• No results found

De spanning rondom drugsgebruik : een kwalitatief onderzoek naar het spanningsveld tussen regulatie en zelfbeschikking met betrekking tot partydrugsgebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De spanning rondom drugsgebruik : een kwalitatief onderzoek naar het spanningsveld tussen regulatie en zelfbeschikking met betrekking tot partydrugsgebruik"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE SPANNING RONDOM

DRUGSGEBRUIK

Een kwalitatief onderzoek naar het spanningsveld tussen regulatie en

zelfbeschikking met betrekking tot partydrugsgebruik

EINDVERSIE SCRIPTIE ASW

(URBAN STUDIES, COMMUNICATIE)

ELINE MATZE 10561099

ELINEMATZE@GMAIL.COM

1

E

LEZER: DEBBY GERRITSEN

2

E

LEZER: LIANNE CREMERS

20 FEBRUARI 2017

AANTAL WOORDEN: 15902

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

(2)

1

Abstract

Voor dit onderzoek is er middels een casestudy gekeken naar de ervaringen van festivalorganisatoren en festivalgangers met betrekking tot het spanningsveld tussen (overheids)regulatie en zelfbeschikking. Het is een kwalitatief onderzoek waar door middel van diepte-interviews met zowel festivalorganisatoren als festivalgangers, het verschil tussen hun ervaringen van het spanningsveld zichtbaar zijn geworden. Er is gekeken naar houdingen tegenover drugsgebruikers, de maatregelen die werden genomen en spanningen die

ontstonden. Het grootste verschil wat naar voren kwam is dat de festivalorganisatoren voor hun gevoel echt midden in het spanningsveld tussen (overheids)regulatie en zelfbeschikking zitten. De festivalgangers bevinden zich meer aan de zelfbeschikkingskant in het

spanningsveld. Zij vinden de morele argumenten zwaarder wegen dan de wettelijke argumenten.

(3)

2

Inhoudsopgave

1.Inleiding ... 4

2.Theoretisch kader ... 5

2.1 Regulatie ... 5

2.2 Street level bureaucrats ... 7

2.3 Normalisering ... 8 2.4 Zelfbeschikking ... 9 3.Interdisciplinariteit ... 12 4.Probleemstelling ... 14 4.1 Doelstelling ... 14 4.2 Vraagstelling ... 14 4.3 Maatschappelijke relevantie ... 16 4.4 Wetenschappelijke relevantie ... 16 5.Methode ... 17 5.1 Onderzoeksstrategie ... 17 5.2 Onderzoeksdesign ... 17 5.3 Onderzoeksmethode ... 18 5.4 Populatie en sampling ... 18 5.5 Operationalisering ... 19 5.6 Data-analyse ... 19 5.7 Ethische kwesties ... 20 6.Resultaten ... 21 6.1 Onderzoeksproces ... 21 6.2 Resultaten festivalorganisatoren ... 21 6.2.1 Zero tolerance ... 22 6.2.2 Sfeer ... 23 6.2.3 Normalisering ... 25 6.2.4 Leeftijd ... 26 6.2.5 Eigen verantwoordelijkheid ... 26 6.2.6 Inkomsten ... 27 6.2.7 Andere faciliteiten ... 28 6.2.8 Veiligheid ... 29

(4)

3 6.2.9 Regulatie ... 30 6.3 Resultaten festivalgangers ... 32 6.3.1 Zero tolerance ... 32 6.3.2 Sfeer ... 33 6.3.3 Normalisering ... 34 6.3.4 Leeftijd ... 35 6.3.5 Eigen verantwoordelijkheid ... 35 6.3.6 Inkomsten ... 36 6.3.7 Andere faciliteiten ... 37 6.3.8 Veiligheid ... 38 6.3.9 Regulatie ... 38 7.Conclusie ... 40

8.Discussie en eventuele aanbevelingen ... 45

9.Reflectie ... 46 10.Literatuur ... 47 11.Bijlage ... 50 11.1 Operationaliseringsschema ... 50 11.2 Topic-list ... 51 11.3 Interviewvragen festivalorganisatoren ... 51 11.4 Interviewvragen festivalgangers ... 52 11.5 Codeerschema ... 52 11.6 Transcriptie ... 54 11.7 Gecodeerd interview ... 65

(5)

4

1.Inleiding

BNN-presentator Tim Hofman heeft met zijn medepresentatoren door middel van het inzamelen van maar liefst veertigduizend handtekeningen een burgerinitiatief de Tweede Kamer ingekregen. Dit burgerinitiatief gaat over het op zak hebben van harddrugs, met als slogan: ‘één pil teveel maakt nog geen crimineel’. Dit alles is gestart na het incident op Lowlands, waarin het beleid op een verkeerde manier werd uitgevoerd en drugsgebruikers onterecht gecriminaliseerd werden. Dit alles heeft een debat in de Tweede Kamer

losgemaakt over het drugsbeleid (https://www.youtube.com/watch?v=ZQpq1tAKd3Y). Er is een groeiende trend in festivals en feesten (Sannen & Goossens, 2014). Op deze festivals en feesten wordt een zero tolerance beleid gehanteerd. Dit houdt in dat het op deze festivals en feesten verboden is om elke vorm van harddrugs bij je te dragen en mee het terrein op te nemen. Neem je wel harddrugs mee het terrein op dan ben je strafbaar. Dit onderzoek focust zich op het spanningsveld tussen regulatie van de overheid en de zelfbeschikking van de mensen. Er is een spanningsveld tussen de overheid en haar burgers, doordat de overheid het gedrag van mensen wil reguleren door bijvoorbeeld een verbod te leggen op drugsgebruik en het te bestempelen als een criminele activiteit

(Gemert, Dadusc & Visser, 2012). Terwijl de bevolking juist zelf wil kunnen bepalen wat voor gedrag men vertoont en dus wat men wel of niet mag gebruiken (Giddens, 1991). Dit levert bepaalde spanningen op in de praktijk. Lipsky gaat hier dieper op in met zijn theorie: Street

level bureaucracy. Om de gezondheid van het volk te behouden moet de overheid ingrijpen

met een aanpassing in beleid. In hoeverre mag de overheid gaan om de veiligheid van de bevolking te garanderen? Vrijheid is namelijk een belangrijk onderdeel in het leven van het individu, de overheid hoort vrijheid voor haar burgers te bevorderen (Berlin, 2002). Tijdens het onderzoek gaat er geprobeerd worden meer inzicht in dit spanningsveld te krijgen.

Dit is een interessante maatschappelijke kwestie, omdat er nu een debat gaande is in de Tweede Kamer doordat er een initiatief is gekomen uit de bevolking voor het gedeeltelijk decriminaliseren van drugsgebruik en het drugsbeleid. Op wetenschappelijk gebied is het een interessant onderwerp omdat het een vernieuwende blik kan geven, op het vrijheid en veiligheid debat en er daarnaast nieuwe spanningen zichtbaar kunnen worden.

Door middel van dit onderzoek gaat er een antwoord worden gezocht op de volgende vraag: Wat is het verschil in de beleving van festivalorganisatoren en festivalgangers van het spanningsveld tussen (overheids)regulatie en zelfbeschikking met betrekking tot partydrugs?

(6)

5

Om dit spanningsveld te kunnen onderzoeken, wordt er een kwalitatief onderzoek gedaan. Ten eerste worden er theorieën over regulatie, normalisering en zelfbeschikking uiteengezet en geïntegreerd. Daarna wordt er data geworven uit veertien interviews, met zeven

festivalorganisatoren en zeven festivalgangers.

2.Theoretisch kader

In dit theoretisch kader wordt het spanningsveld tussen de twee concepten regulatie en zelfbeschikking nader verklaard. Allereerst wordt er gekeken naar de ontwikkeling van overheidsregulatie met daarin verweven het vrijheid en veiligheid debat. Verder wordt er nog een keer goed uiteengezet waar festivalorganisatoren staan als lokale uitvoerders van het beleid aan de hand van de street level bureaucracy theory. Daarna wordt er aandacht besteed aan normalisering en criminalisering in de samenleving, dit met betrekking tot drugsgebruik. Als laatste wordt het concept zelfbeschikking beschreven en wordt er integratie gezocht tussen de rationele keuze theorie en de zelfbeschikkingstheorie.

2.1 Regulatie

Regulatie van de bevolking door middel van macht is een fenomeen dat al eeuwen bestaat. Traditionele macht wordt ook wel de soevereine macht genoemd, deze macht gaf de heersende partij het recht te beslissen over leven en dood van de bevolking. De focus lag hierbij op het onder controle houden van de bevolking door middel van het dreigen met de eventuele dood als ze de regels overtraden. Macht werd erg vanuit een top-down

perspectief benaderd (Cisney & Morar, 2015).

Later werd deze vorm van macht vervangen door een andere vorm van macht, die de focus van ‘take life and let live’ veranderde naar het bevorderen van het leven van het volk. De dood was hier niet langer de vorm waarin macht werd geuit, maar juist het maximale limiet van de macht. De focus wordt juist gelegd op het beschermen van de bevolking tegen de dood, waardoor er wordt geprobeerd de levensduur van de bevolking te verlengen (Foucault, 1990). Filosoof Michel Foucault (1990) noemt dit biopower, en zegt hierover dat: “In the case of bio‐power it is no longer a matter of bringing death into play in the field of

sovereignty, but of distributing the living in the domain of value and utility.”

