• No results found

Vaardigheden 3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vaardigheden 3"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Blok 3:

Vaardigheden.

1.

a. grafiek 1: h(x) x 3 grafiek 2: g(x) x 2 grafiek 3: j(x) 2 x grafiek 4: f(x) x grafiek 5: i(x) 2logx

b. Het domein van h(x), g(x) en j(x) is ¡ . Het domein van f(x) is  0, en dat van i(x) is 0,

Het bereik van h(x) en i(x) is ¡ . Het bereik van g(x) en f(x) is  0, en het bereik van j(x) is

0, .

c. Zowel het domein als het bereik van k(x) is ¡ \ {0}.

d. De grafiek van p(x) is het spiegelbeeld van de grafiek van g(x) in de x-as. Het bereik van p(x) is dus  ,0.

e. u(x) x en q(u)2 1 u

 

f. Het domein is ¡ \ {0} en het bereik 0, .

2.

a. Het bereik van f is  1, .

b. x2 0 voor alle waarden van x, dus de vergelijking kan geen oplossingen hebben.

3.

a. Voer in: y12 en yx 2 5x intersect: (0.24, 1.18)

b. De grafiek van g(x) stijgt constant, terwijl de grafiek van f toenemend stijgend is. Bij bijvoorbeeld x 1 is f(x) g(x) , dus er is nog een snijpunt.

4.

a. x4  1 1 voor alle waarden van x en x20 voor alle waarden van x. b. Voor 0 x 1  is logx 0 en x3 0 en hebben ze dus geen snijpunt.

3

1 1 en log1 0 . De machtsfunctie stijgt veel sneller dan de logaritmische functie, dus ook

voor x 1 hebben ze geen snijpunt. c. x2 x voor x 0

x voor x 0

 

 

 De kwadratische vergelijking stijgt sneller dan x. d. 12 0

x  voor alle waarden van x.

5. als we toch gaan plotten (antwoordenboek) kunnen dit ook deels algebraïsch doen.

a. 2 2x 1 3x  b. x 1 2 x   c. x1  1 2 4(2x 1) 9x  x 1 (2 x)   2  4 4x x 2 x 1 2 ABC formule 9x 8x 4 0 D 0      2 ABC formule x 5x 3 0 x 0,70 x 4,30       

(2)

d. De functies y 2logx en y 2 x zijn elkaars spiegelbeeld in de lijn y x (elkaars inverse functie). Er zijn geen snijpunten.

e. In een plot kun je zien dat er een snijpunt is. Verder is y 0,5 x een dalende functie en y x een stijgende functie. Er is dus geen tweede snijpunt.

f. 21 2

x 1

2 1

2

x  1 en deze heeft geen oplossing want x2 1 1 voor alle waarden van x.

6. a. u(x) 2x 4 en f(u) u   5 f'(x) 2 5u  4 10(2x 4) 4 b. u(x) 3x 2 en f(u) 22 2u 2 u      f'(x) 3 4u 3 12 3 (3x 2)        c. y'(x)  2 4u36x 8(5 2x) 36x d. 2 2 2 2 2 2x 4x x y' 4x 1u (2x 1) 2 x 1 x 1            7. a. f(x) x x x x 23  2 31 x231 1 131 1 3 3 3 f'(x) 2 x 2 x x b. f(x)3 2x (x )2 13 x23 1 3 1 3 2 2 3 3 3 1 2 f'(x) x 3 x x      c. f(x) 1 x 21 x    21 1 2 1 1 1 2 2 1 1 1 f'(x) x 2x x x         d. f(x) (2x x)2 (2x x)(2x x) 4x 24x x x f'(x) 8x 6 x 1 e. f(x) x4 3x  x x 34 1 4 1 4 3 3 4 4 4 1 1 1 1 3 f'(x) x 2 x 2 x x 2 x 4 x         f. f(x) 1 (x 2) 21 x 2      1 2 1 2 1 1 1 2 2 1 1 1 f'(x) (x 2) 2(x 2) x 2 (x 2)             8. a. 1 2x 0  1 2 2x 1 x  

  Het domein is ¡ \ { }12 en het bereik: ¡ \ {0} b./c. g(x) 3 3(1 2x) 1 1 2x        2 2 6 g'(x) 3 1(1 2x) 2 (1 2x)         

De noemer is altijd groter dan 0 (kwadraat) en dus g'(x) 0 voor alle waarden van x.

De grafiek van g is stijgend.

d.

-9.

a. y 1 x  is dalend; 1 x is dan ook dalend. De grafiek van f is dalend.

(3)

c. u(x) 1 x en f(u) 3    u f'(x) 1 1 1 2 u 2 1 x

   

d. De grafiek van f’(x) ligt in z’n geheel onder de x-as (f'(x) 0

), dus de grafiek van f is dalend.

De grafiek van f’(x) wordt steeds groter negatief, dus de helling wordt steeds groter negatief: toenemend dalend. 10. a. q(t) 5 5(t 3) 1 t 3      2 2 5 q'(t) 5 1(t 3) (t 3)        

Het domein van q is: t 3 q'(t) 0 voor alle waarden van t dus q is dalend op zijn domein. b. p'(t) 2t2

2 t 4 

 Voor t 0 is de afgeleide van p negatief en voor positieve waarden van t

is p'(t) 0 . De grafiek van p is dalend tot t 0 en vervolgens stijgend. Voor t 0 is er een

minimum. c. A(t) 25 5(t2 5) 1 t 5      2 2 2 2 10t A'(t) 5 1(t 5) 2t (t 5)          De grafiek is dalend op het interval 0, en stijgend op ,0 .

