• No results found

Lagere vervanging succesformule doormelken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lagere vervanging succesformule doormelken"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D

e droogstandsperiode voor koeien wordt al jaren op dezelfde manier benaderd en dient voor een maximale melkproductie in de volgende lactatie. Maar door de piek in productie en de be-perkte voeropname in het begin van de lactatie gaat de droogstandsperiode ook al lang gepaard met gezondheidsproble-men. Gedeeltelijk worden deze gezond-heidsproblemen toegeschreven aan een negatieve energiebalans.

Uit internationaal onderzoek blijkt dat doormelken in plaats van droogzetten positieve fysiologische effecten heeft op de energiebalans en de vruchtbaarheid van de koe. Maar tot op heden is er nog weinig bekend over de economische ge-volgen van doormelken. De doelstelling van de modelstudie voor het afstudeer-vak bedrijfseconomie aan de Wagenin-gen Universiteit was daarom inzicht krijgen in het verschil in economisch re-sultaat tussen conventioneel droogzet-ten en volledig doormelken.

Voor de vergelijking tussen droogzetten en doormelken zijn de technische

gege-vens gebruikt van vijf verschillende melkveebedrijven die betrokken zijn bij het Why dry-project. Dit mweerjarige en nog steeds lopende praktijkonderzoek naar doormelken wordt gefinancierd door het Productschap Zuivel, Product-schap Diervoeder en CRV.

21 minuten minder arbeid

De voor deze modelstudie gekozen melk-veebedrijven zijn één tot twee jaar gele-den omgeschakeld van conventioneel droogzetten naar doormelken, waardoor het mogelijk was de verschillen tussen de twee situaties nauwkeurig te bepalen (zie tabel 1). Het gevolg van doormelken voor de vijf bedrijven binnen het Why dry-project was een gemiddelde melk-productiedaling op jaarbasis van 13 pro-cent, terwijl het vet- en eiwitpercentage met gemiddeld 0,21 en 0,42 procent toe-nam. Verder bleek het gemiddelde ver-vangingspercentage gedaald te zijn van 37 procent naar 24 procent. Ten slotte bleek, door verschillen in voer-, omhok- en melktijd, de totale hoeveelheid arbeid per koe per jaar gemiddeld met 21 minu-ten te zijn gedaald na de overstap naar doormelken.

Naast deze kwantitatieve verschillen ga-ven de melkveehouders een aantal kwa-litatieve verschillen tussen de twee situ-aties aan. Met name het gemak waarmee een koe afkalft en de eenvoudigere pro-ductiewijze bij doormelken werden ge-noemd als aspecten die leiden tot een relaxtere vorm van boeren.

Om de economische gevolgen van door-melken voor Nederlandse

melkveebe-Lagere vervanging succe sformule doormelken

Niet droogzetten economisch interessant tot 21 procent productieverlies

Doormelken blijkt onder andere in het Why dry-project een

mo-gelijke oplossing om de koegezondheid in het begin van de

lac-tatie te verbeteren. Maar is doormelken ook economisch

interes-sant? Wageningen-student Johan Heeren deed een modelstudie

naar de economische gevolgen van doormelken. Dit blijkt alleen

interessant als het vervangingspercentage ook echt lager is.

tekst Johan Heeren, Paul Berentsen en Wilma Steeneveld

H O O F D A R T I K E L

Tabel 1 – Kwantitatieve verschillen tussen droogzetten en doormelken van het Why dry-project als input voor de model-berekeningen voor het bepalen van de economische verschillen conventioneel droogzetten door-melken melkproductie (kg/koe/jaar) 8878 7714 vet (%) 4,69 4,90 eiwit (%) 3,54 3,96 vervanging (%) 37 24 1 2 V E E T E E L T M A A R T 2 2 0 1 3 VX05-hoofdartikel.indd 12 19-03-13 11:54

(2)

Lagere vervanging succe sformule doormelken

Niet droogzetten economisch interessant tot 21 procent productieverlies

Dr. ir. W. Steeneveld, onderzoeker bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit Dr. ir. P. B. M. Berentsen, universitair hoofddocent bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit J. A. H. Heeren, student dierwetenschappen, Wageningen Universiteit drijven te bepalen, zijn

modelberekenin-gen gemaakt voor twee bedrijven met als verschil conventioneel droogzetten of doormelken. Het model maximaliseert de arbeidsopbrengst van elk bedrijf en is representatief voor een standaard gespe-cialiseerd melkveebedrijf in Nederland. Als bedrijfsopzet is gekozen voor een ge-middeld Nederlands melkveebedrijf met 49 hectare grond, een melkquotum van 658.600 kilogram met 4,68 procent vet, een stalcapaciteit voor melkvee en jong-vee van in totaal 131 dieren en een ar-beidsaanbod van 3995 uur per jaar.

