53
D.
Doom
/
lnsektenaantastingen van populier
enwilg in
1970 Rijksinstituut voor Natuurbeheer, ArnhemZoals
gewoonlijk
verkregenwij
ook
ditmaal de gegevens voordir
jaaroverzichtuit
de
informaties
van de
leden
van
onze lfaarnemersorganisatie.In
Oostelijk
Flevolandwerden
de
populieren wederom zeer
ernstig
doorde
Íupsenvan de satijnvlinder
(Leucoma salicis) aangetast. Omdat de encrme aantallen rupsen reeds vroegin
het voorjaarhet
ontluikendeblad
over een zeer groor areaal weg-vraten, beslootmen
tot
bestrijdingsmaatregelenover
re gaan.
Eldersin dit
nummerwordt over
deze plaag,zijn
gevolgen en de motieven welkede
besrijding
rechtvaardigenuitvoerig
in-gegaafi.In
verband hiermedekan
worden volsraan met re ver-melden dathet
insekt matige schadein
een wegbeplantingbij
Scheemda veroorzaakte,terwijl in
het westelijk deel van Noord-Brabant plaatselijk enige vreterij werd waargenomen.Een-
en
tweejarigepopulieren
in
kwekerijen
maaÍook
daar-buiten
wordenhier en
daar vaakop
ernstigewijze
aangetast door de populiereglasvlinder (Sciapteron tabaniformis).De
aan-tasting, die meestalin
het bovenste deel
van de srek begint en vervolgens het jongelot
uitholt,
bleekin
vele gevallen reeds in de kwekerij te ontstaan. Voorbeelden hiervan werden o.a. waar-genomenbij
Rilland,
bij
Besren
in
Oostelijk
Fievolandbij
Roggebotsluis.Wil
men
in
deze besmettingshaarden de plaag onderdrukken, dan zal menin
de kwekerijen bestrijdingsmaat-regelen moeten treffen. Daarnaasr dient ernstig te worden over-wogenom pas
geplantepopulieren de eerste
vier à
vijf
jarenniet
te snoeien.Indien de
bomen daarnain
een optimalegroei-conditie verkeren,
dankan
mendoor
de snoeina
15 augustus toete passen
de aantastingin
hetzelfde jaar verhinderen. Vol-gens de literatuur zal men danook
in
het daarop volgende jaarweinig of geen aantasting behoeven
te verwachren omdarin de
vliegperiodevan
het
insekt een voldoende hoeveelheid wond-weefselde
wonden tegenhet
indringen van de
rupsjes heeft beschermd.De
wilgehoutrups (Cossus cossus) veroorzaaktein
een wegbe-plantingbij
Sommelsdijk zodanige schade dat er 745 populieren geveld moesten worden.De desbetreffende
bomendie
aanvan-kelijk
door de slagmaaier
aande
stamvoet beschadigd waren, werden vervolgensdoor
de wilgehoutrupsop
de wondplekken uitgehold zodat ernstig gevaar voor omwaaien bestond. Matige schade werd doordit
insekt veroorzaakrin
de wegbeplantingenbij
Gouda, Vlaardingen en Schiedam.Op diverse plaatsen (o.a.
in
Haarlem, Ámstelveen, VoorschotenRrpsen
un
de satijnulinder op een populierestam Foto: RINen Leiden) waar de Italiaanse
populier
in
het stadsplantsoen ofin
particulieretuinen
voorkomt,kwam
deluis die op
de blad-stelen gallen veroorzaakr (Pemphigussp.)
in
zeer groreaantal-len
voor.Hierdoor werd het eronder groeiende gewas
met
eenlaag
honingdauw, gemengdmet
grijsgrauw gekleurd waswol,
bedekt. Omdat regenvan
enige betekenis-
die
d,ezelaag
ge-woonlijk
wegspoelt-
uitbleef,
werd her
assimilatievermogen van deze gewassen ernstig geremd.Voor de populier
heeft deze aantasting echter nauwelijks berekenis.Bij
Hees warenpopulieren
(P. trichocarpax
deltoides) ernsrigdoor de
populierescheutboorder (Gypsonoma aceriana) aange-tast.Bii Ell
(gem. Hunsel) veroorzaakte de bladmineerder Phyl-locnistis suffusella schade aande klonen 'Oxford' en
'Andros-coggin'.De
wiigen
die]n
1969 op een spectaculairewijze
door de wil-gespinselmot (Yponomeutarorella)
waren aangerasr,
verroon-denin
1970 slechtshier
en
daar (o.a.bij
Blokzijl)
nog enige
schade.De wilgehaan (Phyllodectasp.) veroorzaakte
bij
Haaren(N.Br.),
plaatselijk
in
de
Betuwe
en
in
eengriendcultuur
bij
Raalre schade.INTERESSANTE BEPLANTINGEN
(XVI)
Algemeen
wordt de populier als een waardevolle
houtsoort be-schouwd voor de aanleg van beplantingenin
aan de wind bloor-gestelde gebieden.Bij
bosaanlegin
het westen des
landsis hij
uit
dien
hoofde dan ookvrijwel
onmisbaar gebleken. I7anneerklonen
wordengebruikt die
goed tegenwind
bestandztjn en
wanneer de juiste aanlegmethoden worden gekozen kan zichin
korte
tijd
een goed groeiende beplantingontwikkelen die het
klimaat ter plaatse gunstig beïnvloedt.De onrsrane
luwte
is een wezenlijke verbeteringvan het milieu, dat
niet
alleenvoor
de mens aangenamerwordt,
maarook betere
mogelijkheden biedtvoor verdere
aanplantvan andere houtsoorten
met een
minder uitgesproken,,pionier"-karakter dan populier.In
de kuststrekenis
bij
de aanleg
van
eenpionierbeplanting de
ondedinge be-scherming een belangrijkpunt: een
jonge beplanting moet daar als een voldoende gesloten complex kunnen opgroeien en magook
gedurendezijn
verdereleven
niet te
sterk worden open
gekapt.
