• No results found

Ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel

Student: Naomi Geurds

Datum: 25-6-2017

Naam module: ULP G

Naam begeleider: Debora Roorda

Aantal woorden: 7044

(2)

Samenvatting

Uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid belangrijk is voor het cognitieve en sociale functioneren van kinderen alsmede voor het pedagogisch klimaat van de school. Dit onderzoek naar de ouderbetrokkenheid van basisschool de Archipel bevat een literatuurstudie waarin 33 factoren gevonden werden, die de ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden. In een tevredenheidsenquête bij ouders en in interviews met ouders en leerkrachten werd onderzocht hoe ouders en leerkrachten deze factoren op de Archipel beoordeelden. Uit de

tevredenheidsenquête bleek dat alle ouders tevreden waren over de gevonden factoren. Uit de interviews bleek dat ouders en leerkrachten met name verbeteringsmogelijkheden zagen voor het beleid rondom ouderbetrokkenheid en voor de uitwisseling van informatie en ideeën. Vervolgonderzoek in een grotere steekproef zou de gevonden verbeteringsmogelijkheden kunnen bevestigen, waarna de voorgestelde interventies gedaan zouden kunnen worden.

(3)

Ouderbetrokkenheid op Basisschool de Archipel

In Nederland wordt er belang gehecht aan de mate waarin ouders betrokken zijn bij wat er op de school van hun kind gebeurt. In de media wordt regelmatig aandacht besteed aan betrokkenheid van ouders bij de school. Zo staat er bijvoorbeeld in het Reformatorisch

Dagblad: ‘0uderbetrokkenheid in onderwijs van groot belang’ (Fieret, 2016) en krijgt een uitzending bij het televisieprogramma Nieuwsuur de titel ‘op deze zwarte school gaat het goed dankzij team ouderbetrokkenheid’ (NOS, 2016).

Niet alleen in de media komt dit onderwerp naar voren, er is uit meerdere

wetenschappelijke onderzoeken gebleken dat wanneer ouders betrokken zijn bij de school dit van positieve invloed is op de schoolse ontwikkeling van kinderen (Menheere & Hooge, 2010). Verschillende onderzoeken vinden positieve effecten van de betrokkenheid van ouders op zowel sociaal als op cognitief gebied (Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013). Daarom lijkt het voor scholen belangrijk om de ouders van hun kinderen meer te betrekken bij schoolse activiteiten.

De Archipel is een basisschool in Amsterdam met 11 groepen en ongeveer 275 leerlingen en ongeveer 180 ouders. De school kent een gemengde populatie. De achtergrond van de kinderen op verschillende gebieden als cultuur, religie en opleidingsniveau van de ouders, is heel divers. Basisschool De Archipel ziet het belang van ouderbetrokkenheid van ouders voor het kind.In hun schoolgids zeggen zij hierover (Basisschool de Archipel, 2016, p.29):“Op onze school staat het kind centraal. Zowel ouders als leerkrachten zijn betrokken bij de ontwikkeling van het kind. Een goede samenwerking tussen beiden bevordert de ontwikkeling van het kind en maakt dat ouders en leerkracht elkaar begrijpen.”

Om de ontwikkeling van het kind door samenwerking en wederzijds begrip te

(4)

een medezeggenschapsraad waarin drie personeelsleden en drie ouders zitten. Deze raad vertegenwoordigt alle personeelsleden en ouders en overlegt regelmatig over de organisatie en het onderwijs op de school. De directie is verplicht om over een aantal onderwerpen advies of soms zelfs instemming te vragen. Daarnaast is er een ouderraad, die de dagelijkse gang van zaken bespreekt, zoals de activiteiten op school en de ouderbijdrage. Bovendien nodigt de school ouders uit (om te helpen) bij verschillende activiteiten, zoals begeleiding bij een schoolreisje of sportdag of een nieuwjaarsreceptie. Er zijn ook werkgroepen waarvoor ouders zich kunnen aanmelden en leerkrachten nodigen ouders regelmatig uit voor gesprekken over hun kinderen.

Hoewel de basisschool de Archipel dus al actief bezig is om ouders te betrekken bij de school, vraagt de Archipel zich af hoe zij de ouders nog meer kan betrekken bij de school. De Archipel ziet namelijk niet alleen het belang van ouderbetrokkenheid in voor een individuele leerling, maar denkt dat dit daarnaast van positieve invloed kan zijn op het pedagogisch klimaat in de school (alle omgevingsfactoren die inspelen op het welbevinden van het kind). Daarom zal in deze scriptie eerst een literatuurstudie gedaan worden naar welke effectieve factoren zorgen voor een goede ouderbetrokkenheid. Op basis van de gevonden factoren zal vervolgens gekeken worden hoe het gesteld is met de ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel. Tot slot zullen suggesties gedaan worden voor de wijze waarop de Archipel de ouderbetrokkenheid verder kan verbeteren.

Theoretisch Kader

Het belang van ouderbetrokkenheid komt naar voren in het ecologisch model van Bronfenbrenner (1977), dat de verschillende contexten waarin een kind zich ontwikkelt beschrijft en dat laat zien dat de manier waarop ouders betrokken zijn bij de school gevolgen heeft voor het kind. Volgens Bronfenbrenner (1977) zijn er verschillende omgevingen of systemen die de ontwikkeling van het kind beïnvloeden: het micro-, meso-, exo- en

(5)

macrosysteem. De microsystemen zijn alle relaties waarmee het kind in zijn directe omgeving te maken krijgt, bijvoorbeeld de school, het gezin en de buurt. Mesosystemen zijn de relaties tussen de verschillende microsystemen, bijvoorbeeld de relatie tussen de leerkracht en de ouders van het kind of de relatie tussen buurt en de school. De exosystemen bevatten de formele en informele sociale structuren, die van invloed zijn op de directe omgeving van het kind. De exosystemen omvatten op hun beurt de microsystemen en mesosystemen. Bij de ecosystemen gaat bijvoorbeeld om de wetten, regelgeving en financiering van het onderwijs. Het macrosysteem bevat de overkoepelende het (sub)culturele, politieke en economische klimaat. Het gaat hierbij om de waarden en normen die in een land gelden. Zo heeft de cultuur van Nederland invloed op hoe ons onderwijs is vormgegeven.

Ouderbetrokkenheid wordt in dit model gezien als een mesosysteem en is daarmee ook van invloed op de ontwikkeling van het kind. De ouders en de school zijn beide

microsystemen waar het kind bij betrokken is. De relatie tussen hun valt dan weer onder het mesosysteem.

(6)

Een ander theoretisch model dat ten grondslag ligt aan het belang van

ouderbetrokkenheid is het model van Hughes en Kwok (2007). Het is een model dat de leerkracht-ouderrelaties en de leerkracht-leerlingrelaties weergeeft. Dit model laat zien hoe verschillende kenmerken van ouders en leerlingen van invloed zijn op de relaties met de leerkracht en hoe deze relaties op hun beurt weer invloed hebben op het functioneren van het kind op school. Dus de achtergrond van de ouders (cultuur en geslacht) hebben invloed op zowel de leerling-leerkrachtrelatie als de ouder-leerkrachtrelatie. Beide relaties hebben vervolgens weer invloed op de mate waarop leerlingen bij school betrokken zijn en op hun prestaties op het gebied van rekenen en lezen. In het onderstaande figuur is het aangepaste model van Hughes en Kwok te zien.

Figuur 2: Model gebaseerd op het model van Hughes en Kwok over leerkracht-ouderrelaties en de leerkracht-leerlingrelaties (Hughes & Kwok, 2007)

Deze scriptie focust zich op de ouderbetrokkenheid en gaat met name over de leerkracht-ouderrelaties. Uit de modellen van Bronfenbrenner(1977) en Hughes en Kwok (2007) lijkt een goede ouderbetrokkenheid van belang voor het kind. Het is belangrijk om te kijken hoe ouderbetrokkenheid vergroot kan worden en daarvoor is het van belang om te

(7)

kijken naar wat ouderbetrokkenheid precies inhoudt. In onderzoek wordt ouderbetrokkenheid meestal gezien als de deelname van ouders aan de schoolse activiteiten van hun kinderen (Fan & Williams, 2009). Dit met als doel het academische en sociale succes van hun kinderen te verbeteren. Aangezien dit een brede definitie is, wordt ouderbetrokkenheid vaak ingedeeld in verschillende dimensies. Hoewel er veel variatie in is, wordt er vaak gebruik gemaakt van de indeling van Fan & Chen (2001), waarbij verschillende dimensies worden onderscheiden: hoe verloopt de communicatie met de school, hoe is het contact met de school, hoe zijn de ouder-leerkrachtrelaties, is er sprake van vrijwilligerswerk op school, hoe staat het met de supervisie en educatie bevordering (letten ze erop dat hun kind huiswerk maakt, helpen ouders kinderen daarbij etc.) en welke regels hanteren ouders voor het televisie kijken. Vanwege de voorkeur van basisschool de Archipel, zal het huidige onderzoek zich richten op wat er op school gebeurt. Dus op de dimensies van het de communicatie, het contact op school, het vrijwilligerswerk en de ouder-leerkrachtrelaties.

Effecten van Ouderbetrokkenheid op het Functioneren van het Kind

Uit empirisch onderzoek komt het belang van ouderbetrokkenheid eveneens naar voren. Zo vonden Mortimore, Sammons, Stoll, Lewis en Ecob (1988) een samenhang tussen actieve ouderbetrokkenheid en een verbetering van cognitieve prestaties. En blijkt uit een onderzoek van Smit, Driessen, Sluiter en Brus (2008) dat ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op de leerprestaties en het sociaal functioneren van het kind.

