• No results found

Een crisis van verantwoordelijkheid : een kwalitatief onderzoek naar de gedachten van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een crisis van verantwoordelijkheid : een kwalitatief onderzoek naar de gedachten van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een crisis van verantwoordelijkheid

Een kwalitatief onderzoek naar de gedachten van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij

Sara van der Wees Universiteit van Amsterdam Algemene Sociale Wetenschappen 6327524 16-12-2013 Werkgroep conflict Anne de Jong Aantal woorden: 26119 1

(2)

Inhoudsopgave

Samenvatting 1. Inleiding 1.1 Introductie 2 1.2 Vraagstelling 4 1.3 Relevantie 5 1.4 Interdisciplinariteit 5 2. Theoretisch kader 2.1 Risicomaatschappij 7 2.2 Verantwoordelijkheid 9

2.3 Verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij 13

2.4 Institutionele setting en de rol van macht 16

3. Methode

3.1 Respondenten 18

3.2 Ethiek 19

3.3 operationalisering 19

4. Resultaten en analyse

4.1 Jupijn, De Gezonde Stad 21

4.2 Iesja, SOON 25

4.3 Teije, Lokaalhout 29

4.4 Niek, Granny’s Finest 33

4.5 Arjen, Tony’s Chocolonely 37

4.6 Karen, Humana 41

4.7 Aart, WKC 44

4.9 Henrik 48

5. Conclusie

5.1 conclusie 52

5.1.1. Het veranderen van de institutionele setting 52

5.1.2. Het denken in mogelijkheden hebben 54

5.2 discussie 55

5.3 reflectie 56

Dankwoord Literatuurlijst

(3)

Samenvatting

In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe sociaal ondernemers denken over

verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij. We leven in een risicomaatschappij. Dit is een maatschappij waarin het idee van risico prominent aanwezig is. Vanuit het denken over maakbaarheid vanaf de tweede wereldoorlog is het idee van risico voorgekomen. Zo blijken we met ons handelen mogelijk onze eigen wereld te creëren. Echter, ook blijkt dat er effecten optreden die we voorafgaand niet hadden kunnen voorzien. Aan ons handelen zitten dus risico’s. Klimaatsverandering, economische crises en grotere ongelijkheid tussen arm en rijk. Allen vraagstukken waarbij het menselijk handelen mogelijk de oorzaak is. Gepaard met het idee van maakbaarheid komt het idee dat mensen wellicht ook wel de negatieve gevolgen veroorzaken.

Wie is er een deze tijd van risico verantwoordelijk? Wie heeft deze problemen veroorzaakt, wie moet hier op aangekeken worden en wie moet het oplossen? Allen vragen die komen kijken in een risicomaatschappij. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in deze verschillende vragen. Om hier inzicht in te krijgen zijn er in dit onderzoek diepte interviews afgelegd met sociaal ondernemers. Vervolgens zijn de antwoorden van de interviews geanalyseerd aan de hand gedachten over verantwoordelijkheid en

verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij.

Uit het onderzoek komen twee interessante dingen naar voren. Als eerste wordt duidelijk dat sociaal ondernemers graag naar de toekomst kijken, oplossingsgericht zijn en niet graag iemand achteraf de schuld/verantwoordelijkheid geven. Als tweede komt naar voren dat door kennis de problematiek van een risicomaatschappij duidelijk is geworden. Dit zorgde voor een ander beeld van wat het juiste/goede is om in deze tijd de doen. Waar onze instituties nog ingericht zijn op een eerdere waarden creëren sociaal ondernemers wegen in onze maatschappij om mogelijk ook andere keuzes te maken. Door goed te informeren en mensen bewust te maken van wat er speelt en door handelingsperspectief te bieden aan de burgers/ consumenten dragen sociaal ondernemers ertoe bij dat mensen zelf

verantwoordelijker worden en zo ook bewogen worden om de juiste keuzes te maken. Waar de verzorgingsstaat deze verantwoordelijkheid eerst graag uit handen nam lijkt dit in een risicosamenleving wellicht niet te oplossing.

(4)

1. Inleiding

1.1 Introductie

Verantwoordelijkheid. Een groot begrip waar al snel een lading aan zit. Toch is het een begrip waar we goed over moeten blijven nadenken. In de Griekse tijd en al dan niet hiervoor werd hier al over nagedacht en nog steeds is het erg van belang.

We leven in een tijd van economische crisis. Veel Nederlandse banken ontvangen staatssteun omdat ze het zonder niet redden. De overheid helpt de banken overeind blijven om faillissement tegen te gaan. Er vindt grote ophef plaats. In de media en bij de burgers. De grote vragen die gesteld worden zijn: Had iemand dit kunnen voorzien? Waar is het fout gegaan? En voornamelijk: Wie is verantwoordelijk?

De zelfde soort vragen worden gesteld als er gesproken wordt over

klimaatverandering of over de manier waarop we de welvaart in de wereld of zelfs binnen een kleine gemeenschap moet worden verdeeld. Zo lijkt de enige mogelijke oplossing om het broeikaseffect te verminderen samenwerking over de gehele wereld te zijn. Verschillende klimaatconferenties hebben plaatsgevonden waarbij overleg heeft plaatsgevonden met de wereldleiders. Hierbij was het de bedoeling om tot een gezamenlijk akkoord te komen over een goede oplossing waarbij ieder land een bepaalde verantwoordelijkheid draagt. Vooralsnog is dit niet geheel gelukt. In 1997 is het Kyoto- protocol er wel gekomen. Echter, verschillende belangrijke landen hebben dit protocol niet ondertekend en ook werden doelstellingen niet behaald. Ook hier is het de vraag wie er verantwoordelijk is. Door onduidelijkheid over het antwoord op deze vraag is de samenwerking vooralsnog niet geheel gelukt. Onduidelijkheid over wie er verantwoordelijk is geeft in een samenwerking tussen veel mensen onenigheid over wie de lasten moet dragen.

Eveneens zijn er vragen over verantwoordelijkheid als het gaat om de ongelijkheid in welvaart. Wie is er verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden in derde wereld landen? Is dat de overheid van een dergelijk land zelf? Een internationale organisatie? De fabrieken waar deze arbeiders werken? De arbeiders zelf? De grote westerse bedrijven die van deze arbeid gebruik maken? Of zijn het de consumenten die zorgen voor vraag naar zo goedkoop mogelijke producten? Waar veelal naar de ander gewezen wordt, wordt duidelijk dat op deze vraagstukken op dit moment nog geen antwoord is.

De genoemde vraagstukken met betrekking tot de economische crisis,

klimaatverandering en sociale ongelijkheid zijn allen typerend voor wat Beck (1992) een

(5)

risicomaatschappij noemt. Globalisering vindt plaats en vele verschillende actoren nemen een plaats in op het wereldtoneel die allen hun eigen belangen hebben en invloed proberen uit te oefenen. Waar is een individu in deze tijd nog verantwoordelijk voor en wat zou de rol van de staat en van bedrijven moeten zijn? De afgelopen zestig jaar is het idee van een

risicomaatschappij opgekomen. Risico’s hebben altijd al bestaan maar nu wordt ineens duidelijk dat het menselijk handelen wellicht risico’s creëert en dat er aan het menselijk handelen ook risico’s vast zitten (Giddens, 1999). Wetenschap spreekt zichzelf regelmatig tegen en wat de gevolgen zijn van het menselijk handelen is zo vaak onduidelijk. Ook is het geheel aan handelingen in deze tijd zo complex dat vaak niet meer duidelijk is welke

handeling tot welk gevolg heeft geleid. Zo zijn de risico’s niet meer te berekenen en schuilt er overal een risico. Mensen nemen zo met elke handeling een risico en waar de handeling toe leidt is niet altijd duidelijk. Kan er op dit moment nog wel iemand verantwoordelijk

gehouden worden voor de uitkomsten van een handeling en hoe moeten we omgaan met de onzekerheden in deze risicomaatschappij?

Om inzicht te krijgen in deze vraagstukken zijn er in dit onderzoek sociaal

ondernemers geïnterviewd met betrekking tot deze vragen over verantwoordelijkheid. Het interessante aan sociaal ondernemers is dat deze mensen gekozen hebben om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Waar veel mensen het moeilijk vinden om iets te doen om grote vraagstukken zoals klimaatverandering op te lossen en zich al snel verloren voelen in het collectief geven sociaal ondernemers niet op en proberen met een onderneming een zekere bijdrage te leveren in de zoektocht naar verbetering.

Een sociale onderneming is een onderneming waarbij de passie voor een sociale missie gecombineerd wordt met ondernemerschap (Dees, 1998). De sociale missie staat hierbij centraal. Zo kan de verbetering van de ouderenzorg een sociale missie zijn maar ook het tegen gaan van klimaatverandering is een sociale missie. Dees (1998) stelt dat het tijd is dat sociale problemen zoals armoede, schending van de mensenrechten of klimaatverandering zo benaderd worden vanuit een ondernemende aanpak. Sociale ondernemers zijn nodig om nieuwe wegen te vinden naar sociale verbeteringen in deze nieuwe eeuw (Dees, 1998). Hoe deze mensen, die zelf een sociale missie hebben, denken over verantwoordelijkheid in de tijd van een risicomaatschappij kan mogelijk dus meer inzicht geven in de grotere vraagstukken over verantwoordelijkheid.

