• No results found

Liefde en seksuele variatie bij heteroseksuele koppels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Liefde en seksuele variatie bij heteroseksuele koppels"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liefde en Seksuele Variatie bij Heteroseksuele Koppels

Jeffrey Bouter

December 2015

Bachelor project Klinische Psychologie Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10275711 Begeleider: M. Spiering Aantal Woorden: 3180

(2)

Samenvatting

In deze studie is onderzocht of er een verband aanwezig is tussen de romantische vorm van liefde en de aanwezige seksuele activiteit in een relatie. Ook de invloed van

relatietevredenheid op dit verband werd onderzocht. 275 deelnemers met tenminste 3 maanden een relatie hebben een vragenlijst ingevuld met vragen over liefde, seks, relatietevredenheid en demografische gegevens. De gegevens zijn geanalyseerd met

Spearman correlatiecoëfficiënt. Uit deze studie is gebleken dat er geen verband aanwezig is

tussen liefde en seks, ook niet als gecontroleerd wordt voor relatietevredenheid. Mannen en vrouwen blijken wel verschillend liefde te ervaren, maar niet de seksuele activiteit.

Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op een bredere antwoordmogelijkheid van het gevoel liefde en een breder spectrum aan seksuele activiteit.

(3)

Inleiding

Liefde in romantische vorm is een gevoel wat bijna iedere persoon één of meerdere keren in zijn of haar leven meemaakt, bij de leeftijd van 18-20 jaar zegt 97% al eens verliefd te zijn geweest op een ander (de Graaf, Meijer, Poelman, & Vanwesenbeeck, 2005). Veel mensen streven naar het verkrijgen en vasthouden van dit gevoel, het motiveert hierdoor tot bepaald doelgericht gedrag (Gonzaga, Keltner, Londahl, & Smith, 2001). Dit doelgerichte gedrag heeft invloed op grote beslissingen welke een grote impact kunnen hebben op een persoon zijn leven, zoals baankeuze of verhuizingen (Aron & Aron, 1997).

Waar romantische liefde wordt gezien als het gevoel wat beide personen bij elkaar houdt (Gonzaga et al., 2001), wordt seksuele activiteit door mensen ook gezien als een centrale factor van een romantische relatie (Santtila et al., 2006). Binnen een relatie is vaak sprake van seksueel verlangen naar de ander, wat beide personen motiveert tot seksuele activiteiten. In vroeger onderzoek werden seksueel verlangen en romantische liefde vooral beschouwd als twee onafhankelijke relationele processen (Gonzaga et al., 2006), maar de aanwezigheid van beide processen in een romantische relatie roept vragen op over een mogelijke associatie. Deze associatie is het onderwerp van deze studie.

Romantische liefde is een gevoel waarover in de wetenschappelijke wereld onenigheid is over hoe dit te definiëren. Er zijn verschillende definities geopperd om romantische liefde te kunnen onderzoeken. Volgens een vroege definitie die oorspronkelijk voortkomt vanuit Hatfield en Walster (1978) is de PLS, Passionate-Love-Scale, ontwikkeld (Hatfield &

Sprecher, 1986). Zij definiëren romantische liefde als: ‘Een staat van intens verlangen naar de ander, wanneer beantwoord, wordt het geassocieerd met volledigheid en extase, wanneer onbeantwoord wordt het geassocieerd met wanhoop en angst. Een staat van hevige arousal.’

Een andere definitie van romantische liefde is volgens de Triangular-Love-Scale (TLS) een samenspel van drie verschillende processen: passie, intimiteit en inzet (Overbeek et

(4)

al., 2007). Passie wat samengaat met gevoelens van romantiek en seksualiteit, intimiteit met verbondenheid en inzet bevat de beslissing moeite te doen tot het behouden van de relatie.

Onze definitie sluit aan bij Langeslag, Muris en Franken (2013) en bestaat uit twee onderdelen van romantische liefde. Verliefdheid, het sterke gevoel voor een specifieke persoon en hierbij willen zijn, en hechting, het gevoel veilig te zijn bij deze persoon en hier een emotionele binding mee te hebben. Deze onderdelen zijn te meten met de IAS

(Infatuation-Attachement-Scale: Langeslag et al., 2013). Deze schaal heeft zich bewezen (α = .84) , is de jongste van de bekeken testinstrumenten en is eerder gebruikt bij een Nederlandse populatie.