Er is door Adeyemo (2005) een onderzoek gedaan onder 250 leerlingen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar. waaruit bleek dat de betrokkenheid en interesse van ouders van positieve invloed waren op de mate waarin de leerlingen geloofden in hun eigen capaciteiten

(8)

Uit een ander onderzoek waarbij 998 scholen in Zuid-Afrika zijn meegenomen, bleek ook dat wanneer ouders actief betrokken zijn bij het leerproces, dit invloed heeft op het succes en de prestaties van de leerlingen op school. (Frempong, Reddy, & Kanjee, 2011).

Fan en Chan (2001) hebben een meta-analyse uitgevoerd om de effecten van

ouderbetrokkenheid op de academische prestaties van leerlingen te onderzoeken. Zij hebben hiervoor empirische artikelen gezocht waarbij de invloed van ouderbetrokkenheid op

academische uitkomsten werd onderzocht. Hieruit zijn uiteindelijk 25 studies geselecteerd. Uit de analyse bleek dat ouderbetrokkenheid over alle artikelen heen genomen significant en positief samenhangt met academische prestaties met een medium effectgrootte van r=.25.

Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand (2013) hebben een

reviewstudie gedaan naar de effecten van ouderbetrokkenheid. Zij zochten in de internationale wetenschappelijke literatuur naar empirische artikelen over ouderbetrokkenheid en vonden in totaal 111 studies. In deze review studie is onder andere gekeken naar empirische studies bij de leeftijdsgroep van zes tot twaalf jaar. Hierin werden merendeels positieve effecten

gevonden op verschillende gebieden. Zo zijn er op cognitief gebied positieve effecten

gevonden op de algemene prestaties, schrijfvaardigheid, taalvaardigheid, en rekenvaardigheid. Op persoonlijk gebied zijn er positieve effecten gevonden op het gebied van zelfredzaamheid, taakuitvoering, zelfbeeld, sociale vaardigheden en motivatie.

Effecten van Ouderbetrokkenheid op het Pedagogisch Klimaat op de School

Naast de effecten van ouderbetrokkenheid op het functioneren van individuele

leerlingen, lijken er ook positieve effecten op het pedagogisch klimaat op school op te treden. In een artikel van Alkema, Tjerkstra en Kuipers (2011) wordt het pedagogisch klimaat als volgt beschreven: “Het totaal aan bewust gecreëerde en aanwezige omgevingsfactoren die

(9)

inspelen op het welbevinden van het kind waardoor het zich in meer of minder mate kan ontwikkelen”(p.36). Het gaat hier vooral over op welke manier de school ervoor zorgt dat de sfeer goed is en ieder kind zich op school veilig en op zijn plaats voelt. Als er een goed pedagogisch klimaat is, voelen leerlingen en leraren zich beter en zorgt dit voor betere resultaten en meer motivatie. Als de leerlingen het pedagogisch klimaat als ondersteunend ervaren draagt dit bij aan hun zelfontplooiing en geeft dit een positieve attitude naar de school toe (Jovanovic, z.j.). Daarnaast wordt het pedagogisch klimaat in de klas en in de school gezien als een belangrijke factor voor schooleffectiviteit (de Baat & Moerkens, 2013). Als een school cognitief effectief is, is deze school vaak ook pedagogisch effectief (Coleman & Hoffer, 1987).

Smit, Sluiter en Driessen 2006 vonden verschillende artikelen die een positieve invloed van ouderbetrokkenheid op het pedagogisch klimaat op school suggereren. Sergiovanni (1992) geeft aan dat ouderbetrokkenheid belangrijk is om een sterk moreel schoolklimaat te ontwikkelen. Daarnaast blijkt het uit een artikel Smit, Driessen, Sluiter en Brus (2008) dat ouderbetrokkenheid van positieve invloed is op het klimaat van de school. Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand (2013) hebben ook positieve effecten op het schoolklimaat en op het aspect van veiligheid gevonden.

Haynes, Comer, & Hamilton-lee (1989) beweren in hun artikel zelfs dat

ouderbetrokkenheid de meeste effectieve manier is om het pedagogisch klimaat te verbeteren. Zij onderzochten de invloed van een interventie gericht op ouderbetrokkenheid op het

pedagogisch klimaat. Zij hebben op 14 Amerikaanse scholen het Parent Program geïntroduceerd om de ouderbetrokkenheid op scholen te verbeteren. De afhankelijke

variabelen die deze onderzoekers hebben gemeten zijn de perceptie van de leerkracht van het pedagogisch klimaat op school, de perceptie van de leerlingen van het pedagogisch klimaat in hun klas en als derde de perceptie van de ouders van het pedagogisch klimaat op school. De

(10)

experimentele scholen waarin het Parent Program geïmplementeerd is, zijn vergeleken met controle-scholen om te bekijken of het pedagogisch klimaat was verbeterd. Vanuit alle drie de perspectieven is op de experimentele scholen een significant positief verschil gebleken, terwijl op de controle scholen geen significant of een negatief verschil opgetreden bleek. Dit onderzoek wijst uit dat ouderbetrokkenheid een positieve invloed heeft op het pedagogisch klimaat.

Het Huidige Onderzoek

Uit de genoemde onderzoeken blijkt ouderbetrokkenheid dus van belang voor zowel het functioneren van het individuele kind, als voor het pedagogisch klimaat op school. In het huidige onderzoek richten we ons op het verbeteren van de ouderbetrokkenheid op

basisschool de Archipel. Voordat deze ouderbetrokkenheid verbeterd kan worden zal er eerst gekeken moeten worden naar welke effectieve manieren er zijn om ouderbetrokkenheid te verbeteren. Deze factoren worden vergeleken met de actuele ouderbetrokkenheid op

basisschool de Archipel vanuit het perspectief van ouders en leerkrachten. Als laatste wordt er gekeken naar welke van deze effectieve manieren basisschool de Archipel al toepast en welke er nog verbeterd kunnen worden. Dit onderzoek zal dan vervolgens gebruikt kunnen worden om interventies voor te stellen om de ouderbetrokkenheid te vergroten. In dit onderzoek zullen er daarom antwoorden worden gezocht op de volgende onderzoeksvragen:

1. Welke factoren zorgen volgens de literatuur voor een goede ouderbetrokkenheid? 2. Hoe is het volgens de leerkrachten op basisschool de Archipel gesteld met de factoren

die ouderbetrokkenheid zouden stimuleren?

3. Hoe is het volgens de ouders op basisschool de Archipel gesteld met de factoren die ouderbetrokkenheid zouden stimuleren?

(11)

De verwachting is dat de ouders en de leerkrachten van de Archipel verschillende percepties zullen hebben op hoe het gesteld is met de ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel. De correlaties die gevonden worden in studies tussen de perceptie van ouders en de perceptie van leerkrachten zijn namelijk erg laag. Zo vinden Iruka, Winn, Kingsleyen, & Orthodoxou (2011) een correlatie van 0.22 in hun onderzoek. In haar masterscriptie vindt Klaver(2016) een iets hogere correlatie van 0.48. Deze correlatie is nog steeds niet erg hoog. Er kan dus aangenomen worden dat de percepties van ouders en leerkrachten over hun relatie niet in hoge mate met elkaar overeenstemmen.

Methode

Documentenanalyse

Steekproef. In de documentenanalyse werd gebruik gemaakt van drie artikelen: Menheere en Hooge (2010), Smit, Sluiter en Driessen (2006) en Prins, Wienke en Rooijen, (2013). De artikelen van Menheere en Hooge (2010) en Smit et al. (2006) zijn

literatuurstudies die uit verschillende onderzoeken punten hebben gehaald die

ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden. In het artikel van Menheere en Hooge (2010) worden vooral artikelen vergeleken van de afgelopen tien jaar. Hierbij zijn de meeste aanbevelingen overgenomen uit een artikel van Hoover-Dempsey (2005). In het artikel van Smit et al. (2006) is een literatuuronderzoek gedaan dat de samenwerkingsrelaties tussen ouders en school onderzocht, waarbij het accent lag op Nederlandse en internationale literatuur met betrekking tot ouderbetrokkenheid. Het artikel van Prins et al.(2013) is een document dat is bedoeld voor onderwijsprofessionals waarin aanbevelingen voor een

positieve ouderbetrokkenheid werden genoemd. Deze zijn voornamelijk overgenomen uit een artikel van Kalthoff (2011).

(12)

Codering. Wat betreft de codering werd voor elk artikel gekeken naar welke punten de ouderbetrokkenheid beïnvloeden. Deze punten werden vervolgens in een tabel gezet (zie bijlage 3). Hierbij werden alle genoemde punten meegenomen. Deze punten zijn gesorteerd op verschillende gebieden waarop de aanbevelingen betrekking hebben. Daarnaast zijn vergelijkbare punten naast elkaar weergegeven. Om de aanbevelingen vanuit de drie vergeleken artikelen te sorteren, is gekozen voor de volgende punten: de bouwkundige en materiële inrichting van de school, het beleid over en de omgang met ouderbetrokkenheid in het team, de sfeer en de communicatie binnen de school, het uitwisselen van informatie en ideeën en het stimuleren van de aanwezigheid van ouders.

