• No results found

De samenhang tussen elektronisch mediagebruik ’s avonds in bed en slaapkwaliteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De samenhang tussen elektronisch mediagebruik ’s avonds in bed en slaapkwaliteit"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Samenhang tussen Elektronisch Mediagebruik ’s Avonds in Bed en Slaapkwaliteit van Amsterdamse Studenten

Mick de Bruin

Studentnummer: 10544518 Universiteit van Amsterdam Begeleider: Gerly de Boo

(2)

Abstract

In dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen elektronisch mediagebruik ’s avonds in bed en slaapkwaliteit onder Amsterdamse studenten. Aan dit onderzoek namen 93 studenten deel (23.7% mannen, 76.3% vrouwen; met gemiddelde leeftijd M = 21.47, SD = 2.45) die online vragenlijsten invulden (zelfrapportage) over slaapkwaliteit. De elektronische media die zijn onderzocht zijn; videogames, social media, mobiele telefoons, computers, televisie en muziek. In de resultaten werd in lijn met de verwachting gevonden dat er een negatieve samenhang is tussen elektronisch mediagebruik en een slechte slaapkwaliteit. Echter werd tegen de verwachting in gevonden dat alleen muziek (evenals) televisie negatief samenhangen met een slaapkwaliteit en dat bij de andere mediavormen geen samenhang is met slaapkwaliteit. Studenten die minder elektronische media gebruikten, rapporteerden een betere slaapkwaliteit. Deze resultaten bevestigen deels eerder onderzoek. Alleen is de gevonden negatieve samenhang tussen muziek en slaapkwaliteit, en de niet gevonden negatieve samenhang van de andere mediavormen en slaapkwaliteit hiermee in strijd. Vervolgonderzoek met meerdere meetmomenten, een gevalideerde vragenlijst voor elektronisch mediagebruik en controle voor mediatoren is nodig om bij studenten een duidelijker beeld te krijgen hoe elektronisch mediagebruik samenhangt met slaapkwaliteit.

(3)

Inleiding

Het doel van dit onderzoek is om de samenhang tussen elektronisch mediagebruik in de avond en slaapkwaliteit in kaart te brengen bij Amsterdamse studenten. Het gebruik van elektronische media groeit ieder jaar en steeds meer mensen raken verbonden met het internet, de wereld en het beeldscherm (Kemp, Digital in 2017: Global Overview, 2017). De

elektronische media die het meest worden gebruikt zijn; videogames, social media, mobiele telefoons, computers, televisie en muziek (Cain & Gradisar, 2010). Naast de bekende voordelen is er ook belangstelling gekomen voor de negatieve gevolgen van elektronisch mediagebruik. Uit onderzoek komt steeds meer bewijs naar voren dat gebruik van

elektronische media negatieve consequenties kan hebben. Zo bleek uit recent onderzoek van Schou-Andreassen, Pallesen & Griffiths (2017) dat er een relatie was tussen overmatig

gebruik van sociale media, lager zelfvertrouwen en meer narcisme. Uit een meta-analyse over de invloed van gewelddadige videogames bleek dat deze een negatieve invloed hadden op agressie, empathie en pro-sociaal gedrag (Anderson et al., 2010). De negatieve gevolgen van elektronische media lijken zich niet te beperken tot alleen psychologische constructen, maar ook tot de nachtrust. Slaap is een belangrijk aspect van ieders leven en van groot belang voor het leren en opslaan van nieuwe informatie, geheugen, emotie-regulatie en gedrag (Hershner & Chervin, 2014). Problemen hiermee die door slechte slaap kunnen ontstaan worden niet alleen geconstateerd bij mensen die een klinisch gediagnosticeerde (slaap)stoornis hebben, maar ook bij mensen die op subklinisch niveau slaapproblemen te hebben (Harvey, Stinson, Whitaker, Moskovitz & Virk, 2008).

Onderzoek naar de relatie tussen elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit is bij verschillende leeftijdscategorieën uitgevoerd. Onderzoek bij jonge kinderen toonde aan dat het spelen van gewelddadige videogames (King et al., 2013), televisie kijken en het hebben van een televisie op de slaapkamer (Brockmann et al., 2016) samenhingen met een negatieve

(4)

slaapkwaliteit. Onderzoek bij adolescenten toonde aan dat naast televisie kijken (Zhou et al., 2011) ook het gebruik van internet, telefoon en computer (Johansson, Petrisko & Chasens, 2016) samenhingen met een negatieve slaapkwaliteit. Onderzoek bij volwassenen toonde aan dat het gebruik van een mobiele telefoon (Exelmans & van den Bulck, 2016) en social media gebruik samenhingen met een negatieve slaapkwaliteit (Primack et al., 2017). Onderzoek is ook verricht naar de invloed van het tijdstip waarop elektronische media wordt gebruikt. Zo bleek dat social media gebruik (Levenson, Shensa, Sidani, Colditz & Primack, 2016), televisie kijken en het gebruik van een computer gedurende de dag (Nuutinen, Ray & Roos, 2013) samenhingen met een negatieve slaapkwaliteit. Wel blijkt dat deelnemers die ’s avonds social media gebruiken een slechtere slaapkwaliteit rapporteren dan deelnemers die overdag social media gebruiken (Woods & Scott, 2016). Uit onderzoek naar elektronisch mediagebruik in de avond bleek dat het gebruik van een computer (Orzech, Gradner, Roane & Carskadon, 2016) en een telefoon (Fobian, Avis & Schwebel, 2016) samenhingen met een negatieve

slaapkwaliteit. Echter is niet al het onderzoek dat gedaan is naar elektronische media en slaapkwaliteit eenduidig, want voor muziek blijkt vaak het omgekeerde waar te zijn. Onderzoek bij studenten (Harmat, Takács & Bódiz, 2008) en volwassen (Huang, Chang, Hsieh & Lai, 2017) tonen aan dat ’s avonds in bed luisteren naar muziek samenhangt met een positieve slaapkwaliteit.