De andere kernvariabele in dit onderzoek is seksuele activiteit. Het meeste onderzoek definieert seksuele activiteit als coïtus (Kaestle & Halpern, 2007). Seks komt echter voor in meer vormen en wat onder de definitie past van seksuele activiteit is dan ook onderhevig aan het maatschappelijk perspectief en aan de tijd (Tolman & McClelland, 2011). In dit onderzoek wordt onder seksuele activiteit verstaan: coïtus, masturbatie, orale seks en anale seks.

Een mogelijke associatie tussen romantische liefde en seksuele activiteit komt naar voren wanneer gekeken wordt naar een biologische factor (Diamond, 2004). Hoewel de neurobiologische substraten verschillen, is er zowel bij romantische liefde als seksueel verlangen een toename van het hormoon oxytocine. Oxytocine staat bekend om het

onderdrukken van angstige gevoelens en het motiveren tot sociaal gedrag (Kaestle & Halpern, 2007).

Een andere associatie is te zien bij relatietevredenheid. Hoge scores op

relatietevredenheid gaan vaak samen met hoge scores op de aanwezigheid van romantische liefde (Broderick & O’Leary, 1986; Meeks, Hendrick & Hendrick, 1998). Evenzo gaan hoge scores van relatietevredenheid samen met hoge scores van seksuele tevredenheid (Smith et al, 2011). In het onderzoek van Sprecher (2002) kwam naar voren dat een verandering in

(5)

seksuele tevredenheid direct effect had op de relatietevredenheid. Relatietevredenheid is mogelijk een brug tussen romantische liefde en seksuele activiteit.

In eerder onderzoek is er al een verband tussen romantische liefde en seksuele activiteit gevonden. Kaestle en Halpern (2007) onderzochten de relatie tussen liefde en seksuele activiteit bij beginnende volwassenen in de leeftijdsgroep 18-26 jaar. Deelnemers dienden ten minste 3 maanden een relatie te hebben en zijn ondervraagd naar hun seksuele activiteit. Er werd gevraagd naar coïtus, orale seks en anale seks. Romantische liefde in de relatie werd bevraagd met de vragen: “Hoeveel houdt u van u partner?” en de vraag: “Hoeveel houdt uw partner van u?”. Het was mogelijk op deze vragen te antwoorden op een 4-punts schaal, de opties betroffen veel, nogal, een beetje en niet. Uit de resultaten van dit onderzoek kwam naar voren dat scores van romantische liefde een voorspellend effect hebben op het voorkomen van seksuele activiteiten .

Eerder onderzoek geeft tekenen dat er mogelijk een verband bestaat tussen

romantische liefde en de variatie van seksuele activiteiten. Op basis van dit eerder onderzoek stellen wij hier twee hypotheses op. Er is een positief verband aanwezig tussen romantische liefde en seksuele activiteit (a), dit verband is ook aanwezig als gecontroleerd wordt voor relatietevredenheid (b).

In het onderzoek kregen de deelnemers een vragenlijst over romantische liefde en het voorkomen en de frequentie van de seksuele praktijken in hun relatie. Gebaseerd op eerder vergelijkbaar onderzoek werd verwacht dat een hogere score van romantische liefde

samengaat met een hogere bereidheid tot het uitvoeren van een grotere variatie van seksuele activiteiten. Ook werd in het onderzoek ook relatietevredenheid gemeten. Gebaseerd op de associatie tussen romantische liefde en relatietevredenheid enerzijds en de connectie tussen relatietevredenheid en seksueel verlangen anderzijds, werd verwacht dat relatietevredenheid invloed heeft op het verband tussen romantische liefde en seksuele variatie als moderator.

(6)

Methode

Deelnemers

De deelnemers waren vooral psychologiestudenten van de Universiteit van

Amsterdam. Werving gebeurde door middel van internet, Facebook en communicatiekanalen via de universiteit.