Procedure. Er is gezocht met de volgende zoektermen: ‘ouderbetrokkenheid’ en ‘positieve invloed’. Omdat de school waarbij dit onderzoek is uitgevoerd een Nederlandse school is, is er gekozen voor Nederlandse zoektermen om zo bij Nederlandse artikelen te komen. Bij de gevonden artikelen is gekeken in welke artikelen aanbevelingen naar voren kwamen die ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden. Daaruit zijn er in eerste instantie vier artikelen geselecteerd. Omdat bleek dat er in een van deze artikelen, een artikel van Smit, Driessen, Sluiter en Brus (2007) vooral punten overgenomen waren uit het artikel van Smit et al. (2006) is dit artikel niet meer meegenomen.

Empirisch Onderzoek

Steekproef. Het empirisch onderzoek vond plaats in twee stappen. Ten eerste werd een tevredenheidsonderzoek uitgezet onder alle ouders van bassischool de Archipel. Zoals in de inleiding staat is de Archipel een school op Amsterdam IJburg met een gemengde

populatie. De achtergrond van de kinderen is zeer divers op verschillende gebieden zoals: cultuur, religie en opleidingsniveau. Van de 183 ouders heeft 48% gereageerd. Ouders die reageerden hadden kinderen, die verdeeld zaten in verschillende groepen (zie tabel 1). Wanneer ouders meerder kinderen hadden, is de groep van het oudste kind aangegeven.

(13)

Tabel 1

Leergroep kinderen van participanten Groep Aantal leerlingen

1 10 2 8 3 10 4 7 5 9 6 7 7 27 8 9

Vervolgens werd bij een aantal ouders en leerkrachten nog een interview afgenomen, waarbij aanvullende of verdiepende vragen werden gesteld. Aan dit interview hebben drie leerkrachten en vier ouders deelgenomen. Alle drie de ouders waren vrouwen. Eén van de ouders had een kind in groep 2. Een andere ouder had een kind dat net op het voorgezet onderwijs zat en een kind uit groep 6. De derde ouder had kinderen in groep 6 en groep 4. De laatste ouder had kinderen in groep 5 en groep 7. De drie leerkrachten bij wie het interview is afgenomen waren allemaal vrouwen. Zij gaven les in groep 1/2, groep 3 en groep 4.

Instrumenten. Het tevredenheidsonderzoek is onderdeel van het WMKPO (Werken Met Kwaliteit Primair Onderwijs). Het WMKPO is een organisatie voor kwaliteitszorg en personeelsbeleid. De tevredenheidsenquête van het WMKPO is onder alle ouders uitgezet. Deze tevredenheidsenquête heeft in totaal 76 items waarop ouders een score kunnen geven van 1 t/m 4, waarbij 1 de laagste score is en 4 de hoogste. De 76 items zijn verdeeld over 11 hoofdonderwerpen: algemeen, kwaliteitszorg, aanbod, tijd, pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, actieve en zelfstandige rol van de leerlingen, schoolklimaat en

samenwerking, zorg en begeleiding, sociale veiligheid en opbrengsten. Daarnaast is er

gevraagd naar een eindcijfer. Bij deze enquête worden de volgende normeringen gevolgd: een score tot 2,50: onvoldoende, een score tussen 2,50 en 3,00: zwak (matig), een score tussen 3,00 en 3,25: voldoende, een score tussen 3,25 en 3,50: ruim voldoende, een score tussen 3,50

(14)

en 3,75: goed, een score tussen 3,75 en 4,00: uitstekend. Een voorbeeld van zo’n item is: ‘Er is een gelijkwaardige respectvolle relatie tussen school en ouders.’ In dit onderzoek zijn 24 van de 77 items gebruikt, omdat deze op basis van de drie bekeken artikelen verbonden zijn aan de factoren die ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden.

Om de mening van de ouders en leerkrachten over de punten die niet in de

tevredenheidsenquête naar voren kwamen te meten werd gebruik gemaakt van een interview met open vragen. Het interview voor de leerkrachten bestond uit tien open vragen,

bijvoorbeeld: ‘In hoeverre nodigt u ouders uit voor activiteiten, speciale gelegenheden en vrijwilligerswerk op school? En op welke manier doet u dat?’ Deze vragen zijn gebaseerd op de factoren die naar voren kwamen uit de documentenanalyse. Omdat niet alle vragen

geschikt waren voor ouders bestond het interview voor ouders uit zeven open vragen. Dit waren dezelfde vragen als bij de leerkrachten maar dan op een andere manier gesteld. Zo werd de vraag: ‘In hoeverre nodigt u ouders uit voor activiteiten, speciale gelegenheden en vrijwilligerswerk op school?’ aan de ouders gesteld als: ‘In hoeverre wordt u uitgenodigd voor activiteiten, speciale gelegenheden en vrijwilligerswerk op school?’ In bijlage 1 zijn de volledige interviews weergegeven.

Om ervoor te zorgen dat de belangrijkste factoren uit de documenten analyse

onderzocht werden is bij elke factor die de ouderbetrokkenheid zou kunnen beïnvloeden als eerste gekeken of die voorkwam in de tevredenheidsenquête. Als de factor niet in de

tevredenheidsenquête naar voren kwam is er een afweging gemaakt of de betreffende factor naar voren moest komen in het interview. Dit gebeurde op basis van hoe vaak een punt naar voren kwam in de gebruikte artikelen en de interesses en mogelijkheden van de school. Dit is weergegeven in bijlage 2.

Procedure. De ouders rapporteerden in april/mei 2017 op de tevredenheidsenquête, die via een digitale link naar alle ouders was gestuurd. Voor alle meegenomen items is het

(15)

gemiddelde en de standaarddeviatie berekend. Bij een aantal items is ook het gemiddelde van andere scholen bekend, omdat zij dezelfde vragen vanuit de tevredenheidenquête van het WMKPO eerder hebben beantwoord. Voor deze items is ook de verschilscore berekend. Daarnaast zijn de items van de tevredenheidsenquête per onderwerp onderverdeeld en is voor elk onderwerp het aantal items, de minimumscore, de maximumscore, de gemiddelde score en de standaarddeviatie berekend.

Voor de interviews zijn de ouders bij binnenkomst tijdens het brengen van hun

kinderen gevraagd of ze mee wilden werken aan het onderzoek. Tijdens de teambespreking is er gevraagd welke leerkrachten mee wilden werken aan het onderzoek. De interviews zijn allemaal individueel en semi-gestructureerd afgenomen door de auteur in mei 2017 op de school. Ze zijn na de afname samengevat. Deze samenvatting is te vinden in bijlage 4. Vervolgens zijn de hoofdpunten per onderwerp bij de resultaten weergegeven.

Resultaten

Documentenanalyse

Uit het artikel van Menheere en Hooge (2010) bleek dat de ouderbetrokkenheid vooral beïnvloed wordt door de opvattingen van ouders over ouderbetrokkenheid, de individuele mogelijkheden die zij hebben (bijvoorbeeld beschikbare tijd) en door hun percepties over de manier waarop zij uitgenodigd worden om betrokken te raken op school (bijvoorbeeld bij activiteiten). Uit de andere artikelen van Smit et al. (2006) en Prins et al. (2013) bleek dat de kwaliteit van de communicatie en de relatie tussen leerkracht en ouder van belang is en daarnaast wat zij als elkaars taken zien. Om de ouderbetrokkenheid te verbeteren bleken er een aantal hoofpunten te zijn waar een school aan kan werken. Dat zijn: de bouwkundige en materiële inrichting van de school, het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat, de sfeer en de communicatie binnen de school, het uitwisselen van

(16)

informatie en ideeën en het stimuleren van de aanwezigheid van ouders. De meeste aanbevelingen in de artikelen hadden betrekking op het gebied van uitwisseling van

informatie en ideeën. Daarnaast zijn er veel punten gevonden op het gebied van de sfeer en de communicatie binnen de school. Veel van deze punten werden in alle drie artikelen genoemd.

Op het gebied van het uitwisselen van informatie en ideeën zijn in totaal twaalf punten gevonden. Drie punten daarvan kwamen in twee verschillende artikelen naar voren. Een voorbeeld hiervan is het op een positieve manier praten over ouderbetrokkenheid. Bij de factoren op het gebied van de sfeer en de communicatie binnen de school zijn tien punten gevonden, zeven daarvan kwamen in minstens twee artikelen voor. Hieronder viel dat wanneer een school zorgt voor open communicatie, wederzijds respect en een uitnodigende houding, de ouderbetrokkenheid op school wordt vergroot. Op het gebied van het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat zijn zeven punten gevonden, drie daarvan werden in meerdere artikelen genoemd. Een voorbeeld hiervan is het hebben van een duidelijk beleid en een planmatige aanpak rondom ouderbetrokkenheid en de gerichtheid op het verbeteren van het contact tussen ouders en school. Er zijn vier aanbevelingen

gevonden op het gebied van het stimuleren van de aanwezigheid van ouders. Eén van de aanbevelingen die hierbij genoemd werd is (moeilijk bereikbare) ouders nadrukkelijk uit te nodigen om te helpen bij gelegenheden of vrijwilligerswerk op school. Op het gebied van bouwkundige en materiële inrichting van de school hebben alleen Menheere & Hooge(2010) twee punten genoemd: herkenbaar beeldmateriaal in de school en ruimtes waar ouders en leraren elkaar kunnen ontmoeten. Alle aanbevelingen zijn te vinden in bijlage 3.

