeinen. Zoals bijvoorbeeld op gezondheid, sociale relaties en werk. Dit heeft gevolgen voor de levenskwaliteit van diegenen met een verslaving en die van hun naasten (Van Deun, 2018; Vanderplasschen et al., 2017).

Zoals reeds vermeld gaat verslaving gepaard met problemen op verschillende levensdomeinen zoals werkloosheid, een beperkt sociaal netwerk en gezondheidsproblemen (Laudet & White, 2010). Daarnaast worden mensen met een verslavingsproblematiek doorheen hun leven vaak geconfronteerd met

(9)

duidelijke verschillen gerapporteerd tussen mannen en vrouwen (Neale et al., 2014). Desondanks wordt verslaving historisch gezien meestal beschouwd als een mannen-problematiek en hebben studies voornamelijk mannelijke participanten. Al wordt het belang van het onderzoek naar specifieke problemen bij mannen en vrouwen met een verslaving de laatste jaren steeds duidelijker (Tuchman, 2010).

Onderzoek van Tuchman (2010) toont aan dat er noemenswaardige verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met een drugverslaving. Zo reageren mannen en vrouwen bijvoorbeeld biologisch en subjectief anders op drugs. Ook de progressie van gebruik tot afhankelijkheid verloopt anders. Daarnaast worden mannen vaker geconfronteerd met fysieke agressie door vijanden of vreemdelingen en worden vrouwen meer geconfronteerd met agressie van hun partners (Covington, 2003; Kendall-Tackett, 2013). Neale et al. (2014) benoemt het geweld van partners naar vrouwen toe zelfs als extreem geweld. Daarenboven geven vrouwen vaker aan dan mannen dat hun partner een rol speelde in het initiëren, onderhouden of escaleren van hun druggebruik. Vrouwen die gebruik maken van drughulpverlening hebben ook vaker te kampen met psychische problemen dan hun mannelijke peers (Tuchman, 2010). Naast problemen op verschillende levensdomeinen, worden druggebruikers ook geconfronteerd met stigma. Ondanks de pogingen om vooroordelen tegenover druggebruikers weg te werken, worden ze nog steeds gezien als deviante leden van de samenleving. Voor vrouwelijke druggebruikers is het stigma mogelijks nog harder voelbaar. Zelfs binnen vrouwenbewegingen worden vrouwelijke druggebruikers gezien als mislukkelingen (Ettorre, 2015). Bovenstaande opsomming geeft aan dat er duidelijke verschillen gerapporteerd zijn tussen mannelijke en vrouwelijke druggebruikers. Naast deze voorbeelden worden er nog tal van andere ongelijkheden weergegeven, al zijn de resultaten niet voor elk onderzoek gelijk. De consensus is echter wel helder: resultaten tonen aan dat er significante genderverschillen zijn met betrekking tot middelenmisbruik en dat meer onderzoek nodig is. Daarnaast blijven vrouwen nog steeds onder gerepresenteerd in research naar verslaving (Neal et al., 2014; Tuchman, 2010).

Dit alles maakt de groep ‘vrouwen met een drugverslaving’ een diverse en heterogene groep met gevarieerde problemen en met als enige gemeenschappelijke kenmerken hun verslaving en hun gender. En zo zouden ze ook benaderd moeten worden. Ettorre (2015) roept dan ook op om onze schadelijke, vooringenomen, onrechtvaardige en verouderde ideeën over druggebruikers en voornamelijk vrouwelijke druggebruikers te laten varen. Enkel zo kunnen we nieuwe inzichten en theorieën bekomen over druggebruik en genderervaringen.

(10)

2.2.Herstel

Zoals in het vorige punt aangetoond wordt, is verslaving een complexe problematiek. Het gevolg hiervan is dat herstel van een verslaving ook niet zomaar te omvatten is. Vanderplasschen & Vander Laenen (2017) beschrijven herstel als volgt: “Herstel is een allesomvattend, persoonlijk en uniek proces waardoor het niet vanzelfsprekend is om dit concept in één vaststaande definitie te omschrijven.”

Slade, Amering & Oades (2008) onderscheiden twee soorten herstel, namelijk klinisch en persoonlijk herstel. De definitie die traditioneel gebruikt wordt in de geestelijke gezondheidszorg is die van klinisch herstel. Hierbij houdt herstel het symptoomvrij leven in, dus een leven zonder gebruik. Het belangrijkste kenmerk van deze definitie is dat herstel voor iedereen hetzelfde inhoudt.

De definitie van persoonlijk herstel komt daarentegen van gebruikers van de geestelijke gezondheidzorg zelf, van individuen die vertellen over hun ervaringen met psychische moeilijkheden. Hierbij wordt benadrukt dat herstel breder is dan enkel de afwezigheid van symptomen (Slade, Amering & Oades, 2008). De definitie die waarschijnlijk het meest geciteerd is vanuit dit perspectief is de volgende: “A deeply personal, unique process of changing one’s attitudes, values, feelings, goals, skills, and/or roles. It is a way of living a satisfying, hopeful, and contributing life even with limitations caused by illness. Recovery involves the development of new meaning and purpose in one’s life as one grows beyond the catastrophic effects of mental illness.” (Anthony, 1993)

Slade et al. (2012) geven aan dat herstel over een proces gaat en niet enkel over het resultaat. Ook participanten uit het onderzoek van Laudet & White (2010) geven aan dat herstel niet eindigt bij het bereiken van abstinentie. Davidson et al. (2008) concluderen dat hoe een herstelgerichte hulpverlening er ook uit ziet, het duidelijk is dat enkel focussen op het reduceren van symptomen misplaatst is.

Het proces van herstel draait dus om meer dan enkel abstinent zijn. Eind de jaren ’90 werd het begrip ‘herstelkapitaal’ voor het eerst gebruikt in literatuur over verslaving. Wat nauw aansluit bij de eerder vermelde paradigma verschuiving van de jaren ’90, waar men loskomt van het concept ‘verslaving als ziekte’ en op zoek gaat naar de interne en externe bronnen noodzakelijk voor het komen tot herstel (White & Cloud, 2008). Wanneer individuen persoonlijke en sociale bronnen gebruiken als steun om korte metten te maken met hun verslaving, spreekt men van herstelkapitaal. Het gaat om hulpbronnen die iemand inzet bij het initiëren of behouden van herstel (Vanderplasschen & Vander Laenen, 2017). Er bestaan verschillende soorten herstelkapitaal, zoals bijvoorbeeld de relatie met een partner (sociaal kapitaal), inkomen (fysiek kapitaal), opleiding (menselijk kapitaal) en bezorgd zijn over je uiterlijk (cultureel kapitaal) (Neale et al., 2014; Vanderplasschen & Vander Laenen, 2017).

Ook op herstelvlak worden de verschillen tussen mannen en vrouwen met een drugverslaving onderzocht, al wordt er ook hier geargumenteerd dat er nood is aan meer gendersensitief onderzoek (Neale et al., 2014; Schamp et al., 2018). Onderzoeksresultaten tonen aan dat er ook in herstelkapitaal verschillen zijn tussen mannen en vrouwen (Best, Vanderplasschen & Nisic, 2020). Neale et al. (2014) roepen echter op om enerzijds wel te erkennen dat zowel mannen als vrouwen positief en negatief herstelkapitaal kunnen hebben, maar om anderzijds ook aandacht te blijven hebben voor de individuele ervaringen van vrouwen

(11)

met een drugverslaving. Dit gaat verder dan de bestaande denkwijze om te streven naar een meer progressieve ‘gendergevoelige’ perceptie.

Vrouwen met een drugverslaving vinden moeilijker dan mannen de weg naar de verslavingszorg (Montanari et al., 2011). Binnen residentiele voorzieningen met een lange-termijnprogramma, zoals bijvoorbeeld een therapeutische gemeenschap, is deze discrepantie nog opvallender (Olszewski, 2009). Een reden hiervoor is dat de toegang tot de hulpverlening bemoeilijkt wordt door verscheidende complexe socio-culturele factoren, zoals stigma, en socio-economische factoren, zoals armoede, die vaak vrouwen met een drugproblematiek nog meer raken (Schamp et al., 2018).