Er is veel evidentie voor de samenhang van elektronisch mediagebruik en een negatieve slaapkwaliteit bij verschillende leeftijden. Echter blijkt dat met name bij adolescenten en jongvolwassenen tussen de 16 en 34 jaar elektronische media populair is (Ofcom, 2017). Er is veel minder onderzoek gedaan naar deze leeftijden dan lijkt, omdat tussen onderzoeken variatie is in de steekproef qua leeftijd en de benaming van de

onderzochte leeftijdscategorie. Daarnaast is er ook veel evidentie voor de samenhang van elektronisch mediagebruik en een negatieve slaapkwaliteit op verschillende tijdstippen. Echter

(5)

blijkt het gebruik van elektronische media ’s avonds sterker samen te hangen met een slechte slaapkwaliteit dan gedurende de dag. Een slechte slaapkwaliteit is iets wat bij studenten op subklinische schaal veel voorkomt. Een slechte slaaphygiëne ligt hier vaak aan ten grondslag zoals; in bed studeren of het gebruik van elektronische media in bed (Brown, Buboltz & Soper, 2010). Studenten beslaan een groot deel van de populatie die het meest gebruik maakt van elektronische media. Wat maakt dat onderzoek van belang is om een beeld te krijgen van hoe het mediagebruik, met bijbehorende slaapkwaliteit, onder de studenten is.

In dit correlationele onderzoek wordt het gebruik van verschillende soorten elektronische media ’s avonds in bed in kaart gebracht en de samenhang daarvan wordt onderzocht met slaapkwaliteit. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder Amsterdamse studenten van hogescholen en universiteiten in de leeftijd van 18 tot 28 jaar. Middels

zelfrapportage worden demografische gegevens, gegevens over elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit verzameld. Er wordt verwacht dat elektronisch mediagebruik zal samenhangen met een slechte slaapkwaliteit, dat alle onderzochte soorten elektronisch media losstaand samenhangen met een slechte slaapkwaliteit en dat er onderling verschillen zijn in de sterkte van samenhang. Echter zal muziek naar verwachting samenhangen met een goede

slaapkwaliteit. Exploratief zullen gender- en opleidingsverschillen worden onderzocht, omdat het mogelijk is dat vrouwen of mannen meer elektronische media gebruiken en dat er een verschil is tussen hogeschool en universiteit.

Elektronische media is een bron die te beïnvloeden is, waardoor studenten

mogelijkerwijs een betere slaapkwaliteit zullen beleven. Zowel hogescholen als universiteiten kunnen informatie geven over de invloed van mediagebruik ’s avonds in bed op

slaapkwaliteit. Daarvoor moet echter wel duidelijker in kaart worden gebracht hoe het mediagebruik onder studenten is.

(6)

Methode

Deelnemers

Uitgaand van een power van .9, een alpha van .05 en een effectgrootte van .3, wat uit eerder onderzoek is bepaald, werd na een poweranalyse gevonden dat er 88 deelnemers nodig zijn voor deze studie. Door meer deelnemers te werven is er rekening gehouden met

deelnemers die de vragenlijsten niet volledig invullen In het onderzoek zijn 132 studenten van Amsterdamse hogescholen en universiteiten geworven om deel te nemen aan dit onderzoek. De deelnemers zijn online en face-to-face benaderd om deel te nemen aan de online survey. Om deel te mogen nemen aan dit onderzoek moesten deelnemers tussen achttien en achtentwintig jaar zijn en studeren aan een hogeschool of universiteit in

Amsterdam. Deelnemers moeten zowel de Engelse als Nederlandse geschreven taal begrijpen. Deelnemers die een middelenverslaving of een vastgestelde klinische (slaap)stoornis hebben worden geëxcludeerd van het onderzoek. Voor deelname aan dit onderzoek ontvangen psychologiestudenten 0,37 participatiepunt. Verder is er geen beloning voor deelname.

Materialen

Pittsburgh Sleep Quality Index (hierna PSQI). Is een self-report vragenlijst voor het

meten van slaapkwaliteit in de afgelopen maand (Buysse, Reynolds III, Monk, Berman & Kupfer, 1989). De Nederlandse versie van de PSQI is gebruikt en bestaat uit 19 items op een vierpuntsschaal, waarbij een 0 staat voor ‘geen problemen mee’ en een 3 staat voor ‘veel problemen mee’. De totale score is de somscore van de antwoorden op de 19 items. Een lage score op de PSQI betekent een goede slaapkwaliteit en een hoge score op de PSQI betekent een slechte slaapkwaliteit. Dit betekent dat de PSQI contra indicatief is wat van belang is voor de interpretatie van de resultaten. Een score van 5 of hoger is de cutt-off score voor slechte

(7)

slaapkwaliteit. De PSQI is door Hintz et al. (2017) recentelijk op psychometrische

eigenschappen onderzocht en heeft een acceptabele interne betrouwbaarheid (α = .75). De vragenlijst is te vinden in de bijlage van dit onderzoek.

De vragenlijst voor elektronisch mediagebruik is door de onderzoekers zelf ontwikkeld om het elektronisch mediagebruik van de afgelopen drie maanden in kaart te brengen. De 6 specifieke media variabelen die in de vragenlijst zijn verwerkt zijn als volgt; social media, televisie, videogames, muziek, laptop en telefoon. Bij elke mediavorm staat voor deelnemer aangegeven wat daaronder wordt verstaan. De vragenlijst bestaat uit 12 items, waarbij 6 vragen gaan over de frequentie van het mediagebruik en 6 vragen gaan over de duur van het mediagebruik. De items worden beantwoord middels een vijfpuntsschaal, waarbij een 1 staat voor ‘kort of weinig gebruik’ en een 5 staat voor ‘lang of veel gebruik’. Een lage score op deze vragenlijst betekent weinig gebruik van elektronische media en een hoge score betekent veel gebruik van elektronische media. Gezien het feit dat de vragenlijst voor het onderzoek is ontwikkeld zijn er geen psychometrische eigenschappen beschikbaar. De vragenlijst is te vinden in de bijlage van dit onderzoek.

