• No results found

Een tropische beleving voor 55-plussers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een tropische beleving voor 55-plussers"

Copied!
141
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een Tropische beleving

voor 55-plussers

5 - 6 - 2 0 1 5

H Z U n i v e r s i t y o f A p p l i e d S c i e n c e s ,

V i t a l i t e i t s m a n a g e m e n t e n T o e r i s m e

O m n i u m , d e T r o p i s c h e p l a n t e n w e r e l d

Rianne Poot

Afstudeeronderzoek naar

motieven die invloed hebben

op het keuzeproces van 55-

plussers voor een bezoek aan

de Tropische plantenwereld

(2)

| Afstudeeronderzoek

Totaal aantal pagina’s: 141 pagina’s Aantal pagina’s scriptie: 27 pagina’s Aantal woorden scriptie: 12629

Eerste beoordelaar: Margot Tempelman Tweede beoordelaar: Thomas Mainhil

| Auteur

Naam: R. Poot

Studentnummer: 00062445

| Opleiding

Naam: Hogeschool Zeeland University of Applied Sciences Opleiding: Vitaliteitsmanagement en toerisme

Plaats: Vlissingen Studiejaar: 2014-2015

Begeleidend docent: M. Tempelman

| Bedrijf

Naam: Omnium Adres: Zwembadweg 3 4463 AB Goes Telefoonnummer: 0113 233388 E-mail: info@omnium.nl Website: www.omnium.nl Opdrachtgever: A. Jansen-Albregtse E-mail: arianne@omnium.nl Afstudeeronderzoek | Voorwoord 1

(3)

Voorwoord

Gemaakte reizen naar de tropen vormen een bron van inspiratie in de drukte van alledaagse dag. De mogelijkheid om in de tropen, maar dicht bij huis, af te studeren was zeer geschikt. Na een periode van zeven maanden afstuderen ligt voor u mijn scriptie. Dit resultaat is vorm gegeven in de Tropische plantenwereld van Omnium. Het onderzoek beschrijft motieven van 55-plussers die invloed hebben op het keuzeproces om naar de Tropische plantenwereld te komen.

De scriptie is tot stand gekomen vanwege de mogelijkheden en verantwoordingen die Omnium geboden heeft, om te kunnen afstuderen in de Tropische plantenwereld. In de periode van zeven maanden heb is er veel kennis op gedaan over marketing en communicatie, samenwerkingen tussen bedrijven, promotie materiaal ontwikkelen, hospitality bieden, evenementen organiseren en

algemene organisatie technieken. Hierbij kwamen de processen voor het bedenken van nieuwe activiteiten kijken en het opzetten van het eerste Pop Up Pretpark van Nederland. Dit gehele proces was zeer interessant en buitengewoon leerzaam.

Voor deze leerzame ervaring en het bieden van een fantastische afstudeerstage wil ik mijn

begeleidster, Arianne Jansen-Albregtste (marketing en communicatie manager) en Dies van de Velde (directeur) in het bijzonder bedanken voor het bieden van deze unieke kans. Arianne

Jansen-Albregtse was een enorme steun gedurende de afstudeer periode. Kritische feedback omtrent de scriptie was altijd relevant en bruikbaar. Deze feedback momenten gaven extra inzichten voor het onderzoek die erg belangrijk waren. Toch was er altijd de nodige vrijheid die ik zelf erg waardeer. Hierdoor ben ik zelfstandiger en flexibeler gaan werken.

De afstudeerbegeleidster vanuit de HZ University of Applied Sciences was Margot Tempelman. Haar wil ik bedanken voor de professionele hulp en het meedenken binnen het onderzoek. De feedback heeft ervoor gezorgd dat het onderwerp is afgebakend en een verdieping is aangebracht binnen het onderzoek. Kritische feedback was altijd bruikbaar en is omgezet tot iets positiefs. Deze feedback had ik persoonlijk nodig om stukken beter te formuleren.

Trots ben ik om van het VMBO-GT door te zijn gegroeid naar MBO (allround schoonheidsspecialiste) en nu af te studeren op het HBO. Deze prestatie ging niet vanzelf. Daarom wil ik iedereen in mijn directe omgeving bedanken voor de steun, het bieden van een luisterend oor en de motiverende, opbeurende gesprekken. Dit kan geen gemakkelijke taak zijn geweest.

De afstudeerscriptie is de afsluiting van de studie Vitaliteitsmanagement en Toerisme aan de HZ University of Applied Sciences.

Vlissingen, juni 2015 Rianne Poot.

(4)

Samenvatting Nederlands

Omnium is een sport en recreatie centrum gevestigd in Goes wat in 2014 een grote verbouwing heeft ondergaan. Hier zijn bestaande faciliteiten uitgebreid, gemoderniseerd en is een nieuwe dag attractie gebouwd; de Tropische plantenwereld. Daar gaat dit onderzoek over. De aanleiding van de

probleemstelling kwam voort uit te weinig bezoekersaantallen in de Tropische plantenwereld. De afstudeerscriptie geeft antwoord op de centrale hoofdvraag: ‘’Welke motieven beïnvloeden het keuzeproces van 55-plussers voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld van Omnium?’’ De vraag is tot stand gekomen door middel van exploratief onderzoek naar de probleemstelling. De reden voor te weinig bezoekersaantallen bleek het gebrek aan inzichten voor een doelgroep. Deze doelgroep blijken de 55-plussers te zijn volgens eerder segmentatie onderzoek van F.C. Joosse (2013). Omdat er geen focus was aangebracht werd ook snel duidelijk dat geen inzichten aanwezig waren over de mogelijkheden in de Tropische plantenwereld voor de groep 55-plus.

De deelvragen die geformuleerd zijn om uiteindelijk antwoord te geven op de centrale hoofdvraag zijn als volgt:

1. Welke motieven zijn aanwezig bij 55-plussers voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld? 2. Welke activiteiten in de Tropische plantenwereld sluiten aan bij de motieven van de 55-plussers? 3. Welke beleving heeft de Tropische plantenwereld en heeft dit invloed op de motieven van 55-plussers?

4. Hoe komen de 55-plussers aan kennis over een dagje uit in de Tropische plantenwereld? Vanwege de open onderzoeksvraag is gekozen voor beschrijvend onderzoek met een gemixte methode van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. De begrippen motieven, vrijetijdsactiviteiten, beleving, kennis over dagrecreatie en het keuzeproces komen aan bod in het theoretisch kader. Deze begrippen zijn in (sub) dimensies meetbaar gemaakt in het operationalisatie schema. Hier zijn vragen uit geformuleerd voor beide onderzoeksmethoden. Kwalitatief onderzoek is ingezet door twee focusgroepen te houden met totaal 13 respondenten, zes interne (diepte) interviews zijn gehouden en 13 respondenten die een bezoek brachten aan de Tropische plantenwereld zijn aan de hand van topiclijsten geïnterviewd. Een enquête is afgenomen onder het bestaande klantenbestand van Omnium met uiteindelijk 100 respondenten van de leeftijd 55-plus. Resultaten zijn geanalyseerd in Excel en transcripten zijn gecodeerd waardoor er verbanden zijn gelegd met eerder literatuur onderzoek. Ook wel triangulatie methode genoemd.

Push en pull factoren hebben direct invloed op motieven van 55-plussers voor een dagje uit. Het grootste motief blijkt uit de resultaten ‘even er tussen uit’. Respondenten die eerder een bezoek hebben gebracht aan de Tropische plantenwereld kwamen vanwege de pull factor. Ook wel een extra activiteit die georganiseerd was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat extra activiteiten motiverend zijn voor een bezoek. De gids rondleiding wordt door respondenten het meest gewaardeerd met de kruiden en specerijen workshop. Belangrijk is de mogelijkheid om iets te beleven en het gebruik van alle zintuigen. Om bezoekersaantallen te verhogen moet Omnium de focus aanbrengen voor de doelgroep 55-plus. Hier kan een marketing/ communicatieplan voor opgesteld worden. Dit met activiteiten die passen bij de motieven en het keuzeproces. Deze activiteiten kunnen ontwikkeld worden met samenwerkingspartners, ook wel co-creatie. Deze activiteiten promoten kan het beste door ambassadeurs te vinden die mond tot mond reclame inzetten. Tastbaar promotie materiaal blijkt een geschikte bron van informatie voor 55-plussers. De aanbeveling voor vervolg onderzoek is gericht op de levensstijlen van verschillende leeftijdsklassen.

(5)

Samenvatting Engels

Omnium is a sports and recreation center located in Goes that has undergone a major renovation in 2014. The existing facilities are expanded, modernized and they built a new day attraction; The Tropical plantworld. This thesis is about this new day attraction. The cause of the problem stemmed from lack of visitors in the Tropical plantworld. The thesis should answer the main central question: '' What motives influence the selection process of the 55-plus to visit the Tropical plantworld of

Omnium?" By exploratory research the main question was formulated. Earlier segmentation research showed that there was no focus applied for a target group in the Tropical plantworld. This audience is segmented and proved to be the 55-plus. It was quickly clear that there were no insights about the opportunities in the Tropical plantworld for the group 55-plus. With this research, there is a floor mounted on the 55-plus motifs that influence the selection process.

The sub-questions that are formulated to give final answer to the central main question are as follows:

1. What motives are present by 55-plus to visit the Tropical plantworld?

2. Which activities in the Tropical plantworld join the motives of those over 55-plus?

3. What experience does the Tropical plantworld, and has this affected the patterns of 55-plus? 4. How do the 55-plus get knowledge about a day in the Tropical plantworld?

