• No results found

Culturele ondernemers in de Gouden Eeuw: De artistieke en sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim von Sandrart - Slotbeschouwing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Culturele ondernemers in de Gouden Eeuw: De artistieke en sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim von Sandrart - Slotbeschouwing"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Culturele ondernemers in de Gouden Eeuw: De artistieke en

sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en

Joachim von Sandrart

Kok, E.E.

Publication date

2013

Link to publication

Citation for published version (APA):

Kok, E. E. (2013). Culturele ondernemers in de Gouden Eeuw: De artistieke en

sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim von

Sandrart.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)
(3)

143

Slotbeschouwing

Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim von Sandrart produceerden kostbare schilderijen van hoge kwaliteit voor het topsegment van de Amsterdamse kunstmarkt in de pe-riode 1635-1660. Uit mijn onderzoek naar hun carrières blijkt dat zij werkten in een sociaal-eco-nomische structuur die bestond uit deelmarkten van naast elkaar opererende maagschappen; familienetwerken verbonden met vaste vrienden, klanten en leveranciers waarbinnen de meeste sociaal-economische transacties plaatsvonden. De uitkomsten van mijn onderzoek zijn, althans voor deze categorie schilders, in tegenspraak met de gangbare opvatting dat de Nederlandse kunstmarkt van de Gouden Eeuw open en vrij was en gedomineerd werd door de mechanismen van vraag en aanbod. Niet eerder is zo fundamenteel afstand genomen van het bestaande verkla-ringsmodel voor de kunstproductie en –afname in de zeventiende eeuw.

Daartoe heb ik, voortbouwend op de studies van historici als Kooijmans, Hoppenbrou-wer, Lesger en Veluwenkamp, een alternatief sociaal-economisch model ontwikkeld gebaseerd op de ideeën en gedragspraktijken die in de zeventiende-eeuwse samenleving dominant waren. Met dit model, ‘de economie van dienst en wederdienst’, kan het complexe en dwingende geheel van conventies en wederkerigheidsrelaties binnen een bepaald netwerk worden onderzocht en geïnterpreteerd. Op deze wijze heb ik vervolgens de carrières van Backer, Flinck, Bol en Sandr-art in hun historische context bestudeerd en gereconstrueerd, door uitgaand van dit model een systematische netwerkanalyse van de onderlinge relaties tussen de opdrachtgevers van iedere kunstenaar te combineren met de stilistische analyse van een selectie van hun kunstwerken die als artistieke bouwstenen van hun carrière werden opgevat.

In dit onderzoek werd aangetoond dat Backer, Flinck, Bol en Sandrart binnen het top-segment van de Amsterdamse kunstmarkt ieder opereerden in een eigen deelmarkt die was ge-concentreerd rond een specifieke maagschap. Het merendeel van de opdrachten waarvan we de opdrachtgevers kennen, verkregen zij uit die maagschappen. Dit systeem functioneerde optimaal voor de vier kunstenaars, omdat het binnen die specifieke netwerken eenvoudig en gebruike-lijk was om ambten, informatie, financiële verplichtingen, producten, diensten, relaties en op-drachten uit te wisselen. Duidelijk werd dat zodra zij hun artistieke status en sociale positie in de diensteneconomie van een specifieke maagschap hadden gevestigd, zij verzekerd waren van opdrachten en financiële continuïteit. Kunstenaars hadden dus betere carrièrekansen als zij erin slaagden zich te nestelen in een bepaalde ‘economie van dienst en wederdienst’ Omgekeerd wordt die conclusie ondersteund door de stagnerende loopbaan van Rembrandt, die zich niet plooide naar de conventies met als gevolg dat dit hem zijn aanvankelijke positie en reputatie in het topsegment kostte. Desondanks zou Rembrandt dankzij zijn grote reputatie als kunstenaar nog wel opdrachten krijgen, maar van wisselende opdrachtgevers en dus binnen onstabiele relaties.

