• No results found

Praten over seksualiteit met ouders : wat is de ervaring van adolescenten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Praten over seksualiteit met ouders : wat is de ervaring van adolescenten?"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Praten Over Seksualiteit met Ouders. Wat is de Ervaring van Adolescenten?

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning

Pedagogische en 
O nderw ijsku

Universiteit van Amsterdam J. Smeets, 10871918 Begeleider: Dr. Daphne van de Bongardt Tweede beoordelaar: Drs. Jolien van Aar

(2)

Inhoudsopgave

Praten Over Seksualiteit met Ouders. Wat is de Ervaring van Adolescenten? 4

Methode 9 Participanten 9 Procedure 9 Instrumenten 12 Codering en Analyses 13 Resultaten 13

Welke seksualiteit-gerelateerde onderwerpen bespraken adolescenten 13 met hun ouders.

Welke seksualiteit-gerelateerde onderwerpen bespraken adolescenten 15 niet met hun ouders.

Ervaringen van adolescenten met gesprekken over seksualiteit-gerelateerde 17 onderwerpen met hun ouders.

Discussie 19

Kwaliteiten, beperkingen en vervolgonderzoek 24

Conclusie 25

Referentielijst 28

Bijlage A. De Geselecteerde Vragen Vanuit de Gezinsinterview-Topiclist van Project 37 STARS.

(3)

Abstract

Talking about sexuality with parents. What is the experience of adolescents? The current study investigated the subjects discussed during sexuality-related

conversations between adolescents and their parents, the experience of adolescents regarding such conversations and whether there was a gender difference in subjects and experiences. Data from previously collected semi-structured interviews (N= 49, 57% boys, 43% girls, 11-17 years) were used. Transcripts were coded by a coding scheme in MAXQDA, which revealed seven discussed subjects and four experience categories. SPSS calculations showed significant gender differences in subjects and experiences. It can be concluded that in love and relationships were mostly discussed, that the most common experiences with these conversations were neutral and that gender differences were found in subject and experience.

Keywords: experiences from adolescents, conversation about sexuality, sexuality-related topics, adolescents, gender differences, sexuality, parents.

(4)

Praten Over Seksualiteit met Ouders. Wat is de Ervaring van Adolescenten? De ontwikkeling van seksualiteit bij kinderen begint al op een jonge leeftijd, waarbij verschillende fases kunnen worden onderscheiden (De Graaf & Rademakers, 2006). Rond de leeftijd van 4-5 jaar bijvoorbeeld, komt het kind erachter dat jongens en meisjes verschillend zijn (genderidentiteit), gekenmerkt door lichamelijke verschillen. Tijdens de overgang van kind naar jonge adolescent (10-16 jaar) vindt er een belangrijke ontwikkeling plaats op het gebied van seksualiteit. Adolescenten krijgen meer interesse in seksualiteit en gaan op zoek naar hun grenzen en denkbeelden over seks en romantische relaties (De Graaf & Rademakers, 2006).

De ontwikkeling van deze denkbeelden over seksualiteit komen volgens het onderzoek van Bronfenbrenner en Ceci (1994) tot stand via invloeden op de adolescenten van buitenaf. Dit proces wordt uitgelegd in het bio-ecologische model van Bronfenbrenner en Ceci (1994). Hierbij wordt een denkbeeld gevormd door een continue interactie tussen individuen (met hun persoonlijke eigenschappen) en hun omgeving (met de personen in hun omgeving). Wanneer er wordt ingezoomd op de personen uit de omgeving (ook wel sociaal-contextuele factoren genoemd) blijken er verschillende personen van invloed te zijn op de ontwikkeling van het denkbeeld over seksualiteit bij adolescenten. Volgens Bonfenbrenner en Ceci (1994) zijn ouders één van de belangrijkste sociaal-contextuele factoren. Ouders zijn namelijk prominent aanwezig in het leven van hun kinderen, en praten met hun kinderen over seksualiteit

gedurende de ontwikkeling van baby tot en met (jong)volwassene. Deze gesprekken zijn dan ook zeer belangrijk voor de ontwikkeling van het denkbeeld over seksualiteit bij adolescenten (De Graaf & Rademakers, 2006). Ouders geven dan ook aan dat zij zich verantwoordelijk voelen voor de seksualiteitsontwikkeling van hun kinderen (Wilson & Koo, 2010).

Het doel van deze gesprekken tussen ouders en adolescenten is het denkbeeld over seksualiteit beïnvloeden om preventie te bieden voor ongewenste zwangerschappen en

(5)

seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s) bij hun adolescenten (Eisenberg, Sieving, Bearinger, Swain & Resnick, 2006). Preventie wordt gezien als effectief wanneer kinderen (eerder) gebruik maken van anticonceptie middelen en/of later beginnen aan

geslachtsgemeenschap (Eisenberg et al., 2006). Preventie bieden door ouders is belangrijk omdat zij één van de grootste informatiebronnen zijn voor hun adolescenten wat betreft seksualiteit (Bleakley et al., 2009). Dit bleek uit het onderzoek van Bleakley et al. (2009) waarbij middels een vragenlijst onder een groep van 14-16 jarige Amerikaanse adolescenten (N= 459) naar voren is gekomen dat ouders, naast vrienden en leraren (nummer 1 en 2, respectievelijk), inderdaad één van de belangrijkste informatiebronnen zijn als het gaat om seksualiteit.

Voor een zo goed mogelijke preventie moeten zoveel mogelijk

seksualiteit-gerelateerde onderwerpen aan bod komen tijdens gesprekken tussen ouders en adolescenten (Eisenberg et al., 2006). Welke onderwerpen aan bod komen tijdens seksualiteits-gerelateerde gesprekken is onderzocht door Wyckoff et al. (2008). Bij 135 Afrikaans-Amerikaanse ouders en hun 9-12 jaar oude adolescenten is een vragenlijst afgenomen over welke onderwerpen er wel en niet werden besproken. De vragenlijst bevatte drie categorieën, namelijk; (1)

risicofactoren (bijvoorbeeld: alcohol en drugs), (2) seksuele educatie (bijvoorbeeld: pubertijd, reproductie) en (3) seksuele risico preventie (bijvoorbeeld: gebruik van condooms, HIV). Uit deze studie kwam naar voren dat alle categorieën aan bod komen, waarvan risicofactoren het meeste werden besproken. Als tweede werd seksuele educatie genoemd en daarna pas seksuele risico preventie (Wyckoff et al., 2008).

Uit een Nederlands onderzoek van De Graaf, Kruijer, Acker en Meijer (2012) zijn ook andere onderwerpen naar voren gekomen tijdens dergelijke gesprekken tussen ouders en adolescenten. Tijdens dit onderzoek werden jongeren van 12- 24 jaar (jongens en meisjes apart) gevraagd hoe vaak het voorkwam dat ze over verschillende onderwerpen (verliefdheid,

(6)

relaties, wensen en grenzen, homoseksualiteit, preventie zwangerschap, SOA’s en preventie ongewenste ervaringen) praatten met hun ouders. De frequenties van de onderwerpen zijn gegroepeerd in drie categorieën namelijk; nooit, wel eens/regelmatig en vaak/altijd. De meeste adolescenten 44%-78% van de jongens en 47%-78% van de meisjes gaven aan nooit over deze onderwerpen te praten met hun ouders. Met uitzondering van

zwangerschapspreventie (46% jongens en 53% meisjes) en verliefdheid en relaties (65% jongens en 64% meisjes), hierbij gaven de meeste adolescenten aan wel eens/regelmatig over deze onderwerpen te praten met hun ouders. Er waren weinig (3%-25%)adolescenten die aangaven bepaalde onderwerpen vaak/altijd te bespreken met hun ouders (De Graaf et al., 2012). Hieruit kan men concluderen dat bepaalde onderwerpen bewust vermeden worden door adolescenten tijdens gesprekken met hun ouders.

Uit het onderzoek van Crohn (2010) blijkt inderdaad dat adolescenten bewust

bepaalde onderwerpen vermijden. In dit onderzoek werden 19 jonge vrouwen (19-25 jaar, M= 23.10, SD= 1.69) geïnterviewd over hun communicatie over seksualiteit met hun (stief-) moeders. Het bleek dat de jonge vrouwen vooral seksueel gedrag dat door hun ouders werd afgekeurd (zoals onveilige seks) niet bespraken. De vrouwen gaven aan dit te vermijden omdat ze bang waren om hun ouders teleur te stellen of boos te maken (Crohn, 2010). Deze vermeden onderwerpen kunnen negatieve gevolgen hebben voor de effectiviteit van preventie bij ongewenste zwangerschappen en SOA’s, en het ontwikkelen van een denkbeeld over seksualiteit (Eisenberg et al., 2006).

Naast het wel of niet praten over bepaalde onderwerpen blijkt volgens het onderzoek van Karofsky, Lan Zeng en Kosorok (2001) ook het niveau van communicatie tussen ouders en kind samen te hangen met de effectiviteit van preventie. In hun onderzoek werd

onderzocht hoe deze communicatie tussen ouders en adolescenten invloed had op het moment waarop de adolescent voor het eerst geslachtsgemeenschap had. Voor dit onderzoek werden

(7)

203 adolescenten (vanaf 12 tot maximaal 21 jaar) longitudinaal gevolgd. Hierbij werd één keer per jaar een vragenlijst afgenomen om hun seksuele ontwikkeling en -gedrag te volgen. Dit werd jaarlijks herhaald tot het moment van hun eerste geslachtgemeenschap. Het niveau van de communicatie met hun ouders (vaders en moeders zowel samen als apart) werd onderzocht op een schaal van 1-10 (1 stond voor erg slecht en 10 voor uitstekend). Uit de resultaten kwamen naar voren dat adolescenten met een hoge communicatiescore, hun eerste keer geslachtsgemeenschap uitstelden tot een latere leeftijd in tegenstelling tot adolescenten met een lage communicatiescore (Karofsky et al., 2001). Dit geeft aan dat het

communicatieniveau tussen ouders en adolescenten mogelijk van invloed is op de seksuele ontwikkeling en de effectiviteit van preventie van ongewenste zwangerschappen en SOA’s bij adolescenten.

