• No results found

LOB binnen de vrije-school

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "LOB binnen de vrije-school"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Op welke manier sluit een LOB-programma aan bij de

principes van de vrijeschool binnen Het Corberic als

leerroute van het Etty Hillesum Lyceum?

(2)

1

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Titelpagina

Afstudeer kandidaat

:

Bram Overweg

Adres

:

Violierstraat 81A22

Postcode en plaats

:

7601GR Almelo

Studentnummer

:

352269

E-mailadres

:

352269@student.saxion.nl

Bramoverweg17@gmail.com

Telefoonnummer

:

0628584105

Afstudeerorganisatie

:

Het Corberic

Postcode en plaats

:

7415 DM Deventer

Opdrachtgever

:

Wim den Blanken

Functie

:

Directeur

Onderwijsinstelling

:

Saxion Hogeschol

Academie

:

Mens en Arbeid

Opleiding

:

Human Resource Management

Afstudeerrichting

:

Human Talent Development

Adres

:

Handelskade 75

Postcode en plaats

:

7417 DH Deventer

Eerste begeleidster

:

Mevr. Marie Louise Rickhoff – Oude Brunink

Tweede begeleidster

:

Mevr. Gonny Tomassen

(3)

2

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Voorwoord

In uw handen (of meer waarschijnlijk digitaal) heeft u voor zich het verslag van mijn afstudeeronderzoek, dat heeft plaatsgevonden op Het Corberic een voortgezet-vrijeonderwijs instelling in Deventer. In dit verslag is de totstandkoming alsmede de resultaten van het uitgevoerde onderzoek weergegeven.

Na anderhalf jaar Verkeerskunde in Zwolle te hebben gestudeerd viel mijn oog op HRM bij Saxionhogeschool in Deventer. Hier hadden ze een specialisatie voor het ontwikkelen van talent. Ik had zelf aan den lijve ondervonden hoe het was om tegenslag te ervaren in je loopbaan en hoe prettig het in die gevallen kan zijn als er iemand met je meedenkt.

Mijn eerste stage liep ik bij het decanaat van een middelbare school in Enschede. Hier werd mijn passie voor jongeren en het onderwijs bevestigd. Samen met mijn studieloopbaanbegeleider ben ik op zoek gegaan naar passende plekken voor mijn afstudeeronderzoek aansluitend bij mijn passie. We zijn samen bij Het Corberic uitgekomen en hier heb ik contact mee opgenomen.

Samen met de directeur van Het Corberic, Wim den Blanken heb ik gekeken naar verschillende vragen welke lagen binnen de nieuw opgezette leerroute van het Etty Hillesum Lyceum. Deze vragen moesten aansluiten bij de principes van de vrijeschool. Op Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB) gebied was hier nog veel te ontwikkelen en te onderzoeken en hier zijn we samen over gaan brainstormen. Mijn dank is dan ook groot voor de mogelijkheid die Wim den Blanken mij heeft gegeven voor het kunnen uitvoeren van het onderzoek.

Daarnaast wil ik alle andere vrijescholen waar ik contact mee heb gehad bedanken voor de mogelijkheid om interviews met hun te houden. Uit de interviews en deskresearch heb ik ontzettend veel bruikbare en interessante informatie kunnen filteren.

Ook wil ik mijn begeleidster Ans Venselaar in het bijzonder bedanken. Helaas heeft zij mij niet tot het einde kunnen helpen doordat ze met pensioen is gegaan. Hiervoor in de plaats kwam Marie Louise Rickhoff als eerste begeleidster. Ook haar begeleiding heb ik als prettig ervaren en ben dan ook dankbaar voor de positieve manier waarop zij vormgeeft aan haar docentschap. Mijn tweede begeleidster Gonny Tomassen wil ik ook bedanken voor haar feedback en voor het feit dat ze me heeft geholpen om aan deze plek te komen. Ook in de voorgaande jaren in mijn studieloopbaan heeft zij een betekenisvolle plaats ingenomen.

Als laatste mijn dank voor Astrid Hintjes, Debbie van Duin, Renita Kooijman en Arie Kooijman. Zij hebben mij geholpen om alle woorden met de juiste spelling op papier te krijgen, mijn dank hiervoor is groot.

Als laatst hoop ik dat de uitkomst van mijn onderzoek de vrijeschool net zo positief mag prikkelen als het mij heeft gedaan, en dat we waardevolle lessen van de principes van de vrijeschool zullen implementeren in ons eigen leven.

Veel plezier met het lezen van dit onderzoek, Bram Overweg

(4)

3

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Samenvatting

In september 2017 is een nieuwe leerroute binnen het Etty Hillesum Lyceum, nl. Het Corberic, in Deventer van start gegaan. Deze leerroute gaat uit van de principes van de vrijeschool. Twee eerstejaars en drie tweedejaars klassen hanteren deze leerroute. Het team van Het Corberic kan gebruik maken van een backoffice die aanwezig is binnen het Etty Hillesum Lyceum. Dit maakt dat het nieuw opgestarte team zich voornamelijk kan richten op het geven van vrijeschool onderwijs. Dit is onderwijs wat zich kenmerkt door de focus te leggen op leren met hoofd, hart en handen. Niet de methode, maar de leerling en diens drijfveren en interesses staan centraal. Het gegeven onderwijs is hierdoor anders dan het regulier onderwijs. Het is belangrijk dat LOB op korte termijn een plek krijgt binnen het onderwijscurriculum. Het toenmalig ministerie van OC&W heeft LOB namelijk sinds 2012 tot een verplicht onderdeel voor alle voortgezet-onderwijsscholen gemaakt. Het is voor Het Corberic

geen optie om zomaar het bestaande LOB-programma van het Etty Hillesum Lyceum over te nemen want het team wil graag een LOB-programma dat de vrijeschool-principes uitdraagt.

De directie heeft de wens dat er op andere vrijescholen wordt onderzocht hoe zij vormgeven aan LOB in hun onderwijs. Om dit te achterhalen zijn er interviews afgenomen bij vijf voortgezet-vrijescholen. De interviews en deskresearch geven antwoord op de vraag, hoe andere voortgezet-vrijescholen LOB vormgeven. Hieruit blijkt o.a. dat uitgebreide stageprogramma’s, persoonlijke ontwikkelingsbehoeften en de afwisseling tussen het werken met hoofd, hart en handen een essentieel onderdeel uitmaken van de manier waarop LOB wordt vormgegeven binnen het voortgezet-vrijeschoolonderwijs.

Vervolgens heb ik de loopbaantheorie, welke leidend is voor de manier waarop er in het reguliere voortgezet onderwijs LOB wordt vormgeven, bestudeerd. Dit is hierna vergeleken met de manier waarop er binnen de al bestaande voortgezet-vrijeschoolonderwijs LOB wordt vormgegeven. Hierbij is o.a. onderzocht of de loopbaantheorie van Kuijpers (2012) en de loopbaandialoog terug te herleiden zijn binnen de LOB-programma’s van de voorgezet-vrijescholen. Uit het vergelijkingsonderzoek blijkt dat er een sterke mate van overlapping is tussen de uitgangspunten van genoemde loopbaantheorie en de manier waarop de voortgezet-vrijescholen vormgeven aan LOB. Belangrijke onderdelen van de theorie zijn binnen het voortgezet-vrijeschoolonderwijs terug te vinden, alleen wordt dan veelal een andere benaming aan gegeven. Hierdoor kan het in eerste instantie overkomen alsof LOB niet sterk wordt vorm gegeven binnen het voortgezet-vrijeschoolonderwijs, echter laat het onderzoek zien dat dit toch wel het geval is.

Toch zijn er ook aspecten binnen het voortgezet-vrijeschoolonderwijs welke minder aandacht krijgen als het gaat om LOB dan binnen het reguliere onderwijs. Zo wordt er niet veel aandacht besteed aan training voor docenten en mentoren t.b.v. de loopbaandialoog en worden er niet veel beroepsvoorlichtingsavonden voor ouders en leerlingen georganiseerd. Ik heb een vertegenwoordiger van het Etty Hillesum Lyceum geïnterviewd om te achterhalen wat zij aanbieden m.b.t. LOB. Uit deze vergelijking zijn verscheidende activiteiten naar voren gekomen die Het Corberic ook kan gaan uitvoeren. Hierbij valt te denken aan verschillende beroepenavonden, trainingsavonden voor docenten en het gebruik van de LOB-methode Qompas. Door deze activiteiten in te voegen binnen het onderwijs ontstaat er een volledig LOB-programma.

De voortgezet-vrijescholen hebben unieke activiteiten waarmee zij vormgeven aan LOB. Niet alleen de activiteiten maar ook de antroposofische grondslag maakt dat het LOB op een andere manier tot stand komt binnen het voortgezet-vrijeschoolonderwijs. De grondspreuk waarmee de docenten hun werk aan het begin van de dag beginnen, ‘om het raadsel van het kind te doorgronden’ zorgt ervoor dat docenten vanuit hun intrinsieke motivatie naast de leerlingen willen staan, samen de talenten van de leerling willen ontdekken en ontwikkelen en samen vorm willen geven aan de toekomst. Dat is LOB.