Hogere arbeidsopbrengst

Het verschil tussen droogzetten en door-melken bestaat dus uit het verschil in melkproductie en vet- en eiwitgehalten met bijbehorende voederbehoefte, het verschil in vervangingspercentage en de lagere arbeidsbehoefte. Vanwege het ho-gere vetpercentage in de situatie door-melken, is het melkquotum gecorri-geerd.

De twee bedrijfssituaties, droogzetten en doormelken, zijn voor een drietal scena-rio’s via het model doorgerekend. Aller-eerst voor de huidige situatie met melk-quotum. Als tweede voor het scenario zonder melkquotum. Het model krijgt in dat scenario de mogelijkheid om het aantal stalplaatsen voor het bedrijf te vergroten tegen de jaarkosten van 365 euro per stalplaats. De mogelijkheid voor het aantrekken van extra grond be-staat niet. Het derde doorgerekende sce-nario is gelijk aan het tweede, alleen dan wel met de mogelijkheid om extra grond bij te huren tegen de kosten van 635 euro per hectare per jaar.

Naast de doorrekening van bovenge-noemde scenario’s zijn er extra bereke-ningen gemaakt om het effect van het melkproductieverschil en het verschil in vervangingspercentage tussen doormel-ken en droogzetten afzonderlijk te kun-nen bepalen.

In scenario 1 is doormelken economisch interessanter dan conventioneel droog-zetten (zie figuur 1). Door het lagere ver-vangingspercentage en daardoor minder stuks jongvee bij doormelken, is er vol-doende stalcapaciteit om acht extra Doormelken is alleen financieel

interessant als het vervangingspercentage lager ligt dan bij conventioneel droogzetten

1 3 V E E T E E L TV E E T E E L T j a n u a r i 1 / 2 2 0 0 9 m a a r t 2 2 0 1 3 1 3

(3)

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000

100.000 conventioneel droogzetten doormelken

euro/jaar

met

quotum en met toename zonder quotum koeplaatsen

zonder quotum en met toename grond

conventioneel droogzetten doormelken

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 euro/jaar met

quotum en met toename zonder quotum koeplaatsen

zonder quotum en met toename grond

melkkoeien te houden. Hierdoor is het mogelij k om met 82 melkkoeien, ten op-zichte van 74 melkkoeien in de situatie conventioneel droogzetten, het melk-quotum vol te melken. Door de hogere melkprij s, dankzij het hoger vet- en ei-witpercentage, is de opbrengst van melk ook hoger ten opzichte van droogzetten. Door het lagere aantal stuks jongvee zij n daarnaast met name de voerkosten lager. De arbeidsopbrengst is in dit scenario dan ook 9556 euro hoger voor doormelken dan voor conventioneel droogzetten.

Mestafvoer kan sneller uit

In het tweede scenario heeft het model de mogelij kheid om extra stalplaatsen te creëren, wat resulteert in een uitbrei-ding tot 126 melkkoeien in de situatie doormelken. Het aantal melkkoeien in de situatie conventioneel droogzetten stij gt slechts tot 79 stuks. Door het ho-gere vervangingspercentage bij droog-zetten wordt er per koe meer jongvee aangehouden, waardoor de totale kosten per kilo melk hoger zij n. Bij 79 melk-koeien wordt de grens van de mestplaat-singsruimte op het eigen bedrij f bereikt. De extra kosten van mestafzet zouden de kostprij s van melk bij droogzetten bo-ven de opbrengstprij s brengen. Vandaar

dat in deze situatie niet verder uitge-breid wordt dan dat er plaatsingsruimte is voor mest.

Door de lagere totale kosten per kilo melk in de startsituatie en door de iets lagere mestproductie per extra kilo melk (vanwege het lagere vervangingspercen-tage) is mestafvoer in de situatie door-melken economisch wel interessant. De uiteindelij ke arbeidsopbrengst is dankzij de hogere melkopbrengst en ondanks de hogere voerkosten in de situatie door-melken ook in het tweede scenario ho-ger. Het niet droogzetten van de koeien levert dan 18.757 euro per jaar meer aan arbeidsvergoeding op.