Als eerste zal de vraagstelling gegeven worden. Daarna zal de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie aan bod komen en zal er uitgelegd worden en wordt de interdisciplinariteit van dit onderzoek belicht. Vervolgens zal er een theoretisch kader

(6)

gegeven worden waarin de begrippen risicomaatschappij en verantwoordelijkheid verder worden uitgelegd en gekeken wordt wat er al geschreven is over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij. Daaropvolgend zal de methode die voor dit onderzoek is gebruikt worden besproken en zullen de resultaten van het onderzoek aan bod komen en worden geanalyseerd. In het hoofdstuk 'resultaten' zal er ook een koppeling naar de besproken literatuur gemaakt worden. Als laatste zal er een conclusie gegeven worden waarin het antwoord op de hoofdvraag duidelijk naar voren komt en zullen de tekortkomingen en de waarden van dit onderzoek aanbod komen in de discussie.

1.2 Vraagstelling

De hoofdvraag van dit onderzoek is de volgende: Hoe denken sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij?

Om inzicht te verkrijgen in de grote vragen over verantwoordelijkheid in de tijd waarin we nu leven, een risicomaatschappij, is het van belang om te een beeld te krijgen van hoe mensen denken over deze verantwoordelijkheid. Vanuit een constructivistische visie is verantwoordelijkheid een sociaal construct. Mensen construeren zelf de inhoud van de term verantwoordelijkheid. Dit kan voor ieder mens anders zijn en ook hangt de invulling van een woord als verantwoordelijkheid erg van de tijdsgeest af waarin mensen leven.

Verantwoordelijkheid is tegelijkertijd een sterk juridisch begrip. Zo wordt er in de Nederlandse wet getoetst op iemands verantwoordelijkheid. Als er veel onenigheid is over de inhoud van verantwoordelijkheid is deze toetsing moeilijk mogelijk. Dit geeft aan dat het belangrijk is om meer te weten over hoe mensen invulling geven aan de term

verantwoordelijkheid. Echter, er zal in het verdere onderzoek niet diep op het juridische element worden ingegaan.

In de risicomaatschappij waarin we nu leven bestaan veel vragen over

verantwoordelijkheid. Ineens lijken mensen verantwoordelijk te zijn voor dingen waarvan we eerst niet wisten dat ze konden gebeuren of dat ze gevolgen waren van het menselijk

handelen. Hoe we met deze verantwoordelijkheden om moeten gaan is nog niet geheel duidelijk. Om hier een beter beeld van te krijgen is het dus interessant om de gedachten van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in beeld te krijgen. Deze mensen met een sociale missie willen iets doen aan de problemen waar we in een risicomaatschappij tegen aanlopen en hun denken over verantwoordelijkheid zou inzicht kunnen geven in grotere vraagstukken over verantwoordelijkheid.

(7)

Deelvragen die van belang zijn om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn: Hoe zien sociaal ondernemers verantwoordelijkheid terug in hun onderneming? Wat is verantwoordelijkheid volgens sociaal ondernemers?

Wanneer is iemand verantwoordelijk volgens sociaal ondernemers?

1.3 Relevantie

Dit onderzoek is zowel maatschappelijk als wetenschappelijk relevant. Allereerste is dit onderzoek maatschappelijk relevant omdat er op verschillende niveaus, op wereld niveau maar ook op landelijk en individueel niveau, vele sociale problemen zijn waarbij het

onduidelijk is wie hiervoor verantwoordelijk is. Deze problemen zijn al uitgebreid naar voren gekomen in de inleiding. De gedachten van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid zijn hier van belang omdat deze gedachten mogelijk een oplossing kunnen bieden voor de problemen. Daarom is het maatschappelijk relevant om te kijken naar de denkwijze van sociaal ondernemers over verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij.

Ten tweede is dit onderzoek wetenschappelijk relevant. Filosofen buigen zich al eeuwen lang over de vraagstukken van verantwoordelijkheid. Aristoteles schreef tijdens de Griekse beschaving al over rechtvaardigheid, iets wat later door Frankfurt (1969) beschreven werd als morele verantwoordelijkheid. Nog steeds hebben de filosofische gedachten van Aristoteles een grote impact op de hedendaagse gedachten over recht, rechtvaardigheid, aansprakelijkheid en schuld. Juist in een nieuwe periode, een periode van de

risicomaatschappij, wordt het woord verantwoordelijkheid belangrijk. Zo is het

wetenschappelijk relevant om deze invloedrijke filosofische gedachten over rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid terug te pakken en te kijken hoe deze terugkomen in de gedachten van sociaal ondernemers over deze verantwoordelijkheid.

1.4 Interdisciplinariteit

Verschillende disciplines zijn van belang voor dit onderzoek en ook is dit onderzoek van belang voor deze verschillende disciplines. Ten eerste is de filosofie van groot belang voor dit onderzoek. Vanuit de filosofie wordt er zoals eerder beschreven al eeuwenlang over

vraagstukken over verantwoordelijkheid nagedacht. Vooral morele verantwoordelijkheid is hierbij belangrijk.

Als tweede is sociologie van groot belang voor dit onderzoek. Het begrip

risicomaatschappij is een sociologisch begrip. Het is dan ook heel interessant om vanuit de sociologie naar de problemen waarmee we te maken hebben in een risicomaatschappij te

(8)

kijken. Ook is het interessant om te kijken hoe er naar verantwoordelijkheid gekeken wordt vanuit de sociologie en hoe filosofische gedachten hierin terugkomen.

Als derde is de politicologie een belangrijke discipline om in gedachte te houden. Het thema verantwoordelijkheid komt op verschillende manieren terug in deze discipline. In de politicologie is het van belang om naar verantwoordelijkheid te kijken op zowel staats niveau als op internationaal niveau. Vragen over verantwoordelijkheid komen zowel terug in

nationale beleidskwesties, wet- en regelgeving, als in internationale afspraken. Ook wordt in de politicologie veel gekeken naar machtsverhoudingen, iets van nauw in verbintenis staat met verantwoordelijkheid.

Naast het belang van deze disciplines voor dit onderzoek is er ook een belang van dit onderzoek voor deze zelfde disciplines. Dit onderzoek geeft inzicht in hoe mensen in een risicomaatschappij over verantwoordelijkheid denken. Dit inzicht is weer van belang voor de sociologie omdat dit eventuele oplossingen kan geven voor de problemen waarmee we te maken hebben in een risicomaatschappij. Ook is dit inzicht van belang voor de politicologie omdat dit inzicht geeft in de relatie tussen macht en verantwoordelijkheid. Mogelijk geven inzichten in het denken over verantwoordelijkheid in deze tijd ook weer op welke manier beleid verbeterd kan worden en hoe er evenwichtig samengewerkt kan worden op

internationaal niveau. Voor de filosofie is dit onderzoek van belang omdat er in een nieuw tijdperk weer opnieuw gezocht wordt naar antwoorden op al eeuwen oude filosofische vragen.

(9)

2. Theoretisch kader

Verschillende theorieën zijn van belang voor dit onderzoek. Hieronder zullen deze theorieën besproken worden. Als eerste zal er uiteengezet worden wat een risicomaatschappij is en zullen de gedachten over wat verantwoordelijkheid is besproken worden. Vervolgens zal er gekeken worden naar wat er al geschreven is over verantwoordelijkheid in een

risicomaatschappij en zal er beschreven worden hoe de institutionele setting en macht van belang zijn om te begrijpen wanneer iemand als verantwoordelijk wordt gezien.

2.1 Risicomaatschappij

Om te beginnen is het belangrijk om te kijken wat nu precies een risicomaatschappij is en wat hier over geschreven is. De term risicomaatschappij is in 1986 voor het eerst gepubliceerd door Ulrich Beck. Sinds dien is het een van de meest invloedrijke sociale analyses geweest van de twintigste eeuw. De risicomaatschappij van Beck (1992) bestaat uit twee centrale met elkaar verbonden theses. Het idee van risico en de thesis over een reflexieve moderniteit (Beck, 1992:1).

Het idee van risico gaat gepaard met het streven om dingen te controleren en specifiek om de toekomst te controleren. In de post moderniteit gaat de sociale productie van welzijn volgens Beck (1992) gepaard met de sociale productie van risico. Deze risico’s komen niet alleen voort uit de industriële productie, ook de complexiteit van de samenleving zorgt voor risico (Beck, 1992:19). Risico’s zijn altijd aanwezig geweest. Zo was er altijd de

mogelijkheid om door de bliksem getroffen te worden. Echter, in een post moderne

samenleving zorgt de samenleving, en hoe deze georganiseerd is, zelf voor risico’s. Zo zijn er ineens risico’s gevormd door mensen zelf. We leven in een hoog ontwikkelde

wetenschappelijk- technologische samenleving. Deze samenleving zorgt voor een zekere ironie (Beck, 2006:329). Deze ironie is een consequentie van de perfectie van deze

samenleving. Waar we eerst dachten dat de wereld om ons heen maakbaar was, blijken er nu steeds meer onvoorziene gevolgen aan het menselijk handelen vast te zitten. Het wordt duidelijk dat we niet meer weten wat we niet weten; “we do not know what it is we don’t know”(Beck, 2006:329). Dit brengt gevaren en risico’s met zich mee die een bedreiging kunnen vormen voor de mensheid (Beck, 2006). Er zijn twee fundamentele

veranderingen/transformaties die onze levens vandaag de dag beïnvloeden en er voor zorgen dat we nu in een risicomaatschappij leven.

(10)

De eerste transformatie is de transformatie naar 'het einde van de natuur' en de tweede transformatie is de transformatie naar 'het einde van traditie'. De transformatie naar het einde van de natuur houdt in dat er in deze tijd bijna geen aspecten van de fysieke wereld

onaangetast zijn door menselijke interventie (Giddens, 1999:3). Voor honderden jaren waren mensen bang voor wat de natuur de mens aan kon doen maar vanaf ongeveer de laatste zestig jaar denken mensen meer na over wat wij de natuur aandoen.