Procedure

Na de verkregen toestemming van de Commissie Ethiek (LAB ethics review board, 2017) zijn de deelnemers online en face-to-face benaderd om de online survey in te vullen. Via een link naar Qualtrics of via de website www.lab.uva.nl, waarop het onderzoek wordt aangeboden, wordt de deelnemer geleid naar het informatieblad. Hier kan de deelnemer alle informatie over het onderzoek terugvinden evenals de rechten waar de deelnemer over beschikt. Vervolgens tekent de deelnemer online de toestemmingsverklaring waarna het onderzoek van start gaat. Allereerst volgen enkele demografische vragen over de leeftijd, sekse, locatie van onderwijs en onderwijsvorm van de deelnemer. Vervolgens wordt eerst de

(8)

vragenlijst over mediagebruik en daarna de vragenlijst over slaapkwaliteit aangeboden. Na het invullen van de vragenlijsten zien ze op het scherm een afsluitende boodschap met daarin een dankwoord voor participatie en informatie over waar de onderzoeksresultaten worden

(9)

Data-analyseplan

De statistische berekeningen worden gedaan met Statistical Package for Social

Sciences (SPSS) versie 24 (IBM corp). Om de samenhang tussen de twee continue variabelen

elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit te meten wordt met behulp van de data eerst gekeken naar de assumpties voor een correlatie. Als de assumpties voor lineariteit en normaliteit niet geschonden zijn wordt er gekozen voor de Pearson correlatie. Als de

assumptie voor lineairiteit wordt geschonden zal de Spearman correlatie worden gebruikt. Als de assumptie voor normaliteit wordt geschonden wordt de Pearson correlatie gebruikt, tenzij er scores zijn die verder dan drie standaarddeviaties van het gemiddelde liggen, want dan wordt de Spearman correlatie gebruikt (Field, 2009). Bij outliers wordt aan de hand van de testantwoorden gekeken of de deelnemer alles juist heeft ingevuld en hoe ver de score van het gemiddelde af ligt. Bij juist invullen en binnen drie standaarddeviaties van het gemiddelde wordt de score van de deelnemer als waardevol beschouwd en behouden. Bij niet juist

invullen of te ver van het gemiddelde dan wordt de deelnemer verwijderd om geen vertekende toetsingsresultaten te krijgen. Vervolgens wordt de correlatie-coëfficiënt Pearson’s r of

Spearman’s rho uitgerekend. Dit wordt zowel gedaan voor de totale mediagebruik score, als voor elke specifieke media variabele apart in relatie met de totale PSQI score. Aan de hand van de correlatie-coëfficiënt wordt gekeken naar de richting en sterkte van de correlatie. Ook wordt exploratief met een ANCOVA berekend of er een sekseverschil is in het gebruik van elektronische media als er gecontroleerd wordt voor slaapkwaliteit en of er een sekseverschil is in slaapkwaliteit als er gecontroleerd wordt voor elektronische media. Ook wordt middels een ANCOVA gekeken naar een verschil in opleiding op beide variabelen.

(10)

Resultaten

Van de 132 studenten die zijn geworven zijn er uiteindelijk 38 geëxcludeerd van het onderzoek. 37 deelnemers hebben de vragenlijst niet volledig ingevuld en één deelnemer is niet akkoord gegaan met de toestemmingsverklaring. Er was één outlier met een hoge score op slaapkwaliteit, maar die is als waardevol beschouwd en behouden in het onderzoek. Ook was er één outlier met een score van ‘0’ op slaapkwaliteit, die heeft de vragenlijst bij nader inzien niet juist ingevuld en is verwijderd. Uiteindelijk zijn 93 deelnemers meegenomen in het onderzoek, waarvan 22 man (23.7%), met gemiddelde leeftijd M = 22.82, SD = 2.40 en 71 vrouw (76.3%), met gemiddelde leeftijd M = 21.06, SD = 2.33. Aan de assumpties van een Pearson correlatie is voldaan. De gemiddelde totaalscores en standaarddeviaties van voor elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit zijn te vinden in tabel 1.

Tabel 1

Gemiddelde scores, standaarddeviaties en range voor mediagebruik totaal en slaapkwaliteit voor mannen, vrouwen en alle studenten samen (N = 93)

Mannen (n = 22) Vrouwen (n = 71) Totaal (N = 93)

Range M SD Range M SD Range M SD

Elektronisch mediagebruik

(12-48) 31 10.24 (12-46) 33.31 7.96 (12-48) 32.76 8.55

Slaapkwaliteit (1-13) 6.18 2.73 (1-16) 5.64 2.89 (1-16) 5.77 2.85

Uit de onderzoeksresultaten bleek er een significante positieve correlatie te zijn tussen elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit r =.27, p < .01. Dit is een kleine tot middelgrote

(11)

correlatie en betekent hoe meer elektronisch mediagebruik hoe slechter de slaapkwaliteit, omdat de vragenlijst voor slaapkwaliteit contra indicatief gescoord is wordt der samenhang negatief. Deze uitkomst is in lijn met de hypothese van dit onderzoek dat elektronisch mediagebruik samenhangt met slechte slaapkwaliteit. Ook is gekeken naar de samenhang tussen elke vorm van elektronische media en slaapkwaliteit. Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat sociale media, videogames, laptop en telefoongebruik tegen de verwachting in niet significant samenhangen met slaapkwaliteit. Echter zowel televisie r = .302, p < .01, muziek r = .302, p < .01 en mediagebruik totaal hangen beide significant samen met een slechte slaapkwaliteit., waarbij televisie en muziek voldoen aan de klinisch relevante eis van r > .3 en mediagebruik totaal deze eis benaderd. Dit betekent hoe meer muziek of televisie hoe slechter de slaapkwaliteit. Dit bevestigd niet de verwachting dat het luisteren naar muziek samenhangt met een goede slaapkwaliteit. Zie voor de onderzoeksresultaten tabel 2.