Foucault (1990) zei ook dat biopower een moderne vorm van macht was met als doel te zorgen voor een positieve invloed op de levens van haar burgers en die levens door

(7)

6

middel van controle en regulatie zoveel mogelijk te kunnen optimaliseren. Er wordt

geprobeerd veiligheid voor de bevolking te garanderen. Tegenovergesteld van de soevereine macht van eerst, wil biopower juist de dood uitsluiten en uitstellen (Foucault, Bertani,

Fontana, Ewald & Macey; 2003). Foucault (1977) vertelt in zijn boek ‘Discipline and punish’ dat biopower zorgt voor disciplinering, volgzaamheid en efficiëntie van het volk. Om deze drie factoren te kunnen bereiken, wordt er binnen biopower gebruik gemaakt van het onderwijzen van mensen door middel van voorlichting, bijvoorbeeld over de schadelijke effecten van harddrugs. Als gevolg van deze voorlichting kan een groot deel van de bevolking zelf gedisciplineerd worden om geen harddrugs te gebruiken, omdat het slecht is voor de gezondheid (Foucault, 1977).

Het middel om voorlichting aan de bevolking te geven over harddrugsgebruik past bij het concept human security. Human security is een verdere ontwikkeling van de traditionele veiligheid waarin de focus lag op de bescherming van de bevolking tegen extern geweld. Bij human security gaat het namelijk niet meer over de veiligheid van de bevolking, maar ligt de focus op het beschermen van de individu. Het bereiken van deze bescherming vereist zowel op korte termijn bescherming van ernstige situaties en bedreigingen. Daarnaast vereist het op lange termijn het in stand houden van veiligheid en stabiliteit van de gezondheid, milieu en sociale en politieke systemen, waardoor individuen er op lange termijn op vooruit gaan. In Nederland wordt deze vorm van veiligheid ook toegepast, onder andere wanneer er gekeken wordt naar het drugsbeleid (Liotta & Owen, 2006). De overheid probeert door middel van het drugsbeleid ervoor te zorgen dat haar bevolking veilig blijft, omdat

drugsgebruik gezondheidsrisico’s met zich meeneemt. De overheid wil volgens de biopower theorie juist dat de bevolking een zo’n lang mogelijke levensverwachting heeft (Dorsselaer, Tuithof, Verdurmen, Spit, Laar & Monshouwer; 2015). Er moet worden uitgekeken dat er geen ‘rechtvaardige’ politiek ontstaat, waarbij de overheid bepaalt wat het beste is voor haar bevolking (Berlin, 2002). Berlin (2002) zegt dat de overheid vaak de neiging heeft te gaan denken voor de individuen, omdat ze denken te weten wat het beste voor hen is. Hierdoor kan er een vorm van misbruik van de concepten veiligheid en vrijheid ontstaan bij de overheid.

De afgelopen jaren heeft de samenleving te maken gehad met een stijging in het gebruik van partydrugs, dit blijkt uit verschillende onderzoeken (Van Laar & Ooyen-houden, 2015; Van Amsterdam et al., 2010; Nutt et al., 2013). Een problematische bijzaak is dat er

(8)

7

ook een toename in de concentratie MDMA (de werkzame stof in xtc) in de pillen is

geconstateerd, hierop volgden verschillende gezondheidsincidenten waarvan sommige zelfs fataal afliepen (Dorsselaer, Tuithof, Verdurmen, Spit, Laar & Monshouwer; 2015).

Het drugsbeleid wordt op lokaal niveau uitgevoerd door de, door politicoloog Lipsky (2010) genoemde, street level bureaucrats. In het geval van partydruggebruik zijn de

festivalorganisatoren in de meeste gevallen de lokale uitvoerders van het beleid (p.41). Later wordt deze theorie uitgebreider belicht in het theoretisch kader.

2.2 Street level bureaucrats

Zoals al eerder in het theoretisch kader benoemd is gaat het bij street level bureaucrats om de uitvoerders van beleid op lokaal niveau. In het geval van dit onderzoek zijn de

festivalorganisatoren de street level bureaucrats. Deze street level bureaucrats moeten zelf beslissingen nemen in praktijksituaties. Beleidsmakers stellen doelen op die in praktijk vaak niet realiseerbaar zijn, daardoor krijgen de street level bureaucrats te maken met

doelconflicten en dilemma’s over hoe ze moeten handelen in een bepaalde situatie (Lipsky, 2010, p.41). Burgers worden onvrijwillige cliënten van de street level bureaucrats, dit maakt de situatie complex en beslissingen worden hierdoor vaak met veel onzekerheid door de

street level bureaucrats genomen (Lipsky, 2010, p. 54).

Daarnaast is het voor festivalorganisatoren lastig omdat ze afhankelijk zijn van hun klanten. Je hebt meer aan een gezonde goed-levende klant, dan een ongezonde klant (Foucault, 1990). Deze klanten zijn echter ook hun bron van inkomsten, er moet dus bij het maken van beslissingen ook rekening gehouden worden met de tevredenheid van de klanten. Daarnaast moeten er voor alle klanten gelijke besluiten worden genomen (Lipsky, 2010, p.57). Wat ook meespeelt is dat ieder individu uniek is en daardoor iedere situatie verschilt van de andere (Giddens, 1991, p. 99). Dit leidt ertoe dat beslissingen nemen lastig is, omdat iedere situatie vraagt om een andere aanpak (Lipsky, 2010, p.59). Er wordt gezocht naar een perfecte balans tussen flexibiliteit aan de ene kant en het beleid aan de andere kant (Lipsky, 2010, p. 16).

Het is daarbij lastig om door tijdsgebrek ter plekke de juiste beslissingen te nemen (LIpsky, 2010, p. 29). Hierdoor voelen de street level bureaucrats een hoge werkdruk om de juiste beslissing te nemen en daarbij de meegaandheid en tevredenheid van de klanten te behouden (p. 58). Het is hierbij belangrijk om de klanten jouw regels te laten opvolgen, maar

(9)

8

ze tegelijkertijd niet het gevoel te geven dat er teveel van de individuele vrijheid wordt afgenomen (Giddens, 1991, p. 100). Succesvolle interventie, ervaringen van dankbaarheid, en veranderingen in het gedrag van de klanten in de goede richting zijn gunstig voor het werk van de street level bureaucrats (Lipsky, 2010, p.59). Echter, door de massaliteit van festivals wordt de aanpak minder zichtbaar en gaat in die gevallen kwantiteit boven de kwaliteit van het handelen (Lipsky, 2010, p. 99).

2.3 Normalisering van harddrugs

Een groot nadeel voor de street level bureaucrats is dat partydrugsgebruik in de samenleving steeds meer als een normaal iets wordt gezien, terwijl in Nederland drugsgebruik wordt bestempeld als een criminele activiteit (Pennay, 2012). Drugsgebruik wordt in Nederland dus door de wet gecriminaliseerd, want volgens de politiek is drugsgebruik ongewenst gedrag en wordt hierdoor gezien als een misdaad (van Gestel, 2006). Ondanks dat het gezien wordt als een misdaad kiezen sommige mensen er toch voor harddrugs te gebruiken. De politiek reageert hierop door deze mensen te straffen (Sutherland, Cressey & Luckenbill, 1992, p.3).

Verder geven de media en wetenschappers geen eenduidig beeld van de

gezondheidsrisico’s van drugsgebruik, waardoor harddrugs het ene moment gezien wordt als een onschuldige partydrug en het andere moment als een dodelijke pil. Deze onduidelijkheid voedt het debat over drugsgebruik alleen maar meer (Goossens & Van Hasselt, 2015).

Harddrugs en drugsgebruik worden vaak in verbondenheid gebracht met criminaliteit, hierdoor wordt het door de samenleving afgekeurd (Walters, 2016). Toch is er tegenwoordig steeds meer sprake van een veranderde houding tegenover druggebruik in de samenleving (Gemert, Dadusc & Visser, 2012). Psychoanalist Parker (2001) zegt hierover dat de houding van jongeren tegenover consumptie in het algemeen veel liberaler is geworden, wat als gevolg heeft dat jongeren vaker geneigd zijn risico te nemen en te experimenteren, hetgeen kan resulteren in drugsgebruik. In de studie ‘Dancing on Drugs’ van Measham, Aldridge en Parker (2001) wordt geconcludeerd dat er bewijs is dat de normalisering van harddrugs op feesten steeds meer aanwezig is en het gevoel dat harddrugs erbij hoort op een feestje steeds meer groeit onder de feestgangers (Measham, Aldridge & Parker; 2001).

Echter, er kan door deze ontwikkeling van normalisering eerder gesproken worden van decriminalisering van drugsgebruik in de samenleving. In andere woorden wordt sinds de jaren negentig drugsgebruik steeds minder vaak gezien als een criminele activiteit

(10)

9

(Parker, 1997). De morele overeenstemming van de bevolking over of drugsgebruik

crimineel is veranderd (Henry & Lanier, 1998). Dit heeft ook te maken met dat drugsgebruik wordt gezien als een slachtofferloze misdaad, dit omdat alleen de participanten van de misdaad (de drugsgebruikers) schade ondervinden. Bij andere misdaden zoals bijvoorbeeld bij huiselijk geweld, ervaren niet alleen de participanten schade, maar ook onschuldige partijen (Hagan, 1977). Hierdoor is de bevolking van mening dat zoiets als drugsgebruik niet veel schade toebrengt aan de samenleving, waardoor ze het steeds minder als crimineel gedrag gaan zien. De morele instemming van de bevolking komt hierdoor minder overeen met de wet (Henry & Lanier, 1998).

De overheid focust in haar beleid veel op preventie, echter, dit kan in conflict komen met de zelfbeschikking van mensen. Door het conflict wat hier dan ontstaat kunnen

preventieve interventies met betrekking tot drugsgebruik vaak niet op een efficiënte manier tot stand komen, in sommige gevallen kan het er zelfs toe leiden dat het tegenovergestelde effect wordt bereikt (Malmberg, et al., 2015; Cuijpers et al., 2002). De oorzaak hiervan is, zoals al eerder benoemd, dat bij drugsgebruik de dader van de misdaad alleen zelf het slachtoffer is van het overtreden van de wet en er aan anderen geen schade wordt toegebracht (Hagan, 1977). Daarnaast is er, zoals al eerder in de tekst behandeld is, een ontwikkeling van decriminalisering van harddrugs in de samenleving. Zodra mensen drugsgebruik niet meer als crimineel gedrag gaan zien, zullen ze de preventie ervan als onterecht gaan ervaren (van Gestel, 2006).