De tweede transformatie, de transformatie naar 'het einde van traditie' vindt plaats doordat het leven niet langer bepaald wordt door het lot (Beck, 1992:128). Voor veel mensen waren diverse aspecten van het leven vastgelegd in tradities en het (nood)lot. Tegenwoordig geloven mensen in veel mindere mate dat hun leven door dit lot bepaald wordt waardoor er een transformatie heeft plaats gevonden naar 'het einde van traditie' (Giddens, 1999:4). Door deze twee transformaties wordt er meer gekeken naar het handelen van mensen en de risico’s die dit handelen met zich mee brengt. Het idee van risico wordt belangrijker. Waar risico’s vroeger natuurlijk en gebonden aan traditie waren, zijn deze nu gebonden aan het menselijk handelen waardoor ons handelen dan ook invloed heeft op deze risico’s.

De tweede thesis die van belang is voor de theorie over de risicomaatschappij is die van een reflexieve moderniteit. Dit is een moderniteit die voortkomt uit te ontwikkeling van de samenleving. Waar theoretici als Habermas en Marx een soort van evolutie zien met een utopische uitkomst ziet Beck een negatievere dimensie in deze ontwikkeling van de

samenleving en vooral in de constitutieve rol die aan wetenschap en kennis is toegewezen (Beck, 1992:2). De consequenties van wetenschappelijke en industriële ontwikkeling zijn volgens Beck (1992) een set van risico’s en gevaren waar we eerder nog niet mee

geconfronteerd zijn. De consequenties zijn niet te limiteren in tijd en gaan verder dan nationale grenzen. In tegenstelling tot de eerdere moderniteit kan niemand volgens Beck (1992) aansprakelijk gesteld worden voor de gevaren van de risicomaatschappij. Beck (2000) is echter geen pessimist en stelt dat deze perverse effecten van de modernisering aangepakt zouden kunnen worden. Dit zou mogelijk kunnen door de moderniteit reflexief te maken. Reflexieve modernisering legt de centrale focus op de zelf-transformatie en het openbreken van de eerdere moderniteit waarbij gevolgen onbedoeld en onvoorzien waren. Het gaat bij reflexieve moderniteit niet langer om veranderingen in de samenleving maar om de

veranderingen van de samenleving (Beck, 2000, 19). Reflexieve modernisering refereert naar een transitie naar een open, risico gevulde moderniteit gekarakteriseerd door algemene onzekerheid. Concepten als ambivalent en onduidelijk komen op en er zijn meer vragen dan antwoorden. Waar de vroege moderniteit geïnstitutionaliseerde antwoorden gaf op de

(11)

problemen worden we in de reflexieve moderniteit niet meer overtuigd door deze antwoorden (Beck, 2000:22). Meer wetenschappelijk onderzoek en betere technologie lijken zo niet altijd de oplossing te geven. Een risicomaatschappij is een maatschappij die gekarakteriseerd wordt door een fundamentele onzekerheid over zowel gevaren die ons bedreigen als over de

verantwoordelijkheden die daarbij in het geding zijn (de Vries, 2005, p.11).

Lash (2000:48) stelt dat het idee van risicosamenleving en de reflexieve moderniteit veronderstellen dat er drie stadia van chronologie zijn. Van de traditie naar een simpele moderniteit en van de simpele moderniteit naar een reflexieve moderniteit. In deze

verandering verandert ook de organisatie. Zo worden in de verandering van traditie naar een simpele moderniteit de gemeenschappelijke (gemeinschatfliche) vormen van samenleving vervangen door maatschappelijke (gesellschaftliche) organisaties en instituties van de samenleving. In de tijd van een reflexieve moderniteit worden deze maatschappelijke organisaties en instituties vervolgens weer betwist (Lash, 2000:48).

Een risicosamenleving is dus een samenleving waarin veel mensgemaakte risico’s aanwezig zijn en waarin grote onzekerheid is. Risico’s houden zich niet langer aan grenzen en een mogelijkheid om met deze onzekerheid om te gaan is een reflexieve moderniteit waarin vragen worden gesteld en waar de antwoorden niet duidelijk zijn. Ook is het is deze moderniteit niet duidelijk hoe de samenleving georganiseerd zou moeten zijn en wordt er kritisch gekeken naar de bestaande institutionele setting. De maatschappij is reflexief.

2.2 Verantwoordelijkheid

Nu duidelijk is wat er precies bedoeld wordt met een risicomaatschappij is het interessant om beter te kijken naar de term verantwoordelijkheid.

Aan de basis van het huidige denken over verantwoordelijkheid ligt het denken over rechtvaardigheid. In tijden van de oude Grieken bestond te term verantwoordelijkheid nog niet maar werd er wel gedacht in termen van rechtvaardigheid. Dus er werd gekeken of iemand vaardig was voor het recht, of iemand aansprakelijk was. In een latere periode ontstond het woord verantwoordelijkheid waarbij deze aansprakelijkheid terug komt. Bij het denken over rechtvaardigheid is de vraag hoe vrij menselijk handelen is volgens Aristoteles van groot belang. Aristoteles zag rechtvaardigheid niet als een natuurlijk gegeven maar als een kwestie van afspraken. “Rechtvaardigheid wordt gedefinieerd in een proces van meningsvorming tussen mensen en mede bepaald door macht” (Komter, 2007, p.35). Het debat over determinisme in tegenstelling tot vrijheid is voor het denken over rechtvaardigheid van groot belang. Aristoteles staat in dit debat duidelijk aan de kant van de vrijheid, de vrije

(12)

wil. Hij gelooft dat mensen een vrije wil hebben en omdat mensen deze vrije wil hebben kunnen ze ook aansprakelijk gehouden worden. Op het moment dat mensen geen vrije wil zouden hebben, zouden ze niet aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de keuzes die ze maken omdat zij hier immers niet zelf voor hebben gekozen. Dit laatste is beargumenteerd vanuit het determinisme.

De term “rechtvaardig” wordt voor drie zaken gebruikt. Het motief, de handeling en het resultaat (Wissenburg, jaar onbekend). Als Aristoteles het over rechtvaardigheid heeft, heeft hij het meestal over rechtvaardig zijn (Wissenburg, jaar onbekend). Zo is

rechtvaardigheid volgens Aristoteles een deugd en “deugd is het kernbegrip van Aristoteles' ethiek: een goed mens kun je alleen zijn wanneer je dat ook wilt zijn vanuit het diepst van je wezen, je (tweede) natuur (Wissenburg, jaar onbekend, p.5)”. Op het moment dat iemand rechtvaardig ís zullen het motief, de handeling en het resultaat volgens Aristoteles zo vanzelf ook rechtvaardig zijn (Wissenburg, jaar onbekend).

De belangrijkste voorwaarde voor rechtvaardigheid is volgens Aristoteles vrijwilligheid (Wissenburg, jaar onbekend).Vrijwilligheid is de vrije keuze hebben om op een bepaalde manier te handelen. Om vrijwillig te handelen en zo een rechtvaardig mens te zijn, zijn er weer twee dingen van belang. Als eerste moet iemand een keuze hebben en als tweede moet deze persoon weten wat hij of zij doet. Op het moment dat beide of een van de twee

aspecten niet aanwezig is, is iemand volgens Aristoteles niet rechtvaardig, iemand kan niet aansprakelijk worden gesteld. Hieronder zijn enkele voorbeelden om duidelijk weer te geven wat Aristoteles bedoeld.

“Stel bijvoorbeeld dat Petrus een boek uit de bibliotheek heeft gestolen, en Paulus, die daar werkt, weet dat. Paulus treft Petrus op een dag in een donker steegje met dat boek onder de arm, en dreigt een paar Tai-Kwando oefeningen op hem uit te proberen als hij dat boek niet teruggeeft. Petrus vecht terug, maar wordt verslagen, en Paulus gaat er met het boek vandoor richting bibliotheek. Uiteindelijk geeft Petrus dus het boek terug” (Wissenburg, jaar onbekend, p.6). Op zich is de handeling in dit voorbeeld rechtvaardig, het is een goede handeling. Echter, Petrus is geen rechtvaardig mens. Hij had immers geen keus.

“Stel: je werkt bij de Nederlandse Spoorwegen in 1943, en zorgt ervoor dat de treinen uit Kamp Amersfoort (waarin zich Joden bevinden die zullen worden “umgesiedelt”) zonder

(13)

problemen kunnen vertrekken. Jij weet niet wat die mensen daar te wachten staat;

“Umsiedlung” betekent voor jou gewoon verhuizing” (Wissenburg, jaar onbekend, p.6). Door je onwetendheid bestaat je werk in feite uit onrechtvaardige handelingen met onrechtvaardige resultaten. Omdat je niet weet wat je doet ben je niet onrechtvaardig, er kan niets gezegd worden over of jij op dit moment rechtvaardig bent als persoon, je wist immers niet wat er gaande was. Je kunt niet aansprakelijk gesteld worden. Een persoon kan zo volgens

Aristoteles dus alleen rechtvaardig zijn, ofwel aansprakelijk gesteld worden, op het moment dat hij of zij weet wat hij of zij doet én als hij of zij een keuze heeft.

Waar Aristoteles het over rechtvaardigheid heeft, heeft Frankfurt (1969) het in een latere periode over morele verantwoordelijkheid. In de gedachten van Frankfurt over wie moreel verantwoordelijk is staan de gedachten van Aristoteles over rechtvaardigheid centraal. Frankfurt (1969) trekt de beredenering van Aristoteles echter in twijfel.

