• No results found

Musealisering van herinnering. Holocausterfgoed in het Anne Frank Huis, het Rijksmuseum, Kamp Westerbork en het Nationaal Holocaust Museum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Musealisering van herinnering. Holocausterfgoed in het Anne Frank Huis, het Rijksmuseum, Kamp Westerbork en het Nationaal Holocaust Museum"

Copied!
118
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Musealisering

van herinnering

Holocausterfgoed in het Anne

Frank Huis, het Rijksmuseum,

Kamp Westerbork en het

Nationaal Holocaust Museum

Yaël Koeleman

Masterscriptie Museumstudies

(2)

2

(3)

3

Musealisering

van herinnering

Holocausterfgoed in het Anne

Frank Huis, het Rijksmuseum,

Kamp Westerbork en het

Nationaal Holocaust Museum

Yaël Koeleman

Master Erfgoedstudies: Museumstudies Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam

Begeleider: prof. dr. B. Kempers Tweede lezer: dr. D.J. Elshout Aantal woorden: 22.254 Inleverdatum: 22 augustus 2016

(4)
(5)

5

Afbeeldingen, van boven naar beneden

Afb. 1: Plaatjeswand in de kamer van Anne Frank in het Achterhuis (detail). Foto: Collectie Anne Frank Stichting te Amsterdam.

Afb. 2: Concentratiekampjas van Isabel Wachenheimer (detail). Foto: Collectie Rijksmuseum te Amsterdam.

Afb. 3: Voormalige commandantswoning bij Kamp Westerbork te Hooghalen. Foto auteur. Afb. 4: Hoofdingang van het Nationaal Holocaust Museum, op Plantage Middenlaan 27 in Amsterdam, 1888. Foto auteur.

(6)
(7)

7

“De plekken waar het gebeurd is, die zijn er nog.

De daders, voor een groot deel,

en een groot deel van de slachtoffers, die zijn er niet meer.

Dan blijven de plekken over, en dan blijft de herinnering over.”

– Joël Cahen –

(8)

8

Voorwoord

De Tweede Wereldoorlog heeft mij van jongs af aan geïnteresseerd. Ik kan mij nog goed herinneren dat op mijn basisschool een Holocaustoverlevende kwam spreken in de klas. Een fragment uit het gedicht Vrede van Leo Vroman dat toen aan ons werd uitgedeeld is mij sindsdien altijd bijgebleven: ‘Vertel mij de verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen’.

Tijdens mijn masterstage bij het Joods Historisch Museum kreeg ik de kans om vorm te geven aan mijn interesse, en ben ik nog meer geboeid geraakt door de wijze waarop de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust aan het grote publiek worden gepresenteerd. Onder de bevlogen begeleiding van Bernadette van Woerkom, conservator Fotografie, heb ik als assistent-conservator Fotografie een droomstage gehad. In samenwerking met Bernadette heb ik de tentoonstelling De oorlog voorbij. Leonard Freed fotografeert joods Amsterdam in de

jaren vijftig ontwikkeld en meegeschreven aan de begeleidende publicatie.

Na tien maanden bij het Joods Historisch Museum was het voor mij moeilijk om om te schakelen en opnieuw de studieboeken in te duiken. Ik had immers geroken aan wat ik het allerliefste wil doen: tentoonstellingen maken. Ook de immense hoeveelheid publicaties die zijn verschenen over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust remden mij in mijn schrijfproces. Er is al zoveel gezegd en geschreven, wat kan ik hier nog aan toevoegen?

Onder begeleiding van prof. dr. Bram Kempers heb ik een structuur aan mijn scriptie kunnen geven, waardoor ik zin kreeg om aan de slag te gaan. Bram, dank voor je hulp en vertrouwen in de goede afloop. Ook dr. Dos Elshout, mijn tweede lezer, ben ik dankbaar. Door een afzegging zag ik, met de eindstreep in zicht, mijzelf ineens zonder tweede lezer. Dankzij Dos zijn flexibiliteit duurde dit gelukkig niet lang.

Daarnaast wil ik hier de gelegenheid nemen om Bernadette van Woerkom, Joël Cahen, Annemiek Gringold, Claartje Wesselink en Harm Stevens te bedanken voor de interessante suggesties, en het delen van hun tijd en kennis.

Op persoonlijk vlak wil ik mijn vriend, mijn ouders en mijn oma bedanken voor hun steun, luisterend oor, kritische blik en enthousiasme voor de opleiding Museumstudies.

Tot slot wil ik mijn studiegenootje Iris Kroese bedanken. N iet alleen hebben wij samen het hele traject van bachelor- en masteropleiding doorlopen, ook tijdens het schrijven van onze scripties hebben wij veel aan elkaar gehad. Vele uren samen schrijven, sparren en gedachten delen, en zo nu en dan ons harde werk na afloop belonen met een glas wijn.

(9)

9

Ruim zeventig jaar na dato is de Tweede Wereldoorlog nog altijd actueel. Ik behoor zelf tot een generatie die de oorlog – gelukkig – niet heeft meegemaakt. Voor mij is dit een extra motivatie om na te denken en te schrijven over het presenteren van Holocausterfgoed. Bewustzijn en besef creëren bij de jonge generaties is in mijn ogen essentieel. Met deze scriptie hoop ik hier mijn bijdrage aan te leveren.

Yaël Koeleman

(10)
(11)

11

Inhoudsopgave

Inleiding 13-23

1 Het Anne Frank Huis – De effecten van musealisering 25-35

Het ontstaan van een Holocaust-icoon 25-27

Musealisering: van achterhuis naar Achterhuis 27-30

Authenticiteit en beleving 30-34

Anne Frank Huis: nu en in de toekomst 34-35

2 Het Rijksmuseum – De Holocaust in breder perspectief 36-44

Het nieuwe Rijks 36-38

Kabinet van de oorlog 38-40

Kritiek 40-41

Een open zenuw 41-43

Nieuwe directeur, nieuw geluid? 43-44

3 Kamp Westerbork – Oorlogserfgoed en authenticiteit 45-57

Het ontstaan van Durchgangslager Westerbork 46-46

Afbraak en herinnering 46-47

Herinrichting 48-50

Tussen restauratie en entertainment 50-51

Erfgoed en authenticiteit 51-54

Dadererfgoed 54-57

4 Het Nationaal Holocaust Museum – Herinnering en de jonge generaties 58-68

Twee locaties, één verhaal 58-60

Ontstaansgeschiedenis 60-61

Het vormen van een museale identiteit 61-63

NHM en de jonge generaties 63-64

Van gebruiksvoorwerp naar museaal object 64-68

Slotbeschouwing 69-74

Literatuur 75-79

Afbeeldingen 80-81

Bijlagen 82

Bijlage 1 – Uitwerking presentatie Joël Cahen [NHM] 83-98

Bijlage 2 – Uitwerking interview Claartje Wesselink [Rijksmuseum] 99-103 Bijlage 3 – Uitwerking interview Harm Stevens [Rijksmuseum] 104-117

(12)
(13)

13

Inleiding

Het pand waar Anne Frank en haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken hebben gezeten is tegenwoordig een van de drukst bezochte musea van Nederland, met ruim 1,2 miljoen bezoekers in 2015. Alleen het Van Gogh Museum en het Rijksmuseum wisten in het afgelopen jaar meer bezoekers te trekken.1 Het voormalig onderduikadres van de familie Frank speelt hierdoor een belangrijke nationale en internationale rol waar het gaat om het vormgeven van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.2

Het verhaal van Anne Frank inspireerde tot honderden, zo niet duizenden boeken, onderzoeken, theatervoorstellingen en films. Haar dagboek is inmiddels in meer dan zestig talen verschenen. Wereldwijd zijn er meer dan twintig miljoen exemplaren van het boek verkocht. Daarmee is het een van de best verkopende boeken van onze tijd. Dit succes kan in kritische zin bestempeld worden als de 'Anne Frank-industrie'.3

Bovenstaande voorbeelden illustreren dat ruim zeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland de aandacht voor deze donkere periode in de geschiedenis, zowel nationaal als internationaal, onverminderd sterk aanwezig. Nu de

ooggetuigen van de oorlogsjaren met steeds minder overblijven, lijken musea de urgentie te voelen om de Tweede Wereldoorlog te documenteren en presenteren voor de volgende generaties. Hoe gaan Nederlandse musea hierin te werk en voor welke keuzes worden zij hierbij gesteld? Directer geformuleerd is het uitgangspunt voor deze scriptie:

Op welke manier heeft de presentatie van erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog, in het specifiek Holocausterfgoed, vorm gekregen in Nederland in de eenentwintigste eeuw?

• Is de omgang met Holocausterfgoed in Nederland veranderd in de afgelopen decennia,

en zo ja op welke manier?

Hoe is het oorlogserfgoed gemusealiseerd?

Tegen welke praktische en ethische bezwaren lopen Nederlandse musea aan bij het musealiseren van Holocausterfgoed?

Hoe gaan het Anne Frank Huis, het Rijksmuseum, Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Nationaal Holocaust Museum om met Holocausterfgoed?

Voor het beantwoorden van deze vragen heb ik gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden. Ik heb onder meer literatuur over het onderwerp geraadpleegd. Drie publicaties die bijzonder van belang zijn geweest voor mijn onderzoek zal ik kort toelichten.

1 Anne Frank Stichting. Anne Frank Stichting. Versie 30 juni 2015. Bezoek op 6 april 2016 <http://m.annefrank.org/ key/ aWQ9MjIwMDUmb GM 9b mw=>.