Because of the open research question there is chosen for descriptive study with a mixed method of qualitative and quantitative research. The concepts motives, leisure, experience, knowledge of day trips and the selection process are discussed in the theoretical framework. These concepts are in (sub) dimensions measurable made in the operationalization schedule. Qualitative research is used by holding two focus groups with a total of 13 respondents, six internal (depth) interviews were conducted and 13 respondents who have visited the Tropical plantworld were interviewed using topic lists. A survey was conducted among the existing customer base of Omnium and ended with 100 respondents aged 55-plus. Results are analyzed in Excel and transcripts are coded resulting dressings are made with previous literature. Also called triangulation method.

Push and pull factors have a direct impact on motives of 55-plus for a day trip. The main motive is evident from the results ‘a day out’. Respondents who previously visited the Tropical plantworld because of the pull factor. For the extra activity that was organized. It can be concluded that extra activities for a visit are motivating. The tour guide will be appreciated the most by respondents with the herbs and spices workshop. Importantly is the ability to experience something and using all senses for the best experience.

To increase attendance Omnium must make the focus on the target group 55-plus. For advise, a marketing / communications plan may be drawn up. The activities that fit the motives and the selection process can be included. These activities can be developed with partners, also called co-creation. The best way to promote the activities is to find ambassadors that talk about it, using word of mouth publicity. Also well-known promotional material is a source of information for this target group. The recommendation for further research is focused on the lifestyles of different age groups.

(6)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting Nederlands ... 3 Samenvatting Engels ... 4 Inhoudsopgave ... 5 1.0 Inleiding ... 8

1.2 Doel van het onderzoek ... 9

1.3 Maatschappelijke relevantie ... 9

2.0 Bedrijfsprofiel ... 10

2.1 Waarom een Tropische plantenwereld? ... 11

2.2 Marketing en communicatie ... 11

3.0 Theoretisch kader ... 13

3.1 Motieven 55-plussers ... 13

3.2 Vrijetijdssector met bijpassende activiteiten ... 14

3.3 Beleving in dagrecreatie ... 16

3.4 Keuzeproces 55-plussers ... 17

3.5 Kennis over dagrecreatie ... 17

3.6 Conclusie theoretisch kader ... 18

4.0 Methodiek ... 19 4.1 Dataverzameling ... 19 4.2 Kwalitatief onderzoek... 19 4.3 Kwantitatief onderzoek ... 20 4.4 Operationalisatie begrippen ... 21 4.5 Hoofd- en deelvragen ... 21 5.0 Resultaten... 23 5.1 Resultaten focusgroepen ... 23 5.2 Resultaten interviews ... 24 5.3 Resultaten enquête ... 25 5.3 Resultaten topiclijsten ... 26 6.0 Discussie ... 27 6.1 Deelvraag één ... 27 6.2 Deelvraag twee ... 27 6.3 Deelvraag drie ... 28 6.4 Deelvraag vier ... 29 7.0 Conclusie en aanbevelingen ... 30 Afstudeeronderzoek | Inhoudsopgave 5

(7)

7.1 Conclusie ... 30

7.2 Aanbevelingen ... 31

7.2.1 Overige aanbevelingen ... 34

7.2.2 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 34

Bibliografie ... 35

Bijlage 1, Omnium plattegrond. ... 39

Bijlage 2, Organogram. ... 40

Bijlage 3, BSR-model ... 41

Bijlage 4, Segmenten BSR-model dagrecreatieve markt. ... 42

Bijlage 5, Onderzoekschema ... 44

Bijlage 6, Motief groepen ... 47

Bijlage 7, Operationalisatie schema ... 48

Bijlage 8, Mijlpalen plan ... 51

Bijlage 9, Enquête vragen met resultaten. ... 52

9.1 Resultaten enquête uitgewerkt ... 52

9.2 Resultaten enquête Excel overzicht ... 57

Bijlage 10, Diepte interview en oriënterende interview ... 90

10.1 Verbatim transcript interview Robin Lock ... 90

10.2 Oriënterend interview Dies van de Velde ... 95

10.3 Oriënterend interview Arianne Jansen ... 96

10.4 Oriënterend interview Riny van Belzen ... 97

10.5 Oriënterend interview Brenda van den Beemt ... 98

10.6 Oriënterend interview Claudia Selim ... 99

Bijlage 11, Focusgroep ... 101

11.1 Focusgroep 1 datum 27 februari 2015 ... 101

11.2 Focusgroep 2, datum 21-4-2015 ... 103

Bijlage 12, Topic lijsten ... 112

12.1 Overzicht deelvraag twee, resultaten activiteiten. ... 112

12.2 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 113

12.3 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 114

12.4 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 115

12.5 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 116

12.6 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 117

12.7 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 118

12.8 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 119

12.9 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 120 Afstudeeronderzoek | Inhoudsopgave 6

(8)

12.10 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 121

12.11 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 122

12.12 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 123

12.13 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 124

12.14 Topic lijst in Tropische plantenwereld ... 125

Bijlage 13, Code boek ... 126

1.5 Het doel

1.6 Maatschappelijke relevantie

1.7 Leeswijzer

1.8 Context

(9)

1.0 Inleiding

De wereld om ons heen is volop in beweging en verandert dagelijks. Veranderingen en

technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Deze dynamische tijd vergt het uiterste van elke bedrijfsvoering, zo ook bij Omnium. De maatschappelijke ontwikkelingen zoals de huidige mobiliteit en digitalisering maakt het gasten gemakkelijk om producten en diensten voor elkaar in te ruilen. De moderne gast is op zoek naar beleving en vermaak en zal deze dan ook met andere bedrijven vergelijken (B. Joseph Pine II, 2012).

Het grote avontuur van Omnium start in april 2014. Na een jaar verbouwen opent directeur Dies van de Velde de deuren. Omnium is de nieuwe naam van sport- en recreatie centrum: ‘Sportpunt Zeeland’. Dit centrum is gevestigd in Goes bij recreatie gebied de ‘Hollandse Hoeve’. Begin jaren ’80 bestond Sportpunt Zeeland uit een buiten zwembad met sporthal. Tweeëntwintig jaren zijn voorbij gegaan en faciliteiten met activiteiten zijn toegenomen. Op dit moment is het een ontmoetingsplek voor recreatie, sport, plezier, ontspanning, leren met een centraal horeca punt. Sportpunt Zeeland is gemoderniseerd tot Omnium, een B.V. waarvan de aandelen in de handen van de Gemeente Goes liggen. Het is een na eigen zeggen ‘oneindig veelzijdig’ centrum geworden. Omnium heeft naast de sporthallen en het subtropische zwembad een nieuwe attractie geïmplementeerd, namelijk de Tropische plantenwereld. Het onderzoek heeft de focus op deze nieuwe attractie.

De bezoekersaantallen liggen rond de 800.000 per jaar in het gehele centrum. Omnium spreekt een groot en divers publiek aan en is een belangrijke schakel op de dagrecreatieve markt van Zeeland. Dit blijkt ook uit het rapport van KCKT (2012). Hierin staat vermeld dat het subtropische zwembad (toen nog van Sportpunt Zeeland) in 2011 de derde plek behaalde van meest bezochte Zeeuwse

dagattracties met 186.000 dagrecreatieve bezoekers (Kusttoerisme, 2012). De bezoekers zijn mede dankzij toeristen en inwoners vanuit Zuidwest Nederland behaald. Toch was er een daling in het bezoekersaantal waargenomen van 200.000 bezoekers in 2009 tot 186.000 bezoekers in 2011. In 2011 was dit een landelijk probleem volgens de cijfers van de Rabobank (Cijfers en trends

dagattracties, 2011). Volgens de Rabobank (2011) zijn de dalende bezoekersaantallen te wijten aan de volgende punten; aanbod van dagattracties is sterk toegenomen en uitbreidingen bij bestaande dagattracties ook. Hiernaast was er sprake van economische crisis waardoor men beter ging letten op eigen uitgaven patroon. De ontwikkelingen zorgen voor meer aanbod dan vraag op het gebied van recreatie en attracties. Dit noemt men een verdringingsmarkt (Cijfers en trends dagattracties, 2011). Het moderniseren van het voormalige Sportpunt Zeeland naar Omnium was vanwege verschillende redenen essentieel. De concurrentie op de dagrecreatieve markt werd alsmaar groter. Om in te spelen op de huidige ontwikkelingen is de Tropische plantenwereld gerealiseerd. Deze dagattractie moet concurreren op de bestaande markt maar moet ook voor duurzame oplossingen zorgen. Het is gebouwd in een 18 meter hoge kas die niet alleen een attractie en (educatieve) belevingswaarde heeft, maar ook zelfvoorzienend is in het opwekken van energie voor het hele centrum. Omnium is namelijk een groot energie verbruiker. Het opwekken van eigen energie voor het subtropisch zwembad en de (top) sporthallen heeft als streven om de energie kosten te reduceren. De doelstelling voor het aantal bezoekersaantallen is op 80.000 in het eerste jaar gezet voor de Tropische plantenwereld.

De Tropische plantenwereld moet een compleet nieuwe beleving toevoegen aan Omnium. Deze nieuwe dagattractie spreekt een voor Omnium nog onbekende doelgroep aan. Uit eerder segmentatie onderzoek van F. Joosse (2013) is gebleken dat de doelgroep 55-plus de grootste

(10)

doelgroep kan zijn voor de Tropische plantenwereld. Het onderzoek is beschreven op basis van leefstijlprofielen van de Zeeuwse dagrecreatieve markt.