2.4 Zelfbeschikking

De bevolking bestaat uit verschillende individuen die zelf ook weer een eigen mening hebben over wat wel en niet crimineel is. Het is belangrijk te focussen op het individu, omdat in de moderne samenleving het individualisme steeds groter wordt.

Organisatiepsycholoog Geert Hofstede (1980) definieert het proces van individualisme als volgt: “a focus on rights above duties, a concern for oneself and immediate family, an

emphasis on personal autonomy and self-fulfillment, and basing identity on one's personal accomplishments.” (Hofstede, 1980). Bij het individualisme staan de persoonlijke doelen van

een individu centraal in diverse situaties, omdat de ‘zelf’ als stabiel wordt gezien en de situaties als veranderlijk (Inglehart & Oyserman, 2004). Het individu maakt per situatie een afweging wat de kosten en baten zijn voor zichzelf om daarna zelf te bepalen welke keuze er

(11)

10

wordt gemaakt (Bowles, 1998; Schwartz, 2000). Deze keuzevrijheid om alles zelf te willen kunnen bepalen wordt volgens psycholoog Barry Schwartz (2004) zelfbeschikking genoemd.

In de moderne samenleving staat het concept zelfbeschikking centraal en als een goede eigenschap waarover men moet beschikken. Volgens Schwartz (2000) willen mensen over alle keuzes in het leven zelfbeschikking hebben. Ze willen zelf bepalen welke keuzes ze maken in het leven, van kleine onbeduidende keuzes zoals kledingstijl of muzieksmaak, tot grote cruciale keuzes zoals vrienden of partners (Schwartz, 2000). Ook in de discipline van de gezondheidswetenschappen speelt het concept zelfbeschikking een (grote) rol, namelijk als theorie dat men autonomie als mens nodig heeft. In de gezondheidswetenschappen wordt er dus erg de nadruk gelegd op dat de mens zelfstandigheid nodig heeft om zich vrij en veilig te voelen. Verder wordt het hier gezien als een van de belangrijkste theorieën om human

motivation te verklaren (Deci & Ryan, 2000). Onder de human motivation theorie vallen de

motivaties van mensen om bepaald gedrag te vertonen op het gebied van gezondheid, bijvoorbeeld roken, alcohol drinken, harddrugs gebruiken, maar ook keuzes welk voedsel te consumeren en welke kleding te dragen. Deze motivaties komen voort uit een grote

ondersteuning van autonomie en de bevrediging van de behoeftes van de individu. Deze behoeftes verschillen per persoon, echter het belangrijkste hierin is dat de individu zich vrij voelt om zelf keuzes te maken over wat hij/zij denkt dat voor hem/haar het beste is

(Williams, Grow, Freedman, Ryan, & Deci; 1996).

Het individu wil zelf bepalen wat er gedaan wordt met hun eigen lichaam en wil daarnaast zelf beslissen in wat voor soort mensen ze willen ontwikkelen (Ng, Ntoumanis, Thøgersen-Ntoumani, Deci, Ryan, Duda & Williams, 2012; Schwartz, 1990). Dit sluit goed aan bij de theorie van socioloog Antony Giddens (1991) project of the self. Hierin beschrijft hij dat ons lichaam ons privébezit is en we hierdoor zelf kunnen bepalen wat er met ons lichaam wordt gedaan, omdat wijzelf ook de enige zijn de gevolgen voor het lichaam van gedrag en gevoelens moeten ondergaan. De positieve gevoelens van genot en welzijn, maar ook de slechte gevoelens zoals ziekte en pijn. Ons lichaam is niet alleen een object dat we bezitten maar ook is het een middel om je eigen identiteit weer te geven (p. 99). Schwartz (2000) doet daarover de volgende uitspraak: “I think it means that people are free to

determine what kind of self they will have, what kind of people they will be.” Deze theorieën

gaan goed samen met Foucault’s theorie over biopower. Volgens Foucault wil de overheid door middel van biopower zoveel mogelijk ons lichaam kunnen reguleren en disciplineren,

(12)

11

om ons zo gezond mogelijk te houden (Foucault, 1977). Door de biopower worden de individuen gedisciplineerd door bijvoorbeeld het educatieve systeem. Men wordt onbewust beïnvloed door de overheid. Kortom je disciplineert uiteindelijk jezelf, omdat je overtuigd bent dat dat het beste voor je lichaam is. (Giddens, 1991, p. 100; Schwartz, 2000).

We zijn verantwoordelijk voor ons eigen lichaam en hoe we die gebruiken, niet alleen fysiek maar ook op sociaal vlak in hoe we omgaan met sociale connecties en gevoelens (Giddens, 1991, p. 102). Zelfbeschikking is een transformatie van gecontroleerde regulatie naar meer autonome vorm van de zelfregulatie van persoonlijke waarden en het bijhorende gedrag (Ng, Ntoumanis, Thøgersen-Ntoumani, Deci, Ryan, Duda & Williams, 2012).

Het concept zelfbeschikking is nauw verbonden met de rationale keuze theorie die vaak in de economisch studies wordt gebruikt. Deze rationele keuze theorie houdt volgens econoom Samuel Bowles (1998) in dat mensen hun opties tegen elkaar afwegen met

betrekking tot hun eigen voorkeuren, de waarde of de noodzaak van de situatie. Uiteindelijk kiezen mensen voor de optie die voor de maximale voorkeur, waarde of noodzaak zorgt. In het geval van partydrugsgebruik wegen mensen ook verschillende aspecten met elkaar af, bijvoorbeeld de pakkans, het genotseffect en de gezondheidseffecten. Op deze manier proberen mensen een keuze te maken die volgens hen de beste optie is Giddens, 1991, p.99). Deze keuzes worden volgens econoom Herbert Gintis (2009) gemaakt aan de hand van het BPC-model. Dit model is volgens hem de moderne versie van de rationele keuze theorie. BPC staat voor de actoren ‘beliefs’, ‘preferences’ en ‘constraints’, en per situatie zou men deze actoren tegen elkaar afwegen. De verhouding tussen de overtuigingen, voorkeuren en beperkingen van het individu zijn de basis van welke keuze er gemaakt wordt (Manzo, 2013). Tegenwoordig is er een trend waarneembaar waarbij men steeds minder gelooft in de gevaren van partydrugs, daarnaast zijn er steeds meer festivals waar de mogelijkheid is om partydrugs te gebruiken. Hierdoor kiezen steeds meer mensen om harddrugs toch te gaan gebruiken op festivals en feesten (Wouters, Nabben, Benschop, Korf; 2014).

Het kern van rational choice framework is dat de beslissing om door te gaan of om juist te stoppen met het ‘criminele’ gedrag gebaseerd is op een bewustzijn van de kosten en baten van de misdaad (Clarke & Cornish, 1985). Volgens dit perspectief neemt de individu voordat hij/zij een beslissing neemt altijd de consequenties mee. Een belangrijk component van deze beslissing hierin is dan ook de angst om gestraft te worden voor de daden (Clarke & Cornish, 1985).

(13)

12

3. Interdisciplinariteit

In dit onderzoek wordt er geprobeerd een antwoord te geven op de volgende vraag: Hoe gaan festivalorganisatoren om met het spanningsveld tussen (overheids)regulatie en zelfbeschikking met betrekking tot partydrugsgebruik en hoe ervaren festivalgangers dat? Deze vraag duidt een complex probleem aan waar een disciplinaire benadering te weinig inzicht zou geven. Het aangegeven spanningsveld wordt gevormd door verschillende

disciplines, hierdoor geeft het kijken vanuit één discipline niet voldoende verklaring voor het vraagstuk. Daarom wordt er in dit onderzoek gestreefd naar een interdisciplinaire

benadering.

In het eerdergenoemde spanningsveld staan twee concepten centraal, namelijk regulatie en zelfbeschikking. Om het concept regulatie verder te onderzoeken worden de theorieën biopower van filosoof Michel Foucault (1990) en street level bureaucracy van politicoloog Michael Lipsky (2010) gebruikt. Deze twee theorieën vullen elkaar aan, omdat de eerste zich richt op het wetegevende en de tweede uitgaat van het uitvoerende. Hierbij wordt het fenomeen normalisering van harddrugs van psychoanalist Parker (1997) gebruikt, om regulatie en zelfbeschikking te verbinden en de dillema’s binnen de uitvoerende macht weer te geven. Het concept zelfbeschikking wordt vanuit de sociale, maar ook economische en health discipline bekeken. Sociaalpsycholoog Geert Hofstede (1980) beschrijft het proces van individualisering, waarmee het concept zelfbeschikking samenhangt. Psycholoog Barry Schwartz (2004) heeft veel geschreven over het principe van keuzevrijheid van individuen, en dit is zeer toepasselijk bij het concept zelfbeschikking omdat mensen zelf willen besluiten wat ze met hun lichaam doen. Op Schwartz sluit de theorie van socioloog Giddens (1991) genaamd ‘project of the self’ goed aan. Ook zijn de theorieën uit het health domein toe te passen op het concept zelfbeschikking. Al deze theorieën worden geprobeerd te integreren met de rationele keuze theorie en het BPC-model van de economen Bowles (1998) en Gintis (2009).

