• No results found

Kousbroek. De vrolijke wanhoop

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kousbroek. De vrolijke wanhoop"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Arnold Heumakers

Rudy Kousbroek. De vrolijke wanhoop. Anathema's 8. Autobiografische essays waarin opgenomen een interview met Lien Heyting. Meulenhoff Na Het Oostindisch kampsyndroom maakt Rudy Kousbroeks nieuwe boek De vrolijke

wanhoop de indruk in grote haast bij elkaar te zijn gesprokkeld. De bundel bevat

dertien `autobiografische essays' die tezamen niet meer dan honderd bladzijden tellen. Twee van de dertien stukken stonden al in Een kuil om snikkend in te vallen en het interview met Lien Heyting dat de rest van het boek beslaat, werd eerder in een brochure gepubliceerd. Als ik naar de kruidenier in mij luister, hoor ik: een magere oogst al met al. Waarom niet even gewacht, om op een later tijdstip met een meer substantiële bundel te komen?

Gelukkig laat de kruidenier niets meer van zich horen, zodra je de essays zelf begint te lezen. Want het mag dan niet veel zijn, wat er staat is wel degelijk de moeite waard, zij het nauwelijks nieuw of verrassend voor wie ook het eerdere werk van Kousbroek kent.

In Kousbroeks borst huizen twee zielen: de ene behoort aan een geharnast rationalist, die alles wat maar naar religie, mythologie of metafysica zweemt met de grond gelijk maakt; de andere verraadt een romantische ontvankelijkheid voor emoties en sentimenten, die zelfs voor onvervalste sentimentaliteit niet terugschrikt. Eigenlijk is dat altijd zo geweest, maar in de loop van de tijd heeft Kousbroek zijn gevoelige ziel steeds duidelijker op de voorgrond geplaatst.

Weemoed, ontroering en de daarbij passende troost hebben de redelijke agressie van de eerste plaats verdrongen, waarmee hij in het verleden zoveel irrationele onzin maar ook zoveel minder onzinnig anti-rationalisme placht te

bestrijden. Zo herlees ik nog wel eens (en nooit zonder plaatsvervangende schaamte, om een Kousbroek welvertrouwd gevoel te lenen) zijn essay over Heidegger in

Einsteins poppenhuis. Niet alleen getuigt dat essay van een nogal gemakkelijke spotlust,

er spreekt ook een verbazingwekkend gebrek aan nieuwsgierigheid uit.

Dat is des te verbazingwekkender omdat hij zich op andere plaatsen wèl zeer nieuwsgierig toont, meestal op een buitengewoon aanstekelijke en stimulerende manier. In De vrolijke wanhoop gaat de nieuwsgierigheid, niet verwonderlijk bij `autobio-grafische essays', in de eerste plaats uit naar het eigen leven. En daarin vooral naar de dingen die voorbij gaan of zijn.

Kousbroeks toon is er een van melancholieke maar niet ongeestige berusting. Met af en toe een `ach' en een `o' wentelt hij zich in zijn herinneringen: aan zijn eerste verliefdheid, aan de Indische tuinen, aan het Tobameer waar hij als kind gelukkig is geweest, aan het vooroorlogse Den Haag dat sindsdien door `liefdeloze' nieuwbouw kapot is gemaakt, aan de grafjes van zijn huisdieren in het Bois de Boulogne, aan een gestorven oom van wie een kitscherig boekje hem nu met `deernis en ontroering' vervult.

Dood en liefde ofte wel Eros en Thanatos zijn op bijna alle bladzijden

aanwezig. Hun onderlinge verbondenheid demonstreert Kousbroek aan de hand van zijn `eerste kennismaking met werkelijke doodsangst', toen hij als kind een nacht lang de wraak des Heren moest afwachten nadat een weinig kindvriendelijke pedagoge

(2)

Arnold Heumakers

hem had betrapt op het vertellen van een onschuldig erotisch verhaal. Eerder stak het tweetal al de kop op in de verzuchting dat hij `nooit een orgie zal meemaken, nooit naakte vrouwen zal aantreffen in alle kamers van het huis, nooit schipbreukeling zal zijn op een onbewoond eiland met de overlevenden van een meisjeskostschool'.

`Het verlangen blijft, maar er kan niets meer worden veranderd', schrijft Kousbroek, in het besef dat alle uitvluchten die de mensheid ooit heeft bedacht en die hij zijn leven lang trouw heeft bestreden, machteloos blijven tegen de verwoestingen van de vergankelijkheid. Het enige wat erop zit, is over al die verdwenen en

onmogelijke zaken te schrijven. En dat is wat Kousbroek doet. Deze essays zijn lucide pogingen de herinneringen en verlangens die in het hoofd rondspoken in woorden vast te leggen, voordat ze definitief zullen zijn uitgewist. Kunst als troost, ook al weet hij heel goed dat het niet echt helpt.

In het interview met Lien Heyting kunnen we vernemen dat de weemoed zich inmiddels ook heeft uitgestrekt tot de polemische inspanningen van weleer. `Op menselijk niveau is er de hoop dat je er enig gezond verstand in kunt meppen, maar dat is misplaatst. En daar leg je je dan op den duur bij neer', zegt Kousbroek. In de essays die eraan voorafgaan demonstreert hij hoe de keerzijde van het gezonde verstand er bij hem uitziet. Daar blijkt zelfs plaats te zijn voor `een soort Blut und

Boden gevoel' (in verband met Nederlands-Indië) en voor de opgelichte tipjes van `een

onmetelijke sluier'.

Het siert Kousbroek dat hij zich er niet voor geneert ook deze gewaarwordingen publiek te maken. Ze plaatsen zijn vroegere polemieken

onwillekeurig in een ander daglicht en maken het moeilijker om het niet met hem eens te zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Al voor Lucia in beeld kwam, zijn daar achteraf medische dossiers veranderd om ouders minder kans op succes te geven bij klachten over de be- handeling of zelfs de dood van

Sommige varianten zijn beperkingen die de Oulipo bedacht, andere restricties zijn toegevoegd door Kousbroek in De logologische ruimte en vanzelfsprekend zijn er ook regels die

van de SER. Als aanjager heb ik het afgelopen jaar gemerkt hoeveel energie en enthousiasme er is rond leren en ontwikkelen. Niet alleen bij landelijke partijen, maar ook in

Vragen die aan de orde komen zijn: hoe kunnen privacy- belangen in het letselschadeproces het best behartigd worden; welke rol heeft de rechter in het kader van de waarheidsvinding

Bij ons vreest de ALS Liga dat de deelnemers aan de Ice Bucket Challenge vergeten waarvoor ze het doen. Daarom verspreidde ze deze week een filmpje met de provocerende titel ‘Hoera,

‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ Maar Ik zeg jullie: verzet je niet tegen wie je kwaad doet.. Slaat iemand op je rechterwang, keer hem dan ook je

Ze zegt dat mensen die bewust naar hun einde toeleven, de dood als een bestemming kunnen zien en niet noodzakelijk als een abrupt einde.. Ik denk ook – nu ga ik iets heel

met dromen die je de herhaling lijken van steeds dezelf- de droom. Je vecht met je dromen als met het leven dat zin noch vorm heeft, op zoek naar een tekening, een lijn die er