In het derde scenario heeft de model-berekening, naast het creëren van extra stalplaatsen, ook de optie om extra grond te huren. Het lagere vervangings-percentage en de iets lagere mestproduc-tie per kilo melk zorgen ervoor dat er minder grond aangetrokken hoeft te worden in de situatie doormelken, wat minder kosten tot gevolg heeft. Met 180 melkkoeien in beide situaties is de ar-beidsopbrengst met een verschil van 26.450 euro daarom ook in dit scenario in het voordeel van doormelken. De grootte van het bedrij f wordt beperkt door de capaciteit van de voermengwa-gen in het model. Dit is een vrij kunst-matige beperking omdat in de praktij k hiervoor gemakkelij k een oplossing te vinden is.

Vervanging bepalend

De extra berekeningen van de effecten van melkproductieverlies lieten zien dat doormelken economisch interessant is tot een melkproductieverlies van 21 pro-cent ten opzichte van conventioneel droogzetten voor scenario 1 en 2. De break-even-melkproductie in scenario 3 lag met 20 procent melkverlies iets ho-ger. Is het verlies in melkproductie bij doormelken ten opzichte van

conventio-Figuur 2 – Arbeidsopbrengst in euro’s per jaar bij droogzetten of doormelken met gelij k vervangingspercentage in drie scenario’s voor een gemiddeld bedrij f Figuur 1 – Arbeidsopbrengst in euro’s per

jaar bij conventioneel droogzetten of doormelken in drie scenario’s voor een gemiddeld bedrij f

Conclusies

– Doormelken kan economisch interessant zij n voor een ge-middeld Nederlands melkvee-bedrij f tot een productieverlies van 21 procent.

– Melkproductie, vet- en eiwitge-halten, maar vooral het ver-schil in vervangingspercentage zij n bepalend voor het econo-mische resultaat van doormel-ken.

– Bij een gelij k vervangingsper-centage is doormelken bij een productieverlies van 13 procent economisch niet interessant. – Aanvullend onderzoek, zoals

in het project Why dry, naar de gevolgen van doormelken zij n nodig om de economische ge-volgen van doormelken nauw-keuriger te bepalen.

neel droogzetten groter dan deze 21 pro-cent, dan is droogzetten economisch in-teressanter.

Allesbepalend voor of doormelken eco-nomisch interessant is, blij kt de daad-werkelij ke daling van het vervangings-percentage te zij n. Wanneer het vervangingspercentage gelij k is bij zowel droogzetten als doormelken, dan is door-melken bij het gebruikte melkproductie-verlies van 13 procent in geen enkel sce-nario economisch interessant (zie fi guur 2). In scenario 1 en 3 is een minimale daling van 3 procent en in scenario 2 is een daling van 2 procent van het vervan-gingspercentage nodig voordat doormel-ken economisch interessant is. Wanneer blij kt dat doormelken een algemeen ver-lagend effect heeft op het vervangings-percentage, kan het dus economisch een interessante optie zij n. l

H O O F D A R T I K E L

1 4 V E E T E E L T M A A R T 2 2 0 1 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4p 10 † Met welk dilemma van de rechtsstaat wordt de minister geconfronteerd door de kritiek van de Raad van State op het wetsvoorstel. Licht het dilemma toe door te verwijzen

De cirkels snijden elkaar in de punten A en

Aan een antwoord waarin alleen aangeven wordt dat er een verschil is in abiotische factoren, wordt geen punt toegekend.

Omdat de reactie tussen de moleculen aan het grensvlak plaatsvindt, neemt door roeren het aantal botsingen per seconde (en dus ook het aantal effectieve botsingen) toe.. De

Bij 6 op de 10 baby's die sterven voordat ze één jaar oud zijn, wordt er bewust voor gekozen om het leven

lende ondernemers op losse schroeven kan zetten. In de zaak Mapfre gaat het om verkoop van voertuigen door een garagehouder aan zijn afnemers. Hij biedt hen daarbij de

Behalve gedrags- en beroepsregels, die worden vastgesteld door de ledenvergaderingen van NIvRA en NOvAA zullen er door de besturen van beide organisaties uit

In zijn genoemd artikel komt de heer Verkerk na een alleszins duidelijk en logisch betoog, „geïnspireerd door Limperg’s leer” tot de conclusie: „dat het ont­