Wanneer we kijken naar de gesprekken over seksualiteit tussen ouders en adolescenten blijken de besproken onderwerpen, vermeden onderwerpen en het communicatieniveau van belang voor een effectieve preventie. Echter lijkt uit Amerikaanse onderzoeken een effectieve preventie ook samen te hangen met de ervaring van adolescenten tijdens dergelijke

gesprekken met hun ouders (Collins et al., 2009; Crohn, 2010). Hierin kwam namelijk naar voren dat adolescenten deze gesprekken als ongemakkelijk en moeilijk beschouwen,

waardoor ze bepaalde onderwerpen, of zelfs de gesprekken vermijden en de kans op preventie afneemt (Collins et al., 2009; Crohn, 2010). Er lijkt echter een verschil te zijn in de ervaringen met deze gesprekken over seksualiteit tussen Nederland en Amerika (Schalet, 2011). Uit Nederlands onderzoek van De Graaf et al. (2012) lijkt namelijk dat de Nederlandse adolescenten een stuk meer tevreden zijn over deze gesprekken. Echter zijn de precieze ervaringen van Nederlandse adolescenten tijdens deze gesprekken nog niet duidelijk in kaart gebracht. Dergelijke kennis is wel van groot belang omdat ouders aangeven moeite te hebben met seksualiteits-gerelateerde gesprekken met hun adolescenten (Wyckoff, et al., 2008). Ze

(8)

vinden het moeilijk om in te schatten wanneer hun kinderen klaar zijn voor deze gesprekken (Eisenberg et al., 2006) en hoe ze verschillende onderwerpen kunnen aankaarten (Wyckoff et al., 2008). Door de ervaringen van adolescenten in kaart te brengen krijgen ouders, maar ook docenten en professionals, meer inzicht in hoe adolescenten de gesprekken ervaren en hoe ze beter in kunnen spelen op deze ervaringen. Daarmee biedt het de ouders mogelijk meer zelfvertrouwen om deze gesprekken aan te gaan en de verschillende onderwerpen te

bespreken. Hiermee worden niet alleen de ouders geholpen, maar zal een positievere ervaring van adolescenten met seksualiteits-gerelateerde gesprekken de preventieve werking positief beïnvloeden.

Het Huidige Onderzoek

Om het huidige onderzoek vorm te geven zal het kwalitatief van aard zijn en gebruik maken van gezinsinterviews. De onderzoeksvragen luiden als volgt: (1) Welke seksualiteits-gerelateerde onderwerpen worden wel en niet besproken met ouders? en (2) Hoe ervaren adolescenten de communicatie over seksualiteits-gerelateerde onderwerpen met hun ouders? Tevens wil dit onderzoek rekening houden met sekseverschillen omdat De Graaf et al. (2012) sekseverschillen eerder vonden in de besproken seksualiteit-gerelateerde onderwerpen van adolescenten met hun ouders. Zo waren er meer meisjes dan jongens die wel eens/regelmatig praatten met hun ouders over onderwerpen als grenzen, zwangerschapspreventie, preventie van ongewenste ervaringen en homoseksualiteit (De Graaf et al., 2012). De derde

onderzoeksvraag luidt hierom: Is er een sekseverschil bij adolescenten tijdens de seksualiteit-gerelateerde gesprekken met ouders wat betreft onderwerpen en ervaringen?

Gebaseerd op de literatuur zijn er zes hypotheses opgesteld. Als eerste wordt verwacht dat zowel jongens als meisjes praten over verliefdheid en relaties, en preventie van

zwangerschap en SOA’s (De Graaf et al., 2012). Als tweede wordt verwacht dat adolescenten bepaalde onderwerpen, zoals gedrag wat door ouders wordt afgekeurd en persoonlijke details,

(9)

vermijden (Crohn, 2010; Eisenberg et al., 2006). Als derde wordt er verwacht dat er verschillende redenen vanuit adolescenten komen waarom ze wel of niet over bepaalde seksualiteit-gerelateerde onderwerpen willen praten met hun ouders, zoals ook in het

onderzoek van Crohn, (2010). Als vierde wordt verwacht dat meisjes over het algemeen vaker over alle seksualiteits-gerelateerde onderwerpen praten met hun ouders dan jongens (De Graaf et al., 2012). Als vijfde wordt verwacht dat het merendeel van de adolescenten de gesprekken over seksualiteit als gemakkelijk ervaart (De Graaf et al., 2012). Tenslotte wordt er als zesde een sekseverschil verwacht in ervaringen. Welk verschil dat zal zijn is nog niet duidelijk (De Graaf et al., 2012; Eisenberg et al., 2006; Wilson & Koo, 2010).

Methode Participanten

De participanten van het huidige onderzoek vallen binnen de steekproef van Project STARS. Voor dit onderzoek zijn face-to-face interviews gehouden met Nederlandse gezinnen, waarbij adolescenten en ouders apart werden ondervraagd. In totaal is er gebruik gemaakt van data van 49 adolescenten, waarvan 21 meisjes (43%) en 28 jongens (57%) van tussen de 11 en 17 jaar oud (M = 13.6; SD = 1.42). Van deze adolescenten hadden 32 (65.3%) een hoog opleidingsniveau (havo, vwo en gymnasium) en 15 (30.6%) een laag

opleidingsniveau (vmbo/mavo en basisschool). Twee adolescenten hadden geen opleidingsniveau ingevuld (zie Tabel 1).

Procedure

Voor het huidige kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van bestaande interviewgegevens van het Project STARS (Deković, Van Aken, Ter Bogt & Van Geert, 2011). Project STARS is een longitudinaal onderzoek dat zich richtte op het onderzoeken van de ontwikkelingen van cognitieve-, emotionele-, relationele- en gedragsaspecten van

(10)

gekeken naar hoe deze aspecten zijn verweven met ontwikkelingsprocessen binnen het

individu, het gezin, relaties met leeftijdgenoten en internetgebruik (Reitz et al., 2015).. Project STARS omvatte vier deelprojecten, waarvan één zich richtte op seksuele ontwikkeling tijdens de adolescentie op het gebied van relaties met ouders en leeftijdgenoten. Hiervoor werden adolescenten en ouders apart ondervraagd tijdens gezinsinterviews. De gezinsinterviews waren semigestructureerd, wat inhield dat er zowel open als gesloten vragen werden gesteld en dat er soms meerdere antwoordmogelijkheden waren (Bryman, 2012). De open vragen maakte het mogelijk om in eigen woorden antwoord te geven en door te vragen bij niet eenduidige uitspraken. Deze manier van doorvragen is tevens een eigenschap van de

gefundeerde theoriebenadering, welke via analyse het doel heeft stap voor stap een begrip of theorie te ontwikkelen (Boeije, 2012).

De werving van de participanten voor de gezinsinterviews is via de online vragenlijst van Project STARS gelopen. Via deze online vragenlijst konden adolescenten aangeven of zij mee wilden doen met één van de dieptestudies van het project, waaronder de

gezinsinterviews. Wanneer de adolescenten hadden aangegeven mee te willen doen, werden de ouders op de hoogte gesteld via een e-mail en gevraagd ook te participeren in het

onderzoek. Indien de ouders instemden werd het gezin thuis bezocht voor de daadwerkelijke interviews. Voorafgaand aan de interviews zijn de adolescenten en hun ouders nogmaals uitgebreid geïnformeerd over het doel van het onderzoek en de interviewprocedure. In alle gevallen werden de ouders als eerste geïnterviewd. Dit om te voorkomen dat eventuele tegenstrijdigheden van het adolescent interview per ongeluk door de interviewer zouden worden gecommuniceerd naar de ouders. Als dank voor het meedoen aan het onderzoek kregen de gezinnen na de interviews een bioscoopbon ter waarde van €10,-.

Na het afnemen van alle 49 interviews zijn deze geheel getranscribeerd waarna op basis van de huidige onderzoeksvragen hieruit alleen de vragen en antwoorden werden

(11)

geselecteerd die relevant waren voor de uiteindelijke analyse van het huidige onderzoek (zie bijlage A)

Instrumenten

Project STARS heeft destijds een topiclist opgesteld welke bestond uit vijf categorieën: achtergrondgegevens, gezinsgegevens, ervaring en betekenis, gezinssfeer en seksuele opvoeding (Deković et al., 2011). Vanuit deze topiclist is voor het huidige onderzoek een selectie van vragen opgesteld relevant voor de huidige onderzoeksvragen. Deze selectie vanuit de transcripten, met bijbehorende antwoorden, zijn vervolgens ingevoerd in MAXQDA om deze te coderen en te analyseren. Daarna is SPSS gebruikt voor verdere analyse.

Codeerproces en Analyses

Voor de analyse van de geselecteerde transcripten is een codeerschema opgesteld waarmee de transcripten konden worden gecodeerd. De ontwikkeling van het codeerschema liep nauw samen met het codeerproces. Het schema bestond uit een combinatie van theorie gedreven codes en data gedreven codes. De theorie gedreven codes waren op voorhand al ontwikkeld aan de hand van de huidige topiclijst (bijvoorbeeld: code, verliefdheid). Data gedreven codes, aan de andere kant, werden pas tijdens het codeerproces ontwikkeld (bijvoorbeeld: code, graag willen delen) (Boeije, 2010). Hiervoor werden allereerst vijftien (30.6%) van de 49 transcripten grondig doorgelezen en gecodeerd op basis van relevante fragmenten (open coderen) (Boeije, 2010). De data gedreven codes werden verzameld en samen met de theorie gedreven codes in een concept codeerschema gezet. Vervolgens werd er met het concept codeerschema een axiale coderingen uitgevoerd waarbij gezocht werd naar de overeenkomsten en verschillen binnen de stukken tekst met vergelijkbare codes (Boeije, 2010). De codes werden zo geclusterd op overeenkomende onderwerpen of ervaringen van de adolescenten. Op deze manier kon het codeerschema worden gereduceerd naar een beter

(12)

werkbaar codeerschema, ingedeeld in hoofdcodes en subcodes met bijbehorende definities (zie bijlage B).

