• No results found

Communicatie van goede doelen: het effect van message framing en temporale context op de intentie om geld te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen via visualisatie van de consequenties in de boodschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Communicatie van goede doelen: het effect van message framing en temporale context op de intentie om geld te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen via visualisatie van de consequenties in de boodschap"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Communicatie van goede doelen:

Het effect van message framing en temporale context op de intentie om geld

te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen via visualisatie

van de consequenties in de boodschap

Master thesis

Graduate School of Communication

Auteur Mijke Schomaker Studentnummer 11294124

Master Persuasive Communication (Communication Science), Begeleider Dhr. dr. G.J. de Bruijn

Datum 31-01-2020

(2)

Samenvatting

Goede doelen hebben problemen met hun fondsenwerving. Inzicht in hoe zij donaties en vrijwilligers kunnen werven om maatschappelijke kwesties aan te pakken, is nodig. Hier is namelijk weinig over bekend. Met een 2 x 2 experiment is de effectiviteit van persuasieve boodschappen van goede doelen over kinderarmoede onderzocht (N = 220). Hiervoor is het effect van message frames (gain- vs. loss frames) en temporale context (korte- vs.

langetermijnconsequenties) getoetst op de intentie om geld te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen, en of dit effect gemedieerd wordt door het visualiseren van de consequenties in de boodschap. Uit de resultaten blijkt dat er geen significant hoofdeffect is van zowel gain- en loss frames als korte- en langetermijnconsequenties op de intentie om geld of spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen. Eveneens is er geen interactie-effect van type message frame en type temporale context op de intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen en op de mate van visualisatie. Wel blijkt dat door visualisatie van de consequenties in de boodschap mensen eerder geneigd zijn om geld en spullen te doneren en om

vrijwilligerswerk te doen. Het maakt echter niet uit of zij een bericht met een loss frame en consequenties op lange termijn, loss frame met consequenties op korte termijn, gain frame met consequenties op lange termijn of een gain frame met consequenties op korte termijn zien. De mate van visualisatie is dus geen mediator tussen het effect van type message frame en type temporale context op de intentie om een (geld)donatie en vrijwilligerswerk te doen. Kortom, visualisatie is een voorwaarde om intenties te beïnvloeden. Gebruik van message

frames en temporale context versterkt dit niet. Verder onderzoek moet uitwijzen welke

berichtelementen visualisatie wel bevorderen.

Trefwoorden: message framing theory, goal framing, temporale context, intentie om te doneren, intentie om vrijwilligerswerk te doen, fondsenwerving

(3)

Introductie

Alleen al in Nederland zijn er 602 erkende goededoelenorganisaties die afhankelijk zijn van financiële donaties (CBF, 2020). Helaas hebben wereldwijd goede doelen problemen met hun fondsenwerving (Cao, 2018; Das, Kerkhof & Kuiper, 2008; De Bruijn, 2019; Van Uffelen, 2019a, 2019b). Vooral nu de Europese Unie minder investeert in ontwikkelingshulp (AD, 2019). In 2018 was dit namelijk 731 miljoen euro minder dan in het jaar ervoor.

Door bezuinigingen zijn donaties van het publiek erg belangrijk (Das et al., 2008). Hoewel de meerderheid van de Nederlanders vindt dat goede doelen een belangrijke maatschappelijke rol spelen, weerspiegelen cijfers van donaties door individuen dit niet (Bekkers, Schuyt, & Gouwenberg, 2018). De totale opbrengst in giften die goede doelen van hen ontvangen daalt (Van Uffelen, 2019a, 2019b). In 2018 ontvingen de 25 grootste

Nederlandse goede doelen 2,6% minder geld dan in 2017. De oorzaak is onbekend. Duidelijk is wel dat het aantal vaste donateurs dat jaarlijks geld geeft, afneemt. Het Wereld Natuur Fonds verloor bijvoorbeeld 63.000 donateurs. Het aantal incidentele gevers neemt echter wel toe. Goede doelen staan daarom voor een uitdaging: ze moeten mensen constant overtuigen donateur te worden. Bovendien is niet alleen geld belangrijk. Sommige non-profitorganisaties zijn afhankelijk van vrijwilligers en giften in de vorm van spullen, zoals kleding en speelgoed. Hoe zij deze kunnen werven, is echter nauwelijks onderzocht. Inzicht in welke

berichtelementen welk gedrag beïnvloeden is dus nodig, zodat marketeers effectieve campagnes kunnen opzetten om donaties en vrijwilligers te werven waardoor

maatschappelijke problemen, zoals kinderarmoede, aangepakt worden.

Een tactiek die in veel campagnes toegepast wordt om gedrag te beïnvloeden, is

message framing (Gallagher & Updegraff, 2012; Rothman & Salovey, 1997), waarbij mensen

in het bericht geconfronteerd worden met positieve consequenties van het uitvoeren van het gewenste gedrag (gain frame) of negatieve consequenties van het niet uitvoeren van dit

(4)

gedrag (loss frame). Veel goede doelen proberen met deze frames in hun communicatie donaties te werven. Het Rode Kruis (2019) gebruikt bijvoorbeeld een gain frame: “Help deze mensen met een donatie aan het Rode Kruis. Samen herbouwen we huizen na een

aardbeving.” Zo ook Het Nationaal Hulp Fonds (2019): “Doneer aan het Nationaal Hulp Fonds. Verminder de armoede in NL.” Cordaid (2019) daarentegen gebruikt een loss frame: “Zonder onze hulp overleven zij de winter niet.” Het is echter onbekend welk message frame effectiever is om fondsen te werven. Verder kunnen boodschappen consequenties op korte- of lange termijn bevatten van het (niet) uitvoeren van bepaald gedrag (temporale context). Bijvoorbeeld: “ze overleven de winter niet” (korte termijn) of “ze kunnen in de toekomst niet studeren” (lange termijn). Het gebruik van temporale context is vooral onderzocht in de gezondheidscommunicatie (De Bruijn & Budding, 2016). De effectiviteit hiervan op

liefdadigheidsbijdragen is onbekend. Onderzoek toont aan dat boodschappen die verbeelding opwekken iemands gedragsintenties verhogen (Dillard & Main, 2013; Fennis, Adriaanse, Stroebe, & Pol, 2011). Het is daarom belangrijk te achterhalen of het gebruik van message

frames en temporale context iemands mentale beeldvorming bevorderen.

Deze studie heeft als eerste doel om inzicht te krijgen in het effect van message

framing en temporale context op de intentie om vrijwilligerswerk te doen en geld of spullen te

doneren. Het tweede doel is het achterhalen of deze elementen iemands verbeelding bevorderen en deze indirect de drie intenties, om bij te dragen aan het goede doel,

beïnvloeden. De volgende onderzoeksvraag is geformuleerd: “In hoeverre leidt blootstelling

aan een bericht van een goed doel met een gain- of loss frame en korte- of

langetermijnconsequenties tot een positieve intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen? En wordt dit effect gemedieerd door de mate van visualisatie van de consequenties?” Dit

onderzoek draagt bij aan de theorie van message framing, temporale context en visualisatie van informatie met betrekking tot goede doelen. De resultaten zijn van waarde voor het

(5)

opzetten van campagnes en om goede doelen te helpen bij het werven van donaties en vrijwilligers.

Theoretisch kader Message framing en gedragsintenties

Framing is een communicatiestrategie om percepties, oordelen en beslissingen van mensen te beïnvloeden (Levin, Schneider, & Gaeth, 1998). Een vorm hiervan is goal framing, waarbij een bepaald doel gepromoot wordt door gevolgen van gedrag positief of negatief te formuleren. Dit wordt in de literatuur ook message framing genoemd met gain- en loss frames (Covey, 2004; Gallagher & Updegraff, 2012; Rothman, Bartels, Wlaschin & Salovey, 2006). Een gain frame benadrukt de voordelen van het uitvoeren van het gedrag, als in de goede dingen die gebeuren of de slechte dingen die niet gebeuren wanneer iemand het gewenste gedrag uitvoert. Een loss frame daarentegen benadrukt de nadelen die ontstaan wanneer iemand het gewenste gedrag niet uitvoert, als in de slechte dingen die gebeuren of de goede dingen die niet gebeuren bij het niet uitvoeren van het gedrag. Iemands gedragsconsequenties zijn dus positief (vb. “met uw donatie blijven kinderen leven”) of negatief (vb. “zonder uw donatie overlijden kinderen”).

Consequenties voor iemand zelf

Message framing komt voort uit de prospect theory die stelt dat mensen verschillende

voorkeuren hebben voor een bepaalde keuze of beslissing afhankelijk van hoe de uitkomst hiervan is geformuleerd (Kahneman & Tversky, 1979; Rothman & Salovey, 1997). Mensen zijn liever risicomijdend wanneer uitkomsten als winst gepresenteerd zijn en nemen eerder risico’s wanneer uitkomsten als verlies gepresenteerd zijn. Op basis hiervan maken Rothman et al. (2006) onderscheid tussen twee typen gedragingen: detectie- en preventiegedrag. Detectiegedrag wordt gezien als risicovol, omdat het uitvoeren van het gedrag ernstige

(6)

gevolgen kan hebben, zoals het opsporen van een ziekte. Preventiegedrag daarentegen, zoals actie ondernemen om ziektes te voorkomen, heeft minder negatieve gevolgen en is daardoor minder risicovol. Hierdoor lijken gain frames (vs. loss frames) effectiever om preventiegedrag te promoten en loss frames (vs. gain frame) om detectiegedrag te promoten. Deze aanname wordt echter in vele studies naar de effecten van message framing niet ondersteund. Uit een meta-analyse van 27 gezondheidsinterventies blijkt dat loss frames geen effect hebben op attitudes, gedragsintenties en gedragingen, maar dat blootstelling aan gain frames wel iemands daadwerkelijke gedrag beïnvloedt (Gallagher & Updegraff, 2012). Deze effecten beperken zich echter tot huidkankerpreventie, fysieke activiteit en stoppen met roken.