De manier waarop deze twee concepten bekeken worden lijkt contrasterend; regulatie lijkt meer vanuit een top-down perspectief bekeken te worden en zelfbeschikking meer vanuit bottom-up. Dit is ook terug te zien in het veiligheid en vrijheidsdebat, waarin deze twee visies tegenover elkaar staan. In dit onderzoek wordt getracht deze twee haaks op elkaar staande visies samen te laten smelten. Door meer sociale en psychologische inzichten in de regulatie van het beleid te laten doorschijnen, zodat de bevolking zich meer gehoord

(14)

13

voelt. Vooral omdat bij drugsgebruiker de dader zelf alleen het slachtoffer is van het overtreden van de wet (Hagan, 1977).

(15)

14

4. Probleemstelling 4.1 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is meer verdieping te krijgen in het spanningsveld tussen het de regulatie en zelfbeschikking met betrekking op partydrugs. De regulatie is een overheidstaak met een continue aanpassing van wetsbeleid. De overheid streeft ernaar door middel van beleid een positieve invloed uit te oefenen op de gezondheid van haar bevolking. Aan de hand van wetten probeert de overheid haar bevolking te controleren en te sturen in de goede richting met de langste levensverwachting (Foucault, 1990). Zelfbeschikking staat hier tegenover, met individuele keuzevrijheid om te bepalen wat goed voor jezelf is, men wenst zelf te bepalen wat te doen met hun eigen lichaam (Schwartz, 2000).

In dit onderzoek is er gekozen om twee groepen nader te kijken, namelijk

festivalorganisatoren en festivalgangers. De keuze is gemaakt op grond van het feit dat festivalorganisatoren zich bevinden tussen de overheidsregulatie en de zelfbeschikking van festivalgangers. Daarnaast is het interessant om te kijken hoe de festivalgangers het

uitgevoerde beleid van de festivalorganisatoren beleven en hoe zij tegen het beleid van de overheid aankijken. In beiden gevallen komt sterk de street level bureaucracy van Lipsky naar voren (Lipsky, 2010).

Verder is in het onderzoek gekozen om de focus te leggen op partydrugs. Uit onderzoek van Wouters, Nabben, Benschop en Korf (2014) blijkt dat bijna twee derde van de

ondervraagden aangaf alleen harddrugs te nemen op grote feestevenementen en maar een kwart gaf aan het ook tijdens het uitgaan te gebruiken (Wouters, Nabben, Benschop & Korf; 2014). Hierdoor is het interessant de nadruk in dit onderzoek te leggen op partydrugs, voorbeelden hiervan zijn: xtc, MDMA, amfetamine. Partydrugs worden, zoals de naam al zegt, alleen tijdens feesten gebruikt en niet in het dagelijkse leven (https://www.jellinek.nl/).

4.2 Vraagstelling

Om het spanningsveld tussen regulatie en zelfbeschikking zichtbaarder te kunnen maken, staat de volgende vraag centraal in dit onderzoek: Wat is het verschil in de beleving van festivalorganisatoren en festivalgangers van het spanningsveld tussen (overheids)regulatie en zelfbeschikking met betrekking tot partydrugs? Er wordt dus gekeken naar hoe

festivalorganisatoren met dit spanningsveld omgaan, en hoe de festivalgangers dit ervaren op het festival. Er wordt dus gekeken vanuit twee perspectieven. Daarnaast wordt er naar

(16)

15

verschillende aspecten gekeken waaronder de zichtbaar van het spanningsveld, de dillema’s die festivalorganisatoren tegenkomen en de maatregelen die zij nemen op de festivals.

1. Welke maatregelen nemen festivalorganisatoren met betrekking tot het drugsgebruik op festivals?

De festivalorganisatoren krijgen tijdens de uitvoering in de praktijk veel te maken met dillema’s. Bepaalde maatregelen die genomen kunnen worden op festivals zijn dat er bijvoorbeeld harddrugs getest kan worden of dat er een voorlichtingspunt over harddrugs aanwezig is op het festival. Door deze maatregelen te nemen willen de festivalorganisaties zorgen dat de festivalgangers goed omgaan met de harddrugs (Lipsky, 2010). Daarentegen kan je als festivalorganisatie door deze maatregelen te nemen het signaal afgeven dat je harddrugsgebruik gedoogd op het festival. Er moet zorgvuldig om gegaan worden met deze dillema’s, als festivalorganisator wil je proberen beide partijen tegemoet te komen.

2. Hoe ervaren de festivalgangers de genomen maatregelen door de festivalorganisatoren?

Bij deze deelvraag wordt er gekeken hoe de festivalgangers deze maatregelen ervaren en of ze het gevoel hebben dat deze maatregelen effect hebben. Verder wordt hier ook gekeken wat volgens de festivalgangers de beste maatregelen zouden zijn (Lipsky, 2010). Festivalgangers krijgen te maken met het in praktijk uitgevoerde beleid. Vinden ze dit goed uitgevoerd en wat vinden ze überhaupt van het beleid (Schwartz, 2000).

3. Wat is de houding van festivalorganisatoren en -gangers tegenover de keuze van individuen om harddrugs te gebruiken op festivals?

Hierbij staat het concept zelfbeschikking centraal. De focus wordt gelegd op de keuzevrijheid van de mensen, en hoe deze keuze ervaren wordt door de

festivalorganisatoren en -gangers. Of deze ervaringen positief zijn of juist negatief. Daarnaast wordt er ook gekeken waar de verantwoordelijkheid ligt. Wie er dan

(17)

16

verantwoordelijk is wanneer individuen ervoor kiezen harddrugs te gaan gebruiken op festivals (Schwartz, 2000).

4.3 Maatschappelijke relevantie

Harddrugs blijft iedere keer weer een terugkomend onderwerp in de media. Bijvoorbeeld in 2013 waren er verschillende mediaberichten rondom het stijgende gebruik van xtc op house/techno feesten, met daarbij diverse (fatale) incidenten (Wouters, Nabben, Benschop, Korf; 2014). De overheid doet al jaren onderzoek naar drugsgebruik en de preventie hiervan en probeert hier iedere keer het beleid op aan te passen. Dit is vooral lastig omdat er steeds weer nieuwe soorten harddrugs op de markt verschijnen, neem bijvoorbeeld 4fmp. Over deze harddrugs is nog weinig bekend en staat zelfs nog niet op de opiumlijst (Jellinek, 2016). Hierdoor is deze harddrugs nog niet illegaal. Het beleid moet dus iedere keer weer bijgesteld worden en onderzocht worden wat de effecten van deze harddrugs zijn. Daarnaast wordt in de moderne samenleving drugsgebruik tijdens feesten steeds meer als normaal gezien: “it

had become a normal feature of the day-to-day worlds of many young people” (Pennay,

2012).

4.4 Wetenschappelijke relevantie

Tussen de concepten regulatie en zelfbeschikking heerst in de wetenschap een debat. Tussen deze twee concepten is veel spanning en tegenstelling te vinden (Foucault, 1990; Schwartz, 2000). Dit debat is te vergelijken met het debat van veiligheid versus vrijheid. In het geval van dit onderzoek: de overheid wil de samenleving veiliger maken door harddrugs te verbieden (verslaving, overdosis, dood) maar hierdoor beperkt het de keuzevrijheid van het individu (Schwartz, 2004). Met dit onderzoek wordt geprobeerd meer inzicht te tonen in dit debat. Er is veel discussie in de wetenschap over hoe ver de overheid mag gaan de

veiligheid te behouden, of juist hoeveel vrijheid de burger behoord te krijgen. Het onderzoek is vernieuwend omdat er dit keer ook wordt gekeken naar een partij die zich tussen de twee kanten van het debat bevindt.

(18)

17

5. Methode

5.1 Onderzoeksstrategie

In dit onderzoek wordt een kwalitatieve strategie gebruikt. In kwalitatief onderzoek doen staat het begrijpen van de interpretatie en het gedrag van mensen centraal. Dit sluit goed aan bij het onderzoek, omdat daar de nadruk ligt op hoe de respondenten het spanningsveld tussen beleid en het drugsgebruik beleven. Het doel van het onderzoek is dan ook niet om te kunnen generaliseren, maar om juist meer verdieping te krijgen in het onderwerp. Er wordt in dit onderzoek juist de nadruk gelegd op de betekenissen, ervaringen, gezichtspunten en de verschillende interpretatie van de respondenten. Doordat de respondenten verschillende individuen zijn en hierdoor verschillende interpretaties hebben, is het niet mogelijk de gevonden data te generaliseren (Boeije, 2014, p. 27). Er wordt niet gestreefd naar het vinden van een bepaalde waarheid, maar om een beeld te krijgen van een geconstrueerde

werkelijkheid.

Er wordt in dit onderzoek uitgegaan van een constructivistische ontologie, dat houdt in dat eruit wordt gegaan van concepten die sociaal geconstrueerd zijn. Dit gaat er vanuit dat er met een subjectieve blik naar de wereld gekeken wordt en dat de betekenis van

concepten kunnen veranderen door de tijd heen. In het geval van het onderzoek zou de blik op harddrugs dus in de loop der jaren kunnen veranderen. (Bryman, 2012, p. 32 & 33).