Inclusiecriteria waren de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt, de Nederlandse taal te beheersen, in de afgelopen 6 maanden seksueel actief te zijn geweest in de huidige relatie en in een huidige heteroseksuele relatie te bevinden van tenminste 3 maanden. Het criterium van minstens 3 maanden is zo gesteld om korte onstabiele relaties ‘hook-ups’ uit te sluiten. Homoseksuele relaties zijn uitgesloten wegens de mogelijke problemen met generalisatie en een te kleine steekproef. De inclusiecriteria zijn opgesteld op basis van de onderzoeksopzet van Kaestle en Halpern (2007). Deze criteria zijn bevraagd via zelfrapportage.

Dit onderzoek is goedgekeurd door de commissie Ethiek van de faculteit

Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Alle gegevens zijn geanonimiseerd en niet terug te leiden tot individuen. Bij start van het onderzoek is aan alle deelnemers een Informed Consent voorzien. Deelname werd niet vergoed.

Materialen

Romantische liefde. Romantische liefde werd gemeten met behulp van 2 algemene

vragen en de IAS (Bijlage 1:Langeslag et al., 2013). De algemene liefde vragen luidden “Hoeveel houdt u van uw partner” en “Hoeveel houdt uw partner van u”. Deze vragen konden gescoord worden op een 4-puntsschaal, van veel (1) tot helemaal niet (4) en zijn een replicatie van Kaestle en Halpern (2007). De IAS bestond uit 20 items, waarop gescoord kon worden op een 7-punts Likertschaal, van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (7). De IAS had een Cronbach’s alfa van .84, met verliefdheid een score van .94 en hechting een score van .92.

(7)

Voorbeeldvragen luiden ‘ _ weet alles van mij’ en ‘mijn gevoelens voor _ zorgen ervoor dat ik minder eetlust heb’, op de ‘_’ vulden de deelnemers de naam van hun partner in.

Seksuele activiteit. Seksuele activiteit werd gemeten met vragen op basis van Kaestle

& Harpen (2007). Deelnemers werden eerst gevraagd naar welke seksuele activiteiten plaatsvonden in de relatie, opties bestonden uit vaginale seks, anale seks, orale seks geven of orale seks ontvangen, handstimulatie geven of handstimulatie ontvangen. Vervolgens werd de frequentie van deze seksuele activiteiten bevraagd op basis van Vanwesenbeeck, Bakker & Gesell (2006), gescoord kon worden op een 4-puntsschaal, van nooit (1) tot vaak/altijd (7). Een voorbeeldvraag luidt ‘In de afgelopen 6 maanden is er sprake geweest van vaginale penetratie”.

Relatietevredenheid. Relatietevredenheid werd gemeten met behulp van 2 vragen,

waarop gescoord kon worden op een 7-punts Likertschaal lopend van sterk mee oneens (1) tot

sterk mee eens (7). De vragen luidden ‘Ik ben tevreden met mijn relatie op dit moment’ en

‘Mijn partner is tevreden met onze relatie op dit moment’.

Algemeen. Het onderzoek werd gestart met vragen naar de leeftijd van de deelnemer,

het geslacht van de deelnemer (man, vrouw, anders) en de duur van de relatie van de deelnemer (in maanden).

Procedure

De vragenlijst was op internet gezet met behulp van Qualtrics, waarbij de opmaak van de vragenlijst voldeed aan de standaard van de Faculteit Gedrag en Maatschappij

wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. De vragenlijst is gedeeld op facebook van de betreffende onderzoekers, verscheidene facebookgroepen met psychologie als interesse en via mond-tot-mond reclame.

(8)

Er waren geen verschillende condities, alle deelnemers vulden de vragenlijst in

volgens een vaste volgorde. De vragenlijst is afgenomen door self-report, onderzoekers waren niet aanwezig. De vragenlijst startte met een informed consent. Deelnemers waren pas in staat de vragenlijst in te vullen nadat zij deze informed consent hadden gelezen en hadden

bevestigd aan de inclusiecriteria te voldoen. De informed consent bevatte de doelen van het onderzoek. De gegevens werden geanonimiseerd. De vragenlijst duurde ongeveer tien minuten.

