• No results found

Burn-out en Ergotherapie: een theoretische onderbouwing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Burn-out en Ergotherapie: een theoretische onderbouwing"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(2)

Het copyright is van de Hogeschool van Amsterdam. De opdrachtgever kan vrij beschikken over gemaakte werkstuk(ken) voor eigen gebruik. De opdrachtgever bepaalt bij de evaluatie of hij toestemming geeft om het werkstuk in het openbaar bestand van de Hogeschool van Amsterdam op te nemen.

(3)

2

Voorwoord

Voor u ligt onze bachelor thesis ‘’Burn-out en Ergotherapie: een theoretische onderbouwing’’ ter afronding van onze vierjarige studie ergotherapie. Deze bachelor thesis is bedoeld voor ergotherapeuten in de eerstelijnszorg die burn-out cliënten begeleiden/behandelen. Het vormt de theoretische onderbouwing van het bijbehorende eindproduct “Burn-out en Ergotherapie: een handreiking’’.

Voor het afstudeerproject willen wij een een aantal mensen bedanken. Allereerst Inge Hemkes bedanken voor het mogelijk maken van deze innoverende afstudeeropdracht en haar begeleiding. Daarnaast bedanken wij Anneco van der Toorn voor haar geïnteresseerde houding en kritische blik tijdens de intensieve begeleiding bij het gehele proces. Ook willen wij alle professionals en ervaringsdeskundigen bedanken voor het deelnemen aan de interviews. Al deze verschillende meningen hebben er voor gezorgd dat wij vanuit verschillende perspectieven het beroepsproduct konden schrijven. Ten slotte willen wij onze familie en vrienden bedanken voor hun steun tijdens alle fases van onze studie. Door dit afstudeerproject hopen wij dat professionals ergotherapie als een meerwaarde gaan zien voor burn-out cliënten. Wij wensen u veel plezier met het lezen van deze bachelor thesis! Mirja Brugman, Gabrielle Ho-A-Tham en Dada Niebeek Amsterdam, 10 januari 2019

(4)

Samenvatting

Burn-out is een veelvoorkomend probleem. Dat is te zien aan de hoeveelheid nieuws over dit onderwerp, wat voorbij komt in de media. Ergotherapiepraktijk: Ergotherapie Noord-Holland ervaart dat ook, daarnaast komen er steeds meer cliënten naar de praktijk die burn-out zijn geraakt of dreigen burn-out te raken. Doordat dit een vrij nieuw begrip is en er nog geen specifieke richtlijn voor ergotherapeuten is, is het noodzakelijk om een handreiking te ontwikkelen die ergotherapeuten in de eerstelijnszorg kunnen gebruiken om cliënten te begeleiden.

Hiervoor is het volgende doel opgesteld:

‘’Na 8 januari 2019 is er een handreiking ontwikkeld, voor eerstelijns ergotherapeuten, om burn-out cliënten met behulp van effectieve interventies te ondersteunen en versterken in het herstelproces’’.

Vanuit dit doel is de volgende onderzoeksvraag naar voren gekomen: “Wat kan een ergotherapeut, in de context van het werken in de eerste lijn van Ergotherapie Noord Holland, aanbieden aan een cliënt die in een situatie van burn-out is geraakt of dreigt te raken?”

Om antwoord te geven op deze onderzoeksvraag is er aan de hand van drie literatuurstudies en praktijkonderzoek onderzoek gedaan. De literatuurstudies zijn individueel door de studentonderzoekers uitgevoerd. Daarnaast zijn er interviews gehouden met zorgprofessionals die burn-out cliënten begeleiden/behandelen. Ook zijn er interviews gehouden met ervaringsdeskundigen om hun ervaringen mee te nemen over het burn-out traject. Er zijn hierbij semi-gestructureerde interviews gehouden aan de hand van een topiclijst.

Uit de resultaten is gebleken dat het gewenst is als een ergotherapeut coachend te werk gaat, waarbij er handvatten worden gegeven over hoe er met stress kan worden omgegaan. Er wordt psycho-educatie gegeven, focus gelegd op balans vinden in hun dagindeling en gezocht naar ontspanning.

Op basis hiervan wordt er aanbevolen om vervolgonderzoek te doen naar mogelijke interventies en instrumenten die kunnen worden ingezet bij het behandelen van burn-out cliënten. Daarbij zou het creëren van een richtlijn voor ergotherapie bij burn-out van meerwaarde zijn voor het maatschappelijk belang en het herstelproces van de cliënt.

(5)

4

Inhoud

Voorwoord ... 0 Samenvatting ... 3 Begrippenlijst ... 5 Inleiding ... 9 Hoofdstuk 1: Methode en Werkwijze ... 12 1.1 Methode ... 12 1.1.1 Theoretisch kader ... 12 1.1.2 Literatuurstudie ... 13 1.1.3 Praktijkonderzoek ... 13 1.2 Werkwijze ... 15 Hoofdstuk 2: Resultaten ... 17 2.1 Literatuurstudie resultaten ... 17 2.1.1 Ergotherapie bij burn-out symptomen ... 17 2.1.2. Effectieve interventies bij burn-out volgens de literatuur ... 19 2.1.3. Karaktereigenschappen van de big five en burn-out. ... 20 2.2 Interview Resultaten ... 21 2.2.2. Interviews ervaringsdeskundige ... 26 Hoofdstuk 3: Discussie ... 27 Hoofdstuk 4: Conclusie ... 29 Literatuurlijst ... 30 Bijlage ... 34 Bijlage 1: Adviesfasenmodel ... 34 Bijlage 2: Topiclijst ... 35 Bijlage 3: Inform of Consent ... 37 Bijlage 4: Wervingsmail professionals ... 38 Bijlage 5: Lepeltjes-techniek/Salami-techniek ... 39 Bijlage 7: Werkblad de batterij ... 40 Bijlage 8: Canadian Occupational Performance Measure (COPM) ... 41 Bijlage 9: Resultaten interviews ... 42

(6)

Begrippenlijst

Om deze bachelor thesis duidelijk leesbaar te maken, is er de keuze gemaakt om een begrippenlijst op te stellen. In de tekst worden deze begrippen aangeduid met een ‘*’. De begrippenlijst is gerangschikt in alfabetische volgorde.

Arbeidsongeschiktheidswet

De arts en de arbeidsdeskundige van UWV bepalen de mate van arbeidsongeschiktheid. Dit gebeurt aan de hand van een keuring. Deze keuring krijgt de persoon als er na 2 jaar ziekte niet of niet volledig het werk kan worden uitgevoerd.

Door de ziekte wordt er 65% of minder van de oude loon verdiend. Er is dan recht op een WIA-uitkering. De volgende situaties bepalen welke uitkering :

Een WGA-uitkering als de persoon minstens 35%, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is.

Een WGA-uitkering als de persoon minstens 80% arbeidsongeschikt bent. Maar er moet wel een redelijke kans op herstel zijn. Hier wordt gesproken over tijdelijk arbeidsongeschiktheid.

Een IVA-uitkering als de persoon minstens 80% arbeidsongeschikt is en er weinig of geen kans op herstel is.

(Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2018a).

Altruïsme

Dit is de mate waarin een persoon het belang van een ander boven zijn eigen belang stelt. Altruïstische mensen zijn tolerant en hulpvaardig. Wanneer iemand laag scoort op deze schaal is de persoon meer competitief dan coöperatief (Jansen, 2018). Burn-out Bij burn-out is het lichaam in de war geraakt. Hier wordt gesproken over neuro-hormonaal ontregeld zijn en dat heeft effect op de hersenen, organen en immuunsysteem. Er wordt roofbouw gepleegd op het lijf en het lichaam verleerd zich te ontspannen. Hierdoor zijn er op den duur lichamelijke en psychische stressklachten, totdat het lichaam uitgeput is en alles met een klap tot stilstand komt. Dan is er totale opbranding: burn-out (CSR centrum, 2018). Big five De theorie van de Big Five geeft vijf dimensies waarmee het karakter, ofwel de persoonlijkheid, van iemand beschreven kan worden door van elk van die dimensies aan te geven in hoeverre die van toepassing is op die persoon. De vijf dimensies zijn: de mate van extraversie, de mate van emotionele stabiliteit; neuroticisme, de mate van (intellectuele) openheid, de mate van altruïsme of aangenaamheid (naar anderen toe) en de mate van consciëntieusheid (Jansen, 2018). Consciëntieusheid De mate waarin een persoon georganiseerd en doelgericht te werk gaat. Een consciëntieus persoon is ambitieus, betrouwbaar en gewetensvol. Iemand die laag scoort op deze schaal kan beter tegen chaos en werkt daarom ook minder gestructureerd (Jansen, 2018). Context Alles wat in de omgeving aanwezig is en invloed uitoefent op het dagelijks handelen (Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2017).