Tabel 2

Pearson’s correlatie-coëfficiënt r en p-waarden per elektronische mediavorm en mediagebruik totaal in relatie met slaapkwaliteit voor de alle studenten (N = 93)

Mediavorm Correlatie-coëfficiënt r p-waarde

Sociale media .041 .348 Televisie .302 .002** Video games .081 .219 Muziek .302 .002** Laptop .133 .102 Telefoon .081 .219 Mediagebruik totaal .269 .005** Noot: *p < .05, ** p < .01, *** p < .001.

(12)

Uit de exploratieve analyses blijkt er geen significant hoofdeffect te zijn van gender op slaapkwaliteit als er is gecontroleerd voor elektronisch mediagebruik en ook geen significant hoofdeffect van gender op elektronisch mediagebruik als er is gecontroleerd voor

slaapkwaliteit. Hetzelfde geldt voor opleiding, ook hier is zijn geen hoofdeffecten gevonden.

Discussie

In dit onderzoek is de samenhang tussen ’s avonds elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit onderzocht. De hypothese dat er een negatieve samenhang bestaat komt naar voren in deze onderzoeksresultaten. Deelnemers die ‘s avonds veel elektronische media gebruiken rapporteerden naar verwachting een slechte slaapkwaliteit. Meer in detail komt duidelijk naar voren dat met name televisie kijken en naar muziek luisteren samenhangen met een slechte slaapkwaliteit, waarvan muziek niet in lijn is met de vooraf opgestelde hypothese. Daarnaast hangen de andere mediavormen niet significant samen met slaapkwaliteit, wat ook niet in lijn is met de verwachting. De resultaten van dit onderzoek bevestigen de hypothese dat het gebruik van elektronische media samenhangt met een slechte slaapkwaliteit, echter lijken slechts twee mediasoorten dit te veroorzaken, namelijk: televisie en muziek. Ook opvallend is dat studenten in dit onderzoek een slechte slaapkwaliteit hebben los van de relatie met elektronisch mediagebruik. Dit alles maakt dat er verschillen zijn met ander onderzoek (Exelman & van den Bulck, 2016; Primack et al., 2017; Harmat et al., 2008). De aanwezige discrepanties zijn wellicht te verklaren door sampleverschillen, methodologische beperkingen en andere mechanismes.

Ondanks dat er weinig onderzoek is gedaan naar de samenhang van elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit bij de studentenpopulatie is er nu genoeg indicatie dat deze negatieve samenhang bestaat. De verschillen met ander onderzoek zijn mogelijk te verklaren omdat de studentenpopulatie op het gebied van elektronisch mediagebruik en slaap afwijkt

(13)

van de algemene bevolking. De studentenpopulatie wijkt bij het gebruik van alcohol af van de algemene bevolking. Veel studenten drinken genoeg om aan een alcoholverslaving te

voldoen, alleen wordt het bij studenten vaak als een transitieperiode gezien die tijdelijk is en waar veel variatie in zit (Ham & Hope, 2003). Een transitieperiode bij studenten is qua elektronisch mediagebruik met dit onderzoek niet vast te stellen, omdat elektronisch

mediagebruik is gemeten met een vragenlijst die is ontwikkeld voor dit onderzoek wat maakt dat de score daarop niet te vergelijken is met scores uit ander onderzoek. Echter kan een transitieperiode qua slaap wel bestaan bij studenten. De onderzoeksresultaten van

slaapkwaliteit wekken die indruk (M = 5.77, SD = 2.85). Het gemiddelde ligt boven de

cutt-off score van een slechte slaapkwaliteit van 5 of hoger wat betekent dat deze sample studenten

gemiddeld slechter slapen dan een grote sample van 9284 volwassenen uit recentelijk

onderzoek (M = 5.00, SD = 3.37) van Hintz et al., (2017). De spreiding is in dit onderzoek bij zo’n relatief kleine samplesize en laag gemiddelde vrij groot, wat betekent dat er veel

verschillen in slaap zitten bij deze studentensample. Dit kan impliceren dat studenten, net als bij alcohol, ook bij slaap in een transitieperiode zitten. De overgang van de structuur van de middelbare school naar het vrijer ingedeelde hoger onderwijs biedt de mogelijkheid voor meer slaap, maar ook voor een slechtere kwalitatieve slaap door buitenschoolse activiteiten. Deze covariabelen kunnen verklaren waarom sommige studenten goed of slecht slapen en er zoveel spreiding in de data zit. In vervolgonderzoek kan deze variatie in kaart worden gebracht en meegenomen worden in het onderzoek, waardoor er ook gecontroleerd worden voor covariabelen, zoals deelname commissies, uitgaan, drank-/drugsgebruik, contacten met vrienden en werk naast de studie. Zo kunnen de mogelijk achterliggende covariabelen onderzocht worden die de slechte slaapkwaliteit van studenten verklaart.