De geformuleerde doelstelling van jaarlijks 80.000 bezoekers voor de Tropische plantenwereld is niet behaald. Redenen hiervoor zijn volgens Omnium het geen inzicht hebben in de grootste doelgroep met de bijpassende kenmerken. Dit in combinatie met het onbekende karakter van een Tropische plantenwereld, voor zowel het personeel als de consument. De grootste doelgroep die uit

segmentatie onderzoek is gekomen zijn de 55-plussers. Deze worden op het moment nog niet benaderd. Daarom is er gekozen om met dit onderzoek een focus aan te brengen op deze doelgroep. Het is van belang om hierbij de specifieke kernmerken in kaart te brengen. Dit gericht op motieven, activiteiten, beleving en het keuzeproces van 55-plussers.

De centrale hoofdvraag die geformuleerd is vanuit de beschreven analyse en de huidige probleemstelling is als volgt;

‘’Welke motieven beïnvloeden het keuzeproces van 55-plussers voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld van Omnium?’’

Bij deze centrale hoofdvraag zijn er vier bijpassende deel- onderzoeksvragen geformuleerd; - Welke motieven zijn aanwezig bij 55-plussers voor een bezoek aan de Tropische

plantenwereld?

- Welke activiteiten in de Tropische plantenwereld sluiten aan bij de motieven van de 55-plussers?

- Welke beleving heeft de Tropische plantenwereld en heeft dit invloed op de motieven van 55-plussers?

- Hoe komen de 55-plussers aan kennis over een dagje uit in de Tropische plantenwereld?

1.2 Doel van het onderzoek

Het onderzoek heeft als doel inzichten te verwerven over de doelgroep 55-plus met de bijbehorende kenmerken. Met deze inzichten kan er ingespeeld worden op de motieven, die invloed hebben op het keuzeproces voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld. Met kennis over de motieven van de 55-plussers kan er uiteindelijk een juist marketing en communicatieplan opgesteld worden. Dit met passende activiteiten die voor een ultieme beleving moeten zorgen. Wanneer er meer kennis gegenereerd is en er passende oplossingen zijn bedacht, is het de bedoeling dit te implementeren. Dit met uiteindelijk doel meer naamsbekendheid voor de Tropische plantenwereld en meer bezoekersaantallen.

1.3 Maatschappelijke relevantie

Duurzaamheid is een actuele trend. Steeds vaker wordt dit geïmplementeerd binnen huidige bedrijfsvoering. Omnium pakt het echter groots aan. Niet alleen is de Tropische plantenwereld zelfvoorzienend in energie, het heeft ook nog een uniek verhaal. De educatieve belevingswaarde voegt kennis toe aan de huidige maatschappij. Het is uniek in zijn karakter omdat er geen zelfde attractie bestaat in de hele Benelux. De plant staat bij de dagattractie centraal. Verhalen worden verteld omtrent economische waarde, geschiedenis van de planten, gebruiksverhaal voor de mens, producten zoals fruit/groente maar ook medicijnen en cosmetica. Maatschappelijk interessant is de koppeling tussen duurzaamheid en eigen energie opwekking binnen een dagattractie.

(11)

2.0 Bedrijfsprofiel

Het onderzoek gaat over de nieuwe dagattractie de Tropische plantenwereld van Omnium (Tropische plantenwereld). De attractie valt onder dagrecreatie (Branche monitor dag recreatie, 2014). Omnium is een B.V. in de sector sport- en recreatie, waarvan de aandelen in de handen van de Gemeente Goes zijn. De naam Omnium staat voor ‘oneindig veelzijdig’ wat correspondeert met de vele activiteiten en faciliteiten die te vinden zijn onder één dak. In de Tropische plantenwereld staat de waarde voor natuur, de wereld en onszelf centraal. Dit met oogpunt op energie, rust, ontdekking en schoonheid voor de gasten. De missie van Omnium is gericht op het aanbieden van sport- en ontspanningsmogelijkheden, in combinatie met recreatieve en educatieve voorzieningen voor een breed publiek. Hierbij moet duurzame bedrijfsvoering bijdragen aan een stabiele en sterke

organisatie. De visie van Omnium is van een veelzijdig sportcentrum doorgroeien naar een veelzijdige omgeving voor sport, bewegen, recreatie, onderwijs, educatie en gezondheid. Het grootste en meest veelzijdige centrum in de omgeving waar altijd wat te beleven is voor (individuele) sporters,

recreanten, scholen, groepen en bedrijven.

Na de verbouwing in 2014 zijn er vier sporthallen vernieuwd waarvan één een topsporthal is geworden. Het subtropische zwembad is uitgebreid met verschillende wateractiviteiten. Dit samen met de Tropische plantenwereld is waar Omnium voor staat. Overige ruimtes in het centrum worden verhuurd aan de kinderopvang Kibeo (Kibeo), Beautysalon Glance voor manicure, pedicure en gezicht- en lichaamsbehandelingen (Beautysalon Glance), een sportschool voor fitness en groepslessen (Sportschool Goes) en het centrum voor (sport)fysiotherapie, kinderfysiotherapie, manuele therapie en specialisaties (Fysio centrum Zeeland). Naast Omnium bevindt zich de sportopleiding CIOS Goes-Breda (Cios Goes-Breda).

De bedrijfsstrategie is gericht op het actief benaderen van de recreatieve markt. Dit door in te spelen op huidige trends en ontwikkelingen. Met deze strategie is het de bedoeling om de

naamsbekendheid te vergroten en meer bezoekersaantallen te realiseren. Het blijven zorg dragen voor kwalitatief hoogwaardige voorzieningen waar de gast tevreden is door te investeren in het personeel, veiligheid, accommodatie en hygiëne. Het continu op zoek zijn naar

samenwerkingspartners die mee denken, mee werken aan productvernieuwing, innovatie en duurzame ontwikkelingen. Reden hiervoor is om een toonaangevend sport- en recreatie centrum in de regio te zijn. Doelstellingen die het Omnium heeft opgesteld die relevant zijn voor het onderzoek is het aantal recreatieve bezoeken vasthouden en zo mogelijk verhogen. De bezettingsgraad van de Tropische plantenwereld verhogen, de bezetting van de verschillende doelgroepen maximaliseren, uitbreiding van aanbod door samenwerkingsvormen en arrangementen en het stimuleren van een duurzame bedrijfsvorming.

Figuur 1 Kerncijfers. Bezoekersaantallen, verdeling van 800.000 bezoekers die in 2014 een bezoek hebben gebracht aan Omnium.

(12)

2.1 Waarom een Tropische plantenwereld?

De Gemeente Goes had twintig jaar geleden een bestemmingsplan geschreven voor het gebied de ‘Hollandse Hoeve’. In de toenmalige planvorming was ruimte gemaakt voor een ‘botanische tuin met presentatie kassen’. Tot 2013 had niemand actie ondernomen met dit plan. Voor de verbouwing kwam het toenmalige Sportpunt Zeeland in contact met de eigenaar van EcoSCAPE, Robin Lock. Zijn ervaring en kunde op het gebied van landschapsarchitectuur gaf de doorslag voor een samenwerking tussen beide partijen. Zo heeft Robin Lock over de hele wereld grote projecten uitgevoerd. Van het Eden project in Cornwall Engeland, Tropical Islands in Berlijn en het Marina Baypark in Singapore. Robin Lock wordt anderhalf jaar ingehuurd om de Tropische plantenwereld te bouwen en zijn kennis over te brengen. Adviezen zijn voornamelijk gericht voor de groenbeheerder en ervaringen omtrent promotie van de kas worden gegeven aan de marketing en communicatie manager.

De Tropische plantenwereld ligt onder een 18 meter hoge transparante kap met een houten constructie van EFTE (kunststof recyclet) kussens. Deze kussens werken in de kas het gehele jaar door als een energiecollector. Hier wordt dan continu warmte onttrokken én opgeslagen in een bodemsysteem (WKO). De bodem van de Tropische plantenwereld kan in alle jaargetijden warmte afgeven aan het subtropisch zwembad en de sporthallen. Deze warmte wordt gewonnen uit straling van de zon. Dit zorgt voor juiste energiehuishouding- en opwekking. Deze duurzame oplossing kan als voorbeeld werken voor andere bedrijven. Kunststofrecycling is steeds verder aan het innoveren, dit is mede maatschappelijk relevant (Werven).

Bijlage 1, plattegrond Omnium. Bijlage 2, organogram.

2.2 Marketing en communicatie

Omnium is in 2012 gestart met het onderbrengen van de marketingcommunicatie werkzaamheden bij één medewerker. De aandacht heeft toen vooral gelegen op het bouw- en verbouwproces en het in bedrijf gaan van nieuwe faciliteiten waarbij een mediamix is ingezet met zowel online als offline middelen. Deze middelen zijn gericht op het gehele centrum, niet specifiek voor de Tropische plantenwereld. Voor de verbouwing was er geen marketing en communicatie manager aanwezig en werd promotie niet actief ingezet.

Op het moment ligt de uitdaging bij het vinden van toekomstige gasten en het behouden van huidige gasten. De waarden die zijn vastgesteld in de missie, visie en strategie moeten worden uitgedragen door het personeel. Intern en extern moet het personeel de boodschap overbrengen en actief met de gasten communiceren. De maatschappelijke ontwikkelingen zoals de huidige mobiliteit en digitalisering maakt het de gast gemakkelijk om producten en diensten voor elkaar in te ruilen. De moderne gast is op zoek naar beleving en vermaak en zal deze dan ook met andere bedrijven vergelijken. De gast staat bij Omnium centraal. Huidige gasten ambassadeurs maken van Omnium is waar naar wordt gestreefd.

Omnium zit in een periode waarin naamsbekendheid, marketing en communicatie heel belangrijk is. Dit om de Tropische plantenwereld met zijn onbekende karakter te vermarkten en de nieuwe naam ‘Omnium’ op de kaart te zetten. De gasten bij Omnium komen niet alleen uit Zeeland maar steeds vaker uit de omgeving Antwerpen, Bergen op Zoom en de Brabantse Wal.