(5)

4

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Inhoudsopgave

Titelpagina ... 1

Voorwoord ... 2

Samenvatting ... 3

Lijst met afkortingen ... 6

Hoofdstuk 1 Inleiding ... 7

1.1 Beschrijving van de organisatie ... 7

1.2 Aanleiding ... 8

1.3 Probleemstelling ... 8

1.4 Doelstelling ... 11

1.5 Leeswijzer ... 11

Hoofdstuk 2 Methode van onderzoek ... 12

Inleiding ... 12

2.1 Onderzoeksstrategie ... 12

2.2 Onderzoeksopzet ... 12

2.3 Dataverzameling ... 12

2.4 Literatuuronderzoek ... 14

2.5 Kwaliteitscriteria ... 15

Hoofdstuk 3 Resultaten onderzoek vrijescholen... 16

3.1 Inleiding... 16

3.2 Antroposofische pedagogiek ... 16

3.3 Ontwikkelingsbehoefte ... 16

3.4 Afwisseling ... 17

3.5 Leeftijdsfasen ... 18

3.6 Vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij ... 19

3.7 Leerstofbeheersing als middel i.p.v. doel ... 19

3.8 Inrichting in het onderwijs ... 20

3.9 Conclusie ... 21

Hoofdstuk 4 theoretisch kader ... 23

4.1 inleiding ... 23

4.2 Loopbaanoriëntatie en begeleiding ... 23

4.3 Loopbaancompetenties ... 23

4.4. Loopbaandialoog ... 24

4.5. Leerlingen voorbereiden op de arbeidsmarkt ... 24

(6)

5

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

4.7 Loopbaanleeromgeving ... 25

4.8 Ontwikkelingsfasen... 26

4.9 Conclusie ... 27

Hoofdstuk 5 conclusie ... 28

5.1 Inleiding... 28

5.2 Overeenkomsten loopbaantheorie en de uitgangspunten van de vrijeschool ... 28

5.3 Verschillen loopbaantheorie en de uitganspunten van de vrijeschool ... 29

5.5 Conclusie over overeenkomsten en verschillen ... 31

5.6 Beantwoording hoofdvraag ... 32

5.7 Aanbevelingen voor Het Corberic ... 33

5.8 Conclusie ... 34

Hoofdstuk 6 LOB op het EHL ... 36

6.1 Inleiding... 36

6.2 Methode ... 36

6.3 Training ... 36

6.4 Activiteiten ... 37

6.5 Keuzemoment ... 38

6.6 Conclusie ... 38

6.7 Aanbeveling ... 38

Hoofdstuk 7 advies & discussie ... 40

7.1 Inleiding... 40

7.2 Advies ... 40

7.3 Discussie ... 40

Bijlagen ... 41

Bijlage 1. Literatuurlijst ... 41

Bijlage 2. Opzet voor half gestructureerde interviews. ... 42

Bijlage 3. Activiteiten per leerjaar. ... 43

(7)

6

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Lijst met afkortingen

AMA = Academie Mens & Arbeid

EHL = Etty Hillesum Lyceum

LOB = Loopbaanoriëntatie en begeleiding

OC&W = Ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschap

PTA = Programma van Toetsing en Afsluiting

(8)

7

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Hoofdstuk 1 Inleiding

De aanleiding voor het onderzoek is de nieuw opgezette leerroute binnen de locatie de Marke van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. Deze leerroute is gestoeld op de principes van de vrijeschool en is gestart in september 2017 onder de naam: Het Corberic. Dit eerste hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de schoolorganisatie. Vervolgens wordt de aanleiding van het onderzoek en de probleemstelling beschreven. Met deze informatie wordt de doelstelling bepaald, waaruit de onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen worden beschreven. Na een korte uitleg over hoe het onderzoek is aangepakt sluit het hoofdstuk af met een leeswijzer voor de rest van het onderzoek.

1.1 Beschrijving van de organisatie

Het Corberic is een leerroute binnen de organisatie van het Etty Hillesum Lyceum. De Marke is de onderwijslocatie binnen het Etty Hillesum Lyceum waar verschillende leerroutes worden aangeboden, één hiervan is Het Corberic. Het Etty Hillesum Lyceum is aangesloten bij Stichting Carmelcollege, bestaande uit 4.300 medewerkers en 38.000 leerlingen. Ondanks de grootte van de stichting staat kleinschaligheid binnen de stichting centraal. Het Etty Hillesum Lyceum heeft 5 onderwijslocaties in Deventer, elk met zijn eigen focus.

Het Etty Hillesum Lyceum (hierna te noemen EHL) richt zich op leerlingen uit Deventer en omgeving. De belangrijkste waarden die de school wil uitdragen zijn afgeleid van de doelen van Stichting Carmelcollege. Zo staan initiatief nemen, eigen verantwoordelijkheid nemen en persoonlijke, alsmede

maatschappelijke waarden ontwikkelen, centraal. Binnen het onderwijs worden leerlingen van het EHL opgeleid om een positief, kritische blik als burger te hebben, met oog voor de samenleving en een goed ontwikkeld moreel kompas. Om passend onderwijs aan te bieden aan leerlingen biedt het EHL veel keuzemogelijkheden aan binnen het onderwijsprogramma.

De Marke is een onderwijslocatie van het EHL. De Marke heeft de visie om alle leerlingen een eigen plek te bieden (E.Welde, 2018). De onderwijsdoelen zijn o.a.:

1. Leerlingen krijgen ruimte voor zelfontplooiing. 2. Leerlingen leren wie ze zijn.

3. Leerlingen ontdekken hun talenten en interesses. 4. Leerlingen zijn trots op zichzelf

5. Leerlingen maken niet alleen keuzes vanuit het hoofd maar ook vanuit het hart.

Op De Marke worden de verschillende niveaus van vmbo én de eerste drie leerjaren van havo aangeboden.

Sinds het schooljaar 2017-2018 wordt een nieuwe leerroute aangeboden: het Corberic. Bij ouders uit Deventer bleek er de vraag te zijn om leerlingen voortgezet-vrijeschoolonderwijs aan te bieden in Deventer i.p.v. dat er door de leerlingen naar Zutphen gereisd moet worden. Samen met de gemeente is er gekeken naar een geschikte locatie en de Marke kwam hiervoor in aanmerking. Deze leerroute biedt onderwijs aan op basis van de pedagogische en didactische principes van het vrijeschoolonderwijs. Naast dat Het Corberic lesgeeft vanuit haar eigen vrijeschoolprincipes zijn ook bovenstaande doelen van toepassing binnen de school. Vrijeschoolonderwijs houdt in dat er onderwijs voor hoofd, hart en handen wordt aangeboden. Hierin is persoonsvorming en sociaal-emotionele ontwikkeling net zo waardevol als kwalificatie voor diverse vakgebieden. Naast reguliere vakken als wiskunde, Nederlands en Engels worden er dan ook vakken als theater, houtbewerking, muziek en koorzang, multimedia en schilderen aangeboden. In de lessen zijn niet de lesboeken leidend, maar wat

(9)

8

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

de docenten, en bovenal de leerlingen, inspireert. In het leeraanbod worden de lessen bewust met elkaar verbonden.

1.2 Aanleiding

Bij de start van afgelopen leerjaar 2017/2018 zijn drie eerstejaars klassen (genaamd zevende jaars) gaan werken volgens de nieuwe leerroute. De directeur van Het Corberic vormt samen met vijftien docenten een team dat de leerlingen onderwijs aanbiedt volgens de vrijeschoolprincipes.

Binnen een (nieuwe) leerroute is het verplicht LOB als vast onderdeel te laten terugkomen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OC&W) verplicht scholen om LOB op te nemen in het onderwijscurriculum (OCW, 2014). De inspectie kijkt sinds een aantal jaren dan ook hoe er vorm wordt gegeven aan dit onderdeel. Dit wordt gedaan aan de hand van een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Voor het team van Het Corberic is het duidelijk dat het LOB een vaststaand onderdeel behoort te zijn. Vanuit met name de directeur wordt er gezocht naar manieren waarop LOB vorm kan krijgen. Want op dit moment voldoet de nieuwe leerroute nog niet aan de gestelde eisen. De vraag is hoe ervoor gezorgd kan worden dat LOB in de toekomst kan voldoen aan de eisen welke gesteld worden vanuit het OC&W én het aansluit bij de onderwijsprincipes van de vrijeschool. Deze vraag vormt de aanleiding tot het onderzoek.

Door opgestelde kamerbrieven (Bussenmaker, 2016) wordt de urgentie duidelijk gemaakt dat het uitblijven van LOB in het onderwijs consequenties heeft voor leerlingen. Want LOB draagt bij aan, (1) het ontdekken van interesses en talenten, (2) het bevorderen van gelijke kansen, (3) het verminderen van uitval en studieswitch en (4) het verbeteren van het arbeidsmarktperspectief.

Op dit moment is er een docent (Lotte Alink) in het team van Het Corberic aangesteld om na te denken over het implementeren van LOB. Zij is tijdens een eerdere functie naast docent Nederlands en aardrijkskunde ook teamleidster binnen de vrijeschool in Zutphen geweest en heeft ervaring met verschillende LOB-methoden. De urgentie is helder en de eisen die het OC&W stelt zijn duidelijk voor haar. Echter hebben deze zaken nog niet geleid tot een concreet LOB-visie en -plan. Op dit moment is er concreet alleen geprobeerd een bedrijfsbezoek te organiseren voor de leerlingen. Helaas is dit nog niet uitgevoerd. Ook een concreet plan voor LOB is op dit moment nog niet aanwezig. LOB zal dan ook van de grond af moeten worden opgebouwd.