(17)

Tabel 2 geeft de resultaten van de tevredenheidsenquête weer. Alle items werden door de ouders van basisschool de Archipel met een gemiddelde score tussen de 3,07 en 3,6

beoordeeld. Dit betekent dat de ouders alle items als voldoende, ruim voldoende of goed beoordeelden. Uit een vergelijking van de scores van de ouders van basisschool de Archipel met de scores van de andere basisscholen in Nederland, waaraan dezelfde vragen zijn gesteld, bleek vervolgens dat de Archipel op alle vergeleken punten hoger scoorde dan het gemiddelde van de andere scholen.

Tabel 2 Tevredenheidsenquête Items M de Archipel M andere scholen Verschil Archipel- andere scholen SD

De school ziet er verzorgd uit 3,48 3,26 +0,22 0,63

De sfeer op school is goed 3,61 3,38 +0,24 0,51

Er is een gelijkwaardige respectvolle relatie tussen school en ouders

3,69 0,51

Mijn zoon/dochter gaat met plezier naar school 3,68 3,50 +0,18 0,56 De juf of meester doet aardig en vriendelijk

tegen de leerlingen

3,62 0,59

De juf of meester zorgt ervoor dat de leerlingen goed met elkaar omgaan

3,54 0,56

De invoering van pad heeft de sfeer op school verbeterd

3,45 0,68

De school zet zich in om pesten te voorkomen 3,32 0,70

Mijn zoon/dochter voelt zich veilig op school 3,57 0,60

Mijn zoon/dochter voelt zich veilig op het plein 3,35 0,79 De school treedt goed op als er problemen zijn

tussen kinderen

3,28 3,09 +0,19 0,68

Ouders spreken positief over de school 3,26 3,07 +0,18 0,68 De school informeert ouders goed over (extra)

begeleiding voor hun kind

3,12 3,00 +0,12 0,91

De school biedt goede hulp bij leer-en/of gedragsproblemen

3,35 3,01 +0,35 0,80

De school geeft goede adviezen over hoe ik mijn kind kan helpen

3,23 2,97 +0,25 0,86

(18)

opvoedproblemen en vragen

De schoolgids en de website bevatten voldoende informatie over de school en de gang van zaken

3,39 0,70

Ik word goed geïnformeerd over de gang van zaken op school

3,44 3,09 +0,35 0,75

De schoolleiding en/of de leraren houden rekening met mijn mening

3,40 3,00 +0,40 0,72

Ik word voldoende betrokken bij de school 3,55 0,63

De medezeggenschapsraad (MR) is voldoende zichtbaar en goed benaderbaar

3,07 0,73

De school organiseert voldoende activiteiten voor ouders

3,39 3,09 +0,30 0,72

Ik ben tevreden over de ouderavonden 3,42 3,20 +0,22 0,61 De school organiseert voldoende

tienminutengesprekken

3,22 0,80

De tienminutengesprekken zijn zinvol 3,62 0,56

De items zijn ook per groep geanalyseerd, dit is hieronder te zien in tabel 3. Tabel 3 Beschrijvende statistieken N Min. Max. M SD De sfeer en de communicatie binnen de school 15 3,12 3,69 3,4347 ,17792

Het uitwisselen van informatie en ideeën

6 3,07 3,69 3,4233 ,20685

Het stimuleren van de aanwezigheid van ouders

4 3,22 3,62 3,4125 ,16399

De bouwkundige en materiële inrichting van de school

1 3,48 3,48 3,4800 .

De Ouder- en Leerkrachtinterviews over Effectieve Factoren van Ouderbetrokkenheid

De ouders. Aan het interview namen in totaal vier ouders deel. Uit de interviewvragen over het uitwisselen van informatie en ideeën gaven alle ouders aan dat hun ideeën over opvoeding overeenkwamen met de visie van de school. Drie van de ouders gaven aan dat de

(19)

leerkracht enigszins een beeld had van hun opvatting over de opvoeding. Eén van de ouders gaf aan dat de leerkracht goed wist wat haar visie was. Alle ouders gaven aan dat er

nauwelijks gesproken werd over ouderbetrokkenheid, één van de ouders gaf daarbij aan dat als er toch over ouderbetrokkenheid gesproken werd, dit oppervlakkig bleef.

Op het gebied van de sfeer en de communicatie binnen de school gaven alle ouders aan een positief contact te hebben met de leerkracht. Het contact werd volgens hen vooral vanuit de ouder geïnitieerd. Er was volgens alle ouders voldoende tijd voor informeel contact, wel gaven twee ouders aan dat de formele momenten langer of vaker mochten. De

tien-minuten gesprekken waren volgens een van de ouders vooral te kort. Alle ouders gaven aan dat er rekening werd gehouden met hun persoonlijke achtergrond, situatie en capaciteiten. Eén van de ouders gaf aan dat ze de opvoeding vooral als een gezamenlijk taak zag, de andere drie ouders zagen de opvoeding vooral als hun eigen taak. Dit was geen onderwerp van gesprek met de leerkracht.

Op het gebied van het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat, kwam naar voren dat ouders niet weten wat het beleid rondom ouderbetrokkenheid van de school is. Twee van de vier ouders gaven wel aan dat ze dachten dat de school ouderbetrokkenheid belangrijk vindt en dat het vast ergens goed opgeschreven is.

Op het gebied van het stimuleren van aanwezigheid van ouders gaven alle ouders aan vooral schriftelijk uitgenodigd te worden voor activiteiten. Eén van de ouders gaf aan dat een mededelingenbord fijn zou zijn en twee ouders gaven aan dat ze zelf ook vroegen of ze ergens mee kunnen helpen. Ze gaven allemaal aan dat er op school voldoende activiteiten zijn

waarbij ze betrokken kunnen worden.

De leerkrachten. Uit de interviewvragen op het gebied van uitwisselen van informatie en ideeën gaven twee van drie leerkrachten aan dat hun ideeën over opvoeding

(20)

vaak overeen komen met die van de ouders, maar niet altijd. Eén van de leerkrachten benoemde vooral dat de visie over de opvoeding bij ouders onderling heel verschillend is. Alle leerkrachten gaven aan dat ze een globaal beeld hebben van hoe ouders tegen de opvoeding aankijken. Zij gaven aan het hier meestal niet expliciet over te hebben. Twee leerkrachten zeiden hier soms wel een opmerking over te maken of het gesprek aan te gaan als hun meningen over de opvoeding erg verschillen met die van de ouders of als ze zich zorgen maken over het gezin. Leerkrachten gaven aan dat er bij het intakegesprek en bij de

informatieavonden gesproken wordt over verwachtingen van ouders rondom

ouderbetrokkenheid. De informatieavonden worden echter slecht bezocht. Een van de leerkrachten gaf aan het ook over wederzijdse verwachtingen te hebben bij het startgesprek met de ouders. Volgens de leerkrachten wordt er verder weinig gesproken over

ouderbetrokkenheid. Eén van de leerkrachten gaf aan dat ze ouders weleens feedback geeft op de manier waarop zij met leerkrachten communiceren.

Op het gebied van sfeer en communicatie gaven leerkrachten aan dat ze in het algemeen een goed contact hebben met de ouders. Eén van de leerkrachten gaf aan dat er soms incidenten zijn waarbij het contact niet goed verloopt. Een andere leerkracht gaf aan dat er winst te behalen valt in middelen om met ouders te communiceren. Alle leerkrachten gaven aan rekening te houden met de achtergronden van ouders. Alle leerkrachten zeiden dat ze ook een aantal strategieën hebben om met bepaalde ouders om te gaan. Deze verschilden veel van elkaar. Leerkrachten verschilden onderling van mening over bij wie de taak van de opvoeding ligt. Twee van de leerkrachten zagen dit als gezamenlijke taak van de school en de ouders. Zij gaven daarbij wel aan dat niet alle ouders dit zo zien. De andere leerkracht zag de opvoeding vooral als een taak van de ouders.

Op het gebied van het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat gaven twee van de drie leerkrachten aan dat ze niet precies wisten wat het beleid van

(21)

de school rondom ouderbetrokkenheid is. Eén daarvan gaf aan dat ze wel wist dat er

gedragsregels voor ouders zijn afgesproken. Eén van de leerkrachten gaf aan dat ze denkt dat er geen beleid rondom ouderbetrokkenheid is. Alle geïnterviewde leerkrachten zeiden dat ze vooral met elkaar over ouderbetrokkenheid spreken wanneer er ergernissen over ouders zijn. Ze zoeken daarbij vooral naar praktische oplossingen. Volgens de leerkracht wordt

ouderbetrokkenheid weinig besproken in teambesprekingen, studiedagen of vergaderingen ouderbetrokkenheid. Ze maakten daarbij wel de kanttekening dat als er iets aan de hand is, bijvoorbeeld wanneer er tijdens schoolreisjes te weinig ouders zijn, dit wel wordt besproken. Eén van de leerkrachten gaf aan dat er soms op een studiedag een korte training rondom ouderbetrokkenheid wordt georganiseerd.

Op het gebied van het stimuleren van de aanwezigheid van ouders op school gaven alle leerkrachten aan dat ze ouders voornamelijk schriftelijk uitnodigen voor activiteiten, vrijwilligerswerk en speciale gelegenheden. Ze zeiden daarbij allemaal dat ze ouders vrijwel alleen maar persoonlijk uitnodigen als er een tekort aan hulp is. Eén van de leerkrachten doet dit eerst nog via de klassenouder en andere leerkracht eerst nog via de kinderen. Een andere opvallend punt dat genoemd werd, is dat bepaalde ouders pas voor het eerst op school gezien worden bij het adviesgesprek in groep 7.