Een therapeutische gemeenschap (TG) is een residentieel en lange-termijnprogramma waar mensen met een verslavingsproblematiek de kans krijgen om hun verslaving en alle problemen er rond aan te pakken. Dit gebeurt op een georganiseerde en gestructureerde manier in een veilige en drugsvrije omgeving. Het belangrijkste kenmerk van een TG is dat de gemeenschap, de groep, als methode gebruikt wordt. De gemeenschap wordt als fundamenteel gezien om tot verandering te kunnen komen. Er zijn een aantal kenmerken die hiermee gepaard gaan, zoals het gebruik van leeftijdsgenoten als rolmodel, het leven volgens de filosofie en het waardensysteem van de TG en het gebruik van gestructureerde activiteiten waaraan zowel medewerkers als bewoners deelnemen (Vanderplasschen, Vandevelde, & Broekaert, 2014). Een TG programma bestaat meestal uit drie fasen. De eerste fase is de onthaal fase en duurt gemiddeld zo’n vier tot acht weken. Dan gaan de bewoners over naar de volgende fase, de fase van primaire behandeling. Gemiddeld gezien ronden de bewoners deze fase na een jaar af. In de derde fase krijgen de bewoners de kans om zich stilaan terug te integreren in de maatschappij. Doorheen de fases krijgen de bewoners gradueel meer verantwoordelijkheden en privileges (De Leon, 2001; Vanderplasschen, Vandevelde & Broekaert, 2014).

Sommige auteurs pleiten ervoor om drughulpverlening op te richten die zich expliciet focust op vrouwen (De Wilde, 2005). Zo bestaat er in Ierland bijvoorbeeld een therapeutische gemeenschap (TG) die zich enkel openstelt voor vrouwen. Ettorre (2004) is hier echter niet voor te vinden. In haar onderzoekt pleit ze voor een drughulpverlening die gendersensitief is en rekening houdt met de complexe noden van vrouwen met een drugproblematiek, zonder extra de nadruk te leggen op het ‘vrouw’ zijn. Covington (2008) geeft aan dat de sleutel tot het ontwikkelen van effectieve diensten voor vrouwen met een drugverslaving het erkennen en begrijpen van hun levenservaringen is én de impact van het leven als vrouw in een op mannen gebaseerde samenleving. Gender geeft de context waarin vrouwen leven vorm en zo dus ook hun leven. Ook Tuchman (2010) geeft aan dat genderverschillen en de interactie met een maatschappij die traditioneel door mannen gedomineerd wordt, een negatief effect kan hebben op vrouwen in een mix-gender groepsbehandeling.

(12)

2.3.Intersectionaliteit

Davis (2008) definieert intersectionaliteit als:

“The interaction of multiple identities and experiences of exclusion and subordination.”

Intersectionaliteit is een proces van onderzoek en nieuwsgierigheid, een begrip dat ons doet inzien dat de wereld rondom ons nét iets gecompliceerder is dan we ooit hadden kunnen denken (Davis, 2008). Om dit veranderlijke en flexibele concept goed te kunnen begrijpen, moet er dieper ingegaan worden op de oorsprong en het complexe ontstaan ervan. Intersectionaliteit heeft invloeden gehad uit allerlei hoeken en is daarom niet zomaar te begrijpen.

Het begrip ‘intersectionaliteit’ vloeit voor uit het feminisme. Het ontstaan van het begrip wordt vaak gelinkt aan het betoog ‘Ain’t I a woman?’ van Sojourner Truth in 1851. Als zwarte, tot slaaf gemaakte vrouw ervaarde ze meer en andere discriminatie dan witte vrouwen. In haar toespraak zette ze vraagtekens bij deze discriminatie. Meer nog, Sojourner Truth stelde met haar betoog het essentialistische denken omtrent vrouw-zijn in vraag. Bijvoorbeeld het uitgangspunt dat vrouwen noodzakelijk zwakker zijn dan mannen of dat tot slaaf gemaakte vrouwen geen echte vrouwen zijn. Zo creëerde ze de bakermat voor het begrip intersectionalitiet. Na Sojourner Truth volgden er meer vrouwen die intersectionaliteit bespraken (Brah & Phoenix, 2004). Zoals Judith Butler deed, in haar boek ‘Gender Trouble’:

“If one ‘is’ a woman, that is surely not all one is; the term fails to be exhaustive, not because a pregendered ‘person’ transcends the specific paraphernalia of its gender, but because gender is not always constituted coherently or consistently in different historical contexts, and because gender intersects with racial, class, ethnic, sexual, and regional modalities of discursively constituted identities. As a result, it becomes impossible to separate out ‘gender’ from the political gender trouble and cultural intersections in which it is invariably produced and maintained.” (Butler, 1990)

Naast Truth en Butler zijn er nog veel andere auteurs aan de slag gegaan met het begrip intersectionaliteit en hebben verschillende feministische stromingen het begrip mee vorm gegeven (Brah & Phoenix, 2004). Ondertussen is intersectionaliteit een begrip dat vaak in onderzoek voorkomt en breder gaat dan enkel het in vraag stellen wat het betekent om vrouw te zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan intersectionaliteit binnen de Disability Studies (Gilborn, 2015). Dit alles zorgt ervoor dat intersectionaliteit een complex, dynamisch en breed begrip is. Cho, Crenshaw & McCall (2013) zien dit als een positieve evolutie en willen vooral dat intersectionaliteit onderzoekers inspireert om aan de slag te gaan met de inherent aanwezige ongelijkheden in onze samenleving.

Binnen de wetenschappelijke literatuur wordt intersectionaliteit op zo’n drie manieren benaderd. In de eerste cluster wordt het onderzoek door de bril van intersectionaliteit bekeken. Onderzoekers passen hier het begrip aan de gevarieerde contexten aan. Het tweede onderzoeksveld focust zich op het onderzoek van intersectionaliteit als theorie en methodologie. Deze benadering omvat onder andere debatten over hoe intersectionaliteit ontwikkeld, aangepast en opgenomen is binnen verschillende disciplines. ‘Hoe brengen we intersectionaliteit naar de praktijk?’ is de vraag van de derde benadering. Er wordt gereflecteerd over

(13)

de realiteit dat hoewel intersectionaliteit als onderwerp gereisd heeft tussen verschillende disciplines, het meer is dan enkel een academisch project (Cho, Crenshaw, & McCall, 2013).

Ook binnen wetenschappelijke onderzoek naar verslaving rees intersectionaliteit als perspectief om gender te benaderen. Zoals eerder aangegeven, is meer onderzoek naar gender en druggebruik aan de orde (Montanari et al., 2011). Reeds uitgevoerd onderzoek naar verslaving dat gebruik maakte van een intersectioneel perspectief roept vooral op om vrouwen met een verslavingsproblematiek niet als homogene groep te beschouwen en aandacht te blijven hebben voor hun unieke situaties (Tuchman, 2010; Neale et al., 2014; Ettorre, 2015; Brah & Phoenix, 2004).

Intersectionaliteit kan dus benaderd worden op verschillende manieren, kan breed worden ingezet en wordt in verschillende stromingen anders gedefinieerd. Onderzoek dat intersectionaliteit betrekt is zeer gevarieerd. Binnen deze masterproef zal de eerder vernoemde definitie van Davis (2008) gehanteerd worden om intersectionaliteit als perspectief te gebruiken en zo naar de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving in herstel te kijken. Deze definitie duidt op de interactie van meerdere deelidentiteiten die onderling afhankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld vrouw-zijn, druggebruiker-zijn en mama-zijn. Daarnaast wijst deze definitie met de termen exclusion en subordination ook op machtsgeladenheid van deze deelidentiteiten.