De epistemologie van het onderzoek is interpretatief, wat inhoudt dat er sprake is van een subjectieve interpretatie van de data. Er wordt uitgegaan dat men met een kritische blik op de sociale wereld kijkt en dat deze blik beïnvloed wordt door verschillende tradities, wat zorgt dat de interpretatie per individu verschillend kan zijn (Bryman, 2012, p. 28)

5.2 Onderzoeksdesign

Verder wordt er om de hoofdvraag het beste te kunnen onderzoek een casestudy toegepast, omdat er een complexe en veranderlijke verschijning wordt onderzocht (Boeije, 2014, p. 34). De focus wordt gelegd op één bepaald onderwerp, namelijk het spanningsveld tussen het drugsbeleid en het drugsgebruik op festivals (Bryman, 2012, P. 66-75). Door middel van dit design kan er meer de gewenste diepgang worden ingegaan en kunnen hierdoor de

(19)

18

5.3 Onderzoeksmethode

Om de case in het onderzoek zo goed mogelijk te kunnen onderzoeken worden er meerdere

onderzoeksmethoden toepast. Ten eerste worden er veertien diepte-interviews gehouden, waarvan zeven met festivalorganisatoren en zeven met festivalgangers. Deze interviews zullen gehouden worden aan de hand van een topiclist (zie bijlage 2), er wordt namelijk naar gestreefd om de respondenten zo vrij mogelijk te kunnen laten praten over het onderwerp (Bryman, 2012, p. 751). Deze keuze is gemaakt doordat men harddrugs toch vaak als taboe onderwerp kan zien en gerichte vragen over dit onderwerp als aanvallend gezien kunnen worden en er een kans bestaat de respondenten hierdoor sneller politiek correcte antwoorden gaan geven. Daarnaast komt de visie van de respondenten beter naar voren wanneer er zo weinig mogelijk wordt gestuurd in de interviews (Bryman, 2012, p. 27).

5.4 Populatie en sampling

Voor dit onderzoek is goed gekeken welke populatie goed aansloot bij de case. In dit geval is er gekozen voor twee groepen respondenten, waarvan de helft bestaat uit

festivalorganisatoren en de helft uit festivalgangers. Onder festivalorganisatoren worden mensen verstaan die festivals organiseren, maar ook grote binnenfeesten of themafeesten. Hieronder worden niet eigenaren van clubs of kroegen verstaan. Onder de festivalgangers worden dan ook de mensen verstaan die naar festivals gaan of grote binnenfeesten. Er zijn veertien respondenten geïnterviewd. Dit aantal geeft de mogelijkheid om patronen te herkennen maar geeft ook ruimte aan diversiteit. Met veertien respondenten is er theoretische saturatie bereikt.

De respondenten in beide groepen zijn tussen de 18 en 30 jaar oud. Deze afbakening in leeftijd valt te verklaren door het feit dat festivals erg populair zijn bij jongvolwassenen. Verder is de festivalscene de laatste paar jaren pas echt gegroeid. Daarnaast gaf dit het contrast tussen het beleid en de praktijk nog meer weer, omdat het beleid vaak door mensen die ouder zijn dan 30 geschreven wordt en de praktijk dus vaker wordt uitgevoerd door mensen jonger dan 30 (de Greeff, Goossens, Kooke, Sannen &van Hasselt; 2016). Om deze populatie te kunnen benaderen zijn er verschillende soorten sampling gebruikt. Ten eerste er is er gebruik gemaakt van convenience sampling. Via mijn sociale netwerk is er gezocht naar personen die festivalorganisatoren kennen. Deze personen zijn als gatekeepers

(20)

19

gebruikt om in contact te komen met de festivalorganisatoren (Bryman, 2012, p. 418). Er is gekozen voor deze sampling, omdat gatekeepers nodig zijn om de festivalorganisatoren te bereiken. Doordat het via een persoon gaat die voor hun bekend is, is de kans veel groter dat ze bereid zijn mee te werken aan het onderzoek. Daarnaast werd er snowball sampling gebruikt, door aan de respondenten te vragen of deze nog andere kennissen hadden die ook festivals organiseren die eventueel ook bereid zijn om een interview te doen (Bryman, 2012, p. 424).

Voor het werven van festivalgangers als respondenten was alleen maar convenience

sampling nodig. Aangezien er in mijn sociale netwerk genoeg festivalgangers zijn die bereid

waren om mee te werken aan het onderzoek (Bryman, 2012, p. 418).

Er is tijdens de sampling rekening mee gehouden dat de festivalorganisatoren niet hetzelfde feest organiseerden en ook dat de festivalgangers naar verschillende feesten en festivals zijn geweest. Dit zodat de diversiteit werd behouden en er verschillende ervaringen en belevingen konden worden gemeten.

5.5 Operationalisering

Om de data voor de hoofdvraag te kunnen verzamelen is er een operationaliseringsschema opgesteld, zie bijlage 1. Hoe de respondenten het spanningsveld ervaren kan opgedeeld worden in drie dimensies, die de drie kanten van het spanningsveld weergeven. De drie dimensies zijn dan ook regulatie, spanningen en zelfbeschikking. Aan de hand van de theorie zijn er verschillende indicatoren bij de dimensies geplaatst. De eerste dimensie regulatie houdt de overheidsregulatie in door middel van het drugsbeleid. Deze dimensie wordt opgedeeld in drie indicatoren, namelijk veiligheid, drugsbeleid en criminalisering. De tweede dimensie is spanningen, deze wordt beschreven aan de hand van de street level bureaucracy theorie van Lipsky (2010). De spanningen worden opgedeeld in de indicatoren:

trend/normalisering, dilemma’s, zichtbaarheid en controles. De derde dimensie is zelfbeschikking. Deze dimensie komt voort uit de theorie van Schwartz (2000) en wordt onder verdeeld in de indicatoren verantwoordelijkheid en individuele keuze/vrijheid.

5.6 Data-analyse

Nadat de data was verzameld werd het met behulp van het programma Atlas. Ti

(21)

20

aan de hand van een codeerschema, zie bijlage 7. Eerst werden de zeven interviews met de festivalorganisatoren met elkaar samen gecodeerd en daarna de zeven van de

festivalgangers. Voor beide groepen is hetzelfde codeerschema gebruikt om zo

overeenkomsten of juist tegenstellingen tussen de twee groepen te kunnen ontdekken. Tijdens het coderen waren voor de auteur de namen van de respondenten bekend, deze zijn later veranderd voor in de eindversie van het onderzoek in verband met hun privacy.

5.7 Ethische kwesties

Tijdens het verwerven van data voor dit onderzoek moet er rekening worden gehouden met verscheidene ethisch kwesties. Drugsgebruik wordt nog steeds in de hedendaagse

Nederlandse samenleving gezien als een taboeonderwerp. Daarnaast is het kopen en verkopen van harddrugs bij de wet verboden (Opiumwet, 2016). Er wordt dus geïnterviewd over een gevoelig onderwerp en hierdoor is ervoor gekozen om anonimiteit van de

respondenten te waarborgen in het onderzoek. De respondent worden dan ook goed

geïnformeerd dat hun gegevens geheim blijven en ze geheel anoniem worden vermeld in het onderzoek. Het behouden van de anonimiteit is belangrijk met betrekking tot eventuele schade die de antwoorden en uitspraken van de respondenten aan hun carrière, sociale omgeving en eigen naam kunnen doen. Er wordt gestreefd deze schade zo beperkt mogelijk te houden, hierdoor worden namen van genoemde familie, vrienden en organisaties ook veranderd in het onderzoeksverslag. Voor beide groepen respondenten zijn er

pseudoniemen gebruikt om het verhaal toch levendiger te houden. Ook is ervoor gekozen om voor de namen van familie, vrienden en organisaties pseudoniemen te gebruiken (Bryman, 2012, p. 135).

Verder wordt er gestreefd om geen valse beweringen te maken van wat de respondenten zeggen. Er is tijdens de interviews ook rekening gehouden met eventuele minder positievere ervaringen die de respondenten hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld vervelende incidenten die zijn gebeurd door harddrugs. Hierdoor is er gekozen om flexibel te zijn tijdens het verzamelen van de data. Zodra men niet over een bepaalde kwestie wilde praten, werd dit gerespecteerd.

(22)

21

6. Resultaten

6.1 Onderzoeksproces

Voor dit onderzoek bestond de totale respondentengroep uit veertien personen met een leeftijd tussen de 18-30 jaar. Hiervan zijn zeven respondenten festivalorganisator en de andere zeven respondenten festivalganger. Alle respondenten wonen in Amsterdam en omgeving. De respondenten zijn via convenience sampling geworven. Dit betekent dat ik binnen mijn eigen netwerk heb gezocht naar festivalorganisatoren of festivalgangers. Daarna is aan deze personen gevraagd of zij andere festivalorganisatoren of festivalgangers kennen. Hier maakte ik gebruik van een snowball sampling (Bryman, 2012, p. 418-424).

Met alle respondenten is een diepte interview gehouden. Om de respondenten meer op hun gemak te laten voelen is er aan het begin van ieder interview de motivatie van dit onderzoek vertelt en een kleine uitleg over wat het onderzoek precies inhoudt. De duur van de interview varieerde tussen de vijfentwintig tot vijftig minuten lang. Uit de interviews kwamen veel resultaten. Om deze resultaten overzichtelijk te maken worden ze per

respondenten ze opgedeeld in negen onderwerpen, namelijk: zero tolerance, normalisering, leeftijd, eigen verantwoordelijkheid, inkomsten, andere faciliteiten, veiligheid en regulatie. De negen onderwerpen zijn zowel voor de festivalorganisatoren als voor de festivalgangers apart uitgewerkt. Als eerste worden de resultaten van de festivalorganisatoren beschreven.

6.2 Resultaten festivalorganisatoren

Volgens het zero tolerance beleid is harddrugs verboden op festivals en feesten. Zoals al in de inleiding benoemd is houdt het zero tolerance beleid in dat er geen enkele vorm van harddrugs op de festivals en feesten wordt toegelaten en als harddrugs wordt meegenomen dit strafbaar is. Hiervoor worden er door de festivalorganisatoren verschillende middelen ingezet om dit zero tolerance beleid uit te voren. Daarnaast komen de festivalorganisatoren verschillende dilemma’s tegen op het gebied van onder andere: veiligheid, controle, sfeer, inkomsten en normalisering.