Discussie

In dit onderzoek werd gekeken naar de betrokkenheid op school van ouders van basisschool de Archipel. Daarvoor werd eerst in de literatuur gezocht naar de factoren die van positieve invloed zijn op ouderbetrokkenheid. Daarna is er op grond van de gevonden

(22)

en leerkrachten gehouden om te onderzoeken hoe ouders en leerkrachten vonden dat het op de Archipel gesteld was met de in de literatuur gevonden factoren die een positieve invloed hebben op de ouderbetrokkenheid. Tenslotte werden op grond van de gevonden resultaten verbeterpunten voor de ouderbetrokkenheid op school geformuleerd.

Literatuuronderzoek

Ouderbetrokkenheid op school heeft invloed op het pedagogisch klimaat van de school en is ook van invloed op zowel de cognitieve prestaties van het kind als op de sociale

vaardigheden en het functioneren op school van het kind (Adeyemo, 2005, Haynes, Comer, & Hamilton-lee,1989, Hughes & Kwok, 2007, Mortimore, Sammons, Stoll, Lewis, &

Ecob,1988, Smit, Driessen, Sluiter & Brus, 2008, Frempong, Reddy, & Kanjee, 2011, Fan en Chan, 2001, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013). Daarom is het van belang om te streven naar een goede ouderbetrokkenheid op school. Dat kan door op scholen te onderzoeken in hoeverre zij voldoen aan de factoren die ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden en door te kijken naar hoe zij daar verbeteringen in kunnen aanbrengen.

In de literatuur zijn 33 factoren gevonden die een positieve invloed hebben op ouderbetrokkenheid. Ze kunnen ingedeeld worden de volgende hoofdonderwerpen: de

bouwkundige en materiële inrichting van de school, het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat, de sfeer en de communicatie binnen de school, het uitwisselen van informatie en ideeën en het stimuleren van de aanwezigheid van ouders op school. Wanneer de mate van de ouderbetrokkenheid op een school onderzocht wordt is het van belang om dat te doen op grond van de 33 gevonden factoren die de ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden.

(23)

Uit de tevredenheidsenquête bleek dat alle meegenomen items gemiddeld genomen als ruim voldoende werden beschouwd. De bouwkundige en materiële inrichting van de school werd als hoogste gewaardeerd, daarna volgde de sfeer en de communicatie binnen de school en daarna het uitwisselen van informatie en ideeën. Het stimuleren van de aanwezigheid van ouders werd het laagst gewaardeerd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de gemiddeldes van deze gebieden erg weinig verschilden (3.48, 3.42, 3.42 en 3.41). Een andere kanttekening hierbij is dat er maar in één item naar de bouwkundige en materiële inrichting van de school werd gevraagd, waardoor uit de waardering daarvan maar beperkt conclusies getrokken kunnen worden.

Opvallend is dat op alle punten die vergeleken zijn met andere scholen, aan wie dezelfde vragen van het WMKPO zijn gesteld, de Archipel een hogere score had. Deze punten zullen voor basisschool de Archipel dus minder prioriteit hebben, dan de punten uit de interviews. Voor de andere scholen zou het interessant kunnen zijn om te onderzoeken

waarom de Archipel hogere gemiddeldes heeft dan zij om zich daarin te kunnen verbeteren. Een mogelijke verklaring voor de relatief hoge uitkomsten van de tevredenheidsenquête zou kunnen zijn dat ouderbetrokkenheid op de Archipel belangrijk gevonden wordt en dat er op de Archipel daardoor ook meer mogelijkheden voor ouderbetrokkenheid gecreëerd worden. Daarnaast moet wel in aanmerking genomen worden dat de tevredenheidsenquête maar door 48% procent van de ouders is ingevuld en dat het niet duidelijk is hoe de andere 52 % van de ouders denkt over de factoren die de ouderbetrokkenheid op de Archipel positief beïnvloeden.

(24)

Op grond van de bevindingen van Iruka, Winn, Kingsleyen, & Orthodoxou (2011) over significante verschillen in de perceptie van ouders en leerkrachten was te verwachten dat de percepties van ouders en leerkrachten over de ouderbetrokkenheid niet in hoge mate met elkaar overeen zouden stemmen. In het huidige onderzoek bleek echter dat ouders en leerkrachten voor het grootste deel hetzelfde dachten over hoe het gesteld was met de ouderbetrokkenheid op de Archipel. Het enige opvallende verschilpunt betrof hun visie over wie zij verantwoordelijk achtten voor de opvoeding. Ouders zagen de opvoeding meer als een taak voor thuis en leerkrachten zagen de opvoeding meer als een gezamenlijke taak van ouders en leerkrachten. Ouders gaven daarbij ook aan dat ze dachten dat ze dezelfde opvattingen hadden over de opvoeding als de leerkrachten, terwijl de leerkrachten meer verschillen zagen.

Een mogelijke verklaring van het feit dat de ouders en leerkrachten in de interviews over het algemeen dezelfde perceptie hadden over hoe het gesteld is met de

ouderbetrokkenheid op basisschool de Archipel, zou kunnen zijn dat er in de interviews gebruik is gemaakt van open vragen, terwijl in onderzoek van Iruka, Winn, Kingsleyen, & Orthodoxou (2011) over de verschillen in percepties van ouders en leerkrachten gebruik is gemaakt van vragenlijsten. Omdat er bij de interviews op een gelijksoortige manier werd doorgevraagd op antwoorden van ouders en leerkrachten over factoren die van invloed zijn op ouderbetrokkenheid, is het mogelijk dat ouders en leerkrachten vandaaruit ook meer

gelijksoortige antwoorden gaven.

Daarnaast was de steekproef van ondervraagde ouders en leerkrachten erg klein en was deze steekproef mogelijk ook niet representatief wat betreft het belang dat de

respondenten hechtten aan ouderbetrokkenheid op school. Het is goed denkbaar dat het gelijksoortige belang dat zij aan ouderbetrokkenheid hechten ook de overeenstemming

(25)

daarover heeft bevorderd. Voor vervolg onderzoek zou de Archipel dus een grotere steekproef van ouders en leerkrachten moeten ondervragen.

Verbeterpunten op Grond van de Interviews

Basisschool de Archipel zou dit onderzoek kunnen gebruiken om hun ouderbetrokkenheid te vergroten. Zij kunnen daarbij kijken naar welke factoren van

ouderbetrokkenheid nu al als positief ervaren worden en bij welke factoren nog verbetering te behalen valt. Van de verschillend onderwerpen die in de literatuur gevonden zijn blijkt dat ouders en leerkrachten grotendeels tevreden zijn over de sfeer en de communicatie binnen de school en op het gebied van het stimuleren van de aanwezigheid van ouders. Als de Archipel zich hierin nog wil verbeteren zou de school de wens van ouders voor langere tien-minuten gesprekken kunnen inwilligen. Leerkrachten en ouders zouden ook met elkaar in gesprek kunnen gaan over hun verschillende percepties over of de opvoeding een taak van (alleen) de ouders is of een gezamenlijke taak van ouders en leerkrachten. Als beide partijen het

wenselijk vinden de opvoeding een taak van ouders en leerkrachten gezamenlijke te maken, kunnen zij bespreken hoe ze dat willen bewerkstelligen.

Aangezien sommige ouders weinig betrokken zijn, zou de Archipel deze ouders juist persoonlijk kunnen aanspreken en activiteiten kunnen organiseren die deze ouders

interesseren. Dit kan ervoor zorgen dat ook deze ouders meer betrokken raken (Menheere & Hooge, 2010, Prins, Wienke & Rooijen, 2013). De Archipel zou ook kunnen onderzoeken wat de effecten op de ouderbetrokkenheid zijn, wanneer leerkrachten ouders meer persoonlijk aanspreken en langere gesprekken met hen voeren.

Andere gebieden waarop Basisschool de Archipel nog verbetering zou kunnen

bewerkstelligen zijn het beleid rondom ouderbetrokkenheid en hoe het team daarmee omgaat alsook het uitwisselen van informatie en ideeën. Wat betreft het beleid rondom

(26)

ouderbetrokkenheid zou de school nog winst kunnen behalen door hiervoor een duidelijk beleid en planmatige aanpak te maken en het onderwerp regelmatig terug te laten komen in teambespreking, vergaderingen of studiedagen. Op het gebied van uitwisselen van informatie en ideeën zou het schoolpersoneel ouderbetrokkenheid kunnen vergroten door te praten over ouderbetrokkenheid met ouders en de positieve gevolgen daarvan voor het kind en door feedback te geven aan ouders op hun betrokkenheid op school.

Zeker omdat sommige ouders vooral geïnteresseerd lijken te zijn in de leerprestaties van hun kinderen, zouden zij misschien meer betrokken kunnen raken als deze ouders inzien dat ouderbetrokkenheid ook van positieve invloed is op de leerprestaties van hun kinderen. Een grotere ouderbetrokkenheid zorgt namelijk ook voor een betere cognitieve prestaties en een beter functioneren op school (Hughes & Kwok, 2007, Mortimore, Sammons, Stoll, Lewis, & Ecob,1988, Smit, Driessen, Sluiter & Brus, 2008, Frempong, Reddy, & Kanjee, 2011, Fan en Chan, 2001, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013).