Om de betrouwbaarheid van het codeerschema en de consistentie van het coderen te evalueren werd er een interbeoordelaars-overeenkomst (overeenkomst tussen codeer uitkomsten afkomstig van verschillende beoordelaars) berekend (Pope, Ziebland & Mays, 2000). Voor dit onderzoek hield dit in dat een tweede onderzoeker het ontwikkelde

codeerschema gebruikte om dezelfde vier transcripten te coderen als de huidige onderzoeker. Vervolgens werden de coderingen van beide onderzoekers vergeleken en werd er per code met een intra-class correlatie coëfficiënt (ICC) berekend hoe hoog de consistentie van het coderen was. Na de eerste berekening bleek de ICC score tussen de ICC (3,3) = 0.30 en de ICC (3,3) = 1.00 te liggen. Dit resultaat was nog niet voldoende omdat een aantal codes een score onder de ICC (3,3) = 0.60 hadden wat betekent dat ze onbetrouwbaar waren (Pope et al. 2000). Na overleg met de tweede beoordelaar werden er aanpassingen gemaakt in definities van codes om meer duidelijkheid te creëren en werd er voor een tweede keer gecodeerd en daarna per code weer een ICC berekend. Deze keer was de laagste correlatie ICC (3,3) = 0.67 en de hoogste ICC (3,3) = 1.00 (zie bijlage B), wat inhield dat de codes voldoende

overeenkwamen en het codeerschema consistent gebruikt kon worden (Pope et al. 2000). Aansluitend werden alle 49 transcripten ingevoerd in MAXQDA. MAXQDA is een professioneel kwalitatief onderzoeksprogramma waarmee gecodeerd en geanalyseerd kan worden (Hughes & Silver, 2011). Met behulp van het opgestelde codeerschema werd vervolgens gecodeerd in MAXDQA om op die manier data te kunnen verzamelen voor de analyse.

Om de eerste onderzoeksvraag te beantwoorden werd in MAXQDA gebruik gemaakt van de ‘Code Relation Browser’. Hiermee werd geanalyseerd hoeveel adolescenten een bepaald onderwerp bespraken met hun ouders. Tevens kon dit apart worden geïnventariseerd

(13)

voor jongens en meisjes (bijvoorbeeld: 40 adolescenten praten over verliefdheid, waarvan 22 jongens en 18 meisjes). Vervolgens werden voor elk van de onderwerpen de gegevens ingevoerd in SPSS. Hiervoor werd de data eerst gekwantificeerd, gebaseerd op het

voorkomen (1) of niet voorkomen (0) van gespreksonderwerpen per adolescent. In SPSS werd middels een Chi-kwadraattoets vervolgens per onderwerp bepaald of er een significant (p < 0.05) sekseverschil aanwezig was.

De tweede onderzoeksvraag en de gevonden redenen van adolescenten werden op dezelfde manier geanalyseerd als de eerste onderzoeksvraag, alleen werd hiervoor gekeken naar de codes voor ervaringen en redenen in plaats van de codes voor onderwerpen. Tevens werden de gegevens van ervaringen en redenen gekwantificeerd in SPSS, gebaseerd op het voorkomen (1) of niet voorkomen (0) van een ervaring of reden per adolescent. Wederom werd via een Chi-kwadraattoets per ervaring of reden bepaald of er een significant

sekseverschil aanwezig was.

Resultaten

In de resultatenweergave worden de bevindingen beschreven in verschillende termen. Elke term staat voor een bepaald percentage adolescenten. De gebruikte termen zijn: zelden = 0%-10%, weinig = 10%-20%, ongeveer/ruim een kwart = 20%-30%, ongeveer/ruim een derde = 30%-40% ongeveer/ruim de helft = 40%-60%, ongeveer/ruim twee derde = 60%-70%, ongeveer/ruim drie kwart = 70%-80% de meeste = 80%-90%, bijna alle = 90%-100% (Sandelowski, 2001). Tevens zullen er verschillende citaten worden gegeven ter illustratie van de resultaten, hierbij wordt I: voor interviewer en A: voor adolescent gehanteerd als indicator. Seksualiteit-gerelateerde Besproken Onderwerpen tussen Adolescenten en Ouders

De seksualiteit-gerelateerde onderwerpen die met ouders werden besproken waren verliefdheid, verkering, seks, hypothetisch vertellen over het hebben van seks ,emotionele aspecten, lichamelijke aspecten en veilige seks (zie Tabel 2).

(14)

Bijna alle adolescenten gaven aan te praten over verkering (bijvoorbeeld vertellen dat hij/zij verkering heeft) en verliefdheid (bijvoorbeeld vertellen dat hij/zij verliefd is op

iemand). Wederom werd door bijna alle adolescenten gepraat over seks (bijvoorbeeld, vertellen over geslachtsgemeenschap hebben). Dit percentage was echter lager dan bij

verkering en verliefdheid. Ruim de helft van de adolescenten gaf aan hypothetisch te vertellen over seks (hiermee geeft de adolescent aan van plan te zijn, aan zijn ouders te vertellen

wanneer hij/zij seks heeft gehad). Emotionele aspecten (bijvoorbeeld, je fijn voelen tijdens verkering of seks) werden door ruim twee derde van de adolescenten met de ouders

besproken. Een voorbeeld hiervan is: “A: Later pas dat er ook misbruik van me gemaakt kan worden en dat het ook zo en zo kan gaan.” (Transcript 17, meisje, 15 jaar). Lichamelijke aspecten (bijvoorbeeld, lichamelijke veranderingen in de puberteit zoals ongesteldheid) werden door ruim de helft van de adolescenten besproken terwijl veilige seks (bijvoorbeeld, het gebruik van anticonceptie o.a. condoomgebruik) door iets minder dan de helft werd besproken.

Redenen om over seksualiteit te praten. De adolescenten gaven vier verschillende redenen aan om over seksualiteit te willen praten met ouders (zie Tabel 4). De eerste categorie was: graag willen delen (bijvoorbeeld, een adolescent wil graag vertellen dat hij/zij verkering heeft). Ruim twee derde van de adolescenten gaf aan graag zijn ervaringen te willen delen met zijn ouders. Een van de adolescenten verwoordde dit als volgt: “A: Nou, omdat je dan toch iemand hebt om het te delen.” (Transcript 16, meisje, 13 jaar). De tweede en derde

categorieën, ‘vragen om advies’ (bijvoorbeeld, gebruik van condooms) en ‘vragen om mening’ (bijvoorbeeld, vragen of het vriendje/vriendinnetje bevalt), respectievelijk, werden beiden door één derde van de adolescenten aangegeven als reden voor een gesprek. Een adolescent gaf als voorbeeld bij advies vragen: “A: Ik denk dat ik wel een advies. I: En

(15)

waarover dan? ... A: Veilig doen of als je ergens onzeker over bent dat je dan.” (Transcript 27, jongen, 12 jaar).

De laatste categorie was overige redenen (bijvoorbeeld, geen geheimen willen

hebben). Ongeveer een derde van de adolescenten gaf deze categorie aan om gesprekken met hun ouders te hebben. Een voorbeeld van een dergelijke reden is: “I: Waarom zou je dat vertellen? A: O gewoon. Misschien raak ik zwanger ofzo en dan is het niet goed.” (Transcript 18, meisje, 14 jaar).

Sekseverschillen in besproken onderwerpen. Wanneer er werd gekeken naar de besproken seksualiteit-gerelateerde onderwerpen kwam er één significant sekseverschil naar voren. Er waren significant meer meisjes die aangaven hypothetisch wel te vertellen over seks aan hun ouders dan jongens (zie Tabel 2). Een meisje zei bijvoorbeeld: “A: Als ik dat zou hebben gehad dan denk ik wel dat ik dat zou vertellen” (Transcript 45, meisje, 14 jaar).

Sekseverschillen in redenen om over seksualiteit te praten. Wanneer er werd gekeken naar sekseverschillen in de redenen om over seksualiteit te praten werd een

significant verschil gevonden bij het vragen om mening. Ruim de helft van de meisjes gaf aan om de mening van hun ouders te vragen terwijl jongens dit zelden aangaven (zie Tabel 4). Een meisje zei bijvoorbeeld: “A: ik denk gewoon de mening en wat ze ervan vinden als je dat hebt gedaan enzo.” (Transcript 43, meisje, 14 jaar).

Welke Seksualiteit-Gerelateerde Onderwerpen Bespreken Adolescenten Niet met hun Ouders

Seksualiteit-gerelateerde onderwerpen die door adolescenten vermeden werden tijdens de gesprekken met hun ouders zijn geanalyseerd als taboe. Hierbij kon onderscheid worden gemaakt tussen twee categorieën, namelijk: taboe voor adolescent en taboe voor ouders. Tevens viel het hypothetisch niet vertellen over seks (hiermee geeft de adolescent aan niet van

(16)

plan te zijn, aan zijn ouders te vertellen wanneer hij/zij seks heeft gehad) ook onder de niet besproken onderwerpen. Er waren ook adolescenten die geen taboes ervaarden (zie Tabel 3).