Consequenties voor anderen

Waar message framing volop bestudeerd is in de gezondheidscommunicatie, zijn er minder studies naar liefdadigheidsbijdragen (Das et al., 2008). Het is onbekend of de aanname dat er geen effect is van blootstelling aan een message frame op gedragsintenties (Gallagher & Updegraff, 2012), klopt wanneer het gaat om fondsenwerving. Eerdere onderzoeken over

message framing gaan vooral over de effecten die ontstaan wanneer de gevolgen van het

gedrag voor de ontvangers van de boodschap benadrukt worden, maar niet wanneer deze betrekking hebben op andermans leefomstandigheden. Minder dan tien studies belichten de effecten van message framing bij fondsenwerving (Cao, 2015; Chang & Lee, 2009, 2010; Das et al., 2008; Jeong et al., 2011; Lindenmeier, 2008; Tugrul & Lee, 2017; Xu, 2019). Zo verhogen loss frames (vs. gain frames) iemands intentie om in de verre toekomst te doneren en zijn gain frames (vs. loss frames) effectiever wanneer het gaat om de intentie om in de nabije toekomst geld te doneren, te beïnvloeden (Tugrul & Lee, 2017). Daarnaast blijkt dat negatieve frames, onafhankelijk van wanneer men doneert, effectiever kunnen zijn dan positieve frames om iemands intentie te verhogen om een gelddonatie te doen,

(7)

Lee, 2009, 2010). Toch blijkt uit de meerderheid van de studies dat er geen verschil is in effectiviteit tussen blootstelling aan een gain- of loss frame op iemands intentie om geld te doneren (Cao, 2015; Das et al., 2008; Jeong et al., 2011; Xu, 2019) of vrijwilligerswerk te doen (Lindenmeier, 2008). Doordat message frames veelal geen effecten hebben op gedragsintenties en specifiek op intenties om liefdadigheidsbijdragen te doen, wordt het volgende verwacht:

H1: Er is geen significant hoofdeffect van het type message frame op de intentie om (a) geld

te doneren, (b) spullen te doneren en (c) vrijwilligerswerk te doen.

Message framing en temporale context

Naast het gebruik van een gain- of loss frame, kunnen boodschappen gevolgen op korte- of lange termijn bevatten (ook wel temporale context genoemd). Bijvoorbeeld: door geldtekort eten kinderen ongezond waardoor ze een slechte weerstand krijgen (korte termijn) en later een grotere kans op hartziekten hebben (lange termijn). Gebruik hiervan beïnvloedt mogelijk iemands gedragsintenties. Volgens de construal level theory (CLT) beïnvloedt een psychologische afstand, zoals tijd, namelijk iemands gedachten en gedrag (Liberman & Trope, 1998; Trope & Liberman, 2000, 2003; Trope, Liberman, & Wakslak, 2007). Deze afstand in tijd wordt gezien als de waargenomen nabijheid van een bepaalde gebeurtenis (zie

‘Mediator visualisatie gedragsconsequenties’ voor meer informatie over de CLT). Het blijkt

dat mensen liever direct voor hun gedrag beloond worden dan op een later moment, ook al is de directe beloning kleiner dan die later in de tijd (Green & Myerson, 2004). Daarbij wordt een bepaalde winst (bv. gain frame) als een onzekere en minder waardevolle uitkomst gezien hoe later deze in de tijd plaatsvindt, terwijl verliezen (bv. loss frame) in de nabije- en verre toekomst als (bijna) even negatief beschouwd worden (Green & Myerson, 2004; Hardisty & Weber, 2009; Thaler, 1981). Dit heet ook wel het sign effect.

(8)

Een aantal studies belicht de effecten van temporale context en interactie-effecten van

message framing en temporale context op gedragsintenties (Bernstein, Wood, & Erickson,

2016; Chandran & Menon, 2004; De Bruijn & Budding, 2016; De Bruijn, Spaans, Jansen, & Van’t Riet, 2016; Gerend & Cullen, 2008; Mollen, Engelen, Kessels & Van den Putte, 2016; Nan, Zhao, Yang & Iles, 2014). Waar sommige onderzoekers geen effect van temporale context vonden (De Bruijn et al., 2016; Nan et al., 2014), is er bewijs dat blootstelling aan kortetermijnconsequenties (vs. lange termijn) tot hogere intenties leidt, zoals op het stoppen met roken en minder drinken van alcohol (Chandran & Menon, 2004; Gerend & Cullen, 2008; Mollen et al., 2016).

Uit studies naar het interactie-effect blijken soms geen effecten (Bernstein et al., 2016; Nan et al., 2014), maar de meerderheid van de onderzoeken toont wel significante verschillen (De Bruijn et al., 2016; De Bruijn & Budding, 2016; Gerend & Cullen, 2008; Mollen et al., 2016; White et al., 2011). Zo laat onderzoek naar het verminderen van iemands

alcoholconsumptie per gelegenheid zien dat gain- en loss frames even effectief zijn wanneer de consequenties op lange termijn geformuleerd zijn, maar alleen gain frames effectief zijn wanneer de consequenties op korte termijn zijn (Gerend & Cullen, 2008). Dit is in lijn met het

sign effect (Thaler, 1981). Recenter onderzoek naar de effectiviteit van labels op

sigarettenpakjes op de intentie om te stoppen met roken, stelt echter dat gain frames het meest effectief zijn, vooral bij consequenties op korte termijn (Mollen et al., 2016). Daarnaast schijnen loss frames, in tegenstelling tot het sign effect, overtuigender met consequenties op korte termijn dan op lange termijn. Andere onderzoekers vonden dat iemands intentie om muziek op een zachter volume te luisteren, te recyclen of om meer fruit te eten juist alleen hoger wordt wanneer het bericht een loss frame en kortetermijnconsequenties bevat (De Bruijn et al., 2016; De Bruijn & Budding, 2016; White et al., 2011) of wanneer gain frames

(9)

gecombineerd zijn met langetermijnconsequenties (De Bruijn & Budding, 2016; White et al., 2011).

Er is echter gelimiteerd bewijs voor de effecten van message frames en temporale context met betrekking tot fondsenwerving. Alleen Chang en Lee (2009) onderzochten de intenties om liefdadigheidsbijdragen te doen. Zij vonden dat kortetermijnconsequenties (“elk uur overlijden 1250 kinderen door armoede”) effectiever zijn dan die op lange termijn (“elk jaar overlijden 11 miljoen kinderen door armoede”) wanneer het verhaal positief is. Een negatief verhaal lijkt overtuigender met statistieken op lange termijn (vs. korte termijn). Het onderzoek is echter vooral gefocust op statistische framing in plaats van korte- en

langetermijnconsequenties. De meeste studies tonen dus dat consequenties op korte termijn (vs. lange termijn) gedragsintenties verhogen, vooral wanneer deze gecombineerd zijn met een loss frame (De Bruijn et al., 2016; De Bruijn & Budding, 2016; Mollen et al., 2016; White et al., 2011). Hierdoor zijn de verwachtingen:

H2: Er is een significant positief hoofdeffect van type temporale context op de intentie om (a)

geld te doneren, (b) spullen te doneren en (c) vrijwilligerswerk te doen, waarbij een

boodschap met kortetermijnconsequenties effectiever is dan met langetermijnconsequenties.

H3: Er is een significant interactie-effect van type message frame en type temporale context

op de intentie om (a) geld te doneren, (b) spullen te doneren en (c) vrijwilligerswerk te doen, waarbij een loss frame effectiever is met kortetermijnconsequenties dan met

langetermijnconsequenties en een gain frame met korte- of langetermijnconsequenties.

Mediator visualisatie gedragsconsequenties

Het effect van message frames en temporale context op de intentie om bij te dragen aan het goede doel wordt mogelijk gemedieerd door het visualiseren (of ook wel inbeelden) van de consequenties in de boodschap. Zo stelt de CLT dat mensen situaties of uitkomsten

(10)

(van bepaald gedrag) op een concrete en gedetailleerde manier visualiseren wanneer ze

denken aan het nu of de nabije toekomst, terwijl ze dit op een eenvoudige, abstracte of globale manier doen wanneer ze aan de verre toekomst denken (Förster, Friedman & Liberman, 2004; Liberman & Trope, 1998; Trope & Liberman, 2000, 2003; Trope et al., 2007). Dit betekent dat hoe verder gebeurtenissen in tijd plaatsvinden, des te meer iemand deze in abstracte termen beschrijft in plaats van concreet met incidentele kenmerken. Informatie is namelijk minder nauwkeurig wanneer iets in de verre toekomst plaatsvindt dan dichtbij in tijd, zoals op de dag zelf, omdat gebeurtenissen dan nog onzeker zijn.