1.3 Probleemstelling

Op dit moment heeft Het Corberic nog geen PTA opgesteld, waarmee duidelijk zichtbaar wordt hoe LOB wordt vormgegeven binnen de leerroute van Het Corberic. Hiermee voldoet Het Corberic niet aan de eisen die OC&W stelt. Het Corberic is een onderdeel van het EHL en zou logischerwijs gebruik kunnen maken van de LOB-visie en methodes die daar worden gehanteerd. Toch is dit voor Het Corberic in eerste instantie geen wenselijke optie, omdat zij lesgeven vanuit de vrijeschoolprincipes. De vrijeschool wil dat deze principes ook vorm krijgen tijdens LOB. In de hier onderstaande paragrafen worden deze vrijeschool principes uitgelegd.

De antroposofische pedagogiek, welke ten grondslag ligt aan het vrijeschoolonderwijs, komt tot uiting door de gedachtegang dat iedere leerling/mens zijn eigen levensweg heeft en zich daarbij laat leiden door zijn eigen motieven. Het vrijeschoolonderwijs is bedoeld om persoonlijke motieven te verhelderen en verder te ontwikkelen. In figuur 1 is op een schematische manier het verschil in uitgangspunten tussen vrije school en regulier onderwijs weergegeven, (Steenbergen, 2009).

(10)

9

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

De antroposofische pedagogiek gaat uit van verschillende ontwikkelingsfasen bij de leerling. De leerling komt in haar persoonlijkheidsontwikkeling langs drie verschillende fases. De eerste fase is van 0 tot 7 jaar, van de geboorte tot het moment dat de leerling haar tanden heeft gewisseld. De tweede fase is van 7 tot 14 jaar, van de tandenwisseling tot het moment dat de leerling in de pubertijd terecht komt. De derde fase is van 14 tot 21 jaar, van de pubertijd tot het moment dat de leerling volwassenheid heeft bereikt. Deze fases spelen zich af op lichamelijk, psychisch en geestelijk vlak. Vanuit de antroposofische pedagogiek is het belangrijk om de leerling in elk van de fasen de ruimte te geven en ervaringen te laten opdoen, zodat het zich op individueel niveau kan ontplooien. In dit onderzoek wordt de focus gelegd op de laatste fase waar de leerling zich in bevindt. Deze speelt zich namelijk af op het voortgezet onderwijs. In deze fase is de leerling gericht op het zelfstandig waarnemen, oordelen en onderzoeken. Leerlingen gaan op zoek naar hun eigen identiteit binnen hun eigen sociale omgeving en vinden het belangrijk dat volwassenen om hen heen de keuzes respecteren die ze maken (Veltman, 1974).

De ontwikkelingsbehoefte van de leerling staat centraal binnen het vrijeschoolonderwijs. Dit resulteert in onderwijs waarbij er naar het gehele kind wordt gekeken en niet alleen naar de behaalde cognitieve resultaten. De unieke groei en ontwikkeling van een kind als individu is belangrijk en daarmee mag eenieder ontdekken welke plek bewandeld mag worden. Daarmee staat de leerling en wat haar inspireert centraal binnen het vrijeschoolonderwijs.

Naast dat leerlingen met hun hoofd veel bezig zijn tijdens de cognitieve vakken, is er ook veel ruimte in het onderwijs voor kunstzinnige vakken waarbij het hart, en ambachtelijke vakken waarbij handen worden ingezet waardoor de groei wordt ontwikkeld.

(11)

10

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Zowel de vrijeschool als het reguliere onderwijs gaan ervan uit dat er rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen leerlingen. Iedere leerling is een ander individu en heeft haar eigen begeleiding nodig.

Op de vrijeschool worden leerlingen uitgerust met vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij. Leerlingen worden op de vrijeschool niet voorbereid op de maatschappij die later op hun afkomt, maar juist op de continue ontwikkelingen van de maatschappij waarin zij zich nu al bevinden. Om hiervoor te zorgen wordt er veelal aan de volgende tekst gerefereerd: ‘Hoe kunnen kinderen zich dusdanig ontplooien, dat ze als vrije en zelfbewuste mensen in staat zullen zijn vanuit zichzelf de samenleving vorm te geven én te vernieuwen? In antwoord op deze vraag willen vrijescholen onderwijs bieden dat ten dienste staat van een harmonieuze persoonlijkheidsvorming’ (Ledenvergadering, 2015). Harmonieuze persoonlijkheidsvorming is een

vorm van ontwikkeling waarbij je zelfstandig in staat bent om keuzes te maken, je te heroriënteren en te relativeren.

De specifieke onderwijsdoelstellingen zijn voor de vrijeschool en reguliere scholen gelijk. Elke school is namelijk verplicht te voldoen aan de ‘kerndoelen basisvorming’ welke zijn opgesteld vanuit de overheid.

1. Werken aan vakoverstijgende thema’s; de leerling leert, in het kader van brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving.

2. Leren uitvoeren; de leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede door gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen.

3. Leren leren; de leerling leert, mede met gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daardoor leert hij onder andere een aantal strategieën die het leerproces kunnen verbeteren. 4. Leren communiceren; de leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal

sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen.

5. Leren reflecteren op het leerproces; de leerling leert, door te reflecteren op het eigen functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leerproces.

6. Leren reflecteren op de toekomst; de leerling leert, door het reflecteren op het eigen functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses (Netelenbos, 1998).

De beheersing van de leerstof op de vrijeschool is een middel i.p.v. een doel op zich. Leerstof wordt als een mogelijkheid tot ontwikkeling gezien en niet in eerste instantie als een kennisdoel.

Leerlingen op de vrijeschool zitten in heterogene klassen welke niet zijn samengesteld op basis van

cognitieve capaciteiten. Daarnaast wordt er veelal gewerkt in een vaste structuur met vaste blokken op een dag. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat leren met hoofd, hart en handen op een evenwichtige manier verdeeld worden in het onderwijs. Ook worden ontwikkelingen van leerlingen niet alleen geëvalueerd a.d.h.v. een rapport maar wordt er ook gebruik gemaakt van een getuigschrift. Dit houdt in dat leraren elk jaar een reflectief stuk over de ontwikkeling van de leerling schrijven.

“De vraag is niet, wat de mens moet kunnen en weten teneinde zich in de bestaande sociale orde te kunnen voegen; maar wel, wat er in aanleg in de mens aanwezig is en in hem ontwikkeld kan worden. Dan wordt het mogelijk dat de opgroeiende generatie de maatschappij steeds nieuwe krachten toevoegt. Dan zal in deze maatschappij datgene leven wat in de haar tredende volwaardige mensen

(12)

11

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

scheppen; maar uit de opgroeiende generatie mag niet datgene gemaakt worden wat de bestaande maatschappij van deze generatie maken wil.” (Yggdrasil, 2018)

Niet op elk punt verschilt de vrijeschool van het reguliere onderwijs. Zo moet elke school voldoen aan de ‘kerndoelen basisvorming’ en worden op elke school de verschillen tussen leerlingen gezien als uitgangspunt. Het verschil wordt met name zichtbaar in de grondslag welke de vrijeschool met haar meedraagt en de vorm waarin leerstof wordt uitgedragen in het onderwijs. Ook is er een continue afwisseling van de ontwikkeling van hoofd, hart en handen (Steenbergen, 2009).

Met bovenstaande uitgangspunten wordt het vanuit Het Corberic niet wenselijk geacht om ‘zomaar’ het LOB-curriculum van het EHL over te nemen in haar onderwijscurriculum. Zij zien graag LOB in het onderwijscurriculum zodat dit aansluit bij de hier bovenstaande uitgangspunten van de vrijeschool. De belangrijkste uitganspunten zijn: De antroposofische grondslag, de ontwikkelingsbehoefte, afwisseling tussen hoofd, hart en handen, vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij en leerstofbeheersing als middel.

1.4 Doelstelling

In de eerder beschreven probleemstelling is duidelijk geworden waarom Het Corberic niet zomaar het LOB-programma van het EHL overneemt. Het doel van dit rapport is om uiteindelijk aan te geven op welke wijze LOB binnen Het Corberic vormgegeven kan worden, rekening houdend met de principes van de vrijeschool. Aan het einde van het onderzoek zal het volgende gereed zijn: De aanbevelingen voor een LOB-programma voor Het Corberic welke aansluiten bij de vrijeschoolprincipes, met aansluitend een overzicht welke activiteiten er in elk leerjaar uitgevoerd kunnen worden met betrekking tot LOB.

1.4.1 Onderzoeksvraag en Deelvragen

Met het volbrengen van dit onderzoek kan er uiteindelijk antwoord worden gegeven op de volgende hoofdvraag: Op welke manier sluit een LOB-programma aan bij de principes van de vrijeschool binnen

Het Corberic als leerroute van het Etty Hillesum Lyceum?

De volgende deelvragen zullen helpen om antwoord te verkrijgen op bovenstaande hoofdvraag. 1. Hoe wordt LOB vormgegeven vanuit de antroposofische pedagogiek?

2. Hoe worden de uitgangspunten ontwikkelingsbehoefte en afwisseling gewaarborgd in LOB? 3. Hoe wordt er recht gedaan aan de ontwikkelingsfase waar de leerling zich in bevindt tijdens

LOB?

4. Hoe worden leerlingen uitgerust met vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij tijdens LOB?

5. Hoe wordt tijdens LOB de leerstofbeheersing als middel i.p.v. doel ingezet? 6. Hoe krijgt LOB vorm in de inrichting van het onderwijs bij Het Corberic?