Twee derde van de adolescenten gaf aan geen enkel onderwerp als taboe te ervaren, er werd bijvoorbeeld gezegd: “A: Volgens mij eigenlijk niet echt. Er wordt overal over

gepraat.” (Transcript 17, meisje, 15 jaar). Daarentegen gaf een derde aan hypothetisch niet te vertellen over seks aan hun ouders. Ongeveer een kwart van de adolescenten gaf aan minstens één onderwerp als taboe te ervaren. Een voorbeeld hiervan is: “A: Euhm meer vanuit mezelf ik praat niet echt over seks, sowieso niet.” (Transcript 3, meisje, 17 jaar). De adolescenten gaven zelden aan een taboe van zijn of haar ouders te ervaren, bijvoorbeeld: “A: Nou, wie er bovenop ligt ofzo. Dat mag ik niet vragen. I: Dat gaat te ver dan? A: Ja (lacht).” (Transcript 15, jongen, 12 jaar).

Redenen van adolescenten om niet over seksualiteit te praten. De redenen om niet over seksualiteit te praten konden worden onderverdeeld in drie categorieën (zie Tabel 4). De categorie details privé willen houden (de adolescent wil geen details vertellen aan zijn/haar ouders bijvoorbeeld, hoe vaak hij/zij verliefd is geweest) werd door de helft van de

adolescenten aangegeven. Zo benoemde een van de adolescenten: “A: nou dat vind ik wel privé en dat ga je niet aan je ouders vertellen, dus ja en verder heb ik er geen behoefte aan.” (Transcript 9, meisje, 16 jaar)

De tweede categorie was overige redenen (bijvoorbeeld, denken dat ouders het niet snappen). Een derde van de adolescenten gaf deze categorie aan. Een voorbeeld hiervan is: “A: het is meer vanuit het idee dat het vroeger heel anders ging dan nu, dat je gewoon denkt dat je ouders het niet weten.” (Transcript 11, jongen, 16 jaar).

De derde categorie was afkeuring van ouders (adolescenten denken/weten dat hun ouders hun gedrag of bepaalde onderwerpen afkeuren bijvoorbeeld, het hebben van seks afkeuren). Deze werd zelden door de adolescenten aangegeven als reden om niet over

(17)

seksualiteit te praten. Zo gaf één van de adolescenten aan: “I: Oké, maar je weet dus dat zij liever niet heeft dat het nu al gebeurt. Is dat ook de reden dat je het niet meteen zou vertellen? A: Precies.” (Transcript 1, meisje, 16 jaar).

Sekseverschillen in niet besproken onderwerpen. Tijdens het toetsen op sekseverschillen werd een significant sekseverschil gevonden voor het hypothetisch niet vertellen over seks. Jongens gaven significant vaker aan niet aan hun ouders te vertellen wanneer zij seks hebben gehad dan meisjes (zie Tabel 3). Eén van de jongens verwoorde dit op de volgende manier: “I: Maar als je wel seks zou hebben gehad, zou je dat dan aan je ouders vertellen? A: Uuhm, ik denk het niet. Ja, ik denk het eigenlijk toch niet.” (Transcript 23, jongen, 12 jaar).

Sekseverschillen in redenen om niet over seksualiteit te praten. Middels een Chi-kwadraat toets kwam er één significant sekseverschil naar voren namelijk de categorie: afkeuring van ouders. Bijna een derde van de meisjes gaf deze reden aan om niet met hun ouders over seksualiteit te praten, terwijl jongens dit zelden aangaven (zie Tabel 4). Een meisje zei het volgende: “A: Nou, ligt eraan. Bijvoorbeeld in de eerste klas vond m’n moeder me wel jong, dat zei ze dan ook wel. … Dus toen vertelde ik soms de helft, niet echt alles.” (Transcript 16, meisje, 13 jaar)

Ervaringen van Adolescenten met Gesprekken over Seksualiteit-Gerelateerde Onderwerpen met hun Ouders.

Naast de onderwerpen en de redenen zijn ook de ervaringen van adolescenten tijdens seksualiteit-gerelateerde gesprekken met hun ouders in kaart gebracht. Er bleken

uiteenlopende ervaringen van adolescenten te zijn. Deze konden worden gecategoriseerd in vier algemene ervaringen, namelijk; positief, neutraal, ongemakkelijk/onzeker en negatief (zie Tabel 5).

(18)

De meeste adolescenten ervaarden de gesprekken als neutraal. Een voorbeeld van een neutrale ervaring is: “A: Ik vind het wel normaal. Mij is niet anders aangeleerd dan dat het (seksualiteit) gewoon gezegd kan worden.” (Transcript 17, meisje, 15 jaar).

De positieve ervaring werd eveneens door de meeste adolescenten aangegeven, echter was dit percentage lager dan bij de neutrale ervaring. Een adolescent zei bijvoorbeeld: “I: En wat vind je daar dan van? A: Ik vind dat wel goed. Ik vind dat wel hartstikke fijn.” (Transcript 10, meisje, 12 jaar)

Als derde kwam de ervaring ongemakkelijk/onzeker naar voren, welke werd aangegeven door twee derde van de adolescenten. Zo gaf een van de adolescenten het volgende aan: “A: Ja ik weet niet, ik vind dat altijd heel spannend om te vertellen, gewoon omdat je zelf toch best wel kwetsbaar ... ja ik weet niet of dat ik me ervoor schaam.” (Transcript 3, meisje, 17 jaar).

Als laatste kwam de negatieve ervaring naar voren, welke zelden werd genoemd door de adolescenten. Een voorbeeld hiervan is de volgende uitspraak: “A: En toen heeft hij het1 toch nog een keer gedaan expres, en nu vertel ik het hem ook niet meer.” (Transcript 16, meisje, 13 jaar).

Ondanks dat er negatieve en ongemakkelijke/onzekere ervaringen zijn gevonden, gaven bijna alle adolescenten aan zich vrij te voelen om bij hun ouders aan te kloppen (zie Tabel 5). Een adolescent zei bijvoorbeeld: “I: voel jij je hier thuis vrij om alle uuh alle dingen te bespreken die je die je wilt bespreken? A: Ja eigenlijk wel ja.” (Transcript 10, meisje, 12 jaar).

Trend in de ervaringen van adolescenten tijdens gesprekken over seksualiteit. Het leek erop dat er een trend was over tijd in de ervaringen van de adolescenten, waarbij de eerste ervaringen vaak ongemakkelijk/onzeker waren, maar latere gesprekken juist normaler

1 Met “het” wordt verwezen naar, dat haar vader haar vriendje vervelend ondervroeg wat hij met

(19)

en positiever werden ervaren. Ongeveer een kwart van de adolescenten gaf aan zowel ongemakkelijke/onzekere als positieve of neutrale ervaringen te hebben gehad tijdens gesprekken over seksualiteit. Eén van de meisjes zei het volgende: “A: Eerst was het wel ongemakkelijk, want toen had ze (moeder) een condoom laten zien en toen dacht ik, wat moet ik hiermee? Maar daarna, nu is het gewoon als ik het vraag geeft ze gewoon heel open antwoord. “ (Transcript 16, meisje, 13 jaar).

Sekseverschillen in ervaringen tijdens gesprekken over seksualiteit. Middels een Chi-kwadraattoets kwamen er twee significante sekseverschillen naar voren in de ervaringen van adolescenten. Hierbij gaven bijna alle meisjes aan een positieve ervaring te hebben, tegenover ruim twee derde van de jongens. Verder waren er alleen meisjes die zelden aangaven negatieve ervaringen te hebben tijdens gesprekken over seksualiteit (zie Tabel 5).

Discussie

In deze studie werd onderzocht welke seksualiteit-gerelateerde onderwerpen

adolescenten wel en niet bespraken met hun ouders en hoe dit verschilde tussen jongens en meisjes. Daarnaast werd onderzocht hoe adolescenten de communicatie over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen met hun ouders ervaarden en of hierin verschillen waren tussen jongens en meisjes. Deze onderzoeksvragen werden onderzocht middels semigestructureerde interviews met adolescenten (43% meisjes, 57% jongens, 11-17 jaar).

Voor dit onderzoek waren zes verschillende hypotheses opgesteld. Als eerste werd verwacht dat de adolescenten praten over verliefdheid en relaties, preventie van zwangerschap en SOA’s. Deze hypothese was gebaseerd op het onderzoek van De Graaf et al. (2012). Hieruit kwam destijds naar voren dat deze drie onderwerpen het meeste werden besproken door adolescenten (De Graaf et al., 2012). Uit de resultaten van de huidige studie is gebleken dat adolescenten inderdaad praatten over verliefdheid en relaties, zwangerschapspreventie en het voorkomen van SOA’s. Dit resultaat bevestigt zowel de bevindingen van De Graaf et al.

(20)

(2012) als de huidige hypothese. Eveneens kwamen er nog andere besproken onderwerpen naar voren, zoals emotionele-, lichamelijke- en seksuele aspecten. Er werden dus meer onderwerpen besproken dan de drie verwachtten onderwerpen.