(14)

3.METHODOLOGIE

3.1.Context

Voor het peilen naar de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving op een diepgaand niveau is een kwalitatief onderzoek de meest geschikte keuze. Doorheen deze masterproef werd een onderzoeksproces doorlopen met drie participanten. Wie deze participanten zijn en wat de relatie tussen hen en de onderzoeker is, zal in dit luik verder toegelicht worden.

Marthe, Hannah en Paula (dit zijn pseudoniemen) zijn drie vrouwen die een programma hebben gevolgd in dezelfde therapeutische gemeenschap. In deze TG heb ook ik, de onderzoeker, gewerkt als jobstudent. De participanten waren dus voor de aanvang van het onderzoeksproces reeds gekend door mij. Een belangrijke noot hierbij is dat ik nooit rechtstreeks betrokken was bij het begeleiden van het proces van de participanten in de TG, er was geen sprake van een hulpverlener – cliënt/patiënt relatie. Wel van een relatie met als basis wederzijds respect en interesse. De relatie tussen de participanten en mij kan dus het beste beschreven worden als die van kennissen met een ‘klik’, zoals Paula het ook benoemde tijdens de gesprekken. Doorheen het onderzoekproces bleek al snel dat de aanwezigheid van deze relatie gunstig was, omdat samen naar de diepgang gaan zo een minder grote stap was voor de participanten. Dit werd ook door hen bevestigd.

“Ik vond dat heel tof omdat ja, ik kende u al een beetje van in (TG) hé, gij kwam dan ook geregeld binnen in den Tipi, dus dat was niet zo onwennig dan dat iemand vreemd dat zou, allez, dat, dat iemand die ik totaal niet ken dat zou gedaan hebben.” – Hannah

Het bleef echter wel een constante denkoefening voor mij om steeds de grens tussen onderzoeker-zijn en hulpverlener-zijn te bewaken. Reflectief blijven nadenken over mijn relatie met de participanten doorheen het onderzoek was hierin belangrijk. Daarnaast was reflexivity doorheen het gehele onderzoeksproces van belang, Guba & Lincoln (1982) omschrijven dit als:

“Practicing reflexivity, that is, attempting to uncover one's underlying epistemological assumptions, reasons for formulating the study in a particular way, and implicit assumptions, biases, or prejudices about the context or problem; the most appropriate means for this exploration and presentation takes the form of a reflexive journal, kept in the field.”

(15)

3.2.Participanten

Aangezien er sprake was van een kleine groep participanten is het relevant om te kaderen wie deze participanten precies zijn.

“Selfmade, selfmade woman? Euhm, goh, ja, hoe omschrijf ik mijzelf. (…) Ja, iemand met een verslavingsproblematiek, euhm, en met een groot hart.” – Paula

Marthe is 28 jaar oud en woont samen met haar partner en twee van haar drie kinderen. Marthe nam drugs vanaf ze 12 jaar oud was. Haar voornaamste product was GHB ( gamma-hydroxyboterzuur) en ze stopte met gebruik op 24 jarige leeftijd toen ze in opname ging. Marthe werkt momenteel in een maatwerkbedrijf en heeft haar behandeling afgewerkt.

Hannah is een vrouw die 46 jaar oud is. Ze heeft drie kinderen, waarvan één zoon bij haar verblijft. Haar hoofdgebruik was speed en de periode waarin Hannah gebruikte duurde zo’n 30 jaar, mits enkele stoppogingen. Hannah zit in één van de laatste etappes van haar TG programma, wat wil zeggen dat ze terug zelfstandig woont, een opleiding volgt en stilaan een leven opgebouwd heeft zonder gebruik. Zowel Marthe als Hannah doorliepen hun TG traject in de Tipi. De Tipi is een aparte woonunit op het terrein van de TG waar ouders de kans krijgen om overdag deel te nemen aan het groepsproces in de TG en op de andere momenten in de Tipi hun ouderrol op te nemen.

De derde participant, Paula, is ook 46 jaar oud en heeft ook drie kinderen. Geen van haar kinderen verblijft bij haar. Opvallend in Paula’s verhaal is dat ze 16 jaar clean is geweest. Ze gebruikte vanaf 15 jarige leeftijd heroïne, maar kickte af toen ze 19 was. Daarna was ze 16 jaar clean en door een aaneenschakeling van gebeurtenissen kwam ze terug in aanraking met drugs; deze keer vormde speed haar hoofdgebruik. Paula heeft het TG programma reeds afgerond, woont zelfstandig en werkt.

(16)

3.3.Onderzoeksproces

Het onderzoeksproces verliep niet lineair, maar eerder rizomatisch (Clarke & Parsons, 2013). Het was een constant proces van literatuur lezen, gesprekken met de participanten en reflecteren over het onderzoek. Het rizomatisch werken kwam ook terug in de gesprekken met de participanten, zo werd er vaak teruggekomen op een thema dat reeds aangeraakt werd in het vorige gesprek om zo te proberen de ervaringen van de participanten ten volle te begrijpen.

Oktober 2019 November 2019 December 2019 Januari 2020 Februari 2020 Maart 2020 April 2020 Mei 2020 Ronde 1 Ronde 2 Ronde 3 Ronde 4

Met elk van de vrouwen waren er drie interview-rondes en een vierde contactmoment (zie bovenstaande tabel) waarop de ondervindingen werden teruggekoppeld, als vorm van een member check (Lincoln & Guba, 1986). In een eerste gesprek werd gewerkt aan de hand van timeline mapping. Concreet werd er gevraagd aan de participanten om hun levensverhaal te vertellen aan de hand van een tijdslijn, die ze ook konden tekenen (zie bijlage 8.2). Zo werd het verhaal in de handen van de participanten gelegd en fungeerde de tijdslijn als een mentale en visuele steun voor de vrouwen doorheen het gesprek (Kolar et al., 2015).

Tijdens de twee volgende interviews werden verschillende thema’s, die in vorige gesprekken aan bod kwamen of waarvan er nood was aan verdere exploratie, teruggekoppeld naar de participanten. Deze thema’s werden geselecteerd door het herbeluisteren van de voorgaande interviews en door een thematische analyse uit te voeren. Dit kan beschouwd worden als een vorm van member checking, met als voordeel dat dit de credibility (geloofwaardigeheid) van het onderzoek verhoogt (Lincoln & Guba, 1986). Daarnaast zorgde de terugkoppeling van de thema’s voor diepgang. Aangezien er gekozen werd om de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving te exploreren, is er bewust veel ruimte gelaten om hen te laten vertellen over wat er op dat moment spontaan naar boven kwam en hier dan mee aan de slag te gaan. In het vierde en laatste interview werden de vijf thema’s die naar boven kwamen uit de thematische analyse teruggekoppeld naar de participanten en werd hun mening hierover bevraagd. Zo werd er nagegaan of de conclusies die getrokken werden voor de participanten juist leken.

De interviews vonden steeds plaats bij de participanten thuis, zo kregen ze de kans om op een veilige en vertrouwde plaats het interview af te leggen. Door de maatregelen die genomen werden tegen de bestrijding van COVID-19 werden er twee interviews van de derde ronde afgenomen via een video-call. De gesprekken duurden in de eerste drie rondes gemiddeld een uur. De vierde ronde verliep telefonisch en duurde gemiddeld zo’n 15 minuten. De gespreksmomenten met de participanten verliepen steeds vlot. Het eerste gesprek was voor de participanten onwennig, maar bij elke ronde vertelden de vrouwen meer vrijuit.

(17)

3.4.Ethisch luik

Voor de start van het onderzoek werden de participanten op de hoogte gesteld van wat meewerken aan dit onderzoek voor hen zou betekenen en wat er met de verzamelde data zou gebeuren. Elke participant ondertekende ook een informed consent. Een blanco voorbeeld hiervan is terug te vinden in bijlage (zie bijlage 7.1). Bij de aanvang van het onderzoek werd ook duidelijk gemaakt dat de participanten op elk gegeven moment uit het onderzoek konden stappen en dat dit voor hen geen gevolgen zou hebben. Deelnemers kregen op elk gegeven moment de kans om eventuele verstrekte informatie te laten verwijderen uit het onderzoek. Dit om de integriteit van de participanten te bewaken.

