• No results found

Aanvulling op : Onderzoek naar de snelheid van groei en bloemontwikkeling, bij jonge stooktomateplanten in het gebied Westerloo en omstreken : December 1974 - Januari 1975 : opbrengstgegevens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aanvulling op : Onderzoek naar de snelheid van groei en bloemontwikkeling, bij jonge stooktomateplanten in het gebied Westerloo en omstreken : December 1974 - Januari 1975 : opbrengstgegevens"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w

cv

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A

0!?

K

44 / '

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk

337

*

Aanvul 1ing op :

ONDERZOEK NAAR DE SNELHEID VAN GROEI EN

BLOEMONTWIKKELING BIJ JONGE STOOKTOMATEN

IN HET GEBIED WESTERLEE EN OMSTREKEN.

DECEMBER 19Ik - JANUARI 1375 :

OPBRENGSTGEGEVENS.

ing. D. Klapwijk

S

C. Th, v.d. Zon.

N a a l d w i j k , m e i 1 9 7 6 N o . 7 1 7 / 5 / 1 9 7 6 .

(2)

c ico t- ots'j icr. r jy

ytei v-i-iét'-'

J<

• <2

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk

Aanvulling op :

ONDERZOEK NAAR DE SNELHEID VAN GROEI EN

BLOEMONTWIKKEUNG BIJ JONGE STOOKTOMATEN

IN HET GEBIED WESTERLEE EN OMSTREKEN.

DECEMBER 197^ - JANUARI 1975 :

OPBRENGSTGEGEVENS.

ing. D. Klapwijk

S

C. Th. v.d. Zon.

Naaldwijk, mei 1976 No.717/5/1976.

(3)

-'L

INHOUD

1.

ï nleiding

2.

Samenvatting voorgaand verslag

3.

Resultaten opbrengst onderzoek

3.1

Werkwijze

3.2

PIantgrootte op 14 januari

3.3

Gewi chts-opbrengsten

3.4

Geldelijke opbrengst

3.5

1975 een abnormaal jaar

3.6

1975 verlaagde opbrengst

3.7

Sortering

4.

Onderzoek Bleiswijk en omstreken

4.1

Werkwijze

4.2

Gewi chts-opbrengsten

4.3

Geldelijke opbrengst

4.4

Vergelijking Westerlee met Bleiswijk

4

. 5

Verschillend ui tgangspunt

5 .

Onderzoek op het Proefstation

5 . 1

Plantdatum proef

5.2. Resultaten

5 . 3

Produktie-capaci tei t

5

.4. Produkti e-snelhei d

6. *' Tomatenprodukties op Guernsey

7.

Samenvatting

7.1

Onderzoek te Westerlee

7.2

Onderzoek te Bleiswijk

7.3 ^ Onderzoek op het Proefstation

8. Conclusies

9.

Literatuur

Bijl age 1

Bijl age 2.

(4)

-3-1.

INLEIDING

Op het Proefstation te Naaldwijk wordt al enkele jaren onderzoek verricht naar de maximale snelheid van groei en ontwikkeling van tomatenplanten. Er bestond behoefte om de gegevens van deze proeven in verband te brengen met de snelheden zoals die in de praktijk worden gevonden. Door de bedrijfsvoorlichters in het gebied rond de vei­

ling Westerlee werd al enige jaren aandacht besteed aan groei en ont­ wikkel ingssnelheid van het plantmateriaal voor de teelt van vroege stooktomaten.

Daarom werd besloten om in samenwerking bij een groot aantal bedrijven het groeiverloop van tomatenplanten te meten. De gegevens van deze

inven-(2) tarisatie zijn verwerkt in een intern rapport van het Proefstation (De cijfers tussen haakjes hebben betrekking op de nummers van de

literatuurlij st).

Door de plant ~ iwegingen was behalve de groeisnelheid ook het plant­

gewicht tot 14 januari 1975 bekend. Van de kant van de deelnemers bestond veel belangstelling voor het verband tussen plantmateriaal en opbrengst. Daarom werden later ook gegevens verzameld over de op­ brengst. Ze worden in dit rapport nader uitgewerkt en aangevuld met soortgelijke proefresultaten te Bleiswijk en op het Proefstation,

alsmede met opbrengstgegevens van de tomatenteelt op Guernsey. 1

2.

SAMENVATTING UIT HET VOORGAANDE VERSLAG

In circa 80% van de gevallen werd Sonato geteeld.

De zaaidata lagen tussen 19 oktober en 8 november 1974.

De tijd nodig voor gewichtsverdubbeling varieerde in de periode van 3 december tot 14 januari van 7 tot bijna 20 dagen.

De bloeö-aanlegsnelheid varieerde in de periode van 24 december tot 14 januari van 0,5 tot 1,0 bloemknop per dag.

- . Het gewicht op 14 januari varieerde van 231 tot 10 gram; het

aantal bloemknoppen van 55 tot 11 per plant.

Op 14 januari begonnen planten van ca. 50 g juist te bloeien. Op 14 januari was 20% van de vroege stooktomatenplanten in ze proef 100 gram of zwaarder. In een seizoen met meer licht

de-zou dit misschien 50% zijn geweest.

0

Op 14 januari was bij de vroegste planten het begin van de 7 tros aangelegd.

Bij éénzelfde gewicht hadden de planten éénzelfde aantal bloemde knoppen, onafhankelijk van de groeisnelheid waarmee dit gewicht

(5)

-4-was bereikt.

Zeer sterke groeiremming is mogelijk zonder dat dit tot kwaliteits­

verlies van het plaatmateriaal leidt. Het herstellingsvermogen is zeer groot.

3. RESULTATEN VAN HET OPBRENGSTONDERZOEK

«

3.1

Werkwijze

De opbrengst van de deelnemende bedrijven werd verkregen door met toestemming van de tuinders en medewerking van het veilingbestuur van Delft - Westerlee uit de veiling-administratie de aanvoer over te nemen. Dit gebeurde voor elke aanvoer-dag afzonderlijk en gescheiden voor de sorteringen. Er zijn enkele kansen op fouten doordat misschien niet alle onregelmatigheden in de aanvoer volledig aan de proefnemers zijn doorgegeven. We nemen echter aan dat de fouten gelijkmatig over het materiaal zijn verdeeld. Daardoor zullen dé niveau's misschien niet helemaal juist zijn. De konklusies worden daardoor echter niet sterk aangetast, te meer omdat de cijfers niet afwijken van de L.E.I.-informatie in Groenten en Fruit, 1975.

Doordat bij enkele deelnemers gelijktijdig ook tomaten werden geveild van ander plantmateriaal dan in de proef was opgenomen, kon in die gevallen de opbrengst niet worden vastgesteld. Om de zelfde reden kon ook niet verder worden gegaan dan 1 juli. Tot die datum waren de gegevens van 38 van de deelnemers beschik­ baar. De deelnemers werden in drie groepen verdeeld van respectievelijk 16, 15 en 16 bedrijven. De indeling is vermeld in bijlage 1. Van de 47 tuinders vielen er gedurende de opbrengstperiode tot 1 juli dus 9 tuinders uit. Voor de ge­ middelden zijn alle gegeven,s gebruikt. In het begin werden dus 47 bedrijven in de berekeningen opgenomen, aan het eind nog 38.

De opforengstgegevens voor de afzonderlijke deelnemers zijn opgenomen in bijlage 1. In bijlage 2 is de procentuele uitsplitsing van de kg-opbrengst over de sorte­ ringen gegeven.

3.2

Plantgrootte

op j a n u a r i

In tabel 1 zijn enkele gegevens opgenomen van de groepen waarvan de opbrengsten zijn berekend.

De indeling is gemaakt op basis van het gewicht op 14.januari en niet aan de hand van de zaaidatum. De plantgrootte op 14 januari is, gezien het onderzoek

van Spithost ^ meer maatgevend voor de opbrengst dan de zaaidatum. De gemid­

delde plantgewichten per groep namen globaal met de helft af : 100, 50 en

(6)

TABEL 1. Gegevens over de groepen waarover de deelnemende bedrijven zijn verdeeld. Groepsaanduiding Aantal bedrijven Gewicht op 14 januari (gram/plant) Gemiddelde zaaidatum Spreiding gewicht Spreiding zaaidatum II III 16 106 23 oktober 73 - 231 15 56 28 oktober 44 - 68 1 9 2 3 o k t o b e r 2 0 o k t o b e r -2 november 16 29 3 november 15 - 39 26 oktober -8 november neemt is de achterstand van groep III op groep I, 2 maal 10 dagen ofwel 3 weken. Er was gemiddeld 10 later gezaaid.