Detail van Govert Flinck, Portret van

(4)

144

Dit onderzoek was onderdeel van het NWO-project Artistic and Economic Competition in the Amsterdam Art Market, c. 1630-1690; History Painting in Rembrandt’s Time, dat als uitgangs-punt had de onderlinge artistieke rivaliteit en economische concurrentie op de open markt te onderzoeken en verklaren. Tijdens deze studie bleek echter dat Backer, Flinck, Bol en Sandrart, nadat zij eenmaal bewezen hadden dat zij goede kunstenaars waren, hun positie aan de top be-reikten en behielden door te netwerken en door relatiebeheer binnen specifieke maagschappen op basis van reputatie, vertrouwen en wederkerigheid.

Tegelijkertijd kon worden gedemonstreerd dat de positionering in de verschillende net-werken zich voor iedere kunstenaar anders voltrok. Flinck en Sandrart hadden een sociaal-eco-nomische achtergrond die aansloot bij de regenten- en koopmanselite. Bovendien hadden zij in-vloedrijke bloedvrienden in Amsterdam die bemiddelden bij hun carrière. Flinck had verder voor het Amsterdamse magistraat een toegevoegde waarde omdat hij een verbindende relatie vormde in de politieke en vriendschappelijke allianties tussen Kleef, Brandenburg en Amsterdam. Sandr-art vestigde zich in een patriciërshuis op de Keizersgracht tussen de belangrijkste verzamelaars en profileerde zich als kosmopolitisch aristocraat-kunstenaar, waarmee hij in levensstijl aansloot bij het milieu van de culturele elite en dat van de welvarende patriciërs en kooplieden.

Bol en Backer misten de sociaal-economische achtergrond van Flinck en Sandrart. Van Backer weten we weinig, maar hij groeide op in de Nieuwmarktbuurt om de hoek bij de familie Hasselaer. Alleen deze geografische nabijheid kan voorlopig worden aangevoerd als reden voor de keten van opdrachten die hij, zoals is aangetoond, uit de aan elkaar gelieerde maagschappen Hasselaer, Hooft en Bas wist te verwerven.

Bol had als enige van de vier onderzochte schilders bij de aanvang van zijn carrière geen familie in Amsterdam wonen die hem kon steunen. Het zou dan ook ruim tien jaar duren voordat hij in 1653 de weg omhoog vond via de traditionele strategie van het huwelijk. Door zijn huwelijk binnen het milieu van de Admiraliteit, dat ruimte bood voor sociale mobiliteit, zou Bol in de Dell-Spiegelmaagschap als bloedvriend worden opgenomen. En hoewel we nauwelijks opdrachtgevers van hem kennen in de aanloop naar zijn huwelijk, meenden wij toch gronden te hebben om hier als these naar voren te brengen dat Bol om zover te komen wel voor verschillende opdrachtgevers uit het netwerk van de Admiraliteit moet hebben gewerkt. Identificatie van Bols anonieme portretten uit de jaren veertig zou daar meer licht op kunnen werpen.

Qua artistieke strategie bood Backer al vanaf zijn vestiging in Amsterdam midden jaren dertig een stijlalternatief naast Rembrandt. Die trend werd versterkt door de stijlflexibiliteit van Flinck en Sandrart die al aan het einde van de jaren dertig zichtbaar wordt. Stilistische wend-baarheid was de artistieke strategie waarmee zij zowel gehoor konden geven aan conventionele wensen van opdrachtgevers alsook opdrachtgevers konden bedienen die liever de vernieuwingen van Rembrandt zagen. Maar ook, en dat was belangrijker, wisten zij vorm te geven aan andere artistieke behoeften en aan een nieuwe richting in de Amsterdamse schilderkunst. De rol van Sandrart daarin is vernieuwend. Hij lanceerde al in de vroege jaren veertig een uitgesproken classicistische Italiaansche stijl in Amsterdam, die vanaf het midden van de jaren veertig steeds populairder werd. Dan gaan ook Flinck en Bol over op het helder schilderen. Pas rond 1650 zal deze stijl definitief zijn beslag krijgen. De stilistische analyses in dit onderzoek tonen duidelijk dat

(5)

Slotbeschouwing

145

Backer, Flinck en Sandrart op verschillende momenten in hun loopbaan op eigen wijze met diver-se schilderijen aan deze stijlverandering richting hebben gegeven. Toen Bol startte als zelfstandig schilder was deze trend echter al ingezet, waardoor hij alleen nog maar hoefde aan te sluiten.