Contactinformatie van de onderzoekers was aanwezig zowel in de informed consent als zichtbaar bij einde van het onderzoek. Vragen konden gesteld worden via e-mail of telefoon.

Data-analyse

De verkregen data zal allereerst een t-test ondergaan om te kijken of er een mogelijk verschil bestaat tussen man en vrouw. Mocht dit verschil er zijn, dan worden deze gescheiden in de verdere analyse. Voor de analyse naar het verband zal er gebruik worden gemaakt van een correlatiecoëfficiënt, zoals Pearson’s r, mocht de data niet normaal verdeeld zijn, dan zal Spearman’s r gebruikt worden.

Resultaten

In totaal vulden 307 personen de vragenlijst in. Twee deelnemers zijn weggelaten wegens het niet hebben van seks, 30 andere deelnemers zijn weggelaten wegens het niet afronden van de vragenlijst. Na verwijdering van deze deelnemers bleven er nog 275 over, 66 (24%) mannen tegenover 209 (76%) vrouwen. Aan dit onderzoek deden 275 personen mee met een gemiddelde leeftijd van 25,2 jaar (SD = 6.7, Min = 18, Max = 66), 66 (24%) mannen tegenover 209 (76%) vrouwen.

(9)

De uiteindelijke scores op delen van de vragenlijst zijn berekend door het optellen van alle scores van de items van het betreffende onderdeel en hiervan het gemiddelde te

berekenen (Zie tabel 1). De data is gegroepeerd op geslacht en de totale onderzoekspopulatie. Dit omdat vermoed wordt dat het niet hebben van een evenwichtige populatie betreffende geslacht een invloed kan hebben op het eindresultaat. Eerst wordt daarom gekeken of de gemiddelde scores tussen man en vrouw verschillen voordat wordt overgegaan op de uiteindelijke analyse.

Tabel 1

Leeftijd, relatieduur en gemiddelde scores vragenlijst gegroepeerd op geslacht en totale populatie

Variabelen Man Vrouw Totaal

Leeftijd M = 26.9, SD = 7.84 M = 24.7, SD = 6.23 M = 25.2, SD = 6.70

Relatieduur in maanden M = 45.1, SE = 8.44 M = 41.7, SE = 4.40 M = 42.5, SE = 3.90

Score IAS verliefdheid M = 24.6, SE = 1.13 M = 27.3, SE = 0.66 M = 26.6, SE = 0.57

Score IAS hechting M = 58,3, SE = 1.21 M = 61.2, SE = 0.51 M = 60.5, SE = 0.49

Score IAS Totaal M = 82.9, SE = 1.70 M = 88.5, SE = 0.81 M = 87.1, SE = 0.75

Score Liefde vragen M = 2.3, SE = 0.09 M = 2.1, SE = 0.2 M = 2.1, SE = 0.03

Score IAS + Liefde vragen M = 85.2, SE = 1.66 M = 90.6, SE = 0.81 M = 89.3, SE = 0.74

Score Seksuele variatie M = 4.1, SE = 0.09 M = 4.0, SE = 0.05 M = 4.0, SE = 0.05

Score Seksuele variatie + frequentie M = 21.2, SE = 0.33 M = 21.3, SE = 0.20 M = 21.2, SE = 0.18

Score Relatietevredenheid M = 6.4, SE = 0.11 M = 6.3, SE = 0.071 M = 6.3, SE = 0.06

Een onafhankelijke t-test is uitgevoerd om de gemiddelden van de scores op delen van de vragenlijst te vergelijken tussen de mannelijke en de vrouwelijke populatie. Er was een significant verschil tussen man en vrouw op Score IAS Verliefdheid, t(273) = -2.41, p = .042, op Score IAS hechting, t(89) = -2.20, p = .30 en op Score IAS totaal, t(273) = -3.25, p = .001.