6.2.1 Zero tolerance

Onder de geïnterviewde festivalorganisatoren verschilt de mening over het zero tolerance beleid. Mark benoemt een spanning rondom het zero tolerance beleid, hij zegt namelijk dat

(23)

22

wanneer je als festivalorganisatie harddrugs op je feesten gaat verbieden je wel een kans hebt hierdoor bezoekers mis te lopen. Ron en Kirsten zeggen dat ze het onnodig vinden om gelijk vanaf het begin een zero tolerance beleid te handhaven. Je moet volgens hen meer focussen op het begeleiden en voorlichten van mensen, want binnen krijgen ze de harddrugs toch wel. Daarentegen benadrukt Naomi juist dat drugsgebruik juist niet gewenst is op hun feesten en zij zegt het volgende over het zero tolerance beleid: “Ik vind het zeker goed dat er

een zero tolerant beleid is. Met name omdat het wel voor alle festivalorganisatoren heel duidelijk is wat de richtlijnen zijn ook bij het aanvragen van vergunningen en wanneer je op grote locaties zit, dan moet je je daar zeker echt aan houden.” Volgens haar zorgt het beleid

ervoor dat een gedeelte van de festivalgangers er toch niet voor kiest om harddrugs te gaan gebruiken op feestjes. Nick denkt dat wanneer het gebruik van harddrugs gecriminaliseerd wordt, dit mensen zal afschrikken om harddrugs te gebruiken.

De geïnterviewde festivalorganisatoren verschilden wel in de maatregelen die genomen worden op het gebied van controle. Zo is één van de maatregelen die Naomi op haar feesten neemt, het goed zichtbaar maken van de controle op drugsgebruikers. Volgens haar voorkom je op deze manier dat een deel van de bezoekers ook harddrugs gaat

gebruiken. Ook uit de andere interviews komt naar voren dat de nadruk ligt op het goed zichtbaar maken van de controle op harddrugs. Hierbij gaat het vooral over strenge controles bij de deur. Hoe ze erop de vloer mee omgaan verschilt per organisatie. Naomi streeft er op haar feesten wel naar om het ook op de vloer goed zichtbaar te maken dat er op harddrugs wordt gecontroleerd. Jenn daarentegen wil juist geen zichtbare controles op de vloer. Volgens haar voelt dat als het falen van het zero tolerance beleid, omdat mensen dan toch harddrugs mee naar binnen gekregen hebben en dat staat gespannen tegenover het zero tolerance beleid. Nick zegt hierover het volgende:

“Er zijn heel veel mogelijkheden en keuzes in hoe je dat kan doen, en dat verschilt bij ons ook wel eens, moet ik eerlijk zeggen. Zelf vind ik het belangrijkste dat de beveiliging er is om de bezoeker zich veilig te laten voelen. En uhm.. Ja eigenlijk persoonlijk vind ik toch altijd wel dat ze het mogen tolereren zeg maar alleen dat ze wel als er een dealer is die met een grote zak met allemaal.. dan mogen ze wel afpakken en aan de politie overdragen zeg maar.”

(24)

23

Zowel Nick als Mark zeggen dat ze soms kleine hoeveelheden harddrugs door de vingers zie en dat dan alleen afpakken. Echter, zodra er sprake is van een dealer is het volgens hen een heel ander verhaal. Deze wordt dan ook meteen van hun feesten

verwijderd. Ron sluit zich hierbij aan en zegt zelfs dat de bezoekers meer liefkozend zijn met harddrugs op dan met alcohol, en waarom zou je dan iemand van je feest verwijderen. Dat vindt hij pas noodzakelijk wanneer iemand vervelend wordt.

Verder komt er uit alle interviews sterk naar voren dat het als festivalorganisatie, ondanks de controle, onmogelijk is om alle harddrugs eruit te kunnen halen. Dit levert spanning op omdat je iemand maar tot op een zekere hoogte kan controleren op drugsbezit, dus mensen kunnen het vaak mee naar binnen smokkelen. Dus ondanks de strenge

controles vinden mensen toch altijd een manier om hun harddrugs naar binnen te krijgen. Naomi zegt dan ook dat: “Mensen weten echt wel waar ze bijvoorbeeld hun middelen

moeten verstoppen om het door de beveiliging te krijgen. En mensen weten ook echt wel dat je handiger bezig bent als je op de wc drugs inneemt.”

Daarnaast doet iedereen harddrugs toch wel stiekem, wat het als festivalorganisatie nog moeilijk maakt te achterhalen wie er allemaal harddrugs gebruiken op je feestjes. Volgens sommige festivalorganisatoren is het ook dweilen met de kraan open, omdat ze uit eigen ervaring kunnen zeggen dat het in Nederland niet moeilijk is om aan harddrugs te komen.

6.2.2 Sfeer

Opvallend uit de interviews met de festivalorganisatie was dat de nadruk vooral op de sfeer ligt en dan vooral op het behouden van een goede sfeer. Volgens sommige

festivalorganisatoren kan de manier van controleren ook een rol spelen op de sfeer die op de festivals heerst en dit levert verschillende spanningen op. Zo zegt Nick dat als er een heel streng gecontroleerd wordt dit een deukje in de ervaring van de bezoekers kan opleveren. Als festivalorganisator wil je juist dat de bezoekers jouw festival met een goede ervaring verlaten. Volgens Ron is de rol van de beveiliging laatste jaren wel veranderd. De beveiliging is veel gastvrijer geworden en steeds minder de rol van politieagentje gekregen. Dit heeft ertoe geleid dat bezoekers sneller op de beveiliging af durven te stappen op het moment dat

(25)

24

er iets misgaat in relatie tot harddrugs. Zij zijn namelijk minder bang om veroordeeld te worden. Dit heeft als gevolg dat er een veiliger gevoel ontstaat op het festival of feest.

Daarnaast hangen muziekgenre, locatie en het tijdstip, volgens veel geïnterviewden, vaak samen met of er harddrugs wordt gebruik en welk type harddrugs het vaakste wordt gebruikt. Het drugsgebruik verschilt volgens Nick, Naomi en Nathan per type feest. Als mensen aan een bepaalde soort harddrugs gaan kan dat effect hebben op de sfeer van het feest of festival. Wanneer een evenement tot zeven uur ’s ochtends duurt is het lastig vol te houden zonder iets van harddrugs te gebruiken of nuchter te blijven, zegt Kirsten. Dit geeft natuurlijk een hele andere sfeer. De locatie en de aankleding daarvan kunnen ook zeker de sfeer beïnvloeden beamen veel festivalorganisatoren, ze houden daar dan ook zeker rekening mee wanneer ze een feest organiseren. Mark zegt hierover dat het voor sommige feesten dan ook juist goed voor de sfeer als de bezoekers harddrugs gebruiken. Ook Nick zegt dat drugsgebruik op sommige soorten feesten goed kan bijdragen aan de beleving en nog leuker kan maken dan het misschien al is.

Alle geïnterviewden zijn het erover eens dat zodra iemand vervelend is geworden van de alcohol en hierdoor de sfeer aantast voor de andere bezoekers, deze persoon van het feest wordt verwijderd. Echter, dit geldt voor sommige festivalorganisatoren ook in de gevallen wanneer iemand door drugsgebruik de sfeer aantast. Nick zegt dan ook: “Ja je hebt

ook drugs, waar mensen gewoon echt raar en vreemd van worden en gekke dingen gaan doen en misschien ook wel agressief worden. Ligt er denk ook beetje aan wat voor stemming je ook een beetje bent.” Daarentegen zeggen Naomi, Ron en Kirsten juist dat ze dronken

mensen vervelender vindt op haar feestjes omdat deze veel sneller gaan rellen en voor overlast zorgen. Terwijl drugsgebruikers vaak veel meer timide zijn en beter luisteren, eigenlijk een makkelijker publiek zijn.

Het valt de geïnterviewden wel op dat harddrugs een steeds groter aspect begint te worden van feestjes. Ze vinden het dan ook belangrijk om daar als festivalorganisatoren op in te spelen, wat in spanning staat met het zero tolerance beleid. Nick zegt hierover: “Ja

gewoon beetje ontspanning en vrijheid en blijheid. Ik denk dat dat de reden is waarom die feesten leuk zijn en dat wil ik maximaal optimaliseren! Dat mensen daar drugs bij willen gebruiken, dan vind ik dat op zich zelf niet, ik ben daar niet per se op tegen zeg maar. Ik vind

(26)

25

wel dat het heel erg met beleid en verstand moet gebeuren. en ik denk dat op dat betreft het op een festival of een feest relatief veilig kan zeg maar.”

6.2.3 Normalisering

Zoals net al is benoemd lijken harddrugs een steeds grotere rol te gaan spelen op feesten en festivals. Naomi vertelde dat op haar feesten een stijgende lijn was van het aantal

drugsgevallen bij de EHBO. Daarnaast hebben sommige geïnterviewde festivalorganisatoren het gevoel dat er een stijging is in het drugsgebruik. Ron beweert dat drugsgebruik niet alleen meer iets is voor op festivals. Volgens Nick heeft dat vooral te maken met dat er afgelopen jaren veel meer festivals en feesten bijgekomen zijn en hierdoor de gelegenheid om harddrugs te gebruiken ook vergroot is. Daarnaast benadrukt hij het feit dat door middel van social media mensen ook meer op de hoogte zijn van welke feesten en festivals er allemaal plaatsvinden en het hierdoor ook veel makkelijker is om heel veel evenementen gaan. Wat de gelegenheid om harddrugs te gebruiken weer verhoogt. Naomi vertelde in het interview:

“Het (drugsgebruik) staat heel nauw samen met de feesten die nu heel populair zijn in Nederland. Het wordt gewoon een steeds groter deel van de feesten, dus je ziet het ook terug in de muziek, in de tijden, in dat er altijd wel een afterparty is wat echt niet iedereen volhoudt aan de alcohol, uhm aan de weekenders waar mensen drie dagen lang kunnen zitten als ze even doorgaan en ik denk zeker dat het een steeds groter deel van de feesten aan het worden is. Wat dat betreft, klinkt heel suf, maar het hoort er ook een beetje bij.”