Dit onderzoek kent ook een aantal methodologische limitaties. Allereerst is dit onderzoek geen experimenteel design. De resultaten uit ander onderzoek zijn met name

(14)

gebaseerd op longitudinaal design met een slaapmanipulatie. Zo is er in een soortgelijk onderzoek van Lemola, Perkinson-Gloor, Brand, Dewald-Kaufmann & Grob (2015) wel een samenhang gevonden tussen een slechte slaapkwaliteit en mobiele telefoon en videogames. Deze longitudinale studie laat zien dat bij de tweede meting, de groep die een les had gehad over minder elektronisch mediagebruik in bed, een betere slaapkwaliteit rapporteerde dan de deelnemers die geen les hadden gekregen. Dit suggereert dat een tweede meting en een manipulatie een belangrijk aspect is om het negatieve verband van elk losstaand soort elektronisch media en slaapkwaliteit in kaart te brengen. Daarnaast zijn zowel elektronisch mediagebruik als slaapkwaliteit middels online zelfrapportage geïnventariseerd. De

afwezigheid van een gecontroleerde afnamesetting maakt de resultaten gevoelig voor bias, waarvan met name sociaal wenselijke antwoorden. Zo is te zien in het onderzoek van King et al., (2013) dat deelnemers in een gecontroleerde omgeving slaapdagboeken bijhielden en geprotocolleerd videogames werd aangeboden. Hier is wel een samenhang tussen videogames met een slechte slaapkwaliteit gevonden. In toekomstig onderzoek is het mogelijkerwijs van belang om deelnemers in een gecontroleerde setting random toe te wijzen aan media

specifieke condities waarin slaap wordt geïnventariseerd. De vragenlijst voor elektronisch mediagebruik is voor dit onderzoek ontwikkeld en kan mogelijk verklaren de negatieve samenhang niet voor elke soort elektronische media is gevonden. Voor de constructie van de vragenlijst is gekeken naar geconstrueerde vragenlijsten van ander onderzoek, waarin steeds duidelijk de verdeling tussen duur en frequentie van elektronisch mediagebruik naar voren kwam in de vraagstelling (Lemola et al., 2015; Nesdal-Fossum et al., 2014). Echter beslaat een gevalideerde vragenlijst mogelijk meer dan slechts duur en frequentie. In onderzoek naar social mediagebruik en slaapkwaliteit van Woods & Scott (2016) is de gevalideerde Social

Media Use Intergration Scale gebruikt (Jenkins-Guarnieri, Wright & Johnson, 2013). Naast

(15)

van emotionele betrokkenheid met het medium. De afwezigheid van inhoudsvragen en vragen over emotionele betrokkenheid kunnen deze onderzoeksresultaten verklaren. Het verschil tussen een natuurfilm en een spannende serie, klassieke muziek en heavy metal kan groot zijn evenals meer of minder emotionele betrokkenheid. Bij de opstelling van een betrouwbare en valide vragenlijst voor alle zes vormen van elektronische media zijn dit mogelijk belangrijke vragen die opgenomen moeten worden. Ook is de overlap tussen verschillende soorten media moeilijk af te bakenen. Social media bekijken kan zowel op de laptop als op de telefoon, evenals dat voor het kijken van televisie geen televisie nodig is. Om dit op te lossen moet in de vragenlijst een duidelijke verdeling gemaakt worden in wat er wordt verstaan onder de zes vormen van elektronische media, waarbij items worden opgesteld. Door een factoranalyse kan gekeken worden of de items voor telefoon ook daadwerkelijk laden op de factor telefoon en niet op de factor social media. Daarnaast is het opstellen van een cutt-off score van belang om vast te stellen wat gradaties zijn in het gebruik. Middels een cutt-off score kunnen er ook uitspraken gedaan worden over de onderzoeksresultaten in relatie met ander onderzoek waarin deze vragenlijst wordt gebruikt.

Uiteindelijk kan het niet vinden van de verwachtte resultaten ook te maken hebben met een mediërend mechanisme wat de samenhang van elektronisch mediagebruik en

slaapkwaliteit verklaard. Het verband dat muziek en televisie hebben is dat het beide een passieve mediavorm is. Beide soorten media gebruik je niet, maar bekijk of beluister je. In het geval van videogames, mobiele telefoon, social media en laptop is actief gebruik nodig. In onderzoek van Cajochen et al., (2011) wordt gekeken naar het effect van het LED licht van het scherm op slaapkwaliteit. Ander onderzoek van Cain & Gradisar (2010) propageert de mogelijke invloed van fysiologische, mentale of emotionele arousal. Beide mechanismes zijn onderzocht, maar eenduidige evidentie is er niet. Mogelijk ligt er een ander mechanisme aan ten grondslag zoals emotionele betrokkenheid wat het verschil tussen actieve en passieve

(16)

media kan verklaren. Waarbij het één een meer negatieve invloed heeft op slaap dan de ander. Naast onderliggende mediërende mechanismes kunnen ook psychologische constructen een mediërende rol hebben in de relatie van elektronisch mediagebruik en slaapkwaliteit. Eerder onderzoek heeft verschillende elektronische media in verband gebracht met minder

zelfvertrouwen, meer narcisme, minder empathie en meer agressie (Schou-Andreassen et al., 2017; Anderson et al., 2010). Het is mogelijk dat elektronisch mediagebruik via

psychologische constructen in verband wordt gebracht met een slechte slaapkwaliteit. Vervolgonderzoek kan deze mechanismes als mediatoren opnemen en daarbij alle

elektronische mediavormen uit dit onderzoek gebruiken om mogelijke correlaties in kaart te brengen.

Voorlopig is de conclusie in dit onderzoek dat het gebruik van elektronische media ’s avonds in bed samenhangt met een slechte slaapkwaliteit. Met deze informatie zouden hogescholen en universiteiten studenten kunnen adviseren om voor het slapen het kijken naar televisie en luisteren van muziek te beperken.