Er werd doorheen het proces voldoende aandacht geschonken aan de gevoeligheid van de besproken thema’s en de impact die de gesprekken op de participanten konden hebben. Zo werd er bijvoorbeeld regelmatig gevraagd hoe de participanten zich voelden bij de interviews. Indien een participant aangaf zich niet goed te voelen bij het dieper ingaan op een bepaald thema werd dit ook steeds gerespecteerd. Tweemaal gaf een participant aan door een moeilijke periode te gaan en zich niet goed genoeg te voelen om in gesprek te gaan. De interviews werden dan ook verschoven naar een moment waarop de participant zich wel klaar voelde om deel te nemen aan het gesprek.

Doorheen deze masterproef wordt gebruik gemaakt van pseudoniemen, om zo enerzijds de anonimiteit van de participanten te bewaken en anderzijds de leesbaarheid te vergroten. Namen van derden, zoals partners en kinderen, worden doorheen de masterproef weggelaten.

(18)

3.5.Thematische analyse

Net zoals het onderzoeksproces, verliep de data analyse niet lineair, zoals ook Braun & Clarke (2006) omschrijven:

“Analysis involves a constant moving back and forward between the entire data set, the coded extracts of

data that you are analysing, and the analysis of the data that you are producing.”

Voor de verwerking van de gegevens werd er gebruik gemaakt van een thematische analyse volgens de richtlijnen van Braun & Clarke (2006). Wat volgens Van Hove & Claes (2011) de best beschikbare systematische benadering is van een thematische analyse. Braun & Clarke (2006) onderscheiden 6 fasen. Aan de hand van deze 6 fasen zal het analytisch proces dat doorlopen werd gekaderd worden.

De eerste fase die Braun & Clarke (2006) onderscheiden is het zich vertrouwd maken met de data. Doorheen dit onderzoek gebeurde deze voornamelijk door het herbeluisteren en transcriberen van de interviews. Er werd gekozen voor het woord-voor-woord orthografische transcriberen van de gesprekken, om zo dicht bij de taal, ervaring en beleving van de participanten te blijven (Van Hove & Claes, 2011).

De volgende stap in de thematische analyse is het genereren van de initiële codes (Braun & Clarke, 2006). Per één à twee regels tekst werd er een code toegewezen. Hierna werd overgaan naar fase drie: het zoeken van thema’s op basis van de initiële codes. Uit de codes werden in een eerste ronde tweeënvijftig thema’s gehaald. Deze thema’s werden dan, na veel opties overwegen en beraadslagen, ondergebracht onder vijf hoofdthema’s (zie bijlage 7.5). De vijf thema’s werden herzien, verscheidende malen, door ze aan de data af te toetsen. In een vierde contactmoment met de participanten werden deze thema’s ook teruggekoppeld. Volgens Braun & Clarke (2006) is dit fase vier.

In fase vijf, de thema’s definiëren en labelen, werden de thema’s scherp gesteld en eventuele subthema’s vastgelegd. De laatste fase volgens de methode van Braun & Clarke (2006) is het beschrijven van de thema’s, in deze masterproef ondergebracht onder de titel ‘Resultaten’.

(19)

4.RESULTATEN

Uit de thematische analyse kwamen er vijf hoofdthema’s naar boven. Het eerste thema dat besproken zal worden is ‘De Wortels’ en gaat over de context waarin de participanten opgroeiden en hun eerste druggebruik. Het volgende thema ‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’ geeft aan de hand van vier subthema’s weer hoe de vrouwen kijken naar hun leven als (ex)verslaafde. ‘Vind mij alstublieft lief’ is het derde thema en gaat over relaties en steunfiguren. Het voorlaatste thema ‘Mijn zoon is mijn alles’ schetst hoe de respondenten mama-zijn ervaren en ervaren hebben. ‘Zichzelf belangrijk genoeg vinden’ is het laatste thema en dit gaat over het zelfbeeld van de participanten.

4.1.De Wortels

“Maar het zit veel complexer in elkaar. Het geeft allemaal elkaar een hand hé. En dan is het heel moeilijk, vind ik, om de wortel van het probleem, om die wortels te gaan ontdekken voor uzelf en daar dan, want daar komt het meestal op neer hoor.” – Paula

Bovenstaande uitspraak van één van de participanten was de inspiratie voor het overkoepelende thema ‘De Wortels’. Het citaat komt uit het eerste interview met Paula waarin ze aangeeft dat ze vindt dat verslaving complex in elkaar zit, wat ook bevestigd wordt door onderzoek. Zo wordt er aangetoond dat een grote meerderheid van de vrouwen met een drugverslaving te kampen heeft gehad met geweld en andere vormen van misbruik. Bovendien verhoogt een geschiedenis van misbruik de kans dat een vrouw alcohol en andere drugs zal gaan misbruiken (Covington, 2008). In dit thema worden deze moeilijkheden, trauma’s, wortels verder besproken aan de hand van twee subthema’s. Het eerste deel zal gaan over de context waarin de participanten opgroeiden, het tweede deel over het allereerste druggebruik van de participanten.

OPGROEIEN

Het opzet van de eerste interviewronde was om zicht te krijgen op de levensverhalen van de participanten en zo na te gaan welke thema’s hieruit naar boven kwamen. Hieruit bleek al snel dat alledrie de vrouwen hun jeugd niet altijd evident vonden. Zo werden ze geconfronteerd met misbruik, geweld en verslaving in hun kerngezin en dat al vanaf jonge leeftijd.

“Allez, vanaf dat ik eigenlijk te weten gekomen ben van de verslaving van bij mij en mijn gezin, want dat was wel heftig.. Ja, ik denk dat ik 10 jaar was, toen ik te weten kwam dat mijn mama gebruikte.” - Marthe

(20)

“Hoe heb ik dat ervaren die periode, goh, ik weet dat ik heel veel geschreid heb. Als klein kind, heel bang was, want mijn vader was alcoholieker. Dus euh, er was heel veel ruzie thuis, ook euh, lichamelijk, fysiek geweld. (…) Nu, hoe dat eerst gegaan is, dat weet ik niet. Maar in die periode, van mijn 5 tot mijn 8, want als ik 8 jaar was is mijn ma van mijn pa weggegaan. Dan euhm, is dat zo gekomen dat ik, goh, doorhad, of door bang te zijn, dat ik bij hen in bed kroop. En dan was er ook veel minder ruzie en dat zal wel, euh, gevolg van gevolg van gevolg geweest zijn. Maar bon, ik deed dat. En dan gebeurde er dingen met mijn vader, ik ben eigenlijk een incest kindje. Eh, dus mijn vader kon zijn handen niet thuishouden.” - Paula

Bij Paula was er net zoals bij Marthe sprake van gebruik in haar gezin, haar vader wordt in bovenstaand fragment door haar omschreven als een ‘alcoholieker’. Naast het gebruik van haar vader, vertelt ze ook hoe hij fysiek agressief was. Hetgene dat echter voor Paula de grootste invloed had op haar leven was het seksueel misbruik door haar vader. Ook het gevoel van verraad naar haar moeder toe, omdat zij haar vader niet tegenhield, speelt haar nog altijd parten.

Opvallend is dat alle drie de participanten een jeugd schetsen die op z’n minst omschreven kan worden als moeizaam. Van opgroeien tussen gebruikers tot seksueel misbruik, het zorgde ervoor dat de vrouwen een moeilijk start in het leven hadden. Zo beschreef ook Paula het in de tweede interviewronde:

“Ahja. Ja. Misbruik. Euhm, dat heeft eigenlijk te zien met mijn, met mijn kinderjaren vooral hé. Dat staat los van, ik denk dat dat een beetje de wortels geweest zijn voor euhm, een zeer moeilijk leven en een zeer moeilijk euh, ja, daar is da kiemke gepland geweest en euhm, dat is vergif hé. Dat is vergif. En dat heeft voor mij enorm veel, euh, dingen ja, redenen of dingen ervoor gezorgd dat ik mij euh gaan isoleren ben, mij anders gaan voelen ben dan anderen, euhm. Ja. Een, een, meer kans op wat dan ook, gebruik, depressie.”