1.5 Leeswijzer

Dit onderzoek bestaat uit zeven hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk is een inleiding van het uit te voeren onderzoek beschreven. In het tweede hoofdstuk wordt de methode van onderzoek beschreven. In het derde hoofdstuk worden de gehouden interviews met vijf verschillende vrijescholen beschreven. In het vierde hoofdstuk wordt de loopbaantheorie theorie beschreven. De loopbaantheorie wordt in hoofdstuk vijf vergeleken met de uitgangspunten van de vrijeschool. Dit leidt in hoofdstuk vijf tot de conclusie. Ook wordt beschreven welke aspecten binnen de vrijeschool nog gemist of versterkt kunnen worden. Vervolgens wordt in hoofdstuk zes beschreven welke hiaten kunnen worden opgevuld. Door gebruik te maken van de aanwezig LOB-activiteiten van de onderwijslocatie de Marke. In het laatste hoofdstuk is een advies en discussie te lezen.

(13)

12

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Hoofdstuk 2 Methode van onderzoek

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de methodologie van het uit te voeren onderzoek beschreven. Allereerst is er aandacht voor de onderzoeksstrategie. Hierna volgt een onderzoeksopzet, van waaruit vervolgens de drie verschillende vormen van dataverzameling worden uitgelegd. Als laatste wordt er beschreven hoe er wordt voldaan aan de verschillende kwaliteitscriteria.

2.1 Onderzoeksstrategie

Met dit onderzoek wordt beoogd een antwoord te kunnen geven op de volgend vraag: Op welke

manier sluit een LOB-programma aan bij de principes van de vrijeschool binnen Het Corberic als leerroute van het Etty Hillesum Lyceum? Dit onderzoek leidt naar een antwoord op de hoofdvraag en

(in de bijlage) tot een duidelijke weergave van welke activiteiten in welk leerjaar omtrent LOB gehouden kunnen worden. Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, wordt de interpretatieve onderzoeksmethode gebruikt. Deze manier van onderzoek betekent dat er op zoek wordt gegaan naar de interpretatie, de uitleg, die personen aan een situatie verlenen (N.Verhoeven, 2010). Om de interpretaties uit de interviews, deskresearch en literatuurstudie te kunnen gebruiken wordt er ook gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Dit is een veelvoorkomende vorm van onderzoek waarbij interviews worden afgenomen, deskresearch plaatsvindt en literatuur wordt bestudeerd. Kwalitatief onderzoek dient als een middel om deskresearch en de interviews met decanen van verschillende voortgezet-vrijescholen uit te kunnen voeren. Hierdoor kan antwoord worden verkregen op de verschillende deelvragen. Er zijn voortgezet-vrijescholen welke, net zoals Het Corberic, een leerroute binnen een grotere onderwijsinstelling zijn. Daarnaast zijn er ook vrije scholen welke op zichzelf staan. In dit onderzoek heb ik ervoor gekozen om dit verschil niet extra te onderzoeken, maar vooral me te concentreren op het Lob-programma binnen de uitganspunten van de vrijeschoolprincipes. Tijdens het literatuuronderzoek wordt er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Niet de cijfers zijn van belang, maar de betekenis van de tekst. In dit onderzoek wordt eerst in de praktijk onderzoek gedaan, vandaaruit kan vervolgens de bestaande literatuur ter vergelijking worden gelegd.

2.2 Onderzoeksopzet

Om het onderzoek uit te kunnen voeren worden er drie vormen van dataverzameling gebruikt: deskresearch, half gestructureerde interviews en literatuuronderzoek.

Deskresearch: bij de deskresearch worden verschillende LOB-beleidsplannen met elkaar vergeleken. Op de deelvragen uit hoofdstuk 1 kunnen door deze onderzoeksmethode antwoorden worden verkregen.

Half gestructureerde interviews: de half gestructureerde interviews zullen een verdiepende weergave geven m.b.t. de verkregen informatie uit deskresearch. Dezelfde opgestelde topics welke zijn gebruikt tijdens deskresearch zullen worden verdiept tijdens deze vorm van onderzoek.

Literatuuronderzoek: de onderzochte literatuur wordt in dit onderzoek met name gebruikt om de verkregen informatie uit deskresearch en de interviews te kunnen vergelijken met de bestaande theorie over LOB. De onderliggende methodiek die hoort bij literatuuronderzoek wordt beschreven in paragraaf 2.4.

2.3 Dataverzameling

Deskresearch wordt in dit onderzoek toegepast door bestaande LOB-beleidsplannen te bestuderen. Deze informatie is verkregen door er per email, bij de vrije-school-decanen naar te vragen. De scholen

(14)

13

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

welke reageren op de vraag of ze mee wilden doen voor een interview krijgen ook de vraag of ze hun LOB-beleidsplan willen opsturen. In Nederland zijn er zeventien vrijemiddelbare scholen. Zij hebben allen de vraag ontvangen of ze mee willen werken aan dit onderzoek. Van deze zeventien scholen zullen er uiteindelijk vijf LOB-beleidsplannen worden bestudeerd.

De keuze voor het voeren van interviews komt mede tot stand doordat er wordt gekeken naar de motieven en keuzes van decanen met betrekking tot de uitvoering van LOB. De interviews hebben een half gestructureerde vorm. De reden hiervoor is dat de topics vooraf al bepaald zijn a.d.h.v. de deelvragen. Het uitwerken van de interviews en deskresearch is een tijdrovend geheel en daarom is er, mede in samenspraak met de begeleidster vanuit school, voor dit aantal gekozen.

Ook zal er deskresearch en een interview plaatsvinden bij De Marke. Dit wordt in een later stadium tijdens het onderzoek uitgevoerd. Deskresearch zal duidelijk maken wat er qua LOB aanwezig is binnen De Marke. Het interview met de decaan van de Marke zal een verdieping geven op de informatie verkregen uit deskresearch.

Tijdens het interview is er voor de respondent ruimte om antwoord te geven op de gestelde vragen. De interviewer kan verdiepende vragen stellen over bepaalde thema’s. Voor de interviewer is het belangrijk om te vermelden dat het niet gaat om antwoorden die goed of fout zijn, maar dat de beleving én het waarom centraal staan. In de bijlage staan de vragen die gesteld worden tijdens de interviews en de manier waarop elk interview wordt vormgegeven. Elk interview zal anders verlopen, dit hangt in grote mate af van de respondent en hoe zij vormgeven aan LOB in hun onderwijsinstelling. Het is echter belangrijk dat bij elk interview de rode draad hetzelfde blijft.

De topics voortkomende uit de deelvragen zijn als volgt: 1. Antroposofische pedagogiek

2. Ontwikkelingsbehoefte 3. Afwisseling

4. Ontwikkelingsfasen

5. Vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij 6. Leerstofbeheersing

7. Inrichting in onderwijs

Deze topics zullen tijdens deskresearch, interviews en de literatuurstudie worden onderzocht. Tijdens de interviews wordt er gebruik gemaakt van de lsd-vaardigheid. Welke bestaat uit: luisteren, samenvatten en doorvragen. Op deze manier kan er gewaarborgd worden dat de interviewer de juiste informatie krijgt van de respondent.

2.3.1 Data-analyse

Van tevoren is bepaald welke topics worden onderzocht in de LOB-beleidsplannen. Deze topics komen voort uit de deelvragen van hoofdstuk 1. Met deze topics worden de teksten bestudeerd. De tekst wordt vervolgens gegroepeerd en er worden onderlinge relaties en betekenissen onderzocht waaruit conclusies kunnen worden getrokken.

Elk (ongestructureerd) interview is volledig uitgewerkt. Het volledig uitwerken van de interviews bestaat uit het woordelijk uitschrijven en coderen. Er wordt voor het woordelijk uitschrijven van de interviews gekozen omdat het in dit geval gaat over de vorm hoe LOB wordt vormgegeven op de verschillende scholen en de emotie van de respondent minder van belang is. Eerst wordt de uitgeschreven tekst in kleine fragmenten verdeeld welke in één woord zijn samen te vatten. Nadat dit is gebeurd wordt er per fragment een code gegeven aan de stuk tekst. De eerste stap daarbij is open coderen. Nadat de fragmenten van de tekst zijn gecodeerd worden de fragmenten gegroepeerd. De

(15)

14

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

codes worden hierna in een logische en hiërarchische volgorde gezet. Als dit is volbracht worden er verbanden gezocht tussen de verschillende codes en begrippen. Dit resulteert uiteindelijk in hoofd- en subgroepen. Dit proces heet axiaal coderen. Als dit proces is afgerond wordt er op zoek gegaan naar relaties tussen begrippen. Hiermee kunnen de verschillende deelvragen worden beantwoord. 2.3.2 Respondenten

Voor dit onderzoek zijn er bij vijf decanen van vrijemiddelbare scholen interviews afgenomen. In de onderstaande tabel staat de informatie weergegeven van de geïnterviewde decanen. Doordat juist de decanen geïnterviewd worden ontstaat er duidelijk inzicht in ieders werkwijze omdat zij weten hoe hun school vormgeeft aan LOB. Om de tijdsbelasting bij deelname voor de decanen te verminderen zullen de interviews plaatsvinden op de locatie waar de decaan werkzaam is. Het is dan wel zo dat elk interview zich in een andere omgeving bevindt en zal er steeds sprake zijn van andere omgevingsfactoren. Er wordt getracht om in een geluidloze en afgesloten ruimte te zitten.