2 Somers. De oorlog in het museum: cover, achterkant. 3 Barnouw. Het fenomeen Anne Frank : 9.

(14)

14

Allereerst het boek De oorlog in het museum – Herinnering en verbeelding van Erik Somers. Somers is als historicus verbonden aan het NIOD en promoveerde in 2014 met zijn onderzoek naar de representatie van oorlog in Nederlandse musea. Het boek geeft een uitgebreid overzicht van de verschillende vormen waarin oorlog en musea met elkaar verbonden zijn in Nederland. Het onderzoek van Somers kijkt verder dan alleen de presentatie van de Tweede Wereldoorlog, wat een van de aspecten is die zijn publicatie waardevol heeft gemaakt voor mijn scriptie. Het stelde mij in staat om de presentatie van Holocausterfgoed binnen een groter kader te analyseren.

De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context door Frank van Vree en Rob van der Laarse is het tweede boek waar ik

veel aan heb gehad. De herinneringscultuur die Van Vree in zijn bijdrage schetst, heeft ervoor gezorgd dat ik de hedendaagse omgang met en presentatie van Holocausterfgoed in een bredere context kon plaatsen. In deze inleiding wordt, mede aan de hand van de publicatie van Van Vree en Van der Laarse, een beschrijving gegeven van de Nederlandse herinneringscultuur sinds de Tweede Wereldoorlog. De bijdragen van Roel Hijink over de musealisering van de kampen en van Rob van der Laarse over kampen en de blinde vlek van het dadererfgoed, beide opgenomen in De dynamiek van de herinnering, zijn tevens nuttig geweest voor mijn onderzoek.

Tot slot noem ik opnieuw een publicatie van Van der Laarse, getiteld De oorlog als

beleving. Over musealisering en enscenering van Holocaust-erfgoed, als waardevolle bron

voor mijn onderzoek. In deze tekst, verschenen naar aanleiding van een Reinwardt Memorial Lecture, geeft Van der Laarse diverse voorbeelden die de lezer aan het denken zet over de hedendaagse erfgoedpraktijk. Vraagstukken als toe-eigening en vermarkting van erfgoed komen aan de orde. Holocausterfgoed brengt deze dilemma's scherp naar voren, doordat het zich in erfgoedtheoretische zin bevindt op de grens van oud en nieuw erfgoed. Persoonlijke herinneringen mengen zich met de geïnstitutionaliseerde, collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.4

Naast literatuur heb ik ook interviews afgenomen met deskundigen op het gebied van museale presentaties over de Tweede Wereldoorlog en het omgaan met Holocausterfgoed. Met dr. Claartje Wesselink heb ik gesproken over haar onderzoek voor het Rijksmuseum naar de collectie van de familie Wachenheimer en de representatie van de Tweede Wereldoorlog in het Rijksmuseum. Daarnaast heeft een telefonisch interview met Harm Stevens, conservator afdeling Geschiedenis in het Rijksmuseum, mij meer inzicht gegeven in de manier waarop het museum met de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust omgaat.5

Tevens heb ik voor dit onderzoek diverse internetbronnen geraadpleegd. Voor het uitwerken van mijn vier cases was dit een goede bron omdat de internetpagina's van de

4 Mensch. 'Voorwoord': 7. In: Van der Laarse. De oorlog als beleving. 5 De interviews zijn uitgewerkt en opgenomen in de bijlagen van deze scriptie.

(15)

15

verschillende instanties vaak antwoord gaven op mijn vragen, over bijvoorbeeld museale keuzes en presentatiemethoden. Krantenartikelen, zowel digitaal als analoog verschenen, heb ik geraadpleegd voor actuele informatie over de Nederlandse erfgoedpraktijk in het algemeen en Holocausterfgoed in het specifiek.

Door mijn cases te bezoeken heb ik ter plekke op de verschillende sites informatie kunnen verzamelen. De participerende observatie die ik heb verricht, in combinatie met het bestuderen van museumgidsen en brochures, vormden een laatste methode van onderzoek.6

In deze scriptie ligt de nadruk op oorlogserfgoed binnen de context van Nederlandse musea, waarbij ik in het specifiek onderzoek heb gedaan naar museale presentaties die betrekking hebben op de jodenvervolging; de Holocaust. Voor het beantwoorden van de geformuleerde vraagstelling heb ik vier verschillende cases onderzocht, ieder om een andere trend of ontwikkeling uit te lichten. De uitgewerkte cases zijn het Anne Frank Huis, het Rijksmuseum, Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Nationaal Holocaust Museum.

Het Anne Frank Huis is wereldwijd het meest beroemde voorbeeld van een museum dat Holocausterfgoed presenteert. Het spanningsveld tussen de enorme omvang van de bezoekersstroom en de kleinschaligheid van het pand – dat van oorsprong natuurlijk niet is gebouwd als museum – en de wijze waarop de organisatie hiermee omgaat, maakt het tot een interessante case. Hoe kan het dat Anne Frank is uitgegroeid tot een internationaal icoon van de Holocaust? Welke effecten heeft de populariteit van Anne Frank op zowel de fysieke plek als op het gedachtegoed van Anne Frank?

In het tweede hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de objecten uit de Tweede Wereldoorlog in de collectie van het Rijksmuseum. Sinds de heropening heeft het meest toonaangevende museum van Nederland ook een kabinet dat gewijd is aan de Tweede Wereldoorlog. Hoe gaat het nationale museum voor kunst en geschiedenis om met de oorlogsobjecten? Welke selectie van objecten toont het museum, en waarom? En hoe kijken externe professionals aan tegen deze selectie?

Herinneringscentrum Kamp Westerbork is een organisatie met een problematisch eigen verleden en een geschiedenis van de fysieke plek. Vrijwel niets van het oorspronkelijke kampterrein is intact gebleven. Toch is Westerbork – samen met Kamp Vught – een van de belangrijkste Holocaustsites in Nederland. Hoe worden de herinneringen aan vroeger en de kennis van nu overgebracht op de jonge generaties? Welke museale keuzes zijn er gemaakt en hoe gaat Herinneringscentrum Kamp Westerbork hierbij om met het begrip authenticiteit?

Het nieuw te openen Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam is gehuisvest in de voormalige Kweekschool tegenover de Hollandsche Schouwburg. Het is een beladen plek in de Nederlandse herinnering aan de Holocaust. Doordat het museum nog in ontwikkeling is, maakt het de meest actuele ontwikkelingen op het gebied van de presentatie van de Holocaust

6 Narratieve contextualisering is een begrip beschreven door Peter van Mensch. Bron: Van Mensch. 'Tussen narratieve detaillering en authenticiteit. Dilemma's van een contextgeoriënteerde ethiek.' In: Kleijn. red.

(16)

16

inzichtelijk. Welke boodschap over de Holocaust wil het museum uitdragen anno 2016? Welke keuzes maak je als organisatie als je de kans hebt om vorm te geven aan een nieuw museum? En hoe gaat het Nationaal Holocaust Museum ervoor zorgen dat zowel de oudere als jongere generaties zich aangesproken voelen door het narratief van het museum?

De vier cases geven samen een representatief beeld van de diverse professionele instellingen in Nederland die zich bezig houden met het presenteren, conserveren en ensceneren van Holocausterfgoed. Daarnaast zijn de organisaties op verschillende momenten opgericht, geprofessionaliseerd en gemusealiseerd, waardoor ze tevens inzicht geven in de (veranderende) omgang met de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in een tijdsbestek van enkele decennia.7

Tijdens mijn master Museumstudies, en gedurende mijn masterstage bij het Joods Historisch Museum in Amsterdam in het bijzonder, ben ik nog meer geboeid geraakt door de wijze waarop de Tweede Wereldoorlog aan het grote publiek wordt gepresenteerd. Het uitwerken van deze vier cases stelt mij in de gelegenheid om diverse ontwikkelingen en trends binnen de presentatie van erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog in Nederland te onderzoeken.

Bij het schrijven over de omgang met erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog in Nederland is de dynamiek van herinnering, beschreven door Frank van Vree en Rob van der Laarse in hun gelijknamige publicatie, een belangrijk begrip. De dynamiek van herinnering duidt op een golfbeweging, waarin de publieke belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog soms iets afneemt en op een ander moment weer aanzwelt. Fluctuaties in publieke belangstelling zijn meer dan eens geconstateerd en beschreven. 8 Om de hedendaagse ontwikkelingen op het gebied van de presentatie van Holocausterfgoed in een breder perspectief te kunnen plaatsen, geef ik een korte schets van de geschiedenis op het gebied van herinneringscultuur en publieke herinnering binnen Nederland. Zijdelings worden ook internationale voorbeelden aangehaald, om aan te tonen dat de zogenaamde dynamiek van herinnering niet slechts een Nederlands verschijnsel is, maar een tendens is die op internationale schaal voorkomt.

Zelfs kort na de oorlog bestond er al de angst 'dat de herinneringen aan de oorlogsjaren zouden vervagen, de belangstelling zou wegebben en de geschiedenis haar betekenis zou verliezen'.9 De angst voor het vergeten zou in de daarop volgende decennia steeds opnieuw klinken. 10 Onterecht, zouden we anno 2016 kunnen stellen, omdat de aandacht voor de periode van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust nog immer aanwezig is. Het eerder aangehaalde voorbeeld van Anne Frank onderstreept dit.

7 Vanwege de aard en omvang van dit onderzoek heb ik gekozen voor het uitwerken van vier cases. Om een nog uitgebreider beeld te krijgen van de presentatie van de Tweede Wereldoorlog in Nederlandse musea in de twintigste en eenentwintigste eeuw, raad ik De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding van

Erik Somers uit 2014 aan.