Frankfurt (1969) stelt dat “het principe van alternatieve mogelijkheden” (Frankfurt, 1969:289) niet klopt. Dit principe houdt in dat iemand niet moreel verantwoordelijk is op het moment dat deze persoon op een bepaalde manier handelde omdat hij of zij niet anders kon. Aristoteles stelt dat dit principe wel waar is. Hij stelt dat er op het moment dat een persoon niet anders kan handelen er sprake is van dwang. Hierdoor is iemand niet aansprakelijk ofwel niet moreel verantwoordelijk. Frankfurt (1969) stelt dat een persoon mogelijk wel moreel verantwoordelijk kan zijn op het moment dat deze persoon geen alternatieve mogelijkheden had.

Frankfurt (1969) stelt dat er inderdaad dwang plaatsvindt op het moment dat een persoon geen alternatieve mogelijkheden heeft. Op dit punt is hij het eens met Aristoteles. Hij geeft drie voorbeelden van situaties om te bewijzen dat deze dwang er niet zozeer voor zorgt dat iemand niet moreel verantwoordelijk is. Het eerste voorbeeld gaat over Jones1. Jones1 is geen redelijke man, hij is eerder een man die doet wat hij heeft besloten te doen ongeacht wat er vervolgens zal gebeuren en ongeacht wat de kosten zijn. Een bedreiging zal geen indruk op Jones1 maken en zal zo niet effectief zijn. In deze situatie bestaat er dus geen dwang. De bedreiging zorgde er niet voor dat Jones1 deed wat hij deed. De bedreiging zorgt er in dit voorbeeld niet voor dat Jones1 niet moreel verantwoordelijk is. Echter, dit voorbeeld zegt nog niets over het principe van alternatieve mogelijkheden. Het geeft alleen weer dat de

bedreiging niet zorgde voor dwang bij Jones1. De bedreiging ontnam hem dus niet zijn vrijwillige keuze.

Het tweede voorbeeld gaat over Jones2. Jones2 is een redelijke man. Jones2 wordt opgejaagd door een bedreiging. Door de bedreiging doet Jones2 wat er van hem gevraagd

(14)

wordt zonder terug te kijken naar wat hij zou doen op het moment dat de bedreiging er niet zou zijn. Op dit moment is Jones2 volgens Frankfurt (1969) niet moreel verantwoordelijk doordat de keuze die Jones2 maakte het resultaat was van dwang.

Het laatste voorbeeld gaat over Jones3. Jones3 is niet opgejaagd door de bedreiging maar ook niet onverschillig. Hij is onder de indruk van de bedreiging zoals elk redelijk mens dat zou zijn. Als hij eerder een andere keuze had gemaakt zou hij deze aanpassen aan wat er onder dwang aan hem gevraagd werd. Echter, zijn eerdere keuze valt samen met wat er onder dwang van hem gevraagd wordt. In feite heeft Jones3 nu een handeling uitgevoerd die van hem gevraagd werd op basis van zijn eigen keuze die voorafgaand was aan de dwang. In deze situatie heeft de dwang, ook al was deze aanwezig, er niet voor gezorgd dat Jones3 handelde op de manier waarop hij handelde. Frankfurt (1969) stelt dat Jones3 in dit geval wel moreel verantwoordelijk is en bewijst hiermee dat dwang er niet altijd voor zorgt dat iemand niet moreel verantwoordelijk is. Echter, Frankfurt (1969) zegt ook dat het hier juist ingewikkeld wordt om te oordelen. Immers weet alleen degene die heeft gehandeld of hij handelde vanuit

zijn eigen keuze of handelde onder dwang.

Frankfurt (1969) stelt zo dat het principe van alternatieve mogelijkheden vervangen moet worden. Het principe zou als volgt moeten zijn: Iemand is niet moreel verantwoordelijk is op het moment dat deze persoon op een bepaalde manier handelde alléén omdat hij of zij niet anders kon.

Wolff (1970) stelt net zoals Aristoteles dat mensen een vrije wil hebben en hiermee dat mensen verantwoordelijk zijn. Zo is de assumptie dat met mensen verantwoordelijk zijn voor hun handelen volgens Wolff (1970:12) fundamenteel voor de morele filosofie. De mogelijkheid tot kiezen maakt een men verantwoordelijk maar louter een keuze maken op zich zelf zorgt er niet voor dat iemand deze verantwoordelijkheid voor zijn of haar acties ook neemt. Het nemen van verantwoordelijkheid heeft ook te maken met het trachten te bepalen

(15)

wat men zou moeten doen. Dit heeft te maken met de extra lasten van het verkrijgen van kennis door bijvoorbeeld motieven te reflecteren, uitkomsten te voorspellen of principes te bekritiseren(Wolff, 1970, 12). Iemand is zo onverantwoordelijk op het moment dat hij of zij handelingen uitvoert zonder hier eerst goed over na te denken. Wolff stelt dat de plicht voor mensen om verantwoordelijkheid te nemen niet alleen voort komt uit de vrije keuze maar dat deze plicht er ook is omdat mensen de capaciteit hebben om hun keuze te kunnen

beredeneren, ofwel, hun keuze te verantwoorden. Op het moment dat we een individu als een verantwoordelijk individu omschrijven, impliceren we niet dat dit individu altijd doet wat het goede is. Wel impliceren we dat dit individu zijn of haar plicht om een poging te doen om vast te stellen wat de juiste keuze zou zijn niet verwaarloost (Wolff, 1070:13).

2.3 Verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij

In een wereld vol onzekerheid, in een risicomaatschappij, vindt een vernieuwde discussie plaats over verantwoordelijkheid. De relatie tussen risico en deze verantwoordelijkheid kan als volgt worden neergezet. Risico in een risicomaatschappij is de noodzaak een keuze te maken zonder dat er vooraf duidelijkheid is wat de consequenties zijn van elke keuze, er zitten risico’s aan de keuze vast. De vraag is nu of iemand nog wel verantwoordelijk voor zijn daden gesteld kan worden op het moment dat hij van de voren niet wist wat de consequenties zouden zijn, iemand is op dit moment in termen van Aristoteles namelijk onwetend.

Verantwoordelijkheid is een interessante, ambigue en gelaagde term (Giddens, 1999). Aan de ene kant is iemand de dader van een gebeurtenis als iemand verantwoordelijk voor deze gebeurtenis is. Dit is de originele betekenis van ‘verantwoordelijk’ waarbij de link gemaakt wordt naar causaliteit. Aan de andere kant betekent verantwoordelijkheid dat iemand verplichtingen heeft of aansprakelijk is, dit is volgens Giddens (1999) de meest interessante betekenis om tegenover risico te zetten en dit is ook de betekenis die al uiteengezet is.

De verandering van risico’s in een risicomaatschappij brengt een crisis van

verantwoordelijkheid met zich mee doordat de connecties tussen risico, verantwoordelijkheid en keuzes veranderen (Giddens, 1999:8). Hiermee ontstaan er nieuwe verhoudingen tussen burgers, bestuurders en experts. Waar experts voorheen als objectief werden gezien en zo de politiek goed konden informeren over wat juiste beslissingen zouden zijn is dit in een risicomaatschappij niet meer het geval. “Wetenschap is zelf een van de bronnen geworden voor het formuleren van politieke doelen” (de Vries, 2005:12). Wetenschap wordt zo

gepolitiseerd en er moet opnieuw worden nagedacht over politiek, democratie en de nieuwe rol van de wetenschap. In een risicomaatschappij is het niet gemakkelijk meer om de

(16)

verantwoordelijkheid te veronderstellen of aan iemand toe te schrijven. Verscheidene consequenties volgen.

Ten eerste ontstaat er georganiseerde onverantwoordelijkheid. Zo zijn er verschillende onvoorziene risico’s in een risicomaatschappij waar bepaalde mensen en/of organisaties verantwoordelijk voor zijn door de causaliteit maar waar niemand verantwoordelijk in de zin van aansprakelijk voor wordt gehouden (Giddens, 1999:8). Belangrijke vragen die dan gesteld worden zijn: Wie bepaalt hoe schadelijk producten zijn?; Welke bijeffecten worden ook geproduceerd?; Welk niveau van risico is te accepteren?; Hoe kan voldoende bewijs worden vastgesteld in een wereld vol met omstreden kennis claims en waarschijnlijkheden?

Ten tweede stelt Giddens (1999) dat het limiteren van verantwoordelijkheid door middel van het voorzorgsprincipe de meest effectieve manier is om de opkomst van gecreëerd risico te beperken. Dit gebeurt door voorzorgsmaatregelen te nemen. Zonder dat duidelijk is wat de risico’s zijn worden vooralsnog maatregelen genomen. Een variant van dit principe is dat bedrijven die producten produceren hun gehele productiecyclus moeten doordenken voordat de producten op de markt worden gezet of de technologische processen worden gebruikt (Giddens, 1999:9).

Ten derde stelt Giddens (1999) dat situaties met gecreëerde risico’s zorgen voor een verschuiving tussen collectieve en individuele verantwoordelijkheid in veel risicosituaties (Giddens, 1999:9). Al kunnen individuen in veel situaties niet schuldig bevonden worden, dit betekent niet dat er niemand aansprakelijk is zoals in condities van georganiseerde

onverantwoordelijkheid, als collectief zijn al deze individuen bij elkaar wel zeker schuldig, kunnen zij echter verantwoordelijk gesteld worden?

De laatste consequentie is dat een samenleving die geen effectieve middelen heeft om georganiseerde onverantwoordelijkheid in de hand te houden niet altijd resulteert in een samenleving waar niemand aansprakelijk wordt gehouden (Giddens, 1999:9). Het

tegenovergestelde is waar, de kosten van vervaardigde onzekerheid worden waarschijnlijk geassocieerd met het ontstaan van de betwistbare samenleving (Giddens, 1999). Wanneer een gezamenlijk contract van verantwoordelijkheid is afgebroken kan het toeschrijven van

verantwoordelijkheid overal verschijnen. Een voorbeeld dat Giddens (1999) geeft is de mogelijkheid er is dat iemand met een tuin aansprakelijk wordt gehouden op het moment dat een ander in deze tuin uitglijdt. De causaliteit is hier echter betwistbaar.