Van
enkelerijen
of
van
verspreidepopulieren
heeft menin
de zeer winderige delen van ons land niet veelprofijt.
De
bomen
zijn
danindividueel
te
sterk aan dewind
blootge-steld, worden misvormdoÍ
gaan kwijnen.De
kustsuookvan Groningen
en
Frieslandwordt
nogal
eens beschouwd als eenvoor populieren
ongeschikt gebied.In
het verleden opgedane teleurstellende ervaringenzijn
daar meestalniet
vreemd
aan.Deze
ervaringenzijn
echtervaak opgedaan
met voor
deze streekniet
bruikbare, windgevoeligeklonen
of doordat teweinig aandacht
werd geschonken aan de onderlinge beschermingvan de
bomen.Er is
daarentegenook
een aantalbijzonder geslaagde
beplantingenin
dit
gebiedte
vinden
die als voorbeeld kunnen gelden hoe juist met populier aldaar snelle en goede resultaten kunnen worden bereikt.Eén
ervanis
gelegen aande
oostzijdevan
het dorp
Eenrum, ongeveer 7,5km
van de noordkust van Groningenin
een vlakPoPalierebos
lan MdttenelJe,
54
BELANGRIJKE PUBLIKATIES
en
open landschap.Het is een
bosstrookvan circa
t
ha, een onderdeel vormendvan de
erfbeplantingvan
de hoeve ,,Mat-tenesse".Het populierenbos
hierin
bestaatuit
acht
N\V-ZO
lopenderijen
'Robusta' die in driehoeksverband geplant zijn op een afstand van6
bij
6m
endie
tezamen ongeveer 0,7 ha vande
gehele bosstrook vormen. Deze populierenbeplanting staat aan de oostzijdevan
de boerderij,profiteert
van deluwte
van de gebouwen en de rond de boerderij aangebrachte windsingelsen
overigeerfbeplanting
(overwegendlinden,
iepen, elzen en een populierenlaan) envormt met
de singels een gesloten kro-nendak, dat vanaf de randenmin
of meer koepelvormig oploopt.Aan
de oostranden
de zuidrandvan
de populierenbeplantingzijn
geen beschuttende singels aanwezig.De populieren
in
de bosstrookzijn
zestien jaar oud en staan op een goed ontwaterde,ondiep
kalkarme poldervaaggrond (zandigeklei). De
bodem-vegetatie bestaatuit
overwegend gras en brandnetel.De
hoogte van de populieren is in de westelijke en middelsterijen
gemid-deld 20 m, terwijl de hoogtein
de oostelijkerijen,
die de ,,koe-pelafronding" vormefl, terug gaattot
gemiddeld 16m. De
om-uek is
in
de westelijke en middelsterijen
gemiddeld 87 cm,in
de oostelijkerijen
78 cm.De
totale houtmassa van de 188 aan-wezige bomen op 0,7 ha bedraagt circa 85 mB (ongeveer 0,45 mBper stam).
De vitaliteit der bomen
is goed, bladbezetting
enuiterlijk
(kroonvorm)
zijn normaal.
Er
zijn
slechts enkelebo-men
met
door
wind
beschadigdeen
vervotmde kronen, deze bevinden zich vooral in de buitenrand van de beplanting. Zelfsbij
hevigewind is
in het
bos een duidelijke luwte, ondanks het ontbrekenvan
een vulhoutétage. De west-en noordrand zijn
doortot
laagbij
degrond
betakte singelsblijkbaar
voldoende afgesloten en,,gesuoomlijnd".Gesteld mag worden
dat het
resultaatvan
dezepopulierenbe-planting niet
alleen te danken is aan de goede bodemkwaliteit, maar vootal ook aan de keuze van een windvastekloon
en een bijzonder overdachte bosopbouw.Bijna
I/3
van
de bosopper-vlaktewordt
ingenomen door windkerende beplanting langs het eigenlijke bos, de bosstrookzelf
heeft voldoendediepte (ruim
50 meter) om een gesloten opgroeien en onderlinge beschutting te waarborgen.Het is op
dezewijze
ongetwijfeld mogelijk met populierenin dit
gebied goede resultaten te bereiken.Ir.
J.L.
GuldemondF.
l,
M,
aan Paijenbroek: Onder de voet gelopen.Het
ontstaan en verdwijnenvan
eenkleinnijverheid
in Nederland
na
1800: de Brabantse klompenmakerij.Diss. Tilburg 1969.