# Locatie School 1e of 2e lijns decaan Sector Wel/niet onderdeel van regulier onderwijsinstelli ng

1 Den Haag De vrije school Den Haag

2e lijn HAVO-VWO Niet 2 Zutphen Vrijeschool

Zutphen 1e lijn VMBO-HAVO-VWO Niet 3 Breda Micheal College 2e lijn Vmbo Wel 4 Zeist Stichtse Vrije

School Zeist 2e lijn HAVO-VWO Niet 5 Groningen Parcival College 2e lijn Vmbo Niet

Naast bovenstaande vijf interview locaties zal er ook een interview gehouden worden op De Marke. Dit interview zal volledig worden uitgewerkt en uiteindelijk worden beschreven in hoofdstuk zes.

2.4 Literatuuronderzoek

In mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. De onderzochte literatuur in dit onderzoek is terug te vinden in hoofdstuk 4. Er is gebruik gemaakt van de beschikbare (wetenschappelijke) literatuur over thema’s als:

-

Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding

-

Ontwikkelingsfases van leerlingen gezien vanuit de vrijeschool-principes

-

De eisen die gesteld worden aan LOB vanuit het OC&W

Veel van de wetenschappelijke artikelen zijn gevonden door gebruik te maken van de themakring, duurzaam (studie) loopbaansucces. Deze is beschikbaar gesteld door de Academie Mens & Arbeid van de Saxion Hogeschool. Daarnaast zijn er ook verschillende boeken als informatiebron gebruikt. Al deze bronnen zijn opgenomen in de bibliografie.

(16)

15

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

2.5 Kwaliteitscriteria

In deze paragraaf is weergegeven hoe de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek gewaarborgd is.

2.5.1 Betrouwbaarheid

Een onderzoek wordt als betrouwbaar gezien wanneer het bij herhaling steeds dezelfde resultaten weergeeft. Het is dan wel van belang dat steeds dezelfde methode van testen gehanteerd wordt. Om er toch voor te zorgen dat de betrouwbaarheid van dit onderzoek gewaarborgd kan worden is er mede gewerkt met een ongestructureerd interview. Ondanks dat de naam anders doet vermoeden, kan een ongestructureerd interview wel degelijk een bepaalde mate van een structuur in zich hebben. De opzet die is gehanteerd tijdens de interviews van dit onderzoek staat vermeld in de bijlage. Tijdens het interviewen is de lsd-vaardigheid toegepast. Elk interview is vervolgens woordelijk uitgetypt en gecodeerd. Tijdens deze stappen van coderen zijn de richtlijnen uit het boek van Verhoeven (N.Verhoeven, 2010) gebruikt om ervoor te zorgen dat dit op de juiste manier gebeurt.

2.5.2 Validiteit

Om de mate van validiteit vast te stellen wordt er op zoek gegaan naar de geldigheid van het onderzoek. Er zijn twee soorten validiteit: interne- en externe validiteit.

Interne validiteit wordt beoordeeld aan de hand van het de mate waarin het redeneren binnen het onderzoek correct is. De mate waarin er methodologisch correct wordt gehandeld en de juiste conclusies worden getrokken op basis van de onderzoeksresultaten. Om dit te kunnen waarborgen is het van belang dat de onderzoeker zich op een objectieve manier opstelt tijdens zowel het houden van de interviews alsmede tijdens het uitwerken hiervan. Ook zijn er verschillende begeleiders vanuit de Saxion Hogeschool, AMA in Deventer, betrokken. Zij zullen tijdens de gehele totstandkoming van het proces feedback geven.

Externe validiteit beantwoordt de vraag of dit onderzoek ook relevant of geldig kan zijn voor andere doelgroepen en onderzoeken. Het huidige onderzoek is in deze situatie nog nooit door anderen uitgevoerd. Er lijkt een tendens te zijn waarbij er een steeds grotere vraag komt naar voortgezet-vrijescholen. Voor het team wat tracht een nieuwe vrijemiddelbare school op te zetten kan dit onderzoek zeker een bruikbaar document zijn met betrekking tot de implementatie van LOB in het onderwijscurriculum.

(17)

16

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Hoofdstuk 3 Resultaten onderzoek vrijescholen

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten uit deskresearch en de half gestructureerde interviews weergegeven. Deskresearch heeft plaatsgevonden bij dezelfde scholen waar de interviews zijn afgenomen. De interviews en aanwezige bronnen vanuit deskresearch zijn vervolgens volledig uitgeschreven, waarna begonnen is aan het coderingsproces. Dit proces bestaat uit het open-, axiaal- en selectief coderen van de interviews.

Dit hoofdstuk bestaat uit zeven verschillende paragrafen. Het doel van dit hoofdstuk is om inzichtelijk te maken hoe andere voortgezet-vrijescholen vormgeven aan LOB gezien vanuit de vrijeschoolprincipes. Ondanks dat elke geïnterviewde school een vrije-school is, zijn er toch ook verschillen aanwezig met betrekking tot de vormgeving van LOB. In dit onderzoek wordt met name ingezoomd op de overeenkomsten tussen de verschillende scholen, zodat er een eenduidig beeld is te schetsen. Indien een school afwijkend is en hiervoor gegronde redenen heeft wordt dit wel meegenomen in het onderzoek.

3.2 Antroposofische pedagogiek

Door middel van deskresearch en half gestructureerde interviews is onderzoek uitgevoerd naar de antroposofische pedagogiek die wordt aangeboden aan de leerling. De antroposofische pedagogiek is de grondslag van iedere vrije school van waaruit het onderwijs vorm krijgt. Onderstaande fragmenten geven weer dat de antroposofische pedagogiek vorm krijgt door onderwijs waarbij er sterk wordt gefocust op de persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing van het individu. Het onderwijzend personeel is bezig met het doorgronden van het raadsel van het kind. Hiermee wordt de zoektocht naar de persoonlijke ontdekkingstocht van het individu bedoeld. De antroposofische pedagogiek draagt duidelijk bij aan het ontdekken wie de leerling is, hierdoor wordt ook met de jaren duidelijk welke talenten en dromen de leerlingen heeft. De docenten zijn van belang in dit proces door de leerlingen te ondersteunen in dit proces van zelfexploratie. Door te ontdekken wie je bent, zullen de leerlingen in een later stadium beter instaat zijn, om keuzes in hun loopbaan te maken, dit is LOB.

Fragmenten m.b.t. antroposofische pedagogiek

‘Het Michael College wil leerlingen stimuleren om hun persoonlijkheid te ontplooien. Zodat ze zich ontwikkelen tot eventwichtige mensen: sociaal-emotioneel en intellectueel bewust, maatschappelijk betrokken en innerlijk vrij.’

‘Dan kan hij zich ontplooien tot een vrij mens met idealen vanuit zijn eigen levensvraag’ ‘Dat is in feite LOB, zorg dat dat gevoeld wordt, die spreuk, doe dat, dat is je taak. Met elkaar, iedere ochtend, dat is onze missie. Wij moeten het raadsel van het kind doorgronden, de

antroposofie gaat uit van het voor-geboortelijke, dat ieder kind op deze aarde is met een missie.’ ‘Medewerkers van de school zijn betrokken bij het ontwikkelings- en keuzeproces van de leerling op allerlei manieren. De medewerkers ontwikkeling zich en maken ook voortdurend keuzes, waarmee zij een voorbeeldfunctie vervullen voor de leerling.’

3.3 Ontwikkelingsbehoefte

Onderstaande fragmenten geven weer hoe er vanuit de voortgezet-vrijescholen wordt gekeken naar de ontwikkelingsbehoefte van de leerling. Uit de fragmenten blijkt dat in veel gevallen een individuele benadering wordt gehanteerd voor de ontwikkelingsbehoefte van de leerling. De behoefte van de leerling staat centraal, hier wordt door de docenten tijd en ruimte voor gegeven in de les. Iedere leerling is uniek en heeft andere behoeftes. Doordat er wordt aangesloten bij de behoefte/vraag van de individuele leerling wordt hiermee ook de ontwikkeling van de leerling gestimuleerd. Tijdens LOB zijn er opdrachten welke klassikaal worden uitgevoerd, toch is de leerling in veel gevallen vrij om zelf

(18)

17

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

vorm te geven aan de uitwerking van de opdracht. Leeraren stimuleren om leerling op pad te gaan binnen het werkveld en te ontdekken tot welke branche de leerling zich voelt aangesproken. In dit proces neemt de leraar een coachende houding aan.

Fragmenten m.b.t. ontwikkelingsbehoefte

‘De leerlingen leren onderzoeken waar ze goed in zijn, wat belangrijk voor hen is en wat hun drijfveren zijn.’

‘De leerling staat centraal en dit vraagt om een individuele benadering’

‘De school wil bereiken dat elke leerling tijdens zijn schoolloopbaan in staat is om zelfsturing te geven aan zijn/haar (school) loopbaan en steeds meer eigenaar wordt van dit proces.’

‘De leerlingen krijgen zicht op werk en beroep en leerlingen moeten leren om de voor hen juiste keuzes te maken’

‘We willen dat leerlingen zichzelf kunnen en durven zijn en dat een leerling en/of ouders/verzorgers in openheid begeleiding kunnen vragen en ontvangen.’

‘De vraag is hoe we het hebben aangepakt. Is toch heel erg vanuit de leerling bekeken en niet zozeer van vink deze lijst af en heb je het gedaan, maar iedereen uitnodigen op gesprek en eens kijken waar de leerling staat, wat moet er nog gebeuren,’

‘Want waar wij achter komen is dat de ene leerling toch ook wel iets heel anders nodig heeft dan de andere leerling.’