Kelly (2001:31) stelt dat een ‘politiek van risico’, een politiek die geïnformeerd is door het discours van de reflexieve moderniteit, zal zorgen voor meer verantwoordelijkheid in een risicomaatschappij. Deze politiek kan de gevaarlijke belofte van zekerheid, die

(17)

institutionele expertise en de bestaande constructies van problemen in stand houdt, problematiseren waardoor er nieuwe vormen van verantwoordelijkheid voor individuen ontstaan. In een risicomaatschappij ontstaan er volgens Kelly dus nieuwe vormen van verantwoordelijkheid doordat de belofte van zekerheid geproblematiseerd kan worden.

Door middel van deze ‘politiek van risico’ verandert ook de rol van de burger. Waar gevaren eerst extern waren droeg de burger hier geen verantwoordelijkheid voor. Door middel van de verzorgingsstaat werden deze externe risico’s geminimaliseerd en nam de staat zo de verantwoordelijk op zich. Nu de externe gevaren veranderd zijn in risico's die door mensen genomen moeten worden en door mensen zelf gecreëerd zijn, staat de politiek met lege handen. Mogelijke oplossingen zijn moeilijk te vinden omdat we de gevaren nu zelf creëren. In deze tijd wordt er door de politiek een beroep gedaan op burger en bedrijven zelf. Bestuurders doen een oproep aan de burgers om zelf ‘verantwoordelijkheid’ te nemen. De overheid doet beroep op de morele vermogens van de burger (de Vries, 2005:15).

Vanuit de psychologie beargumenteert Barendrecht (2004) dat het verdelen van de verantwoordelijkheid in complexe situaties vaak als redelijker wordt gezien en beter lijkt aan te sluiten op opvattingen over rechtvaardigheid dan de verantwoordelijkheid toebedelen aan een of enkele personen. Ook vergemakkelijkt dit het zoeken naar oplossingen omdat het eerder zal voorkomen dat ieder akkoord gaat. Door te kijken naar de mate waarin een ieder een uitkomst heeft kunnen beïnvloeden en wat de beperkingen van ieders vrijheid waren wordt het relatieve gewicht van ieders bijdrage bepaald en zo kunnen mensen tot een verdeling van verantwoordelijkheid komen. Baker (2007) is eveneens voor het delen van de verantwoordelijkheid. Hij stelt dat verzekeringsmaatschappijen zich zouden moeten

aanpassen naar de nieuwe vormen van risico en hiermee het risico moeten omarmen. Echter, zal samenwerking ook van groot belang zijn om vernietigende concurrentie en afsluiting te voorkomen. De verantwoordelijkheid moet dus gedeeld worden. Gekeken naar een

risicomaatschappij waar vele risico’s voorafgaand aan het handelen niet duidelijk zijn lijkt deze verdeling van verantwoordelijkheid in de reflexieve moderniteit zoals Beck (2000) deze beschrijft mogelijk voor een oplossing te kunnen zorgen. Dit is wellicht ook wat de politiek probeert te bewerkstelligen met de oproep naar burgers om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Problemen zijn complex in een risicosamenleving en oplossingen zijn dan ook niet gemakkelijk of eenzijdig. Barendracht (2004) zijn bevindingen over de verdeling van verantwoordelijkheid zouden gezien kunnen worden als een onderdeel van deze reflexieve moderniteit.

(18)

2.4 Institutionele setting en de rol van macht

Macht speelt een belangrijke rol in de ideeën over verantwoordelijkheid. Zoals eerder beschreven is vrijwillig handelen volgens Aristoteles en Wolff een voorwaarde voor morele verantwoordelijkheid. Aristoteles (Komter, 2007) stelt dat iemand niet verantwoordelijk is op het moment dat hij of zij handelt vanuit dwang of onwetendheid. Deze dwang is nauw

gerelateerd aan macht.

Macht is volgens Wolff (1970:4) de mogelijkheid om te dwang uit te oefenen door het gebruik van kracht/geweld of de dreiging van deze kracht/geweld. De uitvoering van macht is niet simpelweg een relatie tussen partners, individuen of collectieven. Macht is een manier waarop bepaalde acties andere acties wijzigen (Foucault, 1982: 788). Macht als losstaand iets bestaat dan ook niet en macht is niet iets wat iemand kan bezitten (Foucault, 1982:788). Macht bestaat alleen wanneer het tot actie wordt gebracht. Dit betekent dat macht niet een functie van toestemming is. Op zichzelf is het ook geen afstand doen van vrijheid of een overdracht van rechten. De manier waarop bepaalde acties andere acties kunnen wijzigen zegt immers niet hoeveel vrijheid er nog is om tot de gewijzigde actie te komen. De relatie van macht kan de uitkomst zijn van een eerdere of permanente toestemming, maar dat is niet van natura de manifestatie van een consensus (Foucault, 1982:788).

Een eerdere of permanente toestemming wordt in de rest van deze tekst een

institutionele setting genoemd. Een institutionele setting geeft dus relaties van macht weer. Doordat deze relaties van macht in een institutionele setting vaststaan, kan het in een institutionele setting wel duidelijk zijn wanneer iemand afstand doet van zijn vrijheid of wanneer iemand zijn rechten overdraagt. Beide hebben te maken met dwang en zo ook met verantwoordelijkheid. Macht is niet gelijk aan dwang. Waar macht de manier is waarop bepaalde acties andere acties wijzigen is dwang iets wat in een institutionele setting gevormd wordt. Doordat in een institutionele setting de machtsrelaties vaststaan en dus duidelijk zijn, is er ook duidelijk wanneer er dwang plaats vindt. Iemand kan zo dwang ondervinden doordat er bepaalde vaste machtsrelaties bestaan.

Gekeken naar de definitie van verantwoordelijkheid van Aristoteles, is iemand dus niet verantwoordelijk op het moment dat deze persoon zijn of haar keuze tot handelen maakt doordat hij of zij dwang ondervindt. Deze dwang komt dus voort uit de institutionele setting waarin iemand zich bevindt. Foucault (2008) stelt dat er door de machtsrelaties die vastliggen in een institutionele setting disciplinering plaatsvindt. Door de mogelijke dwang in een setting disciplineren mensen zichzelf. Ze passen zich aan naar de norm van de dwang die mogelijk uitgeoefend wordt. Mensen die onderworpen en zich bewust zijn van de

(19)

vastliggende machtsrelaties neemt spontaan de dwang van de macht over en passen deze op zichzelf toe (Foucault, 2008: 7). Externe dwang wordt zo geïnternaliseerd en de mensen in de institutionele setting disciplineren zo dat ze geen externe dwang hoeven te ondergaan en mensen passen zich zo naar de heersende ideeën over hoe het goed is je te gedragen.

In een risicomaatschappij lijkt het echter niet geheel meer duidelijk te zijn wat ‘je goed gedragen’ precies inhoud. Wat voorheen als goed gezien werd lijkt later onderuitgehaald te worden en niet meer goed te zijn. Wetenschappers spreken elkaar tegen en de politiek heeft ook geen pasklaar antwoord meer. De politieke leiders doen een oproep aan de burgers om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Hiermee zou er gesteld kunnen worden de dat de institutionele setting wellicht verandert. De politiek vraagt nu om ook zelf na te denken over de consequenties van je eigen handelen en niet alleen maar te volgen en de gevormde normen te internaliseren. Machtsrelaties veranderen. Waar eerst de politicus het voor het zeggen had met de wetenschap achter de hand, lijkt de burger belangrijker te worden en kan de politiek het niet meer zonder deze burgers.

(20)

3. Methode

Vanuit het constructivisme is een logische en goede methode het afnemen van diepte interviews. Dit onderzoek is dan ook gedaan door middel van het afnemen van diepte

interviews. Dit is een kwalitatieve onderzoeksmethode. Doordat directe vragen op de man af over wat mensen denken over verantwoordelijkheid waarschijnlijk geen compleet beeld zouden geven over hoe mensen denken over verantwoordelijkheid ben ik de diepte interviews begonnen met vragen over de eigen sociale onderneming van de respondenten. Deze vragen gaven mogelijk antwoord op hoe mensen denken over verantwoordelijkheid omdat deze mensen tijdens het opzetten van hun onderneming en tijdens het ondernemen waarschijnlijk op een bepaalde manier gehandeld hebben dat deels weer kan geven hoe zij over

verantwoordelijkheid denken. Ook geeft het inzicht in de morele van de respondenten, iets wat gerelateerd is aan het denken over verantwoordelijkheid.

Naast deze vragen over hun eigen sociale onderneming, heb ik de sociale

ondernemers gevraagd wat zij onder verantwoordelijkheid verstaan, wanneer zij iemand verantwoordelijk vinden en hoe zij over verantwoordelijkheid denken in een

risicomaatschappij. Ook wilde ik weten hoe zij denken over de rol van de overheid en van de burgers. Deze vragen zijn interessant omdat sociaal ondernemers in zekere zin zelf te

touwtjes in handen hebben genomen als burger en zelf verantwoordelijkheid nemen over een bepaalde zaak. Wat is volgens deze mensen, sociaal ondernemers, nog de rol van de staat? En die van de expert?

De verschillende soorten vragen zorgen met elkaar voor een completer beeld over hoe de respondenten denken over verantwoordelijkheid en kunnen zo een goede basis vormen voor een antwoord op de hoofdvraag.