EERSTE GEBRUIK

Uit de levenslijnen van Hannah en Paula komt ook heel duidelijk naar boven wanneer er voor hen de eerste keer sprake was van gebruik.

“Euhm, dan op mijn 13 ben ik door drie mannen van mijnen fiets getrokken als ik naar school, allez, van het school terug kwam. Euhm, ik ben thuis gekomen. Ik heb dat proberen vertellen. Maar mijn fiets enzo was kapot. Mijn moeder is dan kei kwaad op mij geworden, die heeft dan tegen mijn vader gezegd 'ze komt hier weer met een verhaal af voor haren fiets'. Ik heb dan zoveel slaag gehad voor dienen stomme fiets, terwijl ik eigenlijk wel iets wou duidelijk maken. Dat heeft voor mij wel, ja, de doorslag gegeven. (...) Ik ben dan ook heel heel fel beginnen rebelleren thuis. Ik heb op mijn 13 ook voor den eerste keer gebruikt op school, pillen, XTC, dat was euh, vrij hé, vrij in mijnen kop. Dat was euh, ja, wat vrij zijn.” – Hannah

Hier komt misbruik opnieuw als onderwerp naar boven. Deze keer in het verhaal van Hannah. Voor Hannah was dit misbruik een kantelmoment. Hannah ging zeer fel rebelleren thuis en dit zorgde ook voor de start van haar gebruik.

“Ik was bijna verslaafd aan liefde vragen en krijgen en seks komt daar dan wel bij, maar dat was voor mij niet euh (…) Allez, ik zat daar volledig in de knoop op een gegeven moment. En dan euhm, ben ik euhm, bij iemand terecht gekomen, mijn eerste vaste lief en dat was een drugverslaafde.” – Paula

Paula beschrijft hoe zij de eerste keer in aanraking kwam met drugs, namelijk door haar eerste lief die verslaafd was aan heroïne. Verder in het interview vertelt Paula ook dat ze daardoor gestart is met het intraveneus spuiten van heroïne, zonder ooit ervaring gehad te hebben met eender welke andere drugs. In

(21)

bovenstaand citaat legt Paula eveneens een link met haar opvoedingssituatie. Ze geeft aan dat ze zo verslaafd was aan liefde vragen, liefde die ze thuis niet kreeg, dat ze bereid was om heroïne te injecteren om graag gezien te worden.

Voor beide vrouwen was druggebruik een manier om aan hun thuissituatie te kunnen ontsnappen en hun ‘wortels’ even te vergeten. Naast de start van het gebruik, beschreven de participanten ook een kantelmoment waardoor hun gebruik escaleerde. Dit zal verder toegelicht worden in het thema ‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’.

(22)

4.2.‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’

“Eens verslaafd, altijd verslaafd. Zeggen er veel. (…) Het is wel iets dat ge voor de rest van uw leven meedraagt, daar niet van, maar het is niet omdat ge verslaafd zijt geweest dat ge niet meer er kunt geraken.” – Hannah

‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’ is het thema dat onderwerpen zoals clean zijn, herstel, herval en het leven als ex-verslaafde omvat. Via de 4 subthema’s: gebruik, herstel, leven als ex-verslaafde en de toekomst zal dit thema besproken worden.

GEBRUIK

Als er gekeken wordt naar de ervaringen van vrouwen met een drugverslaving, dan is gebruik een onderwerp dat spontaan naar boven komt. Zoals in het vorige thema aangegeven is, wordt er door de participanten een duidelijk moment vermeld waarop het gebruik van deze vrouwen escaleerde. Een zogenaamd kantelmoment.

“Wat heb ik opgeschreven, voor mij, eigenlijk het begin van mijn gebruik is eigenlijk de scheiding geweest eh, dat heeft mij de dieperik in geduwd.” – Marthe

Marthe geeft aan dat de scheiding van haar ouders voor haar het kantelmoment was. Door Hannah wordt het verlies van haar oma, die haar grootste steunfiguur was doorheen haar jeugd, gegeven als reden tot escalatie van haar gebruik. Voor Paula was het dan weer het starten van een relatie met iemand die verslaafd was aan heroïne. Het wordt duidelijk dat het gebruik van deze vrouwen niet zonder aanleiding escaleerde. Net zoals het niet zomaar begon. Naast de start en de escalatie van hun gebruik, vertelden de participanten ook over de reden waarom ze bleven gebruiken en wat gebruik voor hen betekende.

“Ge gebruikt nooit niet zomaar. En da’s een patroon en dat is inderdaad meestal vluchten van iets.” – Paula

Doorheen het onderzoeksproces vielen er twee grote redenen te onderscheiden. Enerzijds gaven de vrouwen aan te gebruiken om bepaalde zaken minder bewust te moeten voelen of mee te moeten maken en anderzijds om overeind te blijven en te kunnen blijven functioneren.

“Euhm, verlichting. Euhm, niet hoeven nadenken, weg van de wereld, ja. Ja. Den dag doorstaan eigenlijk.” – Hannah

Gebruiken om bepaalde zaken niet meer te voelen kwam bij alle drie de vrouwen naar boven. Vluchten van de werkelijkheid blijkt één van de hoofdredenen te zijn waarom participanten bleven gebruiken.

“Alhoewel dat dat in mijn, in mijn gevecht naar mijn kinderen dan een, een compleet ander verhaal was, dat het juist dat was dat ervoor zorgde dat ik op mijn benen bleef staan.” – Paula

De tweede functie die naar boven kwam, was drugs als hulpmiddel. Hannah benoemde bijvoorbeeld meerdere malen dat ze drugs lang als haar redder zag om haar jeugd aan te kunnen en om te kunnen blijven functioneren.

De participanten geven ook aan dat het leven als verslaafde gepaard gaat met moeilijkheden op verschillende levensdomeinen, zoals confrontatie met politie en gerecht, financiële problemen, gezondheidsproblemen en dakloosheid.

(23)

“Ja, ik heb twee keer meer als een jaar op straat ge-. Ja. Ja. En zwanger hé. Ja, dat is de hel hé. Ja, ge hebt eten nodig he. Ja, dus wat gade doen voor eten te hebben. Gaan pikken hé.” – Marthe

Hannah en Marthe geven beiden aan op straat geleefd te hebben. Wat voor hen beiden een heel zware periode was, vertelden de participanten. Hannah beschrijft ook dat ze geen uitweg meer zag uit de situatie waar ze zich toen in bevond.

“Dat heeft mij compleet veranderd als mens. En toen niet altijd in mijn voordeel.” – Hannah

In bovenstaande quote vertelt Hannah over haar periodes in de gevangenis. Voor haar was de periode in de gevangenis zelfs nog zwaarder dan op straat leven, het ontnomen worden van vrijheid was voor haar heel lastig. Marthe daarentegen kijkt op een positieve manier terug naar haar periodes in de gevangenis, ze had het gevoel dat ze zich na haar gevangenisstraf steeds een periode kon herpakken en zelfs een tijdje clean kon blijven.

HERSTEL

“En de moment dat ge alles kwijt zijt, dan ja, dan is dat voor mij eigenlijk zo wat een geluk bij een ongeluk geweest. Maar dat heeft voor mij de kans geweest om mij te laten helpen.” – Paula

Uit de verhalen van de participanten blijkt dat hun herstel er kwam na een dieptepunt. Bij Marthe was dit bijvoorbeeld het potentieel kunnen verliezen van haar dochter. Ook bij Hannah was het geplaatst worden van haar zoon onder de jeugdrechter een ‘eye opener’. Paula beschrijft dat pas op het moment dat ze alles kwijt was, ze de kans zag om zich te laten helpen. Alle drie de participanten volgenden een residentieel programma in een therapeutische gemeenschap. Als gevolg kwam de TG regelmatig als onderwerp naar boven doorheen de gesprekken. Zowel de attitude waarmee ze het programma volbrachten, als de betekenis die de TG voor hen heeft, tot op de dag van vandaag.