8 Siertsema. 'Kampgetuigenissen': 106. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 106-127. 9 Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 18.

(17)

17

Naast de aandacht voor het fenomeen Anne Frank, blijft er ook voor andere verhalen uit de oorlogsjaren aandacht bestaan in de media. En deze onderwerpen kunnen keer op keer op veel belangstelling rekenen. Zoals Frank van Vree in zijn tekst aanhaalt: 'Die verhalen, beelden en herinneringen, hebben nog steeds een enorme kracht – in tegenstelling tot de meeste andere verhalen over de geschiedenis, die weliswaar verrijkend of onderhoudend zijn, maar geen directe politieke of morele betekenis lijken te hebben'.11

Het is tegenwoordig haast niet meer voor te stellen dat er in de eerste decennia na de oorlog binnen de nationale herinneringscultuur nauwelijks aandacht was voor het leed van de joden. Hun verhaal liet zich niet makkelijk passen binnen het verhaal van heldenmoed en nationale wederopstanding, zo was toen de heersende idee. Het feit dat er tot in de jaren zestig geen publieke monumenten voor hen werden opgericht, behalve het omstreden dankbaarheidsmonument, dat de joodse gemeenschap schonk aan de stad Amsterdam uit dankbaarheid voor de verleende hulp, maakt de blinde vlek in de toenmalige herinneringscultuur pijnlijk duidelijk.12

In belangrijke mate is het gebrek aan het 'joodse verhaal' binnen de vroege Nederlandse herinneringscultuur te verklaren, doordat de oorlogsherinneringen werden ingepast in de traditionele politieke en religieuze cultuur. Dit gebeurde ogenschijnlijk zonder weerstand.13 De nadruk lag op het geloof in de vooruitgang en het nationalisme, een tendens die onmiskenbaar terug te vinden is in veel monumenten, romans, films, herdenkingsrituelen en wetenschappelijke studies.14 Het monument op de Dam in Amsterdam, dat op 4 mei 1956 is onthuld, had bijvoorbeeld als achterliggende gedachte om de volgende generaties te vertellen over het leed, de moed en opoffering die het Nederlandse volk had gekend in de oorlogsjaren, maar vooral over ‘de volharding die naar de toekomst leidde’.15 De continuïteit die werd nagestreefd door de publieke herinneringen in te passen in de traditionele politieke, religieuze en nationalistische opvattingen is in veel opzichten vergelijkbaar met hoe de herinneringscultuur zich in andere West-Europese landen ontwikkelde.16

Vanaf de jaren zestig is er een duidelijke omslag zichtbaar in de publieke belangstelling, die in belangrijke mate te verklaren is door het Eichmann-proces in 1961.17 De rechtszaak, waarin SS- functionaris Adolf Eichmann terechtstond voor zijn aandeel in de systematische vernietiging van joden gedurende de Tweede Wereldoorlog, bracht een schokgolf teweeg. Voor het eerst kreeg de wereld een duidelijke inkijk in de moordmachine

11 Ibidem.

12 Heddema en Willems. Vertel de verhalen, Amsterdam 2005. Aangehaald in: Van Vree en Van der Laarse.

De dynamiek : 25.

13 Van Vree. 'De dynamiek van de herinnering': 22. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 17-40. 14 Ibidem.

15 Oosterbaan e.a. Het Nationaal Monument op de Dam, Amsterdam 1998. Aangehaald in: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 22-23.

16 Kristel. Geschiedschrijving als opdracht, Amsterdam 1998. Aangehaald in: Van Vree en Van der Laarse. De

dynamiek : 23.

(18)

18

van de nazi's en ooggetuigenissen speelden hierbij een ongekend belangrijke rol.18 Publicaties als De zaak 40/61 van Harry Mulisch (1961) en Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het

kwaad van filosofe Hannah Arendt (1963) beschrijven het Eichmann-proces en hebben

bijgedragen aan de bekendheid ervan.19

Een ander toonaangevend moment voor de bewustwording in Nederland was de televisieserie De Bezetting van Loe de Jong, uitgezonden tussen 1960 en 1965.20 De Jong was historicus en journalist, en van 1945 tot zijn pensionering in 1979 directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). Het Koninkrijk der Nederlanden in de

Tweede Wereldoorlog, een monumentaal werk van zijn hand over de geschiedenis van

Nederland in de Tweede Wereldoorlog, wordt nog altijd beschouwd als een van de standaardwerken over de oorlog.21

Toonaangevend in het nationale bewustwordingsproces was ook het boek Ondergang van historicus Jacques Presser, dat in 1965 verscheen. Hierin beschrijft Presser ‘de ondergang en verdelging van het Nederlandse jodendom’.22 Met de publicatie van het boek vond er een aandachtsverschuiving plaats in de richting van de jodenvervolging. Tegelijkertijd was er sprake van een zekere ontheroïsering. Het verzet van het Nederlandse volk tegen de Duitse bezetter was niet zo heldhaftig gebleken als men eerder had willen geloven.23 Presser legde ‘de zwakte van de traditionele waarden en normen van de nationale samenleving’ pijnlijk bloot. ‘Hoe was de massale collaboratie en de zwakte of onmacht van het verzet tegen de mensonterende en racistische politiek anders uit te leggen?’24

Vanaf de jaren zestig veranderden de patronen in de herdenkingscultuur sterk. ‘De jodenvervolging ging als moreel ijkpunt functioneren’, aldus Van Vree, ‘En zo groeide het besef van de Tweede Wereldoorlog als een breukervaring, als het symbool van een wereld waarmee men juist wilde breken. Daarmee werden deze ervaringen een nieuwe maatstaf van politiek handelen’.25 Tevens ontstond er vanaf de jaren zestig een groeiende aandacht voor de nazistische vernietigingspolitiek. Dat men de verschrikkingen van de oorlog in beeld tot zich kreeg door middel van een aanzwellende stroom van speelfilms, documentaires en ooggetuigenverslagen vormde hierin een belangrijke factor. The Diary of Anne Frank, de verfilming van de Broadway-bewerking van het dagboek van Anne Frank in 1959, heeft hierin een eerste belangrijke aanzet gevormd. 26

18 Simone Korkus. 'De rechtszaak tegen Adolf Eichmann' Historisch Nieuwsblad.nl. Versie oktober 2006. Bezoek op 4 mei 2016 <http://www.historischnieuwsblad.nl/tweedewereldoorlog/artikelen/de-rechtszaak-tegen-adolfeichmann/ index.html>.

19 Thomas Smits. 'Eichmann in Nederland' De Groene Amsterdammer. Versie 23 mei 2013. Bezoek op 12 juli 2016 <https://www.groene.nl/artikel/eichmann-in-nederland>.

20 Siertsema. 'Kampgetuigenissen': 107. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 106-127.

21 'Koninkrijk' NIOD. Versie onbekend. Bezoek op 4 mei 2016 <http://www.niod.nl/nl/koninkrijk>.

22 Siertsema. 'Kampgetuigenissen': 108. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 106-127. 23 Ibidem.

24 Van Vree. 'De dynamiek van de herinnering': 34. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 17-40. 25 Ibidem.

(19)

19

In 1978 speelde de populaire televisieserie Holocaust een nog belangrijker rol. Hoewel de impact van de serie in Amerika en Duitsland enorm was en wereldwijd een publiek van honderden miljoenen wist te bereiken, was het schokeffect van Holocaust in Nederland niet erg groot.27 Desalniettemin kan Holocaust gezien worden als 'een definitief keerpunt in de traditionele voorstelling van de Tweede Wereldoorlog'.28 De miniserie wist te bereiken wat ontelbare wetenschappelijke publicaties, schoolboeken en documentaires niet hadden kunnen bewerkstelligen.29 'Het gegeven dat de term 'Holocaust', die buiten het Angelsaksische taalgebied voor 1978 zo goed als onbekend was, sindsdien overal gangbaar is geworden, spreekt boekdelen wat dat betreft', zo stelt Van Vree.30

Tegenwoordig is het beeld van de oorlog en de publieke herinneringscultuur drastisch anders dan in de eerste decennia na de oorlog. De publieke herinneringscultuur heeft zelfs zulke ingrijpende veranderingen doorgemaakt, dat het tegen het einde van de twintigste eeuw een onderwerp op zich is geworden binnen de geschiedschrijving. Deze verandering beperkt zich niet tot Nederland, want ook in andere landen is de herinneringscultuur sterk veranderd. Vooral in andere West-Europese landen is een duidelijke breuk zichtbaar tussen de vroegere tradities en de huidige heersende opvattingen.31

In de Verenigde Staten, die op hun eigen wijze eveneens een levende herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog hebben, is van een dergelijke breuk nauwelijks sprake. De hedendaagse opvattingen en praktijken aldaar sluiten nog altijd nauw aan op de vroegere tradities. Van Vree beschrijft dit gegeven als volgt: 'The Good War [staat] niet alleen symbool voor de waarden waarop de vs zijn gebouwd, maar ook voor het bereiken van hun historische bestemming. In de Tweede Wereldoorlog werd het kwaad overwonnen, de oorlog leverde het historisch bewijs van de kracht van de Amerikaanse democratie en bezorgde het land bovendien de technologische, culturele en politieke suprematie in de wereld.'32 Een term als The Good War om de Tweede Wereldoorlog te omschrijven is in West-Europa niet voor te stellen. De nationale trots en optimisme die met deze benaming gepaard gaan, worden in West-Europa al decennia niet meer op die manier ervaren. Het niet vergeten van de verschrikkingen uit deze periode van de geschiedenis voert in onze herinneringscultuur zonder meer de boventoon.33

Waar de herinneringscultuur in het verleden omschreven kan worden als

exclusivistisch, is deze vandaag de dag pluralistisch. Voorheen werden opvattingen of

herinneringen die niet overeen kwamen met het nationale, politiek geïnspireerde beeld van de geschiedenis simpelweg uitgesloten. Van eenheid en continuïteit is de nadruk nu verschoven

27 Siertsema. 'Kampgetuigenissen': 108. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 106-127.

28 Van Vree. 'De dynamiek van de herinnering': 35. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 17-40. 29 Van Vree. 'De verleiding van het beeld': 144-160.