Door allerlei invloeden tijdens de opkweek ontstonden grote verschillen in plantgewicht bij éénzelfde zaaidatum, bijv. 31 oktober gezaaid; no. 30: 76 gram no. 32 : 28 gram. Ook blijkt dit uit gelijke plantgewichten op 14 ja­ nuari bij zeer verschillende zaaidata bijv. 76 en 77 gram bij respectievelijk no. 30 gezaaid 31 oktober en no. 7 gezaaid 21 oktober.

Het bovenstaande leidde tot grote spreiding n in het plantgewicht. In groep 1 lijkt de spreiding extra groot, maar dit is vooral veroorzaakt doordat

%

het plantgewicht van de zwaarste (231 gram) wel erg veel groter is dan de

daaropvoIgende(152 gr am «)

3.3

Gewichts-opbrengsten

De gegevens over de opbrengsten per maand zijn opgenomen in tabel 2. 2

TABEL 2. Opbrengsten (kg per m ) voor de verschillende groepen in

verschillende perioden.

Groep I Groep II Groep III

1,2 0,7 0,1 '1,2 0,7 0,1 3,3 3,6 2,7 4,5 4,3 2,8 3,5 3,8 4,2 8,0 8,1 7,0 3,0 3,7 3,3 11,0 11,8 10,3 106 56 29 Geoogst in maart tot 1 april in april tot 1 mei in mei tot 1 juni in juni tot 1 juli Plantgewicht op 14 janu­ ari (g/plant)

(7)

De eindopbrengst was het hoogst voor groep II met een gemiddeld plantgewicht op 14 januari van 56 gram. De grotere planten gaven wel een vroegere opbrengst maar half mei was die voorsprong al weer opgeheven. Daarna bleef de op­

brengst wat achter» Een voorsprong van 0,6 kg werd een achterstand van 0,8 kg 2

per m » De opbrengst is dus eigenlijk 1,5 kg te laag. De voorsprong was eerst

een week en slaat om in een achterstand . Het plantmateriaal had op 14 janu­

ari een voorsprong van 10 dagen. Deze gegevens zijn in overeesntemming met de indruk die in de praktijk bestaat dat de vroegste teelten in totaalop­ brengst tegenvallen» Bij andere gegevens verderop in dit verslag vermeld, gaat het echter niet helemaal op.

Groep III kwam pas volop in produktie in de tweede helft van april. De ach-2

terstand was toen 1,5 kg per m en dat bleef ongeveer zo. De oogst was ruim 1 .week later dan in groep II , ook het plantmateriaal was op 14 januari 10 da­

gen achter. Een plantgewicht tussen 45 en 70 gram was

dat jaar

optimaal bij

de gevolgde teeltwijze.

3.4

Geldelijke opbrengst

(3)

Aan dehand van de gemiddelde maandprijzen van 1973, 1974, 1975 is becij­

ferd wat de geldelijke opbrengstverschillen waren.van de groepen I en III ten opzichte van II. Om na te gaan hoe belangrijk de verschillen waren, moe­ ten ze gezien worden in verhouding tot de totaal-geldopbrengst op hetzelfde moment. Deze was volgens de L.E.I.-informatie in Groenten en Fruit 1975 gemiddei per 1 mei, 1 juni en 1 juli respectievelijk ƒ 7,11 ; ƒ 17,53 en ƒ 23,34.

In tabel 3 zijn de gegevens samengevat.

Groep I zou tegen de prijzen van 1973 gelijk zijn aan groep II. In 1974 wordt het iets minder, maar tegen de prijzen van 1975 is de financiële

ach-2

terstand voor de grootste planten ƒ 1,12 per m . De oorzaak is de dalende

prijs vóór 1 mei. Voor 1975 is de achterstand van ƒ 1,12 op f 23,34 niet meer dan 4,8%, Dit rechtvaardigt uiteraard geen grote teeltverschuivingen. In een ander jaar kan een grotere plant beter zijn en de prijzen anders. Gaat men later beginnen dan volgt een groter aanbod in april wat tot prijs­ daling kan leiden»

Bij groep III zijn de verschillen ten opzichte van II veel groter, maar ze nemen af van 1073 naar 1975 door de relatief hoge prijzen later in het sei­ zoen in 1975. De achterstand bedraagt 15%. Deze achterstand bestond al op 1 mei. Het effect van teelverlating is groter. Wil men een teelt later

beginnen dan moet men daar goede argumenten voor hebben bijvoorbeeld een

(8)

-7-" Î "S* ! 'Xi en 'Vt! 10 i & r- ! UT en O LO ! X o> ï f»» w S». •t, I * - '• i CN I CH 1 M a) î 1 ! 0) : 1 { i M ! i ß >3* ! ï^- LO l> . T"{ ! 0) r- ! KO e> I "Ö en 1 *> •*» i H -••" 1 1 C"> C-i <ÎH H • i 3 ! LD &> I ( i o i a 1 0) ! 1 1 N f-1 i F- o r-» m c o 1 -n !> i LO r-~ U"! LD ! "H en i •» ». •* l M «-H i *3' vi «cfl ! P< s ! en 1 i t TH ! 1 i o iN Cv i I i LO f—4 œ KO •» i 1 LO 1 T» t» e» **. ro 1 1 r- ! O O r- 1 i en i t 1 --i ! E + i i 1 I 1 i

§

! i 1 i î 1 O '•-D fi Q) N •H M Cii • <y CN

t) a

ß 0)

01

<u 4J' T3 ß Q) M ai M a) A Ln r-cri ß •H +J tn ö> a a) n rp

Ol

o ï

Cn

-X. ß •H a <u rH rH •H rß Ü

ÎO

M a) > m

bJ

W Eh W ï ï a ! I eu i 1 ! ! I M a) ft H H ft 0) O M c» -P CU a c 0) x 0) H a> o* <D" > fi a> X} M o S H M H a a) H ft m o u o

i'd •

il

^ i r- i (31 i I" i lrO Ir-I i 0)

IO

ï H I M i i h i S I i eu i aù i Oi ! U I I O ! M i l 1 l m ?

r- i

CD î «r-t S l i LT) <7\ i I*-.

f w

:s

na

] r-t

i :3

k:s !rH \s i i 1 H I

IL

O M. es vo ». r» <N I en r-Cs' î o CD a) cm CD * Cn m o + i I i i I ; T? ? fi ^ fÖ I i «&< 5 s/) CM O i ~'r CN ! O O f O r-o î <7> CG O O) o S co ^ U) KO O O H- I *5« O 't' "T"i VC O CO ro O ! r-**h M »H <d M I 2 ». O ! CP> i O CO ? r** î O ï i

S S

I I !> O v-4 i en (<i r» i O O O I ! ' S I I 1 I •sr «a< ** ("0 î a> r** Nf I LO «H LH î m og o ï vo O O 00 O I I H (tf fÖ 4J O Sr* L. flj CO JU (0 E u O c _Q H3 C <1> <ü LA r^. CH ur\

co

{•A f. M <î; 4* fi a> a) rd > *r^ fi fi N 0) r-< a; M 0 fi £ N q 4J 0) T-j CD -M r-H ftj rj-> CU Oi r"4 Ö Q) 3 M '0 •P r*'i M fi Q) to ilf M-l O CM •r-f S ™ 4-1 Ci U ,.Q ^ •§ t'"* q T-l I 0> g rC Qi 0) "'-I J4»! C O •r-! M r0 •H ,a •! c: ?/) .,4 ? ë. •O if) ,)J a m .u 63 (1; •H O'1 5 S •8 r; ,Q *\)

r:i

•H a 10 *i-l r**'

m 3

« s +j 'S T; 'H Q> r'-{ '~i' m c 3 CJÎ a " a) a; LO r-» s & a) 0) î> o N sx r\? .U fes a c; 1

rj

a (1< a1 > +.1 a; m > - 1 a> ,)j <o

i

^ 4J ß «J ^ M (U a a ,q aj fi) a) ß a eu 0 & M O Ü <W 4J +> cu 'O a.) •H « 0! 4) c c ß n a tl R5 M ©

(9)

2

TABEL 4. Straling te Naaldwijk (Joule per cm ) per decade in februari en maart

1975 en het percentage ten opzichte van de gemiddelde straling over de periode 1971 - 1975

Maand Decade Straling 1975 % ten opzichte van gemiddeld

Februari 1 5.716 150 II 4.959 116 III 6.962 • 139 Maart I 4,904 72 II 4.473 55 III 10.813 89

hebben moeten verhogen. Voor jonge planten is dit inderdaad aangetoond, maar of het voor grote gewassen geldt is niet bewezen. In deze proef kwam de meeropbrengst er in elk geval niet uit. Ook de L.E.I.-informatie van 1974 gaf per 1 juli

2

gemiddeld 12,6 kg per tegen 11,4 kg in 1975.