‘Ik vind dat leerlingen individueel op zoek moeten gaan en daarin coachen dat ze echt gaan kijken, dat vind ik veel belangrijker. Ik geloof dat het een individuele zoektocht is.’

‘Op sommige scholen waar ik ook ben gekomen, betekent studiekeuze, ja dat is iets van de decaan. En ik denk dat dat volkomen fout is. Dat studiekeuze iets is van de leerling.’

3.4 Afwisseling

Met de term afwisseling wordt de continue afwisseling tussen hoofd, hart en handen bedoeld. Uit de interviews blijkt dat er veel ruimte is voor de ontwikkeling van deze 3 thema’s binnen de school en tijdens activiteiten buiten de school. Het hoofd wordt uitgedaagd tijdens de vak-lessen waarbij, er in de lessen wordt nagedacht over de toepasbaarheid van de vakken in de praktijk. Ook wordt er aan de hand van verschillende LOB-computerprogramma’s leerlingen kennis laten maken met de beroepswereld. Het hart wordt uitgedaagd doordat leerling in de ontmoetingen die zij hebben met de mensen om zich heen te laten spreken. Leerlingen leren keuzes maken door te luisteren naar hun hart en wat hun gevoel spreekt over bepaalde situaties. Ontmoetingen in het beroepenveld a.d.h.v. stages spelen hierbij een belangrijke rol. De handen worden uitgedaagd door de vele verschillende praktische vakken welke worden aangeboden op de vrije school. Zo worden er o.a. vakken als drama, koor, kunst en muziek gegeven. Ook spelen stages een belangrijke rol in de afwisseling waarbij de handen in de beroepspraktijk aan de slag gaan. Leerlingen lopen veel stages tijdens hun loopbaan op de vrije-school. Tijdens deze stages worden zowel hun hoofd hart en handen uitgedaagd. De stages zijn van groot belang voor de loopbaanontwikkeling van de leerling. Ook dragen gesprekken met het decanaat of de mentor bij aan de afwisseling van het hoofd en hart. Tijdens deze gesprekken wordt er met het hoofd nagedacht over waar de leerling staat t.a.v. de beroepswereld om hem heen. Tegelijkertijd wordt er ook een beroep gedaan op het hart: hoe ervaart de leerling zijn positie en welke richting voelt goed waarin de leerling vervolg kan geven aan zijn loopbaan.

(19)

18

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Fragmenten m.b.t. Afwisseling

‘Onze school biedt een rijkdom aan vakken waarin de leerling zich kan bekwamen. Al werkende, ervarende en lerende merkt de leerling waar hij of zij warm van loopt.’

‘We zoeken naar een verbinding tussen het leren op school, in de beroepspraktijk en in de privésituaties.’

‘We geven LOB vorm vanuit het idee dat de stages die we hebben. We hebben een uitgebreid stageprogramma, dat die sterk ondersteunend horen te zijn in het lob gebeuren. Zeg maar de praktische insteek gelijk.’

‘Nou, bij de negende en twaalfde klassen, die spreek ik allemaal systematisch.’

‘Voor ons is echt de keuzes die je maakt ten aanzien van jouw studie, die maak je in ontmoetingen, die maak je door persoonlijke relaties die je legt.’

‘En de computer kan ondersteunend zijn, in de zin van, het kan voorzien in een bepaalde informatiebehoefte, maar de keuzes, de ontmoetingen, die bepalen welke kant je opgaat.’ ‘En wat voor ons, wat we al vrij snel dachten, was dat leerlingen als best wel veel, je bent geneigd ze allemaal informatie te geven wat ze kunnen doen, maar juist dat staat tegenwoordig zo makkelijk overal op het internet, dat we ze eigenlijk toch meer wilde helpen om erachter te komen, wat kan ik, wat vind ik leuk?’

3.5 Leeftijdsfasen

Vanuit de vrijeschoolprincipes wordt er verwacht dat het onderwijs aansluit bij de leeftijdsfase waarin de leerling zich bevindt. Onderzoek naar leeftijdsfasen geeft aan dat leerlingen tijdens hun periode op het voortgezet-vrijeschoolonderwijs, nog niet volledig in staat zijn om zelfstandig goede rationele keuze te kunnen maken. Ondanks dat het voor leerlingen nog niet gewenst is om grote loopbaankeuzes te maken, wordt vanuit de overheid wel verwacht dat bepaalde loopbaankeuzes m.b.t. studie en sectorkeuze worden gemaakt op jonge leeftijd. Tijdens de interviews is er gevraagd in hoeverre zij vormgeven aan de leeftijdsfasen binnen hun onderwijsinstelling. De ene school neemt een actievere houding aan m.b.t. de leeftijdsfasen dan de andere school. De scholen zijn bewust van het feit dat keuzes maken op jonge leeftijd een lastig proces is. Hierdoor wordt er getracht waar mogelijk de keuzes zo klein en overzichtelijk mogelijk te houden. Ook wordt er gecommuniceerd vanuit de docenten dat een sector/beroepskeuze niet voor het leven is maar dat er nog volop mogelijkheden zijn.

Fragmenten m.b.t. Leeftijdsfasen

‘Ja, dat klinkt leuk maar we doen er op dit moment niks mee.’

‘Een ander uitgangspunt van het vrijeschoolonderwijs is dat een goede rationele keuze over de toekomst van het leven idealiter pas gemaakt wordt rond het 18e jaar of zelfs later. In het LOB-Programma willen wij de leerling aanspreken op de laag van het gevoel. De leerling zal zijn/haar studiekeuze moeten maken vanuit de intuïtie’

‘Als ik eerlijk zeg, valt dat tegenwoordig wel mee’

‘Ondanks het feit dat een leerling steeds vroeger wordt gedwongen om te kiezen is het van belang dat er geen druk uitgeoefend wordt op de leerling, maar dat er wordt benadrukt dat het in het leven nog alle kanten op kan. De keuze voor een opleiding is meestal enkel een start van een loopbaan en de leerling/mens heeft nog alle mogelijkheden om deze bij te sturen’

‘Dat is wel nu. Kijk, en wat ik zeg, je probeert bijvoorbeeld met die leeftijdsfase. Ik zei eerst: ik doe er helemaal niks mee, maar als je er dus over nadenkt doe je er toch al wel een beetje wat mee.’

(20)

19

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

‘Dus dat is niet een heel groot keuzetraject. Daar beschermen we ze nog wel een beetje in, want het is natuurlijk wel heel jong. 9e klas is natuurlijk nog heel jong’

3.6 Vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij

Doordat vroeger de vrije-school niet werd gesubsidieerd door de overheid, was het voor slechts een selectief gezelschap mogelijk om dit onderwijs te volgen. Hierdoor kwamen leerlingen ook maar met een summier gedeelte van de maatschappij in contact. Tegenwoordig is de school vrij toegankelijk voor iedereen en krijgen leerlingen dus ook een breder beeld van de maatschappij waar de leerlingen zich in bevinden. Door middel van stages en opdrachten uit de les komen leerlingen in contact met de maatschappij. Tijdens stages leren leerlingen vaardigheden hoe ze zich in de maatschappij behoren te gedragen. Leerlingen kunnen zich immers alleen ontwikkelen in de maatschappij als de basis met beroepsvaardigheden voldoende zijn ontwikkeld. Tijdens stages leren leerlingen om op tijd te komen, te communiceren met mensen om hen heen en om te gaan met onverwachte situaties. Tijdens de ontwikkeling van deze vaardigheden spelen de mentoren en decanen een belangrijke rol. Zij zijn ondersteunend in dit proces en geven sturing en feedback waar nodig.

Fragmenten m.b.t. Vaardigheden en attituden voor een continue ontwikkeling in de maatschappij

‘Om vanuit intuïtie een juiste studiekeuze te maken is het belangrijk dat er ontmoetingen plaatsvinden met beroepsbeoefenaars, studenten en docenten/medewerkers van potentiële opleidingen. Dan kan de leerling vanuit het gevoel kijken voor welke opleiding hij of zij warmloopt’ ‘Ook willen wij de leerling helpen met actie te ondernemen om hun loopbaan te sturen en daarbij gebruik te maken van contacten en netwerken.’

‘Op het overgangspunt van de algemene vorming naar de eerste stap in de maatschappij willen de mentoren er voor iedere leerling zijn. De decaan is hierbij faciliterend en stuurt het gehele LOB-proces aan.’

‘Dus dat je een negende klas, dat is dan de winkelstage, van oorsprong zijn dat ontwikkel-stages, van je zit in de schoolbank, in het schoolinstituut en langzamerhand moet je toch echt de buitenwereld in. Ja, en als je dan kijkt, negen, je zet iemand tussen de mensen, iemand moet contact met mensen hebben, want ja, je komt in de winkel en daar komen mensen. Maar je weet wel precies wat die klanten je gaan vragen, die hebben vragen over producten in de winkel, dus dat is erg veilig. Bij ons is dat ook echt dat het in de winkel moet, dus kleine winkeltjes, waar je contact met klanten hebt. Maar wel dusdanig veilig, ze kunnen zich eigenlijk voorbereiden op de vraag die komt.’