(7)

6 Cortisolniveau

Cortisol is een stresshormoon dat wordt aangemaakt in de bijnieren. Dit hormoon wordt door het lichaam geproduceerd als er stress wordt ervaren en heeft als doel om het reactievermogen te versnellen. Het cortisolniveau kan laag en hoog zijn. Tijdens het ontspannen van het lichaam neemt de cortisol (stresshormoon) af en is het cortisolniveau laag. Iemand met langdurige stress heeft daarom altijd een hoog cortisolniveau (Mijnkwartier, 2015).

DSM-V

“De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Het is nadrukkelijk géén diagnose-handboek. Het stellen van een diagnose gebeurt door uitgebreid en nauwkeurig psychiatrisch onderzoek volgens de daarvoor geldende richtlijnen” (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2018).

Eerstelijnszorg

Eerstelijnszorg is zorg waar iemand zonder verwijzing naartoe kan gaan. Dit kunnen behandelingen zijn door de huisarts, tandarts, fysiotherapeut, maatschappelijk werker of wijkverpleegkundige (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2018).

Effectieve interventies

Effectieve interventies zijn methodes, gebaseerd op onderzoek, gericht op het leren omgaan met burn-out waardoor cliënten weer hun dagelijks handelen kunnen uitvoeren.

Ergotherapie

Ergotherapie is een ‘cliënt gecentreerd gezondheidsberoep’ dat zich bezighoudt met het bevorderen van gezondheid en welzijn door handelen. Het belangrijkste doel van ergotherapie is om mensen in staat te stellen deel te nemen aan de dagelijkse activiteiten. Ergotherapeuten bereiken deze uitkomst door met mensen en gemeenschappen samen te werken om het vermogen te vergroten om deel te nemen aan de activiteiten die zij willen, nodig hebben of verwacht worden te doen. Vanuit interventies die de activiteit of omgeving aanpassen om de beroepsmatige/maatschappelijke betrokkenheid beter te ondersteunen (WFOT, 2012). Ergotherapieparadigma “Het ergotherapieparadigma is een beroepsparadigma, het algemene, gezamenlijke kader voor de theorievorming en de beroepsuitoefening van de ergotherapie in een bepaalde periode. Het bestaat uit overtuigingen die door leden van de beroepsgroep in een bepaalde periode worden gedeeld. Een paradigma is altijd in beweging. Het komt tot stand door consensus binnen de beroepsgroep over zowel fundamentele uitgangspunten als beroepswaarden” (Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2017). Extraversie De mate waarin een persoon behoefte heeft aan sociaal contact. Extraverte mensen zijn graag in het gezelschap van anderen. Wanneer er laag op deze schaal scoort wordt er gesproken van introversie. Introverte mensen zijn het liefst alleen of in een rustige omgeving (Jansen, 2018).

(8)

KANSklachten

“KANS staat voor klachten van de arm, nek en/of schouder. De Engelse term is CANS (complaints of the arm, neck and/or shoulder). Deze aandoening stond vroeger bekend als RSI (repetitive strain injury). KANS is een verzamelnaam voor klachten en aandoeningen die ontstaan door regelmatig korte bewegingen te herhalen of een door een statische houding van nek, bovenrug, schouder, boven- of onderarm, elleboog, pols en/of hand. Hoe de aandoening ontstaat, is nog grotendeels onbekend” (Medicinfo, 2018).

Neuroticisme

De mate waarin een persoon zich zorgen maakt. Neurotische mensen zijn onzeker en nerveus. Mensen met een lage score op deze schaal zijn emotioneel stabiel. Ze zijn tevreden met zichzelf en maken zich minder snel zorgen (Jansen, 2018). Openheid De mate waarin iemand openstaat voor nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren op openheid zijn nieuwsgierig en fantasievol. Mensen die laag score op deze schaal houden zich liever bezig met feiten. Zij kiezen eerder voor het vertrouwde (Jansen, 2018). Overspannenheid

Overspanning geeft klachten zoals moeheid, slaapproblemen, prikkelbaarheid, piekeren, concentratie- en geheugenproblemen. Er is een gevoel dat de persoon geen grip meer heeft op de situatie. Deze klachten duren korter dan een half jaar (Roelands, 2018).

Privacywet (AVG)

Alle organisaties die persoonsgegevens gebruiken en uitwisselen moeten zich houden aan de AVG privacywet. De belangrijkste regels voor de omgang met persoonsgegevens in Nederland zijn vastgelegd in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Autoriteit Persoonsgegevens, 2018).

Re-integratie

Heeft betrekking op twee zaken: (1) herplaatsing van arbeidsongeschikte of met arbeidsongeschiktheid bedreigde werknemers. De arbeidsongeschikte werknemer kan worden geplaats op zijn eigen functie, een andere (passende) functie binnen het bedrijf of een passende arbeidsplek bij een andere werkgever (uitstroom); (2) instroom van mensen met een arbeidshandicap (Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2017).

UWV

UWV staat voor Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. UWV zorgt voor een deskundige en efficiënte uitvoering van de werknemersverzekeringen. Daarnaast bieden zij arbeidsmarkt- en gegevensdiensten. UWV voert deze diensten uit als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (UWV, 2018).

(9)

8 Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek

“Ondanks de inspanningen van de gemeente, corporaties, instellingen, actieve bewoners en ondernemers, blijft duurzame verbetering van de leefbaarheid soms uit in bepaalde buurten of wijken. In die situatie kan het nodig zijn om zo’n kwetsbaar gebied even op adem te laten komen. Dat is mogelijk door toepassing van een ingrijpende maatregel, namelijk selectieve woningtoewijzing op grond van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek (WBMGP)” (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2016).

In dat verband biedt hoofdstuk 3 van de Wbmgp gemeenten de mogelijkheid om in aangewezen wooncomplexen, straten of gebieden:

● de instroom van huurders met een zwakke sociaal-economische positie te beperken.

● aan doelgroepen voorrang te verlenen bij de woningtoewijzing op basis van bepaalde sociaal-economische kenmerken. ● de instroom van woningzoekenden met overlastgevend of crimineel gedrag tegen te gaan. Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg De overheid wilt dat iedereen goede zorg krijgt. Daarom heeft de overheid wettelijk vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. Wat er moet gebeuren als mensen een klacht hebben over de zorg. Dit staat in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) (Ministerie van Algemene Zaken, 2018b).

Wet Verbetering Poortwachter

Om het aantal werknemers dat langdurig ziek is terug te dringen, is de Wet verbetering poortwachter ingesteld. Het uitgangspunt hierbij is dat snel en effectief ingrijpen het verzuim korter maakt (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2018b). Zelfmanagement Het zelf uitvoeren van en eigen regie houden op activiteiten, die tot doel hebben eigen gezondheid en welzijn te maximaliseren (Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2017).

(10)

Inleiding

‘’Herkent u de volgende symptomen? U voelt zich intensief vermoeid, u piekert, u kan niet tegen drukte of herrie, u heeft een onrustige slaap, u heeft concentratieproblemen en voelt zich opgejaagd. Ziet u dit in u zelf of bij een cliënt en houdt het voor een langere periode aan, dan is er een grote kans op Burn-out*’’(Roelands, 2018).

Het valt op de dat cliënten van ergotherapiepraktijk: Ergotherapie Noord-Holland naast de klachten (nekklachten, rugklachten, vermoeidheid etc.), waarvoor zij eerste instantie in behandeling zijn, symptomen van burn-out vertonen. Er komen steeds meer mensen met burn-out klachten in de ergotherapiepraktijken met of zonder de officiële vastgestelde diagnose burn-out. De diagnose wordt voornamelijk vastgesteld door de huisarts. Burn-out is een groeiend probleem in alle lagen en beroepsgroepen in de samenleving dat op dit moment veel aandacht krijgt in de media. Overspannenheid* en burn-out vormden het grootste deel van het aantal meldingen (74%) van de psychische werkgerelateerde beroepsziektes in 2018 (NCvB, 2018).