3.6 1975 verlaagde opbrengst.

Uit het opbrengstverloop van de s took toni aten zoals dat te reconstrueren is

uit de L.E.I.-informatie is duidelijk te zien, dat 1975 afwijkt van 1974. Een schematische weergave daarvan biedt figuur 1, die reeds eerder in dit verband

(5) werd gepubliceerd

Uit deze grafiek (figuur 1) is af te leiden dat de lichtverdeling van 1975

een nzgcvtÂ.2.^ effect heeft gehad op de opbrengst. Wél was de opbrengst aanvankelijk wat vroeger dan in 1974, maar vanaf circa 10 mei is de produktie een maand

2

lang te laag, met als resultaat een achterstand van 1,2 kg per m * per 1 juli. De tijd die nodig is van bloemaanleg tot rijping van de vrucht is ruim 10 we­ ken. Het donkere weer vanaf begin maart levert blijkbaar een achterstand op

vanaf half mei.

Er zijn twee mogelijke verklaringen voor dit negatieve effect te noemen. In de eerste plaats zou het kunnen zijn dat oudere gewassen méér licht nodig hebben. Er zou dan vanaf 1 februari langzaam aan meer licht nodig zijn. Don­ ker weer in maart is dan onvoordelig. Meer voor de hand ligt de verklaring

dat een s I echte teelt-aanpassing door de tuinders de opbrengst heeft vermin­ derd. Dit wil zeggen dat men in februari onvoldoende gestookt (en gegoten) heeft, naar verhouding van het vele licht. Daarna heeft men in maart zeker te veel gegoten en misschien te hard gestookt. De verhoudingsgewijs lage temperatuur in februari veroorzaakte een zwaar gewas en het vele water in maart gaf bij geringe instraling soms wateroverlast en ook veel botrytis en misschien een slechte zetting.

(10)

-9-FIGUUR 1» Weekopbrengsten in 1974 en 1975 volgens L.E.I.-cijfers

{s ch eraati s ch.) '

data

3.7.

Sortering

Van alle deelnemers is nagegaan wat de sortering was van de opbrengst. Er is een procentuele verdeling gemaakt van het gewicht over de sor­

(11)

TABEL 5. Percentage van de gewichtsopbrengst met een sortering kleiner dan A vóór en nâ 15 mei en gemiddeld over de oogstperiode tot 1 juli.

Plantgewicht Sortering kleiner dan A Opbrengst

14 januari vóór nl .,. . , kg/m2

g/plant 15 mei 15 mei genu, e tQt ^ juü

I 106 27,6 25,5 26,9 11,0

II 56 24,4 23,7 23,7 11,8

I I I

ÏLlÎ

27,5

10,3

Gemiddeld 26,6 25,5 26,0

De gegevens zijn gesplitst in de periode vóór en nâ 15 mei omdat toen ca.

opbrengst Was geoogst. In het algemeen neemt men aan dat de vruchten later

in het seizoen zwaarder worden. Waarschijnlijk is dat in het totale veilingbeeld wel waar door de toenemende aanvoer van latere teelten. Bij deze groepen telers nam de sortering in elk geval niet toe. Globaal was gemiddel circa 25% van de aanvoer kleiner dan A.

Groep II had een iets grovere sortering dan I en III. Hiervoor is geen goede verklaring. Het verschil is ook niet voldoende om de hogere opbrengst van groep II te verklaren. In groep II was 3,8% van het ge­ wicht kleiner dan A, vergeleken bij groep III. Dat is 380 g bij een opbrengst van 10 kg, terwijl de opbrengst bij III 1.500 gram lager was. In groep I was het gewichtspercentage kleine vruchten 3,2% groter dan bij II, terwijl er 800 gram minder werd geoogst.

Als deze kleine vruchten per stuk 35 gram wegen en 25 gram zwaarder zouden worden, dan zou de opbrengst van groep III 300 gram hoger worden. Het geval met de grofste sortering was 14% kleiner dan A bij een opbrengst

2

van 11,8 kg per m . Bij de teler met de fijnste sortering was het 41%

2

van een opbrengst van 9,9 kg per m (bijlage 2). Dat was in dit geval dus

40 59 gram kleine vruchten tegen 1.386 gram als het ook 14% zou zijn

geweest. Het verschil (2.673 gram) betreft circa 75 vruchten van 35 gram. Als alleen die vruchten 20 gram zwaarder zouden worden, bijv. door betere zetting of meer gieten, dan levert.dat 1,5 kg tomaten per

2

m op, ofwel een opbreriÇstverhoging van 15%.

k.

ONDERZOEK BLEISWIJK EN OMSTREKEN

k. 1

We rkw i j

ze

(12)

studieclubs Bleiswijk en Gouda, uitgevoerd door de heer I, Baelde (4) in samenwerking met de werkgroep "Tomaat" van die studieclubs en cle veilingadrainistratie„ Aan de cijfers zoals die zijn verstrekt aan de öeelmuiiers daar ter plaatse» zijn enkele berekeningen uitge­ voerd om tot vergelijking met het materiaal van Westerlee en om­ streken te komen.

Het grootste verschil is dat de deelnemers te Bleiswijk zijn inge­ deeld op basis van pïantdatum tussen eind november en begin januari» Van de plantgewj.chteo op 15 januari stonden geen betrouwbare cijfers ter besoMJïking» De aantallen deelnemers waren wel ongeveer 2 x zo groot, als in Westerlee, De groepsindeling is vermeld in tabel 6, T O B 6 , G e g e v e n s over de groepen waarover de deelnemers van

het ondersoek te Bleiswijk en omstreken werden verdeeld. Gro ep s aan dui ding

Aantal deelnemers Plantdatum Gemiddelds zaaidatvrai Spreiding znaidata 34 25 november -8 december 23 oktober B 48 9 december 22 december 28 oktober 14 30 oktober 23 oktober -6 november 23 23 december 6 januari 5 november 28 oktober -16 november De groepen A en B hebben gemiddeld dezelfde zaaidatum als té Westerlee (Tabel H, «ropp C is enkele dagen later dan groep III,

h * 2 iàewî chtsopb ren g s ten

Soaî.s d«t voor Westerlee en omstreken is gebeurd in tabel 2 zijn hier­ onder in cnbel 7 ook de gegevens voor Bleiswijk en omstreken ver-werkt»

De opbrengst pex 1 jnli neemt iets toe bij latere plantdata. De vroegst geplante teelten geven in maart wel meer tomaten» maar in april al evenveel are groep B- Daarna bleef in mei en juni de opbrengst iets

achter f Groep C hnd in. april een achterstand doch in mei en juni een

voorsprong die groter was * waardoor de eindopbrengst het hoogst ligt. Per 1 juli wa.ren de verschillen echter 'zo klein dat er geen waarde aan te hechtan valt. Het grootste verschil was 3,8%, De vroegheids-verschillen vnnian wel van belang, mede vanwege de financiële konse-kwenties»

(13)

1 2

-2

TABEL 7. Opbrengsten te Bleiswijk en omstreken (kg per m ) voor de

verschillende groepen in verschillende perioden

Geoogst Groep A Groep B Groep C

In maart .0,7 0,4 0,2 tot 1 april 0,7 0,4 0,2 In april 3,3 3,3 3,0 tot 1 mei 4,0 3,7 3,2 In mei 3,4 3,7 4,0 tot 1 juni 7,4 7,4 7,2 In juni 3,0 3,2 3,6 tot 1 juli 10,4 10,6 10,8

Plantdatum 25 november~8 december 9 december™22 december 23 december-6 januari

4,3

Geldelijke opbrengst

In tabel 8 is tegen de prijzen van de laatste drie jaren (3) berekend wat de meer- of minderopbrengst was, van de vroegste- en laatste groep ten opzichte van groep B.