30 Van Vree. 'De dynamiek van de herinnering': 36. In: Van Vree en Van der Laarse. De dynamiek : 17-40. 31 Ibidem: 18.

32 Ibidem: 20. 33 Ibidem: 22.

(20)

20

naar verscheidenheid, en erkenning voor het feit dat verschillende bevolkingsgroepen allen de oorlog op een andere wijze kunnen hebben ervaren. Duitsland vervult een actieve rol hierin en 'ontpopt zich als de belangrijkste voorvechter van een pluralistische politiek van de herinnering.'34

De erkenning voor het scala aan slachtoffers en de verschillende manieren waarop diverse bevolkingsgroepen de Tweede Wereldoorlog beleefd hebben, zijn de belangrijkste kenmerken van de hedendaagse herinneringscultuur. Dit leidde tot grondige veranderingen in de esthetiek en thema's van de monumenten, in de herdenkingsrituelen en het geschiedenisonderwijs. Het schuldmotief en het gevoel dat de samenleving als geheel had gefaald zijn belangrijke aspecten bij het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Het lot van de slachtoffers, en de joden in het bijzonder, staan vandaag de dag centraal in bijvoorbeeld educatieve campagnes.35

Binnen de nieuwe herinneringscultuur beschrijft Van Vree Auschwitz als 'de kern van de oorlogservaringen'.36 De volgende generaties wordt geleerd dat zijzelf een rol spelen in het voorkomen van dergelijke tragedies. Musea en tentoonstellingen spelen een belangrijke rol in dit bewustwordingsproces. Zoals in een folder van het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington treffend is verwoord: 'This Museum is not an answer. It is a question. And the question always is: what is your responsibility now that you've seen, now that you know?'37 Dit verantwoordelijkheidsgevoel is iets waar ook Nederlandse musea en herinneringscentra op inspelen in hun presentaties.

Dat musea die Holocausterfgoed en andere objecten uit de periode van de Tweede Wereldoorlog presenteren hun opstellingen dynamisch moeten benaderen om relevant te blijven, lijkt tegenwoordig een algemeen gedeelde opvatting. Dit sluit aan bij de hedendaagse publieke herinneringscultuur: 'De herinnering aan de oorlog wordt belangrijk gevonden en moet daarom relevant zijn, betrokken, bij de tijd, aansprekend. Dat gedenken ook tijdgebonden is en kan verouderen, minder aansprekend kan worden, of als ronduit saai en oubollig ervaren kan worden, was aanvankelijk geen gangbare gedachte, maar werd op zeker moment gezien als een risico', aldus Erik Somers.38

De belangrijkste theoretische concepten waar ik tijdens mijn onderzoek gebruik van heb gemaakt zijn herinneringscultuur, erfgoed, musealisering, Museum Experience, Lieux de

mémoire – of plaatsen van herinnering – en authenticiteit.

Erfgoed is een essentieel begrip binnen dit onderzoek. Maar wat is erfgoed precies? Rob van der Laarse definieert erfgoed als 'het nationale verleden waarop we het eigene projecteren – het verleden dat we koesteren als onze herinnering, want in de herinnering

34 Ibidem: 38. 35 Ibidem: 39. 36 Ibidem: 33.

37 United States Holocaust Memorial Museum. Museum Guide USHMM. Versie 2012. Bezoek op 10 mei 2016 <https://www.ushmm.org/m/pdfs/20121011-visitguide.pdf>.

(21)

21

zoeken we onze identiteit'.39 Het verleden moet daarbij eerst gemusealiseerd worden voordat het als 'van ons' ervaren wordt. Door processen van toe-eigening en onteigening ontstaat nationaal of cultureel erfgoed.40

Hoewel de toepassing van het begrip pas enkele decennia oud is, zijn aan de betekenis en herkomst van het woord volledige boeken gewijd, zoals Erfgoed. De

geschiedenis van een begrip uitgebracht onder redactie van Frans Grijzenhout, hoogleraar

Kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd aan de Universiteit van Amsterdam.41 Erfgoed is geen geschiedenis, maar maakt deel uit van onze identiteit. Grijzenhout onderscheidt twee hoofdcategorieën waarop het begrip erfgoed van toepassing is. Enerzijds gaat het over voorwerpen: objecten in musea zoals schilderijen, tekeningen en beeldhouwkunst. Gebouwen, monumenten en historische landschappen kunnen onder de noemer erfgoed worden gevat, net als minder grijpbare culturele uitingen als literatuur, muziek, toneel en film. Tegenwoordig worden deze categorieën tezamen 'cultureel erfgoed' genoemd.42

Anderzijds richt het zich op de immateriële betekenis van het woord. Hierbij gaat het om de geestelijke erfenis, de ideeën van een denker of kunstenaar. De toespitsing van het begrip op materiële, historische objecten van waarde, kortweg cultureel erfgoed, is de variant die in de laatste decennia in zwang is geraakt.43 Wanneer in dit onderzoek gesproken wordt over Holocausterfgoed worden hiermee, voornamelijk maar niet uitsluitend, objecten bedoeld die afkomstig zijn uit de periode van de Tweede Wereldoorlog en die op enigerlei wijze verband houden met de jodenvervolging.

Het begrip musealisering wordt in deze scriptie gebruikt om het proces te beschrijven waarin voorwerpen, zoals gebruiksvoorwerpen en persoonlijke spullen, worden toegeëigend door musea.44 Door deze objecten te presenteren in een museale setting – of bijvoorbeeld te ensceneren in hun oorspronkelijke setting – veranderen alledaagse voorwerpen in museale objecten, en worden zij op deze manier als erfgoed beschouwd.

Het begrip musealisering is tweeledig. Enerzijds is het een benaming voor de tendens om cultuurgoederen van de ondergang te behoeden. Anderzijds wordt er de veranderende omgang met (cultuur)objecten mee bedoeld. Op het moment dat objecten gepresenteerd worden in een museale setting vindt er een betekenisverandering plaats, wat invloed heeft op de manier waarop met deze objecten wordt omgegaan. 45 Musealisering is echter niet uitsluitend van toepassing op objecten. Zoals hierboven reeds is uitgelegd is het begrip cultureel erfgoed van toepassing op zowel materiële (roerende en onroerende) objecten, als op

39 Van der Laarse. De oorlog als beleving: 21. 40 Ibidem.

41 Op het moment dat Erfgoed. De geschiedenis van een begrip verscheen in 2007 was Frans Grijzenhout hoogleraar Cultureel erfgoed, restauratie en conservering aan de Universiteit van Amsterdam. 42 Grijzenhout, red. Erfgoed: 1.

43 Ibidem: 5.

44 De Duitse filosoof Hermann Lübbe introduceerde het begrip musealisering voor het eerst in: Hermann Lübbe, Der Fortschritt und das Museum: über den Grund unseres Vernügens an historischen Gegenständen (Londen 1982).

(22)

22

immateriële praktijken 'die afkomstig zijn uit of verwijzen naar het verleden, waarvan de presentatie en representatie in het heden dient om een vorm van continuïteit te bewerkstelligen tussen verleden, heden en toekomst.'46

Musealisering is dus een ontwikkeling die voortkomt uit een situatie waarin een (steeds) grote(re) kloof wordt ervaren tussen het heden en het verleden. Zo stelt de Duitse filosoof Hermann Lübbe dat musea dienen ter compensatie van verloren tradities en identiteit. Musealisering maakt het volgens Lübbe mogelijk om onze culturele vertrouwdheid veilig te stellen. Om de eigen identiteit niet te verliezen in een maatschappij waarin veranderingen elkaar in een razend tempo opvolgen, zoeken mensen naar houvast. En hoe sneller de veranderingen elkaar opvolgen, hoe sterker de behoefte wordt gevoeld om overblijfselen van de voorbije tijd te behouden.47 Hierbij gaat het om cultuurgoederen die hun oorspronkelijke functie zijn verloren en om die reden in hun voortbestaan worden bedreigd. Lübbe stelt dat de drang tot behouden en conserveren niet uitsluitend is gericht op afzonderlijke objecten, maar ook steeds vaker elementen van onze leefomgeving beslaat.48 Ook Jan Vaessen, voormalig directeur van het Openluchtmuseum in Arnhem, signaleerde in zijn proefschrift uit 1986 de musealisering van onze dagelijkse leefomgeving.49

In de twintigste eeuw was er sprake van een zekere verzamelwoede in de samenleving. Een tendens die is in de negentiende eeuw is ontstaan maar in de afgelopen eeuw helemaal een vlucht heeft genomen, is het proberen vast te houden aan het verleden door alles wat ermee te maken heeft te verzamelen. In Nederland is als een gevolg van deze tendens sprake van een enorme diversificatie en dichtheid op museaal vlak.50 Tegenwoordig verzamelen musea naast fysieke objecten ook steeds vaker 'immaterieel erfgoed', zoals bijvoorbeeld oral history vastgelegd in audio en video. In deze context is het digitale Joods Monument een interessant voorbeeld, dat verder wordt behandeld in hoofdstuk vier.