Verschuren (2010) schrijft dat de behandelingen van mensen die burn-out geraakt zijn, worden uitgevoerd door psychologen en burn-out coaches. Tevens is er door het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) 2018 verondersteld dat cliënten met burn-out klachten door huisartsen doorverwezen worden naar een psycholoog. Hieruit blijkt dat ergotherapeuten niet worden ingeschakeld tijdens het herstelproces en re-integratie*(Koeleman, 2018).

Het vraagstuk van de opdrachtgever luidt dat er geen specifieke richtlijn bestaat voor ergotherapie in de behandeling van cliënten met burn-out klachten. Hierdoor ervaart de opdrachtgever dat de behandeling onvolledig is, ondanks de vele mogelijkheden van de ergotherapie tijdens het herstelproces bij burn-out. Een burn-out cliënt heeft zo gehandeld dat de gezondheid en welzijn is aangedaan. Vanuit ergotherapie wordt er gekeken naar aspecten die het handelen beïnvloeden, bijvoorbeeld: de mens en het handelen zelf, persoonlijke doelstellingen, interesses, context*, waarden en normen.

In het ergotherapieparadigma* staat handelen centraal. Dit omdat de mens van nature een handelend wezen is. Ook heeft de mens innerlijke drang om de omgeving te leren kennen en onder controle te krijgen. De omgeving wakkert hierin een bepaald structuur in het handelen aan (Granse et al., 2017). Verder in dit onderzoek wordt er gekeken naar de mogelijkheden van ergotherapie bij burn-out. Het is van belang dat er wordt gezocht naar het ‘’evidence based’’ behandelen van de burn-out cliënten. De opdrachtgever vraagt als eindproduct een handreiking met effectieve, efficiënte en doelmatige interventies om het herstelproces van de cliënt met een burn-out te kunnen ondersteunen en te versterken.

Samen met de opdrachtgever is er vanuit bovenstaand probleem een doelstelling voor deze opdracht opgesteld. Deze luidt: Na 10 januari 2019 is er een handreiking ontwikkeld, voor eerstelijns ergotherapeuten, om burn-out cliënten met behulp van effectieve interventies* te ondersteunen en versterken in het herstelproces.

(11)

10 Er worden verschillende definities over burn-out gegeven door psychologen, artsen, filosofen, paramedici en andere zorgprofessionals. Burn-out wordt regelmatig samen gezien met overspannenheid. Dit is niet gek aangezien beide met stress te maken hebben en dichtbij elkaar liggen, maar wat is het verschil tussen deze begrippen? Vanuit de literatuur is het volgende onderscheid gemaakt:

Stress is een mentale en fysieke reactie van het lichaam. Het is een reactie die voortkomt uit situaties die spanning opleveren. Deze situaties worden ‘stressoren’ genoemd. Stressoren zijn heel verschillend en kunnen zowel met gebeurtenissen als karaktereigenschappen te maken hebben. Maar niet iedereen krijgt van dezelfde stressoren daadwerkelijk stress. Het ligt aan hoe mensen met de stressoren omgaan en daarop reageren. Dit wordt ‘stressweerbaarheid’ genoemd en bij iedereen ligt deze stressweerbaarheidsgrens anders. Stress is niet altijd verkeerd. Het is een natuurlijke (biologische) reactie die mensen aan de gang houdt, uitdaagt, waarschuwt en stimuleert. Het helpt om te overleven. Stress is meestal een kortdurige reactie die vanzelf af neemt, maar als dit niet gebeurt en de stress blijft aanhouden wordt er gesproken van overspannenheid (Kaesemans, Van Hoof, Godderis & Franck, 2017).

Bij overspannenheid is de stressweerbaarheidsgrens overschreden. De stress blijft lang duren, waardoor er onvoldoende rustmomenten aanbreken en hierdoor hogere prikkelbaarheid ontstaat. De periode van spanning gaat over in een langere tijd van overspanning. Op dat moment kunnen lichamelijke klachten ontstaan en andere klachten zoals slapeloosheid, migraine of vermoeidheid. Naarmate de duur raakt de persoon meer uitgeput. Er wordt meer energie gestoken in activiteiten die moeite kosten en andere activiteiten, die wellicht energie zouden geven, worden achterwege gelaten (Kaesemans et al., 2017). Er wordt gesproken over een burn-out wanneer de accu helemaal leeg is en niet meer oplaadt. Het is een uitputtingsreactie van lichaam en geest door langdurige stress en roofbouw op het lichaam, wat ontstaat doordat mensen geen hersteltijd nemen en maar door blijven gaan (Roelands, 2018). In samenspraak met de opdrachtgever is er voor gekozen om één definitie aan te houden, zodat er misvattingen kunnen worden voorkomen in deze theoretische onderbouwing. “Bij burn-out is het lichaam in de war geraakt. Hier wordt gesproken over neuro-hormonaal

ontregeld zijn en dat heeft effect op de hersenen, organen en immuunsysteem. Er wordt roofbouw gepleegd op het lijf en het lichaam verleerd zich te ontspannen. Hierdoor is er op den duur lichamelijke en psychische stressklachten, totdat het lichaam uitgeput is en alles met een klap tot stilstand komt. Dan is er totale opbranding: burn-out (CSR centrum, 2018)’’. De vraagstelling voor dit onderzoek is daarom gedefinieerd als: Wat kan een ergotherapeut, in de context van het werken in de eerste lijn van Ergotherapie Noord-Holland, aanbieden aan een cliënt die in een situatie van burn-out is geraakt of dreigt te raken?

(12)

De opdrachtgever wil te weten komen wat huidige effectieve in te zetten interventies voor ergotherapeuten zijn op het gebied van burn-out klachten. Daarnaast is er interesse in de karaktereigenschappen die mogelijk invloed hebben op het krijgen van een burn-out.

Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag en de wensen van de opdrachtgever, worden er drie literatuuronderzoeken gedaan. Hieronder volgen de individuele deelvragen van de literatuurstudies:

● Wat kan ergotherapie betekenen bij burn-out symptomen?

● Wat zijn effectieve interventies* die professionals bieden bij de begeleiding van mensen met

burn-out?

● Is er een relatie tussen de karaktereigenschappen van de big five* en het krijgen van een

burn-out?

Daarnaast wordt er met behulp van interviews antwoord gegeven op de volgende vraag:

● Welke ervaringen hebben professionals met het behandelen/begeleiden van burn-out

cliënten?

Door bovenstaande onderzoeken wordt er een handreiking gemaakt, waarin interventies worden beschreven die ergotherapeuten in de eerstelijns kunnen inzetten bij burn-out cliënten. Gedurende het verslag worden de auteurs (Mirja brugman, Gabrielle Ho-A-Tham en Dada Niebeek) studentonderzoekers genoemd.

(13)

12

Hoofdstuk 1: Methode en Werkwijze

In dit hoofdstuk wordt er beschreven en uitgelegd hoe het onderzoek is aangepakt en uitgevoerd. Bij 1.1 wordt de methode van het onderzoek beschreven en bij 1.2 wordt de werkwijze uitgelegd. De methode beschrijft de aanpak van het onderzoek en de werkwijze het verloop van dit onderzoek.

1.1 Methode

De methode is in verschillende alinea’s onderverdeeld. Er wordt ingegaan op het theoretisch kader van het onderzoek, de methodes van de literatuurstudies en het praktijkonderzoek (interviews).

1.1.1 Theoretisch kader

Het onderzoek is gebaseerd op de uitgangspunten van kwalitatief onderzoek. Deze keuze is gemaakt, omdat de opdrachtgever het belang aangaf van ervaringen en meningen van andere zorgprofessionals voor het maken van het eindproduct. Bij kwalitatief onderzoek gaat het niet om het toetsen van een hypothese aan de hand van cijfers, maar aan de hand van ervaringen en belevingen van mensen, om meer te weten te komen over hun opvattingen en inzichten (Wouters, Van Zaalen, & Bruijning, 2015). Over het onderwerp effectieve interventies bij burn-out met betrekking tot ergotherapie was nog niet veel bekend, daarom was het nodig om het onderwerp te exploreren. De onderzoeksvraag is gericht op ervaringen en belevingen van professionals om op nieuwe inzichten te komen over effectieve interventies die kunnen worden ingezet bij cliënten met burn-out (Wouters et al., 2015).