De artistieke en sociaal-economische strategieën van Backer, Flinck, Bol en Sandrart waren weliswaar gevarieerd, maar zij pasten binnen de eigentijdse conventies. Hun loopbanen illustreren dat sociaal kapitaal en stijlflexibiliteit van artistiek en economisch belang was én van doorslaggevende betekenis in het slagen van een zeventiende-eeuwse kunstenaarscarrière.

Op basis van dit onderzoek zou ik willen pleiten voor een andere manier van kijken en onderzoek doen naar de werking van de zeventiende-eeuwse kunstmarkt. Er is mij gebleken dat er veel vooruitgang is te boeken met mijn benadering waarin stilistische analyses en netwerka-nalyses worden geïntegreerd en geïnterpreteerd in het licht van het model van ‘de economie van dienst en wederdienst’. Dat zou verder getoetst moeten worden door deze benaderingswijze toe te passen op de loopbanen van andere kunstenaars, waaronder ook die uit het middensegment. Vanuit het idee van ‘de economie van dienst en wederdienst’ zou rond iedere kunstenaar zijn eigen deelmarkt gereconstrueerd kunnen worden door systematisch netwerkanalyses te maken van familiaire, genealogische, religieuze, professionele en geografische relaties tussen opdracht-gevers en kopers. Die dienen gecombineerd te worden met de visuele analyses van belangrijke schilderijen uit het oeuvre van de kunstenaar die moeten worden gezien als een uitdrukking van zijn carrièresstappen.

Tevens zou ik de aanbeveling willen doen om in toekomstig onderzoek de betekenis van het vrouwelijk opdrachtgeverschap speciale aandacht te geven. Uit de netwerkanalyse van Backers opdrachtgevers kon worden opgemaakt dat vrouwen vaak de verbindende schakel waren om allianties tussen de maagschappen te smeden. Dat is niet zo heel verwonderlijk, omdat dat immers de rol en functie was die voor de vrouwen binnen de maagschap was weggelegd. In het begin van deze studie werd gesteld dat Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joa-chim von Sandrart de moderne kwalificatie cultureel ondernemer verdienen. Uit de reconstructie van hun carrières werd vervolgens duidelijk dat, alhoewel zij ongetwijfeld zelf de term niet ge-bruikten, zij de praktijk ervan maar al te goed beheersten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Economische meerwaarde wordt geïnterpreteerd als het verdienen van geld aan een project of voorstelling of dat er door het culturele klimaat van de stad Groningen meer

BeautyBeauty (1753) zijn bekende begrip van de slangenlijn (serpentine line).' 7 Hogarth was dee eerste die zijn complete esthetische theorie op formele waarden bouwde. Bovendien

Zijn theorie is niet alleen dee meest bondige formulering van het artistieke streven in die tijd, maar werpt boven- dienn een bijzonder licht op de innige relatie die tussen kunst

Jacques Stella, Livre de Vases, Inventé par M Stella, Chevalier et peintre du Roy, a Paris aux galeries du Louvre.. chezchez Claudine Stella, Avec privilege, Francoise Bouzonet,

It rests on the experimentally verified axiom that: 'it is that of which thee soul is able to form an idea in the shortest space of time which it deems to be most beautiful',,

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of

Deze studie laat zien hoe de filosofie vann de Nederlandse 'Socrates' Frans Hemsterhuis (1721-1790) een belangrijke bijdrage heeftt geleverd aan de totstandkoming van de innige

Geen moeilijke opgave, maar in de meeste landen kan minder dan een derde van de getoetste leerlingen het juiste antwoord vinden (in Slovenië en de Filippijnen is de score zelfs