Een aspect dat musea dankbaar inzetten om hun presentaties aansprekend te houden, voornamelijk voor een jongere generatie, is het creëren van een zogenaamde museum

experience. Het belang van 'de beleving' lijkt zich ook in de presentatie van erfgoed uit de

Tweede Wereldoorlog verder te verspreiden. Het publiek komt immers steeds verder af te staan van deze periode, waardoor musea genoodzaakt zijn om op zoek te blijven naar aansprekende tentoonstellingsvormen. Maar hoe presenteer je een inktzwarte bladzijde uit de geschiedenis op een aansprekende – en vernieuwende – wijze?51

Veel musea willen hun bezoekers een ervaring bieden. Het creëren van een beleving binnen een museale context wordt door economen B. Joseph Pine en James H. Gilmore gekenmerkt als een ontwikkeling van de afgelopen negentig jaar. In een artikel in Museum

46 Een definitie van cultureel erfgoed, opgesteld door dhr. H. Henrichs. Aangehaald in: Wieringa. 'Nieuw, leuk en leerzaam'. Scriptie: 14.

47 Ribbens. Een eigentijds verleden: 24-26.

48 Lübbe. Der Fortschritt. Aangehaald in: Ribbens. Een eigentijds verleden: 25. 49 Vaessen. Musea in een museale cultuur: 259.

50 Somers. De oorlog in het museum. 23-25.

(23)

23

News uit 2007 beschrijven zij de opkomst van de experience economy als volgt: 'As goods

and services become commoditized, what people want today are experiences.'52 Hierbij onderstrepen zij het belang van authenticiteit, of het ervaren van een gevoel van authenticiteit. 'The one [factor] that most influences the prominence of authenticity is the rise of the Experience Economy. […] In a world increasingly filled with deliberately and sensationally staged experiences, consumers choose to buy or not buy based on how real they perceive an offering to be.'53 Omdat musea tegenwoordig niet langer alleen met elkaar concurreren, maar met iedere vorm van vrijetijdsbesteding, is de scheidslijn tussen musea en amusementsparken volgens Pine en Gilmore aan het verdwijnen. 'Museums must therefore learn to understand, manage and excel at rendering authenticity.'54

Van der Laarse formuleert in De oorlog als beleving een soortgelijke opvatting. Door de belevingseconomie is 'de cultuur van een kleine elite door vermarkting, medialisering en digitalisering – kortom erfgoedisering – gedemocratiseerd tot openbaar cultuurbezit', zo stelt hij. 'De huidige erfgoedgolf is dan ook meer dan een modeverschijnsel; ze duidt op een fundamentele verandering van onze omgang met het verleden.'55

Franse historicus Pierre Nora beschrijft in zijn monumentale werk Les Lieux de

mémoire (1984-1992) dat uit angst voor het verloren gaan van de herinnering, plaatsen van

herinnering worden gecreëerd. De herinnering slaat op het individuele geheugen van de mens. Daarnaast is er volgens Nora sprake van het collectieve geheugen van de samenleving; de geschiedenis.56 Edward van Voolen, oud-conservator van het Joods Historisch Museum in Amsterdam, stelt dat de Hollandsche Schouwburg, het Anne Frank Huis, het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en Nationaal Monument Kamp Vught tot de vier belangrijkste Nederlandse 'Lieux de mémoire' van de Holocaust behoren.57

'Vanaf de jaren tachtig veranderde het museale oorlogslandschap drastisch', zo stelt Erik Somers in De oorlog in het museum. Er was meer aandacht voor de oorlog, er kwamen meer musea om het verhaal van de oorlog te vertellen en er verrezen herinneringscentra om de oorlog de herinneren en herdenken.58 Deze scriptie schetst een beeld van hoe het Nederlandse museale oorlogslandschap er in de eenentwintigste eeuw voor staat.

52 Ibidem.

53 Ibidem. 54 Ibidem.

55 Van der Laarse. De oorlog als beleving: 20.

56 Originele, Franse editie: Pierre Nora, e.a. Les lieux de mémoire – Tome 1, Paris: Éditions Gallimard, 1984. Voor deze scriptie heb ik mij gebaseerd op: Pierre Nora. 'Between Memory and History. Les Lieux des Mémoires.' Representations, nr. 26 Special Issue: Memory and Counter-Memory (Spring, 1989): 7-24.

57 Edward van Voolen is opgeleid tot (kunst)historicus en rabbijn en is vijfendertig jaar verbonden geweest aan het Joods Historisch Museum. Sarah Whitlau. 'Edward de enige' Nieuw Israëlietisch Week blad. Publicatie op 22 november 2013. Bezoek op 20 juni 2016 <http://www.niw.nl/edward-de-enige123/ Edwa rd van voolen>.; Edward van Voolen. 'De Hollandsche Schouwburg' Hollandsche Schouwburg. Versie onbekend. Bezoek op 20 juni 2016 <http://www.hollandscheschouwburg.nl/documenten/hs/hollandsche_schouwburg_ edward. pdf>.

(24)
(25)

25

1

Het Anne Frank Huis – De effecten van musealisering

De wachtrij voor het Anne Frank Huis in Amsterdam is tegenwoordig haast even bekend als het museum zelf. Het kopen van een toegangsbewijs online kan uitkomst bieden om de niet aflatende stroom toeristen te slim af te zijn, maar het is geen garantie. Welke aantrekkingskracht hebben Anne Frank en het Achterhuis op – voornamelijk buitenlandse – bezoekers dat zij toch altijd aansluiten in de wachtrij, zelfs als deze tot ver voorbij de Westerkerk slingert? (afb. 5) Hoe kan het dat de voormalige schuilplaats zoveel bezoekers trekt en hoe gaat het museum om met deze niet afnemende bezoekersstroom?

Afb. 5: De wachtrij voor het Anne Frank Huis loopt tot voorbij de Westerkerk. Still uit film.

Het ontstaan van een Holocaust-icoon

Het Anne Frank Huis dankt zijn faam in belangrijke mate aan het internationale succes van het dagboek van Anne Frank. In 1947, toen de eerste druk van het dagboek in Nederland verscheen, kwamen er al vele Nederlanders de voormalige schuilplaats bezoeken. Met de toenemende bekendheid van het dagboek namen ook de bezoekersaantallen van het Anne Frank Huis toe.59 In eerste instantie identificeerden alleen Nederlanders zich met het verhaal van Anne Frank, later zou het verhaal van Anne Frank mensen over de hele wereld aanspreken. De missie van de Anne Frank Stichting is nog immer actueel: 'De Stichting brengt haar [Anne Franks] levensverhaal wereldwijd onder de aandacht, ter bezinning op de gevaren van antisemitisme, racisme en discriminatie, en het belang van vrijheid, gelijke

59 'Bezoekcijfers' Anne Frank Stichting. Versie 29 januari 2013. Bezoek op 24 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/nieuws/pers/bezoekcijfers/>.

(26)

26

rechten en democratie.'60 Reizende tentoonstellingen over Anne Frank geïnitieerd door de Anne Frank Stichting zijn inmiddels door meer dan 10 miljoen mensen bezocht in tachtig verschillende landen.61

Tegenwoordig is het Anne Frank Huis een van de drukst bezochte musea van Nederland. De voormalige schuilplaats trekt meer bezoekers dan alle Nederlandse museale oorlogsinstellingen bij elkaar.62 Het museum is gelegen aan de Amsterdamse Prinsengracht, op huisnummers 263 tot en met 267.63 Tot 1939 werd het pand op nummer 263 gebruikt als pakhuis, woonhuis en zelfs als stalruimte voor paarden. Op 1 december 1940 betrok Opekta, het bedrijf van Otto Frank, het pand. Het gebouw bestond uit een voorhuis en een achterhuis, die met elkaar verbonden waren door een gang. Op deze manier ontstonden er smalle, maar zeer diepe panden, waardoor het mogelijk werd om zoveel mogelijk woningen aan de gracht te realiseren.64 Het pand aan de Prinsengracht was in eerste instantie dan ook niet uniek in zijn soort, tot de Tweede Wereldoorlog hier verandering in bracht.

Van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944 werd het pand van Opekta gebruikt als onderduikplaats. Anne Frank beschreef haar leven in het achterhuis uitvoerig in haar dagboeken, tot het moment dat zij en de andere onderduikers werden gehaald door de Duitsers in 1944. Na een oproep van Gerrit Bolkestein, toenmalig minister van O nderwijs, Kunsten en Wetenschappen, om persoonlijke documenten gerelateerd aan de oorlog te bewaren, raakte Anne geïnspireerd. In haar dagboek schrijft ze: 'Gisteravond sprak minister Bolkestein voor de Oranjezender erover, dat er na de oorlog een inzameling van dagboeken en brieven van deze oorlog zou worden gehouden.' Anne was zelfs bezig geweest haar dagboeken te herschrijven met het oog op mogelijke publicatie. 'Stel je eens voor hoe interessant het zou zijn, als ik een roman van het Achterhuis zou uitgeven. Aan de titel alleen zouden de mensen denken dat het een detectiveroman was', zo is te lezen in haar dagboek.65

Na de oorlog zou Otto Frank het dagboek van zijn dochter in handen krijgen, maar pas toen hij besefte dat zijn dochter niet meer terug zou keren durfde hij het dagboek te lezen. Het was tevens Otto Frank die ervoor zorgde dat het dagboek van Anne al in 1947 werd uitgegeven. De publicatie kreeg de titel Het Achterhuis, die door Anne al was bedacht terwijl zij haar dagboeken herschreef voor publicatie.66 Rob van der Laarse stelt dat Het Achterhuis sinds 1947 is uitgegroeid tot 'hét icoon van de jodenvervolging, ook al vertelt het niets over de

60 'Organisatie' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 24 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Sitewide/Organisatie/Organisatie/>.