Na het inzien van verschillende modellen is de keuze gemaakt om gebruik te maken van het adviesfasenmodel, omdat dit model geschikt is voor adviessituaties voor ergotherapeuten in verschillende rollen en praktijk contexten. Met dit model kan er probleemoplossend en projectmatig gewerkt worden (Kinébanian & Logister-Proost, 2017). Het adviesfasenmodel bestaat uit vier fases; probleemanalyse, probleemdefiniëring en planning, uitvoering en evaluatie en nazorg (zie bijlage 1). Met dit procesmodel werd er gestructureerd gekeken of alle stappen werden doorlopen van dit project.

Burn-out vormt een handelingsprobleem. Vanuit de ergotherapie (het beroepsprofiel) wordt er met twee perspectieven naar handelen gekeken: het persoonlijk perspectief en het sociaal perspectief.

Het persoonlijk perspectief benaderd gezondheid en welzijn als iets dat de handelende persoon zelf

kan beïnvloeden. Het sociaal perspectief benaderd gezondheid, welzijn en de mogelijkheid om te handelen als een concept dat beïnvloed wordt door de sociaal-maatschappelijke context waarin iemand leeft (Hartingsveldt, Logister-Proost & Kinébanian, 2010). Cheng-Chiech lin, Blossom Yen-Ju lin & Chia-Der lin concluderen in 2016 dat het ontstaan van een burn-out komt door persoonlijke factoren, maar de sociale steun hierin leidend is. Tijdens het onderzoek zijn er met deze perspectieven naar het probleem gekeken. Dit is te zien aan de vragen die worden gesteld in het praktijkonderzoek (zie bijlage 2) en de deelvragen waar de literatuurstudies zich op richten.

(14)

1.1.2 Literatuurstudie

1

Om een wetenschappelijk onderbouwd antwoord te geven op de hoofdvraag, zijn er literatuurstudies uitgevoerd aan de hand van drie deelvragen. Er is met behulp van een zoekstring, gebaseerd op de onderzoeksvraag, systematisch naar literatuur gezocht in relevante databanken (PubMed, CINAHL complete, OT Seeker, ScienceDirect, Cochrane Library en ProQuest Social Sciences). Er is voor deze databanken gekozen vanwege een groot scala aan recente tijdschriftartikelen en naslagwerken voor de gezondheidszorg. Tijdens het selecteren van artikelen zijn peer reviews uitgevoerd door de studentonderzoekers. Hierdoor werd er geprobeerd de bias van het selecteren van artikelen te verkleinen. De artikelen zijn beoordeeld met het behulp van de CASP - checklist (Oxford Centre for Evidence Based Medicine, 2011). Bij enkele artikelen is er gebruikgemaakt van de MCmaster - checklist (Law et al., 1998). Uit de geselecteerde artikelen is er een conclusie gekomen die antwoord geven op de deelvragen.

1.1.3 Praktijkonderzoek

Het praktijkonderzoek is gebaseerd op de uitgangspunten van expertonderzoek. Expertonderzoek gaat ervan uit dat experts worden gevraagd hun meningen en ervaringen te delen over een bepaald onderwerp (Baarda, 2013). Het praktijkonderzoek heeft als focus de volgende deelvraag: Welke

ervaringen hebben professionals met het behandelen/begeleiden van burn-out cliënten?

Om deze deelvraag te beantwoorden is er gekeken naar verschillende interviewmethodes. De volgende alinea’s beschrijven de ethische aspecten, dataverzameling, de interviews, de deelnemers, de data analyse en de reproduceerbaarheid.

Ethische aspecten

Tijdens het gehele praktijkonderzoek is er gehouden aan de gedragscode ‘praktijkgericht onderzoek voor het HBO’ (HBO raad vereniging van hogescholen, 2010). Deze gedragscode houdt in dat de studentonderzoekers een professioneel en maatschappelijke belang dienen, respectvol zijn, zorgvuldig zijn, integer zijn en hun keuzes en gedrag verantwoorden. Er werd hiermee rekening gehouden op verschillende manieren. De verantwoording is te vinden in de werkwijze bij 1.2. Aan het begin van het interview werd er eerst een toestemmingsformulier (informed of consent) aan de deelnemer gegeven (zie bijlage 3). Met dit formulier stemmen de deelnemers toe; ´vrijwillig deel te nemen, het gebruikmaken van gegevens voor het onderzoek en het opnemen van het interview.’ De opgenomen interviews worden aan het eind van het onderzoek vernietigd. Daarnaast zijn de gegevens van de professionals, behalve hun beroepsachtergrond, geanonimiseerd in het eindproduct. Hiermee wordt er aangetoond dat er respectvol en zorgvuldig is gewerkt. Data verzameling Aan de hand van interviews werd er informatie verkregen over burn-out. Hierbij werd er gefocust op het probleem, de ervaringen en de mogelijke interventies die kunnen worden gebruikt bij burn-out. De interviews waren inventariserend van aard.

(15)

14 Interviews De elf interviews werden gehouden door de studentenonderzoekers en werden uitgevoerd als semi-gestructureerd interview. Tijdens het semi-gestructureerd interview wordt er gezocht naar diepte en gedetailleerde informatie, daarom mag er afgeweken worden van de volgorde en de formulering van de vragen. Het idee hierachter is dat de wereld wordt benaderd vanuit het perspectief van de geïnterviewde en het interview meer op een gesprek gaat lijken. Zowel de interviewer als de geïnterviewde kunnen elkaar vragen stellen, doorvragen en antwoorden geven over het thema van het interview (Qu & Dumay, 2011). Bij een semi-gestructureerd interview wordt er gebruikgemaakt van een topiclijst met voorbeeldvragen. De topiclijst werd aangehouden tijdens het interview. Voorafgaand leest de deelnemer het toestemmingsformulier zorgvuldig van waaruit de keuze wordt gemaakt om het te ondertekenen. Tijdens de interviews werden er aantekeningen gemaakt. Verder werd het interview opgenomen voor het uitwerken van de verkregen informatie.

Deelnemers

De doelgroep voor de interviews waren professionals die in de praktijk burn-out cliënten tegenkomen en deze cliënten ondersteunen en begeleiden om terug te keren naar een evenwichtig leven. Er werken meerdere professionals met burn-out cliënten bijv. Psychologen, burn-out coaches, fysiotherapeuten en ergotherapeuten. Daarnaast zijn er ervaringsdeskundige geïnterviewd. Deze overweging is gemaakt, omdat de ervaringen van de cliënten van grote waarde is als er wordt gekeken naar de effectiviteit en tevredenheid van interventies.

Er was geen vast getal vastgesteld voor het aantal interviews, omdat er rekening werd gehouden met het verzadigingspunt. Er wordt gesproken over het verzadigingspunt als er geen nieuwe inzichten meer ontstaan en dezelfde onderwerpen naar voren komen (Wouters, Van Zaalen, & Bruijning, 2015).

Data analyse

De opdrachtgever wilde zoveel mogelijk deelnemers interviewen vanuit verschillende beroepen. Daarom is er voor gekozen om de interviews niet te transcriberen. De data verkregen uit de interviews zijn samengevat en verdeeld onder topics, om de gegevens te ordenen. Vanuit de samenvatting zijn er in samenspraak conclusies getrokken, die zijn geïncludeerd in de resultaten.

Reproduceerbaarheid

Dit onderzoek is reproduceerbaar. Met behulp van de topiclijst wordt er een duidelijk beeld gevormd over de inhoud van de interviews. Maar er is een mogelijkheid dat het kan afwijken, omdat het semi-gestructureerde interviews zijn. Bij semi-gestructureerde interviews kan de interviewer doorvragen, waardoor er kans is dat er andere onderwerpen zich vertonen die bij dit onderzoek niet ter sprake zijn geweest.