Ander onderzoek toont een verband tussen de CLT en de voor- of nadelen die mensen bij bepaalde uitkomsten bedenken (Eyal, Liberman, Trope & Walther, 2004). Hieruit blijkt dat voordelen als schematisch en abstract beoordeeld worden, terwijl nadelen meer concreet en gedetailleerd zijn. In andere woorden: mensen denken meer aan voordelen (bv. gain frame) dan aan nadelen (bv. loss frame) wanneer gebeurtenissen in de verre toekomst liggen, terwijl ze meer aan nadelen dan aan voordelen denken wanneer deze in de nabije toekomst zijn. Hoe groter de afstand in tijd, des te belangrijker voordelen worden en nadelen minder belangrijk zijn. Dit impliceert dat men een boodschap met een loss frame en consequenties op korte termijn concreter visualiseert dan andere combinaties van message frames en temporale context.

Verder blijkt dat concrete, beeldende en emotioneel interessante informatie (ook wel

vividness information genoemd) overtuigender is dan abstracte informatie (Nisbet & Ross.

1980). Het prikkelt namelijk iemands verbeelding en bevordert mentale beeldvorming (Chang & Lee, 2010; Fennis et al., 2011; Nisbet & Ross. 1980). Zo heeft blootstelling aan vividness

information positieve effecten op iemands kennis, gedragsintenties en (koop)gedrag (Cryder,

Loewenstein & Scheines, 2013; Dillard & Main, 2013; Fennis et al., 2011). Wanneer mensen tijdens het lezen over kankerscreenings de test en de voorbereiding ervan voor de geest halen,

(11)

bleek hun kennis te vergroten en waren ze meer geneigd om informatie over kankerscreenings op te zoeken (Dillard & Main, 2013). Daarnaast blijken boodschappen met specifieke details over wat met iemands gelddonatie gebeurt effectiever dan met een algemene beschrijving over de missie van de organisatie (Cryder et al., 2013). Door specifieke informatie

visualiseren mensen namelijk gemakkelijker de voordelen van doneren wat leidt tot meer geld geven.

Door deze resultaten wordt verwacht dat visualisatie nodig is om iemands intentie om bij te dragen aan het goede doel te verhogen. Dit wordt mogelijk bevorderd door blootstelling aan concrete informatie. Omdat mensen negatieve situaties dichtbij in tijd concreet

visualiseren, wordt verwacht dat blootstelling aan een loss frame met consequenties op korte termijn tot meer visualisatie leidt dan met langetermijnconsequenties of een gain frame met korte- of langetermijnconsequenties en indirect zorgt voor positievere intenties. Dit leidt tot de volgende hypothesen:

H4: Er is een significant interactie-effect van type message frame en type temporale context

op de mate van het visualiseren van de consequenties in de boodschap, waarbij een loss frame met kortetermijnconsequenties effectiever is dan een loss frame met

langetermijnconsequenties en een gain frame met korte- of langetermijnconsequenties.

H5: Hoe meer mensen de consequenties in de boodschap visualiseren, des te meer dit leidt tot

een positieve intentie om (a) geld te doneren, (b) spullen te doneren en (c) vrijwilligerswerk te doen.

H6: Het significante interactie-effect van type message framing en type temporale context op

de intentie om (a) geld te doneren, (b) spullen te doneren en (c) vrijwilligerswerk te doen, wordt gemedieerd door de mate waarin de consequenties in de boodschap gevisualiseerd

(12)

worden. Deze is het sterkt wanneer een boodschap een loss frame met consequenties op korte termijn bevat.

Methode Ontwerp en participanten

Een online experiment met een 2 (message frame: loss- vs. gain frame) x 2 (tijd gedragsconsequenties: korte- vs. lange termijn) tussen-proefpersonen design is uitgevoerd om de hypothesen te toetsen. In totaal hebben 232 Nederlandssprekende volwassenen

deelgenomen aan het experiment. Minderjarigen konden niet deelnemen aan het onderzoek, omdat onder andere donatie intentie werd gemeten en zij over doneren nog niet mogen beslissen zonder een wilsbekwame volwassene. Van de deelnemers hebben 12 mensen het experimentele stimulusmateriaal minder dan 10 seconden bekeken. Uit een pretest blijkt dat dit te kort is om de boodschap nauwkeurig te lezen. Hierdoor zijn de data van deze

participanten verwijderd. Het uiteindelijke sample bestaat uit 220 deelnemers en bevat meer vrouwen (69,5%) dan mannen (30,5%) in de leeftijd van 18 tot en met 73 jaar (M = 36,67, SD = 15,91). De meeste deelnemers zijn hoogopgeleid: 38,2% heeft een hbo afgerond en 33,2% een universitaire opleiding. Veel participanten hebben in de afgelopen 12 maanden geld (63,6%) en/of materialen (65,9%) gedoneerd. Een kleiner aantal heeft vrijwilligerswerk gedaan (23,2%).

Procedure en vragenlijst

Participanten zijn tussen 17 en 29 december 2019 via sociale media met een

gemakssteekproef en sneeuwbalsteekproef geworven. Hierdoor konden veel deelnemers in korte tijd bereikt worden. Participanten zagen op Facebook, WhatsApp of LinkedIn een bericht met daarin een link naar het online experiment en de vraag of zij het wilden delen met hun netwerk. Om hen te overtuigen deel te nemen aan het experiment, stond in het Facebook-

(13)

en WhatsAppbericht dat deelnemers kans maakten op een Bol.com-tegoedbon ter waarde van 40 euro. Het LinkedIn-bericht bevatte deze informatie niet, omdat LinkedIn een professioneel platform is. Bij het openen van de link, kwamen participanten terecht op de introductiepagina waarop hun rechten werden beschreven en de vraag of zij minimaal achttien jaar zijn.

Vervolgens werd hun toestemming voor deelname aan het onderzoek gevraagd. Deelnemers kregen demografische vragen en vragen over hun liefdadigheidsbijdragen in het afgelopen jaar. Ze werden vervolgens willekeurig ingedeeld in één van de vier condities met de bijbehorende boodschap (zie ‘Bijlage 1: stimulusmateriaal’): loss frame en

langetermijnconditie (n = 53), loss frame en kortetermijnconditie (n = 56), gain frame en langetermijnconditie (n = 53) en gain frame en kortetermijnconditie (n = 58). Hierbij stond dat ze een willekeurige boodschap zagen van een goed doel en de tekst mogelijk in

campagnes gebruikt wordt om kinderarmoede in Nederland te verminderen. Participanten werden gevraagd de boodschap goed te lezen. Hierna kregen zij in willekeurige volgorde stellingen over het visualiseren van de informatie in de boodschap en over hun intentie om bij te dragen aan het goede doel. Daarnaast bestond de manipulatiecheck uit twee vragen.

Tussendoor zijn filler items gebruikt, zodat het minder opviel welke afhankelijke variabelen gemeten werden. Tot slot werden participanten gevraagd of ze kans wilden maken op een tegoedbon of dit geld aan een goed doel wilden doneren. Hierdoor is 40 euro gedoneerd aan Nationaal Fonds Kinderhulp en is één tegoedbon onder de deelnemers verloot. Deelname duurde ongeveer 10 minuten.

Stimulusmateriaal

Pretest

Met een pretest (N = 18) is getoetst wat mensen als positieve- en negatieve situaties beschouwen. De resultaten zijn ter inspiratie gebruikt voor het experimentele

(14)

SD = 11,71) en voornamelijk vrouwen (72,2%). De meesten hebben een hbo (50%) of

universitaire opleiding (33%) afgerond. Uit de pretest bleek dat alle negatieve situaties met betrekking tot ‘fysieke- en psychische gezondheid’ en ‘voeding’ als negatief worden

beschouwd. Zo vindt het merendeel van de deelnemers het negatief tot zeer negatief wanneer kinderen overgewicht krijgen door ongezonde voeding (88,9%), niet dagelijks warm eten (88,9%) en zich schamen voor hun thuissituatie waardoor ze geen vriendjes meenemen naar huis (82,3%). Wanneer deze situaties positief geformuleerd zijn, vindt het merendeel het positief tot zeer positief wanneer kinderen geen overgewicht krijgen door gezonde voeding (77,7%), dagelijks warm eten (88,9%) en zich niet schamen voor hun thuissituatie (77,8%). Hierdoor benadrukt het stimulusmateriaal gevolgen voor de lichamelijke en psychische problemen die onder andere door voeding tot stand komen.

Experimentele stimuli

Vier boodschappen zijn gecreëerd over het bijdragen aan goede doelen om

kinderarmoede te verminderen (zie ‘Bijlage 1: stimulusmateriaal’). Dit omdat kinderarmoede nog steeds een (onzichtbaar) probleem is in Nederland en veel Nederlandse goede doelen zich hiervoor inzetten (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2019). De boodschappen bestaan alleen uit geschreven tekst, zodat effecten door andere factoren, zoals afbeeldingen, uitgesloten zijn. De tekst is daarnaast niet uit naam van een bestaand goed doel geschreven, zodat

participanten niet bevooroordeeld zijn. Om de condities zo gelijk mogelijk te houden, hebben alle boodschappen dezelfde opbouw en komen delen van de tekst overeen. Alle participanten lazen bijvoorbeeld dezelfde introductietekst: “Het is niet altijd zichtbaar: veel kinderen in Nederland groeien op in armoede. Bijna 300.000 minderjarigen leven dus in gezinnen met te weinig inkomsten om rond te komen. Hierdoor is er bijvoorbeeld niet genoeg geld voor gezond eten of sport”. De informatie is afkomstig uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2019) naar kinderarmoede in Nederland.