Andere festivalorganisatoren zeiden dat ze dit gevoel ook hadden en daarnaast dat toch veel festivalgangers harddrugs steeds meer associëren met festivals en feesten, dat het erbij hoort. Deze vorm van normalisering levert volgens Mark ook spanning op met slechtere uitwerkingen, namelijk dat een groep in de samenleving te geromantiseerd met

drugsgebruik omgaat. Hij ziet dat als een slechte trend die nu speelt in de samenleving, want hij heeft zelf de nare effecten van drugsgebruik ervaren.

(27)

26

6.2.4 Leeftijd

Naomi, Ron en Mark benoemen dat we ons nu bevinden in een generatie waarin

drugsgebruik steeds meer aanwezig is en zij zelf ook sowieso mensen uit hun persoonlijke omgeving kennen die weleens harddrugs gebruiken. Ook zeggen Ron, Mark en Kirsten dat ze steeds vaker jongere mensen aan de harddrugs zien op feesten en dat dat ook iets normaler is dan vroeger. Een oorzaak hiervoor zou volgens Naomi de verhoogde alcoholgrens kunnen zijn geweest: “En alcohol is wat dat betreft natuurlijk zichtbaarder. Als jij bijvoorbeeld geen

achttienplus-bandje hebt, wat je natuurlijk ook bij veel festivals en feesten natuurlijk hebt, dan is dat veel zichtbaarder als jij een biertje in je hand hebt dan wanneer je aan de drugs gaat.” Op feestjes voor mensen onder de achttien zie je heel vaak dat er harddrugs wordt

gebruikt, omdat ze toch een chill effect willen hebben en alcohol dan geen optie is, aldus Ron. Dit zorgt voor een spanning rondom het beleid van de verhoogde alcoholgrens.

Verder heb je volgens Mark altijd jongeren in de samenleving die harddrugs willen gaan doen voor de spanning, omdat het eigenlijk verboden is. Hierbij speelt volgens hem ook peer

pressure een rol in. Hij zegt hierover het volgende: “Ja ik denk dat er zeker wel peer pressure bij komt kijken. Ja inderdaad, maar het hoeft niet per se zeg maar echte heftige peer

pressure te zijn, maar uh bijvoorbeeld een groep mensen die normaal gaat op alcohol, maar ze zien allemaal mensen die lyrisch zijn over drugsgebruik, ik wil het ook wel keer proberen. Of mensen die denken ja iedereen doet het, ik ga het ook eens proberen.”

6.2.5 Eigen verantwoordelijkheid

Uit alle interviews blijkt dat de festivalorganistoren de keuze van een bezoeker om

harddrugs te gebruiken als eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker zien. De bezoekers weten de consequenties als ze gepakt worden met harddrugs op zak, dus het is geheel hun individuele keuze om het wel of niet mee te nemen. Nathan zegt hierover dat het eigenlijk hetzelfde verhaal is als bij alcohol, het is de eigen verantwoordelijkheid van de individu om er veilig en met mate mee omgaan. Bijvoorbeeld van teveel drinken kan je ook in het

ziekenhuis belanden met een alcoholvergiftiging. Hetzelfde geldt voor drugsgebruik, het is je eigen verantwoording om er veilig mee om te gaan. De festivalorganisatoren krijgen hier wel te maken met het dilemma dat ze geen drugsincidenten willen op hun feesten. Alle

(28)

27

te gaan gebruiken ze dit in goede banen willen leiden, door bijvoorbeeld voldoende EHBO te hebben.

6.2.6 Inkomsten

Voor de festivalorganisatoren heeft een festival of feest geven eigenlijk als belangrijkste doel geld verdienen. In het interview gaf Nick toe dat hij liever heeft dat zijn bezoekers alcohol gaan drinken, aangezien dat beter is voor de baromzet. “Het scheelt af en toe wel eens zeven

euro vijftig per persoon als ze aan de drugs gaan of niet,” benadrukte Mark. Ook Naomi zegt

het te merken aan de baromzet wanneer er veel mensen aan de harddrugs zitten op haar feesten, en ze geeft toe dat op grote feesten je toch erop in gaat spelen dat mensen

drugsgebruiken door bijvoorbeeld raketjes te gaan verkopen. Mark zegt dat je de raketjes en lolly’s, et cetera eigenlijk aanbiedt om hiermee een soort de afname in het verkoop van alcohol te compenseren. Het is eigenlijk gewoon slim inspelen op de behoefte van je bezoekers, volgens Ron. Het inspelen op drugsgebruikers staat gespannen tegenover het zero tolerance en het zou een verkeerd signaal af kunnen geven aan de samenleving.

Daarentegen zegt Nick dat drugsgebruik niet de reden is waarom hij bepaalde dingen verkoopt op zijn feesten. Hij verkoopt ze omdat er vraag naar is en ze goed verkopen. “Ik ben

er niet zo heel erg mee bezig of dat dan toevallig allemaal mensen zijn die drugs hebben gebruikt.” Volgens hem ga je dingen verkopen omdat het goed loopt en dus voor hogere

inkomsten zorgt.

Hierin speelt er natuurlijk een dilemma op over de gratis tappunten. Sinds eind 2014 zijn gratis waterpunten verplicht op alle festivals in Amsterdam (de Greeff, Goossens, Kooke, Sannen &van Hasselt; 2016). Naomi vindt dat dit beetje een paradox weergeeft in het

drugsbeleid, omdat aan de ene kant het inderdaad menselijk is bezoekers gratis water aan te bieden, maar eigenlijk weet je dat het ook komt doordat mensen drugs gebruiken. Een tappunt zorgt er natuurlijk voor dat mensen minder snel een nieuw flesje water kopen aan de bar, omdat ze hem nu gratis bij kunnen vullen. De festivalorganisatoren reageren hierop met dat het financieel wel jammer is en je de gratis tappunten natuurlijk niet aan gaat prijzen.

(29)

28

6.2.7 Andere faciliteiten

Op festivals en feesten zijn er naast een tappunt nog andere faciliteiten mogelijk, zoals bijvoorbeeld een drugsvoorlichtingspunt en/of een testpunt. Uit alle interviews met de festivalorganisatoren kwam duidelijk naar voren dat ze allemaal pleitten voor meer voorlichting over harddrugs. Dit niet alleen op feesten en festivals maar ook in het

algemeen. Ze vinden dat jongeren bewuster gemaakt moeten worden over de effecten en risico’s van harddrugs. Tijdens dit onderwerp kwam vaak de naam van de organisatie Unity naar voren. Unity is een organisatie die is ontstaan door een samenwerkingsproject tussen Jellinek en festivalgangers met als doel schade door drugsgebruik onder mede

festivalgangers te minimaliseren. De festivalgangers die voor Unity werken delen hun ervaringen en vertellen over bijkomende risico’s. Bij Unity werken ze met peer educators, zodat de festivalgangers van leeftijdsgenoten informatie en voorlichting krijgen

(http://www.unity.nl/over-unity/). Mark zegt zelf een groot voorstander te zijn van de organisatie Unity. Vooral omdat hij vindt dat het voor drugsgebruikers beter werkt als ze voorlichting krijgen van een leeftijdsgenoot dan een belerende preek van iemand van rond de vijftig. Ron, Jenn en Naomi zijn het daarover eens met Mark. Daarnaast zegt Mark ook: “want dit is wel echt een generatie van drugsgebruikers. Je weet dat het gebeurt hoe

streng de controle ook is, dan heb je liever.. Dan heb ik niet het gevoel dat je het aanprijst als je Unity neerzet. Het is gewoon meer een steuntje in de rug dat mensen er verstandig mee omgaan. Ik ben zelf in deze generatie ook wel voorstander van dat je op je festival of feestje je drugs kan laten testen.”

Door voorlichting te geven zorg je er wel voor dat de mensen die gebruiken er met een verstandige manier mee omgaan vinden Naomi en Jenn. Alleen het nadeel is volgens Nick dat: “Maar ik denk dat jij als klein feestje dat (voorlichtingspunt) gaat doen. Dan is dat

wel heel invloedrijk zeg maar op jouw beeld zeg maar en voor ons is dat niet zo, maar dat is wel iets, als ik iets groots zou doen, dan zou ik het wel doe.”

Een andere faciliteit die in de toekomst misschien mogelijk op festivals of feesten kan komen is het testpunt. Hier zitten volgens veel festivalorganisatoren dilemma’s aan vast, doordat hiermee een sterk beeld uitstraalt dat je harddrugs toelaat op je feesten. Toch zijn

(30)

29

de meesten wel een voorstander van het testpunt. Naomi is zo’n voorstander, zij denkt dat een testpunt goed zou werken en dat veel mensen die harddrug gebruiken ook

daadwerkelijk gebruik zouden maken van zo’n testpunt. Volgens Mark haal je door middel van een testpunt de rotte appels eruit. Je weet namelijk nooit wat je precies van een dealer koopt. Een testpunt zou meer bijdragen aan de veiligheid op een festival of feest. Ron zegt het volgende over een testpunt: ‘Uiteindelijk zullen ze (overheid) het (drugsbeleid) toch

moeten veranderen, anders werkt zo'n testpunt helemaal niet. Want je kan niet het bij de deur verbieden en dan wel op een festival drugs laten testen. Dat is scheef eigenlijk. Dan zou je moeten zeggen dat het tot een bepaalde hoogte wel mag.’