(16)

1.2 Werkwijze

De werkwijze is onderverdeeld in verschillende kopjes. Er wordt ingegaan op het verloop van het werven van de deelnemers, het verloop van de interviews, verloop van de literatuurstudies en hoe de resultaten van de literatuurstudies en interviews zijn verwerkt. De resultaten zijn de bevindingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen en worden beschreven in hoofdstuk drie.

Werving deelnemers

Om de juiste professionals te kunnen betrekken in het onderzoek is er een inventarisatie gedaan met behulp van zoekmachines (Google), platforms (zorgverzekeraars, telefoongids) en social media (Instagram/Twitter/Facebook). De professionals werden voornamelijk geworven via e-mail. De wervings e-mail is zorgvuldig opgesteld met de opdrachtgever (Zie bijlage 4). Er zijn 38 professionals benaderd via e-mail (of mogelijk een ander communicatiemiddel). Van deze 38 professionals hebben 21 professionals gereageerd, waarvan negen open stonden voor een interview. De andere twaalf toonden interesse, maar konden geen tijd vrij maken in hun agenda.

Daarnaast zijn er telefonisch ervaringsdeskundige benaderd met behulp van netwerken. Er zijn drie ervaringsdeskundigen gevraagd om deel te nemen en hiervan stonden twee open voor een interview. In totaal hebben er elf interviews plaatsgevonden. Wanneer er interesse werd getoond is er binnen twee weken een afspraak gemaakt voor een interview. De interviews zijn gehouden binnen een periode van vijf weken (29-10-2018 t/m 04-12-2018). Gezien de tijdsdruk is er in overleg met de docentbegeleider besloten om het bij deze interviews te houden.

Verloop interviews

De interviews vonden voornamelijk plaats op de werkplek van de professionals. Van de negen interviews met professionals hebben er drie via Skype plaatsgevonden. Skype is gebruikt, omdat dit de wens was van de professionals. Van de twee interviews met ervaringsdeskundigen heeft er één plaatsgevonden als telefonisch gesprek en de andere op een afgesproken locatie. De interviews duurden gemiddeld een uur en werden uitgevoerd door twee of drie studenten. Dit lag aan de beschikbaarheid van de studenten en afwezigheid door persoonlijk omstandigheden. Op locatie of via Skype werd er eerst gegroet en een kort persoonlijk praatje gemaakt. Daarna werd er gevraagd of de deelnemers akkoord gingen met het opnemen van het interview en zij het toestemmingsformulier (zie bijlage 3) wilde ondertekenen.

De rol van de studenten was onderzoeker en is gebaseerd op de gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het HBO (HBO raad vereniging van hogescholen, 2010). Na afloop werd er mondeling feedback gegeven aan elkaar en bij het volgende interview werden de aandachtspunten toegepast door de studentonderzoekers. Hierdoor waren de studentonderzoekers kritisch, aanspreekbaar, zorgvuldig en respectvol.

Het interview met de professionals was opgedeeld in drie delen (zie bijlage 2). Het eerste deel was gericht op de definitie van burn-out. De vragen waren gericht op welke definitie de professionals hanteren en wat er gezien wordt bij de cliënten die zij behandelen. Het tweede deel ging over de rol gedurende het behandeltraject en hoe de behandeling wordt vormgegeven. De vragen gingen dieper in op welke interventies werden ingezet bij het traject en wat er nodig is om de cliënten te kunnen ondersteunen. Als laatste werd er aandacht besteed aan de samenwerking met andere professionals die wellicht plaatsvindt. Het interview van de ervaringsdeskundigen was opgedeeld in vier delen. Het eerste deel was gericht op de definitie van burn-out. Het tweede deel ging over het hersteltraject en de professionele hulp die ze hebben gekregen. Het derde deel ging over de evaluatie van het traject en het laatste deel ging over de aspecten die ze mee hebben genomen uit het traject.

(17)

16 Tijdens het interview werd er waar nodig verder doorgevraagd over onderwerpen of werd er afgeweken van de topiclijst. Bij Skype-interviews ontstond er meerdere malen ruis of viel de verbinding weg , waardoor het gesprek niet altijd volledig werd verstaan.

Aan het eind van het interview is er gevraagd of de deelnemers het eindproduct willen ontvangen.

Verloop literatuurstudies

De literatuurstudies beantwoorden de drie eerder genoemde deelvragen. Deze deelvragen zijn beantwoord met behulp van wetenschappelijke artikelen. De artikelen zijn gevonden met behulp van de eerder genoemde zoekstring binnen verschillende databanken. Bij deze is er gecontroleerd of hetzelfde aantal hits verkregen werden.

Elke literatuurstudie heeft de deelvraag beantwoord aan de hand van acht artikelen. Deze artikelen zijn op basis van titel, abstract, inclusie- en exclusie criteria geselecteerd en geïncludeerd in de literatuurstudies. Vervolgens zijn de artikelen kritisch beoordeeld door middel van checklisten. De beste bewijzen uit de artikelen zijn geselecteerd en samengevat. Daarna is de relatie met de deelvraag gelegd en kon er antwoord gegeven worden. Daaropvolgend is er kritisch gekeken naar de verkregen resultaten, werkwijzen, beperkingen en suggesties voor verbetering. Dit werd benoemd in de discussie. Ten slotte is er een conclusie gevormd. In totaal zijn er 24 wetenschappelijke artikelen gevonden aan de hand van deze literatuurstudies, die bijdragen aan het eindproduct. Verwerking resultaten van de literatuurstudies

De bevindingen uit de literatuurstudies zijn samengevat en daaruit is een conclusie ontstaan als antwoord op de deelvragen. De samengevatte bevindingen en de conclusie zijn opgenomen bij hoofdstuk resultaten.

Verwerking resultaten van de interviews

De resultaten van de interviews zijn uitgeschreven door de drie studentonderzoekers en onderverdeeld in onderwerpen. Dit werd stapsgewijs verwerkt tijdens het terugluisteren van de opgenomen interviews. De uitgeschreven tekst is geschreven zoals ze zijn verwoord door de deelnemers. Er zijn tijdens het schrijven van de resultaten geen onderzoeksresultaten weggelaten of aangepast. Tijdens het verwerken van de resultaten is alles geanonimiseerd, alleen de beroepsachtergronden zijn weergegeven. De studentonderzoekers hebben individueel de resultaten doorgenomen en de belangrijkste informatie gemarkeerd. Deze informatie is bediscussieerd en de belangrijkste punten zijn opgenomen in het hoofdstuk ´Resultaten´, als samenvatting. Hierbij is een duidelijk beeld naar voren gekomen wat professionals aanraden en zelf inzetten om cliënten met burn-out te ondersteunen.

(18)

Hoofdstuk 2: Resultaten

De resultaten zijn onderverdeeld in twee delen. In 2.1 worden de resultaten van de literatuurstudie beschreven en uitgelegd. In 2.2 wordt er een samenvatting gegeven van de resultaten van de gehouden interviews met de deelnemers. De resultaten geven een duidelijk beeld over de bevindingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen.

2.1 Literatuurstudie resultaten

2.1.1 Ergotherapie bij burn-out symptomen

In deze literatuurstudie is er antwoord gezocht naar de vraag: ‘Wat kan ergotherapie betekenen voor

burn-out cliënten?’ Om deze vraag te beantwoorden zijn er in totaal acht wetenschappelijke

artikelen gelezen en kritisch beoordeeld met behulp van de CASP en McMaster.

