• No results found

Tweede kwartaal 2009 leghennen: saldo hoger dankzij gedaalde voerprijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tweede kwartaal 2009 leghennen: saldo hoger dankzij gedaalde voerprijs"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LEI, AgriMonitor, september 2009 pagina 1

Tweede kwartaal 2009 leghennen: saldo duidelijk hoger dan in 2008

Jan Bolhuis en Arjan Wisman

De prijsontwikkeling van eieren viel in het tweede kwartaal van 2009 tegen. Het niveau bleef wel boven dat

van 2008. Het aanbod van kooieieren loopt gestaag terug. Dankzij hogere eierprijzen en lagere voerprijzen

ligt het saldo in het tweede kwartaal van dit jaar flink hoger dan in het tweede kwartaal van 2008.

Prijsontwikkeling

De eierprijzen wisten het hoge prijsniveau van het vorige kwartaal niet vast te houden. Vanaf het begin van

het tweede kwartaal stonden de prijzen al flink onder druk ondanks de naderende Pasen. De prijs van

kooieieren daalde binnen een maand met bijna 20 cent per kg. De prijsval was bij de scharreleieren met

circa 35 cent per kg nog aanzienlijk groter. De prijsdaling is vooral het gevolg van de tegenvallende

verkopen rond de paasdagen, waardoor de bestellingen na Pasen kleiner uitvielen. Bij de kooieieren was

met name de houding van de industrie doorslaggevend voor de negatieve prijsontwikkeling. Deze vraag

beperkte zich tot de hoognodige aankopen in de verwachting dat de prijzen nog verder gingen dalen. Vanaf

mei kwam de markt in rustiger vaarwater. Vraag en aanbod waren wat beter in evenwicht en de prijzen lieten

tot het eind van de maand een stabiele ontwikkeling zien (figuur 1).

Figuur 1 Prijzen van kooieieren en scharreleieren per kg incl. BTW

Productie en consumptie

De aanvoer van eieren bij de pakstations bedroeg in dit kwartaal 2,27 miljard stuks. Ten opzichte van

dezelfde periode van vorig jaar is dit 2% hoger. Het aanbod van kooieieren in Nederland loopt gestaag

terug. Volgens recentelijk bekend gemaakte gegevens zaten er in het eerste kwartaal van dit jaar nog 43%

van alle hennen in Nederland in het kooisysteem. Dit is aanzienlijk lager dan in de EU waar in 2008 nog bijna

63% van de hennen in kooien was gehuisvest.

0,3 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,5 ja n fe b m a a rt a p ri l m e i ju n i ju li a u g s e p t o k t n o v d e c ja n fe b m a a rt a p ri l m e i ju n i 2008 2009 Euro per kg Kooieieren Scharreleieren

(2)

LEI, AgriMonitor, september 2009 pagina 2

Duitse experts verwachten dat de Duitse pluimveestapel de komende jaren flink zal krimpen. Oorzaak is het

met ingang van dit jaar van kracht geworden verbod op legbatterijen. De verwachting is dat een aanzienlijk

deel van de pluimveehouders de productie gaat beëindigen en niet meer overschakelt op alternatieve

huisvesting.

Bijna 9% van de huishoudelijke aankopen in Nederland van eieren in het eerste kwartaal had betrekking op

kooieieren. Het aandeel scharreleieren is verder toegenomen en bedroeg ruim 84%.

Saldo hoger door eierprijzen

In het tweede kwartaal is het saldo ruim 70.000 euro per bedrijf hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2008.

Dat is te danken aan hogere eierprijzen en lagere voerprijzen. Hoewel de eierprijzen ten opzichte van het

eerste kwartaal wat daalden, waren de prijzen gemiddeld 28% hoger dan het tweede kwartaal 2008 (figuur

1). In maart 2009 werd een prijspiek bereikt van gemiddeld 1,20 euro per kg. Dat was het hoogste niveau

sinds december 2003, het jaar van de vogelgriep in Nederland. De scharreleieren profiteerden het meest

van de relatief goede eiermarkt, want de prijzen van scharreleieren waren toen gemiddeld 33% hoger dan

een jaar eerder tegen 23% voor kooieieren. Het sterk opgelopen prijsverschil tussen kooi en scharreleieren

werd in mei weer tot normale proporties teruggebracht. Dankzij de hoge eierprijzen stegen de opbrengsten

uit eieren met 44.000 euro per bedrijf in het tweede kwartaal voor een bedrijf met 45.000 leghennen. De

omzet en aanwas bij leghennen leverde ook een kleine bijdrage (+3.500 euro per bedrijf) aan het hogere

saldo. De aankoopprijzen van opfokhennen waren namelijk 5% lager, terwijl de verkoopprijzen van

slachtkippen verdubbelden ten opzichte van vorig jaar. Belangrijker waren de lagere voerkosten in het

tweede kwartaal. De voerprijzen daalden sinds het derde kwartaal van 2008, maar daaraan kwam in mei

een einde. Daarna zijn de voerprijzen licht gestegen. Niettemin is het voer in het tweede kwartaal gemiddeld

20% goedkoper dan vorig jaar. Hierdoor zijn de voerkosten ruim 25.000 euro per bedrijf lager. Die lagere

voerrekening levert ook een grote bijdrage aan het hogere saldo in het tweede kwartaal van 2009 (figuur 2).

Ook na aftrek van de niettoegerekende kosten is het verwachte inkomen voor het eerst sinds vele jaren

weer positief in het tweede kwartaal.

Figuur 2 Saldo per kwartaal op leghennenbedrijven bij een omvang van 45.000

leghennen per bedrijf (alle huisvestingssystemen)

-20.000 0 20.000 40.000 60.000 80.000 100.000

1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal

Euro per bedrijf

2006 2007 2008 2009

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(SA. Vir die besproeiingsboer kan optimale benutting slegs realiseer as effektiewe besproeiingspraktyke soos in Hoofstilk 3 beskryf. Dit is egter ook belangrik dat

Die kind moet' gelei word om te besef dat kul-. tuurdiens fn onbaatsugtige liefdesdiens aan sy

[r]

I, Mrs MM Modikoe, am doing research on oral health related knowledge, attitudes and practices of adult users at the health establishments rendering primary oral

Wat moet worden verstaan onder (medische) professionaliteit, welke aspecten ervan zijn vooral belangrijk en welke verantwoordelijkheden brengen die met zich mee voor de professie

Brown D & Fogg A “The Law of Resumption in Australia” in GM Erasmus Compensation for Expropriation - A Comparative Study Volume I 1990 Proceedings of the 1990 Conference of the

Brown D & Fogg A “The Law of Resumption in Australia” in GM Erasmus Compensation for Expropriation - A Comparative Study Volume I 1990 Proceedings of the 1990 Conference of the

Secondly, a survey on 233 value chain experts from the cotton value chain in Zimbabwe with both exploratory and confirmatory factor analyses used to discover and confirm value