Beperkingen en Suggesties voor Vervolgonderzoek

Bij de interpretatie van de resultaten van dit onderzoek moet rekening gehouden worden met een aantal beperkingen. Ten eerste is de steekproef die gebruikt werd voor de interviews erg klein, zij bevat maar vier ouders en drie leerkrachten. Bovendien werden de deelnemende ouders geworven door ze aan te spreken bij binnenkomst in de school. Hierdoor zijn deze ouders mogelijk meer betrokken bij de school dan andere ouders die hun kinderen misschien alleen naar school laten gaan of niet mee naar binnen lopen. Het kan ook zijn dat andere, niet geïnterviewde ouders minder geneigd waren mee te werken aan het onderzoek, omdat ze het onderwerp niet belangrijk vonden. Ook hebben maar ongeveer de helft van de ouders de tevredenheidsenquête ingevuld. Op school betrokken ouders waren misschien

(27)

sneller geneigd de tevredenheidsenquête in te vullen en zij waren daardoor misschien ook positiever over de school.

Bovendien gaven de leerkrachten allemaal les in de onder- en middenbouw. Dit kan invloed hebben op hoe zij de betrokkenheid van ouders zien. Het is denkbaar dat er in lagere groepen meer ouderbetrokkenheid is, omdat de kinderen daar jonger, minder zelfstandig en kwetsbaarder zijn. Daarnaast is het ook goed mogelijk dat leerkrachten die dit onderwerp belangrijk vinden sneller geneigd waren mee te werken aan dit onderzoek. Logghe, Baccarne, Veeckman, Lievens, & Schuurman (2014) vonden dat de belangrijkste redenen om mee te werken aan een onderzoek naast bezorgdheid over de eigen carrière, intrinsieke motivatie en idealistische redenen zijn. Meer onderzoek met een grotere steekproef is nodig om de

resultaten te kunnen generaliseren.

Conclusie

Dit onderzoek heeft geresulteerd in een aantal uitkomsten over hoe het gesteld is met de betrokkenheid van ouders op basisschool de Archipel. Vandaaruit zijn een aantal verbeterpunten opgesteld die de Archipel zou kunnen implementeren om de

ouderbetrokkenheid op de school te vergroten. Vanwege de beperkte representativiteit van de interviews die bij ouders en leerkrachten zijn afgenomen, zou de Archipel in een

vervolgonderzoek met behulp van vragenlijsten kunnen onderzoeken of de uitkomsten van de interviews door alle ouders en leerkrachten gedragen worden en of de voorgestelde

interventies door ouders en leerkrachten daadwerkelijk als (mogelijke) verbeterpunten gezien worden. Daarna zou de school de voorgestelde verbeterpunten kunnen implementeren om vervolgens een nameting te doen om te onderzoeken of de ouderbetrokkenheid na het plegen van genoemde interventies inderdaad verbeterd is.

(28)

Referenties

Adeyemo, D. A. (2005). Parental involvement, interest in schooling and school environment as Predictors of academic self-efficacy among fresh secondary school students in Oyo State, Nigeria. Electronic Journal of Research in Educational Psychology, 3(1), 163-180.

Alkema, E., Tjerkstra, W. & Kuipers, J. (2011). Méér dan onderwijs : theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Antonopoulou, k., Koutrouba, k., & Thomas Babalis (2011). Parental involvement in secondary education schools: the views of parents in Greece, Educational Studies, 37:3, 333-344, DOI: 10.1080/03055698.2010.506332

Baat, M. de, & Moerkens, M. (2013). Naar meer wenselijk gedrag op de basisschool: Wat werkt? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut

Bakker, J., Denessen, E., Dennissen, M., & Oolbekkink-Marchand, H. (2013). Leraren en ouderbetrokkenheid een reviewstudie naar de effectiviteit van ouderbetrokkenheid en de rol die leraren daarbij kunnen vervullen. Nijmegen: Behavioural Science Institute / Radboud Docenten Academie Radboud Universiteit Nijmegen

Basisschool de Archipel. (2016). Schoolgids 2016-2017. Geraadpleegd van

https://www.askoscholen.nl/scholen/dearchipel/praktisch/Documents/schoolgids% 20De%20Archipel%202016-2017.pdf

(29)

Bronfenbrenner, U. (1977). Toward an experimental ecology of human development. American psychologist, 32(7), 513-531. doi: 10.1037/0003-066X.32.7.513

Coleman, J. & Th. Hoffer (1987) Public and Private High Schools. The Impact of Communities. New York. Basic Books.

Fan, X. & Chen, M. (2001). Parental involvement and students’ academic achievement: A Meta-analysis. Educational Psychology Review, 13(1), 1-22.

Fan, W., & Williams C. M., (2010) The effects of parental involvement on students’ academic self‐efficacy, engagement and intrinsic motivation, Educational Psychology,30:1, 53-74, DOI: 10.1080/01443410903353302

Frempong, G., Reddy, V., & Kanjee, A. (2011). Exploring equity and quality education in South Africa using multilevel models. Compare: A Journal of Comparative and

International Education, 41(6), 819-835.

Fieret, W. (2016, 25 november). Ouderbetrokkenheid in onderwijs van groot belang. Reformatorisch Dagblad, Geraadpleegd van

http://www.rd.nl/opinie/ouderbetrokkenheid-in-onderwijs-van-groot-belang-1.1354099

Haynes, N. M., Comer, J. P., & Hamilton-lee, M. (1989). BRIEF REPORTS School Climate Enhancement Through Parental Involvement. Journal of School Psychology, 27, p.87-90.

(30)

Hughes, J., & Kwok, O. M. (2007). Influence of student-teacher and parent-teacher

relationships on lower achieving readers’ engagement and achievement in the primary grades. Journal of Educational Psychology, 99, p.39-51.

Iruka, I. U., Winn, D. M. C., Kingsley, S. J., & Orthodoxou, Y. J. (2011). Links between parent-teacher relationships and kindergartners’ social skills: Do child ethnicity and family income matter? Elementary School Journal, 111, 387–408.

Jovanovic, M. (z.j.). Pedagogical climate regarded as a factor of pupil's self-development. Šabac

Klaver, T.J. (2016). De invloed van ouder-leerkrachtrelaties op de betrokkenheid en schoolprestaties van leerlingen (master thesis).

Logghe, S., Schuurman, D., Baccarne, B., Veeckman, C., & Lievens, B. Uit passie of voor de

poen? Een exploratie van gebruikersmotivaties voor deelname aan innovatie onderzoek in Living Labs.Gent: Universiteit Gent

Menheere, A., & Hooge, E. (2010). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs Een literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding Hogeschool van Amsterdam

Mortimore, P., P.Sammons, L. Stoll, D. Lewis & R.Ecob (1988) School Matters: The Junior Years. Somerset (England). Open Books.

NOS. (2016, 22 oktober). Op deze zwarte school gaat het goed dankzij 'team

ouderbetrokkenheid'. Geraadpleegd van http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2139049-op- deze-zwarte-school-gaat-het-goed-dankzij-team-ouderbetrokkenheid.html

(31)

NVO, BPSW, & NIP. (2016). richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming [Foto]. Geraadpleegd van

http://richtlijnenjeugdhulp.nl/wp-content/uploads/2016/01/Richtlijn-Middelengebruik-Onderbouwing.pdf

Prins, D., Wienke, D., & Rooijen, K. van. (2013). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut

Sergiovanni, TH. (1992) Moral Leadership. Getting to the Heart of School Improvement. San Francisco. Jossey-Bass.

Smit, F., Driessen, G., Sluiter, R. & Brus, M. (2008). Ouders en innovatief onderwijs Ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie op scholen met vormen van ‘nieuw leren’. Nijmegen: ITS – Radboud Universiteit

Smit, F., Driessen, G., Sluiter, R. & Brus, M. (2007). Ouders, scholen en diversiteit, ouderbetrokkenheid en – participatie op scholen met veel en weinig

achterstandsleerlingen. Nijmegen: ITS – Radboud Universiteit

Smit, F., Sluiter, R., & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS – Radboud Universiteit Nijmegen

(32)

Bijlage 1: De interviews

Bijlage 1, Tabel 1 Interviews

Interview leerkrachten Interview ouders

Weet u wat het beleid is wat betreft ouderbetrokkenheid? Hoe wordt dit uitgevoerd? Wat is uw mening hierover?

Weet u wat het beleid is wat betreft ouderbetrokkenheid? Hoe wordt dit uitgevoerd? Wat is uw mening hierover? In hoeverre wordt ouderbetrokkenheid

besproken in de teambesprekingen? Wat vind u van de hoeveelheid en vindt u dit

waardevol?

Heeft u het weleens met collega’s over ouderbetrokkenheid? Zo ja, hoe? Vindt u dit waardevol?

Vindt u onderwijs en opvoeding een gezamenlijke taak van de school en de ouders?

Vindt u onderwijs en opvoeding een gezamenlijke taak van de school en de ouders?

Houd u rekening met welke ouders u voor u heeft en past u zich daardoor weleens aan vanwege een bepaalde ouder?

Wordt er door de leerkracht rekening gehouden met uw persoonlijke situatie?

Hoe zou u de communicatie tussen u en de ouders omschrijven? (Welke momenten/ hoeveel/gevoel erbij)

Zou u behoefte hebben voor structurele momenten (bijv. koffieochtend)?

Hoe zou u de communicatie tussen u en de leerkrachten omschrijven? (Welke

momenten/ hoeveel/gevoel erbij) Zou u behoefte hebben voor structurele momenten (bijv. koffieochtend)? In hoeverre weet u wat de visie en ideeën

opvattingen van ouders zijn over opvoeding en onderwijs?