Er is onvoldoende informatie gevonden over ergotherapeutische methoden, instrumenten en therapieën die ingezet worden bij de behandeling van burn-out symptomen. Hierdoor is de keuze gemaakt om te kijken wat er gedaan wordt bij de behandeling van burn-out symptomen en/of er raakvlakken zijn met de interventies die ergotherapeuten inzetten. Hieruit komen de methoden die ergotherapeuten kunnen gebruiken in de behandeling van cliënten met burn-out. Stressoren Met behulp van de artikelen is er onderzocht welke stressoren er voor kunnen zorgen dat men een burn-out ontwikkeld en welke mogelijke interventies hierbij zouden kunnen helpen. De stressoren die van invloed zijn op de werkplek verschillen per beroep en er zullen hiervoor op maat gesneden vermoeidheidsrisicovermindering programma’s ontwikkeld moeten worden (Brown, Schell & Pashniak, 2017). Praktijk-kwesties die van invloed kunnen zijn op stress zijn; overmatige eisen aan tijd, conflicten, gebrek aan autonomie, respect, professionele identiteit en duidelijkheid over eigen rollen met betrekking tot stress. Echter is gebleken dat gebrek aan middelen en overmatige eisen aan tijd de meest voorkomende en belangrijkste stressoren zijn. "Werken op een oppervlakkig niveau vanwege gebrek aan tijd" was de enige variabele die verband hield met hoge algemene stress wanneer zowel werkgerelateerde als persoonlijke factoren waren inbegrepen. Wat van belang is om aan te duiden is dat de klachten vrijwel altijd zijn ontstaan door een combinatie van factoren uit de verschillende omgevingen (werk of privé). Werkgerelateerde stress is slechts een aspect van de waargenomen (algemene) stress (Wressle & Samuelsson, 2014).

Strategieën

Om beter om te gaan met stressoren en overige stressvolle situaties worden door deelnemers van de studie een aantal strategieën beoefend om het werk te kunnen blijven voortzetten. Deze strategieën hebben te maken met zelfzorg en betekenisvolle activiteiten uitvoeren. Deze coping-strategieën waren onder andere: meer tijd doorbrengen met het gezin, het onderhouden van professionele/persoonlijke balans, werk verantwoordelijkheden behouden en een gevoel voor humor en zelfbewustzijn/zelfmonitoring hebben (Gupta, Paterson, Lysaght & Zweck, 2012).

In therapieën voor de behandeling van burn-out wordt er frequent gebruikgemaakt van verschillende manieren van ontspannen. Dit kan gedaan worden met ontspanningsoefeningen, mindfulness, yoga, etc. Er is geconcludeerd dat er sterk bewijs is voor het gebruik van mindfulness-oefeningen om burn-out te verminderen (Luken & Sammons, 2015). Daarnaast worden er interventies aangeraden die zorgen voor het creëren van gezonde werkomgevingen en het verbeteren van de kwaliteit van het werkleven. Er worden dan interventiestrategieën voor op de werkplek of die te maken hebben met werk verricht, voornamelijk individueel stressmanagement en burnout-interventies worden uitgevoerd (Nowrouzi et al., 2015). Hierbij is het van belang om een

(19)

18 veilige omgeving te creëren voor therapieën en/of activiteiten. Uit resultaten is gebleken dat een veilige omgeving het eenvoudiger maakte om betrokkenheid bij activiteiten die gevoelens van plezier opleveren te ervaren. Deze ervaringen inspireerden de deelnemers om plezierige activiteiten toe te voegen in hun dagelijks leven en zo bij te dragen aan het evenwicht tussen ontspanning en belasting. Effectieve revalidatieprogramma's moeten gericht zijn op plezierige activiteiten in een beschermende omgeving ter ondersteuning van het bereiken van een balans tussen ontspanning en handelen (Eriksson, Westerberg & Jonsson, 2011).

Als er verder wordt gekeken naar management op het werk en/of organisaties, is het noodzaak om ondersteuning te krijgen van bovenaf. Er wordt aangegeven dat extra ondersteuning ervoor kan zorgen dat emotionele uitputting en depersonalisatie verminderd. Actief ingrijpen met uitgebreid ondersteuning kan burn-out door werk verminderen en kan een bijdrage leveren bij het verminderen van werk gerelateerde stress (Wei, Ji, Li & Zhang, 2017).

Meerdere artikelen laten zien dat verschillende gebieden van belang zijn tijdens trajecten met burn-out cliënten. Ten eerste laat het zien dat de ergotherapeut een bijdrage levert aan de gebieden; timemanagement, coping strategieën, stressmanagement en balans in het werk en privé. Hierbij kan er praktisch gekeken worden naar dagindeling, energiemanagement en dagelijkse activiteiten die iemand verricht en de verdeling hiervan. Ten tweede wordt er geadviseerd te blijven kijken naar de activiteiten die iemand wilt uitvoeren en het stimuleren hiervan als ergotherapeut. Mindfulness zou een aanvulling kunnen zijn aan de behandeling van een ergotherapeut. Er moet verder onderzoek worden verricht om een definitief antwoord te kunnen geven op de vraagstelling, omdat onderzoeken die werden verricht een kleine sample size hadden en werden uitgevoerd op korte duur.

(20)

2.1.2. Effectieve interventies bij burn-out volgens de literatuur

Uit de literatuur komt naar voren dat er verschillende interventies (en/of instrumenten) worden ingezet om burn-out te behandelen. Om een duidelijk overzicht te schetsen zijn deze interventies verdeeld onder persoonsgerichte- en organisatiegerichte interventies. Persoonsgerichte interventies zijn interventies die zich richten op de individu en organisatiegerichte interventies richten zich meer op de werkomgeving. Over het algemeen worden persoonsgerichte interventies het meest ingezet om burn-out tegen te gaan. Deze omvatten interventies zoals mindfulness gebaseerde technieken voor stressvermindering (bijv. meditatie), educatie gericht op zelfvertrouwen of oefeningen gericht op beweging (Panagioti et al, 2017). Tevens sociaal communicatieve vaardigheidstraining, ontspanningsoefeningen, flexibiliteitstraining (aanpassingsvermogen) of copingvaardigheden trainingen worden het meest ingezet (Awa, Plaumann & Walter, 2010; Wei, Ji, Li & Zhang, 2017). Daarnaast is het opgevallen dat cognitieve gedragstherapie regelmatig wordt ingeschakeld in combinatie met ontspanningsoefeningen. Uit onderzoek is er gebleken dat de meeste burn-out interventie programma’s voornamelijk bestaan uit ontspanningsoefeningen en cognitieve gedragstherapie. Het zijn de twee meest voorkomende interventies die worden ingezet om burn-out en stress te verminderen (Stier-Jarmer, Frisch, Oberhauser, Berberich & Schuh, 2016).

Organisatiegerichte interventies worden niet frequent ingezet, omdat het niet eenvoudig is om iets te veranderen aan de organisatiecultuur van een bedrijf. Er is niet veel onderzoek naar gedaan, aangezien het inzetten van deze interventies grote barrières met zich meebrengen (Panagioti et al, 2017). Daarentegen is er wel degelijk literatuur over te vinden en is er onderzoek gedaan naar organisatiegerichte interventies. Deze omvatten interventies zoals het verminderen van de werklast, het implementeren van discussie bijeenkomsten om teamwerk te verbeteren, herstructurering van werkprocessen of het evalueren van het werk en werkvermogen (Awa, Plaumann & Walter, 2010; Panagioti et al, 2017). Tevens als het vergroten van de sociale steun voor werknemers, het vergroten van de individuele autonomie, de betrokkenheid bij besluitvorming, het verminderen van rolambiguïteit en conflicten, het bevorderen van zelfredzaamheid of het promoten van zelfzorg binnen de organisatiecultuur (Morse, Salyers, Rollins, Monroe-Devita & Pfahler, 2012).

Als antwoord op de vraag; ‘Wat zijn effectieve interventies die professionals bieden bij de begeleiding

van mensen met burn-out?’ is er uit de literatuur naar voren gekomen dat de meest voorkomende

en meest ingezette interventies, die net zijn genoemd, burn-out effectief verminderen. Alleen dit lijkt van korte duur te zijn, als er geen nazorg of herhaling van de interventies wordt gegeven. Bovendien blijken de interventies het meest effectief als het een combinatie is van zowel een persoonsgerichte interventie als een organisatiegerichte interventie (Awa, Plaumann & Walter, 2010). Verdere onderzoek is nodig om de effectiviteit op langere duur vast te stellen.