“Ja, toen zat het ook niet in mijnen kop van ‘ik wil hier gaan stoppen’.” – Marthe “(…) Maar ja, inderdaad, ja, ik, ik wou echt veranderen hé.” – Paula

Opvallend is hier dat het ‘willen veranderen’ naar boven komt, ook wanneer de participanten de vergelijking maken met vorige pogingen tot stoppen. Om te slagen in een herstel blijkt het effectief willen stoppen belangrijk te zijn.

“Ik voel mij zo rijk met alles wat dat ik, ja, daar euh in (TG) heb ontdekt en gevonden eh. Hoe dat ik nu in het leven sta, ik heb nog nooit zoveel stappen gezet in het leven. Nog nooit.” – Paula

In bovenstaand citaat wordt geschetst wat de therapeutische gemeenschap betekend heeft voor Paula en nog steeds betekent voor haar. De andere participanten kijken op een gelijkaardige, positieve manier terug naar hun traject in de TG. Ze kregen er de kans om hun leven om te gooien en als het ware opnieuw te

(24)

De participanten gaven doorheen de gesprekken aan dat er in verhouding met het aantal mannen, weinig vrouwen een TG traject doorlopen. In onderstaande citaten halen de participanten verschillende redenen aan waarom vrouwen volgens hen niet zo gemakkelijk de weg vinden naar de drughulpverlening.

“Ja. Ja. En dan meestal ook vrouwen die, ja, die gescheiden zijn en die bijna niks te vrezen hebben. Maar stel u voor hoeveel vrouwen dat er hier rond moeten lopen, die wel iets te vrezen hebben waar dat die kinderen dan opgroeien in een heel onge-, gevaarlijke omgeving.” – Paula

Paula vermeldt in dit citaat dat ze merkte dat de meeste vrouwen in de therapeutische gemeenschap gescheiden zijn, of weg zijn bij hun partner. Opvallend is dat ze zegt dat deze vrouwen dan ‘bijna niks te vrezen hebben’. Waarmee ze doelt op de vaak destructieve relaties waar vrouwen met een drugverslaving zich in bevinden. Wat ook bevestigd werd in een interview door Hannah, ze haalde aan dat volgens haar de meeste vrouwen in gebruik met een partner moeten doen wat de man zegt.

“Ik denk dat de schaamte of de kinderen soms. Dat ze denken van, ik ga mijn kinderen dan helemaal kwijt zijn, terwijl dat da niet zo is. En vrouwen over het algemeen, het gebruik blijft heel op den achtergrond hé. Ik heb heel lang verkocht, wat ook totaal niet, de meeste vrouwen doen dat niet. En dan merkt ge ook wel dat er een heel verschil is bij vrouwen onder gebruik op dat gebied dan bij mannen. Ik denk dat, de schaamte bij vrouwen ook is. Denk ik dan dat da zoiets moet zijn. (…) Misschien dat mannen dat veel sneller inzien of vrouwen dat veel langer kunnen verstoppen dan mannen.” – Hannah

Hannah haalde schaamte aan als reden waarom vrouwen volgens haar minder snel de weg vinden naar hulpverlening. Een laatste reden die werd benoemd is de aanwezigheid van kinderen en de daarbij horende angst van mama’s om kinderen kwijt te geraken als ze besluiten om in opname te gaan. Wat niet altijd zo is, vindt Hannah. De verwachting van onze maatschappij dat vrouwen voor hun kinderen moeten kunnen zorgen, komt in de verhalen van de participanten zeer sterk naar boven. Zo ook in onderstaand citaat van Paula.

“Dat da, dat da moeilijker is om geholpen te kunnen worden. Door het vrouw zijn, door dat da, die verantwoordelijkheid, de lat ligt hoger bij bij vrouwen denk ik zo, of de lat wordt hoger gelegd. Een vrouw moet kunnen zorgen voor haar kinderen, moet kunnen zorgen voor haren man, moet kunnen, en als dat dan niet kan dan, ja dan hebde dikke pech, dan zijde gejost in t leven he. Ja.” – Paula

Opmerkelijk is dat Hannah aangaf dat ze denkt dat het gevoel voor mama’s en papa’s met een drugverslaving hetzelfde is. Dat ook papa’s door gelijkaardige moeilijkheden gaan, maar dit misschien wel op een andere manier tonen. Hier maakte ze de vergelijking met één van haar peers uit de therapeutische gemeenschap.

LEVEN ALS EX-VERSLAAFDE

“Ik denk dat ik voor de eerste keer in mijn leven echt wel kan zeggen, ondanks de miserie dat er nu rond mij nog is, van dat huis en financieel, maar ik ben wel gelukkig nu.” – Hannah

Clean zijn wil niet zeggen dat alle problemen rond een ex-verslaafde opgelost zijn. Zo blijkt ook uit bovenstaande quote van Hannah. Het werd duidelijk dat clean blijven een constante denkoefening is, dat hervallen een steeds aanwezige angst is, dat het stigma rond verslaafd zijn niet verdwijnt en dat sommige problemen van vroeger nog steeds de problemen van nu zijn. In dit subthema worden de volgende onderwerpen besproken: clean zijn, herval, herstel en huidige problemen.

(25)

“Euhm, dan is het van kwaad naar erger gegaan he, het geweld is terug gekomen, euhm, ik ben zelf beginnen gebruiken, ik ben heel, heel zwaar hervallen.” – Hannah

De periode na de TG is voor alle participanten niet de eerste periode dat ze clean waren. Zo was er voor Paula zelfs een periode van 16 jaar zonder gebruik. Uit de verhalen is af te leiden dat herval meestal gepaard gaat met een moeilijke ervaring, zoals partnergeweld of de dood van een naaste. Hannah haalde het niet verwerken van vroeger trauma’s aan als reden, wanneer gevraagd naar waarom het clean zijn nu wel lukte en vroeger niet:

“Maar uiteindelijk. Ik had ook niks verwerkt. Ik had ook niks aangepakt.” – Hannah

Hier kan de link gemaakt worden naar het eerste thema, De Wortels. Het wordt duidelijk dat de traumatische gebeurtenissen die deze vrouwen meemaakten jaren later nog steeds invloed hebben op hun levenssituaties. En zo ook op hun gebruik.

“En da meen ik uit de grond van mijn hart, ik wil daar nooit meer afhankelijk van zijn. Nooit meer. En da gaat mij ook niet meer gebeuren. En ik durf da echt zeggen, ik durf da echt zeggen, maar ik kan, kan niet zeggen van 'ik ga nooit meer gebruiken', da gaat niet voor mij. Dat dat, dat lukt niet.” – Paula

Frappant is dat alle drie de participanten een ander beeld hebben van clean blijven. Hannah wilt nooit meer gebruiken en ook nooit meer alcohol drinken. Voor Marthe is er toch de wens om terug alcohol te kunnen drinken, met mate en onder controle. Vooral omdat er hier een grote sociale factor aan hangt. Paula drinkt soms alcohol en gebruikt af en toe nog eens drugs. Duidelijk andere definities van ‘clean-zijn’. Bij ieder van hen is echter wel te merken dat ze niet meer terug willen naar een leven als drugverslaafde. Het bewust omgaan met gebruik van anderen in hun omgeving, met eigen gebruik en zichzelf beveiligen tegen herval is regelmatig vermeld geweest. Clean zijn blijkt een constante denkoefening te zijn. Het is iets waar de vrouwen als ex-verslaafden steeds attent voor proberen te blijven.

“Ja. Ik denk de angst om zo, om te hervallen, dat die er toch wel in zit, dat ik op een bepaald moment, dat het te moeilijk gaat worden, dat ik ja. Die angst zit erin, sowieso.” – Hannah

Angst om te hervallen. Iets dat duidelijk aanwezig is bij deze vrouwen in herstel. De schrik om terug in een gelijkaardige situatie te belanden als van waar ze komen. Toen er gepeild werd naar het onderwerp angsten in de derde interviewronde, was herval ook steeds één van de eerste zaken die genoemd werden. Nochtans is slechts één van hen al eens hervallen sinds hun TG programma en dat is Paula.