In hoeverre denkt u dat de leerkracht weet wat uw visie en ideeën opvattingen over opvoeding en onderwijs?

Welke strategieën heeft u om met verschillende ouders om te gaan? In hoeverre gaat u het gesprek aan over ouderbetrokkenheid?

Wat bespreekt u dan?

In hoeverre gaat de leerkracht het gesprek aan over ouderbetrokkenheid?

Wat bespreekt u dan? In hoeverre nodigt u ouders uit voor

activiteiten, speciale gelegenheden en

In hoeverre wordt u uitgenodigd voor activiteiten, speciale gelegenheden en

(33)

vrijwilligerswerk op school? En op welke manier? (persoonlijk, brief, etc.)

vrijwilligerswerk op school? En op welke manier? (persoonlijk, brief, etc.)

(34)

Bijlage 2:

Bijlage 2, tabel 1

Manier factoren onderzocht

In wkmo In interview Niet omdat

1: De school ziet er verzorgd uit

1: Komt maar in één artikel en komt gedeeltelijk terug in de ouderenquête.

2 Directie geeft aan dat hiervoor geen ruimte is. 3,4

Weet u wat het beleid is wat betreft ouderbetrokkenheid? Hoe wordt dit uitgevoerd? Wat is uw mening hierover? 5: In hoeverre wordt

ouderbetrokkenheid besproken in de

teambesprekingen? Wat vind u van de hoeveelheid en vindt u dit waardevol?

6: Worden ideeën over het verbeteren van

ouderbetrokkenheid gedeeld? Zo ja, hoe? Vindt u dit waardevol?

7: Directie ziet dit als een eventuele volgende stap, niet om in eerste instantie de focus op te leggen.

8/9: Verlengde van punt 3/4 10:

- De sfeer op school is goed - Er is een gelijkwaardige respectvolle relatie tussen school en ouders

-Mijn zoon/dochter gaat met plezier naar school

-De juf of meester doet aardig en vriendelijk tegen de

leerlingen

-De juf of meester zorgt ervoor dat de leerlingen goed met elkaar omgaan

-De invoering van pad heeft de sfeer op school verbeterd De school zet zich in om pesten te voorkomen - Mijn zoon/dochter voelt zich veilig op school

(35)

-Mijn zoon/dochter voelt zich veilig op het plein

-De school treedt goed op als er problemen zijn tussen kinderen

11 Ouders spreken positief over de school

11. Komt maar in één artikel voor en komt gedeeltelijk terig in de ouderenquête. 12:

In hoeverre ziet de school onderwijs en opvoeding als gezamenlijke taak?

13/14:

Wordt er rekening gehouden met achtergronden van ouders, wordt er aan elkaar aangepast, adviezen die passen bij je achtergrond?

16: School wil eerst

verbetering in eigenkring en pas daarna naar uitgebreidere samenwerking.

15/17

Hoe zou u de communicatie tussen u en de

leerkrachten/ouders omschrijven? (Welke momenten/ hoeveel/gevoel erbij)

Zou u behoefte hebben voor structurele momenten (bijv. koffieochtend)?

13/18: -De school informeert ouders goed over (extra) begeleiding voor hun kind -De school biedt goede hulp bij leer-en/of

gedragsproblemen -De school geeft goede adviezen over hoe ik mijn kind kan helpen

-De ouder-kind adviseur begeleidt ouders goed bij opvoedproblemen en vragen

19/20

In hoeverre weet u wat de visie en ideeën opvattingen

(36)

van ouders zijn over

opvoeding en onderwijs? / in hoeverre denkt u dat de leerkracht weet wat uw visie en ideeën opvattingen over opvoeding en onderwijs? 21: Welke strategieën heeft u om met verschillende ouders om te gaan?

22/23/24/25/26/28: In hoeverre gaat u/de leerkracht het gesprek aan over ouderbetrokkenheid? Wat bespreekt u dan? 27:- De schoolgids en de

website bevatten voldoende informatie over de school en de gang van zaken

- Ik word goed geïnformeerd over de gang van zaken op school

29:

-De schoolleiding en/of de leraren houden rekening met mijn mening

-Er is een gelijkwaardige respectvolle relatie tussen school en ouders

-Ik word voldoende betrokken bij de school - De medezeggenschapsraad (MR) is voldoende zichtbaar en goed benaderbaar

30/31: -De school organiseert voldoende activiteiten voor ouders

-Ik ben tevreden over de ouderavonden

-De school organiseert voldoende

tienminutengesprekken -De tienminutengesprekken zijn zinvol

(37)

In hoeverre wordt u

uitgenodigd/ nodigt u ouders uit voor activiteiten, speciale gelegenheden en

vrijwilligerswerk op school? En op welke manier?

(38)

Bijlage 3:

Bijlage 3, tabel 1 Tabel 1

Factoren die ouderbetrokkenheid beïnvloeden Menheere, & Hooge

(2010)

Smit, Sluiter, & Driessen (2006).

Prins, Wienke, & Rooijen, (2013).

Factoren die van invloed zijn op ouderbetrokkenheid Overtuigingen van ouders,

hun opvattingen over de rol met betrekking tot de school, de beschikbare tijd, energie, kennis en vaardigheden

perceptie op de uitnodigingen van de school hebben.

De mate waarin leraren, ouders, en leerlingen met elkaar in dialoog gaan en aankijken tegen de

‘opvoedende’ taak van de leraar en de ‘onderwijzende’ taak van de ouders.

De mate waarin leerkrachten en ouders ervaringen en kennis inzetten en als gelijkwaardige partners opereren.

Praktisch aanbevelingen voor de verbetering van ouderbetrokkenheid Inrichting school

1 Herkenbaar beeldmateriaal in de school.

2 ruimten waar ouders en leraren elkaar kunnen ontmoeten

Beleid gericht op ouderbetrokkenheid 3 Duidelijk leiderschap en

lange termijn maatregelen om een positief

schoolklimaat te behouden en te verbeteren.

Programma voor een integrale en planmatige aanpak van ouderbetrokkenheid op schoolniveau.

Een planmatige aanpak voor betrokkenheid van ouders bij het leren op school en thuis

4 Dynamische, systematische en consistente gerichtheid van de school op het verbeteren van de relatie tussen gezin en school.

Betrokkenheid van moeilijk bereikbare ouders hoog op de beleidsagenda

en plannen van schoolbesturen en scholen

Het beleid te richten op betere interactie en communicatie tussen instelling en gezin 5 Tijd in teambesprekingen om te praten over ouderbetrokkenheid 6 Archief met ideeën

van leraren en ouders over wat werkt voor

(39)

. Gericht op de relatie tussen gezin en school. 7 scholing-op-school programma’s gericht op de samenwerking tussen leerkrachten en ouders.

Nascholing voor leraren op het terrein van ouderparticipatie

8 Plannen voor betrokkenheid die inspelen op wat leraren, gezinnen en samenleving nodig hebben.

9 Leraren, directie en ouders

geven samen vorm aan de doelen en inrichting van de school.

Sfeer en communicatie

10 Sfeer van vertrouwen door relaties tussen leraren en ouders, leerlingen en bezoekers gebaseerd op wederzijds respect en open communicatie

Een schoolorganisatie waarin sprake is van een open communicatie en dialoog tussen ouders en leerkrachten.

Een uitnodigende, open en flexibele houding hebben

11 Ouders inschakelen om andere ouders informatie te geven over hoe de school werkt

12 Zoek systematisch naar ideeën, meningen en vragen over de rol van ouders en de school bij het leren van kinderen.

Onderwijs en opvoeding als gezamenlijke taak en

verantwoordelijkheid te zien

13 Suggesties geven om het leren van kinderen te bevorderen die overeenstemmen met de omstandigheden van ouders. Nadrukkelijk rekening houden met de achtergronden, wensen en verwachtingen van de ouders

14 Open stellen voor ouders met

verschillende sociaal-culturele

Aanpassing van het schoolklimaat aan de

(40)

achtergronden en open met hen te communiceren.

cultuur van alle gezinnen, open staan voor elkaars culturele en religieuze achtergronden

15 Communicatie over en weer tussen gezin en school

Duidelijk aangeven wat men van ouders verwacht wat betreft opvoeding, betrokkenheid en waardenoverdracht; 16 Gebruik maken van

naschoolse programma’s om de communicatie tussen gezin en school te vergroten

School zien als gemeenschap met gezamenlijke waarden. Samenwerken met andere organisaties rond ouders. 17 Mogelijkheden voor informele communicatie tussen ouders, leraren en andere medewerkers. 18 Maak en ondersteun ouder-leraar netwerken in de school Zinvolle positieve samenwerkingsrelaties met ouders

Uitwisseling van kennis en vaardigheden 19 Visie van de ouders op

het kind en diens leren achterhalen

20 Kennis opdoen over doelen, visies op leren, gezinsomstandigheden en cultuur van ouders.

Kennis bij beroepskrachten uitbreiden over de gezinnen, hun omstandigheden, cultuur en opvoedingsdoelen; 21 Ouder-leraar-gezinsstructuren gebruiken om betrokkenheid te vergroten, via bestaande benaderingswijzen en nieuwe strategieën

Verschillende strategieën van schoolteams om met

uiteenlopende groepen van ouders om te gaan.