(15)

De factor ‘message frame’ is de onafhankelijke variabele met twee niveaus: gain- en

loss frame. De boodschappen met het loss frame benadrukken de negatieve consequenties van

het niet bijdragen aan het goede doel, zoals een hogere kans op overgewicht en een negatief zelfbeeld wanneer mensen niet doneren of geen vrijwilligerswerk doen. Het gain frame bevat dezelfde informatie, maar benadrukt de positieve consequenties van het bijdragen aan het goede doel, zoals een lagere kans op overgewicht en een positiever zelfbeeld wanneer zij doneren of vrijwilligerswerk doen. Voorbeeld: “Zonder [Met] donaties en vrijwilligers zijn arme kinderen in de toekomst ongezonder dan [even gezond als] hun leeftijdgenoten.” Door dezelfde informatie te verstrekken, zijn condities vergelijkbaar en zijn eventuele effecten minder te wijten aan andere factoren. De gevolgen in de boodschappen zijn gebaseerd op onderzoeken naar kinderarmoede in Nederland (Kalthoff, 2018; NCJ, 2017; Ouders Centraal, 2018; Sociaal en Cultureel Planbureau, 2019).

De factor ‘temporale context’ is de moderator met twee niveaus: korte- en lange termijn. Participanten in de kortetermijncondities zijn blootgesteld aan consequenties voor kinderen in armoede die direct of tijdens hun jeugd een rol spelen. Deelnemers in de

langetermijncondities lazen gevolgen die plaatsvinden wanneer de kinderen volwassen zijn. Voorbeeld: “Zonder uw bijdrage hebben kinderen een grotere kans om in hun jeugd [op

volwassen leeftijd] ongelukkig en ongezond te zijn.”

Metingen

Afhankelijke variabelen

Intentie om geld te doneren – De intentie om geld te doneren, is met vier items

gemeten (gebaseerd op Smith & McSweeney, 2007). Deze zijn vertaald naar het Nederlands en enigszins aangepast zodat ze het helpen van kinderen in armoede meten. Eén item was een vraagstelling en is geherformuleerd tot een stelling. Alle items zijn gemeten met een 7-punts Likertschaal: “Ik zal geld doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt”, “Ik wil

(16)

graag geld doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt”, “Ik ben van plan geld te doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt” en “Ik ga waarschijnlijk geld doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt” (1 = helemaal mee oneens, 7 =

helemaal mee eens). Volgens de principale componenten analyse vormen deze items samen

één component (EV = 3,35, R2 = 83,6%). De betrouwbaarheidsanalyse laat zien dat de items een betrouwbare schaal vormen (α = 0,94), waardoor een gemiddelde schaal geconstrueerd is (M = 4,16, SD = 1,53). Hoe hoger iemand scoort op de schaal, hoe hoger iemands intentie is om geld te doneren aan het goede doel.

Intentie om spullen te doneren – De intentie om spullen te doneren, is niet eerder

getoetst. Daarom zijn de items van Smith en McSweeney (2007), die donatie intentie meten, vertaald naar het Nederlands en aangepast naar het doneren van spullen binnen de context van kinderarmoede. Voorbeelden van items zijn: “Ik zal spullen doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt” en “Ik wil graag spullen doneren aan een goed doel dat kinderen in armoede helpt” (zie ‘Bijlage 2: Vragenlijst’ voor alle items). De stellingen zijn gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens). Uit een

principale componenten analyse blijkt dat de items samen één component vormen (EV = 3,43,

R2 = 85,6%). Volgens een betrouwbaarheidsanalyse vormen de items een betrouwbare gemiddelde schaal (α = 0,94, M = 4,94, SD = 1,49). Hoe hoger iemand hierop scoort, hoe hoger iemands intentie om spullen te doneren aan het goede doel.

Intentie om vrijwilligerswerk te doen - De intentie om vrijwilligerswerk te doen bij een

goed doel is gemeten met vijf items die zijn overgenomen uit twee studies (Lindenmeider, 2008; Smith & McSweeney, 2007). De items zijn vertaald naar het Nederlands en enigszins aangepast zodat de intentie om vrijwilligerswerk te doen om kinderen in armoede te helpen, gemeten werd. Voorbeelden zijn: “Ik zal proberen vrijwilligerswerk te doen bij een goed doel dat kinderen in armoede helpt” en “Ik zal mij aanmelden als vrijwilliger bij een goed doel dat

(17)

kinderen in armoede helpt” (zie ‘Bijlage 2: Vragenlijst’ voor alle items). De stellingen zijn gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens). Volgens een principale componenten analyse vormen de items samen één component (EV = 4,24, R2 = 84,9%). Uit een betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de items een betrouwbare gemiddelde schaal vormen (α = 0,95, M = 2,96, SD = 1,35). Hoe hoger iemand hierop scoort, hoe hoger iemands intentie om vrijwilligerswerk te doen.

Mediator

Visualisatie - De mate van visualisatie van de consequenties in de boodschap is met

vier items gemeten die zijn overgenomen uit twee studies (McGill & Anand, 1989; Moran & Bagchi, 2019). Alle items zijn vertaald naar het Nederlands en aangepast zodat ze de mate van visualisatie van de consequenties voor kinderen in armoede meten. Voorbeelden van items zijn: “Tijdens het lezen, kon ik me de gevolgen voor de gezondheid van de kinderen in armoede inbeelden” en “Ik had een helder beeld van de gevolgen voor de gezondheid van kinderen in armoede” (zie ‘Bijlage 2: Vragenlijst’ voor alle items). De stellingen zijn gemeten op een 7-punts Likertschaal (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens). Volgens een principale componenten analyse vormen deze items samen één component (EV = 2,90, R2= 72,6%). De betrouwbaarheidsanalyse geeft aan dat de items een betrouwbare gemiddelde schaal vormen (α = 0,87, M = 5,23, SD = 1,10). Hoe hoger iemand hierop scoort, des te meer degene de consequenties in de boodschap voor de geest haalt.

Manipulatiechecks

Met twee vragen is getoetst of de manipulaties in de boodschappen succesvol waren. De manipulatie van het type message frame is gecontroleerd met de vraag: “Vond u dat de getoonde tekst positieve of negatieve gevolgen voor kinderen in armoede benadrukte?” (1 =

(18)

met de vraag: “Vond u dat de getoonde tekst korte termijn (nabije toekomst) of lange termijn (verre toekomst) gevolgen voor kinderen in armoede benadrukte?” (1 = zeer lange termijn, 7 = zeer korte termijn).

Resultaten Randomisatiechecks

Om te controleren of het geslacht en opleidingsniveau van de participanten gelijk verdeeld zijn over de condities, zijn twee chikwadraattoetsen uitgevoerd. Er zijn geen

significante verschillen tussen de vier condities met betrekking tot geslacht, χ2 (3) = 4,86, p = 0,182, en opleidingsniveau, χ2 (12) = 9,99, p = 0,617. Verder blijkt uit een ANOVA dat de leeftijden van de participanten niet verschillen tussen de loss frame en langetermijnconditie (M = 36,34, SD = 16,01), loss frame en kortetermijnconditie (M = 36,91, SD = 15,19), gain

frame en langetermijnconditie (M = 35,81, SD = 16,68) en gain frame en kortetermijnconditie

(M = 37,53, SD = 16,14), F (3, 216) = 0,12, p = 0,949. Vervolgens is met drie

chikwadraattoetsen gecontroleerd of het liefdadigheidsgedrag van de participanten in het verleden gelijk verdeeld zijn over de condities. Er zijn geen significante verschillen tussen de vier groepen met betrekking tot het doneren van geld, χ2 (3) = 4,20, p = 0,936, het doneren

van spullen, χ2 (3) = 2,45, p = 0,485, en het doen van vrijwilligerswerk, χ2 (3) = 6,80, p = 0,079, in de afgelopen twaalf maanden. De randomisaties voor geslacht, opleidingsniveau, leeftijd en vorig liefdadigheidsgedrag zijn dus succesvol: verschillen tussen de condities zijn niet te wijten aan de genoemde demografische kenmerken en liefdadigheidsbijdragen van de participanten in het verleden.

Manipulatiechecks

Met een tweewegs-variantieanalyse is gecontroleerd of de deelnemers in de loss frame condities de boodschap als negatiever ervoeren dan de participanten in de gain frame

(19)

condities. Hieruit blijkt een middelmatig tot groot significant hoofdeffect van type message

frame op in hoeverre deelnemers vonden dat de boodschap negatieve of positieve gevolgen

benadrukte, F (1, 216) = 42,16, p < 0,001, η2 = 0,16. Participanten die een loss frame gezien

hebben (n = 109, M = 2,22, SD = 1,13) beoordeelden de boodschap negatiever dan

participanten die een gain frame gezien hebben (n = 111, M = 3,41, SD = 1,56). Daarbij is er geen significant hoofdeffect van type temporale context, F (1, 216) = 0,01, p = 0,942, en interactie-effect van type message frame en type temporale context, F (1, 216) = 1,46, p = 0,229, op in hoeverre de boodschap positief of negatief beoordeeld wordt. Deze resultaten geven aan dat de manipulatie van type message frame succesvol was.

Daarnaast is met een tweewegs-variantie analyse getoetst of deelnemers in de langetermijncondities meer vonden dat de tekst gevolgen op langere termijn bevatte dan de deelnemers in de kortetermijncondities. Er is een middelmatig tot groot significant

hoofdeffect van type temporale context op in hoeverre participanten vonden dat de boodschap korte- of langetermijnconsequenties benadrukte, F = (1, 216) = 48,76, p < 0,001, η2 = 0,18. Deelnemers in de langetermijncondities (n = 106, M = 2,61, SD = 0,97) vonden dat de tekst meer langetermijnconsequenties bevatte dan die in de kortetermijncondities (n = 114, M = 3,76, SD = 1,40). Daarbij is er geen significant hoofdeffect van type message frame, F (1, 216) = 0,01, p = 0,932, en interactie-effect van type message frame en type temporale context,

F (1, 216) = 0,00, p = 0,977, op in hoeverre participanten vonden dat de boodschap korte- of

langetermijnconsequenties benadrukte. Deze resultaten geven aan dat de manipulatie van type temporale context succesvol was.