11.

a. punten van symmetrie: (0, 0), ( , 0) , (2 , 0) , …

symmetrieassen van g: x 0, x  , x 2 , ... 

b. sin( a)  sin a c. cos( a) cos a 

d. sin(2 t) sin( t)   sin t cos(2 t) cos( t) cost  

1 2 sin( t) sin t cos( t) cost       

sin( t) sin t sin( t) 

12.

a. sin  61 21, klopt.

b. x     61 65 , x    61 2 2 , x16     65 2 265 .

c. cost 0 d./e. cos(t  31 ) 0

1 1 2 2 t   t 1  13 12 31 21 1 1 6 6 t t 1 t t 1               13. a. sin x  21 b. 2sin2x 1 5 5 1 1 6 6 6 6 x  , x  , x 1 , x 1    1 2 sin2x  5 1 6 6 5 1 12 12 7 7 11 11 1 12 12 12 12 12 5 1 5 2x 2x x (periode : ) x 1 , x 1 , x , x , x , x , x 1 , x 1                        x y 1 -1 -2 -3 -4 -5 -6 1 2 -1 -2 -3 -4 -5 -6

(4)

c. cosx 1 d. cos3x 1 x   x  3x 0 2 3 1 2 2 3 3 3 1 3 x 0 (periode : ) x 2 , x 1 , x , x 0, x x 1 , x 2                   14.

a. f(t) sin(7  t) sin(  t) sint c. h(t) sin( 3   t) sin(  t) sin t

b. g(t) cos( 2   t) cos( t) cost   d. k(t) sin( t 23 ) sin( t        ) sin t

15.

a. amplitude: 1 evenwichtsstand: y 0 periode: 2 2   b. amplitude: 0,3 evenwichtsstand: y 0 periode: 2

1 2 c. amplitude: 3 evenwichtsstand: y 2 periode: 2

1  2 d. amplitude: 1 evenwichtsstand: y 2 periode: 1

2

2  4

16.

a. Er geldt: 0,3 0,3cos(  x) 0,3 .

b. 1. Twee oplossingen op één periode. Op 0, 4 zijn er dan 4 2 8  oplossingen. 2. Geen oplossingen. Er geldt:  1 3cosx 2 5  .

3. Twee oplossingen op één periode. Op 0, 4 zijn er dan 2 2 4  oplossingen. 4. Geen oplossingen. Er geldt:  1 sin2(x  21 ) 1.

5. Twee oplossingen op één periode. Op 0, 4 zijn er dan 2 2 4  oplossingen. 6. Eén oplossing op één periode. Op 0, 4 zijn er dan 2 oplossingen.

17. a.

b. Voor beide grafieken geldt dat het maximum 1 is en het minimum 0: D1 02 21 en A1 02 12. Ook de periode van beide is gelijk, : B 2 2

  .

Het ‘startpunt’ van g(x) sin x 2 is 1 4, dus

1 1 1

2 4 2

g(x) sin2(x   en het ‘startpunt’ van) 2

h(x) cos x is 34, dus 1 3 1

2 4 2

h(x) sin2(x   .)

c. s(x) sin x cos x 1 2 2

18. De loodrechte projectie van P op de x-as noemen we Q.

In driehoek OPQ geldt de stelling van Pythagoras: sin x cos x 12 2

x y 0,5  1,5 0,5 1 1,5 -0,5 sin2x cos2x

(5)

19. f(x) (sinx cos) 2(sinx cos) 2sin x 2sinxcos2 cos x sin x 2sinxcosx cos x2 2 2 2 2sin x 2cos x 2(sin x cos x) 22 2 2 2

20.

a./c. v(x) (1 sin x) (1 sinx) 1 sin x 1 sin x 2sinx         en deze is periodiek.

b. De periode van v(x) is 21 2 .

d. p(x) (1 sin x) (1 sinx) 1 sin x sinx sin x 1 sin x      2   2

De periode f is 2 en de periode van g is ook 2. Het product van f en g is dan ook een sinusoïde met periode 2.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

13 † Uit het antwoord moet blijken dat er sprake is van negatief vermogen als het bedrag van de schulden groter is dan de waarde van

• Als een webgrafiek getekend is waarbij de draairichting tegengesteld is aan de hierboven afgebeelde draairichting, maximaal 2 punten voor deze

[r]

Tussen twee punten P en S die even ver van O op de x -as liggen, wordt denkbeeldig een touwtje gespannen dat over deze parabool heen gaat.. PQ en RS zijn raaklijnstukken

[r]

5p 16 † Stel een functievoorschrift van f c op en bereken daarmee de coördinaten van beide toppen.. Hierbij is a een willekeurig

De sterke wind heeft ze op doen waaien en nu vliegen ze wild in

De wethouder heeft deze week (38) nog aan de heer van Kesteren medegedeeld dat de gemeente Greveling wil aankopen en dat hij geen