(10)

Dit betekent dat man en vrouw verschillend scoren op verliefdheid, hechting en in totaal op romantische liefde in dit onderzoek.

Er was geen significant verschil tussen man en vrouw op Score Seksuele variatie, op Score Seksuele variatie + frequentie en op Score Relatietevredenheid. Er was dus geen verschil tussen man en vrouw op de scores van seksuele activiteit en relatietevredenheid.

Aangezien mannen en vrouwen te blijken verschillen op belangrijke variabelen worden de verwachtingen apart voor mannen en vrouwen getoetst. De gegevens die gebruikt worden is het mogelijke verband tussen algemenere Liefde vragen en seksuele activiteit en ook wordt gekeken naar het mogelijke verband tussen scores op de IAS en seksuele activiteit.

Er is gekozen voor een Spearman correlatie analyse wegens niet normaal verdeelde data. Een Spearman correlatie analyse is uitgevoerd op het verband tussen Liefde vragen en Seksuele variatie en tussen Score IAS en Seksuele variatie voor de eerste hypothese. Het verband tussen Liefde vragen en Seksuele activiteit is voor de man niet significant, r = 0.09,

p = .472. Ook voor de vrouw geldt dit verband niet r = 0.20, p = .155. Gekeken naar het

verband tussen Score IAS en Seksuele activiteit bleek deze niet significant bij de man, r = 0.20, p = .116, dit gold ook voor de vrouw, r = 0.06, p = .425. Zowel voor de man als de vrouw is er geen verband aanwezig tussen Liefde vragen en Seksuele activiteit of tussen IAS score en Seksuele activiteit.

Voor de tweede hypothese is gekeken naar de invloed van Score Relatietevredenheid op het verband tussen Liefde vragen en Seksuele activiteit en op het verband tussen Score IAS en Seksuele activiteit. Een partial correlatie is uitgevoerd. Voor de man is gecontroleerd voor Score Relatietevredenheid het verband tussen Liefde vragen en Seksuele variatie niet

significant r = 0.04, p = .757. Voor de vrouw is het verband ook niet significant r = 0.02, p = .741. Gekeken naar het verband tussen score IAS en Seksuele activiteit blijft ook dit niet significant voor de man, r = 0.11, p = .382. Ook voor de vrouw blijft dit verband niet

(11)

significant, r = 0.06, p = .394. Gecontroleerd voor de score van Relatietevredenheid is er geen significant verband gevonden tussen Liefde vragen en Seksuele activiteit en tussen Score IAS en Seksuele activiteit.

In dit onderzoek zijn wel enkele andere interessante resultaten gevonden uit de analyse. Er is een significant verband gevonden tussen Liefde vragen en Score IAS hechting voor de man, r = 0.52, p < .001, en voor de vrouw, r = 0.21, p = .002. Er is echter geen significant verband gevonden tussen Liefde vragen en IAS verliefdheid. Als laatste is er een significant verband gevonden tussen Liefde vragen en Relatietevredenheid voor de man, r = 0.51, p < .001, en voor de vrouw, r = 0.14, p = .049.

Discussie

In deze studie is onderzocht of er een mogelijk verband aanwezig was tussen romantische liefde en seksuele activiteit. Hierbij stelden we 2 hypotheses op. Er is een

verband aanwezig tussen romantische liefde en seksuele activiteit en dit verband is nog steeds aanwezig als wordt gecontroleerd voor relatietevredenheid. Uit de resultaten komt geen significant verband naar voren tussen romantische liefde en seksuele activiteit, ook niet als wordt gecontroleerd voor relatietevredenheid. Er kan geen duidelijke reden worden gegeven waarom juist in dit onderzoek geen verband kan worden aangetoond.

Als wordt gekeken naar de opzet van dit onderzoek zijn er wel tekortkomingen wat heeft kunnen bijdragen aan het niet vinden van een verband. Zo is er de mogelijkheid dat seksuele activiteit op een te beperkte schaal is gemeten. Zo is er voor de frequentie van seksuele activiteiten gebruik gemaakt van een 4-punts Likertschaal. Dit zou een te beperkte schaal kunnen zijn, waar de antwoordopties te dicht tegen elkaar aan liggen. De mogelijkheid bestaat dat wanneer er werd gescoord op een 7-punts Likertschaal of een continue schaal, de

(12)

verschillen van antwoorden groter zouden zijn. Deze grotere verschillen zouden dan leiden tot een breder scoringsspectrum, waaruit een mogelijk verband valt uit te halen.