Groep A komt voor 1975 in geld ongeveer gelijk uit als B. Tegen de prijzen van voorgaande jaren zou er een gering financieel voordeel zijn geweest. Groep C is eveneens gelijk maar tegen de prijzen van 1973 en 1974 zou er een achterstand zijn geweest. Een wat lagere kg-opbrengst van de vroege groep wordt dus door de vroegheid gecompenseerd en de verlating van groep C werd gecompenseerd door een wat hogere kg-opbrengst. De opbrengsten voor de ver­ schillen in plantdatum waren praktisch gelijk; de kosten blijven buiten beschouwing.

(14)

fi eu N •o •H M Of (V 13 d 01 CM a) a M <ü Pm '0 ö 0) 11) M 0) XI fi eu ,v; Q? U +J M fi O a CU ;« M 'H 0) (H CO eu -M co Hl H 1 I i I I ! I ! f Oil ! Ail I I i Mi I 0» i I ft! I I i m t î I LOI \o r-- ( in en i -ri i CM ! ro ro •vT O 10 LH CS CS fi I ® Î 1 rÜ ! î ,-! I I 31 vi ! ö>( i ! I Ci I Q> t ^ r>1 i r~ KO en s -I 00 ! I N I ! -n! m p-i a) o M e> +T (!> a n a) <u rH 0) 0> Si 0»' > a CD ,T:!. M 0 S 'H I Hl rO! r-r-1 lo I CM I 1 I I I i ! I I 1 1 CT11 10 0Ï O r-CM 1 I j i I i-I " 1 1 i *i i s in lint ir-1 I CM î i 1 1 I I ( ro I en I I r-! s i <3* i ... I I till»>I 0 I I 'O i CM I I rH K-h i « i g j i ' i°i 1 i öl' I Oil ts I rn i I (i) î.—i 11— 1 O I 0 I CUICT. i I kl OH'il i Ol S f i I I 1 I I I ! I/) ( CM r-1 » 011 o 0 i> 0 1 01 CO O I vH[ CO 0 1 r-(N in to o + GO m o + o "Sf O 4" ro L0 <M| CM *£>ï O ~l *• O! O I .+1 + I I <3<t CTl M' I 00 I -Oi O I "i-1 I I 00 CO I IX)! VO M .. Ol O I + i I 1 «S311 CM •»f "> Ol O o il ^ i j LO ! i !ji i 1 « 4-1 -f !> fi ! 1^ ! i 0% ai 1 1 i i 1 î s« i 1 E 1 l> i in C s« ! i ! ! (-- V£> m *H •H a. ! ! ! UT ! m ! 1 ! r- î O O Ol O .g 0 t ! i tX> î M 1 1 u ä 1 ! T-t 1 H™ 1 1 $ 1 0> o i ! ! a 0) 9 1 S f I ! ! ,i f O G0 (NI o M m î ! iß 1 î *"•i m CM î m XI r- ! 1 G ! -I' ! *» -»1 •» CM <T\ I i <uir> i O OS O 0 1 Vi i 1131 en 1 1 IrHl^l + 1 s I 1 •1 .+ 0> M. en i i m i 131 1 o *H j o 1 C— i ! rn 00 1 LO a I 1 mi 'S «». -f •a •H r^ en 1 lTJir-i i rtj IH ! en 1 1 o Ol 1 O d «H i Î eu i **•"< i G) ! Oïl Ö>i 1 + î t ! i + + p-i <a s s rH 10 1 ! 1 •H o ! X! k Î m i 1 <T\ i tu i r-1 o Ol CM 1 CM ü r-1' î i CTl ! •» p3 -1 e» m 1 i 'rt| o p3 o Ol O u at

§

§

î 1 CT» I II 1 1 IM 1 + ï 1 1 ï > > I <a ai S 4J la CÜ S •H U a, < S a) (Ö (d +J O fn c a) eu i-•w ui E O c: a» 3 </i 0) ta •M « E C a) -M a) u +-» tn S O c Q) <D eu i_ a) •M m CD S ai c 0) en u eu ' > -a-» -S" £ •H û) r~* ffl a a> Q) Q) i—I M Q) •P « û) 'S S > a 0) -p rö •P rH 0 m 0) u Q) •Ö § > Ö a) > 0) 01 eu en ty> C, •H M a) Oi M ai' > m 13 a a; 4J +) <ö > a Q) c <u û) ia •H CT> a) -s -M C H s a) M -H •H 0) X! q! Cn o P •H fi fi m •n C eu Q) w i 0) rH M •H •H u fi > rH OJ rH a eu •H •H U 3 a -p (U rfi 3 •r» (U Xi rH 0 u "O 0) u id tn 0 *—i rH n) M si M M 0 <«. eu ft M ai M 0 +J > ft <D •P (U > fi 4-! »a Ck (0 +J 3 M eu 0) ed r* rH 0 0 • S rH 0 ft 0 tn •Ö 0 eu to c <u Oi T) «> Q) •P m fi C •V C) •H M 0 eu •H en Ü» 0) n +J 3 •H eu H •p 0> H rH 0 <u id eu to m N rH eu 0 a > M N 4J

a) <u <y a> eu

0) X X +J •p 0 ö eu eû ES •M ai M rH « eu 0) a eu • fi -P •H eu •P fi a) td fi • to ai •0 rH dP sè 01 •p fi fi c M 0 -P OJ n © 0 M (d X ä id M o 0> S •n Q) <d X! to d •H CD XI ft u Cî •n r-H 0» fi 0 fi a) •H a o > X? fi t7> M eu M X? eu O M 'O 0> ft •p -P a eu 0 01 «5 xi •P fi' tt) +J m rH 0) ÓP N rH •rl fi (d en 0 0 > fi ro fi tfi •P 0 a) eu ai •H M a> ft C a M u TS •P (d rH a) o eu a» a M (S) i n» ft M n 00 rd •a M eu cn — fö a) eu 4J . o C 4J o> m fi fi 0 m a> eu ». 10 Xi rH S tfl *n fi £ eu efl 'H eu CM N Q) 3 rH T3 « ; ». a +J tt •P eu C •a •P a a> > 0 M M xi e tr> eu M (d (3 m O) r—j fi -H 0> rcf (3 m • CM m •H •H -P C rH S • CM -H ' X5 rH O 0) M

a» o> A Ü a> Q) eu U o> A; fi < en eu ft > eu tt> ft to > G' "53* rH C eu 0 eu ft (U * H Û) > M U 0 a) rC O rd a' M > <H . u fi Ti fi r~f 0 (0 0) a) eu C eu VI s U Cn C eu ai 0 •P M m fl) a 4-1 td •p fi •H fi' ft M to S to Ü) O Q) a) 0) a> 0 a; o> > o •H O -p S fi. (U •n M (0 .. -H 0) 'H Ol o *H C -p fi C rH M eu rd îo a> M T) eu fi •a > M eu eu TJ eu •n