Beschrijvende data

Van alle deelnemers (N = 220), heeft 63,6% van de participanten (n = 140) in de afgelopen twaalf maanden geld gedoneerd aan het goede doel. Het gedoneerde bedrag is minimaal 3 euro en maximaal 3500 euro (n = 133, M = 111,70, SD = 356,99). De bedragen 10

(20)

euro (15,7%), 25 euro (10%) en 5 euro (4,5%) zijn het vaakst gedoneerd. Aan alle genoemde goede doelen in de vragenlijst is in het afgelopen jaar weleens geld gedoneerd: Unicef (47,9%), Rode Kruis (40,7%), Artsen zonder Grenzen (38,6%), Nederlandse Voedselbank (36,2%), War Child (31,4%), Oxfam Novib (31,2%), Leger des Heils (30%), Nationaal Fonds Kinderhulp (24,3%) en Cordaid (21,4%).

Toetsen van hypothesen

Hoofdeffecten message frames en temporale context

De hoofdeffecten van blootstelling aan een boodschap met een gain- of loss frame en korte- of langetermijnconsequenties op de intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen, zijn getoetst met een MANOVA. Er is geen significant effect van type message frame, Wilks' Λ = 0,99, F (3, 214) = 0,61, p = 0,608, op de intentie om een gelddonatie te doen, F(1, 216) = 1,41, p = 0,237, spullen te doneren, F (1, 216) = 1,22, p = 0,270, en vrijwilligerswerk te doen,

F (1, 216) = 0,41, p = 0,521. Participanten die zijn blootgesteld aan een loss frame hebben

even hoge intenties om liefdadigheidsbijdragen te doen als zij die een gain frame gezien hebben. H1a, H1b en H1c zijn bevestigd. Daarnaast is er geen significant effect van type temporale context, Wilks' Λ = 0,99, F (3, 214) = 0,57, p = 0,637, op de intentie om geld te doneren, F(1, 216) = 0,96, p = 0,320, spullen te doneren, F (1, 216) = 0,11, p = 0,737, en vrijwilligerswerk te doen, F (1, 216) = 0,02, p = 0,891. Participanten die zijn blootgesteld aan consequenties op korte termijn hebben even hoge intenties om liefdadigheidsbijdragen te doen als zij die consequenties op lange termijn hebben gezien. H2a, H2b en H2c worden niet

ondersteund.

Interactie-effect message frames en temporale context op liefdadigheidsbijdragen

Het interactie-effect van type message frame en type temporale context op de intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen, is getoetst met een MANOVA. Er is geen significant

(21)

interactie-effect, Wilks' Λ = 0,99, F (3, 214) = 0,72, p = 0,539, op de intentie om een gelddonatie te doen, F (1, 216) = 0,17, p = 0,681, spullen te doneren, F (1, 216) = 1,60, p = 0,208, en vrijwilligerswerk te doen, F (1, 216) = 0,05 p = 0,818. H3a, H3b en H3c zijn verworpen.

Interactie-effect message frames en temporale context op visualisatie

Middels een ANOVA is het interactie-effect van het type message frame en type temporale context op de mate van visualisatie van de consequenties in de boodschap getoetst. Er zijn geen significante verschillen tussen blootstelling aan een boodschap met een loss

frame en langetermijnconsequenties (M = 5,43, SD = 0,88), loss frame met

kortetermijnconsequenties (M = 5,15, SD = 1,19), gain frame met langetermijnconsequenties (M = 5,10, SD = 1,24) en gain frame met kortetermijnconsequenties (M = 5,24, SD = 1,04), F (1, 216) = 2,06, p = 0,153. Het maakt niet uit welke boodschap mensen zien: iedereen

visualiseert de inhoud in dezelfde mate. H4 is verworpen.

Gemodereerd mediatie-effect op liefdadigheidsbijdragen en hoofdeffect visualisatie

Met PROCESS van Hayes (Moderated Mediation, Model 7) is getoetst of visualisatie van de consequenties in de boodschap de intentie om bij te dragen aan het goede doel

beïnvloedt en of dit het indirecte effect van type message frames en type temporale context medieert. Er is geen significant gemodereerd mediatie-effect voor de vergelijking tussen

message frames in combinatie met temporale context via visualisatie op de intentie om geld te

doneren, Index of Moderated Mediation, B = 0,08, SE = 0,07, 95% CI [-0,04, 0,25], spullen te doneren, B = 0,09, SE = 0,08, 95% CI [-0,03, 0,27], en vrijwilligerswerk te doen, B = 0,10, SE = 0,08, 95% CI [-0,04, 0,28]. Deze resultaten geven aan dat visualisatie van de consequenties in de boodschap geen mediator is tussen de intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen en blootstelling aan een boodschap met een gain- of loss frame en consequenties op korte- of

(22)

lange termijn. H6a, H6b en H6c zijn verworpen. Wel is er een significant hoofdeffect van de mate van visualisatie van de consequenties in de boodschap op de intentie om

vrijwilligerswerk te doen, B = 0,24, SE = 0,08, t = 2,90, p < 0,05, spullen te doneren, B = 0,21, SE = 0,09, t = 2,26, p < 0,05, en geld te doneren, B = 0,19, SE = 0,09, t = 2,06, p < 0,05. Hoe meer mensen de gevolgen in de boodschap visualiseren, des te meer zij geneigd zijn liefdadigheidsbijdragen te doen. H5a, H5b en H5c worden ondersteund.

Conclusie en discussie

Hoewel goede doelen moeite hebben met hun fondsenwerving, is er weinig bekend over hoe zij dit succesvol kunnen doen. Het eerste doel van deze studie was daarom inzicht te krijgen in de effecten van gain- en loss frames en (gecombineerd met) consequenties op korte- of lange termijn op de intentie om geld te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen. Het tweede doel was het in kaart brengen welke combinatie van message frames en temporale context leidt tot het visualiseren van de consequenties in de boodschap en of deze indirect via visualisatie leidt tot een hogere intentie om liefdadigheidsbijdragen te doen.

De huidige studie toont aan dat mensen niet in verschillende mate bereid zijn geld te doneren, spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen wanneer ze een boodschap met een

gain- of loss frame zien. Dit staat lijnrecht tegenover de message framing theory die

suggereert dat blootstelling aan gain- en loss frames wel verschillende effecten heeft

(Kahneman & Tversky, 1979; Rothman & Salovey, 1997). De gedachten dat loss frames (vs.

gain frames) effectiever zijn om risicovol gedrag te promoten en gain frames (vs. loss frame)

wanneer het gedrag weinig risico bevat, worden niet bevestigd. Dit resultaat komt overeen met het merendeel van eerdere studies naar message framing waaruit bleek dat blootstelling aan een gain- of loss frame geen verschillend effect heeft op de intentie om geld te doneren aan het goede doel (Cao, 2015; Das et al., 2008; Jeong et al., 2011; Xu, 2019) of

(23)

wanneer het gaat om de intentie om spullen te doneren. Het maakt dus niet uit aan welk

message frame mensen blootgesteld worden: ze hebben evenveel effect. Opvallend is dat dit

ook blijkt uit vele studies waarin de gezondheidsgevolgen gelden voor de ontvanger van de boodschap (Gallagher & Updegraff, 2012). Waar frames geen effect hebben op

gezondheidsintenties, zijn in enkele gevallen wel effecten gevonden op iemands

daadwerkelijke gedrag. Meer onderzoek kan uitwijzen of dit het geval is wanneer het gaat om donatiegedrag of het doen van vrijwilligerswerk waarbij de gevolgen hiervan voor anderen gelden.

In tegenstelling tot de meerderheid van eerdere studies (De Bruijn et al., 2016; De Bruijn & Budding, 2016; Gerend & Cullen, 2008; Mollen et al., 2016; White et al., 2011), toont huidig onderzoek dat wanneer een bericht zowel een loss- of gain frame als korte- of langetermijnconsequenties bevat, het niet uitmaakt welke boodschap mensen zien. Daarbij is er geen sprake van een sign effect wanneer het gaat om de intentie om geld of spullen te doneren en om vrijwilligerswerk te doen. De gedachtes dat positieve uitkomsten minder waardevol worden naarmate de tijd toeneemt en verliezen als even negatief worden

beschouwd onafhankelijk van het tijdsaspect (Green & Myerson, 2004; Hardisty & Weber, 2009; Thaler, 1981), worden in deze studie niet ondersteund. Waarschijnlijk worden korte- en langetermijnconsequenties van het (niet) helpen van het goede doel als even waardevol

gezien. Een verklaring is dat consequenties van liefdadigheidsgedrag betrekking hebben op de leefomstandigheden van anderen en niet op die van de ontvanger van de boodschap. Mensen worden niet zelf beloond voor hun gedrag, zoals in de message framing theory gesteld wordt (Kahneman & Tversky, 1979; Rothman & Salovey, 1997). Mogelijk heeft het gedrag zo weinig persoonlijk risico dat er geen waarde toegekend wordt aan de gevolgen. Daarnaast neemt het vertrouwen in goede doelen af (Bekkers et al., 2018). Het kan dat men denkt dat donaties niet in de juiste handen terechtkomen, waardoor het steunen van goede doelen

(24)

nutteloos lijkt. Vertrouwen hangt namelijk samen met hoe tevreden mensen zijn over het werk, de efficiëntie en de professionaliteit van het goede doel (Bennett, 2013). Daarbij zijn mensen zonder vertrouwen minder geneigd zich voor het goede doel in te zetten. Wellicht denken ze dat doneren geen nut heeft om de problemen op te lossen, wat beïnvloedt of zij het goede doel willen steunen (Das et al., 2008). Het is mogelijk dat het in al deze gevallen niet uitmaakt of een boodschap positieve- of negatieve gevolgen en korte- of

langetermijnconsequenties benadrukt. Vervolgonderzoek moet deze factoren betrekken, zodat duidelijk wordt of de resultaten in deze studie kloppen of dat andere factoren de effecten beïnvloeden. Eventueel moet dan informatie aan boodschappen toegevoegd worden, zoals uitleg over hoe en wanneer een gelddonatie besteedt wordt zodat dit kan leiden tot vertrouwen en de gedachte dat doneren zinvol is.