3.1 Respondenten

In dit onderzoek is er gekozen voor sociaal ondernemers als respondenten groep. Deze groep is gekozen omdat deze mensen verantwoordelijkheid nemen voor maatschappelijke

problemen. Zij proberen risico’s te verminderen. Ik heb deze sociaal ondernemers via verschillende wegen benaderd. Zo ben ik via social-entresprice.nl met vele sociale

ondernemingen in contact gekomen en ook ben ik door de groene bocht met verschillende sociale ondernemingen in contact gekomen. Als laatste heb ik ook in mijn omgeving laten weten dat ik opzoek was naar sociaal ondernemers om te interviewen. Ook dit heeft geresulteerd in respondenten.

(21)

Uiteindelijk heb ik acht sociaal ondernemers geïnterviewd. Hieronder een tabel met wie, welke onderneming ze hebben en wat hun hoofddoel is.

Jupijn De Gezonde Stad Duurzaamheid in Amsterdam

Iesja SOON Maatschappelijke waarde creëren door

verandering in bedrijfsmodellen

Teije Lokaalhout Lokaal hout zo goed mogelijk gebruiken Niek Granny’s Finest Generaties bij elkaar brengen om zo ieders

kwaliteiten zo goed mogelijk te benutten Arjen Tony’s Chocolonely Slaafvrije chocolade produceren

Karen Humana Ontwikkelingshulp geven

Aart Cool Endeavour Het versnellen van de transitie naar een duurzame economie

Henrik Vele verschillende ondernemingen

3.2 Ethiek

Aan alle respondenten is gevraagd in hoeverre zij anoniem wilden blijven voor dit onderzoek. Het kan mogelijk zijn dat bepaalde sociaal ondernemers anoniem willen blijven omdat hun gedachten over verantwoordelijkheid wellicht niet overeenkomen met hoe ze hun

onderneming op de markt willen zetten. Ook zijn er mogelijk andere redenen te bedenken waarom de respondenten wellicht anoniem zouden willen blijven. Echter, allen hebben er mee ingestemd dat hun naam en waar ze vanuit een bepaalde sociale onderneming antwoord gaven, de naam van de onderneming niet anoniem hoeft te blijven. Wel waren er twee respondenten die graag vooraf hun eigen resultaten expliciet wilden zien. Dit is gebeurd. Dit is voor het onderzoek geen probleem en maakt de uitslag alleen maar betrouwbaarder. Zo was het door deze controle mogelijk om te kijken of de interpretatie van de interviews juist was en of de respondenten dus echt hadden geantwoord wat ze bedoelden.

3.3 Operationalisering

Concepten die interessant zijn om naar te kijken als het gaat om verantwoordelijkheid kunnen uit de literatuurstudie gehaald worden. Zo wordt verantwoordelijkheid opgebouwd uit twee stukken. Het causale gedeelte en de aansprakelijkheid die iemand heeft. In de diepte

interviews is het interessant om te kijken naar wat de respondenten over elke kant van verantwoordelijkheid zeggen, wat ze zeggen over de verhouding tussen beide kanten en op welke van de twee gedeelten mensen het meeste focussen.

(22)

Als tweede is er de tegenstelling van het determinisme en de vrijheid. Is iemand moreel verantwoordelijkheid op het moment dat hij of zij onvrijwillig handelt? Ook dit is een interessant aspect van verantwoordelijkheid wat in de diepte interviews naar voren kan komen aan de hand van de antwoorden van de respondenten. Denken de respondenten dat ze zelf dingen kunnen veranderen of dat dit vrijwel onmogelijk is? Is moraal te veranderen of leven we allen naar vaststaande morele opvattingen? Wat is het aandeel van mensen zelf?

Als derde wordt er gekeken naar de onwetendheid/mogelijkheid tot redeneren die terug komt in de definitie van rechtvaardigheid van Aristoteles en de definitie van

verantwoordelijkheid van Wolff. Waar Aristoteles stelt dat een persoon niet aansprakelijk is op het moment dat dit persoon onwetend is over wat er gaat gebeuren is dit veelal wat er gebeurd in een risicomaatschappij. Zo nemen mensen volgens Wolff hun

verantwoordelijkheid op het moment dat ze een poging doen om een juiste keuze te maken. Echter lijkt dit in een risicomaatschappij niet altijd genoeg om tot de juiste keuze te komen en zijn er onvoorziene gevolgen. Hoe denken sociaal ondernemers hier over? En zijn volgens hun mogelijke oplossingen voor dit probleem?

Als vierde is er de verdeling van verantwoordelijkheid. Hoe kijken mensen naar de verdeling van verantwoordelijkheid? Wat is de rol van hun zelf? Wat van de staat? En wat is de verantwoordelijkheid van een expert? Geven mensen duidelijk één iemand of actor de gehele verantwoordelijkheid of wordt is de verantwoordelijkheid in hun ogen meer verdeeld? En wat gebeurt er als ze in een conflictsituatie terecht komen?

Als vijfde zal er gekeken worden naar wat de respondenten vertellen over de institutionele setting waarin we leven. Moet deze volgens hun verandert worden of is deze goed? Spelen machtsverhoudingen volgens hun een rol?

Als laatste zal er in de interviews ook gekeken worden naar de verschillende aspecten van een risicosamenleving. Het is vooral interessant om te kijken naar de reflexieve

moderniteit en hoe aspecten van deze reflexiviteit terug te zien zijn in de antwoorden van de respondenten. Zijn de respondenten al reflexief? Vinden ze dat hier mogelijkheden zijn?

(23)

4. Resultaten en analyse

In dit gedeelte van dit verslag zullen de resultaten besproken worden. Acht sociaal ondernemers zijn geïnterviewd en allen hadden hun eigen verhaal en gedachten.

Overeenkomsten zijn in deze resultaten terug te vinden maar ook verschillen zijn te zien. De interviews zullen stuk voor stuk worden besproken en geanalyseerd om zo het verhaal wat de respondenten hebben verteld in tact te houden. Concepten die door de respondenten met elkaar in verband worden gebracht worden zo niet uit elkaar gehaald en het gehele plaatje blijft duidelijk in beeld.

Eerst zal er duidelijk worden wat de respondenten precies voor een sociale

onderneming hebben of bij wat voor een sociale onderneming ze werkzaam zijn. Vervolgens zal er duidelijk worden hoe zij betekenis geven aan het woord verantwoordelijkheid en hoe zij dit tegen komen. Ook zal er beschreven worden hoe de sociaal ondernemers denken over de rol van de staat, bedrijven, experts en individuen als consumenten en/of burgers.

4.1 Jupijn, de gezonde stad

Jupijn is de directeur van non-profit organisatie 'De gezonde stad'. De gezonde stad is de opvolger van het milieu centrum Amsterdam. Dit is in een nieuw jasje gestoken met een nieuwe strategie en alles wat daar bij komt kijken. Waar het milieu centrum Amsterdam vooral op de bewoners en gemeente was gericht om verandering mogelijk te maken merkte de gezonde stad dat hier de versnelling niet in zat als het gaat om duurzaamheid. Deze mogelijkheid tot versnelling ligt meer bij bedrijven (Jupijn).

"Je ziet dat in deze tijd heel veel bedrijven een duurzaam aanbod aan de stad of aan consumenten hebben zodat het allemaal gezonder wordt. Denk aan elektrische scooters of aan biologisch eten of dat soort dingen. Wij merkten dat dat nog best een steuntje kan gebruiken en dat heel veel bedrijven moeite hebben om hun duurzame inspanningen aan de man te brengen en daarover te communiceren. Dus dat willen wij doen. Er zijn drie thema’s waar wij ons mee bezig houden, groen, klimaat en luchtkwaliteit. Andere dingen doen wij niet. We zoeken zo concreet mogelijke projecten met bedrijven die een verbinden tussen bedrijven en bewoners geven."

Op de vraag "Wat vindt jij de rol van de overheid of de gemeente in dit verhaal qua verantwoordelijkheid nemen voor de dingen waar jullie mee bezig zijn?" gaf Jupijn het volgende antwoord:

"Dat is stimuleren en een gelijk speelveld creëren en met een gelijk speelveld bedoel ik dusdanige regels, als in een ondergrens, zodat bedrijven die echt niet duurzame diensten en producten aanbieden

(24)

dat niet meer zouden kunnen aanbieden. Zeg maar dat je onderkant van de markt gewoon afsnijdt door regelgeving. Zo'n gelijk speelveld."

Hier komt naar voren dat de maatschappij waar we nu in leven niet is ingericht op wat in deze tijd wordt gezien als goed handelen. En dit zou wel moeten volgens Jupijn. Ook is duidelijk dat de groene stad hier graag aan bij wil dragen door steun te geven aan bedrijven die de goede keuze willen maken. Naast mogelijkheden creëren is het volgens Jupijn ook een kwestie van goed informeren.

"Bijvoorbeeld een elektrische scooter is een paar honderd euro duurder in aanschaf. Dat is een drempel voor consumenten om het te kopen. In het gebruik is het echter een stuk goedkoper dus het is ook een kwestie van goed uitleggen."