«

s > 01 -p ja -H o eu •p M S H S *& o +j +J eu eu fl H to < « Xi S S M > H •H < •p o S eu a) fi eu •H M 0) 0> ft fi H eu *H N •0 0) o eu ai ft fi ft (1) 0 0 ft eu 0 rH fi n rH a» tu 0 eu a> eu > U 0 EH M eu C +J eu M 0> rH eu 13 en to > en » -p as Cn •p 4J •p eu a) fi. a) U) fi fi T) •p 0> fi 0) •H o> eu <d to c a) M fi m S a) •H -p XI ft eu a) ft o m (8 & M M 0 eu > •n 0 0 XI EH o> (0 •H S tr> ft id e +j Ü 0) •H 0 « i—i TS IH •n na rH fi c fi (8 •H H •p a> a> 0 3 -P fi (d Q) > M <d m M eu > Xi •n 0> T5 a) M eu •H

§

co •H (t) 0 fi H

§

eu eu 03 œ

»

+j H X3 id •0 X! •H

(15)

-14-I i 4J I Û) i It3 fi TJ 1 ra (ö G «H 1 i-H r-f eu 0) T3 i i a 04 1 i 0) s c 1 IO o> 0 *d 1 X fi 1 i 1 fi 1 0 0) 1 i 1 fi 1 M Cn i 0JI •P ix y M (U ' 101 U a -a t U 1 0 i,p i c m I c 0) a» CP 101 1 OI 0) ! i tu •iJ • I fi 1 as i an V"i 'IJ t i m M c Wl <D a.) -ni 4-) Aî Ö) l-Hi Q) ! ;s i CD U i tn i Q) !t4 I S> 1 «)! «d w Ir-) 1 •H H ICQ 1 •a D 1 I « 4-1 c, •m 1 itJ Ci f0 rö •rS I ino id 1 i-W S M 1 i S ft i r a) -v. J-! <D i HP & Ü) O) i ft 1 1 s ft ! fil 1 cv S CU i 1 M S i X i i <u ! 01 HI Q U 1 Mi Hl Q) 1 P i H I

§

a. MI 1 O 1 6 i 1 M en i o; ! a; V-« O't OJ I 1 1 fi! 1 i 3 0J1 I îH 1 1 HI C-l S i an hi a •ïî ! -...J 1 (UI t i KH S 1 M1 P » t Ë 0> 4J Q-4 i on i -p i i i Q-4 Ö» 1 UI 1 tn j CJ1 HS M a> iS« 1 u 1 Xî 1 1 Vi a« 1 1 <D 0 ! 1 4J 1 I Ui 0J 1 t tjl T3 1 1 C i i a) a 1 i u Q) 1 j 1 1 rQ 1 1 1 j 04 C 1 I 0 D ! ; X i i 0) C) « ! 1 T» u in 1 1 4J I i Ci m <ys i 1 3 a Y~4 I 1 > 0 ß 1 ï 1 f c •H ! i c Q) : i 'H 10 ! 1 X •m j ! -r^ *r"\ •H 1 1 •H •H M 1 •> i Q< ! 1 0)

& 'd 1

I ÎJ» »H fi 1 1 M Û) 3 ! : Q) r-i t0 i i > $ S 1 i fi I O* 1 0) iJ H

§

Bi A' I p—! Ï 0) 1 X) 1 r: 1 •W i !/) S ft i <0 ! O i i O I 'rH en « h *» vo co vo O ro C-~ O a O %}> m CD CM O fO O M 10 OH o CN in o m T-l <N CN CN CO ». •k CN •k» CI r- o rH 1-* CN CM r» VO CN » •» en c» r- o TH rH (N o «a« O «» •*r r- o rH CN CD r- o h. n •rH •H 00 o en CN •t . * a» •» Cm r*» O O H CN r-O") •«—i CO KD *> i *». a» h. T co en 1 CN LO LO o O LO *k 00 p r"î 'ri *w •r-i M -H c »H s 0* m 3 0 T"* CÖ a •n •m T—4 rH H rH H •P . +J 4-1 4J 4-J 0 0 0 0 rC •p +j •P +J Ü a •H •p •p •P +J & -P tn tn tn W CD m en en Cn 0> Cn •o fi C fi a •P •P eu a) eu a> fi fi M k u u (0 S XJ Xi JQ r-l r~1 ft ft ft Qa A. A. O O O O CN CM •rl rH 3 4J O •P 0 ft tn fi 0) •a rH 3 U fi eu 4J

&

<o HH O Di a) o m > M O O > a) 0) T3 < m CU CU I—I ja m 0) 4-> JC V (0 •H

S

fi •H flj •H CU 13 X X •n •rl S tn •rH CU i-H PÛ fi •rH 0) N "H S ui tn w fi -H •H fi OJ eu a x <u )h CU A S "d M-t rH tu N fi <U 0 •rH •r> ß •rl X) fi <U Cn tn, •rl G CU 4-> m a o

*

•H 3 0) T—I ICD "ri O fi KJ c •rl MH CU a a) 0) rH M 0 •P [fl CU s c •H 3 O N Ö> O fi

%

T) tn 'O X ft O) O M Cn <U •P (d o "O M O O > •H £ w CU r~\ m eu +j +j m at Q) ï en >h O) ft O m H m A3 G •H 'S m u CU > •P CU Xi 0) a) H n eu •p t/l a) S a) •p rH •n •H 0) •P

3s

Cfl •rH CU i—l

«

(U •p c (Ö •Ö fi •n •H N M CU •n •H H (U •a •H •o a) a) f—i M a) •P w a) S: a) •p fi a) •rH Xi fi o •rH N 3 O N Cn O O •fi fi a) > 0) 3 •r» 8« H H H 01 M (U > (U >o -p Iti p fi a) > A u 0 •p

•s

(0 (N a M 0 ft ft Q) O M Cn S ' > •p tn en c a) M •9 & in <N (U 0 •p a> •P (0 fi •H •H Xi Ü tn M 0 > ft O •p M

S

a) X) M (0 (Ö a fi (U

â

<u (U •p •p m ai o xi 0 XI G 0 O rO Q) a) •p a) t> •p <u B •p ai •H c a) 'O •S N M O O 0 M (tJ JQ tn •n "S § <a fi 0) a) •p »H OJ 0 Xi c 0 ft a) 0 M 01 a> •a fi 0 tn tn 3 4-1 en C . •H T3 •H (I) 'S tn 0 T3 ft tn en

s-Cn •P •H 3 a) t) •a •i-l OJ Ä eu 0 A! tn -n •rH eu rH eu S. rH tn !-l eu SH •p eu tn •o eu fi S 0 • lH eu C O eu u ft ft eu O fi >-l 0) en eu eu C T) •ri C •P eu (0 tn -0 tn 3 u •p fi 0 en 0 C. •p 2d CU •3 o> •H S eu (0 xi o «J w ta ta eu Xi t) *—s •n rH •H w X) •p n3 tn tn 0 eu Ä r-l •p eu •H en ft

§

<U w (0 fi +J > >ü VH Ai 0 0 > O N 0 M •H eu •O fO C! 4-> C IH O n •P •P a. en tö V) •P •0 O) rö 0 c n) O fD' a en a ri 4-J eu •.H «— * •O u 3 (0 tn 3 •rl fi TD m C •P •n 0) C P ft •-H -C Ü . -n eu . V> U •rH ft M ft (U O* 4-1 > (0 U fi. X5 r—1 •rl (U S 43 eu 43 tn eu ft fi -=r (M o

(16)

— i

5-teeltorostandigheden de kg-opbrengst - verschillen, tussen de par­ tijen plaatmateriaal voor 55% waxen te verklaren uit de plantgrootte™ verschillen in januari.

Te Bleiswijk scheidde men op plantdata en men neemt aan dat dan bijv. op 15 januari plantgrootte-verschillen aanwezig zullen zijn. Tussen uitplanten (bijv, rond 1 december) en 15 januari kan echter van alles gebeuren en men poot ook nog niet allemaal even grote planten uit. Iemand uit groep B kan bijv. grote planten poten en die snel laten groeien. Deze planten kunnen dan op 15 januari veel groter zijn dan bij iemand van groep A die een kleine plant poot en die langzaam

laat. groeien. Dit soort van verschuivingen

verstoort

het verband

tussen plantdatuin en plantgrootte op 15 januari en dus ook het verband tussen plant/datum en opbrengst» Deze verstoring werd te Westerlee uit*™ geschakeld door de plantmetingen op 14 januari. Er blijven dan nog meer dan genoeg andere storingen over. In de proeven van Spithost gebeurde namelijk alles in eenzelfde kas maar bij dit onderzoek

waren 40 bedrijven betrokken. Hoe groter dit aantal, hoe kleiner de fout. In dat opzicht had men te Bleiswijk weer het voordeel van het grotere aantal, namelijk ruim 100 deelnemers» Verschillen die niet worden gevonden kunnen wél bestaan en omgekeerd.