Een verklaring waarom er meer onderwerpen werden besproken dan verwacht kan worden gevonden in de redenen van de adolescenten om over seksualiteit te praten. Hypothese drie verwachtte dat de adolescenten redenen zouden geven en met de huidige resultaten kan deze hypothese dus worden beaamt (Crohn, 2010). De meeste adolescenten gaven als reden hun verhaal te willen delen, om advies of om de mening te vragen van ouders. Waarom adolescenten dit doen is te beredeneren via de gehechtheidstheorie van Bowbly (1998). Deze theorie houdt in dat ouders door sensitieve reacties op, bijvoorbeeld het huilen van hun baby, ervoor zorgen dat hun baby veilig gehecht raakt aan zijn ouders. Dit maakt dat adolescenten zich het meest veilig voelen bij hun ouders op het gebied van seksuele

problemen en hun ouders om hulp of advies vragen (Gijs, Gianotten, Vanwesenbeeck & Weijenborg, 2009). Het is positief dat er meer verschillende seksuele onderwerpen worden besproken en adolescenten naar hun ouders toestappen als zij problemen ervaren. Dit is positief omdat dit een belangrijke rol speelt in de seksuele voorlichting en het voorkomen van ongewenste zwangerschappen en SOA’s (Eisenberg et al., 2006; Karofsky et al., 2001)

Als tweede werd verwacht dat adolescenten bepaalde onderwerpen zouden vermijden, zoals door de ouders afgekeurd gedrag en persoonlijke details. Deze verwachtingen waren gebaseerd op de onderzoeken van Eisenberg et al. (2006) en Crohn (2010), waarin werd onderzocht welke seksualiteit-gerelateerde onderwerpen wel en niet werden besproken door ouders met adolescenten. Analyse van de transcripten wees uit dat een groep adolescenten uit het huidige onderzoek één specifiek onderwerp vermeden, namelijk het (gehad) hebben van seks. Verder gaven de adolescenten aan taboes van hun ouders en overige taboes te ervaren (bijvoorbeeld, het vragen naar details van het seksleven van ouders). Er werden verschillende

(21)

redenen aangegeven waarom de adolescenten niet over seksualiteit wilden praatten,

waaronder afkeuring van de ouders en het privé willen houden van persoonlijke details. Deze redenen komen overeen met de verwachtingen vanuit de hypotheses twee en drie en

voorgaande onderzoeken (Eisenberg et al., 2006; Crohn, 2010). Waarom de adolescenten van dit onderzoek bepaalde seksuele informatie achter willen houden hangt volgens

Tilton-Weaver (2014) samen met de mate van steun en begrip van de ouders naar de adolescent. Hij vond dat wanneer de ouders meer steun en begrip tonen de adolescenten hun ouders meer vertellen over seksualiteit (het tegengestelde geld voor minder steun en begrip van de ouders). Met meer steun en begrip voor de seksuele ervaringen van adolescenten kunnen ouders dus voorkomen dat hun adolescenten dergelijke informatie voor hen achterhouden (Tilton-Weaver, 2014).

Als vierde werd er een sekseverschil verwacht waarbij meisjes vaker over de onderwerpen praten met hun ouders dan jongens (De Graaf et al., 2012; Gijs et al., 2009; Wilson & Koo, 2010). Sekseverschillen op het gebied van communicatie over seksualiteit tussen adolescenten en hun ouders komen in meerdere onderzoeken naar voren en werden daarom ook verwacht terug te vinden in het huidige onderzoek. Resultaten van het huidige onderzoek toonden inderdaad een sekseverschil aan: meer meisjes dan jongens gaven aan (van plan te zijn) hun ouders te vertellen wanneer ze seks hebben gehad. Tevens gaven meer meisjes dan jongens de reden ‘afkeuring van de ouders’ aan om seksuele onderwerpen te vermijden. Als laatste gaven meer meisjes dan jongens aan te vragen naar de mening van hun ouders. Deze resultaten suggereren dat meisjes mogelijk meer waarde hechten aan de mening van hun ouders of andere communicatiebehoeften hebben dan jongens tijdens seksualiteit-gerelateerde gesprekken. Uit het onderzoek van Keijsers en Poulin (2013) blijkt inderdaad dat er een sekseverschil is in de communicatiebehoeften van jongens en meisjes in de periode van adolescentie (12-19 jaar). Het onderzoek ondervond dat meisjes meer behoefte hebben aan

(22)

een open communicatie met hun ouders en daarom hun ouders frequenter betrekken dan jongens (Keijsers & Poulin, 2013). Dit zou kunnen verklaren waarom meisjes vaker naar de mening van hun ouders vragen en vaker vertellen over seks. Inspelen op dergelijke

sekseverschillen, bijvoorbeeld door als ouder mee te gaan in de open communicatie, is iets wat moet worden meegenomen door ouders tijdens dergelijke seksualiteit-gerelateerde gesprekken. Door de openheid van de communicatie te versterken, kan dit een positieve invloed hebben op de effectiviteit van preventie (Eisenberg et al., 2006).

Bij de vijfde hypothese werd verwacht dat het merendeel van de adolescenten de gesprekken over seksualiteit als gemakkelijk ervaren (De Graaf et al., 2012). Uit de resultaten van dit onderzoek bleek er meer nuance te zitten in de ervaringen van adolescenten. Vier ervaringscategorieën konden worden onderscheiden, namelijk; positief, neutraal,

ongemakkelijk/onzeker en negatief. De grootste groep adolescenten bleek de gesprekken als neutraal te ervaren, wat overeen komt met de bevindingen uit het Nederlandse onderzoek van De Graaf et al. (2012). Echter zijn deze resultaten in tegenstelling met verschillende

Amerikaanse bronnen, welke aantonen dat adolescenten seksualiteit-gerelateerde gesprekken juist als moeilijk, ongemakkelijk en lastig ervaren (Collins et al., 2009; Crohn, 2010). Een verklaring voor deze tegenstelling is gevonden door Schalet (2011). Zij benoemde dat Amerikanen seksualiteit dramatiseren terwijl Nederlanders dit juist normaliseren. Daarnaast geeft ze aan dat Nederlandse gezinnen seksualiteit meer integreren in het dagelijks leven waardoor adolescenten het ook sneller zullen ervaren als normaal. Het onderzoek van Schalet (2011) komt overeen met de huidige resultaten, wat suggereert dat haar bevindingen

inderdaad waar zouden kunnen zijn. Er is echter verder onderzoek nodig om dit te bevestigen. Een dergelijk vervolgonderzoek zou een vergelijking moeten maken tussen Amerikaanse en Nederlandse adolescenten, waarbij wordt gekeken naar de manier waarop ouders met hun adolescenten praten over seksualiteit.

(23)

Naast de huidige hypotheses en ervaringen kwam uit de resultaten ook naar voren dat de ervaringen van de onderzochte adolescenten op eenzelfde, specifieke manier veranderde over tijd. Deze adolescenten gaven namelijk aan dat zij hun eerste seksualiteit-gerelateerde gesprekken ervaarden als ongemakkelijk en onzeker. Naarmate de gesprekken vaker waren voorgekomen werden deze steeds normaler of positiever ervaren. Er leek een gewenning plaats te vinden. Deze ontwikkeling kan worden verklaard door de sociale leertheorie van Bandura (1971). Deze theorie houdt in: leren is een cognitief proces, dat plaatsvindt in een sociale context en ontstaat door observatie of directe instructie van een individu. In dit geval zou dit bijvoorbeeld kunnen gaan over een adolescent die met zijn ouders praat over het feit dat hij/zij verliefd is. Wanneer hier positief op wordt gereageerd, leert de adolescent dat hij/zij deze informatie kan delen met zijn of haar ouders. Anderzijds, bij een negatieve reactie van de ouders, zal de adolescent leren deze informatie juist niet te kunnen delen. In het huidige onderzoek lijken de adolescenten volgens de sociale leertheorie te leren dat ze seksualiteit kunnen bespreken. Zo ondervonden Hogben en Byrne (1998) dat de seksualiteitsontwikkeling van adolescenten inderdaad werd beïnvloed door reacties uit hun omgeving. Dit is echter nog niet expliciet onderzocht op het gebied van communicatie over seksualiteit tussen ouders en adolescenten. Dit zou een suggestie zijn voor vervolgonderzoek. Hierbij zou bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden, door middel van een vragenlijst, hoe de eerste gesprekken ten opzicht van latere gesprekken worden ervaren door adolescenten en of het huidige resultaat kan worden gerepliceerd.

Als zesde werd er verwacht dat er een sekseverschil zou bestaan in ervaringen tijdens gesprekken over seksualiteit. Welk verschil dat precies zou zijn was nog niet duidelijk (De Graaf et al., 2012; Eisenberg et al.,2006; Wilson & Koo, 2010). Met twee significante sekseverschillen in de huidige resultaten werd de gestelde hypothese bevestigd. Als eerste ervaarden meer meisjes dan jongens de gesprekken als positief. Een mogelijke verklaring

(24)

voor meer positieve ervaringen bij meisjes werd gevonden in het onderzoek van Lefkowitz et al. (2002). Zij ondervonden dat moeders en hun adolescenten vaker positief rapporteerden over de seksualiteit-gerelateerde gesprekken tussen moeders en dochters dan over zulke gesprekken tussen moeders en zonen (Lefkowitz et al., 2002). Het is voor ouders belangrijk zich bewust te zijn van een verschil in ervaring tussen hun dochters en zonen. Op die manier kunnen ze voldoen aan de behoefte van hun adolescenten tijdens dergelijke gesprekken, wat ervoor kan zorgen dat ook jongens de gesprekken meer als positief gaan ervaren. Dit kan uiteindelijk weer zorgen voor een betere preventie (Eisenberg et al., 2006; Lefkowitz et al., 2002).

Opvallend was dat negatieve ervaringen uitsluitend bij meisjes voorkwamen. Ondanks dat deze groep klein was, was het sekseverschil significant. Uit onderzoek van Bender, Reinholdt-Dunne, Esbjørn en Pons (2012) bleek dat meisjes in de pubertijd (9-16 jaar) emotioneel onstabieler zijn dan jongens, dit kan ervoor zorgen dat meisjes zowel meer positieve als negatieve ervaringen opdoen. Dit onderzoek is echter niet gerelateerd aan

seksualiteit-gerelateerde gesprekken met ouders, maar aan de algemene emoties en ervaringen van adolescenten. Desalniettemin geeft dit een impressie waarom de meisjes uit het huidige onderzoek zowel meer positieve als negatieve ervaringen hadden dan jongens. Echter zal nog nader onderzocht moeten worden of dit ook daadwerkelijk betrekking heeft op de ervaringen van seksualiteit-gerelateerde gesprekken met ouders.