(17)

Literatuurlijst

Anderson , C. A., Ihori, N., Bushman, B. J., Rothstein, H. R., Shibuya, A., Swing, E. L.,… Muniba, S. (2010). Violent video game effects on aggression, empathy, and prosocial behavior in eastern and western countries: a meta-analytic review. Psychological

Bulletin, 136, 151-173.

Brockmann, P. E., Diaz, B., Damiani, F., Villarroel, L., Núñez, F., & Bruni, O. (2016). Impact of television on the quality of sleep in preschool children. Sleep Medicine, 20, 140-144.

Brown, F. C., Buboltz, W. C., & Soper, B. (2002). Relation of sleep hygiene awareness, sleep hygiene practices, and sleep quality in university students. Behavioral Medicin, 28(1), 33-38.

Buysee, D. J., Reynolds, C. F., Monk, T. H., Berman, S. R., & Kupfer, D.J. (1989). The Pittsburgh Sleep Quality Index: a new instrument for psychiatric practice and research.

Psychiatry Research, 28, 193-213.

Cain, N., & Gradisar, M. (2010). Electronic media use and sleep in school-aged childeren and adolescents: a review. Sleep Medicine, 11, 735-742.

Cajochen, C., Frey, S., Anders, D., Späti, J., Bues, M., Pross, A.,… Wirz-Justice, A., & Stefani, O. (2011). Evening exposure to a light-emitting diodes (LED)-backlit computer-screen affects circadian physiology and cognitive performance. Journal of

Applied Physiology, 110, 1432-1438.

Exelmans, L., & van den Bulck, J. (2016). Bedtime mobile phone use and sleep in adults.

(18)

Fobian, A. D., Avis, K., & Schwebel, D. C. (2016). The impact of media use on adolescent sleep efficiency. Journal of Developmental & Behavioral Pediatrics, 37(1), 9-14.

Field, A (2009). Discovering Statistics Using IBM SPSS Statistics (4th edition). Chapter 6. London: Sage Publications Ltd.

Ham, L. S., & Hope, D. A. (2003). College students and problematic drinking: a review of literature. Clinical Psychology Review, 23, 719-759.

Harmat, L., Takács, J., & Bódizs, R. (2008). Music improves sleep quality in students.

Journal of Advanced Nursing, 62(3), 327-335.

Harvey, A. G., Stinson, K., Whitaker, K. L., Moskovitz, D., & Virk, H. (2008). The subjective meaning of sleep quality: a comparison of individuals with and without insomnia.

Sleep, 31(3), 1-11.

Hershner, S. D., & Chervin, R. D. (2014). Causes and consequences of sleepiness among college students. Nature and Science of Sleep, 6, 73-84.

Hinz, A., Glaesmer, H., Brähler, E., Löffler, M., Engel, C., Enzenbach, C.,… Sander, C. (2017). Sleep quality in the general population: psychometric properties of the Pittsburgh Sleep Quality Index, derived from a German community sample of 9284 people. Sleep Medicine, 30, 57-63.

Huang, C.-Y., Chang, E.-T., Hsieh, Y.-M., & Lai, H.-L. (2017). Eff ects of music and music video interventions on sleep quality: a randomized controlled trial in adults with sleep disturbances . Complementary Therapies in Medicine, 34, 116-122.

(19)

Johansson, A. E., Petrisko, M. A., & Chasens, E. R. (2016). Adolescent sleep and the impact of technology use before sleep on daytime disfunction. Journal of pediatric nursing,

31, 498-504.

Kemp, S. (2017). Ditgital in 2017: Global overview. Opgehaald van https://wearesocial.com: https://wearesocial.com/special-reports/digital-in-2017-global-overview

King, D. l., Gradisar, M., Drummond, A., Lovato, N., Wessel, J., Micic, G.,…Delfabbro, P. (2013). The impact of prolonged violent video-gaming on adolescent sleep: an experimental study. Journal of Sleep Research, 22, 137-143.

LAB ethics review board. (2017, 12 18). Opgehaald van https://www.lab.uva.nl:

http://www.lab.uva.nl/lab/ethics/

Lemola, S., Perkinson-Gloor, N., Brand, S., Dewald-Kaufmann, J. F., & Grob, A. (2015). Adolescents' electronisc media use at night, sleep disturbance, and depressive symptoms in the smartphone age. Journal of Youth Adolescence, 44, 405-418.

Levenson, J. C., Shensa, A., Sidani, J. E., Colditz, J. B., & Primack, B. A. (2016). The association between social media use and sleep disturbance among young adults.

Preventive Medicine, 85, 36-41.

Nesdal-Fossum, I., Tinnesand-Nordnes, L., Straume-Storemark, S., Bjorvatn, B., & Pallesen, S. (2014). The assosciation between use of electronic media in bed before going to sleep and insomnia symptoms, daytime sleepiness, morningness, and chronotype.

Behavioral Sleep Medicine, 12, 343-357.

Nuutinen, T., Ray, C., & Roos, E. (2013). Do computer use, TV viewing, and the presence of the media in the bedroom predict school-aged children's sleep habits in a longitudinal study. Public Health, 13(684), 1-8.

(20)

Ofcom. (2017). Adult's media use and attitudes. Engeland: Ofcom.

Orzech, K. M., Grandner, M. A., Roane, B. M., & Carskadon, M. A. (2016). Digital media use in the 2h before bedtime is associated with sleep variables in university students.

Computers in Human Behavior, 55, 43-50.

Primack, B. A., Shensa, A., Sidani, J. E., Whaite, E. O., Rosen, D., Colditz, J. B.,… Miller, E. (2017). Social media use and perceived social isolation among young adults in the U.S. American Journal of Preventive Medicine, 53(1), 1-8.

Scremin de Souza, S. C., Zambrim Campanini, M., Maffei de Andrade, S., González, A. D., Moura de Melo, J., & Eumann Mesas, A. (2017). Watching television for more than two hours increases the liklihood of reporting poor sleep quality among Brazilian schoolteachers. Physiology & Behavior, 179, 105-109.