%

5.

ONDERZOEK

OP

HET

PROEFSTATION

5 » 1 P1antdatunr p roef

In hetzelfde seizoen werd op het Proefstation te Naaldwijk een proef

{8)

genomen, waarvan de gegevens zijn gepubliceerd door Klapwijk '

In deze proef werd van hetzelfde zaaisel tomaten (31 oktober 1974) om de twee weken 4 x uitgepoot.

Dit uitpoten gebeurde in grote emmers die in een laagje water stonden, zodat snelle hergroei was verzekerd. Ook het plantmateriaal dat in plastic potten (1 liter) werd opgekweekt stond in een laagje water om

stagnaties in groei te voorkomen. Op 9 december, 2 januari,, 16 ja­ nuari en 30 januari werd "uitgepoot". De plantgewichten werden vast­ gesteld tot aan 27 februari toe.

De proef heeft met Bleiswijk gemeen, dat de. plantdatumvast lag en met Westerlee dat de gewichten bekend waren. Een, groot verschil is uiteraard dat het hier maar één geval betrof.

Op 16 januari waren er nog geen groeiverschillen van betekenis in deze proef» Alle planten, ook de planten in 1 liter potten, wogen toen circa

(17)

140 gram. Ook op 5 december was nog een keer uitgepoot, maar deze planten waren gelijk aan die van 19 december. De proef werd op 27 februaasi beëindigd,

omdat toen alle planten voor bemonstering waren verbruikt.

5.2

Resultaten

In deze proef bleek het plantdatuaverschil ook gewichtsverschi1 op te leve­ ren, ondanks de gelijke zaaidatum. In tabel 10 zijn de resultaten weergege­ ven per 27 februari»

TABEL 10. Enkele gegevens van de plantdatumproef op 27 februari 1975 .

Plantdatum ly december 2 januari. 16 januari 30 januari . , .on­

Plantgewicht (g) exclusief vruchten 966 989 831 725

Gewicht van de vruchten (g/plant) 300 330 379 395

Aantal vruchten per plant 34 35 36 36

Bloeisnelheid (bloem per dag) 2,6 2,4 2,0

1,9

Aanlegsnelheid (bloemknoppen per dag) 2,3 2,4 1,8 1,6

Bloeiende bloemen tot 27 februari

per plant 55 51 48 49

Aangelegde bloemknoppen (per plant) 123 128 113 107

Naarmate later geplant werd nam het gewicht van de plant af en het vrucht­ gewicht toe. Het aantal gezette vruchten was gelijk. Als plantgrootte be­ palend is zou de opbrengst van 19 december en 2 januari uitpoten hoger

moeten worden dan wanneer 16 januari of 30 januari was geplant. De opbrengsten

konden niet worden verzameld, maar de cijfers voor bloei- en bloemaanleg-snelheid wijzen wel in de .richting. Globaal was de bloemaanleg-snelheid van bloei en aan­ leg in februari per dag 0,5 groter bij vroeg uitpoten (19 december en 2 ja­

nuari) . Dit hangt samen met een snellere gewi cht s to en ame. De vroeg geplante

tomaten waren 200 gram zwaarder. Men kan stellen dat wanneer er eenmaal licht genoeg is, een snellere groei ook een snellere en dus een hogere produktie geeft. Reeds op 27 februari was er een duidelijke voorsprong in bloemknoppen, namelijk circa 15 meer voor vroeg poten. Dat is 15 x 60;

2

ofwel 900 gram vruchten geoogst half mei. Dit is 2,0 kg per m extra. Als de helft hiervan gerealiseerd wordt is het nog van grote betekenis. De laat geplante tomaten zullen eerst vroeger zijn, maar dat is vóór 1 mei al weer gecompenseerd. De terugslag daarna is op 27 februari in het groei-punt reeds waar te nemen.

(18)

-• ^ i - >

5 . 3 P r o d u k t 1 e-capacft e i t

0 Op 27 februari waren maximaal 128 bloemknoppen aangelegd tot in de 12 tros. De knoppen geven circa 2h maand later rijpe vruchten; dus ca. half mei» Nu zullen niet alle knoppen vrucht zetten. Stel dat het er 100 zijn met een gemiddeld gewicht van 55 gram, wat normaal is voor een goede groei. Dit komt overeen met'5,5 kg per plant; ofwel minstens 12 kg per

2

ra op lb mei,

2

In de praktijk was de opbrengst toen 6 kg per m , Dus niet meer dan de helft. De achterstand ten opzichte van het theorethisch haalbare (128 vruchten) is nog groter. Er valt aan de teelt dus nog genoeg te verbete­ ren voordat we toe zijn aan de maximale produktie-capacite.it van de to­ maat,

Produktie-snelheîd

Uit de cijfers van tabel 10 is nog op een andere manier af te leiden dat we het maximum nog lang niet hebben bereikt.

Uitgaande van de aanlegsnelheid van 2,5 bloemknop per dag in februari kan men aannemen dat dit later in de teelt niet lager behoeft te zijn,, Als ook hier weer wordt aangenomen dat circa 20% niet zal setten, komt men tot een oogstsnelheid van 2,0 vruchten per dag. Dit is 60 per maand, bij een

t,

vruchtgewicht van 55 gram levert dit 3,3 kg per plant per maand op. 2

Dit is ruim 7,5 kg per in per maand bij een plantdichtheid van 2,3 plan-2

ten per m . De snelheid in de praktijk te Westerlee was echter in april, 2

mei en juni gemiddeld in groep II 3,7 kg per m per maand. Dus slechts de helft. Niet. alleen kan de oogst dus per half mei (zie boven) 6 kg per m" hoger zijn, maar daarna kan tot 1 juli (1,5 maand) tweemaal zoveel worden

2

geplukt, dus t lth % 3,7 » 5,5 kg per m méér. De oogst per 1 juli kan

dus 6,0 + 5,5 =-• li ,5 kg hoger zijn, dit wil zeggen, juist dubbel zo groot als nu gehaald wordt.»

6.

TOMATEPRODUKTIES

OP GUERNSEY

Men kan zich na het bovenstaande afvragen of dergelijke hoge produkti.es ooit haalbaar zijn» Uit informatie verstrekt door de Horticultural Advisory Service van. het eiland Guernsey die door Klapwijk zijn gepubliceerd in

(7)

een reisverslag blijkt dat de opbrengsten daar al veel hoger liggen

dan. in Nederland.»

In tabel 11 zijn deze gegevens opgenomen in vergelijking tot groep II. 2

(19)

-18-2

TABEL 11» Opbrengsten per maand te Guernsey en Westerlee (kg per m )

alsmede de geld-opbrengst berekend tegen de Nederlandse 2 prijzen voor 1975 genoemd in tabel 8 (guldens per m )

0 . Opbrengsten gewicht Opbrengisten (gu Icfens)

Guernsey Westerlee ÎÎ Guernsey Westerlee XI

in maart 1,6 0,7 4,10 1,79 tot 1 april 1,6 0,7 in april 4,3 3,6 10,02 8,39 tot 1 mei 5,9 4,3 im mei 6,5 3,8 13,

26

7,75 tot 1 juni -12,4 8,1 in juni 5,9 3,7 _9,15_

5,74

tot 1 juli 18,3 11,8 36,53 23,67

in juli 5,4 Gemiddeld per kg 2,""" 2,'—

tot 1 augustus 23,7 in augustus 5,9 tot 1 september 29,6 in september 2,7 tot 1 oktober 32,3 in oktober 2,6 tot .1 november 34,9 in november 1,1 tot 1 december 36,0

wel ruim 1,5 maal zoveel als in Nederland. Ook hier laten we het kosten­ element buiten beschouwing maar het bewijst dat er veel meer kan dan wij gewend zijn. Man verzorgt er het gewas veel beter dan men in Nederland gewoon is.