Omnium beschikt over een website(web portaal), www.omnium.nl waarop algemene informatie te vinden is. Per onderdeel, zoals de Tropische plantenwereld, is er een aparte kop zodat de informatie duidelijk te vinden is voor bezoekers en/of geïnteresseerde. Omnium speelt in op de social media

(13)

trends door actief te zijn op Facebook, Instagram en Twitter. Informatie boekjes en brochures zijn aanwezig die als promotie materiaal dienen. De Tropische plantenwereld wordt voornamelijk gepromoot op de website, social media, posters/flyers, informatie krant, informatie avonden en het televisie programma Rob’s grote tuinverbouwing. Deze promotie vormen zijn gericht op

verschillende doelgroepen. Omroep Zeeland en Zeelandnet zijn ook actief betrokken bij de promotie van Omnium en de Tropische plantenwereld. Robin Lock, bedenker van de Tropische plantenwereld maakt Vlog’s (video blogs) in de tuin. Deze worden verspreid via eigen opgebouwde netwerk en onderneming EcoScape.

Tevens is Omnium een partner van Dagattracties Zeeland. Dit is een stichting die een

samenwerkingsverband heeft tussen verschillende Zeeuwse ondernemingen. Dagattracties Zeeland biedt producten en diensten aan op het gebied van educatie, recreatie, cultuur, wellness en

recreatief vervoer (Dagattracties Zeeland). Als partner van Dagattracties Zeeland is Omnium te vinden op de Dagattracties Zeeland web portaal en in de brochure. Bezoekers op de webpagina van Dagattracties Zeeland kunnen Omnium aanklikken en komen dan automatisch op de Omnium site terecht.

Andere samenwerkingspartners van Omnium is Verstegen kruiden en specerijen, Agrimarkt en Groei en Bloei. Zoals eerder is vermeld is Omnium continu aan het innoveren en op zoek naar nieuwe samenwerkingspartners. Dit voor zowel de Tropische plantenwereld als voor het subtropisch zwembad en de (top) sporthallen.

(14)

3.0 Theoretisch kader

3.1 Motieven 55-plussers

Wanneer de 55-plusser een dagje uit gaat, is een belevenis een steeds belangrijkere drijfveer. Motieven voor recreatie bestaan volgens Middelkoop (2002) uit een push en pull factor. De pushfactor kan het ontvluchten van de dagelijkse sleur of erge drukte betekenen. Hier tegenover staat de pullfactoren, positieve redenen om een bepaalde activiteit te ondernemen of te kiezen om in een aantrekkelijke omgeving te genieten (Middelkoop, 2002). C.M. Goossen en T.A. de Boer (2008) hebben literatuur onderzoek gedaan naar motieven in de dagrecreatie. Hiervan zijn vijf motieven van recreatief gedrag beschreven; er tussen uit, gezelligheid, interesse, uitdaging en opgaan in een andere wereld. ‘Er tussen uit’ kwam als de grootste drijfveer uit het onderzoek en daarop volgend gezelligheid. Het motief in recreatie ‘uitdaging’ bleek het kleinst in omvang te zijn. 55-plussers kijken naar activiteiten waar zitten en zonnen mogelijk is. Actieve 55-plussers geven vaak hun voorkeur aan fietsen (J.L.M. Donders, 2011). De 55-plusser heeft in vergelijking met andere leeftijdsgroepen de meeste waardering voor de natuur (Jessica Greven, 2015).

Zo zijn er ook motieven voor participatie aan recreatie in de natuur. De grootste groep non-participanten heeft een hogere leeftijd dan 55-plus. De hogere leeftijd van de non-non-participanten schijnt een belangrijkere reden te zijn voor non-participatie dan lagere welstand. De lagere welstand heeft te maken met het gebrek aan energie, moed, lichamelijke beperkingen en/of slechte

lichamelijke gesteldheid. De motieven om geen bezoek te brengen aan een recreatiepark gericht op natuur staan in figuur 2 beschreven (Middelkoop, 2002). Hieruit blijkt dat het grootste motief voor non-participatie de bereikbaarheid is van recreatiegebieden, ‘te ver weg’. Consumenten geven ook aan liever in eigen tuin te zitten dan in een park.

Figuur 2Motieven non-participatie (Middelkoop, 2002)

Uit literatuur onderzoek is gebleken dat 55-plussers het liefst in eigen omgeving recreëren (Middelkoop, 2002). De 55-plus markt wordt steeds groter vanwege de vergrijzing in Nederland. Daarom is gekeken welke krimpregio’s in de toekomst zullen toenemen en of de mogelijkheid bestaat om in te spelen op dit motief (Statistiek, 2012). Het vertrek van gezinnen en jongeren is hier een benoemde reden van. In figuur 3 is een percentage te zien van 65-plussers in 2012 en een toekomst beeld van 2025 (CBS, 2013). De plaats van Omnium is in Zeeland, ook wel de grootste krimpregio waar de meeste vergrijzing is te zien (Zeeland).

(15)

Vanuit onderzoek van Planbureau voor de Leefomgeving (2013) zal in 2040 een kwart van de bevolking ouder dan 65 jaar zijn. Geert van der Heijden (2014) benoemd in zijn publicatie bij de Rabobank dat de ouderen sinds 2012 versneld toenemen. Dit van 2,7 miljoen in 2012 tot 4,7 miljoen in 2014. De schatting van 2040 zal 26% van de Nederlandse bevolking 65 plus zijn waarvan een derde boven de tachtig is. Er is dus sprake van een dubbele vergrijzing, één die nu al aanwezig is en de groep die alleen maar groter zal worden in de toekomst. Wat wel wordt verondersteld is dat deze nieuwere oudere generatie tussen de 55 en 75 jaar een gemiddeld hogere opleiding heeft, vitaler is, welvarender en mobieler waardoor de 55-plusser ook actiever is dan de huidige of vorige generatie ouderen.

Op dit moment is er een groot deel van de ouderen mobieler dan vroeger en zoekt uithuizige activiteiten dicht bij huis. Op korte afstand van de woning zal dan vervolgens de activiteit uitgevoerd worden. Dit wordt ook wel active ageing genoemd (Praag, 2012). Deze ontwikkeling heeft effect op de vrijetijdsbesteding, woningmarkt, ruimtegebrek, mobiliteit en regionale economie van Nederland. Door deze aspecten zal het vakantie aantal in binnen en buitenland toenemen onder dezelfde gelijke omstandigheden. De vergrijzing laat geen groei zien in het aantal dagtochten. Er zal wel een

verschuiving te zien zijn in de bestemming en het type van de dagtocht. Zo is er gebleken dat 55-plussers de minste dagtochten maken, maar is er wel een groei te zien in bijna alle type dagtochten, hieronder valt fietsen, wandelen, watersport, waterrecreatie, vissen en binnenlands verblijfstoerisme (2012).

3.2 Vrijetijdssector met bijpassende activiteiten

Het onderzoek van SCP (2011) gaat over hoe consumenten het liefst hun vrije tijd indelen. Er is gebleken dat er sinds 1975 de omvang van vrije tijd met gemiddeld drie uur per week af genomen is. Maar het aantal uren vrije tijd dat mensen buitenshuis door brachten is niet verminderd. Hier uit blijkt dat Nederland een groter deel van hun vrije tijd, buitenshuis doorbrengen. De definitie voor ‘uithuizige vrijetijdsbesteding’ is als volgt: de vrije tijd dat buiten eigen woning voor ontspanning en/of vermaak wordt doorgebracht, zonder overnachting (2011). Vanwege de toenemende

vergrijzing groeit de 55-plus markt, dit maakt het een belangrijke speler in de vrijetijdssector (Desiree Figuur 3 percentage 65-plus in 2012 en 2025 per COROP-regio (CBS, 2013)

(16)

Verbeek, 2011).

Figuur 4 Vrijetijdsbesteding ouderen, bron: Vergrijzing en ruimte, gevolgen voor de woningmarkt, vrijetijdsbesteding, mobiliteit en regionale economie (Frank van Dam, 2013).

De 55-plusser besteedt zijn of haar vrije tijd voornamelijk in en rondom het huis. Tv-kijken, computeren, lezen en geliefde hobby’s zoals tuinieren worden veel ondernomen. Activiteiten met een sociaal karakter vormen de grootste vrijetijdsbesteding voor de ouderen. Dit kan het op visite gaan, oppassen op kleinkinderenen gezelschapsspelletjes doen. Hier wordt gemiddeld 15 tot 17 uur per week tijd aan besteed. Hierna zijn de solitaire hobby’s favoriet die 11 uur in de week worden uitgevoerd (Campen, 2008).

Op het moment is de trend aanwezig om dagactiviteiten buiten te ondernemen. Dit gaat samen met de voorkeur voor overdekte faciliteiten. Dit heeft te maken met de behoefte aan comfort en luxe (Middelkoop, 2002). Activiteiten die hieronder vallen zijn onder andere overdekte winkelcentra, markten, cafetaria’s, lunchrooms en autovrije winkelstraten. Ook het dorpshuis schijnt een bijzonder goede plek te zijn om elkaar te ontmoeten (Wa, 2007). De actieve 55-plusser hecht veel waarde aan wandel- en fietsroutes in een groene woonomgeving. Vaak zijn deze parken of natuurgebieden te ver van eigen leefomgeving (Middelkoop, 2002).

Naar aanleiding van de toegenomen concurrentie op de recreatieve markt heeft het European Tourism Futures Institute (ETFI) (2013) onderzoek gedaan naar de sector dagrecreatie. Uit het onderzoek is gebleken dat afgelopen vijf jaar 80 procent van de respondenten een attractiepunt heeft bezocht. De voorkeur was voornamelijk het thema dieren, cultuurgerichte attracties en de zoektocht naar ontspanning (NRIT Media, 2014).