‘Vrijeschool Zutphen vo heeft in haar Grondsteenspreuk de kenmerkende zinsnede: ‘ …open naar buiten, in ontmoeting naar anderen….’ De loopbaanbegeleiding op onze school met veel op de maatschappijgerichte activiteiten biedt leerlingen de kans om inderdaad in de geest van deze zinsnede aan hun loopbaan te werken’

3.7 Leerstofbeheersing als middel i.p.v. doel

De beheersing van de lesstof wordt op de vrije-school niet gezien als het doel, maar een kans op ontwikkeling voor de leerling. De fragmenten uit het onderzoek geven dit ook weer. De opdrachten welke horen bij bepaalde LOB-methodes worden niet als doel gebruikt, maar als hulpmiddel om de leerling in aanraking te laten komen met de wereld om haar heen. Als het doel is om een vinkje met ‘voldaan’ te zetten voor het volbrengen van de opdracht mist de leerstofbeheersing haar doel. Op deze manier wordt ook naar LOB gekeken. De opdrachten zijn behulpzaam maar mogen nooit de

(21)

20

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

verantwoording van LOB zijn. Door leerlingen in contact te laten treden met de wereld om hen heen worden leerlingen in staat om samen met de mentor en decaan beheerste keuzes te kunnen maken m.b.t. hun vervolg van de individuele loopbaan.

Fragmenten m.b.t. Leerstofbeheersing als middel i.p.v. doel

‘Maar die collage, is wederom niet het doel, en dat is op het moment als je een methode gaat doen, dan is het vaak als docent, dat je moet bewaken of de methode wordt gevolgd. Het doel is de opdracht, kan ik een vinkje zetten, is het voldoende, maar dat is het doel niet, het doel is dat het kind nadenkt en de opdracht daarvoor is een middel.’

‘Ik vind de stages een heel mooi instrument voor lob, omdat ik vind dat de leerlingen er zoveel aan hebben. Dat is, ik zou zeggen, doe maatschappelijke stages in zoveel mogelijk klassen.’

‘Laat de leerling vooral in contact treden, niet te veel, echt die geestdodende methodes, die opdrachtjes. Ze kunnen goed zijn, wij hebben ook opdrachten in een periode, in de 9e waar we even heel intensief erin duiken. Dus dan kunnen die opdrachten best wel waardevol zijn. En dan kun je best een methode gebruiken. Maar dat moet niet je lob-verantwoording zijn.’

‘Ik kan ze niet verplichten, ik kan ze naar het water leiden, maar ze moeten zelf drinken, dus zo zie ik dat. Dus dat is hoe wij het vormgeven.’

‘Dus het vindt al plaats, en dan moet je er vooral geen beleid op gaan maken wat doodmakend werkt, want we willen het levendig houden. En dat is het dus, ik constateer het, ik neem het waar, het zit daar ook in geborgd. En hoe meer mensen zich eigenaar voelen, de beter.’

‘Maar als het jouw oprechte taak is om het raadsel van het kind te doorgronden dan ben je bezig met, wat is jou weg, dan probeer je die te helpen. En het is doorgronden, het is niet zoeken, het is niet van, ik ga dit nu even tegen dit kind zeggen, en dan spreekt het uit je handelen. Ik denk dat dit de basis is, en een studiekeuze is daar een onderdeel van, maar uiteindelijk gaat het niet om die studiekeuze, maar dat je iets doet in je leven, wat voor jou van belang is, voor jou van waarde.’

3.8 Inrichting in het onderwijs

Niet alle decanen maken gebruik van een vaststaande LOB-methode. Daardoor is er een groot aantal diverse LOB-activiteiten te vinden op de scholen. Op weinig scholen wordt aandacht besteed aan LOB in de eerste twee leerjaren. Er is een school die gebruik maakt van de vak-bijdragen van de docent als LOB-activiteit. In de vak-bijdragen schrijven docenten een stuk over leerlingen. Hierin wordt vermeld welke kwaliteiten of andere bijzonderheden in de leerling wordt gezien. Vervolgens verzamelt de leerling al deze vak-bijdragen en gebruikt deze formulier ter reflectie. Een andere LOB-activiteit, die specifiek past in de vrijeschool principes, zijn het klassengesprek en eindgesprek van de leerling. Deze vinden plaats in de negende en de examenklas. Tijdens deze gesprekken wordt er uitgebreid door de leerling stil gestaan bij waar hij nu staat, hoe hij hier is gekomen en waar hij in de toekomst naar toe wil. Het klassengesprek krijgt doormiddel van een presentatie voor de negende klas vorm. Het eindgesprek krijgt vorm in de examenklas door een persoonlijk gesprek waarbij de leerling zelf een docent kiest waarmee hij dit LOB-gerelateerde gesprek aan wil gaan. Verder zijn de stages, meeloopdagen, beroepenavonden, loopbaanbeurzen en mentorgesprekken onderdeel van hoe er vorm wordt gegeven aan LOB in het onderwijs.

Fragmenten m.b.t. LOB-activiteiten

‘Wat we verder hebben gedaan is een oud-leerling uitnodigen in de klas om te vertellen. Dus ik had een leerling uitgenodigd, want ik ben ook een mentor van een klas die een profielkeuze moet maken dit jaar, dus daar had ik een oud-leerling uitgenodigd die een totaal verkeerd profiel had gekozen en iemand die meteen al wist welk profiel het moest worden.’

(22)

21

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

‘En ik heb de collega’s uitgenodigd van de vakken die ze weinig hebben gehad. Zoals van mijn eigen vak hebben ze nog helemaal geen vakles van gehad nog tot nu toe, dus ik ben gaan vertellen wat het vak aardrijkskunde inhoudt. En ik heb de economiedocent, scheikunde-, biologie- en natuurkunde docent uitgenodigd. Om te vertellen over die vakken.’

‘Nou, ik ga wel eens een enkele keer naar zo’n dag. Maar daar ben ik nooit zo fan van. Bijvoorbeeld de beurs of open dagen.’

‘Op het einde van klas tien hebben ze het zogenaamde klassengesprek, ik weet niet of je daar eerder van hebt gehoord. Nou dat is eigenlijk een soort van bewustwordingsmoment, waar sta je? Hoe ben je daar gekomen? En wat wil je in de toekomst? En daar komt natuurlijk schoolkeuze en kwaliteiten en welke richting, dat komt daar ook aanbod.’

‘In de negende ga ik met de mavoleerlingen, is er altijd vanuit hier, vanuit de regio. Dus regio West-Brabant, die hebben eigenlijk voor onze leerlingen een soort meeloopdagen. Dan kunnen ze uit 25 verschillende soorten opleidingen, dan kunnen ze aangeven van, waar zou je eens mee willen lopen’ ‘In de derde klas hebben we een hele week profielkeuze, dus dan krijgen de leerlingen een periode van een week, waarin er wordt gekeken naar hoe kies je nou, wat zijn mijn talenten? Maar ook hoe zit een profiel in elkaar? Wat zijn de gevolgen van een bepaalde keuze?’

‘Dat eindgesprek gaat over, hoe heb je de schooltijd ervaren, en wat neem je mee voor de toekomst? Dus ook welke keuzes wil je maken voor de toekomst, dus dat is eigenlijk, kun je dat zien als een spiegel die wordt voorgehouden. Van, even de rust dat je twee uur met iemand zit, die niet je vader of moeder is, en die je niet een bepaalde kant op hoeft te sturen maar vertel maar, en dat zijn hele aangename gesprekken.’

‘En op dit moment, want wat ik ook bij de lob heb betrokken, dat heb ik nog niet gezegd. Dat is, dat ik dacht, er moet ook iets in zeven en acht gebeuren, maar hoe kunnen we het zo doen, dat we daar niet allerlei extra dingen voor hoeven te gaan aanslepen, wat hebben we eigenlijk al in huis? We hebben, ik weet niet precies hoe landelijk dat is, maar van oudsher maken wij eigenlijk altijd al, dat wij iets schrijven voor de leerlingen. Wij als docenten schrijven in het jaar allemaal een vak-bijdrage voor de leerling. En de vakleerkrachten hebben het eigenlijk nu net allemaal gedaan. De periode-leerkrachten doen dat eigenlijk in de loop van het jaar. Dus de leerlingen krijgen van alle docenten waar ze les van hebben, krijgen ze eigenlijk een stukje waar ze over kunnen reflecteren.’

‘Een opdracht waar ze het decaan gesprek eigenlijk al voorbereiden. Dan moeten ze al kijken naar hun kwaliteiten en van, hoe doe ik de dingen.’

3.9 Conclusie

In dit hoofdstuk is er gekeken hoe er vorm wordt gegeven aan de vrijeschool principes in het voortgezet-vrijeschoolonderwijs met betrekking tot LOB, bij andere vrijescholen. Hiermee kan er antwoord worden gegeven, op de deelvragen welke zijn gesteld in hoofdstuk een. Tevens dragen onderstaande conclusies bij om uiteindelijk concreet antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, hoe LOB op een passende manier kan aansluiten bij Het Corberic. In onderstaande paragrafen zijn de conclusies per thema beschreven.

De antroposofische pedagogiek kan worden gezien als de fundatie waar vanuit het onderwijs vorm krijgt. De focus ligt in deze vorm van onderwijs op de persoonlijke ontwikkeling van het de leerling. Leerlingen leren ontdekken wie ze zijn en wat hun talenten zijn. Door deze vorm van onderwijs wordt er in een sterke mate bijgedragen aan de ontwikkelingstocht waarbij de leerling keuzes moet maken in haar loopbaan.

De ontwikkelingsbehoefte van de leerling staat sterk centraal binnen het onderwijs en daarmee ook binnen het LOB. Binnen het onderwijs en LOB wordt ervan uit gegaan dat iedere leerling uniek is en daarmee ook een andere manier ontwikkeling doorloopt. Om hier goed op aan te sluiten zijn docenten

(23)

22

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

bewust dat iedere leerling zijn eigen manier van ontwikkeling

heeft.