In termen van Aristoteles is het volgens Jupijn dus belangrijk om meer wetendheid te creëren, ofwel de onwetendheid te verkleinen. Mensen kunnen dan een betere poging doen om de juiste keuze te maken. Doordat deze onwetendheid verkleind wordt vindt er automatisch ook minder dwang plaats: hoe meer je weet hoe meer keuze je immers hebt. Doordat deze dwang en onwetendheid dus minder wordt op deze manier kunnen consumenten verantwoordelijker gesteld worden zou je kunnen stellen. Zo hebben we met meer kennis een grotere

mogelijkheid om verantwoordelijk voor onze keuze te zijn en dus de juiste keuze te maken. Op de vraag in hoeverre de burger of de consument zelf verantwoordelijk is

antwoorde Jupijn het volgende:

"Nou, je bent sowieso verantwoordelijk voor wat je koopt. Daar moet je je wel in verdiepen vind ik. Tot op een bepaald niveau want je bent geen expert natuurlijk. Maar het is wel belangrijk om te kijken als je een wasmachine koopt, niet alleen wat kost het, maar wat kost het ook in het gebruik en niet alleen in geld natuurlijk maar ook in energie. Het is belangrijk om te kijken hoe zuinig een apparaat is. Daar ben je wel verantwoordelijk voor om te bedenken wat handiger is en die klik wordt nog niet gemaakt en dat zou wel moeten en daar hebben winkels ook een rol in. Heel goed communiceren. Hier zie je wel een omschakeling. De markt gaat meer naar dienst en gebruik in plaats van bezig bezit. Ik zie het er nog niet zo heel erg van komen maar dat zou heel erg helpen."

Mensen hebben dus een verantwoordelijkheid volgens Jupijn om zich meer te verdiepen. Ze hebben net zoals Wolff stelt de plicht om een poging te doen om te juiste keuze te maken. Gekeken naar Aristoteles' zijn definitie van rechtvaardigheid zou je kunnen zeggen dat mensen verantwoordelijk zijn om te zorgen dat ze niet uit onwetendheid handelen omdat ze anders mogelijk een niet verantwoorde keuze maken en zo niet verantwoord handelen. Consumenten moeten dit op z’n minst dus wel proberen volgens Jupijn. Consumenten zijn

(25)

hier verantwoordelijk voor omdat volgens Jupijn mensen ergens wel weten dat 'er iets niet in orde zit'.

“Als je denkt aan de arbeidsomstandigheden in Bangladesh. De wereld wordt een soort van kleiner in onze gedachten. Het komt sneller dichterbij door media. Moeten wij daar ook voor zorgen, zijn wij daar ook verantwoordelijk voor of staat dat te ver van ons bed?”

"Ja, dat moet zeker. Dat hoort daar bij. Dat je als consument ook aan je kledingwinkel van wie jij het gevoel hebt dat je het koopt vraagt hoe het gemaakt is en wie er achter zit. Omdat je weet dat dat niet in orde is. Je weet het gewoon over het algemeen gewoon dat er mensenrechten worden geschonden. Dit kan omdat degene waarvan jij je kleren koopt hiermee wegkomt."

"Je bent dus verantwoordelijk om te weten waar je product vandaan komt?"

"Ja, ja, ja en specifiek natuurlijk bij die dingen waarvan je weet dat het waarschijnlijk niet klopt. Met dat je weet dat er iets niet klopt heb je een verantwoordelijkheid. Je zit dan in de keten dus heb je zorg daarvoor net zoals een bedrijf dat zou moeten. De nobele plicht om daarvoor te zorgen binnen je mogelijkheden. Misschien is dat in de winkel te vragen. Je hoeft niet je hele leven er voor om te gooien maar het moet wel anders. Relaties moeten onderhouden worden in de keten."

Omdat er dus al ergens wetendheid is kan je je niet meer verschuilen achter het feit dat je het niet wist. Consumenten zijn zo dus verantwoordelijk. Gekeken naar de definitie van

Aristoteles is dit een logische redenering. Wanneer er geen onwetendheid is een mens verantwoordelijk voor zijn keuze.

Op het vraag "Als je inhoud zou moeten geven aan het woord verantwoordelijkheid, hoe?" geeft Jupijn het volgende antwoord:

"Verantwoordelijkheid, ja iets, iets tot jou domein vinden horen. Dat het bij jou hoort, van jou is, niet in jouw bezit maar in jouw invloedsfeer. Dat je daar voor zorgt...Heeft met zorg te maken."

"Als je dan naar de tijd waarin we nu leven kijkt. Een tijd waarin we ons bewust worden van klimaatverandering en er een economische crisis is en waar iedereen wellicht een stapje terug moet doen. Het systeem waar we nu in leven? Hoe zie jij deze verantwoordelijkheid hier dan in terug komen?"

"Dat is een heel groot verhaal. Crisis komt voort uit een korte termijn niet duurzaam handelen en ik denk ook dat de crisis nog lang niet over is en dat we pas weer kunnen groeien, als dat nodig is, in ieder geval ontwikkelen, als we een slag maken naar die zorg voor je omgeving. Die zorg voor dingen, producten, voor mensen, voor elkaar. Dat als je iets koopt dat je weet wat je andere mensen aandoet. Zonder dit de dramatiseren, doe je mensen wel wat aan. Je zorgt voor overlast. En je woont met miljoenen op een kluitje hier. Je zit dicht op elkaar en je hebt last van elkaar dus je moet er wel rekening mee houden en je er van bewust zijn dat als je heel veel energie gebruikt dat je er dan misschien wel voor betaalt maar dat je niet alle overlast en kapitaal vernietiging die je daarmee veroorzaakt dat dat niet allemaal gedekt wordt door de prijs. Dat je dan een beetje aan het freeriden

(26)

bent. Je gewoon iets afneemt wat je niet zou moeten mogen afnemen. En dat omdat je niet anders kan, dat je daar wel zorgvuldig mee om moet gaan. Het zelfde geld voor verspilling. Dat je er voor zorgt dat je dat wat je gebruikt je dat goed gebruikt en op gebruikt."

Verschillende aspecten uit het theoretisch kader komen hier terug. Als eerste is het interessant om te zien dat Jupijn stelt dat we terug moeten naar het zorgen voor je omgeving en elkaar. Hierbij stelt hij dus dat dit deze laatste jaren veel te weinig zo is geweest doordat er niet duurzaam werd/wordt gehandeld. Eerder koppelde Jupijn zorgen voor aan

verantwoordelijkheid. Gesteld zou dus kunnen worden dat we volgens Jupijn

verantwoordelijker moeten zijn voor onze eigen handelingen. Deze gedachte is goed te plaatsen in het theoretisch kader waar gesteld wordt dat er een crisis van

verantwoordelijkheid is doordat we in een risicomaatschappij leven. Deze crisis van

verantwoordelijkheid ziet Jupijn dus duidelijk voor zich. Een mogelijke oplossing voor deze crisis is volgens Jupijn dat mensen dus weer meer gaan zorgen voor de dingen om hun heen en dat ze bewust zijn van hun eigen handelen. Zo moeten mensen dus bewust worden van hun verantwoordelijkheid en waar mogelijk op deze manier de juiste keuze maken, ofwel zorgvuldig zijn.

Op de vraag of de consument daar dus zeker een aandeel in heeft antwoorde Jupijn het volgende:

"Zeker, maar bedrijven ook! Eerste instantie bedrijven want je brengt iets op de markt en daar moet je wel achter staan. Het is niet zo dat als je er netto geld aan verdient dat het dan goed is. Dat is niet meer zo."

"Het gaat niet om geld. Dat gaat over hoe het zo gegroeid is en hoe je dat ombuigt. Het gaat er om hoe moeilijk het is voor een merk in hoe het nu is georganiseerd om te weten waar hun kleding überhaupt wordt gemaakt. Je kunt het als consument wel vragen maar je mensen in de winkel weten dat ook niet. Het is niet bekend. Dat is afgesneden van elkaar, daar zit geen informatie stroom en dat is het probleem dus dat moet je eerst oplossen. Dat een bedrijf, onder druk van de samenleving, verantwoordelijkheid neemt voor z'n keten. Dat je beseft dat je overlast geeft door je activiteiten. Met je handeling zet je iets in werking en daarmee ben je verantwoordelijk."

Interessant is het om te zien dat Jupijn de verantwoordelijkheid voor de keten noemt. Dit is een van de mogelijk oplossingen die Giddens (1999) noemt voor de crisis van

verantwoordelijkheid. Ook is het interessant hoe Jupijn het heeft over de organisatie van bedrijven en hoe moeilijk het is om deze organisatie om te buigen. Gekeken naar de theorie zou je kunnen stellen dat de instituties dus niet zijn ingesteld op de waarden van deze tijd. Als mogelijk oplossing heeft Jupijn dat een bedrijf dus verantwoordelijkheid neemt voor zijn

(27)

gehele keten. Op het moment dat een bedrijf dit zou doen veranderen de machtsrelaties. Doordat deze machtsrelaties veranderen, verandert de dwang die verschillende partijen ondervinden en wordt zo de verantwoordelijk dus op een andere manier verdeeld. In termen van Aristoteles hangt de verantwoordelijk die een partij heeft namelijk af van de hoeveelheid dwang die deze partij ondervindt.

"En gekeken naar een ander probleem, eten. Zijn wij verantwoordelijk voor voedsel tekort elders?" "Oh dat dilemma. Het is natuurlijk zo dat als je overziet wat er aan de hand is. Dat we met zoveel mensen leven en dat je in Nederland woont en daarmee een behoorlijke voetafdruk hebt, mondiaal gezien niet eens een van de grootste, want in Amerika is nog twee keer zo groot, we kunnen ook daarnaar wijzen maar we zitten wel in het topsegment dus dat geeft je wel een verantwoordelijkheid. Zo van nou ja, je kunt ook wel een beetje minder of een beetje anders. Dus wat je dan kan concluderen is dan, nou ja, wat rechtvaardig zou zijn is dan dat je uitrekent wat het mondiaal gemiddelde is en dat je dat dan kan consumeren. Dat klopt maar dat werkt niet. Dat staat te veel af van de belevingswereld. Maar het gaat daar wel naar toe en dat moeten we op een slimme manier doen. Bijvoorbeeld tofoe moet lekker gemaakt worden. Makkelijker maken, ontwikkelen. Ineens pats heeft geen zin. Daar wordt je ongelukkig van. Als jij dat zelf ineens keer gaat doen omdat jij je als individueel verantwoordelijk voelt en je omgeving niet dan verlies je mensen, er is dan een te groot verschil. Dit is ook niet duurzaam want zo komt je er weer op terug. Dus je moet inzetten op een ontwikkeling. We gaan er wel naartoe dat producten aantrekkelijk worden die dat nu nog niet zijn. Bedrijven zijn hier wel verantwoordelijk voor. Mensen moeten dat aan elkaar bieden, en dat doen bedrijven."