Voor de huidige 55-plus generatie is een groei te zien in producten en diensten zoals wellness en wellbeing in natuurlijke omgevingen. De behoefte aan comfort, privacy, rust en luxe groeit. Dit vraagt om kwaliteitsverbeteringen bij verblijfsrecreatie en voor tegemoetkoming in wensen en behoeften tijdens een dagactiviteit. Volgens M. van Groenou (2006) is de ‘nieuwe’ generatie jonge ouderen vitaler en actiever. Dit is onderzocht met behulp van de gegevens van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (Groenou, 2006). Uit de beschrijvende analyses komt dat de 55-plussers van nu meer actief zijn in vrijwilligersorganisaties en zijn er meer deelnames aan culturele en recreatieve

(17)

activiteiten. Hierbij wordt ook beschreven dat de nieuwe oudere generatie gemiddeld hoger is opgeleid dan de 55-plusser in 1992. Dit heeft als gevolg dat de nieuwe oudere generatie sociaal actiever is, zo blijkt ook op social media.

3.3 Beleving in dagrecreatie

In het boek ‘the experience economy’, wordt beschreven dat beleving een betekenisvolle ontmoeting is op een bepaalde tijd en plaats (A. Boswijk, 2007). Het ondergaan is een continu interactief proces. Dit is deel van (inter)- actie en reflectie die betekenis en zin geven aan

economische, maatschappelijke, sociaal-culturele en persoonlijke contexten in de fysieke en virtuele wereld. Activiteiten op de dagrecreatieve markt zijn binnen één dag te bezoeken en te bezichtigen (Dagrecreatie , 2012). Op het moment zijn er ontwikkelingen te zien op het gebied van service economie naar belevingseconomie (B. Joseph Pine II, 2012). De verandering in deze economie is volgens Pine en Gilmore (2012) te wijten aan de vele vergelijkbare producten en diensten op de dagrecreatieve markt. Consumenten zijn kieskeuriger en kiezen een attractie die het beste zijn of haar emotionele behoefte kan bevredigen.

Het segmentatie onderzoek van F.C. Joosse (2013) heeft gebruik gemaakt van het BSR-model (Brand-strategy-research-model, 2010). Dit model bestaat uit zeven belevingswerelden. Het is gebaseerd op psychografische marktsegmentatie. Hiervoor is psychografisch, gedrag en objectieve criteria

gesegmenteerd om tot de doelgroep te komen voor de Tropische plantenwereld. De doelgroep 55-plus past volgens het onderzoek in de belevingswereld ‘rustig groen’ en wordt als kalm en serieus bestempeld. Volgens het BSR-model zoekt de 55-plussers tijdens het recreëren naar ontspanning, rust en het oppakken van hobby’s en het onderhouden hiervan. Dit in combinatie met de interesse in sier- en heemtuinen. Recreatie activiteiten worden het liefst uitgevoerd in eigen vertrouwde

omgeving. De uitspraak ’er is genoeg moois te zien in eigen omgeving’ komt hierbij het meest naar boven.

Bijlage 3, BSR-model

Bijlage 4, Segmenten BSR-model.

Het BSR-model van figuur 5 sluit aan bij de gedachte ‘beleving’ omzetten naar ‘betekenis’ (Lamme, 2010). Het begrip beleving is door Recron (2010) gespecificeerd binnen het BSR-model voor de dagrecreatie markt. Hierin wordt gezegd dat zowel in vakantie als in vrije tijd de consument (jong of oud) opzoek gaat naar beleving. Deze beleving moet passen bij de levensstijl van de consument. De beleving die aansluit bij de levensstijl, kan voorzien in de verschillende wensen en behoeften van de recreant (recreanten atlas dagrecreatie, 2010). Dit wordt tegenwoordig ook wel de

Figuur 5 BSR-model (Brand-strategy-research-model, 2010)

(18)

beleveniseconomie genoemd (B. Joseph Pine II, 2012). Hiermee wordt bedoeld dat alleen producten of diensten niet voldoende meer zijn voor de consument. Het voorzien in de emotionele behoeften van de consument. De activiteit kan niet alleen maar ‘fun’ zijn, maar het is juist van belang om een toegevoegde (eventueel educatieve) waarde te hebben. Hierdoor kan de consument groeien in eigen persoonlijke ontwikkeling (onderwijs, 2010/2011). Bij het CBS (2014) tonen cijfers aan dat er een groei is voor toeristische activiteiten binnen Nederland. Zo is gebleken dat er meer waarde wordt gehecht aan een beleving bij een activiteit. In de Westerse wereld zijn de materiële behoefte grotendeels vervuld waardoor consument meer opzoek is naar een belevenis dan bezit (onderwijs, 2010/2011).

3.4 Keuzeproces 55-plussers

F.C. Joosse (2013) heeft gekozen om zijn onderzoek te ondersteunen met psychografische

segmentatie. Psychografische segmentatie is namelijk in de loop der jaren een instrument gebleken wat nauwkeuriger consumentengedrag voorspelt dan het segmentatieonderzoek op basis van socio-demografisch (Kotler, 2009). Op basis van levensstijl, persoonlijkheid, normen en waarden in een groep, wordt de segmentatie verdeeld (Michael Solomon, 2013). Om inzicht te krijgen in het keuzeproces van het koopgedrag van de recreant worden deze psychologische en demografische variabelen wetenschappelijk getoetst. Hiermee wordt er een beter beeld geschetst van de levensstijl (Swarbrooke, 2002). Wel is het een gegeven dat het huidige onderzoek een combinatie is van socio-demografisch (leeftijd) met specifieke kenmerken (psychografisch).

Recreanten van het BSR-model (2010), belevingswereld ‘rustig groen’ zijn het meest geschikt voor de Tropische plantenwereld volgens het onderzoek van F.C Joosse’s (2013). De leeftijdsklasse voor dit segment zijn voornamelijk 55-plussers. Deze consumenten worden als kalm en serieus bestempeld en richten hun recreatie in op ontspannen, rusten en hobby’s oppakken. Recreëren gebeurt voornamelijk in eigen vertrouwde regio omdat naar mening ’er is genoeg moois te zien in eigen omgeving’. Deze recreanten reizen hierdoor niet ver voor een dagje uit maar kiezen juist voor iets in de buurt. Persoonlijke eigenschappen vanuit het segment zijn; nuchter, gewoon, kalm en

bedachtzaam. Deze eigenschappen en motieven hebben invloed op het keuzeproces voor een dagactiviteit.

3.5 Kennis over dagrecreatie

Om kennis te vergaren over een dagactiviteit zijn er vele scala’s aan mogelijkheden voor

consumenten. Online marketing wordt steeds vaker ingezet om de consument te bereiken en het bedrijf te promoten. Online marketing is ook wel het verzamelwoord voor social media, online reclame, email-marketing, zoekmachine marketing en affiliatie marketing (Eley, 2011). De geschiktheid om een specifieke boodschap effectief over te brengen, wordt ook wel het

communicatie vermogen genoemd (2010). Het communicatie vermogen van verschillende media’s variëren van elkaar. Deze worden grotendeels bepaald door technische mogelijkheden die de verschillende mediums bieden, maar ook door het imago van het medium en de binding die de mediagebruiker hiermee heeft (Faasse, Moorman, & Neijens, 2010).

Bedrijven die adverteren in dagbladen kunnen bijvoorbeeld profijt hebben dat het gekozen medium een betrouwbare, geloofwaardige en hoge actualiteitswaarde heeft. Wanneer geadverteerd wordt in tijdschriften kan de sterkte band met de huidige lezers als voordeel werken. Televisie kan gebruik maken van geluiden, bewegende beelden en kleuren. Deze mogelijkheden zijn niet aanwezig bij dagbladen of tijdschriften. Televisie wordt daarom over het algemeen gezien als een geschikt

medium voor het verkopen van producten, vergroten van naamsbekendheid en het overbrengen van Afstudeeronderzoek | Theoretisch kader 17

(19)

emoties. Het moment van informatie overdracht is een belangrijke factor. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen push en pull media, ook wel ‘display tegenover search media’ genoemd (Cotton, 2004). Hierbij is push media het medium waarbij de zender doelgericht de promotie inzet.

Bijvoorbeeld in een bioscoop, reclame spot op televisie, advertenties in folders, flyers, tijdschriften, dagbladen of in de krant. Het voorbeeld wat wordt benoemd bij pull media is het internet. Hierbij kiest de ontvanger zelf wanneer informatie wordt over gedragen (Faasse, Moorman, & Neijens, 2010).

3.6 Conclusie theoretisch kader

Uit onderzoek van F.C. Joosse (2013) blijkt dat de belevingswereld ‘rustig groen’ van het BSR-model (2010) de grootste doelgroep kan zijn voor Omnium. Het socio-demografische kenmerk hiervan is de leeftijd segmentatie 55-plus. Psychografische kenmerken van deze doelgroep is de zoektocht naar rust, ontspanning, recreatie mogelijkheden in eigen regio en de interesse voor sier- en heemtuinen. Deze kenmerken hebben invloed op het keuzeproces. Het verdient de aandacht om deze groep nader te beschouwen omdat de Tropische plantenwereld nog geen focus heeft aangebracht op één doelgroep. Naar eigen mening is de groep 55-plus kansrijk en sluiten de benoemde kenmerken aan bij het huidige aanbod in de Tropische plantenwereld.