In veel gevallen krijgen leerlingen dezelfde opdracht maar zijn ze vrij om op hun eigen manier vorm te geven aan de opdracht. Ook is de leraar in veel gevallen vrij om bepaalde LOB-opdrachten zo aan te passen zodat het goed aansluit bij waar de klas op dat moment behoefte aan heeft.

Afwisseling geeft het vrijeschool Lob-programma een andere vorm dan die van het reguliere voortgezet onderwijs. Met name de handen worden op een uitgebreide manier ontwikkeld doordat er een zeer actief stage-programma binnen de vrijeschool wordt gehanteerd, in meerdere leerjaren lopen de leerling verschillende stages. Deze stages hebben als gevolg dat naast de handen ook het hoofd en het hart wordt getriggerd, om na te denken over hoe de beroepswereld wordt ervaren en hun positie ten aanzien hiervan.

In het perspectief van de leeftijdsfasen zouden leerlingen pas op een later moment keuzes m.b.t. hun loopbaan moeten/kunnen maken. Echter is het maken van keuzes, op jonge leeftijd, een verplicht onderdeel vanuit de overheid, waar ook de vrijeschool zich aan moet houden. Om de leerling in dit proces te helpen, wordt, waar het kan, de keuze die gemaakt moet worden op veel scholen zo klein mogelijk te houden. Daarnaast is het belangrijk om te communiceren dat een keuze die nu gemaakt wordt niet voor het hele leven vast is. Gekeken vanuit LOB houdt dit in, dat er in de beginjaren dat de leerling op het voortgezet onderwijs is een sterke mate van ondersteuning m.b.t. zelfreflectie vanuit de mentoren/docenten/decanaat zal moeten zijn. Naar mate de leerling ouder wordt zal deze steeds beter hiertoe zelf in staat zijn.

Waar vroeger de vrijeschool als een bubbel binnen de samenleving was, heeft de school in de afgelopen jaren een meer open karakter gekregen naar de maatschappij en wereld waarin zij staat. Doormiddel van het uitgebreide stageprogramma, krijgen de leerling een goed beeld van de samenleving waarin zij zich bevinden. Door het lopen van de stages leren leerlingen ook vaardigheden en attituden hoe zij zich het beste kunnen gedragen in de maatschappij. De continue ontwikkeling waaraan de maatschappij onderhevig is, wordt duidelijk gemaakt door de mentoren/decanen. Vanuit de overheid moet de vrijeschool een PTA opstellen, waarin zichtbaar wordt hoe de leerling wordt begeleid en uitgedaagd in het LOB-programma. Het voldoen aan het PTA is voor de vrijeschool echter niet het belangrijkste, dit wordt slechts gezien als middel waardoor de leerling instaat wordt gesteld zichzelf te ontwikkelen. Ondanks dat mentoren en decanen dus een PTA moeten opstellen m.b.t. LOB zal dit nooit het doel zijn.

LOB wordt verder in het onderwijs ingericht door beroepenavonden te organiseren. Daarnaast wordt er geprobeerd om tijdens de vaklessen LOB waar het kan te implementeren binnen de les. Tijdens de les wordt er nagedacht over hoe de vakken bruikbaar zijn in de beroepenwereld. Op sommige scholen gaan leerlingen met elkaar op bezoek bij vervolg onderwijsinstellingen of gaan ze naar een beroepenbeurs. De vak-bijdrages die docenten schrijven over hun leerlingen geven een waardevolle bron van informatie, waarmee de leerling een goede zelfreflectie kan schrijven/ of in gesprek kan gaan met de mentor/decaan.

Door de hierboven beschreven aspecten toe te passen binnen Het Corberic, kan de school de vrijeschoolprincipes voor LOB implementeren in het LOB-programma. Hiermee voldoet het zowel aan de eis vanuit de overheid om een LOB-programma te kunnen aanbieden aan de leerlingen, alsmede aan de wens vanuit Het Corberic om een LOB-programma te kunnen aanbieden gebaseerd op de vrijeschoolprincipes.

(24)

23

Onderzoek voor de voortgezet-vrijeschool Het Corberic in Deventer

Hoofdstuk 4 theoretisch kader

4.1 inleiding

In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar de bestaande theorie met betrekking tot LOB. Verschillende thema’s als loopbaanoriëntatie en de loopbaandialoog worden theoretisch verdiept. Deze theoretische verdieping vindt plaats omdat in hoofdstuk vijf, deze thema’s worden vergeleken met de vrijeschool. In hoeverre verschilt de loopbaantheorie met de praktijk van de vrijeschool?

4.2 Loopbaanoriëntatie en begeleiding

In het verleden was LOB vaak gericht op het maken van de juiste studie- en beroepskeuze. Vandaag de dag zijn echter loopbanen, bedrijven en bovenal de arbeidsmarkt in steeds grotere mate aan verandering onderhevig. Het maken van keuzes m.b.t. de loopbaan is daardoor ook niet langer meer een eenmalig proces maar een proces van continue afstemming. Leerlingen moeten op een jonge leeftijd al veel keuzes maken m.b.t. profielkeuze en vervolgonderwijs. In dit proces van keuzes maken is het van essentieel belang dat ze goed worden begeleid. Het ontwikkelen van loopbaancompetenties en opdoen van loopbaanervaringen zijn hierbij belangrijke thema's (Nieuwvmbo, 2016)

In de afgelopen jaren zijn er veel ontwikkelingen geweest m.b.t. de implementatie van LOB binnen het huidige onderwijscurriculum. Voorbeelden hiervan zijn o.a. het lopen van stages, Praktische Sector Oriëntatie en het maken van een portofolio. Helaas ontbreekt het nog aan visie en praktijk om loopbaanactiviteiten met elkaar, het onderwijs en de praktijk te verbinden: LOB hangt in veel gevallen nog als los zand aan elkaar volgens Kuijpers (2012). Om hier verandering in aan te brengen zal LOB meer coherent, progressief en opbrengstgericht moeten worden vormgegeven. LOB moet volgens (Kuijpers, 2012) een verbinding vormen tussen het leren op school, in de beroepspraktijk en in de privésituaties en kan zo een fundament zijn om een loopbaan op te bouwen.

4.3 Loopbaancompetenties

Loopbaanoriëntatie en begeleiding is bedoeld om leerlingen te helpen bij de ontwikkeling van hun loopbaancompetenties en bij het maken van keuzes. Die competenties bieden handvatten zodat leerlingen op basis daarvan loopbaankeuzes leren maken, voor nu en in hun toekomstige loopbaan. De competenties die van belang bij LOB zijn

1. Kwaliteitenreflectie: Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? 2. Motievenreflectie: waar ga en sta ik voor en waarom dan?

3. Werkexploratie: Waar ben ik het meest op mijn gemak en waarom dan? 4. Loopbaansturing: Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo?

5. Netwerken: Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen?

Loopbaanreflectie op kwaliteiten en motieven, de eerste twee loopbaancompetenties, vinden plaats in vier fasen: (Kuijpers,2012)

1. Betekenis geven aan een bijzondere ervaring;

2. Specificeren van kwaliteit of motief: de betekenis vertalen naar een kwaliteit of motief in de situatie van de ervaring;

3. Generaliseren van kwaliteit of motief: de kwaliteit of het motief in deze specifieke situatie relateren aan eerdere en elders geprofileerde kwaliteiten en motieven;

4. Richting geven: het begrip over de kwaliteit of het motief in een vervolgactiviteit/keuze te gebruiken, bijvoorbeeld als referentiepunt bij het onderzoeken van werk, leeractiviteiten, prestaties of profilering.

Kuijpers (2012) beschrijft dat loopbaanleren niet alleen uit een reflectiecomponent bestaat maar ook uit zelfsturingscomponenten: het ondernemen van richtinggevende activiteiten. Enerzijds kan dit door het onderzoeken van werk, werkplekken en werkveld (werkexploratie). Anderzijds kan dit door sturing

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 8 Geef voor de figuur van de Dood met twee voorbeelden aan hoe het verhaal naar deze tijd is verplaatst.. Geef voor de figuur van de Dood ook twee verwijzingen naar

Je hoort eerst het begin van het zojuist beluisterde fragment, daarna een regel uit het vervolg.. Van beide regels staat de

In de cockpit kunnen ze niet alleen allerlei kenmerken invoeren van hun eigen team en van de gewenste manier van spelen, maar ook analyses en strategieën van de tegenstan- der.’

Voor mezelf heeft de jaar- overgang nauwelijks betekenis, maar voor onze mensen is zo’n feest een echt geschenk.”.. Roger en Julia Melis-Vos hebben eveneens een

De school gaat op de normale tijd open en er zal voldoende opvang zijn om het uur waarin wordt gestaakt te overbruggen.. [voor het geval er ’s middags

Daaruit vloeit voort onze overtuiging, dat ieder — en dus ook de middenstander — wiens werk economisch verantwoord is en die zijn arbeid naar behoren verricht, er recht op heeft,

Wij maken daar kennis met de werking van het Virtueel Bedrijf zodat jullie dit later zelf kunnen toepassen bij ons op school.. Deze rondleiding en opleiding zal dus ook eindigen

Van de drie scenario’s zou alleen bij scenario 2 voor Tynaarlo geen financieel voordeel zijn.. Hoewel Tynaarlo en enkele anderen niet voor dit scenario gekozen hebben, heeft