Kwaliteiten, Beperkingen en Vervolgonderzoek

Het huidige onderzoek heeft verschillende kwaliteiten, waaronder het hebben van een tamelijke grote steekproef voor kwalitatief onderzoek (Boeije, 2012). Een tweede kwaliteit is dat dit onderzoek enkel gericht was op Nederlandse adolescenten. Dit was nog nooit op de huidige manier onderzocht waardoor dit onderzoek nieuwe informatie verzamelde. Als derde is de betrouwbaarheid van het codeerproces gevalideerd middels een

(25)

interbeoordelaars-betrouwbaarheid (Pope et al. 2000). Als vierde is er gebruik gemaakt van semigestructureerde face-to-face interviews, welke de mogelijkheid gaven om door te vragen wanneer zich

onduidelijkheden voordeden (Boeije, 2012). Dit zorgt ervoor dat er meer bruikbare en duidelijke informatie onderzocht kon worden. Als laatste sterke punt zijn de interviewers getraind om eventuele interviewbias te voorkomen.

Desalniettemin brengen interviews ook altijd beperkingen met zich mee. Het onderwerp seksualiteit kan voor adolescenten lastig zijn om te bespreken, waardoor zij minder informatie vrij gaven (Boeije, 2010). Daarnaast is dit onderzoek moeilijk te generaliseren naar een andere etniciteit of cultuur (Bryman, 2012) doordat de

onderzoeksgroep enkel bestond uit Nederlandse participanten. Een vervolgonderzoek is nodig om dergelijke generalisatie verder te onderzoeken. Het vervolgonderzoek kan zich richten op de ervaringen van adolescenten over seksualiteit-gerelateerde gesprekken met hun ouders van verschillende etnische groepen binnen- en uiteindelijk ook buiten Nederland. Hierbij kan verwacht worden dat er verschillen zullen zijn tussen de etnische groepen (Schalet, 2011).

Een laatste suggestie voor vervolgonderzoek is om het verschil tussen adolescenten en de ouders in ervaringen met gesprekken over seksualiteit in kaart te brengen. Uit de literatuur blijkt namelijk dat Nederlandse ouders het mogelijk anders ervaren dan hun adolescenten (De Graaf et al., 2012; Eisenberg et al., 2006; Wyckoff et al., 2008). Dit is goed te onderzoeken door de reeds afgenomen gezinsinterviews van Project STARS te gebruiken, waarvoor destijds ook ouders zijn geïnterviewd over de desbetreffende adolescent (Deković, et al., 2011). Via een kwalitatief onderzoek met de semigestructureerde interviews kan een

vergelijking worden gemaakt en kunnen mogelijke verschillen in ervaringen tussen ouders en adolescenten en de bijbehorende redenen worden onderzocht.

(26)

Samenvattend kan er gesteld dat de adolescenten in het huidige onderzoek de

onderwerpen, verliefdheid, verkering, seks, emotionele-, lichamelijke aspecten en veilige seks bespraken met hun ouders. Daarentegen hadden adolescenten toch enkele taboes tijdens deze gesprekken, waaronder seks. Ondanks deze taboes voelden de adolescenten in dit onderzoek zich wel vrij om te vertellen of vragen te stellen aan hun ouders op het gebied van seksualiteit. Veder ervaarden de meeste adolescenten in dit onderzoek de seksualiteit-gerelateerde

gesprekken met ouders als neutraal of zelfs positief. Deze ervaringen staan tegenover de ervaringen van Amerikaanse adolescenten en dit is interessant om in vervolgonderzoek te onderzoeken (Schalet, 2012). Tevens bleek er bij deze adolescenten sprake te zijn van een sociaal leerproces in de tijd tussen eerdere en latere gesprekservaringen (Bandura, 1971), vervolgonderzoek zou dit moeten bevestigen. Als laatste waren er sekseverschillen gevonden in de huidige onderzoeksgroep, waarbij meer meisjes positieve en negatieve ervaringen hadden dan jongens en vaker over de verschillende onderwerpen praatten.

De nieuwe informatie verkregen door het huidige onderzoek geeft inzicht in hoe Nederlandse adolescenten in dit onderzoek de seksualiteit-gerelateerde gesprekken met hun ouders ervaren. Deze kennis stelt ouders, die een belangrijke bijdrage leveren aan de seksuele ontwikkeling van adolescenten (Bronfenbrenner & Ceci, 1994), in staat met een groeiend zelfvertrouwen betere gesprekken aan te gaan met hun adolescenten over seksualiteit

(Eisenberg et al., 2006; Wilson & Koo, 2010; Wyckoff et al., 2008). Betere gesprekken over seksualiteit kunnen resulteren in betere preventie (Eisenberg et al., 2006; Lefkowitz & Stoppa, 2006). Hier is echter nog meer onderzoek voor nodig om de openstaande vragen te kunnen beantwoorden. Meer onderzoek over de ontwikkelingen en ervaringen met

seksualiteit bij adolescenten in combinatie met betere gesprekken tussen ouders en

(27)

preventie van ongewenste zwangerschappen en SOA’s en kunnen negatieve ervaringen met seksualiteit bij adolescenten terugdringen.

(28)

Referenties

Bandura, A. (1971). Social learning theory. NY: General Learning Press.

Bender, P. K., Reinholdt-Dunne, M. L., Esbjørn, B. H., & Pons, F. (2012). Emotion

dysregulation and anxiety in children and adolescents: Gender differences. Personality and Individual Differences, 53, 284-288. doi:10.1016/j.paid.2012.03.027

Bleakley, A., Hennessy, M., Fishbein, M., Coles, H. C., & Jordan, A. (2009). How sources of sexual information relate to adolescents’ beliefs about sex. American Journal of Health Behavior, 33, 37–48. doi:http://dx.doi.org/10.5993/AJHB.33.1.4

Boeije, H. (2010) Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag, Nederland: Boom Lemma Uitgevers.

Bowbly, J. (1998). A secure base. Clinical applications of attachment theory. NY: Routlegde. Bronfenbrenner, U., & Ceci, S. J. (1994). Nature-nurture reconceptualized in developmental

perspective: A bioecological model. Psychological Review, 101, 568-586. doi:10.1037/0033-295X.101.4.568

Bryman, A. (2012). Social research methods (4e druk). New York, NY: Oxford University Press.

Collins, W. A., Welsh, D. P., & Furman, W. (2009). Adolescent romantic relationships. Annual Review of Psychology, 60, 631-652.

doi:10.1146/annurev.psych.60.110707.163459

Crohn, H. M. (2010). Communication about sexuality with mothers and stepmothers from the perspective of young adult daughters. Journal of Divorce & Remarriage, 51, 348-365. doi:10.1080/10502551003652108

Deković, M., Van Aken, M. A. G., Ter Bogt, T., & Van Geert, P. (2011). Sexuality and intimate relations of Dutch youth: Developmental trajectories and developmental context [NWO Grant no. 431-99-018]

(29)

Eisenberg, M. E., Sieving, R. E., Bearinger, L. H., Swain, C., & Resnick, M. D. (2006). Parents’ communication with adolescents about sexual behavior: A missed opportunity for prevention? Journal Youth Adolescence, 35, 893-902. doi:10.1007/s10964-006-9093-y

Gijs, L., Gianotten, W., Vanwesenbeeck, I., & Weijenborg, P. (2009). Seksuologie. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum

Graaf, H. De., Kruijer, H., Acker, J. Van, & Meijer, S. (2012). Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012. Delft, Nederland: Eburon

Graaf, H. De., & Rademakers, J. (2006). Sexual development of prepubertal children. Journal of Psychology & Human Sexuality, 18, 1-21. doi:10.1300/J056v18n01_01

Hogben, M., & Byrne, D. (1998). Using social learning theory to explain individual differences in human sexuality. The Journal of Sex Research, 35, 58-77. doi:10.1080/00224499809551917

Hughes, G., & Silver, C. (2011). Summary of strengths and weaknesses of each package in the context of analysing open-ended questions. University of Surrey. Verkregen op 18 april, 2016 via:

http://www.surrey.ac.uk/sociology/research/researchcentres/caqdas/support/analysings urvey/summary_of_strengths_and_weaknesses_of_each_package_in_the_context_of_ analysing_openended_questions.htm

Karofsky, P. S., Lan Zeng, M. D., & Kosorok, M. R. (2001). Relationship between

adolescent–parental communication and initiation of first intercourse by adolescents. Journal of Adolescent Health, 28, 41-45.

(30)

Keijsers, L., & Poulin, F. (2013). Developmental changes in parent–child communication throughout adolescence. Developmental Psychology, 49, 2301-2308.

doi:10.1037/a0032217

Lefkowitz, E. S., Boone, T. L., Sigman, M., & Kit-fong Au, T. (2002). He said, she said: Gender differences in mother–adolescent conversations about sexuality. Journal Of Adolescence, 12, 217-242. doi:10.1111/1532-7795.00032

Lefkowitz, E. S., & Stoppa, T. M. (2006). Positive sexual communication and socialization in the parent-adolescent context. New Directions for Child and Adolescent Development, 112, 39-55. doi:10.1002/cd.161

Pope, C., Ziebland, S., & Mays, N. (2000). Analysing qualitative data. British Medical Journal, 320, 114-116. doi:10.1002/9780470750841.ch7

Reitz, E., Bongardt, D., van de, Baams, L., Doornwaard, S., Dalenberg, W., Dubas, … Deković, M. (2015) Project STARS (Studies on Trajectories of Adolescent Relationships and Sexuality): A longitudinal, multi-domain study on sexual

development of Dutch adolescents. European Journal of Developmental Psychology, 12, 613-626. doi:10.1080/17405629.2015.1018173

Sandelowski, M. (2001). Focus on research methods. Real qualitative researchers do not count: The use of numbers in qualitative research. Research in Nursing & Health, 24, 230-240. doi:10.1002/nur.1025

Schalet, A. T. (2011). Not under my roof: Parents, teens, and the culture of sex. Chicago, IL: University of Chicago Press.