Het blijkt dat mensen de consequenties in de boodschap niet verschillend visualiseren wanneer deze een gain- of loss frames met korte- of langetermijnconsequenties bevat. Dit is niet in lijn met de Construal Level Theory en toepassingen hiervan (Eyal et al., 2004; Förster et al., 2004; Liberman & Trope, 1998; Trope & Liberman, 2000, 2003; Trope et al., 2007). Waar gedacht werd dat situaties in de nabije toekomst concreter gevisualiseerd worden dan die in de verre toekomst en vooral wanneer deze negatief zijn, blijkt uit dit onderzoek dat het gebruik van message frames en temporale context visualisatie niet bevordert. Het is onbekend of dit komt doordat het stimulusmateriaal alleen bestond uit geschreven tekst. Misschien worden mensen meer geprikkeld door message frames en temporale context wanneer de inhoud in een ander format is vormgegeven, zoals een afbeelding of narratief. Zo is in

gezondheidsinterventies gebleken dat een narratief met een gain frame vaak iemands intenties verhoogt (De Graaf, Sanders, & Hoeken, 2016). Mogelijk leidt een narratief met een gain- of

loss frame over fondsenwerving tot meer visualisatie en verschillende effecten wanneer korte-

(25)

Het huidige onderzoek toont verder aan dat hoe beter mensen de consequenties in de boodschap visualiseren, hoe hoger hun intentie is om geld te doneren, spullen te doneren en/of vrijwilligerswerk te doen. Dit is lijn met vorige studies (Cryder et al., 2013; Dillard & Main, 2013) en suggereert dat tekst die mensen voor de geest halen ervoor zorgt dat zij meer

geneigd zijn liefdadigheidsbijdragen te doen. Onderzoek naar andere factoren die visualisatie (niet) bevorderen is nodig, aangezien visualisatie een voorwaarde lijkt te zijn om iemands intenties te beïnvloeden.

Beperkingen en toekomstig onderzoek

Het onderzoek kent enkele andere beperkingen. De gevonden effecten gelden mogelijk alleen wanneer non-profitorganisaties zich inzetten om kinderarmoede te verminderen. Het stimulusmateriaal benadrukte namelijk alleen de gezondheidsconsequenties van het (niet) helpen van het goede doel voor kinderen in armoede. Hierdoor kunnen de resultaten niet gegeneraliseerd worden naar de effectiviteit van persuasieve boodschappen over andere sociaal maatschappelijke problemen. Mogelijk hechten mensen in meer of mindere mate juist waarde aan andere sociaal maatschappelijke kwesties. Nader onderzoek biedt meer

generaliseerbare informatie als de waarde die mensen hechten aan bepaalde issues wordt meegenomen. Het blijkt namelijk dat de mate waarin een issue belangrijk wordt gevonden, iemands beslissing beïnvloedt om het probleem te willen oplossen (Das et al., 2008).

Een andere beperking is dat het sample van het experiment grotendeels bestaat uit deelnemers die in het afgelopen jaar een donatie in de vorm van geld of spullen hebben gedaan. Zij hadden al de intentie om bij te dragen aan het goede doel en waren al in enige mate betrokken. Hierdoor is het onduidelijk of de effecten op de bereidheid om een liefdadigheidsbijdrage te doen hetzelfde zijn wanneer het onderzoek alleen gedaan wordt onder mensen die nog nooit of niet recent een goed doel hebben gesteund. Verder onderzoek moet onderscheid maken tussen mensen die wel en niet (actief) betrokken zijn bij goede

(26)

doelen zodat achterhaald wordt of zij verschillend benaderd moeten worden. Daarnaast heeft de meerderheid van de deelnemers niet eerder vrijwilligerswerk gedaan. Ook al wordt iemands intentie om vrijwilligerswerk te doen verhoogd wanneer hij de boodschap visualiseert, blijft zijn intentie laag. De tijd die mensen kunnen en willen besteden, speelt mogelijk een rol. Het kan dat mensen een hogere intentie hebben wanneer de boodschap het soort vrijwilligerswerk, hoeveel tijd het kost en de gevolgen hiervan specifiek benadrukt. De gevolgen van ‘donatiegedrag’ en ‘vrijwilligerswerkgedrag’ zijn in deze studie in één bericht samengenomen, terwijl er meer gefocust is op de consequenties van doneren dan op de gevolgen van het (niet) doen van vrijwilligerswerk. Het is mogelijk dat mensen, door gebrek aan informatie over op welke wijze vrijwilligerswerk kinderarmoede vermindert, menen dat vrijwilligerswerk weinig nut heeft wat (mede) bepaalt of zij het goede doel willen helpen (Das et al., 2008). Meer gespecifieerd onderzoek is nodig. Het is aan te bevelen om te toetsen of verschillende gedragingen om goede doelen te ondersteunen, zoals doneren en

vrijwilligerswerk, in eenzelfde of apart bericht besproken moeten worden. In een apart bericht is het immers mogelijk de gevolgen op het type gedrag af te stemmen.

Hoofdconclusie

De huidige studie draagt bij aan de literatuur over message framing en temporale context met betrekking tot goede doelen. De veronderstellingen dat message frames en temporale context verschillende effecten hebben, gelden in de wereld van fondsenwerving niet. Het lezen van boodschappen met een gain- of loss frame of (gecombineerd met) consequenties op korte- of lange termijn verhoogt iemands intentie om geld of spullen te doneren en vrijwilligerswerk te doen niet. Een belangrijke vondst is dat wanneer mensen de inhoud van de boodschap visualiseren, zij wel meer geneigd zijn goede doelen te steunen. Eén ding is zeker: welke boodschap goede doelen in campagnes de deur uit doen, deze moet informatie bevatten die mensen kunnen visualiseren. Er hoeft geen keuze gemaakt te worden

(27)

tussen de message frames en temporale context. Deze bevorderen visualisatie niet.

Vervolgonderzoek zal meer inzicht bieden in welke andere (tekstuele) elementen in berichten iemands mentale beeldvorming (niet) prikkelen, zodat goede doelen hun communicatie effectiever kunnen inzetten om sociaal maatschappelijke problemen aan te pakken.

Referenties

AD. (2019, 16 mei). Europa geeft minder uit aan ontwikkelingshulp, Nederland juist iets

meer. Geraadpleegd op 24 oktober 2019, van

https://www.ad.nl/buitenland/europa-geeft-minder-uit-aan-ontwikkelingshulp-nederland-juist-iets-meer~a778e0150/ Bekkers, R., Schuyt, T., & Gouwenberg, B. (2018). Geven in Nederland 2017. Geraadpleegd

op 22 oktober 2019, van http://www.geveninnederland.nl/wp-content/uploads/2017/10/GIN-2017-voorkant-en-samenvatting.pdf

Bennett, R. (2013). Elements, causes and effects of donor engagement among supporters of UK charities. International Review on Public and Nonprofit Marketing, 10(3), 201– 220. https://doi.org/10.1007/s12208-013-0100-1

Bernstein, M. H., Wood, M. D., & Erickson, L. R. (2015). The Effectiveness of Message Framing and Temporale context on College Student Alcohol Use and Problems: A Selective E-Mail Intervention. Alcohol and Alcoholism, 51(1), 106–116.

https://doi.org/10.1093/alcalc/agv091

Cao, X. (2015). Framing charitable appeals: the effect of message framing and perceived susceptibility to the negative consequences of inaction on donation intention.

International Journal of Nonprofit and Voluntary Sector Marketing, 21(1), 3–12.

https://doi.org/10.1002/nvsm.1536

CBF. (2020). De Erkenning | CBF - Toezichthouder Goede Doelen. Geraadpleegd op 6 januari 20120, van https://www.cbf.nl/de-erkenning

(28)

Temporal Framing on Judgments of Health Risk. Journal of Consumer Research,

31(2), 375–389. https://doi.org/10.1086/422116

Chang, C.-T., & Lee, Y.-K. (2009). Framing Charity Advertising: Influences of Message Framing, Image Valence, and Temporal Framing on a Charitable Appeal1. Journal of

Applied Social Psychology, 39(12), 2910–2935.

https://doi.org/10.1111/j.1559-1816.2009.00555.x

Chang, C.-T., & Lee, Y.-K. (2010). Effects of message framing, vividness congruency and statistical framing on responses to charity advertising. International Journal of

Advertising, 29(2), 195–220. https://doi.org/10.2501/S0265048710201129

Cordaid. (2019). Doneer nu Afghanistan. Geraadpleegd op 16 januari 2020, van

https://www.cordaid.org/nl/doneer-nu-afghanistan-b/?utm_campaign=afghanistan_dec_2019&utm_source=google&utm_medium=cpc&g clid=EAIaIQobChMIn9rysveH5wIVFc13Ch3KNAtHEAAYASAAEgIXS_D_BwE Covey, J. (2014). The role of dispositional factors in moderating message framing effects.