Schou-Andreassen, C., Pallesen, S., & Griffiths, M. D. (2017). The relationship between addictive use of social media, narcissism, and self-esteem: findings from a large national survey. Addictive Behaviors, 64, 287-293.

Woods, H. C., & Scott, H. (2016). #Sleepyteens: social media use in adolescence is associated with poor sleep quality, anxiety, depression and low self-esteem. Journal of

Adolescence, 51, 41-49.

Zhou, H. Q., Shi, W. B., Wang, X. F., Yao, M., Cheng, G. Y., Chen, P. Y., & Li, D. G. (2011). An epidemiological study of sleep quality in adolescents in South China: a school-based study. Child: care, health and development, 38(4), 581-587.

(21)

Bijlages Bijlage 1: PSQI

Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI)

Instructies:

De onderstaande vragen betreffen uw gebruikelijke slaapgewoonten gedurende de

afgelopen maand. Uw antwoorden moeten de juiste indruk geven van de meerderheid van dagen en nachten van de afgelopen maand.

Beantwoord alstublieft alle vragen.

1. Gedurende de afgelopen maand, hoe laat bent u gewoonlijk naar bed gegaan? ...

2. Gedurende de afgelopen maand, hoe lang duurde het gemiddeld (minuten) om in slaap te vallen? ……….

3. Gedurende de afgelopen maand, hoe laat bent u gemiddeld opgestaan in de ochtend? …………..…..

4. Gedurende de afgelopen maand, hoeveel uur heeft u echt geslapen ’s nachts? (dit

mag afwijken van het aantal uren dat u in bed heeft gelegen.) ………..

5. hoe vaak heeft u gedurende deze maand

problemen met slapen gehad omdat u: Niet gedurende deze maand Minder dan 1 keer per week 1 tot 2 keer

per week 3 of meer keren per week a. Niet binnen 30 minuten in

slaap kan vallen b. Wakker wordt in het

midden van de nacht of vroeg in de morgen

c. Naar de W.C. moet d. Niet normaal kan

ademhalen

e. Hard snurkt of moet hoesten of kuchen f. Het te koud hebt g. Het te warm hebt h. Enge dromen hebt i. Pijn hebt

j. Andere redenen, zoals: 6. Hoe vaak heeft u

(22)

slaapmedicatie genomen deze maand? (op voorschrift of zelf bij de drogist)

7. Hoe vaak heeft u problemen om wakker te blijven tijdens autorijden, eten of sociale bezigheden?

Helemaal geen probleem

Een klein

probleem Enigszins een probleem

Een groot probleem 8. hoeveel problemen ervaarde u

de afgelopen maand met genoeg zin / enthousiasme te hebben om dingen te doen?

Heel goed Redelijk goed Redelijk

slecht Heel slecht 9. Hoe zou u uw slaapkwaliteit

van de afgelopen maand gemiddeld inschalen? Geen partner of kamergenoot Partner of kamergenoot in de andere kamer Partner in dezelfde kamer maar niet in hetzelfde bed Partner in hetzelfde bed

10. Heeft u een bedpartner of kamergenoot? Niet gedurende deze maand Minder dan 1 keer per week 1 tot 2 keer

per week 3 of meer keren per week Als u een kamergenoot of

bedpartner heeft, vraag hem/haar hoe vaak u de afgelopen maand last had van:

a. Hard snurken

b. Lange adempauzes tijdens slapen

c. Trekken of schokken van de benen tijdens slapen d. Periodes van

desoriëntatie of verwarring tijdens de slaap

e. Andere onrust terwijl u slaapt, graag beschrijven: ………. ……….

(23)

………. ……….

Het scoren van de PSQI

De volgorde van de PSQI items is veranderd t.o.v de originele volgorde, om ervoor te zorgen dat de eerste 9 items, wat ook de items zijn die meetellen voor de score, op 1 pagina passen. Item 10, die op de tweede pagina staat, wordt niet meegeteld in de eindscore van de PSQI. De PSQI score is in 7 componenten verdeeld. Elke component wordt gescoord van 0 (geen probleem) tot 3 (groot probleem). De scores per component worden opgeteld om een totaalscore te maken (van 0-21). Hogere scores houden een steeds slechtere slaapkwaliteit in.

Component 1: Subjectieve slaapkwaliteit – VRAAG 9 Antwoord op vraag 9 component 1 score

Heel goed 0

Redelijk goed 1

Redelijk slecht 2

Heel slecht 3

Component 1 score: ………

Component 2: latentietijd tot slaap – VRAAG 2 en 5a Antwoord op vraag2 component 2/vr 2 subscore

≤15 min 0

16-30 min 1

31-60 min 2

>60 min 3

Antwoord op vraag 5a component 2/vr5a subscore Niet gedurende deze maand 0

Minder dan 1 keer per week 1 1 of 2 keer per week 2 3 of meer keer per week 3

Tel de subscores vr2 en vr 5a op component 2 score 0

1 2 3

Component 2 score: ………….

Component 3: slaapduur – VRAAG 4

(24)

>7 uur 0

6-7 uur 1

5-6 uur 2

<5 uur 3

Component 3 score: …………

Component 4: hoeveelheid ECHTE slaap – VRAAG 1, 3 en 4 Echte slaap = (#slaapuren/#uren in bed) x 100%

#geslapen uren—vraag 4

#uren in bed – berend uit de antwoorden op vraag 1 en 3 Hoeveelheid echte slaap component 4 score

>85% 0

75-84% 1

65-74% 2

<65% 3

Component 4 score: …………

Component 5: slaapverstoringen – VRAAG 5b- 5j Vragen 5b - 5j moeten als volgt gescoord worden: niet gedurende de laatste maand 0

minder dan 1 keer per week 1

1 of 2 keer per week 2

3 of meer keer per week 3

Scores van 5b-5j opgeteld component 5 score

0 0

1-9 1

10-18 2

19-27 3

Component 5 score: ……….