De push en pull factor in recreatie heeft een directe invloed op de motieven voor een dagje uit volgens Middelkoop (2002). De pushfactor kan het ontvluchten van de dagelijkse sleur of erge drukte betekenen. Hier tegenover staat de pullfactor, ook wel positieve redenen om een bepaalde activiteit te ondernemen of te kiezen om in een aantrekkelijke omgeving te recreëren. Het grootste motief voor een dagje uit is volgens 55-plussers ’er even tussen uit’. Dit kwam als resultaat uit het literatuuronderzoek van C.M. Goossen en T.A. de Boer (2008).

Dat 55-plussers steeds actiever en vitaler worden, wordt ook wel active aging genoemd (Praag, 2012). De doelgroep 55-plus is een groeiende markt vanwege de vergrijzing in Nederland (Statistiek, 2012). De Tropische plantenwereld is gevestigd in Zeeland, de grootste krimpregio van Nederland (Zeeland). Het grootste motief voor non-participatie is de bereikbaarheid van een recreatie centrum. Zo wordt aangegeven dat de reden voor geen bezoek ‘te ver weg’ is (Middelkoop, 2002). Hieruit kan worden opgemaakt dat de doelgroep 55-plus in de regio van de Tropische plantenwereld aanwezig is en dat het motief recreëren in eigen omgeving hier direct invloed op heeft.

De mogelijkheid om beleving tijdens een dagattractie om te zetten naar betekenis wordt als essentieel punt benoemd (Lamme, 2010). Ontwikkelingen omtrent de belevingseconomie is waar Omnium met de Tropische plantenwereld op anticipeert. Een beleving tijdens een activiteit die aansluit bij de motieven van 55-plussers is gericht op de levensstijl. De activiteit kan niet alleen maar ‘fun’ zijn, maar de consument is op zoek naar een toegevoegde (eventueel educatieve) waarde. Dit sluit aan bij de educatieve belevingswaarde van de Tropische plantenwereld. Dit geeft consumenten de mogelijkheid om door te groeien in eigen persoonlijke ontwikkeling (onderwijs, 2010/2011). Huidige trends zoals online marketing helpen de consumenten in het keuzeproces. Kennis over een dagje uit wordt via dit medium namelijk groot verspreid (Eley, 2011). Echter zijn er nog vele

mogelijkheden om een dagattractie te vermarkten. Dit kan door middel van ‘display tegenover search media’, ook wel push en pull media genoemd (Faasse, Moorman, & Neijens, 2010). Zoals eerder is benoemd in 3.3 wordt de nieuwe oudere generatie sociaal actiever, ook op social media (Groenou, 2006).

(20)

4.0 Methodiek

Het onderzoek is beschrijvend en exploratief (Baarda B. , descriptive research, 2010). Exploratief onderzoek is ingezet in de vorm van literatuur studie (theoretisch kader) en oriënterende interviews (kwalitatief). Het beschrijvende onderzoek is een gemixte methode van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Resultaten worden afgestemd op eerder literatuur onderzoek, wat ook wel triangulatie methode wordt genoemd (Baarda B. , How is qualitative data analyzed?, 2010). De keuze voor beide onderzoeksmethode is vanwege de open onderzoeksvraag.

4.1 Dataverzameling

Het kwalitatieve onderzoek geeft inzichten over motieven, activiteiten, beleving, keuzeproces en kennis over een dagje uit. Kwantitatief wordt ingezet om gegevens te valideren en verbanden te leggen. Exploratief onderzoek vormt de fundamentele basis van het onderzoek. Dataverzameling wordt per kopje kwalitatief en kwantitatief behandeld. In tabel 6 zijn de deelvragen gestructureerd weergegeven met de gekozen onderzoeksmethode.

4.2 Kwalitatief onderzoek

Kwalitatieve data is verzameld door twee focusgroepen te houden met totaal 13 respondenten. Hier is voor gekozen omdat een focusgroep een nauwkeurig beeld schetst over voorkeuren en motieven. Respondenten van de focusgroepen zijn gasten van Omnium. Gekozen structuur van de focusgroep was eerst de vraag aan iedere respondent stellen met op het eind een discussie over het onderwerp (CBO, 2004). Door middel van een groepsdiscussie, is een verdieping aangebracht op het onderwerp (Focusgroep). Zo is gebleken dat de respondenten elkaar inspireerde en stimuleerde om antwoord te geven op de gestelde vraag. Deze onderzoeksmethode geeft in een relatief kort tijdsbestek (één uur per sessie) inzichten over het onderwerp (Baarda B. , Interviews and questionnaires, 2010).

De eerste focusgroep is een groep die elkaar goed kent en waarvan één persoon de Tropische plantenwereld daadwerkelijk heeft bezocht. Gestructureerde vragen die gesteld zijn, zijn opgesteld uit het operationalisatie schema. Deze vragen komen overeen met de topiclijsten. Deze

overeenkomst is gemaakt om uiteindelijk resultaten met elkaar te vergelijken en verbanden te leggen. Uit de eerste focusgroep kwam algemene kennis die inzichten geeft over de motieven en het keuzeproces. Na de eerste focusgroep is een diepte interview gehouden met bedenker van de Tropische plantenwereld, Robin Lock. Met zijn input is een verdieping aangebracht bij de tweede focusgroep. De tweede focusgroep is samengesteld vanuit de 50-fit groep uit het zwembad van Omnium. Hiervan hadden twee personen de Tropische plantenwereld bezocht. Vanwege saturatie bij de 13 deelnemers is gekozen voor twee focusgroepen. De focusgroep geeft gedeeltelijk antwoord op de vier deelvragen. Tevens is onderscheid gemaakt tussen eerder bezoek aan de Tropische

plantenwereld en geen bezoek . Het verschil van wel of geen bezoek is onderzocht omdat dit mogelijk invloed kan hebben op de motieven van de respondenten.

In de oriënterende periode van het onderzoek zijn vijf interne interviews afgenomen. Deze

interviews zijn gehouden met de beschikbare mensen binnen het bedrijf. Deze personen zijn gekozen vanwege hun kennis, kunde en ervaring. Bij gebrek aan expertise over de Tropische plantenwereld zijn de meest geschikte kandidaten gekozen. De gekozen medewerkers zijn direct betrokken met de Tropische plantenwereld. Het oriënterende interview is gebaseerd op operationalisatie begrippen (bijlage 7). Specifieke vragen zijn gesteld over motieven en activiteiten. De oriënterende interviews zijn afgenomen in het exploratieve (voor) onderzoek. Resultaten worden vergeleken met het beschrijvende onderzoek (mixed methode).

(21)

Eén diepte interview is gehouden met Robin Lock. Hier is voor gekozen om een verdieping aan te brengen in het onderzoek. De missie en visie omtrent de Tropische plantenwereld heeft ervoor gezorgd dat specifieke vragen gesteld konden worden in de focusgroep. Het interview is gebaseerd op operationalisatie begrippen die zijn gestructureerd in dimensies en sub dimensies.

Kwalitatieve data is opgenomen in transcripten. De transcripten zijn gestructureerd per onderwerp. Dit door middel van de gegevens coderen, ordenen, labellen en uiteindelijk de verbanden vaststellen. Dit is vastgelegd in bijlage 13, code boek.

4.3 Kwantitatief onderzoek

Kwantitatief onderzoek is ingezet om gegevens te verzamelen door middel van een enquête en topiclijsten. De enquête is afgenomen onder het gehele klantenbestand van Omnium. Het data bestand van Omnium telt 1319 personen. Al deze personen zijn aangeschreven. Dit is twee keer gebeurd, één keer per email en één keer per nieuwsbrief. De leeftijd van de aangeschreven personen was vooraf niet bekend. Uiteindelijk hebben 100 respondenten van de leeftijd 55-plus de enquête ingevuld. Over deze onderzoekseenheden worden uitspraken gedaan. Betrouwbaarheid van de enquête is 70% (steekproef). De enquête telt in totaal 22 vragen die zijn gebaseerd op dimensies en sub dimensies van het operationalisatie schema (bijlage 7). De enquête is afgenomen met het programma Google Drive. Resultaten zijn uiteindelijk berekend in Excel. Uitspraken die worden gedaan zijn indicatief en sluiten aan op deelvragen één, twee en drie. Net als bij kwalitatief onderzoek is onderscheid gemaakt tussen eerder bezoek aan de Tropische plantenwereld en geen bezoek . Deze factoren kunnen invloed hebben op de antwoorden van de respondenten.

De topiclijsten bevatten tien vragen die zijn gebaseerd op het operationalisatie schema. Gegevens zijn geanalyseerd in Excel. De topiclijsten dienen als vergelijkingsmateriaal voor de resultaten van de focusgroepen. De respondenten van de enquête, topiclijsten en focusgroepen staan in tabel 6 weer gegeven. Dit om verschil te maken in geslacht, leeftijd, onderzoeksmethode en wel of geen bezoek. Het uitgebreide onderzoekschema staat weergegeven in bijlage 5.

Onderzoeksmethode Man Vrouw Totaal Leeftijd gemiddeld Bezoek ja/nee Enquête 34 66 100 Tussen 56 en 65 jaar. 52

bezoek 48 geen bezoek

Topic lijsten 4 9 13 Gemiddelde leeftijd 63,8 jaar. 13 bezoek

Focusgroepen 4 9 13 Gemiddelde leeftijd 61,5 3 bezoek 10 geen bezoek

Diepte interview Robin Lock 1 1 n.v.t. n.v.t

Interne Oriënterende

interviews 2 3 5 n.v.t. n.v.t

Tabel 6 Onderzoekseenheden

(22)

4.4 Operationalisatie begrippen

De belangrijkste begrippen die naar voren komen uit de hoofd- en deelvragen zijn de motieven van de 55-plussers, de vrijetijdsactiviteiten, beleving, kennis over een dagje uit en het keuzeproces wat de 55-plusser beïnvloedt. Deze begrippen zijn meetbaar gemaakt en corresponderen met eerder literatuur onderzoek van F.C. Joosse (2013), het BSR- model (2010) en de beschrijvende analyses van het Longitudinal Aging Study Amsterdam (Groenou, 2006). Gegevens zijn opgesteld in het

operationalisatie schema in bijlage 7. Hier zijn vragen uit geformuleerd voor zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Hier is voor gekozen om verbanden te kunnen leggen met eerder literatuur onderzoek (theoretisch kader), ook wel de triangulatie methode genoemd (2010).