Tilton-Weaver, L. (2014). Adolescents’ information management: comparing ideas about why Adolescents disclose to or keep secrets from their parents. Youth Adolescence, 43, 803-813. doi:10.1007/s10964-013-0008-4

(31)

Wilson, E. K., & Koo, H. P. (2010). Mothers, fathers, sons, and daughters: gender differences in factors associated with parent-child communication about sexual topics.

Reproductive Health, 7, 31-31. doi:10.1186/1742-4755-7-31

Wyckoff, S. C., Miller, K. S., Forehand, R., Bau, J. J., Fasula, A., Long, N., & Armistead, L. (2008). Patterns of sexuality communication between preadolescents and their mothers and fathers. Journal of Child and Family Studies, 17, 649-662. doi:10.1007/s10826-007-9179-5

(32)

Tabel 1

Achtergrondgegevens Geïnterviewde Adolescenten

Aantal (%)/ M(SD) Geslacht Jongens 28 (57.1%) Meisjes 21 (42.9%) Leeftijd 13.6 (1.42) Opleidingsniveau Hoog 32 (65.3%) Laag 15 (30.6%) Geboorteland Nederland 49 (100%) Noot: 2 adolescenten gaven geen opleidingsniveau aan.

(33)

Tabel 2

Door Adolescenten Besproken Onderwerpen tijdens Seksualiteit-gerelateerde Gesprekken met hun Ouders Onderwerpen Totaal n (%) Jongens n (%) Meisjes n (%) X2 df p Verliefdheid 48 (97.9%) 28 (100%) 20 (95.2%) 1.36 1 .243 Verkering 48 (97.9%) 27 (96.4%) 21 (100%) 0.77 1 .382 Seks 46 (93.9%) 26 (92.6%) 20 (95.2%) 1.56 1 .211 Emotionele aspecten 33 (67.3%) 19 (67.8%) 14 (66.7%) .01 1 .930 Hypothetisch wel vertellen

over seks

29 (59.2%) 13 (46.4%) 16 (76.2%) 4.40 1 .036*

Lichamelijke aspecten 28 (57.1%) 18 (64.2%) 10 (47.6%) 1.36 1 .243 Veilige seks 23 (46.9%) 13 (46.4%) 10 (47.6%) 0.11 1 .740

Noten: N= 49 (100%); Emotionele aspecten: je fijn voelen tijdens verkering of seks; Hypothetisch wel vertellen over seks: hiermee geeft de adolescent aan van plan te zijn, aan zijn ouders te vertellen wanneer hij/zij seks heeft gehad; Lichamelijke aspecten: lichamelijke veranderingen in de puberteit bijvoorbeeld, ongesteldheid; 𝑋2: Chi-kwadraattoets; df: vrijheidsgraden bijbehorend bij Chi-kwadraattoets; * p < .05.

(34)

Tabel 3

Seksualiteit-Gerelateerde Taboes en Vermeden Onderwerpen Genoemd door Adolescenten voor Gesprekken met Ouders

Taboes/ Vermeden onderwerpen Totaal n (%) Jongens n (%) Meisjes n (%) X2 df p Geen taboe 30 (61.2%) 17 (60.7%) 13 (61.9%) 0.29 1 .864 Hypothetisch niet vertellen

over seks

16 (32.7%) 13 (46.4%) 3 (14.3%) 5.64 1 .018*

Taboe voor adolescenten 11 (22.4%) 5 (17.9%) 6 (28.6%) 0.79 1 .374 Taboe van ouders 5 (10.2%) 3 (10.7%) 2 (9.5%) 0.19 1 .892 Noten: N= 49 (100%); Hypothetisch niet vertellen: hiermee geeft de adolescent aan niet van plan te zijn, aan zijn ouders te vertellen wanneer hij/zij seks heeft gehad; Taboe voor ouders: onderwerpen waarvan de adolescent aangeeft dat zijn/haar ouder(s) hier niet over

willen/kunnen praten; 𝑋2: kwadraattoets; df: vrijheidsgraden bijbehorend bij Chi-kwadraattoets;* p < .05.

(35)

Tabel 4

Redenen om Wel of Niet over Seksualiteit-gerelateerde Onderwerpen te Praten

Redenen Totaal n (%) Jongens n (%) Meisjes n (%) X2 df p Wel

Graag willen delen 32 (65.3%) 19 (67.8%) 13 (61.9%) 1.88 1 .665 Vragen om advies 16 (32.7%) 9 (32.1%) 7 (33.3%) .01 1 .930 Vragen om mening 15 (30.6%) 3 (10.7%) 12 (57.1%) 12.18 1 <.001* Overige redenen 14 (28.6%) 6 (21.4%) 8 (39.1%) 2.87 1 .090 Niet

Houd details privé 25 (51%) 13 (46.4%) 12 (57.1%) 0.55 1 .458 Overige redenen 16 (32.7%) 7 (25%) 9 (42.9%) 1.7 1 .187 Afkeuring van

ouders

7 (14.3%) 1 (3.5%) 6 (28.5%) 6.13 1 .013*

Noten. N= 49 (100%); 𝑋2: kwadraattoets; df: vrijheidsgraden bijbehorend bij Chi-kwadraattoets;* p < .05.

(36)

Tabel 5

Ervaringen van Adolescenten tijdens Praten over Seksualiteit

Ervaringen Totaal n (%) Jongens n (%) Meisjes n (%) 𝑋2 df p

Voelt zich vrij om te vragen/vertellen 46(93.9%) 26(92.9%) 20(95.2%) 0.12 1 .731 Neutraal 43 (87.8%) 26 (92.9%) 17 (80.9%) 1.58 1 .208 Positief 40 (81.6%) 20 (71.4%) 20 (95.2%) 4.54 1 .033* Ongemakkelijk/onzeker 31 (63.3%) 16 (57.1%) 15 (71.4%) 1.05 1 .305 Negatief 3 (6.1%) 0 (0%) 3 (14.3%) 4.26 1 .039*

Noten. N= 49 (100%); 𝑋2: kwadraattoets; df: vrijheidsgraden bijbehorend bij Chi-kwadraattoets; * p < .05.

(37)

Bijlage A

De Geselecteerde Vragen Vanuit de Gezinsinterview-topiclist van Project STARS. A. Achtergrondgegevens kind

We beginnen even met een aantal vragen over jouw achtergrond gegevens. 
 1. Wat is jouw geboortedatum (dag / maand / jaar)? ... / ... / ... 
 2. In welk land ben jij geboren? ...

Indien niet in NL geboren: hoe lang woon je al in NL? ... 3. Je bent een... J M

4. Wat voor onderwijs volg je nu? Basisschool

Middelbare school 
(laag) VMBO / MAVO (laag) HAVO 
(hoog) VWO 
(hoog) Gymnasium (hoog) Groep: 8 Jaar: ... Jaar: ... Jaar: ... Jaar: ... Anders, namelijk: ... D. Gezinsatmosfeer

(15a. Staan er bij jullie in de kast boeken over verliefdheid, verkering, seksualiteit? Zo ja: wat dan, en kijk je daar wel eens in? Alleen of samen met een ouder of broer/zus? 
15b. O f

hebben jullie wel eens boeken hierover gehaald bij de bibliotheek? 
15c. W ijzen jo wel eens op anderen plekken waar je informatie kan vinden, zoals tv- programma’s, films of

documentaires, of internetsites? Zo ja: zoals wat dan?

15d. Als er iets op televisie komt met seks, wat gebeurt er dan, hoe wordt daarop gereageerd? (Uitleg: blijven jullie daar naar kijken, gebeurt dat in stilte, of wordt er iets over gezegd, of wordt er bijvoorbeeld weggezapt?) 


(38)

15e. (Al het bovenstaande even samenvatten.) Hoe vindt jij dat? (Uitleg: bijv. fijn, niet fijn, goed, niet goed, etc.)

16a. Praten jullie binnen het gezin wel eens over verliefdheid, verkering, seksualiteit? Of worden er bijv. wel eens opmerkingen of grapjes over gemaakt? Zo ja: zoals wat dan? 
 16b. Waarover wel? Waarover niet, zijn er taboes? 


16c. Wie praten daarover? (Uitleg: bijv. ouders met elkaar, ouder met kind, broers/zussen met elkaar, etc.) Hoe vaak?

16d. Hoe gaat dit dan? (Uitleg: bijv. open, makkelijk, of moeizaam?) (En bijv.: tijdens het eten, afwas, tv kijken, etc.?) 


16e. Hoe vind jij dat (al het bovenstaande 15a-15d)? (Uitleg: bijv. fijn, niet fijn, goed, niet goed, etc.)

Communicatie onderwerpen en ervaringen

17a. Vertel jij aan je ouders wanneer je verliefd bent? (Voor onervaren: ‘zou je...’) 
 17b. Aan wie: allebei, of één, welke dan, en waarom de ander niet. 


17c. Zo ja: wat vertel je, en waarom (uitleg: bijv. advies, mening, fijn om te delen, etc.)? 
 17d. Zo nee: waarom vertel jij dat niet?


 17e. Wanneer vertel je dit aan je ouders? (Uitleg: meteen vanaf het begin, of later in de verliefdheid, of bij problemen, en op wat voor manier dan?)


 17f. Voor ervaren: heb je verteld toen je voor het eerst verliefd was? Aan wie? Wanneer? Hoe reageerden ze? Wat vond je daarvan?

18a. Vertel jij aan je ouders wanneer je verkering hebt? (Voor onervaren: ‘zou je...’) 18b. Aan wie: allebei, of één, welke dan, en waarom de ander niet.


 18c. Zo ja: wat vertel je, en waarom (uitleg: bijv. advies, mening, fijn om te delen, etc.)? 18d. Zo nee: waarom vertel jij dat niet?

(39)

18e. Wanneer vertel je dit aan je ouders? (Uitleg: meteen, of in de verkering, of bij problemen, en wanneer dan?) 