Ook een methodologische tekortkomingen van dit onderzoek is dat het zich teveel heeft beperkt op slechts, vaginale seks, orale seks en anale seks. Deze seksuele activiteiten zijn gemeengoed en worden door een groot deel van de maatschappij al bij een eerste seksuele contact uitgevoerd, exclusief anale seks. De mogelijkheid bestaat dat wanneer gekeken wordt naar seksuele activiteiten die niet gemeengoed zijn, zoals BDSM, er wel een mogelijk

verband wordt aangetoond tussen romantische liefde en de gepraktiseerde seksuele activiteiten.

Tenslotte is de werving van dit onderzoek vooral uitgevoerd via sociale media. Dit heeft er voor gezorgd dat de deelnemers vooral jonge personen waren en via een op de andere manier met elkaar verbonden waren, de onderzoekspopulatie was hierdoor niet te spiegelen aan de werkelijke populatie. De deelnemers bezitten immers wanneer zij dicht bij elkaar zitten qua leeftijd veelal dezelfde normen en waarden. Deze factoren hebben invloed op de

resultaten van onderzoeken die te maken hebben met deze normen en waarden. Een beter verdeelde onderzoekspopulatie had mogelijk een ander beeld kunnen opleveren.

Kaestle & Halpern (2007) vonden wel een verband tussen romantische liefde en seksuele activiteit. Een mogelijkheid dat het in dit onderzoek wel is gevonden is de grote groep deelnemers, redelijke representatie in verschillen van afkomst en grotere mogelijke verschillen in intelligentie. In het huidige onderzoek is er geen rekening gehouden met afkomst of intelligentie.

Voor vervolgonderzoek naar het verband tussen romantische liefde raden wij aan om een diverse onderzoekspopulatie aan te houden. Divers op het gebied van intelligentie, afkomst, geslacht en leeftijd zodat de onderzoekspopulatie zo bruikbaar mogelijk wordt. Verder adviseren we om de variabelen te meten in een continue schaal, zodat de resultaten

(13)

meer subjectief en over een breder spectrum gescoord kunnen worden. Tenslotte zouden meer vormen van seksuele activiteit moeten worden toegevoegd aan toekomstig onderzoek om een beter beeld te krijgen van het verband tussen romantische liefde en alle vormen van seksuele activiteit.

In deze studie zijn enkele punten naar voren gekomen die belangrijk kunnen zijn voor vervolgonderzoek op andere vlakken. Voor mogelijk ander onderzoek naar liefde is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat het construct onder de Liefde vragen ook te bevragen is door middel van de IAS, specifiek het onderdeel hechting. IAS lijkt een breder construct te omvatten van romantische liefde dan Liefde vragen alleen. Verder lijkt dit onderzoek de algemene heersende gedachte dat romantische liefde samenhangt met relatietevredenheid te onderstrepen.

Voorlopig kan de conclusie van dit onderzoek zijn dat er geen verband is tussen romantische liefde en de seksuele activiteit. Ook relatietevredenheid lijkt hier geen rol met invloed te bezitten. Wegens conflicterende bevindingen uit dit onderzoek en uit de

(14)

Referenties

Aron, E. N., & Aron, A. (1997). Extremities of love: The sudden sacrifice of career, family, dignity. Journal of Social and Clinical Psychology, 16(2), 200-212.

Broderick, J. E., & O'Leary, K. D. (1986). Contributions of affect, attitudes, and behavior to marital satisfaction. Journal of Consulting and Clinical Psychology,54(4), 514.

Diamond, L. M. (2004). Emerging perspectives on distinctions between romantic love and sexual desire. Current directions in Psychological Science,13(3), 116-119.