61 'Anne Frank – Let Me Be Myself' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 24 mei 2016 <http://www.annefrankhuis.nl/en/Education/Travelling-exhibition/Anne-Frank-Let-Me-Be-Myself/>. 62 Somers. De oorlog in het museum: 37.

63 'Tijden, prijzen en locatie' Anne Frank Stichting. Versie 29 januari 2013. Bezoek op 17 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Museum/Praktische-informatie/Tijden-prijzen-en-locatie 1/>. 64 'Anne Frank Huis' Architectenweb. Versie 28 januari 2013. Bezoek op 17 mei 2016

<http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=8978>.

65 Anne Frank Stichting. Anne Frank Huis. Een museum met een verhaal. Museumgids. Amsterdam 2011: 22.; Frank. Het Achterhuis: 219.

(27)

27

vernietigingskampen.'67 Tim Cole, professor aan de University of Bristol en auteur van het boek Selling the Holocaust: From Auschwitz to Schindler; How History is Bought, Packaged

and Sold, beaamt dat Anne Franks status als symbool van de Holocaust het gevolg is van Otto

Franks keuze om het dagboek uit te geven.68 Met de titel Selling The Holocaust doelt Cole op de Amerikaanse toneelbewerking van het dagboek van Anne Frank uit 1952 getiteld The

Diary of a Young Girl, en de film van George Stevens uit 1959 getiteld The Diary of Anne Frank, die volgens Cole de eerste aanzetten van de zogenaamde 'selling of the Holocaust'

vormden.69 De Amerikaanse belangstelling voor het dagboek zorgde ervoor dat ook in Nederland meer aandacht kwam voor het verhaal van Anne Frank.

Musealisering: van achterhuis naar Achterhuis

De Anne Frank Stichting werd in 1957 opgericht met het doel 'het herstellen, zo nodig verbouwen, van het perceel Prinsengracht 263 te Amsterdam en speciaal het in stand houden van het daartoe behorende achterhuis, zomede het uitdragen van de idealen, aan de wereld nagelaten in het dagboek van Anne Frank.'70 De stichting had meteen als belangrijkste taak om geld in te zamelen voor de aankoop en restauratie van het huis. Toen de toenmalige eigenaar van Prinsengracht 263, mantelfabriek Berghaus, het pand wilde slopen, was de publieke verontwaardiging groot. De maatschappelijke druk werd Berghaus uiteindelijk te veel, en een jaar later schonk het bedrijf het pand aan de Anne Frank Stichting. Nadat Otto Frank en de Anne Frank Stichting erin waren geslaagd om het pand aan de Prinsengracht te redden van de sloop, werd de musealisering van het Achterhuis ingezet. In 1960 opende het museum zijn deuren.71

Vanaf de jaren tachtig stimuleerde de nationale politiek de intensivering van de archief- en documentatiefunctie van oorlogs- en verzetsmusea in Nederland. Het aanleggen van documentatie- en archiefbestanden werd door de overheid beschouwd als een essentiële taak van deze specifieke museale tak, want alleen op deze wijze zouden de musea hun zo belangrijk geachte voorlichtingsfunctie kunnen vervullen.72 Om volgende generaties te kunnen onderwijzen, moest er volgens het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) teruggegrepen kunnen worden op historisch bronnenmateriaal. In de nota 'Jeugdvoorlichtingsbeleid over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden' van het ministerie van WVC uit 1987 staat het volgende beschreven: 'Door middel van herinneringen,

67 Van der Laarse. De oorlog als beleving: 22.

68 Cole. The selling of the Holocaust, Oxford 2000. Aangehaald in: Van der Laarse. Oorlog als beleving: 23. 69 Ibidem.

70 'De Anne Frank Stichting en het Anne Frank Fonds' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Sitewide/Corporate-story/De-Anne-Frank-St ichting-en-het-Anne-Frank-Fonds/>.

71 Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. 'Restauratie Anne Frank Huis na 12 jaar voltooid'

Binnenstad nr. 179 (november 1999). Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.amsterdamsebinnenstad.nl/ binnenstad/179/annefrank.html>.; Somers. De oorlog in het museum: 80-81.; Van der Laarse. De oorlog als

beleving: 23.

(28)

28

getuigenissen, historisch materiaal en een verantwoorde presentatie van deze informatie moeten komende generaties kunnen kennisnemen van het leed in deze oorlog om daaruit lering te trekken voor de toekomst. O m dat materiaal optimaal te kunnen beheren is registratie, documentatie en conservering noodzakelijk.'73

Het Achterhuis werd in 1960 opengesteld voor publiek, maar de Anne Frank Stichting richtte zich aanvankelijk voornamelijk op politiek- maatschappelijke zaken.74 In de jaren zeventig en tachtig lag de focus van de Anne Frank Stichting hoofdzakelijk op het uitdragen van 'de idealen van Anne Frank', een van de doelen waarmee Otto Frank de stichting had geïnitieerd. Hier werd vorm aan gegeven door publiekelijk te ageren tegen allerlei vormen en uitingen van neonazisme, fascisme, antisemitisme, extreemrechts en (racistische) vooroordelen.75

De taakstelling van de Anne Frank Stichting veranderde in de jaren negentig. De structurele subsidie die de stichting tot dan toe van de overheid had ontvangen, werd teruggedraaid met de invoering van het 'Jeugdvoorlichtingsbeleid WOII-Heden' in 1998. Dit had tevens gevolgen voor het museale beleid van het Anne Frank Huis. De organisatie werd gedwongen tot een heroriëntatie op de invulling en betekenis van het Anne Frank Huis als museum; de organisatie werd gedwongen om weer creatief te zijn. De focus van het Anne Frank Huis verschuift op dat moment van een documentatiecentrum met museale taken, naar een museum met een gericht collectiebeleid. Het samenstellen van een Anne Frank-collectie en het uitbreiden van de expertise over de familie Frank, de andere onderduikers en het pand aan de Prinsengracht, vormen vanaf dat moment de belangrijkste taken van de organisatie. Terugkijkend op deze ontwikkeling heeft het positief uitgepakt voor het museum.76 Vanaf dat moment zou het Anne Frank Huis als museum namelijk de spil van alle activiteiten vormen.77

Deze verandering ging gepaard met een nieuwe koers in het verzamelbeleid. Zoals Erik Somers in zijn boek De oorlog in het museum schrijft: 'De Anne Frank Stichting heeft doelbewust haar museale en inhoudelijke thematiek geformuleerd en op basis daarvan haar werkterrein afgebakend. Voor het beleid ten aanzien van archieven en documentatie betekent dat dat de stichting zich strikt beperkt tot de wereld van Anne Frank: niet meer en niet minder. Wat buiten deze thematiek valt wordt niet gecollectioneerd.'78 De beleidsverandering sluit tevens aan bij de visie van het ministerie van WVC. 'De generaties van na de oorlog zullen nog uitsluitend aan de hand van historisch materiaal kennis kunnen nemen van de achtergronden, de opkomst en gevolgen van dictatoriale stelsels, waarbinnen fascistische en

73 Beleidsnota 'Jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden', Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, stuk 19958, nrs. 1-2, p. 14.

74 Somers. De oorlog in het museum: 157. 75 Ibidem.

76 Vraaggesprek met Hans Westra, algemeen directeur Anne Frank Stichting (1983-2010), Amsterdam, 23 oktober 2013. Aangehaald in: Somers. De oorlog in het museum: 157.

77 Van der Lans en Vuijsje. Het Anne Frank Huis: 200. 78 Somers. De oorlog in het museum: 96.

(29)

29

nationaal-socialistische tendensen overheersen', zo staat beschreven in de beleidsnota van het ministerie van WVC uit 1987.79 Hiermee benadrukt zij de noodzaak van het bewaren en verzamelen van authentiek materiaal uit de Tweede Wereldoorlog, afkomstig uit particuliere verzamelingen en nalatenschappen, en het beheren van deze objecten in de nationale oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra.80

Het nieuwe verzamelbeleid had ook een nieuwe afdeling Collecties tot resultaat. Het nieuwe verzamelbeleid beperkt zich tot de actieve verwerving van objecten en documenten die van de familie Frank en de andere onderduikers zijn geweest, en Opekta, het bedrijf van Otto Frank.81 Aan het begin van de eenentwintigste eeuw was het museum bezig met een inhaalslag en werd op systematische wijze nieuw materiaal verworven. Door getuigen in relatie tot Anne Frank en de onderduik te interviewen en hen te vragen objecten af te staan, werd de collectie uitgebreid. 82 Het nieuwe en reeds aanwezige materiaal werd op professionele wijze gedocumenteerd, gearchiveerd en bewaard in het nieuwe depot van het museum. Als gevolg van deze professionalisering gaf het Zwitserse Anne Frank Fonds in 2007 het familiearchief van de familie Frank in bruikleen aan de Anne Frank Stichting. De kers op de taart kwam in 2009, toen het NIOD alle originele handschriften van Anne Frank en het fotoalbum van de familie – door Otto Frank nagelaten aan de Nederlandse staat – aan de stichting in bruikleen gaf. Toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ronald Plasterk, speelde een belangrijke rol in deze overeenkomst en verklaarde bij de officiële overdracht aan de stichting plechtig: 'Het dagboek komt thuis'.83

Met een ingrijpende restauratie, verbouwing en uitbreiding van de museale ruimtes aan het einde van de jaren negentig, komen het verhaal van Anne Frank en haar dagboek nadrukkelijk centraal te staan in het narratief van het Anne Frank Huis. Dit restauratie- en vernieuwingsproject was noodzakelijk vanwege de constant groeiende belangstelling voor het museum en de behoefte aan een nieuwe museale presentatie. Het project bestond uit vier verschillende onderdelen: de conservering van het achterhuis, de reconstructie van het voorhuis en de andere kamers in het pand aan de Prinsengracht 263, de renovatie van Prinsengracht 265, en de nieuwbouw op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt.84 (afb. 6)

79 Beleidsnota 'Jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden', Tweede Kamer vergaderjaar 1990-1991, stuk 19958, nr. 6, p. 9.