6.2.8 Veiligheid

Veiligheid werd naast sfeer het meest aangehaald in de interviews. Alle festivalorganisatoren zijn er erg op gefocust om het aantal incidenten op hun feestjes zo laag mogelijk te houden. Er wordt dan ook altijd gezorgd dat er meer dan voldoende EHBO aanwezig is, Mark zegt hierover: “Ja kijk als je een eigen productie doet dan neem je gewoon geen risico met hoeveel

EHBO je hebt. En als je geen eigen productie doet dan gaat het via de locatie zelf, naja die zullen ook zeker geen slechte naam willen hebben dus.. Dat is niet iets waar je op zich per se heel erg op wil besparen, op EHBO.” Daarnaast wordt er vaak voor gezorgd dat al het andere

personeel getraind is om een oogje in het zeil te houden of alles goed gaat. Zodat je op die manier een zo veilig mogelijke omgeving creëert voor je bezoekers. Dit kan bepaalde spanningen opleveren. Naomi zegt dan ook dat het niet altijd hardop uitgesproken wordt, maar er zeker rekening gehouden wordt tijdens het organiseren en regelen van de EHBO en beveiliging met drugsgebruik. Nick benadrukt daarbij dat het heel belangrijk is om mensen in te huren die ervaring hebben met drugsincidenten. Je weet dat het er is, dan kan je het beste ervoor zorgen dat het op een veilige manier gebeurt.

Als festivalorganisatie is het jouw verantwoordelijkheid om de goede mensen in te huren die een veilige omgeving op je feest kunnen garanderen en op de avond zelf moet je als festivalorganisatie die taak uit handen geven aan de beveiliging en EHBO. Hiermee worden voor de avond een briefing gehouden over wat wel en niet gewenst is. Na de avond wordt alles met de twee partijen geëvalueerd, hoe het feest verlopen is en daarbij

(31)

30

denk uhm eigenlijk is het misschien naast je eigen huis, maar daar heb je weer ook geen EHBO om je te helpen als het niet goed gaat. Is het eigenlijk wel de veiligste plek om het op zo'n plek te doen, want daar zijn echt mensen die erop getraind zijn en die weten wat ze moeten doen. Je hebt heel veel mensen met ervaring natuurlijk, want ja wat ik ook wel merk is dat.”

Uit diverse interviews kwam naar voren dat er achter de schermen heel vele gedaan wordt aan de veiligheid en het inspelen op het drugsgebruik, maar dat totaal niet naar de buiten wereld geuit wordt. Dit komt volgens Nick en Jenn omdat er nog steeds een taboe ligt op drugsgebruik. Drugsgebruik wordt nog steeds gecriminaliseerd door de samenleving, wat spanning oplevert wanneer iemand toegeeft drugsgebruik wel toe te laten. Dit taboe moet volgens Ron echt doorbroken worden, zodat men bij incidenten weet wat er aan de hand is en wat de persoon allemaal genomen heeft en er hierdoor betere hulp geboden kan

worden.

6.2.9 Regulatie

Bij de vraag of harddrugs dan gedoogd moest worden op festivals, moesten veel festivalorganisatoren even nadenken. Naomi kwam met dit antwoord:

“Maar wat ik al zei het hoort, het(drugsgebruik) is een groot aspect van die feestjes.

En wat wil je dan, wil je dat allemaal skippen? Je krijgt dan ook een heel ander karakter. Niet dat dat beter bijdraagt aan je sfeer, maar het is wel een beetje van deze tijd en als je dat zou gedogen, net dat als je nu weer de alcoholgrens naar beneden zou gooien, dat er echt wel een paar mensen heel vatbaar voor zijn om daar niet verstandig mee om te gaan. Dus wat dat betreft, dat zijn ze nu ook aan het doen, dan kun je veel beter transparanter maken naar de gebruiker toe. Dat je duidelijker bent in oké welke middelen zijn er en hoe gebruik je dat veilig en dat zijn er ook echt veel.”

Er wordt door alle geïnterviewde festivalorganisatoren gepleit voor meer openheid en transparantie over het drugsbeleid en harddrugs in het algemeen. Hierdoor weten mensen ook veel beter hoe ze met harddrugs om moeten gaan. Er is vanuit de

(32)

31

geïnterviewden veel kritiek op de manier hoe de overheid nu met harddrugs omgaat. Zo zegt Nick: “Ze kunnen beter gewoon toegeven dat het zo is en daar proberen het zo goed mogelijk

te maken zeg maar vind ik. In plaats van maar gewoon doen alsof er niks aan de hand is en dat het illegaal is en dat alle mensen crimineel zijn dat ze dat doen. Want dat is.. ja. Dat kan toch helemaal niet. Want eigenlijk houdt je dan jezelf voor de gek.” Ook Mark vindt dat de

overheid moet accepteren dat het gebeurd en een iets neutralere houding tegen over drugsgebruik innemen. Al heerst er volgens Kirsten als een soort gedoogbeleid op festivals, want de overheid weet sowieso dat het gebeurt en drugsgebruik nou eenmaal niet voor honderd procent te stoppen is.

Geen van de festivalorganisatoren is voorstander van gehele regulatie. Het

voornaamste argument hiervoor is dat er een beeld zou kunnen ontstaan dat het gebruik van harddrugs normaal zou zijn, dit zien zij allemaal als onwenselijk. Een kritiek puntje van Nathan is dat de gemeente eigenlijk alleen op festivals en feesten komt controleren wanneer er een incident is geweest. Hij zegt zich daarbij af te vragen hoe graag de gemeente eigenlijk wil dat er geen harddrugs op festivals aanwezig is, als ze zo weinig controleren. Ron heeft ook kritiek op hoe de gemeenten te werk gaan, namelijk dat het drugsbeleid per gemeente verschilt. Hij vindt dat hierover beter gecommuniceerd moet worden, omdat dit voor de festivalorganisatie maar ook de bezoekers vaak verwarrend kan. Echter, er is wel een generatieverschil zichtbaar volgens Jenn tussen de overheid en de festivalorganisatoren. Festivalgangers weten ook beter wat er in praktijk speelt en hoe makkelijk men

(33)

32

6.3 Resultaten festivalgangers

Binnen deze paragraaf wordt er vooral gekeken naar de ervaringen en belevingen van de festivalgangers op festivals en feesten. Hierbij wordt er gekeken naar belevingen rondom het genomen zero tolerance beleid van de festivalorganisatie en de daarbij ingezette middelen. Daarnaast wordt er gekeken naar de belevingen van veiligheid, sfeer, normalisering en inkomsten en de daarbij komende spanningen.

6.3.1 Zero tolerance

Alle geïnterviewden hebben een dubbel bevoel bij het idee van zero tolerance op festivals en feesten. Lisa zegt dat het wel goed is, want je hebt geen harddrugs nodig op feestjes en harddrugs is gewoon slecht voor je. Daarnaast ervaart ze spanning rondom het beleid, omdat er bij sommige hoeveelheden en oogje dicht geknepen wordt door de beveiliging terwijl het beleid echt zero tolerance is. Ze vindt zodra je zegt als festivalorganisatie dat je zero tolerance doet, laat dan ook niks toe. Stefan, Megan en Jan zijn het hierin met Lisa eens. Al vinden zij dat in de tegenwoordige maatschappij een zero tolerance beleid niet meer mogelijk is, omdat mensen altijd wel een manier vinden om harddrugs binnen te kunnen krijgen. Inge en Lindsey vinden dat de controles van festivals of feesten niet zo streng zijn. Ze zeggen dat ze het gevoel hebben alsof de beveiliging niks wil vinden en het eigenlijk een soort van gedoogt. Daarentegen geven alle geïnterviewden festivalgangers toe dat het verstoppen van harddrugs heel gemakkelijk gaat. Zodra je het verstopt in je

onderbroek wordt het bijna nooit gevonden, aangezien de beveiligers hier niet zomaar mogen voelen of kijken.

Inge zegt hierop dat wanneer de regering echt geen harddrugs wil hebben op festivals of feesten het ook gewoon drugshonden in kan zetten. Al is Kay het hier niet mee eens, omdat hij denkt dat drugshonden de sfeer van een feestje kunnen aantasten. Ze zegt daarover het volgende:

“Ja maar dat gaat echt ten koste denk ik ook van de sfeer. Je merkt nu al als je in de rij

staat voor een festival om binnen te komen en de beveiliging, vooral aan het begin van het feest, dan zijn ze nog zo fanatiek zeg maar. En dan sta je zolang in de rij en dan ben je er eigenlijk alweer klaar mee, van oh duurt lang. En dus dan als je dat het hele feest zou doen of

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De laagste gemiddelde leeftijd (37 jaar) hebben degene met een af- wijkend bedrijfstype (speciale bedrijven)? voor dit soort bedrijven is kennelijk meer animo bij de jongere

Wat mij in de verhalen van de respondenten is opgevallen, is dat waardering en ‘gezien worden’ niet uitsluitend te maken hebben met kijken naar wat goed gaat en dat

Commissie Onderzoek Cultuur en Integriteit Koninklijke Marechaussee (2005).

Leiderschap/zingeving als thema van aandacht 86 Ruimte voor leiderschap en zingeving:   richting geven aan leiderschap maar ruimte voor eigen invulling 73.. geven van

Dank ook aan de voormalige commandogroep van het Opleidings-, Trainings-, en Kenniscentrum van de Koninklijke Marechaussee; Hans Kleemans, Theo Betting,  Jaap van Duijvenbode,

Tak wijzen de bezorgers van dit deel van de Jacob Israël de Haan-bibliotheek met verontwaardiging op het onrecht dat de jon- ge schrijver is aangedaan: Tak, in 1904 hoofdredacteur

Voor deze doelgroep geldt dat zij voldoende op de hoogte moeten worden gehouden over deze ontwikkeling en kan worden volstaan met de inzet van communicatiemiddelen, één en ander zoals

Bijlage: Op stap naar het secundair onderwijs.. MOET IK EEN