Health Psychology, 33(1), 52–65. https://doi.org/10.1037/a0029305

Cryder, C. E., Loewenstein, G., & Scheines, R. (2013). The donor is in the details.

Organizational Behavior and Human Decision Processes, 120(1), 15–23.

https://doi.org/10.1016/j.obhdp.2012.08.002

Das, E., Kerkhof, P., & Kuiper, J. (2008). Improving the Effectiveness of Fundraising Messages: The Impact of Charity Goal Attainment, Message Framing, and Evidence on Persuasion. Journal of Applied Communication Research, 36(2), 161–175. https://doi.org/10.1080/00909880801922854

De Bruijn, L. (2019, 23 september). Goede doelen verliezen veel vaste donateurs: ‘Het

geefgedrag verandert’. Geraadpleegd op 22 oktober 2019, van

(29)

https://www.ad.nl/binnenland/goede-doelen-verliezen-veel-vaste-donateurs-het-geefgedrag-verandert~aec980ad/

De Bruijn, G.-J., & Budding, J. (2016). Temporal Consequences, Message Framing, and Consideration of Future Consequences: Persuasion Effects on Adult Fruit Intake Intention and Resolve. Journal of Health Communication, 21(8), 944–953. https://doi.org/10.1080/10810730.2016.1179366

De Bruijn, G.-J., Spaans, P., Jansen, B., & Van’t Riet, J. (2016). Testing the effects of a message framing intervention on intentions towards hearing loss prevention in adolescents. Health Education Research, 31(2), 161–170.

https://doi.org/10.1093/her/cyw006

De Graaf, A., Sanders, J., & Hoeken, H. (2016). Characteristics of narrative interventions and health effects: A review of the content, form, and context of narratives in health-related narrative persuasion research. Review of Communication Research, 4, 88–131. https://doi.org/10.12840/issn.2255-4165.2016.04.01.011

Dillard, A. J., & Main, J. L. (2013). Using a Health Message With a Testimonial to Motivate Colon Cancer Screening. Health Education & Behavior, 40(6), 673–682.

https://doi.org/10.1177/1090198112473111

Eyal, T., Liberman, N., Trope, Y., & Walther, E. (2004). The Pros and Cons of Temporally Near and Distant Action. Journal of Personality and Social Psychology, 86(6), 781-795. https://doi.org/10.1037/0022-3514.86.6.781

Fennis, B. M., Adriaanse, M. A., Stroebe, W., & Pol, B. (2011). Bridging the intention– behavior gap: Inducing implementation intentions through persuasive appeals. Journal

of Consumer Psychology, 21(3), 302–311. https://doi.org/10.1016/j.jcps.2010.12.003

Förster, J., Friedman, R. S., & Liberman, N. (2004). Temporal Construal Effects on Abstract and Concrete Thinking: Consequences for Insight and Creative Cognition. Journal of

(30)

https://doi.org/10.1037/0022-3514.87.2.177

Gallagher, K. M., & Updegraff, J. A. (2012). Health Message Framing Effects on Attitudes, Intentions, and Behavior: A Meta-analytic Review. Annals of Behavioral Medicine,

43(1), 101–116. https://doi.org/10.1007/s12160-011-9308-7

Gerend, M. A., & Cullen, M. (2008). Effects of message framing and temporale context on college student drinking behavior. Journal of Experimental Social Psychology, 44(4), 1167–1173. https://doi.org/10.1016/j.jesp.2008.02.007

Green, L., & Myerson, J. (2004). A Discounting Framework for Choice With Delayed and Probabilistic Rewards. Psychological Bulletin, 130(5), 769–792.

https://doi.org/10.1037/0033-2909.130.5.769

Hardisty, D. J., & Weber, E. U. (2009). Discounting future green: Money versus the environment. Journal of Experimental Psychology: General, 138(3), 329–340. https://doi.org/10.1037/a0016433

Het Nederlandse Rode Kruis. (2019, 5 juli). Wil jij mensen in nood helpen? Doneer nu. Geraadpleegd op 16 januari 2020, van

https://www.rodekruis.nl/doe-mee/doneren/?gclid=EAIaIQobChMI5cv9jMOG5wIVFs93Ch2vUwYUEAAYASAA EgK-rfD_BwE

Jeong, E. S., Shi, Y., Baazova, A., Chiu, C., Nahai, A., Moons, W. G., & Taylor, S. E. (2011). The relation of approach/avoidance motivation and message framing to the

effectiveness of charitable appeals. Social Influence, 6(1), 15–21. https://doi.org/10.1080/15298868.2010.524369

Kahneman, D., & Tversky, A. (1979). Prospect Theory: An Analysis of Decision under Risk.

Econometrica, 47(2), 263. https://doi.org/10.2307/1914185

Kalthoff, H. (2018). Opgroeien en opvoeden in armoede (2). Geraadpleegd van

(31)

https://www.nji.nl/nl/Kennis/Publicaties/NJi-Publicaties/Opgroeien-en-opvoeden-in-armoede

Levin, I. P., Schneider, S. L., & Gaeth, G. J. (1998). All Frames Are Not Created Equal: A Typology and Critical Analysis of Framing Effects. Organizational Behavior and

Human Decision Processes, 76(2), 149–188. https://doi.org/10.1006/obhd.1998.2804

Liberman, N., & Trope, Y. (1998). The role of feasibility and desirability considerations in near and distant future decisions: A test of temporal construal theory. Journal of

Personality and Social Psychology, 75(1), 5–18.

https://doi.org/10.1037/0022-3514.75.1.5

Lindenmeier, J. (2008). Promoting Volunteerism: Effects of Self-Efficacy, Advertisement-Induced Emotional Arousal, Perceived Costs of Volunteering, and Message Framing.

VOLUNTAS: International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations, 19(1),

43–65. https://doi.org/10.1007/S11266-008- 9054-Z

McGill, A. L., & Anand, P. (1989). The Effect of Vivid Attributes on the Evaluation of Alternatives: The Role of Differential Attention and Cognitive Elaboration. Journal of

Consumer Research, 16(2), 188. https://doi.org/10.1086/209207

Mollen, S., Engelen, S., Kessels, L. T. E., & van den Putte, B. (2016). Short and Sweet: The Persuasive Effects of Message Framing and Temporale context in Antismoking Warning Labels. Journal of Health Communication, 22(1), 20–28.

https://doi.org/10.1080/10810730.2016.1247484

Moran, N., & Bagchi, R. (2019b). The Power of Emotional Benefits: Examining the Role of Benefit Focus on Donation Behavior. Journal of Advertising, 48(3), 284–291. https://doi.org/10.1080/00913367.2019.1602857

Nan, X., Zhao, X., Yang, B., & Iles, I. (2014). Effectiveness of Cigarette Warning Labels: Examining the Impact of Graphics, Message Framing, and Temporal Framing. Health

(32)

Nationaal Hulp Fonds. (2019, 15 april). Deze actie móeten jullie zien. De cijfers in NL zijn

schrikbarend. Geraadpleegd op 16 januari 2020, van

https://nationaalhulpfonds.nl/donations/algemeen-formulier/

NCJ. (2017). Gevolgen van ongezonde voeding en verstoord eetgedrag. Geraadpleegd op 17 december 2019, van

https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=4&rlpag=559

Nisbett, R. E., & Ross, L. D. (1980). Human inference: Strategies and shortcomings of social judgment. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.

Ouders Centraal. (2018, 9 april). Gevolgen opgroeien in armoede voor ontwikkeling op een

rij. Geraadpleegd op 17 december 2019, van

https://www.ouderscentraal.nl/gevolgen-opgroeien-armoede-ontwikkeling-op-rij/

Rothman, A. J., & Salovey, P. (1997). Shaping perceptions to motivate healthy behavior: role of message framing. Psychological Bulletin, 121(1), 3–19.

https://doi.org/10.1037/0033-2909.121.1.3

Rothman, A. J., Bartels, R. D., Wlaschin, J., & Salovey, P. (2006). The Strategic Use of Gain- and Loss-Framed Messages to Promote Healthy Behavior: How Theory Can Inform Practice. Journal of Communication, 56(suppl_1), S202–S220.

https://doi.org/10.1111/j.1460-2466.2006.00290.x

Smith, J. R., & McSweeney, A. (2007). Charitable giving: the effectiveness of a revised theory of planned behaviour model in predicting donating intentions and behaviour.