80 Somers. De oorlog in het museum: 95.

81 Interview Teresien da Silva, hoofd collecties Anne Frank Stichting, Amsterdam, 27 oktober 2013. Aangehaald in: Somers. De oorlog in het museum: 95.

82 Ibidem.

83 Barnouw. Het fenomeen Anne Frank : 123-126.; Somers. De oorlog in het museum: 96.

84 'Verbouwing, uitbreiding en beheer' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 24 mei 2016

(30)

30

Afb. 6: De nieuwbouw op de hoek van de Westermarkt. Foto: Artifex.nu.

De restauratie en vernieuwing van het pand duurde in totaal vijf jaar en tijdens deze gehele periode bleef het museum open voor het publiek. Met de realisatie van de nieuwbouw aan de Westermarkt heeft het museum er een aanzienlijke hoeveelheid

museale ruimte bijgekregen.85

De sociaal- maatschappelijke taken, die vanaf de oprichting van de stichting centraal hadden gestaan, werden naar het tweede plan verschoven. Na de grondige renovatie van het bestaande pand aan de Prinsengracht en de realisatie van de aangrenzende nieuwbouw in 1999 door Benthem Crouwel, werd een nieuw museaal concept geïntroduceerd. De organisatie zou vanaf nu naar buiten treden als een museale instelling, waarbij professionalisering en een publieksgerichte werkwijze de belangrijkste speerpunten vormden. Als gevolg van dit beleid namen de bezoekersaantallen toe en daarmee ook de inkomsten van het Anne Frank Huis. Hierdoor was het mogelijk om het huis en de instelling zelfstandig te laten opereren, los van de structurele overheidssubsidie die de stichting voorheen ontving.86

Authenticiteit en beleving

Als onderdeel van het nieuwe museale concept en de ingezette professionalisering van de organisatie verhuizen alle museale voorzieningen naar de nieuwbouw. O nder deze voorzieningen vallen het entreegebied, de toiletten, de educatieve ruimtes, de mediatheek, de museumwinkel, het café en de kantoren. Door deze ingrijpende interne verhuizing werd het mogelijk om het voorhuis van Prinsengracht 263 te reconstrueren en terug te brengen naar de situatie zoals deze in 1940 was. Bij de reconstructie van het voorhuis en de overige ruimten werd dus de staat van het pand ten tijde van de onderduik als uitgangspunt genomen.87 Oude foto's, beschrijvingen in het dagboek van Anne, en herinneringen van onder meer Miep Gies, die tijdens en na de oorlog in het pand werkzaam was, dienden hierbij als voorbeeld. Otto Frank verklaarde op 23 juni 1957 het volgende: 'Wat het voorhuis betreft zou ik, als het maar enigszins mogelijk is, aan restauratie de voorkeur geven, omdat ik wil dat ook in het voorhuis

85 Ibidem.

86 Somers. De oorlog in het museum: 157.

87 'Verbouwing, uitbreiding en beheer' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 24 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Museum/Van-schuilplaats-tot-museum/Verbouwing-uitbre iding-en-beheer/>.

(31)

31

de situatie zo blijft als Anne ze in haar dagboek beschreven heeft.'88 Met het restaureren en reconstrueren van het voorhuis komt het museum dus tegemoet aan de wens van Otto Frank. Door het terugbrengen van de oorspronkelijke sfeer zou een bezoek aan het Anne Frank Huis voor bezoekers – weer – een beleving moeten worden.89

Rob van der Laarse stelt in zijn tekst De oorlog als beleving dat de site, de locatie, cruciaal is voor het gevoel van een authentieke Holocaustbeleving. Op Holocaust memory sites wordt het verleden vermarkt als erfgoedbeleving, als gevolg van de erfgoedlogica. Naast toeristische bestemmingen zijn Holocaust memory sites ook locaties waar bezoekers bewust worden gemaakt van het verleden en de morele lessen die hieruit getrokken kunnen – of zelfs moeten – worden. Het Anne Frank Huis is zo'n Holocaust memory site, waar universele waarden aan de bezoekers worden overgedragen.

Net als andere Holocaust memory sites brengt het Achterhuis bij het publiek een identificatie met het verleden teweeg met behulp van een echtheidservaring. Van der Laarse constateert hier een lastige paradox: 'Erfgoed draagt altijd de suggestie van authenticiteit in zich. Wat we bezoeken is dan ook afgeschreven gebruiksgoed dat door een nieuwe betekenisgeving tot erfgoed is gemaakt.'90 Wat deze sites door een contextualisering van objecten en landschappen produceren zijn authenticiteitsbelevingen. Het gevoel van een authentieke beleving wordt bij het publiek opgeroepen door wat historicus Johan Huizinga een historische sensatie noemt. Hiermee doelt Huizinga op het gevoel dat men ervaart wanneer hij/zij oog in oog staat met een oorspronkelijk object.91 Het verleden kan haast aangeraakt worden en lijkt dichterbij dan ooit, door middel van het object. Problematisch is dat deze echtheidservaring zich laat sturen door wat Van der Laarse bestempelt als 'geheugenprotheses.92

Dat dergelijke geheugenprotheses zelfs werken op duizenden kilometers afstand van de oorspronkelijke site, bewijst het Centro Ana Frank in Buenos Aires. Vanwege de grote belangstelling voor het verhaal van Anne Frank en het succes van de reizende tentoonstelling in Argentinië, werd in 2009 het Centro Ana Frank Argentina opgericht als een van de permanente partnerorganisaties van de Anne Frank Stichting. Het bijbehorende museum werd geopend op de tachtigste geboortedag van Anne Frank, op 12 juni 2009. Als eerste locatie buiten Nederland toonde het Centro Ana Frank een replica van het Achterhuis, inclusief de beroemde boekenkastdeur. De Anne Frank Stichting hielp bij het creëren van het 'nieuwe' Achterhuis en leverde zelfs behang vanuit Nederland, om de schuilplaats tot in detail na te

88 Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. 'Restauratie Anne Frank Huis na 12 jaar voltooid'

Binnenstad nr. 179 (november 1999). Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.amsterdamsebinnenstad.nl/ binnenstad/179/annefrank.html>.

89 'Verbouwing, uitbreiding en beheer' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 24 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Museum/Van-schuilplaats-tot-museum/Verbouwing-uitbre iding-en-beheer/>. 90 Van der Laarse. De oorlog als beleving: 26.

91 Krul. 'Huizinga versus Schmidt-Degener.': 308-316. Aangehaald in: Van der Laarse. De oorlog als beleving: 27.

(32)

32

kunnen bootsen.93 (afb. 7 & 8)

Het Centro Ana Frank is een museum over mensenrechten en schenkt naast de Holocaust ook aandacht aan discriminatie en de laatste dictatuur in Argentinië (1976-1983).94 In een dergelijke context kunnen replica's van de fotowand uit Annes kamer en de boekenkastdeur die toegang bood tot het Achterhuis toch functioneren als geheugenprotheses, waardoor de bezoeker een 'authentieke' beleving ervaart.95

Afb. 7 (links): Annes kamer in het Achterhuis in Amsterdam. Foto: Verlaan en Bouwstra.

Afb. 8 (rechts): Annes kamer (replica) in het Centro Ana Frank in Buenos Aires. Foto: Anne Frank Stichting.

Met het reconstrueren van de situatie in het voorhuis zoals deze was in de jaren veertig, speelt het Anne Frank Huis in op de vraag van het publiek naar een authentieke beleving. Welke veranderingen zijn er uitgevoerd om het voorhuis weer in oude glorie te herstellen? Wat het eerste opvalt bij een bezoek aan het gebouw, is dat de indeling van de voorgevel is hersteld en alle ramen in de pui opnieuw zijn voorzien van vooroorlogs draadglas. Eenmaal binnen is te zien dat het magazijn van Opekta is gereconstrueerd. De vloer in deze ruimte bestaat weer uit klinkers en tevens de muren zijn teruggebracht in oude staat. Naast het reconstrueren van de oude situatie, is er tevens een nieuwe 'laag' in de ruimte aangebracht. Door middel van banieren met historische foto's en audiovisuele middelen heeft het museum geprobeerd de bezoeker zoveel mogelijk inzicht te geven in de vroegere situatie, zonder deze tot in detail met replica's na te bootsen.96

Ook in de rest van het voorhuis is de indeling hersteld. Het voorkantoor, de alkoof en het kantoor van K ugler en K leiman97 zijn terug, net als de matglazen deur die toegang biedt

93 'Educatie – Argentinië' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 13 juli 2016

<http://www.annefrank.org/nl/Educatie/Reizende-tentoonstellingen/Latijns-Amerika/Argentina/>.