22 Gebruik informele momenten om mening en ideeën van ouders over betrokkenheid te peilen.

(41)

23 korte, aantrekkelijke informatie over ouderbetrokkenheid uitwisselen bij informele momenten

Een positieve houding bij leraren ten aanzien van ouderbetrokkenheid bewerkstelligen 24 Informatie geven over de effecten op kinderen door ouderbetrokkenheid 25 Vraag ouders naar

hoe betrokkenheid het kind beïnvloedt 26 Geef ouders

specifieke

informatie over hoe betrokkenheid het leren beïnvloed

27 Geef ouders specifieke informatie over het curriculum en leerdoelen 28 Geef ouders positieve

feedback op de effecten van hun betrokkenheid

29 Ouders als serieuze partners

beschouwen met een eigen inbreng bij de opvoeding Stimuleren van aanwezigheid van ouders

30 Maak gebruik van

bestaande oudergroepen, werk met ouders die drempels kunnen verlagen en zorg voor gevarieerde activiteiten.

31 Bied kansen voor betrokkenheid, bijv. ouder- vergaderingen en leerlingoptredens

32 Nodig mensen gericht uit voor speciale

gelegenheden en vrijwilligerswerk.

Moeilijk bereikbare ouders nadrukkelijk uit dagen om een bijdrage te leveren

33 Nodig leraren, ouders, directie en

(42)

medewerkers uit bij activiteiten voor leerlingen.

(43)

Bijlage 4: Samenvatting interviews

Alle ouders geven aan positief contact te hebben met de leerkrachten. Volgens de ouders zijn er genoeg informele momenten, dit contact wordt volgens de ouders wel vooral vanuit de ouder geïnitieerd. Ze geven ook aan dat de leerkrachten altijd wel even tijd voor hun heeft. Er is voor de ouders niet echt behoefte voor meer informele momenten, wel geven twee van de ouders aan dat de formele momenten, zoals de tienminutengesprekken, meer of langer zouden mogen. Zo zegt een van de ouders: “Tien minuten is natuurlijk nooit lang genoeg om het over het over je kind te hebben.” Ook een van de leerkrachten geeft aan dat het

gesprekken vaak veel te kort zijn.

Niet alleen de ouders, maar ook de leerkrachten geven aan dat ze over het algemeen open contact hebben met de ouders. Wel geeft één van de leerkrachten aan dat er soms incidenten zijn waarbij het contact niet goed verloopt, zo zegt de leerkracht hier bijvoorbeeld over: “Dit is de eerste groep waar het begint en dat moeten sommige ouders nog even leren hoe ze tegen een leerkracht spreken”. Hier wordt dan ook met ouders (eventueel in het bijzijn van de directie) over gesproken. In principe geven de leerkrachten ook aan dat er genoeg tijd is voor het contact met de ouders, wel wordt er opgemerkt dat wanneer je een groep hebt die niet goed loopt, dit veel energie van je vraagt en daardoor het contact met ouders minder wordt.

Er zou volgens een van de leerkrachten nog wel winst te behalen zijn in de manier waarop je een ouder bereikt. Vooral wanneer er de volgende dag een andere leerkracht voor de klas staat en er iets gebeurd is in de klas, waar een ouder redelijk snel over geïnformeerd moet worden. Zij zou graag willen dat er een manier is waarop je de ouders wel zeker bereikt, maar bijvoorbeeld niet stoort op hun werk.

Ouders geven aan dat er rekening wordt gehouden met hun situatie en capaciteiten. Leerkrachten geven ook aan dat ze dit proberen te doen. Zo geeft één leerkracht het voorbeeld

(44)

dat ze zelf de boodschappen doet voor een ouder die bij een activiteit wil komen koken en niet weet wat ze moet maken, terwijl andere ouders dit wel zelf doen. Om het zo voor sommige ouders heel laagdrempelig te houden.

Andere manieren waarop leerkrachten rekening houding met ouders is door te vragen hoe het gaat als een leerkracht weet dat de ouder in een lastige situatie zit of door meer tijd te nemen voor ouders om wegwijs te maken in de school, als zij vanuit een ander land komen. Als ouders veel werken, wordt er vanuit de leerkracht ook minder aanwezigheid verwacht op school. Daarnaast wordt genoemd dat wanneer je weet dat er ouders zijn die minder makkelijk hun kind laten meegaan op een schoolreisje of naar een feest laten komen of iets dergelijks, leerkrachten van te voren die ouder nog een keer extra vertellen dat er iets bijzonders aankomt en precies vertellen wat ze gaan doen.

De leerkrachten hebben allemaal een aantal strategieën hoe ze met bepaalde ouders omgaan. Eén van de leerkrachten noemt ook dat zij de situatie probeert in te schatten en hier rekening mee houdt. Ze noemen wel veelal andere strategieën. Zo noemen er twee

leerkrachten dat wanneer ze ouders vaak negatief nieuws brengen, ze vaak beginnen met iets positiefs of op andere momenten het positieve benadrukken. Verder wordt het luisteren naar ouders genoemd en daarbij proberen te achterhalen wat de verwachtingen van ouders zijn. Daarnaast wordt er genoemd dat de leerkracht veel aandacht geeft aan ouders die weinig betrokken zijn, als ze er wel zijn. Als laatst wordt nog genoemd dat wanneer ouders moeilijk te bereiken zijn of het vermoeden er is dat ze misschien de afspraak niet nakomen, de

leerkracht hen even extra aanspreekt als herinnering.

Als leerkrachten het met collega’s over ouderbetrokkenheid hebben gaat dit vooral over de ergernissen dat er bijvoorbeeld te weinig ouders zijn voor een schoolreisje en dat altijd dezelfde ouders niet komen bij activiteiten. In die gesprekken wordt er ook gesproken over praktische oplossingen. In teambesprekingen, studiedagen of vergaderingen wordt er niet

(45)

echt gesproken over welke manieren er zijn om ouders meer betrokken te maken. Maar er worden soms wel korte trainingen gegeven over bijvoorbeeld hoe je ouders benadert over probleemgedrag of wordt het onderwerp besproken er iets aan de hand is, bijvoorbeeld wanneer met een schoolreisje opeens wel veel ouders mee willen en niet iedereen mee kan. Dan wordt er in het team besproken hoe zij hiermee om kunnen gaan.

Over bij wie de taak van de opvoeding ligt, bij de school of de ouders, zijn er wisselende meningen. De opvoeding wordt door één van de ouders als gezamenlijk gezien. De andere ouders zien het vooral als een taak voor thuis, maar vinden het wel fijn als de school hieraan bijdraagt. Ook bij de leerkrachten is het wisselend. Eén van de leerkrachten zegt bijvoorbeeld: Ik vind dat ouders opvoeden, ik wel best 20% doen ongeveer, maar ik ben leerkracht geworden en ik ben niet een maatschappelijk werker van de opvoedpoli geworden. De andere twee leerkrachten willen vooral dat het als een gezamenlijke taak wordt zien. Eén van de leerkrachten zegt hierover: Het is het mooiste als je het als gezamenlijk ziet’. Deze leerkrachten geven wel aan dat niet alle ouders dat zo zien.

Ouders geven aan dat hun ideeën over de opvoeding overeenkomen met de school. Twee van de leerkrachten geven aan dat dit meestal wel zo is, maar niet altijd. De andere leerkracht noemt vooral dat de ideeën van ouders over de opvoeding heel verschillend zijn. Als leerkrachten merken dat de opvoeding thuis anders is dan op school, wordt hier soms het gesprek over aangegaan. Vaak wanneer een leerkracht het niet eens is met de manier van opvoeden thuis, bijvoorbeeld wanneer een kind op school al ergens voor is gestraft en daar thuis nog eens voor gestraft wordt. Ook geeft een leerkracht aan dat ze over de opvoeding praten wanneer zij of een collega zich zorgen maken over een gezin. Eén van de leerkrachten noemt dat zij vaak er alleen een opmerking overmaakt, maar hier niet echt in gesprek over gaat. Een andere leerkrachten geeft aan dat ouders wel eens advies vragen of zeggen dat ze iets zien wat ze thuis ook gaan proberen, op die manier gaat zij wel in gesprek over de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

assisteren bij sportdagen en excursies. Learning at home: Het ondersteunen van de kinderen bij het schoolwerk thuis. Ouders bieden hulp bij huiswerkopdrachten van de school.

Hij leidt het Diabetes Cell Therapy Initiative (DCTI) consortium in Nederland en is betrokken bij nationaal en internationaal wetenschappelijk diabetes onderzoek, in het bijzonder

In Slotermeer krijgen kinderen en hun ouders uitleg over

Ouderbetrokkenheid 3.0 gaat ervan uit dat de samenwerking tussen school en ouders/verzorgers consequent wordt vormgegeven met als gevolg dat ze samen verantwoordelijk zijn voor

Het hoofdvoedsel van de bewoners van dit eiland bestaat, gelijk van algemeene bekendheid is , uit sagu, een meel dat verkregen wordt uit het merg van den sagupalm

Wanneer school en ouders elkaar kennen en vertrouwen en wanneer de communicatie tussen beiden goed verloopt, kan de school het onderwijs voor elk kind zo goed mogelijk inrichten..

Of de school maakt duidelijk dat in het belang van kind het absoluut nodig is dat alle ouders op één van de geplande voorlichtingsbijeenkomsten over de nieuwe methode

De doorgaande lijn van groep naar groep, wordt zichtbaar gemaakt, waardoor iedere leerkracht zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van alle kinderen.. Daarnaast worden