4.5 Hoofd- en deelvragen

De centrale hoofdvraag die vanuit de analyse en probleemstelling naar voor is gekomen is als volgt; ‘’Welke motieven beïnvloeden het keuzeproces van 55-plussers voor een bezoek aan de

dagattractie de Tropische plantenwereld?’’ Bij deze centrale hoofdvraag zijn er vier bijpassende deel- onderzoeksvragen geformuleerd. Deze zijn hieronder beschreven met het onderzoeksproces. Het uitgebreide onderzoekschema is in bijlage zes toegevoegd.

Deelvraag

Onderzoeksmethode

Controle

1. Welke motieven zijn aanwezig bij 55-plussers voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld?

Kwalitatief, kwantitatief. Gestart met exploratief

onderzoek. Hierna beschrijvend onderzoek. Kwantitatief in de vorm van enquête en topic lijsten. Dit als aanvulling op het kwalitatieve onderzoek in de vorm van twee focusgroepen en zes interviews.

Het antwoord op de eerste deelvraag zal gegeven worden door middel van

kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Dit door middel van twee focusgroepen, zes interviews waarvan één een diepte interview met ondersteuning van de enquête en topic lijsten.

2. Welke activiteiten

in de Tropische plantenwereld sluiten aan bij de motieven van de 55-plussers?

Kwalitatief, kwantitatief. Gestart met exploratief

onderzoek. Hierna beschrijvend onderzoek. Enquête, topic lijsten, diepte interview en vijf

oriënterende interviews en twee focusgroepen.

Er is gestart met exploratief onderzoek in de vorm van desk research en

oriënterende interviews. Met als gevolg kwantitatief onderzoek in de vorm van een enquête. In de periode na de enquête zijn topic lijsten in de Tropische plantenwereld ingevuld. Hierna is er kwalitatief onderzoek gedaan in de vorm van een diepte

interview met Robin Lock en twee focusgroepen.

3. Welke beleving

heeft de Tropische plantenwereld en heeft dit invloed op de motieven van 55-plussers?

Kwalitatief, kwantitatief. Gestart met exploratief

onderzoek. Hierna beschrijvend onderzoek. In de enquête wordt gevraagd wat er onder een beleving wordt verstaan en de waarde van beleving is hierna getoetst in de enquête met de Likertschaal. Twee focusgroepen

Deelvraag drie gaat over de beleving die invloed heeft op de motieven. Bij kwalitatief onderzoek staat de beleving centraal. Daarom is er gekozen voor twee focusgroepen, vijf oriënterende interviews en een diepte interview met Robin Lock. De waarde van de beleving is met kwantitatief onderzoek getoetst in de enquête. Tevens is er getoetst wat Afstudeeronderzoek | 4.0 Methodiek 21

(23)

Tabel 7 Deelvragen, onderzoeksproces

en het diepte interview geven meer inzichten.

respondenten onder een beleving

verstaan. De interviews geven inzichten in de Tropische plantenwereld. Hier wordt duidelijk wat de beleving is en wat het verhaal achter de planten is. Met deze verdieping zijn er gerichtere vragen gesteld over de motieven in de focusgroepen. 4. Hoe komen de

55-plussers aan kennis over een dagje uit in de Tropische plantenwereld?

Kwalitatief, kwantitatief. Gestart met exploratief onderzoek in de vorm van oriënterende interviews en desk research. Hierna beschrijvend onderzoek. Twee focusgroepen en diepte interview.

Deelvraag vier gaat over kennis over een dagje uit. Deze deelvraag wordt

beantwoord met kwalitatief en

kwantitatief onderzoek. De vragen over kennis gericht op een dagje uit worden gesteld in de topic lijsten. Het interview met Robin Lock geeft inzichten die verdieping brengen in de focusgroepen.

(24)

5.0 Resultaten

Resultaten worden beschreven per onderzoeksmethode. Gestart met resultaten van de

focusgroepen, interviews, enquête en de topiclijsten. Respondenten zijn allen bekend bij Omnium maar niet allemaal met de Tropische plantenwereld. In totaal hebben 68 respondenten een bezoek gebracht aan de Tropische plantenwereld. Dit van totaal 126 respondenten van het beschrijvende onderzoek. Bij de resultaten van de focusgroepen staan drie staafdiagrammen ter ondersteuning van de gegeven kwalitatieve data. Kwalitatieve data is opgenomen in transcripten en gecodeerd (bijlage 13). Kwantitatieve data is geanalyseerd in Excel (bijlage 9).

5.1 Resultaten focusgroepen

Bij negen respondenten is ‘er even tussen’ het grootste motief voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld. Van de negen respondenten geven ook vijf personen aan het motief rust en

ontspanning te hebben. Eén respondent geeft aan pas een bezoek te brengen wanneer het er wordt aangeraden. Drie personen hebben eerder een bezoek gebracht vanwege de interesse in (tropische) planten. Overige motieven die worden benoemd

is educatie, iets leren tijdens een dagje uit.

Staafdiagram 1: motieven

Categorie 1: motief rust en ontspanning. Categorie 2: er even tussen uit.

Categorie 3: meer leren, educatie bij een dagje uit. Categorie 4: interesse in planten.

De gids tour in de Tropische plantenwereld

wordt ervaren als leukste activiteit. De reden hiervoor is het ‘tot leven brengen’ van de planten waardoor de attractie interactief wordt. De workshop koken met kruiden en specerijen wordt daarna als geschikte activiteit benoemd. In totaal geven 11 respondenten aan dat de gids tour de beste activiteit voor 55-plussers is, in combinatie met de workshop koken met kruiden en specerijen. Dit benoemen negen respondenten. Zes respondenten vinden workshops in het algemeen geschikt en vijf respondenten kiezen voor overige activiteiten. De overige activiteiten die benoemd zijn is een speurtocht voor volwassen, met een vragenlijst over medicinale kruiden en specerijen (terug in grootmoederstijd). Ook een barbecue en algemene kookworkshops worden benoemd. Het kweken van een eigen tropische vrucht, boom of plant kan volgens een respondent een unieke activiteit zijn. Dit in combinatie met eigen stekjes maken met de mogelijkheid ze mee naar huis te nemen. De activiteit bloemschikken gekoppeld aan een bloemschikwedstrijd wordt ook benoemd. Dit eventueel in combinatie met een goed doel. Een creatieve workshop waarbij het gemaakte ‘werkje’ mee naar huis genomen kan worden draagt bij aan het verlengen van de beleving. Ook activiteiten per week vastleggen voor 55-plussers is een idee. Dit idee is ontstaan omdat er een week structuur mist in dagactiviteiten van twee respondenten. Met

deze structuur hebben de respondenten iets om naar uit te kijken.

0 5 10

Motieven

Reeks 1 0 5 10 15

Activiteiten

Reeks 1 Staafdiagram 2 Categorie 1: Gids tour

Categorie 2: kruiden en specerijen workshop Categorie 3: workshop (algemeen)

Categorie 4: overige activiteiten

(25)

Op het moment wordt de beleving als ‘te kort’ ervaren. Bovenstaande activiteiten zijn gericht om de beleving te vergroten en te verlengen naar huis. Volgens de respondenten moet de activiteit gericht worden op educatie, iets maken en ervaren. Op het moment krijgen bezoekers een plantengids mee naar huis. Respondenten vinden dat dit boekje niks toevoegt aan de beleving. De beleving heeft volgens respondenten te maken met de zintuigen. Huidige beleving in de Tropische plantenwereld wordt ervaren als; mooi, ontspannend, rustig, vakantie gevoel en warm. Dat de Tropische

plantenwereld uniek in zijn karakter is draagt volgens respondenten bij aan de beleving. Het gebruik van alle zintuigen wordt op het moment niet zo ervaren.

Tien van de 13 respondenten geven aan de meeste waarde te hechten aan tastbare informatie. Kennis over een dagje uit opdoen gaat voornamelijk via flyers, kranten, tijdschriften of kortingsactie ’s. Mond tot mond reclame blijkt bij zeven respondenten de beste vorm van het opdoen van kennis over een dagje uit. Social media speelt onder de respondenten geen grote rol wat betreft kennis uitwisseling over een dagje uit. De respondenten maken de keuze voor een bezoek aan de Tropische plantenwereld door geprikkeld te worden door tastbaar promotie materiaal. Hier moet dan wel duidelijk op vermeld worden wat er te doen is, welke vorm van arrangement er mogelijk is, voor welke doelgroep en een actie. Respondenten geven aan dat acties een extra motivatie is voor een bezoek. Dit kan een kopje koffie zijn, korting voor de toegangsprijs maar ook het gratis meenemen van een introducee. Zo geven twee respondenten aan dat een introducee meenemen aantrekkelijk kan zijn voor ‘eenzame’ ouderen. In tabel 5 staat weergegeven welke vormen de 55-plussers het meest aanspreken omtrent kennis.

Kennis over een dagje uit in de Tropische plantenwereld moet volgens de respondenten verspreid worden bij verzorgingstehuizen, zorg instanties, bus maatschappijen, goede doelen en fondsen. Het inspelen op het motief ‘een dagje uit’ is volgens de respondenten belangrijk met tastbaar promotie materiaal.