Journal of Community & Applied Social Psychology, 17(5), 363–386.

https://doi.org/10.1002/casp.906

Sociaal en Cultureel Planbureau. (2019, 3 september). Armoede bij kinderen en volwassenen |

Armoede in kaart: 2019 - SCP. Geraadpleegd op 2 december 2019, van

(33)

Thaler, R. (1981). Some empirical evidence on dynamic inconsistency. Economics Letters,

8(3), 201–207. https://doi.org/10.1016/0165-1765(81)90067-7

Trope, Y., & Liberman, N. (2000). Temporal construal and time-dependent changes in preference. Journal of Personality and Social Psychology, 79(6), 876–889. https://doi.org/10.1037/0022-3514.79.6.876

Trope, Y., & Liberman, N. (2003). Temporal construal. Psychological Review, 110(3), 403– 421. https://doi.org/10.1037/0033-295x.110.3.403

Trope, y., Liberman, n., & Wakslak, C. (2007). Construal Levels and Psychological Distance: Effects on Representation, Prediction, Evaluation, and Behavior. Journal of Consumer

Psychology, 17(2), 83–95. https://doi.org/10.1016/s1057-7408(07)70013-x

Tugrul, T. O., & Lee, E.-M. (2017). Promoting charitable donation campaigns on social media. The Service Industries Journal, 38(3–4), 149–163.

https://doi.org/10.1080/02642069.2017.1380190

UNHCR VN-vluchtelingenorganisatie. (2020). Doneren voor hulp aan vluchtelingen.

Geraadpleegd op 17 januari 2020, van https://www.unhcr.org/nl/vluchtelingen-helpen-doneren/?campaign=unhcr_werving|source=network_unhcr_wv|medium=search&gcli d=EAIaIQobChMIn4fBq7WK5wIVD-h3Ch3xFw39EAAYASAAEgIRnfD_BwE Van Uffelen, X. (2019a, 23 september). Donateur is enkel nog te porren met een uitdaging. de

Volkskrant. Geraadpleegd van

https://blendle.com/i/de-volkskrant/donateur-is-enkel-

nog-te-porren-met-een-uitdaging/bnl-vkn-20190923-11325070?sharer=eyJ2ZXJzaW9uIjoiMSIsInVpZCI6Im1pamtlc2Nob21ha2VyIiwiaX RlbV9pZCI6ImJubC12a24tMjAxOTA5MjMtMTEzMjUwNzAifQ%3D%3D

Van Uffelen, X. (2019b, 23 september). Vaste gevers haken af bij grote goede doelen. de

Volkskrant. Geraadpleegd van

(34)

af-bij-grote-goede-doelen/bnl-vkn-20190923-11325735?sharer=eyJ2ZXJzaW9uIjoiMSIsInVpZCI6Im1pamtlc2Nob21ha2VyIiwiaX RlbV9pZCI6ImJubC12a24tMjAxOTA5MjMtMTEzMjU3MzUifQ%3D%3D

Xu, J. (2019). The impact of self-construal and message frame valence on reactance: a cross-cultural study in charity advertising. International Journal of Advertising, 38(3), 405– 427. https://doi.org/10.1080/02650487.2018.1536506

(35)

Bijlage 1: Stimulusmateriaal

(36)
(37)
(38)
(39)

Bijlage 2: Vragenlijst

Hartelijk dank voor het meewerken aan mijn masteronderzoek, dat ik uitvoer onder de verantwoordelijkheid van de Universiteit van Amsterdam.

In dit onderzoek vraag ik uw mening over kinderarmoede. U krijgt een tekst te zien. Daarna worden een paar vragen gesteld en stellingen voorgelegd. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten.

1) U vult de vragenlijst volledig anoniem in, en uw antwoorden en gegevens worden niet aan derden verstrekt.

2) Deelname is geheel vrijwillig. U kunt zonder opgaaf van redenen weigeren mee te doen aan het onderzoek of uw deelname voortijdig afbreken.

3) Deelname aan het onderzoek is zonder risico's of ongemakken. Er vindt geen misleiding plaats en u wordt niet geconfronteerd met expliciet aanstootgevend materiaal.

Neem voor meer informatie over het onderzoek contact op met Mijke Schomaker per e-mail: mijke.schomaker@student.uva.nl.

Heeft u naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek klachten of opmerkingen over het verloop van de gevolgde procedure, neem dan contact op met de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020-5253680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Uw klacht of opmerking wordt strikt vertrouwelijk behandeld.

Ik hoop u voldoende geïnformeerd te hebben en dank u alvast hartelijk voor uw deelname. Met vriendelijke groet,

Mijke Schomaker Ik ben 18 jaar of ouder

(40)

- Ja

- Nee, hierdoor kan ik helaas niet deelnemen aan het onderzoek

Ik verklaar dat ik op een duidelijke manier ben ingelicht over de aard en methode van het onderzoek.

Ik stem geheel vrijwillig in om deel te nemen aan het onderzoek. Ik behoud daarbij het recht om mijn instemming in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met deelname aan het onderzoek.

Als mijn onderzoeksresultaten worden gebruikt in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan gebeurt dit volledig geanonimiseerd. Mijn persoonsgegevens worden niet aan derden verstrekt.

Als ik meer informatie wil, kan ik contact opnemen met Mijke Schomaker (mijke.schomaker@student.uva.nl).

Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793 1001 NG Amsterdam; 020-5253680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Ik begrijp de bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan het onderzoek.

- Ja - Nee

1. Wat is uw geslacht?

(41)

- Vrouw - Anders

2. Wat is uw leeftijd in jaren? (bijvoorbeeld 26) 3. Wat is uw hoogst afgeronde opleiding?

- Universitaire opleiding (wo) - Hoger beroepsonderwijs (hbo) - Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

- Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) - Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) - Lager beroepsonderwijs (lbo, vmbo)

- Anders

4. Heeft u de afgelopen 12 maanden een goededoelenorganisatie geholpen door geld te doneren? (bijvoorbeeld Unicef of Nationaal Fonds Kinderhulp)

- Ja - Nee

*Alleen de deelnemers die op Vraag 4 ‘Ja’ hebben beantwoord, zien Vraag 5 en Vraag 6. 5. Wat is het hoogste bedrag in euro's dat u de afgelopen 12 maanden heeft gedoneerd aan een goed doel? (bijvoorbeeld 6)

6. Als u terugkijkt op de afgelopen 12 maanden. Hoe vaak heeft u dan geld gegeven aan onderstaande liefdadigheidsinstellingen?

(42)

7. Heeft u in de afgelopen 12 maanden spullen gedoneerd aan een goededoelenorganisatie? (bijvoorbeeld kleding, schoolspullen, boeken of speelgoed)

- Ja - Nee

8. Heeft u in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan bij een goededoelenorganisatie? (bijvoorbeeld collecteren, helpen met activiteiten of voedselpakketten uitdelen)

- Ja - Nee

U ziet zo een willekeurige boodschap van een goed doel dat kinderen in armoede helpt. Ik hoor graag wat u van de tekst vindt. Deze kan dan in een campagne gebruikt worden om kinderarmoede in Nederland te verminderen. Lees de tekst alstublieft goed door, en geef zo eerlijk mogelijk antwoord op de vragen en stellingen die u erna krijgt. U kunt de tekst dan niet meer bekijken.

(43)

[Willekeurig tonen van één van de vier boodschappen]

9. Onderstaande stellingen en vragen gaan over de tekst die u zojuist heeft gelezen. Geef aan in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen.

10. Vond u dat de getoonde tekst positieve of negatieve gevolgen voor kinderen in armoede benadrukte?

(44)

11. Vond u dat de getoonde tekst korte termijn (nabije toekomst) of lange termijn (verre toekomst) gevolgen voor kinderen in armoede benadrukte?

12. Vond u dat de getoonde tekst informatie bevatte die u nog niet wist?

- Ja - Nee

- Weet ik niet

13. De volgende stellingen gaan over gelddonaties aan een goededoelenorganisatie die kinderen in armoede helpt. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen?

(45)

14. Als u geld wilt doneren aan een goed doel, welk bedrag kunt u dan eenmalig missen? Vul '0' in als u geen geld wilt doneren.

15. Als u geld wilt doneren aan een goed doel, welk bedrag kunt u dan maandelijks missen? Vul '0' in als u geen geld wilt doneren.

16. De volgende stellingen gaan over het doneren van (tweedehands)spullen aan een

goededoelenorganisatie die armoede onder kinderen wil verminderen. Denk aan het geven van speelgoed of sportkleding. Geef aan in hoeverre u het eens bent met onderstaande

stellingen.

17. De volgende stellingen gaan over het doen van vrijwilligerswerk bij een

goededoelenorganisatie om kinderen in armoede te helpen. Denk aan het organiseren van sportactiviteiten voor kinderen, collecteren en het inpakken of uitdelen van voedselpakketten. Geef aan in hoeverre u het eens bent met de stellingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor geen van beide onderwerpen werd een significant effect van message framing op message engagement gevonden, maar de teksten waarin gebruik werd gemaakt van gain-framing bleken

A Robust Motion Artifact Detection Algorithm for Accurate Detection of Heart Rates from Photoplethysmographic Signals using Time-Frequency Spectral Features. LS- SVMlab Toolbox

De intentie van consumenten om te gaan teleshoppen wordt beïnvloed door hun beoorde­ ling van teleshoppen langs de dimensies van relatief voordeel, compatibiliteit

In addition, the postdeposition UV-ozone treatment provides a direct way of patterning Au structures on oxidized Si substrates from a thin Au layer less than 13 nm thick by

The long-term trend of the optical flux density of BL Lacertae can be represented by the cubic spline interpolation through the 60-d binned R-band light curve shown in Fig..

• Expected number of failures (ENF) - the expected num- ber of times a TLE is observed in the time window [0, T ]; • Expected costs - the total expected costs incurred in the

Value-based research can therefore open up new lines of thinking for health product and service design and can be easily integrated into a user- or human-centered design process, as

The likelihood-ratio is the probability of the score given the hypothesis of the prose- cution, H p (the two biometric specimens arose from a same source), divided by the probability