(21)

20

2.1.3. Karaktereigenschappen van de big five en burn-out.

Om de vraag Is er een relatie tussen de karaktereigenschappen van de big five* en het krijgen van

een burn-out? te kunnen beantwoorden, zijn relevante databases geraadpleegd en zijn hieruit acht

artikelen gevonden. Er zijn verschillen tussen de ‘level of evidence’ binnen de artikelen van het literatuuronderzoek. Echter kan er geconcludeerd worden dat de gevonden artikelen een direct bewijs leveren op de onderzoeksvraag, alhoewel het niet daadwerkelijk compleet is. Dit komt doordat er de ’level of evidence’ laag is. Hierdoor kunnen niet concrete harde bewijzen worden gevormd. Er is echter wel een antwoord gekomen op de vraag. Er is duidelijk een relatie te zien tussen de karaktereigenschappen van de big five en een burn-out. Het karaktereigenschap neuroticisme* speelt hierbij een doorslaggevende rol. Als personen hier hoog op scoren hebben zij een grote kans op een burn-out. Daarentegen zijn extraversie* en consciëntieus* beschermende factoren die een burn-out voorkomen. Onderzoekers geven sterk aan dat het krijgen van een burn-out niet alleen door een karaktereigenschap komt. Er worden sterke relaties gelegd met de sfeer op het werk en de werkomstandigheden. Ten slotte zijn de onderzoekers het ermee eens dat er, om de burn out te voorkomen, trainingen gegeven kunnen worden voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Onderzoekers adviseren werkgevers om de aspecten ‘karaktereigenschappen’ en ‘omgeving’ mee te nemen tijdens een sollicitatiegesprek om zo te kijken of deze persoon ondersteuning nodig heeft voor het omgaan van werkstress. Het meest belangrijke artikel is van Swider & Zimmerman (2010), zij concludeerde vanuit een meta-analytisch onderzoek dat de karaktereigenschappen van individuen een voorspeller is van het niveau van een burn-out dat mensen ervaren. Er komt sterk naar voren dat neuroticisme een sterke relatie heeft op het krijgen van een burn-out. Tevens heeft extraversie hierin een rol, maar dat is minder aangetoond. De onderzoekers van het artikel geven nadrukkelijk mee dat burn-out niet alleen vanuit de persoonlijkheden ontstaat, maar dat de situatie op werk hier een grote rol in speelt. Als er wordt gekeken naar de andere artikelen zijn die van mindere levels of evidence.

Geuens, Van Bogaert, & Franck (2017) concluderen dat de big five persoonlijkheidsfactoren van invloed zijn op de drie dimensies van burn-out. Uit recent onderzoek (Hurt, Grist, Malesky, & McCord, 2013) blijkt dat wanneer personen over positieve persoonlijkheidsfactoren (extraversie, afkeer baarheid en consciëntieus) beschikken, er minder kans is op een burn-out. Daarnaast geven zij aan de neuroticisme de belangrijkste risicofactor is. In het onderzoek (Lin, Lin, & Lin, 2016) geven zij aan dat personen met een hoog neuroticisme zich op de negatieve aspecten van een situatie richt en zullen daarom herhaaldelijk negatieve informatie uit een situatie coderen en herinneren. Desgelijks laten Armon, Shiron & Melamed (2012) in hun onderzoek zien dat neuroticisme een positieve voorspeller is van een burn-out.

Tevens is er te zien dat de eigenschap ‘consciëntieus’ veel naar voren komt in de gevonden literatuur. Consciëntieus is een eigenschap waardoor iemand effectiever kan zijn en meer voldoening uit het werk kan halen (Hurt et al., 2013). Het wordt gezien als een buffer tegen burn-out (Armon et al., 2012). Daarbij zijn extraversie en openheid* ook beschermende persoonlijkheidskenmerken tegen burn-out (Van der Wal, Bucx, Hendriks, Scheffer, & Prins, 2016).

Verschillende artikelen laten zien dat in het vervolg werknemers meer ondersteund kunnen worden met het omgaan van stress. Onderzoekers (Lin, Lin, & Lin, 2016) zien dat sociale steun een medische student helpt met het loslaten van stress en ongemak op de werkvloer. Bij studenten die de psychosociale training volgde werd de kans op een burn-out kleiner (Skodova & Lajciakova, 2013). Er wordt aangeraden om meer effectievere strategieën aan te leren om chronische stress te kunnen vermijden, zoals aanvullende coping-middelen (Armon et al., 2012). De onderzoekers geven aan dat de uitkomsten van dit onderzoek kunnen worden gebruikt bij een sollicitatie van therapeuten.

(22)

2.2 Interview Resultaten

De resultaten van de interviews zijn in twee delen verdeeld; de resultaten van de professionals en de resultaten van de ervaringsdeskundigen. 2.2.1. Interviews professionals

Hieronder leest u de samenvatting van de interviews met de professionals. In deze samenvatting komen topics naar voren die te maken hebben met de behandeling van burn-out.

De beschrijving van Burn-out

Tijdens de interviews komt er vooral naar voren dat het krijgen van een burn-out roofbouw is op het lichaam, waarbij alle terreinen (lichamelijk en mentaal) zijn aangedaan. Doordat het lichaam zo lang op de overlevingsmodus blijft staan (roofbouw), ervaart het lichaam geen periode van rust en herstel. Dit komt doordat het cortisolniveau* niet afneemt in het lichaam. Stress stapelt zich op door uiteenlopende gebeurtenissen op privé- en/of werkgebieden. Evenzeer hebben de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt hier een grote rol in. De cliënt heeft voortdurend met extreme vermoeidheid en langdurige stress gefunctioneerd en heeft hierdoor geen overzicht en grip op het leven. Iemand met burn-out is de weg kwijt, dit betreft zowel lichamelijk gebied als op geestelijk gebied.

Klachten en oorzaken volgens cliënten

Wanneer er wordt gevraagd aan cliënten hoe zij aan een burn-out zijn gekomen, hebben ze daar wel een idee over alleen kunnen ze het niet met zekerheid zeggen. De cliënten hebben regelmatig meerdere klachten naast de burn-out. Dit zijn klachten zoals piekeren, extreme vermoeidheid, darmklachten en KANS* klachten. De mate van burn-out is hierdoor wisselend en uiteenlopend, wat leidt tot verschillende gradaties en vormen van burn-out. Deze gradaties en vormen zijn niet vast te stellen, omdat de ervaring van burn-out iets persoonlijks is en daarbij verschilt per cliënt. Het komt vooral voor wanneer er een verandering, gebeurtenis of ‘life event’ heeft, plaatsgevonden in de gebieden werk of privé. Het zijn meestal de mensen die iets goed willen doen, moeilijk ‘nee’ kunnen zeggen, heel graag iets voor anderen willen doen en zichzelf hierdoor voorbij lopen. Een aantal oorzaken voor een burn-out die zijn genoemd zijn; hoge werkdruk, onzekerheid, kritisch zijn, perfectionisme en machteloosheid. Het wordt teveel en het lukt niet meer om met dagelijkse handelingen om te gaan. Op een gegeven moment zijn de energie reserves op en ervaart iemand de ‘knak’ tot burn-out.

Rol tijdens het behandeltraject

De professionals geven aan dat ze tijdens het behandeltraject een coachende rol aannemen. In het begin komt het voor dat de professional voorzichtig en afwachtend is; de professional komt niet gelijk met allerlei goedbedoelde adviezen. Echter kan de professional in het begin ook wat meer sturend zijn. In het coachproces komt het voor dat er op de rem moet worden getrapt om de doelen en verwachtingen van de cliënt bij te stellen. Hoe de coachende rol zich uit verschilt per cliënt. De professional stemt zich af op de persoon en is degene die zich aanpast aan de situatie. Goed luisteren wordt als erg essentieel ervaren. Burn-out cliënten zijn regelmatig personen die zelf nauwelijks de tijd en ruimte nemen om hulp te zoeken of over problemen (werk en/of privé) te praten. Dus dat de cliënt zijn verhaal kan doen is van belang. Bovendien heeft de rol van de professional te maken met voorlichting geven, meedenkend zijn en functioneert daarbij als ondersteuning voor de cliënt.

(23)

22

Het behandeltraject

Er wordt begonnen met een nulmeting die veelal wordt gedaan door de COPM. Het traject duurt ongeveer drie tot zes maanden. Het doel van het traject is weer grip krijgen op het dagelijks leven. Leren kiezen komt hierin regelmatig voor tijdens een mix van mentale en fysieke begeleiding. Een enkeling gebruikt een leerthema tijdens het traject, dat steeds weer terugkomt, maar niet het hele behandeltraject bepaald. Bij elke cliënt is het thema anders waar dieper op in wordt gegaan tijdens het behandeltraject. De professionals hebben een aantal thema’s die altijd naar voren komen tijdens een behandeling. Dit zijn; psycho-educatie, balans, dagindeling en eigen regie. Onder deze thema’s werden er meerdere en verschillende onderwerpen benoemd.