5.2 Resultaten interviews

De zoektocht naar rust en ontspanning is volgens de geïnterviewden een belangrijk motief voor 55-plussers. Dit in combinatie met een educatieve waarde waardoor de mogelijkheid ontstaat om meer te leren over planten en de natuur. Zo wordt aangegeven dat 55-plussers ingedeeld kunnen worden in drie groepen. De lokale consument, regionale consument en consumenten die met bus

organisaties mee gaan. Voor deze groepen zou er volgens de respondenten een specifieke activiteit of arrangement ontwikkeld kunnen worden. Hiermee rekening gehouden met wensen, behoeften en kenmerken van de doelgroep 55-plus. Ideeën omtrent activiteiten zijn volgens de respondenten een thema gids rondleiding of verschillende workshops. Deze geïmplementeerd in een jaarrooster.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Categorie

1 Categorie2 Categorie3 Categorie4

Reeks 1 Reeks 2 Staafdiagram 3: kennis over een dagje uit

Categorie 1, reeks 1: tastbaar promotie materiaal Categorie 1, reeks 2: krant, folder, flyer

Categorie 2, reeks 1: mond tot mond reclame Categorie 2, reeks 2: gebruik social media Categorie 3, reeks 1: zichtbaar maken van de organisatie

Categorie 3, reeks 2: beurzen Categorie 4, reeks 1: acties

Categorie 4, reeks 2: inzetten van website

(26)

De beleving in de Tropische plantenwereld is volgens de respondenten gericht op het economische verhaal, traditionele gebruiken en lokale voedingsmiddelen. Voeding en het gebruiksverhaal van de plant voegt hier een extra beleving aan toe. Het verhaal achter de planten moet de ultieme beleving in de Tropische plantenwereld zijn. Zo denken de respondenten dat interactieve punten de beleving verhogen zoals kleine spellenvormen. Zintuigen zijn een belangrijke factor in beleving. Het voelen van bepaalde voorwerpen, tropische geluiden horen, ruiken van de tropische planten en tropisch fruit proeven. De aankleding in de Tropische plantenwereld schiet volgens de respondenten nog wat te kort. Deze kan verbeterd worden met als doel de beleving versterken en verlengen. De beleving voor 55-plussers moet gericht zijn op rust, ontspanning en ontdekking (educatie).

De respondenten van de interviews geven aan dat tastbare informatie over een dagactiviteit het beste zal werken bij 55-plussers. Het ‘oude bekende’ zoals folder, flyer, krant, mond tot mond reclame en kortingsacties worden hiermee bedoeld. Tijdschriften zijn hier een voorbeeld van, maar ook de Tropische plantenwereld zichtbaar maken op beurzen en markten. Kennis over een dagje uit in de Tropische plantenwereld moet makkelijk zijn, snel te vinden en passend zijn bij de leeftijd 55-plus. Lokale omroepen zoals Omroep Zeeland en Zeelandnet zijn geschikte voorbeelden van. Filmpjes, krant en nieuws berichten worden door de doelgroep regelmatig bekeken denken de respondenten.

5.3

Resultaten enquête

Het motief wat het meest uit de analyse van de enquête kwam, is bij de 52 respondenten die een bezoek hebben gebracht ‘er even tussen uit’ en ‘de beleving’ van de Tropische plantenwereld. Het grootste motief voor een dagje uit is bij 48 respondenten die nog geen bezoek hebben gebracht het ‘graag bezoeken van nieuwe attracties’. Hierop volgend het motief ‘een leuk dagje uit voor de hele familie’. De reden voor een dagje uit is met 38 procent het ‘graag een dagje weg gaan’.

Er zijn verschillende keuzes voorgelegd omtrent activiteiten en arrangementen. Van de 52 respondenten kiezen 34 personen die de Tropische plantenwereld hebben bezocht de workshop koken met kruiden en specerijen. Dit in combinatie met een kruiden en specerijen rondleiding. Hiervan zijn er 15 die ook kiezen voor een tropische high tea. Overige respondenten die een bezoek hebben gebracht kiezen voor een 55-plus koffie ochtend, chocolade workshop, speurtocht, djembé lessen, survival tocht, skywalk en klimmen.

De 48 respondenten die nog geen bezoek hebben gebracht aan de Tropische plantenwereld kiezen met 17 respondenten voor de kruiden en specerijen workshop. Negen respondenten kiezen voor een kruiden en specerijen rondleiding in combinatie met een gids tour en tropische high tea. De overige respondenten kiezen voor bloemschikken, chocolade workshop en de survivaltocht met klimmuur. De meerderheid geeft aan de workshop kruiden en specerijen het liefst te ondernemen. De tropische high tea is hierna een geliefde activiteit en een rondleiding langs de kruiden en specerijen met gids. Onder beleving verstaan de respondenten die deelgenomen hebben aan de enquête: het gebruik van alle zintuigen. De beleving wordt als erg belangrijk bevonden door de respondenten. De waarde voor beleving is gemeten met de Likertschaal van niet belangrijk (1) tot zeer belangrijk(4). Hiervan vonden de respondenten beleving

belangrijk (3) tot zeer belangrijk (4).

(27)

5.3 Resultaten topiclijsten

Topiclijsten zijn persoonlijk afgenomen onder bezoekers in de Tropische plantenwereld. De

respondenten die hier aan deel hebben genomen, hebben een bezoek gebracht vanwege een extra georganiseerde activiteit. De respondenten geven aan dat de gids rondleiding in combinatie met de kruiden en specerijen workshop erg geslaagd was. Activiteiten die de respondenten

geïmplementeerd willen zien in de Tropische plantenwereld is gericht op workshops en proeverijen van (tropisch) fruit en (alcoholische) drankjes.

Naam en leeftijd Activiteit wat ze het leukste vinden Welke activiteit ze meer willen zien

Jan, 78 jaar De planten. Proeverij

Heleen, 59 jaar Gids rondleiding Workshop of zelf iets aanplanten

Iris, 62 jaar De rondleiding maakt het erg interessant. Ook leuk om over die brug te lopen.

Iets met een kruiden en specerijen workshop

Henk, 64 jaar De gids tour maakt de planten wat aantrekkelijker.

Tropisch fruit proeven of speciale drankjes. Iets met kruiden en specerijen. Wat je mee naar huis kan nemen.

Jenny, 68 jaar Kruiden en specerijen rondleiding en mengsel laten maken.

Ik vind deze activiteit erg leuk

Karin, 62 jaar Dat de man van Verstegen mijn kruiden mengsel maakte. De rondleiding was ook leuk.

Nog meer workshops met koken.

Kees, 66 jaar Ik loop graag een rondje alleen. Dan kom ik gewoon tot rust. De rondleiding heb ik wel eens gedaan maar heb nu het boekje bij me.

Ik vind de kruiden en specerijen dag tot nu toe erg geslaagd en zou dit wel vaker doen.

Moniek, 72 jaar Ik vind de gids tour interessant en nu de kruiden en specerijen.

Ik hou van schilderen en zou dat hier ook graag willen doen.

Henk, 57 jaar De kruiden en specerijen dag vind ik leuk, eigen curry mengsel laten maken.

De rondleiding

Ineke, 58 jaar Orchideeën bekijken met de gids. De kruiden en specerijen dag heb ik gemist. Zou meer workshops met kruiden en koken willen doen.

Esther, 59 jaar De rondleiding en lekker kopje koffie. Iets met proeven en workshops. Ben graag creatief bezig. Of iets met tropische muziek?

Jos, 62 jaar Tropisch biertje drinken in de Cubaanse bar. De rondleiding was ook erg interessant.

Bier proeverij, eten of koken met een barbecue of buffet.

Hans, 63 jaar Rondleiding met de gids en lekker genoten van een tropisch biertje.

Net als mijn vriend, bier proeverij lijkt me leuk. Ook met koken en workshops.

Tabel 8 Resultaat activiteiten die besproken zijn met bezoekers van de Tropische plantenwereld.

Mond tot mond reclame is volgens de respondenten het beste middel om kennis over te brengen. Wel wordt gesteld dat dit door een vertrouwd medium moet zijn. Zes respondenten kiezen voor tastbare promotie in de vorm van de krant/dagblad. Het nieuws is volgens drie respondenten een bron om informatie op te doen over een dagje uit. Social media wat onderdeel is van online marketing wordt door drie respondenten benoemd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens het opwarmen blijft de luchtdruk constant doordat er lucht door kieren en gaten wegstroomt.. De lucht in de kas mag beschouwd worden als een

Restwarmte van het koelwater van die aardgascentrale wordt nuttig gebruikt, bijvoorbeeld om kassen te

Een droge mond, ook wel xerostomie genoemd, is het gevolg van een te geringe of afwijkende productie van speeksel door de speekselklieren waardoor de slijmvliezen onvoldoende worden

Hoewel ik al sinds mijn dertiende liedjes maak, en aanvankelijk dan nog vooral gos- pels of aanbiddingsliederen, heb ik niet echt muziek nodig om te bidden.. Andersom ben ik

- Burgemeester en wethouders hebben besloten om, teneinde een fi lmvoorstel- ling aan de Amstel op zaterdag 17 september 2011 mogelijk te maken, de we- gen waarop dit

Onze tong hebben we nodig om te praten, omdat veel geluiden zonder tong niet kunnen worden geproduceerd!. Maar ook bij het proeven hebben we de tong nodig, omdat deze

aJBbulance-automobielen. Dit zijn dWI ~u algehele vrijstellingen, niet meer bepe-kt tot uitsl.uitend fondspatiënten. Wèl alleen voor zover het fondspatiën- ten betreft

Paula gaat er van uit, dat deze lage pH veroorzaakt wordt door dissimilatieprocessen, maar zij vraagt zich af of dit door dissimilatie van de Bromelia, door dissimilatie van