“Ja, dat is zoiets ja, zo voor mijzelf zo van 'ja, oke ja, ik ga daar voor en ik ga clean zijn en ik ga clean blijven en dat gaat mij lukken en ik ga weer een leven hebben'. Maar dat zit zo niet in elkaar jong. Dat zit echt zo niet in elkaar.” – Paula

(26)

maar dan, voor mij was dat dan, de euh het, allez, de tol dat ik daarin moet betalen zijn mijn kinderen. Als ik durf te vertellen dat ik een herval gehad heb of, of terug in gebruik zit. Dan link ik dat direct van 'ja, dat is heel nadelig voor het feit van als ik mijn kinderen wil terugzien, in die rechtszaak en weet ik wat allemaal'.” – Paula

Toegeven dat ze nog af en toe gebruikt naar anderen toe blijkt ook geen gemakkelijke opdracht te zijn voor Paula. Er is enerzijds sprake van schaamte, anderzijds de schrik dat ze in de rechtszaak rond haar kinderen hier de tol voor gaat moeten betalen.

“Ook op de opleiding, ik heb dat in het begin niet verteld, tot euh, na 2,3 maand denk ik. 2 Maand. Heb ik dat wel verteld. En de meeste zijn daar heel hard van verschoten. Maar ik moest dat wel vertellen toen, ja.” - Hannah

Het stigma dat deze vrouwen ervaren hebben als gebruiker, is nog steeds voelbaar. Het is niet evident voor hen om altijd transparant te zijn over hun verleden, uit schrik om anders bekeken te worden. Vrouwen die drugs gebruiken, daar hangt nog steeds een groot taboe rond. Wat ook door Paula aangehaald werd. Ze vermeldde dat ze het jammer vindt dat dit stigma nog steeds aanwezig is en zeker bij mama’s die drugs gebruiken. Daarnaast is het merkbaar in de verhalen van de vrouwen dat de vooroordelen die gepaard gaan met verslaving niet verdwijnen wanneer ze stoppen met gebruiken. Zoals aangehaald in de inleiding van dit subthema, tovert stoppen met gebruik de problemen rondom iemand die verslaafd was niet weg. De participanten geven aan nog steeds te kampen te hebben met diverse problemen zoals slechte financiën, maar ook de confrontatie met gebruik in hun omgeving of het herinnerd worden aan het verleden. Wat ervoor zorgt dat hun verleden als verslaafde nog steeds gevolgen heeft op hun huidige levenssituaties. TOEKOMST

“Maar ik zie de toekomst wel rooskleurig in, ja. Ja, dat wel.” – Hannah

Hoe kijken deze vrouwen, die al zo’n hobbelige weg aflegden, nu naar de toekomst. Redelijk positief, zo blijkt. Van plannen om school af te maken en een opleiding te voltooien tot het blanco krijgen van een strafblad, de vrouwen geven aan hun leven terug in eigen handen te willen nemen.

“Ja. Euhm, herval en euhm, ook een beetje toekomstgericht euh, van euh, nu met al die miserie van mijn huis enzo hier, zit ook wel met een angst naar, naar, goh, naar alles eigenlijk hé, want ik ben zo bang om terug op straat te komen hé.” – Hannah

Opnieuw kan hier de terugkoppeling gemaakt worden naar de problemen van vroeger die nog steeds doorwegen. Hannah geeft aan dat ze bang is om terug dakloos te worden, vanwege financiële problemen.

“Ik mag zeggen dat ik geen haatdragend iemand ben geworden ondanks alles, geen depressief, negatief iemand, allez, ik heb voor mijzelf, vind ik, nogal wa potentieel om om ja, toch nog gelukkig oud te worden. En da gaat een beetje afhangen van de dingen die naar beneden vallen. Liefst niet op mijn hoofd.” – Paula

Wanneer gevraagd naar hun toekomstperspectief, geven de vrouwen voorzichtig aan dat ze vooral graag gelukkig willen zijn. Hun geluk zoeken ze echter niet in grote toekomstplannen, maar in het tevreden zijn met en het genieten van de kleine dingen. Daarnaast is ook merkbaar dat de vrouwen graag iets willen betekenen voor anderen, door in de zorgsector aan de slag te gaan, door mensen die zich in verslaving bevinden te proberen waarschuwen of door mee te werken aan onderzoeken zoals deze masterproef.

(27)

4.3.‘Vind mij alstublieft lief’

“Liefde zoeken. Eigenlijk mag dat hier ook bij hé, dat is zo'n beetje de liefde van mijn mama, het gemis, en en alles wat dat ik eigenlijk niet heb gehad, euhm, vroeger, waardoor dat ik euh, ook dat kameleon gedrag heb en en 'vind mij alstublieft lief' en euh, allez.” – Paula

‘Vind mij alstublieft lief’ is het thema dat zal gaan over graag gezien willen worden, over relaties en over het belang van steunfiguren. Graag gezien willen worden is voor elk van de vrouwen een rode draad doorheen hun leven, voor de één al wat meer uitgesproken dan de ander. Het blijkt onder andere een reden te zijn waarom de vrouwen in destructieve relaties bij hun partner bleven.

RELATIES

“Ja, ik liet mij enorm hard bepalen door alles wat da die deed, alles wat dat die zei. Ik was, ik ben-, allez, tot een goeie 2 maand geleden was ik daar ook nog altijd bang van hé. Euhm. Ja. Bang, ja, het feit van, die heeft altijd boven mij gestaan en die kon altijd, die moest maar één ding zeggen en Marthe was weg.” – Marthe

Vrouwen met een drugverslaving bevinden zich vaak in destructieve relaties die regelmatig gepaard gaan met geweld en misbruik, zoals geschetst in het theoretisch kader. In dit subthema wordt op zoek gegaan naar hoe deze relaties door de participanten ervaren werden, maar ook de reden waarom de vrouwen, soms tot 10 jaar lang, in een destructieve relatie bleven kwam naar boven.

“Maar dat is euh, da was geen zwaar geweld meer, da was extreem geweld. Dienen gast heeft mij geruïneerd, die heeft mij echt geruïneerd. Euhm, ik ben er altijd nog heel sterk uitgekomen, ondanks geweld in mijnen jeugd, ondanks geweld met de papa van (zoon), maar den (ex partner) heeft mij gekraakt hé. Dienen heeft mij kapot gekregen. Euhm, ik denk 2017, 2016-2017 heeft die mij neergestoken in (plaatsnaam). Er is mij niemand komen helpen. Toch niet dat ik bij bewustzijn was nog.” – Hannah

Alle drie de vrouwen beschreven minstens één relatie waar er sprake was van fysieke agressie. Hannah schetst in bovenstaand citaat dat één van haar ex-partners haar zelfs neerstak. Later in het gesprek gaf ze ook aan dat hij haar daarna nog een tweede keer om het leven probeerde te brengen. Extreem geweld dus, zoals Hannah het benoemt. Uit de verhalen van de participanten blijkt dat het geweld in hun relaties littekens nalaat. Zo geeft Marthe aan dat ze nog steeds bang is van haar ex-partner en stelt Hannah zich de vraag of ze ooit een ‘normale’ relatie zal kunnen hebben.