Component 6: gebruik van slaapmiddelen – VRAAG 6 Antwoord op vraag6 component 6 score

niet gedurende de laatste maand 0

minder dan 1 keer per week 1

1 of 2 keer per week 2

3 of meer keer per week 3

Component 6 score: ……….

Component 7: dagelijks dysfunctioneren – VRAAG 7 en 8 Antwoord op vraag7 component 7/vr7 subscore niet gedurende de laatste maand 0

minder dan 1 keer per week 1

1 of 2 keer per week 2

3 of meer keer per week 3

(25)

geen enkel probleem 0

een klein probleem 1

enigszins een probleem 2

een groot probleem 3

Scores van vr7 en vr8 opgeteld component 7 score

0 0

1-2 1

3-4 2

5-6 3

Component 7 score: ……….

Totale PSQI Score: de optelsom van de 7 componenten: ………

Copyright notice: The Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) is copyrighted by Daniel J. Buysse, M.D. Permission has been granted to reproduce the scale on this website for

clinicians to use in their practice and for researchers to use in non-industry studies. For other uses of the scale, the owner of the copyright should be contacted.

Citation: Buysse, DJ, Reynolds CF, Monk TH, Berman SR, Kupfer DJ, The Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI): A new instrument for Psychiatric research and practice. Psychiatric Research 28:193-213, 1989

(26)

Beste deelnemer,

Hieronder volgen een paar vragen die gaan over je gebruik van verschillende soorten elektronische media s’ avonds in bed. Bij de vragen kun je de afgelopen 3 maanden in je achterhoofd houden als referentiepunt. Bij elke vorm van media staat beschreven wat eronder wordt verstaan, zodat het duidelijk is wat er wel en niet onder valt.

1. Social media (Facebook, Instagram, Snapchat en Twitter) 2. Televisie (film, serie en tv-kijken)

3. Videogames (computer, telefoon, console en handheld) 4. Muziek (rustgevende muziek en reguliere muziek) 5. Laptop (internet, film, serie)

6. Telefoon (apps, whatsapp, bellen en sms)

1. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week Social media gebruikt?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 Avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

2. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond Social media gebruikt?

Minder dan

15 minuten Tussen 15 en 30 minuten minuten en Tussen 30 1 uur

Tussen 1 en

2 uur Langer dan 2 uur

1 2 3 4 5

3. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week je Televisie/Computer/laptop gebruikt?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

4. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond je Televisie/Computer/laptop gebruikt?

(27)

Minder dan

15 minuten Tussen 15 en 30 minuten minuten en Tussen 30 1 uur

Tussen 1 en

2 uur Langer dan 2 uur

1 2 3 4 5

5. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week videogames speelt?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

6. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond videogames speelt?

Minder dan

15 minuten Tussen 15 en 30 minuten minuten en Tussen 30 1 uur

Tussen 1 en

2 uur Langer dan 2 uur

1 2 3 4 5

7. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week naar muziek luistert?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

8. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond naar muziek luistert?

Minder dan

15 minuten Tussen 15 en 30 minuten minuten en Tussen 30 1 uur

Tussen 1 en

2 uur Langer dan 2 uur

1 2 3 4 5

9. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week je laptop gebruikt?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

10. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond je laptop gebruikt?

(28)

15 minuten 30 minuten minuten en

1 uur 2 uur uur

1 2 3 4 5

11. Hoeveel avonden schat je in dat je gemiddeld per week je telefoon gebruikt?

nooit 1 à 2

avonden avonden 3 à 4 avonden 5 à 6 avonden 7

1 2 3 4 5

12. Hoelang schat je in dat je gemiddeld per avond je telefoon gebruikt?

Minder dan

15 minuten Tussen 15 en 30 minuten minuten en Tussen 30 1 uur

Tussen 1 en

2 uur Langer dan 2 uur

1 2 3 4 5

Normering

We hebben de antwoorden gekwantificeerd naar een score van 1 t/m 5. De normering staat aangegeven in het grijsgekleurde vlak De somscore van alle 12 items is de totale score op mediagebruik.

Deze normering betekent hoe hoger de somscore op de mediagebruik vragenlijst hoe groter het mediagebruik in de avond van de deelnemers is.

De minimale score die te behalen is: 12 De maximale score die te behalen is: 60

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verleggen we de analyse naar de categorie II en III voor zover er sprake was van een consistent hoge correlatie over de laatste jaren t.a.v. de koersontwik­ keling, dan vinden we

Naam (taak) Omschrijving Meerdere medewerkers Startdatum Einddatum Deadline Verantwoordelijke Stand van zaken Status.. Programmabegroting 2015 (beleidsvoorstel

Different boundary conditions for the temperature at the outside walls are tested and their influence on the tempera- ture distribution inside of the combustion chamber is explored..

To experimentally verify the existence of an intrinsic magnonic crystal resulting in quantized helimagnons in the conical and helical phases of Cu 2 OSeO 3 , we performed

gaditana PSI has a unique antenna structure, different from plants and green algae, which likely is composed of five LHC subunits associated to two oppo- site sides of the

The procedures implemented in MOtoNMS include: (i) computation of centers of pressure and torques for the most commonly available force platforms (types 1 to 4, including Bertec,

A combined intervention is more effective than a single intervention in home healthcare When combining interventions – a home healthcare intervention with a community-based

even lekker buiten zijn, uitwaaien goeie folder gekregen natuur, de mentaliteit van de echte bewoners van schouwen super strand/ veilig zwemmen voor de kinderen mooi land/ veel