Zowel voor Guernsey als voor Nederland is tegen de Nederlandse prijzen van 1975 berekend wat de financiële opbrengst was. Doordat de vroegheidsop-bouw van de oogst .in beide gevallen blijkbaar ongeveer gelijk is, komt er zowel voor het opbrengstverloop op Guernsey als in Nederland een midden-prijs tot 1 juli uit van ƒ 2 , — per kg»

7.

SAMENVATTING

Dit verslag geeft opbrengstgegevens als aanvulling op een inventarisatie van de groei- en ontwikkelingssnelheid van jonge stooktomaten op 50 be­ drijven in Westerlee en omstreken. Deze gegevens zijn nader aangevuld

(20)

1 9

met de resultaten van andere proeven en opbrengsten uit Guernsey.

7.1

Onderzoek te Westerlee en omstreken

Drie groepen bedrijven werden samengesteld met als uitgangspunt een gemiddeld plantgewicht op 14 januari van respectievelijk 106, 56 en 29 gram per plant met een gemiddelde zaaidatum van 23 oktober, 28 okto­

ber en 3 november.

De grootste planten gaven.de vroegste opbrengst maar de midden­ groep had per 1 juli een iets hogere opbrengst. De derde groep was later en lager in opbrengst.

Door de lagere opbrengst was het financieel resultaat van de 2

vroege planten ruim ƒ 1,~~ per m lager dan van de middengroep, terwijl de laatste groep bijna ƒ 3,50 achterbleef per 1 juli. De lichthoeveeIheid was dit jaar in februari hoog en in maart zeer laag. Dit behoeft niet nadelig te zijn voor de groei. Toch was de opbrengst in mei te laag ten opzichte van 1974.

De sortering was ongeveer gelijk voor de drie groepen en verschil­

de niet V(5,5r Qf ng 15 mei. Gemiddeld was circa 25% (gewicht) van de

opbrengst kleiner dan A.

7.2

Onderzoek te Bleiswijk en omstreken

Te Bleiswijk werd tegelijkertijd een soortgelijk onderzoek uitge­ voerd, doch met een onderverdeling in drie groepen naar plant-datum en niet naar gewicht. De plantdata waren : 25 november -• 8 december, 9 december - 22 december en 23 februari - 6 januari met gemiddelde zaaidata van respectievelijk 23 oktober, 28 oktober en 5 november.

De opbrengstverschilien waren kleiner dan te Westerlee. De late groep had de hoogste opbrengst per 1 juli, waarschijnlijk als gevolg van grondsoortverschillen.

Berekend tegen de prijzen van 1975 was de financiële opbrengst van alle groepen gelijk.

De vroegste groep gaf zowel te Westerlee als te Bleiswijk een produktie-terugslag in juni.

Doordat de rubricering op plantdatum de invloed van het plantmateriaal op de opbrengst verstoort, zullen de uitkomsten minder duidelijk

zijn dan die van Westerlee.

Doordat een groter aantal bedrijven opgenomen was zullen de kleine verschillen wel nauwkeuriger zijn. Waar geen verschillen werden gevonden, zouden wél verschillen hebben kunnen zijn.

(21)

19a-7.3 Onderzoek op het Proefstation

Bij plantingen van hetzelfde zaaisel met 2 weken tussenruimte was de groei minder naarmate later werd uitgeplant.

Door laat uitplanten werd de vruchtontwikkeling iets vervroegd. Door de groeiversnelling bij vroeg uitplanten was reeds in februari de ontwikkelingssnelheid duidelijk groter dan bij laat uitplanten. Als 80% van de bloemknoppen die op 27 februari waren aangelegd tot

2

zijn recht zou komen, zou er op 15 mei 6 kg tomaten per m meer kunnen ziji> geoogst, dan in de praktijk.

Als na 27 februari de ontwikkelingssnelheid op dat peil gehouden 2

zou kunnen worden, dan zou vóór 1 juli nog eens 5,5 kg per m extra geoogst kunnen zijn.

2

In de praktijk wordt tot 1 juli in Nederland 12 kg per m geoogst. Theoretisch zou dat 24 kg kunnen zijn en op Guernsey plukt men

2

reeds 18 kg per m vóór 1 juli.

8. CONCLUSIE

In dit verslag worden opbrengsten met elkaar vergeleken, zonder dat het kostenaspect in overweging werd genomen.

Door vroeger met de teelt van stooktomaten te beginnen trad ook een opbrengstvervroeging op. Er volgde echter ten opzichte van de iets latere teelten in juni een produktieterugslag. Wordt de teelt verlaat

dan begint de opbrengst ten opzichte van de middengroep later en blijft ook in totaal achter.

De geldelijke resultaten waren tegen de prijzen van 1975 negatief voor de vroegste groep stooktomaten doordat de terugslag in juni meer kostte dan de vervroeging in maart en april opbracht. De verschillen zijn

echter te klein om teeltverschuivingen te rechtvaardigen. Latere teelten gaven een duidelijk lagere financiële uitkomst. Men moet dus goede

argumenten hebben om een stookteelt te verlaten.

Onderzoek te Westerlee en Bloiawijk gaf in fïommigo opzichten verschillende

uitkomsten. Do latore teelt in Bleiswijk en omstreken kwam in juni beter voor de dag, doch dat kan een gevolg zijn van een afwijkende grondsoort (veen). Dat vroegere teelten te Bleiswijk wat anders uitkwamen, kan

(22)

-19b-gelegen hebben aan de minder nauwkeurige vroegheidsmaatstaf, die men te Bleiswijk hanteerde.

De terugslag in produktie in juni. bij de vroegste stook teelten zal waar­ schijnlijk een gevolg zijn van onvoldoende verzorging. Op Guernsey had men namelijk onder söortgelijke omstandigheden produkties die'h5 maal zo

hoog waren als in Nederland. Bovendien is uit de gegevens van een proef te Naaldwijk te berekenen dat de stooktomatenproduktie vóór 1 juli tweemaal zo hoog kan zijn dan in Nederland het geval is.

(23)

-19c-LITERATUUR

SPITHOST, L.S., 1971 :

Vragen en vraagtekens bij het plantmateriaal. Stooktomaten.

Groenten en Fruit. 27(15) : 690 KLAPWIJK, D. & C.v.d. ZON, 1975 :

Onderzoek naar de snelheid van groei en bloemontwikkeling bij jonge stooktcmaten in het gebied Westerlee en omstre­ ken. December 1974- Januari 1975.

Intern verslag Proefstation Naaldwijk. CENTRAAL BUREAU VAN TUINBOUWVEILINGEN, 1975 :

De afzetpositie van in december en januari aangeplante

tomaten. Stencil. Lezing Studieclub Delft-Westerlee, 8 sep­

tember 1975. WERKGROEP "TOMAAT", 1975 :

Overzicht Opbrengst-vergelijking Stooktomaten, seizoen 1975-1976. Rapport Studieclubs "Bleiswijk" en "Gouda". KLAPWIJK, D. & C.Th.v.d. Zon, 1975 :

Over vroege stooktomaten raak je niet uitgepraat. Er­ varingen met plantgrootte en planttijdstippen op 50 be­ drijven. De Tuinderrij. 15(22): 22-23.

KLAPWIJK, D., 1976 :

Guernsey en de tomatenteelt.

Groenten en Fruit 31(39) : 1764-1765. KLAPWIJK, D., 1976 s

Verslag van een reis naar Guernsey, 11 - 13 maart. Intern verslag Proefstation Naaldwijk.

KLAPWIJK, D., 1976 :

Invloeden van de beperking van de wortelruimte op groei en ontwikkeling van tomatenplanten.

(24)

Bijlage 1 Zaaidatum,^plantgewicht (g per plant) en de opbrengst

(kg per m ) in half maandelijkse perioden tot en met 30 juni 1975 voor alle deelnemende bedrijven onder nummer met de groeps­

aanduiding die in het verslag gebruikt wordt.