18f. Voor ervaren: heb je verteld toen je voor het eerst verkering had? Aan wie? Wanneer? Hoe reageerden ze? Wat vond je daarvan?

20a. Vertel jij aan je ouders wanneer je seks hebt gehad met iemand? (Voor onervaren: ‘zou je...’)

20b. Aan wie: allebei, of één, welke dan, en waarom de ander niet. 


20c. Zo ja: wat vertel je, en waarom (uitleg: bijv. advies, mening, fijn om te delen, etc.)? 
 20d. Zo nee: waarom vertel jij dat niet?

20e. Wanneer vertel je dit aan je ouders? (Uitleg: meteen daarna, of later nadat het gebeurd is, of bij problemen, en wanneer dan?) 


20f. Voor ervaren: heb je verteld toen je voor het eerst seks had? Aan wie? Wanneer? Hoe reageerden ze? Wat vond je daarvan?

22. Meer algemeen: voel je je vrij om alles wat je wilt thuis te bespreken op dit gebied? Ook als je bijv. vragen of twijfels hebt over verliefdheid, verkering of seksualiteit?

E. Seksuele opvoeding

23c. Waarover, wat werd er besproken? (Open vraag stellen, maar zo nodig voorbeelden geven, bijv: (1) technische aspecten van lichaam, voortplanting, seks; of (2) emotionele aspecten van relaties en seks, zoals bijv. motieven voor het hebben seks.) 


23d. Hoe ging dat, hoe vond jij dat, hoe heb jij dat ervaren? (Uitleg: bijv. nuttig, niet nuttig, te vroeg, te laat, fijn, ongemakkelijk,etc.)

- Wat was jouw reactie? Vervolg op vraag 23:

(40)

Bijlage B Codeerschema met Interbeoordelaars-Coëfficiënt

Hoofdcodes Sub-codes Definities ICC,

df(3,3) 1. Geslacht Geeft het geslacht aan van de adolescent die

geïnterviewd is.

1 1.1 Meisje Het geslacht van de adolescent is vrouwelijk, een meisje

1.00 2 1.2 Jongen Het geslachte van de adolescent is

mannelijk, een jongen

1.00 2. Topics De onderwerpen die de adolescenten

bespreken met zijn/haar moeder 3 2.1 Praten over

verliefdheid

Adolescent praat wel met ouder(s) over verliefdheid. Bijv. Vertelt dat hij/zij verliefd is.

1.00

4 2.2 Praten over verkering

Adolescent praat wel met ouder(s) over verkering. Bijv. Vertelt dat hij/zij verkering heeft.

0.80

5 2.3 Praten over seks

Adolescent praat wel met ouder(s) over seks. Onder seks/seksualiteit valt bijv. Seks hebben gehad, vrijen, “het doen”, praten over seksualiteit (bijvoorbeeld praten over orale seks) 0.67 6 2.3.1. Hypothetisch wel vertellen over seks

Adolescent heeft geen ervaring met seks, maar geeft aan dit wel te vertellen aan ouders, wanneer hij/zij seks heeft gehad (uit zichzelf of wanneer ouders er naar vragen).

0.67

7 2.3.2.

Hypothetisch niet vertellen over seks

Adolescent heeft geen ervaring met seks, en geeft aan dit niet te vertellen aan ouders, wanneer hij/zij seks heeft gehad (uit zichzelf of wanneer ouders er naar vragen).

1.00

8 2.4

Lichamelijke aspecten

Adolescent praat wel met ouder(s) over lichamelijke aspecten bijv. Ongesteld, lichamelijke veranderingen in de puberteit

1.00

9 2.5 Emotionele aspecten

Adolescent praat wel met ouder(s) over emotionele aspecten bijv. Je fijn voelen tijdens verkering of seks. Leren dat ze nee kunnen zeggen.

1.00

10 2.6 Veilige seks Adolescent praat met ouder(s) over veilige seks zoals bijv. het gebruik van condooms of anticonceptie.

1.00

3. Taboes Onderwerpen waar niet over gepraat wordt door adolescent omdat zij/hij ervaart dat dit niet kan of zelf niet wil.

(41)

11 3.1 Taboe van ouder(s), ervaren door adolescent

Dit zijn onderwerpen waarvan de adolescent aangeeft dat zijn/haar ouder(s) hier niet over willen/kunnen praten

1.00

12 3.2 Taboe van adolescent zelf

Dit zijn onderwerpen waarvan de adolescent zelf aangeeft hier niet over te willen/kunnen praten

1.00

13 3.3 Geen Taboe De adolescent geeft aan dat hij/zij geen taboe ervaart tijdens seksualiteit-gerelateerde gesprekken met zijn/haar ouder(s)

1.00

3.

Redeneringen

Redenen die adolescenten geven om wel of niet met hun ouders te praten over

seksualiteit-gerelateerde onderwerpen 14 3.1 Redenen om wel te praten over seks gerelateerde onderwerpen met ouders

Dit zijn argumenten en redenen die de adolescent zelf aangeeft waarom hij/zij met zijn/haar ouders praat over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen

0.84

15 3.1.1Vragen

om advies

De adolescent vraag om advies bij zijn/haar ouders over seksualiteit-gerelateerde

onderwerpen. Bijv. Gebruik van condooms.

1.00

16 3.1.2

Vragen om mening

De adolescent vraag om de mening van zijn/haar ouders over

seksualiteit-gerelateerde onderwerpen. Bijv. Of ze het vriendje leuk vinden?

1.00

17 3.1.3 Graag

willen delen

De adolescent wil graag ervaringen delen met zijn/haar ouders over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen, bijv. Ik ben verliefd/ heb verkering.

1.00 18 3.2 Redenen om niet over seksualiteit- gerelateerde onderwerpen te praten met ouder(s)

Dit zijn argumenten en redenen die de adolescent zelf aangeeft waarom hij/zij niet alles bespreek met zijn/haar ouders over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen

1.00

3.2.1 Houd details privé

De adolescent vertelt niet alles aan zijn/haar ouders en houd detail privé. Bijv. Hoe

0.67

19 3.2.2

Afkeuring van ouders

De adolescent vertelt bepaalde dingen niet omdat de adolescent weet dat de ouder(s) het afkeuren

1.00

4. Ervaringen Welke ervaringen heeft de adolescent met de gesprekken met zijn/haar ouders.

(42)

20 4.1 Positief Adolescent ervaart praten met ouder(s) als positief. Bijv. Fijn om te delen, makkelijk, grappig, goed, nuttig

0.77

21 4.2 Neutraal Adolescent ervaart praten met ouder(s) als neutraal bijv. Gewoon, open, luchtig.

0.71 22 4.3

Ongemakkelijk /Twijfelachtig/ onzeker

Adolescent ervaart dat ze wel kan praten over seksualiteit-gerelateerde gesprekken maar is zelf nog twijfelachtig/onzeker hoe dit aan te kaarten bij zijn/haar ouders, adolescent vind het bijv. Ongemakkelijk, Spannend, moeilijk om te reageren, vertelt het voorzichtig, wat moet ik hiermee?

0.97

23 4.4 Negatief Adolescent ervaart praten met ouder(s) als negatief bijv. Schaamte, niet serieus genomen 1.00 24 4.5 Voelt zich vrij om te vragen/ te vertellen

De adolescent voelt zich vrij om bij

zijn/haar ouders te vragen om een gesprek/ te vertellen over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen. 1.00 5. Voorkeur of afkeur met welke ouder praten

De Adolescent geeft aan een voorkeur of juist afkeur te hebben voor vader of moeder om mee te praten over

seksualiteit-gerelateerde onderwerpen. 25 5.1 Voorkeur

voor moeder

De adolescent geeft aan liever met moeder te praten dan met vader (of met ander gezinslid in geval van Stief-moeders/vader) over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen. Verkiest moeder boven vader.

1.00

26 5.2 Voorkeur voor vader

De adolescent geeft aan liever met vader te praten dan met moeder (of met ander gezinslid in geval van Stief-moeders/vader) over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen. Verkiest vader boven moeder.

1.00

27 5.3 Afkeur moeder

De adolescent geeft aan niet (graag) met moeder te praten over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen.

1.00

28 5.4 Afkeur vader

De adolescent geeft aan niet (graag) met vader te praten over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen.

1.00

29 5.5 Heeft geen voorkeur

De adolescent geeft aan geen voorkeurs ouder te hebben om te praten over seksualiteit-gerelateerde onderwerpen.

(Verkiest niet de ene ouder boven de andere) 0.89

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Trigonella foenum graecum (fenugreek) seed powder improves glucose homeostasis in alloxan diabetic rat tissues by reversing the altered glycolytic, gluconeogenic

Alle organisatorische maatregelen die ouders moeten nemen om te kunnen deelnemen aan hulpverlening vormen vaak wel een zware belasting: vrij nemen van werk, zorgen

Door uitgebreid te praten over wat ons moeilijk viel en wat ons hielp bij het opvoeden van onze kinderen, kwamen we tot het onderzoeksthema: “Gepaste hulp voor elk kind

Thema’s die aan bod kwamen, waren: benoemen van feiten die aanleiding geven tot confl icten, plaats geven aan emoties die met de confl icten gepaard gaan, speuren naar uitingen

Het werkt heel goed als je een brandende vraag hebt die je niet durft te stellen aan een leeftijdsge- noot en zelfs niet durft op te zoeken op internet.. Over seks praten

We compare thermal quantities of the system, such as the Nusselt number and mean temperature profiles, along with properties of the dispersed phase, such as accumulation of

In order to investigate the effect of antioxidant supplementation in reducing the early aging of human mesenchymal stromal cells in vitro, we tried to establish different

Tijdens de puberteit verandert het lichaam van jonge mensen en zie je ook uiterlijke ver- schillen. Het geslachtsorgaan van meisjes noemt