“Die heeft echt voor mij gezorgd. Ja. Dienen had ook, ja, dienen dat er echt wel was voor mij. Ja. Hoewel dat ik mij wel helemaal heb moeten veranderen. Maja, op die moment leek dat dan ook wel niet zo moeilijk. Achteraf was dat wel heel zwaar, maar ja.” – Hannah

Naast agressie in relaties, kwam het veranderen voor iemand ook naar boven. Vaak tot op een punt waarop de participanten aangaven zichzelf volledig kwijt te zijn, zichzelf volledig te vergeten. De uitzondering hierop

(28)

“Maar euh, ja, zeer dominant en (…) ging ervoor als hij zijn zin niet kreeg, dan was da miserie en dan was da, goh, (...). Maar naar de buitenwereld waren wij het perfecte koppel. Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen, maar weer zo dat kameleon gedrag. En alles daarrond en en, alles geven om niks terug te krijgen en miserie gewoon. Gewoon miserie. En en, niet opkomen voor mezelf, alles laten gebeuren, om gewoon graag gezien te worden. Da is niet de, da is ni, ja da gezonde verhouding.” – Paula

In het verhaal van Paula blijkt duidelijk dat ze in de relatie met haar ex-partner te weinig opkwam voor zichzelf. Waardoor ze vaak sorry zei voor dingen waar ze geen sorry voor moest zeggen, louter om haar dominante partner tevreden te stellen en om graag gezien te worden. De verklaring waarom de participanten in zo’n vernietigende relatie bleven, kwam niet in de eerste interviewronde aan bod. Pas door hier dieper op in te gaan, kwamen redenen zoals niet alleen willen zijn of graag gezien willen worden naar boven.

“Ja. Eigenlijk zo'n relatie zo, om, ja, omdat gebruik. Ik we-, ik kan het niet goed, uiteindelijk zijde allez, ge zijt wel een koppel, maar ja. Ik kan da eigenlijk nog altijd niet vatten dat ik met die mannen zo lang zijn samen geweest. Dat dat, dat is (...) ik denk vooral om de eenzaamheid in het gebruik, om die wat op te vangen? Ik weet, allez, ik denk dat da wel zoiets is. Om niet alleen te zijn.” – Hannah

Alleen zijn wordt door Marthe als één van haar grootste angsten aangehaald, wat voor haar ook de reden was waarom ze soms te snel in een relatie stapte. Hannah haalt aan dat niet alleen willen zijn één van de redenen is waarom ze zo lang met sommige van haar partners samen bleef. Leven als verslaafde werd door de vrouwen als een eenzaam bestaan ervaren.

“Voor mij was het denk ik gewoon belangrijk dat ik iemand had die mij graag zag en die er voor mij stond en voor mij zorgde, maar totaal ni, ik wou eigenlijk ook gewoon weg vanuit die thuissituatie.” – Paula “Gewoon nood aan graag gezien worden.” – Marthe

Graag gezien willen worden kwam uit dit onderzoeksproces naar voren als één van de voornaamste redenen waarom de vrouwen doorheen hun leven enerzijds soms heel snel in relaties stapten en anderzijds in destructieve relaties bij hun partner bleven. Hier kan opnieuw de link gemaakt worden met het eerste thema, De Wortels. Alle drie de vrouwen misten het gegeven ‘graag gezien worden’ in bepaalde mate in hun jeugd. Hannah voelde zich niet gewenst vroeger, Marthe groeide op tussen gebruikers die niet altijd responsief waren op de juiste momenten. Paula heeft dan weer moeite met het verraad van haar moeder. Graag gezien worden blijkt een rode draad te zijn doorheen de verhalen van de participanten en iets dat ze vooral probeerden op te vullen door zich te hechten aan partners. Het lijkt ook een zoektocht te zijn die nooit ten volle zal eindigen, wat ook bevestigd werd door de participanten in de terugkoppeling van de thema’s.

HUIDIGE RELATIES

Destructieve relaties hebben duidelijk een enorme impact gehad op de levens van participanten. Hoe deze vrouwen op dit moment naar relaties kijken en zich hierin verhouden wordt hier kort weergegeven. Marthe, die reeds samenwoont met haar huidige partner, beschreef doorheen de interviews het verschil tussen haar relatie nu en haar relaties voorheen. Vooral het wederzijds respect dat nu wel aanwezig is en het gevoel hebben dat er iemand naar haar luistert zijn voor haar belangrijke verschillen.

(29)

“Ja en er der alles ook aan doet hé en daar dan in destructieve situaties terecht kom met partners. Eumh. Dus liefde is voor mij ook wel genen simpelen om, gelijk een relatie, dat is heel, dat gaat heel moeilijk zijn. (Partner) weet niet wat dat hij, wat dat hij aan begonnen is.” - Paula

Net zoals Marthe heeft Paula een nieuwe relatie, al staat deze nog in zijn kinderschoenen. Paula vermeldde doorheen de gesprekken dat ze heel voorzichtig was bij het aangaan van deze relatie en het geen gemakkelijke opgave is om terug een partner te hebben.

“Ja, dat is ook iets waardoor dat ik schrik heb, dat ik een normale relatie, ik weet niet of dat kan hebben. Ik weet dat niet.” – Hannah

Bij Hannah is er nog geen nieuwe partner in beeld, ze stelde zichzelf meerde malen de vraag of ze ooit wel nog een relatie wil aangaan of zelfs kan aangaan. Ze gaf aan bang te zijn van het idee om terug een partner te hebben en zei hier ook schrik te hebben voor geweld, omdat ze zo vaak te maken had met agressie in haar vorige relaties.

STEUNFIGUREN

“Maar bij mij was dat niet alleen op zoek gaan naar liefde, maar mij ook vastklampen aan die persoon. Ik had dat bij (naam) bijvoorbeeld, vriendschap, ook.” – Marthe

Marthe geeft in deze quote aan dat ze zich niet enkel in relaties vastklampte aan iemand, maar ook in vriendschappen. In dit subthema zal de rol die steunfiguren spelen in de levens van de participanten, vooral in hun huidige context, gekaderd worden.

“Euhm, een heel belangrijke rol, omdat dees vrienden zijn echt. Omdat vroeger waren mijn vrienden gebruikers, dus dat waren geen vrienden. En eigenlijk, echte vriendschappen, ik denk niet dat ik dat ooit gehad heb gelijk dat ik dat nu heb. En dat voelt ja, dat voelt super goe hé.” – Hannah

Alle drie de participanten geven aan dat vrienden hebben nog steeds niet altijd evident is. Kunnen vertrouwen hebben in anderen kwam naar boven als een cruciaal gegeven in het hebben van ‘echte’ vrienden. Iets dat in vriendschappen onder gebruik niet het geval blijkt te zijn, zo vertelt ook Hannah in bovenstaand citaat. De vrouwen geven echter wel aan dat ze zich momenteel wel omringd voelen door een netwerk waarop ze kunnen steunen. Het gaat dan over peers uit de TG, collega’s en (schoon)familie. Al blijft het een oefening om te kijken wie ze (opnieuw) in hun leven toelaten, voornamelijk als het gaat over mensen die zelf gebruiken of een verslavingsgeschiedenis hebben.

“Mensen rond-, steunfiguren rondom u. Ik heb dat eigenlijk niet gehad (…) en dat heeft er voor mij toch wel voor gezorgd dat ik euh, een negatieve, in een heel negatieve spiraal, dikwijls, terecht gekomen ben. Aan het gemis of het tekort aan belangrijke personen in mijn leven. Plus dage, dat ik mij ook dan optrek aan personen, aan vooral mijn partners, vooral mijn partners, die dan eigenlijk op op hun beurt euhm, ook niet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

6) Het woord "bordels" zou kunnen worden vertaald met hoer. Tegelijkertijd ligt er op die term niet hetzelfde stigma als in onze samenleving en wordt iedere vrouw

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In het eerste deel, dat zes hoofdstukken bevat, wordt weergegeven wat er bekend is op het gebied van de kernconcepten die aan de orde zijn bij deze vraagstelling, namelijk

At all points, there is wide variation in the stories, but it is clear that incest strongly damaged especially the relational dimension of the God images and vice versa that stringent

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

’Representation of God’ wordt door Rizzuto (1979) in ob- jectrelationele termen benoemd als een intrapsychisch proces waarbij kennis, herinnerin- gen, gevoelens en ervaringen

White's voorkeur voor een christelijke traditie als het lÇNensbeschouwelijk perspectief dat ons uit de milieucrisis kan halen, lijkt dus op zijn minst nogal optimistisch.