94 Robert-Jan Friele. 'Centro Ana Frank toont nagemaakt Achterhuis.' Het Parool, 12 juni 2009. Bezoek 26 mei 2016 <http://www.parool.nl/buitenland/centro-ana-frank-toont-nagemaakt-achterhuis~a247830/>.

95 Vgl. Alison Landsberg, Prosthetic memory. The Transformation of American Remembrance in the Age of

Mass Culture (New York 2004). Aangehaald in: Van der Laarse. Oorlog als beleving: 27.

96 'Anne Frankhuis, Amsterdam' Verlaan en Bouwstra architecten. Versie onbekend. Bezoek op 4 juli 2016 <http://www.verlaanenbouwstra.nl/project.phpprojectid=17&PHPSESSID=7744aa8883afeec8df930546c 2af a547>.

97 Victor Kugler en Johannes Kleiman waren twee medewerkers van Otto Frank bij Opekta. Samen met Miep Gies en Bep Voskuijl hielpen Kugler en Kleiman de onderduikers in het achterhuis.

(33)

33

tot het voormalig kantoor van Miep Gies. In de gang is de trap naar de beroemde 'boekenkastkamer' bereikbaar gemaakt en bovenaan afgesloten met een glazen vloerplaat. Het papierbehang in het voorhuis is nagemaakt naar voorbeeld van het behang uit het achterhuis, waarop de groeistreepjes van Anne en haar zus Margot bewaard zijn gebleven. De kleur op de muren is op aanwijzing van Miep Gies tot stand gekomen, in combinatie met foto's die bewaard zijn gebleven, en uitgevoerd in lijnolieverf om hetzelfde streperige effect te creëren dat gebruikelijk was in de jaren veertig. Op de eerste verdieping van het huis zijn het privékantoor van Otto Frank, de keuken en het toilet nog in oorspronkelijke staat.98

In het achterhuis is veel gedaan aan conservering en reconstructie. Hoewel het behang in het achterhuis vernieuwd is met hetzelfde patroon als het oude behang, zijn er ook enkele stukken bewaard gebleven. Zo is het behang met de groeistreepjes, de plaatjeswand in Annes kamer en de landkaartjes in de kamer van de familie Frank geconserveerd en achter glas geplaatst, om het te beschermen tegen stof en invloeden van buitenaf.99

Bij de reconstructie van het achterhuis is de keuze gemaakt om niet de oorspronkelijke indeling van de meubelen na te bootsen. Enerzijds zou dit de doorstroom van de enorme hoeveelheid bezoekers remmen, anderzijds vond Otto Frank het belangrijk om de leegte te benadrukken die achter bleef na de inval van de Duitse soldaten in 1944, waarbij vrijwel de hele inboedel werd meegenomen. O m bezoekers toch inzicht te geven in hoe de situatie was ten tijde van de onderduik, werden er in opdracht van Otto Frank maquettes gemaakt van het pand. Deze maquettes zijn nog altijd te zien in het museum. Door tal van details uit de oorspronkelijke situatie terug te brengen, waaronder verduisteringsschermen, lichtknoppen en armaturen, is de sfeer van de jaren veertig teruggebracht. Hiermee probeert het Anne Frank Huis een authentieke ervaring in het Achterhuis te creëren.100

Kunsthistorica N icole Ex onderscheidt verschillende vormen van authenticiteit. Wanneer een object, of in dit geval een ruimte, niet of nauwelijks is gerestaureerd en nog zijn originele vorm heeft, spreekt Ex van materiële authenticiteit. Daarnaast onderscheidt zij conceptuele authenticiteit, waarbij voornamelijk naar de intentie van de kunstenaar of maker wordt gekeken. Bij deze vorm van authenticiteit kan er sprake zijn van ingrijpende restauratiepraktijken, zonder dat de conceptuele authenticiteit in het geding komt. In een dergelijk geval wordt echter wel de materiële authenticiteit aangetast. Alvorens het uitvoeren van een restauratie of reconstructie is het dus belangrijk om te bepalen aan welke vorm van authenticiteit de meeste waarde wordt gehecht. In het geval van het Anne Frank Huis lijkt conceptuele authenticiteit de boventoon te hebben gevoerd bij de restauratie. Hierbij is tevens

98 Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. 'Restauratie Anne Frank Huis na 12 jaar voltooid'

Binnenstad nr. 179 (november 1999). Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.amsterdamsebinnenstad.nl/ binnenstad/179/annefrank.html>.

99 'Conservering kamer Anne Frank' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.annefrank.org/nl/Museum/Collecties/Conservering-kamer-Anne-Frank/>.

100 'Ibidem.; Anne Frank Stichting. Anne Frank Huis. Een museum met een verhaal. Museumgids Nederlands. Amsterdam 2012: 8.; Eigen observatie in het Anne Frank Huis te Amsterdam op 21 januari 2013.

(34)

34

aandacht gebleven voor de materiële authenticiteit, zoals het behouden en conserveren van de plaatjeswand in de kamer van Anne.101

Het Achterhuis heeft in totaal drie omvangrijke restauraties gekend. De eerste restauratie was in de periode 1957-1960, de tweede in 1970-1971. Het doel van de laatste, en tevens meest omvangrijke restauratie was in de eerste plaats om het Achterhuis zo authentiek mogelijk te bewaren voor de komende generaties. Met dit uitgangspunt is er in de jaren negentig hard gewerkt om originele elementen in het Achterhuis, die herinneren aan de onderduikers, te conserveren.102 Een stabiel klimaat is essentieel om onder meer het oorspronkelijke behang te kunnen behouden. O m deze reden is het hele museum voorzien van klimaatbeheersing.103 In de media wordt de restauratie van het pand aan de Prinsengracht als zeer geslaagd beschouwd, omdat de meeste bezoekers niet eens zien dat er een restauratie heeft plaatsgevonden.104 Wordt de bezoeker hiermee niet een beetje voor de gek gehouden?

Anne Frank Huis: nu en in de toekomst

De professionalisering van de organisatie en de publieksgerichte werkwijze zorgden ervoor dat de bezoekersaantallen en inkomsten van het Anne Frank Huis flink zijn toegenomen in de afgelopen decennia. Het museum en de stichting kunnen hierdoor zelfstandig opereren en zijn niet afhankelijk van de structurele overheidssubsidie die de organisatie eerst ontving. Sinds de openstelling van Prinsengracht voor het publiek, heeft het Anne Frank Huis verschillende gedaantes gekend, van ontmoetingsplek en actiecentrum tot museum. De stichting wil voorkomen dat het Anne Frank Huis een bedevaartsoord of gedenkplaats wordt. 'O fschoon nauwelijks te voorkomen, mag de herinnering niet omslaan in een tomeloze verering van Anne Frank'. In plaats daarvan kunnen bezoekers bloemen en kaarsen achterlaten bij het bronzen beeldje van Anne Frank (uit 1977) aan de voet van de Westerkerk.105

Om ook de nieuwe generatie de achtergrondkennis te bieden die nodig is om het onderduikverhaal in een bredere context te plaatsen, te begrijpen en te ervaren, is de stichting op het moment van schrijven bezig met een nieuw project. Gesteund door de BankGiro Loterij werkt de stichting aan het project 'Het Anne Frank Huis maakt zich op voor een nieuwe generatie'. Een van de elementen van dit project betekent een verandering in de museale presentatie binnen het Anne Frank Huis. In een nieuwe opstelling zal de 'grote geschiedenis' van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust aan bod komen op een nieuwe en geïntegreerde manier, samen met de 'kleine geschiedenis' van Anne Frank en de andere onderduikers. De testopstelling die in het kader van dit project aan het begin van 2015 werd

101 Ex. Zo goed als oud: 96, 106.

102 'Verbouwing, uitbreiding en beheer' Anne Frank Stichting. Versie onbekend. Bezoek op 26 mei 2016

<http://www.annefrank.org/nl/Museum/Van-schuilplaats-tot-museum/Verbouwing-uitbreid ing-en-beheer/>.

103 Ibidem.

104 Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. 'Restauratie Anne Frank Huis na 12 jaar voltooid'

Binnenstad nr. 179 (november 1999). Bezoek op 25 mei 2016 <http://www.amsterdamsebinnenstad.nl/ binnenstad/179/annefrank.html>.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To describe the changes in radiative efficiency with respect to laser inten- sity, pulse duration, and droplet radius we develop a model taking into account the increase in laser

Based on analysis of the development of damage morphology caused by an increase in the number of pulses arriving at 20 ◦ grazing angle and with a fluence close to the

De binnenplaatsen van het Rijksmuseum bieden de ruimte voor een nieuwe inrichting, niet alleen op de begane grond, maar ook op keldemiveau.. Via een letterlijk drempel-

12 of plate 37 of La Billardière’s Atlas showing a T-shaped club collected in New Caledonia which is probably held in the Tropenmuseum collection of the Nationaal Museum

In dit onderzoek wordt de mogelijkheid bekeken om de rauwe melk te vervangen door een magere melkpoederoplossing. Tevens is gekeken naar de mogelijkheid om de

In een uitwisselingsonderzoek tussen het RIKILT en het IRS (Instituut voor Rationele Suikerproduktie) betreffende de bepaling van cadmium in schuimaarde zijn drie

De opstand wordt niet verder verzorgd omdat het terrein bestemd is voor winning van kwartszand (zeer zuiver, geschikt voor de optische industrie) dat onder

Hierdoor zijn doorlatendheid, drukhoogtegradiënt en (eventuele) water- opname door plantenwortels bekend en de fluxen en waterbalansen (con- tinuiteitsvergelijking) per