NO. Zaaidatum

Plant-gewichtÏ5/3, -31/3" Opbrengst tot --15/4" ~3Ö/4"" en met ""Ï5/5~~ -3I/5" '~Ï5/6~--3Ö/6 Groe] aand\ ding. oktober 1 19 ' 231 0,7 '2,0 4,1 5,6 7,6 9,2 10,7 12,4 I . 2 129 ' 0,1 1,5 3,0 ' 4,5 6,1 7,1 7,7

,

9

'!

I 3 20 121 0,1 1,1 2,3 3,9 ' 5,9 7,9 9,2 . 10,7 I 4 68 0,1 1,6 3,1 . 5,5 7,4 9,8 11,9 15,7 II 5 21 152 0,1 1,2 • 3,3- 5,2' 7,0 8,9 9,6 11,9 I 6 84 - 1,1 2,8 5,1 - mm - - I 7 77 0,1 1,7 3,4 5,8 7,7 9,5 11,6 13,7 I 8 22 73 - 0,9 2,1 3,8 5,6 7,2 8,6 - I 9 ' 46 - 0,6 2,0 4,1 '7,3 8,1 9,5 11,8 II 10 23 131 0,3 2,1 3,7 5,3 7,6 9,2 10,4 12,0 I . 11 24 119 0,4 1,8 3,1 4,6 6,6 8,0 9,3 10,6 I 12 111 - 0,8 2,3 4,4 6,5 8,3 9,6 10,9 I 13 68 0,1 1,1 2,5 4,7 7,0 8,6 10,4 12,3 II 14 , 74 - 0,4 1,3 3,6 5,7 8,1 9,1 10,3 I 15 ' 83 _ 0,8 2,4 ' 4,3 6,1 7,5 8,8 10,3 I 16 25 84 0,1 1,1 . 2,4 4,4 6,1 7,1 8,8 9,9 I 17 • 76 - 0,4 2,3 4,3 5,7 6,4 7,2 - I 18 54 > - 1,2 2,6 . 4,6 6,3 8,0 9,7 11,6 II 19 26 68 - 0,6 1,7 3,3 5,0 7,9 9,5 10,8 II 20 36 - 0,1 1,1 3,3 5,2 •5,8 6,7 8,0 III 21 28 59 - 0,7 2,2 3,9 6,0 7,1 8,6 10,2 II 22 74 . - 0,8 2,4 4,7 6,6 8,0 9,9 10,5 I 23 52 - 0,9 ' 2,3 4,7 6,7 7,9 9,3 11,5 II 24 62 - 0,9 ' 2,6 4,8 6,5' 8,0 9,7 12,1 II 25 - - . - ~ - - - - •-26 28 48 - 0,1 . 0,7 2,9 . 5,1 7,8 9,3 11,1 II 27 44 - 0,7 2,0 4,3 6,8 8,1 9,4 11,8 II 28 30 49 ' - 0,4 .2,1 4,4 6,7 8,6 10,4 12,1 II 29 34 - - 0,5 2,0 - - - - II 30 31 76 - 0,3 1,5 3,2 5,3 6,9 8,4 . 10,3 I 31 34 - - 0,7 2,7 5,3 7,7 9,3 11,3 III 32 33 november 28 - 0,2 1,0 2,9 5,2 6,9 8,1 10,2 III 32 33 1 66 _ 0,7 2,5 - - - - II 34 2 47 - 2,1 4,3 6,7 7,6 9,5 11,3 II 35 56 - 0,7 2,1 3,9 6,3 7,2 9,0 10,9 II 36 49 . - 0,1 1,3 3,5 5,9 7,3 9,0 11,4 II 37 31 - - '0/5 • 1,9 3,9 6,8 7,9 10,2 III 38 3 15 - - 0,6 2,9 5,3 7,9 10,3 12,1 III 39 38 0,2 - 1,6 3,7 5,6 7,5 8,8 10,6 III 40 32 » 0,3 1,5 3,4 5,4 7,3 9,0 11,6 III 41 , 4 39 - 0,4 1,7 4,2 7,7 9,3 10,9 13,1 ' III 42 25 - 0,3 1,2 3,0 - - - mm III 43 - - • - - am mm -44 4 33 - 0,1 1,1 3,1 5,1 6,6 8,0 9,4 III 45 34 - 0,3 2,2 - - - - III 46 31 - 0,1 1,1 3,3 5,1 6,3 - - III 47 - - - • - - -48 . 5 17 - - 0,5 2,4 4,6 ' 6,8 7,9 9,6 III 49 17 - - 0,3 1,9 - - - - III 50 8 16 - - 0,6 2,2 4,3 5,9 7,2 8,9 III

(25)

Bijlage 2 Verdeling in procenten van de kg-opbrengst over de sorteringen

B, A en kleiner dan & voor de perioden vóór en na 15 mei en gemiddeld

}¥er de hele oogstpe riode tot 1 juli 1975.

M/-V VóÖr 15 mei _ - - - — NI~ 15 mei —— ... ---I pt~r ^uïi il V O B B Ä 1 11 66 23 14 69 17 12 67 21 2 12 67 21 15 55 30 13 63 24 "3 13 '.ï 34 20 58 22 16 56 28 4 O .y 62 29 16 65 19 13 . 64 23 5 5 69 ' 26 25 54 21 13 63 24 6 10 70 ' 20 7 7 60 33 5 71 24 6 65 29 8 5 68 27 6 72 22 6 69 25 9 12 66 22 19 64 17 15 65 20 10 9 60 31 5 59 36 7 60 33 11 7 S3 40 6 60 34 6 56 38 12 13 66 21 6 78 16 10 71 19 13 9 61 30 6 66 28 8 63 29 14 8 68 24 10 70 20 9 69 22 15 8 62 30 7 64 29 7 63 30 16 6 • 57 37 3 51 46 5 54 41 17 4 69 27 5 68 27 4 69 27 18 10 74 16 12 71 17 11 73 16 19 7 68 25 8 65 27 8 66 26 20 5 60 35 6 67 27 5 64 31 21 11 64 25 6 62 32 9 63 28 22 20 65 15 20 64 16 20 65 15 23 1 ^ 61 27 19 55 '• 26 15. 59 26 24 ' O Q 9 72 19 11 73 16 10 72 18 26 13 73 14 10 73 17 11 73 16 27 . 20 66 14 23 63 . 14 21 65 14 28 7 73 20 7 70 23 7 72 21 29 3 69 28 30 7 6 4 32 12 64 24 10 63 27 31 2 .5 3 25 15 52 33 18 53 29 32 16 64 20 13 61 26 15 62 23 33 9 61 30 34 7 tï X 32 • 5 64 31 6 63 31 35 1 66 33 67- 33 1 66 33 36 y 61 30 6 62 32 8 61 31 37 10 58 32 18 53 29 15 55 30 38 10 64 26 13 68 19 12 66 22 39 6 62 32 8 58 34 7 60 33 40 2 60 38 4 63 33 3 61 36 41 10 71 19 8 70 22 9 71 20 42 4 61 35 43 44 7 69 24 13 63 24 10 66 24 45 0 76 24 46 4 60 36 47 48 6 70 24 9 66 25 7 68 25 49 9 74 17 50 8 61 31 8 63 29 8 62 30

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inleiding bij de organisatorische en financiële verslagen 1974 - 1975 kan jammer genoeg niet geheel in vrolijke tinten worden opgetrokken. In de eerste plaats

In de agrarische enclaves, die voor een belangrijk deel worden omzoomd door bosranden (op de kaart &#34;Kwetsbaarheid van het lanc schap&#34; aangegeven als

Op grond van welke criteria (tevredenheid van de deelnemers ? aantal deelnemers ? aantal leraren versus aantal directies ? ... ) werd in de afgelopen twee jaar het aanbod

Zo zijn de deelnemers van de Beweegkuur gemiddeld jonger en hebben ze vaker een lage sociaaleconomische status in vergelijking met deelnemers van Slimmer en CooL. Meer

[r]

troisième alinéa de l’article 2, §2 de l’arrêté royal précité, devenant l’alinéa 4 en vertu du présent projet, a pour objet d’adapter l’enseignement

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

„Team A“: gaat in het speelveld staan en de andere groep „team B“ ver- spreid zich om het speelveld?. De spelleider geeft aan een speler van team B