Interessant aan wat Jupijn hier zegt is dat hij er in gelooft dat je vooral moet inzetten op ontwikkeling. Het collectief is dus erg belangrijk en met je als individu alleen heel

verantwoordelijk voelen kom je er niet. De keuzen moeten makkelijker gemaakt worden voor mensen zodat mensen gemakkelijker een juiste keuze kunnen maken. Ontwikkeling is dus van groot belang. Er moet dus meer handelingsperspectief komen zodat mensen sneller een juiste keuze maken. De dwang om in de richting te handelen waarin we nu handelen, wat volgens Jupijn niet de juiste kant is, is nog te groot. Wil je als individu de andere kant op gaan en dus een in deze tijd de juiste keuze maken, is dit niet goed mogelijk omdat je hier ongelukkig van wordt als je dit alleen doet. De dwang om de andere richting op te gaan is dus nog te groot. Door innovatie kan deze dwang minder worden en kunnen mensen dus

gemakkelijker een juiste keuze maken.

4.2 Iesja, SOON

Iesja is medeoprichtster van het bedrijf SOON. Bij SOON worden social business cases gecreeërd. Dit zijn ondernemersmodellen die financiële en maatschappelijke waarde creëren. SOON creëert dit soort modellen binnen grote organisaties met studenten. Zij zijn hiermee

(28)

een sociale onderneming omdat ze die sociale mindset meer mainstream proberen te maken binnen bestaande organisaties. Dit is hun hoofddoel en daarbij creëren ze ook in alle

projecten die ze doen maatschappelijke waarde. Iets wat volgens hun belangrijk is. Iesja is dit bedrijf gestart omdat ze vindt dat er iets mist in onze economie.

"Omdat ik zelf vind dat er iets mist in onze economie. We hebben een economie gebaseerd op geld. En dat is de enige waarde die in onze economie zit en dat klopt volgens mij niet. En juist meer, ja, complete visie op die economie, dus ook andere waarde, dat die ook een plek krijgen in je uitruil, in de business model dus. Persoonlijk zit daar een hele grote motivatie en dit wil ik heel graag creëren. En ik wil heel veel dus door dit met veel studenten te doen kan ik ook heel veel. En daarmee sturen wij ook een hele nieuwe generatie mensen die gaan werken de arbeidsmarkt op met die nieuwe visie."

Hierin is terug te zien dat Iesja de institutionele setting waarin we nu leven dus niet compleet vindt. Ze wil verandering brengen in deze institutionele setting, onze economie. Als het gaat over verantwoordelijkheid stelt Iesja het volgende:

"Ik denk aan zorgen voor. Zorgen voor de mensen om je heen, de wereld, voor basis behoeften. En commitment. Ik denk dat je niet alleen maar bezig moet zijn. Ik denk dat je altijd heel holistisch moet kijken naar wat jou activiteiten zijn en wat daar bij komt kijken. En dat je daar gewoon ook een stukje verantwoordelijkheid in moet nemen. Daar een stukje in mee wil gaan. Kijk, dat wij hier zitten zijn wij ook verantwoordelijk voor een deel van deze universiteit en een deel van deze uithof. Dus ik denk dat je daar ook in moet investeren. Alleen er zijn ook organisaties die alleen nadenken over hun eigen taak en verder niet nadenken over wat er gebeurt. Dat is niet je verantwoordelijkheid nemen als organisatie op een plek."

"Je bent overal waar jij iets doet, waar jij handelt ben je eigenlijk verantwoordelijk"

Interessant aan deze holistische kijk op verantwoordelijkheid is dat ieder dus bij elke handeling op verschillende vlakken verantwoordelijk is en niet alleen verantwoordelijk is voor een eigen taak. Waar mogelijkheden zijn om anders te handelen, op welk vlak dan ook, moet je je hier volgens Iesja bewust van zijn. Door dit holistische perspectief verbindt Iesja het individu met het collectief waarbij op ieder zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen maar waardoor het collectief als het goed is zich vanzelf ook verantwoordelijk 'gedraagt'. In termen van Aristoteles is het volgens Iesja dus belangrijk dat de juiste keuzes gemaakt worden op elk vlak waar mogelijkheid tot vrije keuzes is en iemand hierin dus niet beperkt wordt door dwang of onwetendheid. Iesja stelt duidelijk dat er een vrije wil is. Mensen zijn verantwoordelijk omdat ze zelf kunnen kiezen.

"Wat is een goede rol voor de overheid volgens jou?"

(29)

"Ik vind dat je ook moet zorgen voor een ook kringetje buiten je corebusiness - zeg maar - en ik vind dat dat besef nog te weinig in onze samenleving is. En ik vind dat de overheid moet bijdragen om dat te creëren. Ik weet niet of ze dat kunnen. Ik vind dat de overheid niet zozeer iets hoeft te doen. Het gaat meer om met elkaar een nieuwe manier van kijken naar ondernemen en de maatschappij te creëren. Dat je dat voldoende gemeengoed maakt, van je doet het samen en bedrijven zijn onderdeel van de

maatschappij en niet een stukje wat onder de maatschappij hangt. Dan denk dat je overheid veel minder groot hoeft te zijn. Maar dit kan ook een illusie zijn want de overheid is niet voor niets zo groot geworden. Ook zie je dat een maatschappij niet bureaucratisch te organiseren is want heel veel maatschappelijke organisaties lopen gewoon vast bij de gemeente omdat het gewoon niet werkt. De takken lopen door elkaar heen en sociale ondernemingen kunnen dit samenbrengen vanuit die

holistische visie op ondernemen. Hoe je dit goed moet organiseren weet ik niet. En dat is denk ik waar we nu voor staan."

"Verantwoordelijkheid is een gemeenschapsding en dat kan niet één iemand oppakken. Het gaat om een soort van vertrouwen in een gemeenschap of in een groep dat je er samen aan werkt. En meer

vertrouwen creëren is denk ik, als in dat je dingen kan geven."

De overheid zou geen drijfveer moeten zijn om dingen beter te maken. Dit moet gebeuren door samenwerking tussen mensen volgens Iesja. Wel zou de overheid moeten bijdragen aan het creëren van een besef dat mensen moeten zorgen voor net iets meer, verantwoordelijk zijn voor net iets meer dat hun eigen taken volgens Iesja. De overheid als institutie zou moeten veranderen, de machtsrelaties zouden moeten veranderen, zodat mensen zich

verantwoordelijker gaan voelen voor net iets meer als dat waar zij zich dat nu voor voelen. Door deze machtsrelaties te veranderen verandert net zoals eerder gesteld ook deze dwang die ondervonden wordt door mensen. Doordat deze dwang minder wordt, worden mensen zelf verantwoordelijker. Ze disciplineren minder de door dwang opgelegde normen en denken zelf na over wat de juiste keuze is. Iesja stelt dat we deze verantwoordelijkheid ook moeten nemen en dat op deze manier de overheid veel minder groot hoeft te zijn. Op de vraag of een individu verantwoordelijk is antwoorde Iesja het volgende:

“Ja, ik denk dat je daar als individu heel veel verantwoordelijkheid hebt net als je verantwoordelijk bent om bewust om te gaan met wat je koopt of eet want net zoals het effect heeft op wat het met jou doet heeft het ook effect op wat er aan de andere kant van de wereld verbouwd wordt. En daar ben ik principieel in of ik probeer het zo veel mogelijk te zijn. Dat lukt alleen niet altijd. Alleen fairtrade kleding kopen is bijvoorbeeld niet mogelijk. Veel te duur. Dat geeft alleen al aan dat onze economie niet klopt. Dat is mijn gevoel erbij en ik denk dat we gewoon wat bewuster van moeten worden of wat ons verantwoordelijker moeten gedragen.”

In dit antwoord over de individuele verantwoordelijkheid komt terug dat Iesja zelf wel het bewustzijn en de wil heeft maar dat de mogelijkheden er niet altijd zijn. Iesja stelt dat dit door het economische systeem komt wat nu bestaat. Er moeten dus meer mogelijkheden komen en dit probeert Iesja door middel van SOON te bewerkstelligen. Op het moment dat het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op dit punt is het afgelopen jaar goede voortgang geboekt, maar het beleid moet nog verder worden uitgewerkt2. Het onder­ werp komt veelvuldig in de Memorie van

De regels voor extra ondersteuning zijn niet voor iedereen goed te begrijpen en daarom vinden wij het van belang dat de gemeente de mogelijkheid biedt voor gratis, onafhankelijke

De situatie is natuurlijk wel een beetje anders. In België is het veel meer een kinderfeest dan een familiefeest. En van buitenaf hebben wij ook de indruk dat het in Nederland bijna

Argus Clou Aardrijkskunde • groep 8 • Extra opdracht Puzzelroute • © Malmberg

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: 'Uw wil

Het geluidsniveau is gehalveerd als we werken met de Airbo, wat het werk voor ons Johan van Leersum: ‘De Airbo neemt relatief weinig ruimte in, waardoor je in de hoogwerker

Terecht ontstond er meer ruimte voor corporaties om een eigen huur- en investeringsbeleid te voeren, dus zelf na te denken over de vraag welke kwaliteit wense- lijk is, wat die