Gonzaga, G. C., Keltner, D., Londahl, E. A., & Smith, M. D. (2001). Love and the

commitment problem in romantic relations and friendship. Journal of Personality and Social

Psychology, 81(2), 247.

Gonzaga, G. C., Turner, R. A., Keltner, D., Campos, B., & Altemus, M. (2006). Romantic love and sexual desire in close relationships. Emotion, 6(2), 163.

de Graaf, H. (2012). Seksueel gedrag en seksuele beleving in Nederland.Tijdschrift voor

Seksuologie, 36(2), 87-97.

de Graaf, H., Meijer, S., Poelman, J., & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25e (No. 7). Eburon Uitgeverij BV.

Hatfield, E., & Sprecher, S. (1986). Measuring passionate love in intimate relationships. Journal of adolescence, 9(4), 383-410.

Kaestle, C. E., & Halpern, C. T. (2007). What’s love got to do with it? Sexual behaviors of opposite‐sex couples through emerging adulthood. Perspectives on sexual and reproductive

health, 39(3), 134-140.

Langeslag, S. J., Muris, P., & Franken, I. H. (2013). Measuring romantic love: Psychometric properties of the infatuation and attachment scales. Journal of sex research, 50(8), 739-747.

Overbeek, G., Ha, T., Scholte, R., de Kemp, R., & Engels, R. C. (2007). Brief report: Intimacy, passion, and commitment in romantic relationships—Validation of a ‘triangular love scale’for adolescents. Journal of adolescence, 30(3), 523-528.

Meeks, B. S., Hendrick, S. S., & Hendrick, C. (1998). Communication, love and relationship satisfaction. Journal of Social and Personal Relationships, 15(6), 755-773.

Santtila, P., Wager, I., Witting, K., Harlaar, N., Jern, P., Johansson, A. D. A., ... & Sandnabba, N. K. (2007). Discrepancies between sexual desire and sexual activity: Gender differences and associations with relationship satisfaction.Journal of Sex & Marital Therapy, 34(1), 31-44.

Smith, A., Lyons, A., Ferris, J., Richters, J., Pitts, M., Shelley, J., & Simpson, J. M. (2011). Sexual and relationship satisfaction among heterosexual men and women: The importance of desired frequency of sex. Journal of sex & marital therapy, 37(2), 104-115.

(15)

Sprecher, S. (2002). Sexual satisfaction in premarital relationships: Associations with satisfaction, love, commitment, and stability. Journal of sex research, 39(3), 190-196.

Tolman, D. L., & McClelland, S. I. (2011). Normative sexuality development in adolescence: A decade in review, 2000–2009. Journal of Research on Adolescence, 21(1), 242-255.

Vanwesenbeeck, I., Bakker, F., & Gesell, S. (2010). Sexual health in the Netherlands: Main results of a population survey among Dutch adults.International Journal of Sexual

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De rode kleur is voor een wijfje belangrijk: fregatvogelmannetjes met een minder fel gekleurde keelzak zijn meestal in een minder goede conditie, kunnen last hebben van

We show that the proposed model outperforms the state-of-the- art methods for the target task on (i) feature fusion, and (ii) multiple facial action unit

In their book on conducting educational design research, McKenney and Reeves (2012) identify four characteristics of innovations that are prone to successful implementation;

9.4 What impact will natural gas infrastructure development have on Indonesian energy security and economy; and what are the viable policy options for financing

Deze schandalen hebben als versterking gewerkt voor de aanname van de Sarbanes- Oxley Act (SOX) in 2002. Een van de hoofddoelen van deze wet is het beschermen van

Moreover, all granger causality tests indicate that lagged values of remaining grants, total loans and debt relief do not contribute in predicting tax revenues.. When model A

Goede melding van deze bijwerkingen, met bij voorkeur een beschrijving van de gestoorde seksuele responscyclus, kan bijdragen aan een verbetering van het farmacotherapiebeleid en

In 1900 nam het congres van de Intemationale in Parijs een resolutie aan waarin deelname van socialisten aan kabinetten met burgerlijke partijen in beginsel uitgesloten