Bij het thema psycho-educatie werd er gesproken over de onderwerpen; burn-out (stress op het lichaam), voeding, persoonlijkheid, contact maken met jezelf en beweging. Alle professionals beweren dat het cruciaal is om de cliënt uitleg te geven over wat die persoon meemaakt en welke aspecten daarbij horen.

Bij het thema balans kwamen de onderwerpen; ontspanning/spanning, focus oefeningen en meditatie oefeningen (mindfulness). Om balans te vinden zijn de professionals het over eens dat er eerst ontspanning nodig is. De cliënten moeten eerst weer ontspanning voelen in het lichaam om echt tot rust te komen. Bij het thema dagindeling vallen de onderwerpen; activiteitenweger en de leefstijl. Het is van belang om de dagindeling in kaart te brengen, zodat de cliënt inzicht krijgt in zijn/haar energiegevers en -nemers.

Bij het laatste thema eigen regie werd er gesproken over onderwerpen die er voor zorgen om bekwamer te worden over het handelen. De onderwerpen die hieronder vallen zijn; bewust worden van eigen grenzen, signaleren van stress signalen, doelen stellen, pauzes nemen, in kaart brengen van de situatie, zelfinzicht, loslaten en verzachten, talent en eigen kracht opzoeken. Instrumenten/ oefeningen die worden ingezet De instrumenten die worden gebruikt tijdens de behandeling van burn-out cliënten zijn op te delen in thema’s; psycho educatie, balans, dagindeling en eigen regie. Psycho-educatie wordt op verschillende manieren uitgevoerd door verschillende professionals. Een aantal voorbeelden zijn de lepeltjes-techniek, de salami-techniek of de batterij (zie bijlage 5, 6 & 7). Allereerst worden doelen gesteld voor het traject en een instrument dat wordt gebruikt is de Canadian Occupational Performance Measure (COPM) (zie bijlage 8). Praktische oefeningen en fysieke activiteiten wordt ervaren als prettig. Af en toe wordt er tijdens de behandeling gebruikgemaakt van spiegelen en confronterend coachen (met mate). Bij de behandeling van burn-out is het essentieel dat er geluisterd wordt naar het lichaam. Dit kan gedaan worden met bewustwordingsoefeningen en voice dialog. Het is verondersteld dat ontspanning cruciaal is bij de behandeling. De hobby’s worden uitgevraagd en er wordt ruimte gecreëerd om te genieten. De instrumenten en oefeningen die worden ingezet voor ontspanning zijn; yoga nidra, mindfulness, wandelen en ademhalingsoefeningen. Bovendien wordt gekeken naar de energiemanagement; de energieverdeling en energiegevers en -nemers. Dit gaat samen met dagindeling en indeling van activiteiten. De interventies en oefeningen die worden gedaan zijn; time management, activiteitenweger, weekschema, dagactiviteitenlijst, tijdsindeling en logboeken, conflicthantering, stress management, grenzen stellen, pieker oefeningen, assertiviteit.

Om terugval te voorkomen of te minimaliseren wordt er voor gezorgd dat de cliënt zijn eigen lichaamssignalen leert kennen. Dit kan met een terugvalpreventieplan of eigen risico inventarisatie. Daarbij wordt er nog gebruikgemaakt van de mini activity approach.

Methoden die gebruikt kunnen worden zijn; graded activity, graded exposure, niet rennen maar

(24)

Nazorg De professionals geven aan dat de weg naar herstel een hobbelig proces is en het lang kan duren voordat de vermoeidheid weg is. De meeste cliënten komen na drie maanden terug voor nazorg. De cliënt wordt vertelt dat er een dip komt en dat het niet erg is, want de dip kan cliënten leren wat helpt en wat niet. In de dip kunnen zij reflecteren op wat heeft geholpen en dat weer meenemen. Cliënten kunnen altijd terugkomen. In de meeste gevallen worden er dan weer een paar sessies ingepland. Sommige professionals maken in de laatste sessies een terugvalpreventieplan of omslag pakket, waarin staat wat iemand kan doen om terugval te voorkomen, wat te doen als er terugval is en/of wat er geleerd is en welke leefregels zijn besproken. De eerstelijns professionals geven aan dat in de eerste lijn werken erg handig is bij nazorg, omdat het directe toegang biedt. Preventie Niet alle professionals zijn in staat om aan preventie te doen, doordat er vanuit de eerstelijnszorg wordt gewerkt. Voor preventie zijn geen subsidies vrijgegeven en kunnen zij hierdoor er geen tijd voor vrijmaken. Echter zijn er veel kansen te zien. Er kan bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek verder gekeken worden naar mensen die kans hebben op burn-out raken of gekeken worden naar het verzuimbeheer binnen een bedrijf. Er kan voorlichting gegeven worden door informatieavonden of workshops. Dit zou gericht moeten zijn op de mensen die veel van zichzelf vragen en hoge eisen stellen. De werkgevers zouden hier veel profijt van hebben, omdat er grote kosten aan verbonden zijn wanneer een werknemer burn-out is geraakt. Wat het herstellen van burn-out lastig maakt, is dat er om gedragsverandering wordt gevraagd. “Gedragsverandering is een kwestie van willen en bewustzijn van eigen gedrag.” - Professional Enkele bedrijven hebben preventieve programma’s voor mensen die tegen een burn-out aanlopen. Deze mensen volgen het programma uit zichzelf en zijn niet opgespoord bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek.

Samenwerking met professionals

De personen/organisaties die betrokken zijn in het traject en genoemd door de professionals zijn; werknemer, werkgever, arboarts, (psychosomatische) fysiotherapie, oefentherapeut mensendieck, diëtist, ergotherapeut, psycholoog, UWV, bedrijfsarts, zorgverzekeraars, ziekteverzuim coördinatoren en massagetherapeut. Er wordt monodisciplinair, multidisciplinair en interdisciplinair samengewerkt. Voornamelijk is het monodisciplinair en wordt er een andere professional ingeschakeld als hier vraag naar is. De samenwerking is van meerwaarde, omdat sommige disciplines elkaar aanvullen en iedereen zijn eigen specialisatie heeft. Als voorbeeld wordt het praktische handelen van de ergotherapeut met de mentale aspect van de psycholoog gegeven. De ergotherapie kan het mentale aspect wel aanraken, maar een psycholoog kan daar dieper op ingaan. De samenwerking met de psycholoog is verschillend. Een nauwere samenwerking doet de cliënt daarom ook beter. De psycholoog is niet altijd in beeld, doordat de vergoeding anders is. Er is geen vergoeding vanuit de zorgverzekeraar, doordat burn-out niet in de DSM-V* staat. Als er sprake is van een re-integratie naar werk, is contact met de werkgever cruciaal. Het komt voor dat er ruis is tussen werkgever en werknemer, daarom is het aan te bevelen als één persoon een brug tussen hun vormt.

(25)

24

Eigen meerwaarde/ meerwaarde beroep

De ergotherapeuten geven aan dat de meerwaarde van hun beroep is, bij het helpen van cliënten met burn-out, is dat ergotherapie praktisch is en minder confronterend dan naar een psycholoog gaan. Ergotherapeuten kijken specifiek naar de dagelijkse activiteiten en kunnen inzicht geven in belasting en belastbaarheid. Ze maken tastbaar waar de eigen grenzen liggen. De ergotherapeut geeft de cliënt handvatten waarmee ze activiteiten anders kunnen aanpakken in het dagelijks leven en er voor zorgen dat ze het zelf weer aankunnen. De cliënt krijgt weer eigen regie over zijn dagelijks leven.

De burn-out coaches geven aan dat hun beroep noodzakelijk is. Zij vormen een neutrale factor die naar de situatie kijkt om patronen bij de cliënt inzichtelijk te maken. Het hoofd wordt niet apart gezien van het lichaam en de coach ziet zichzelf niet als heilig. De burn-out coach helpt mensen om stil te staan bij het feit dat herstellen voorop staat en dat voor het herstelproces ruimte mag worden genomen. Professionals gespecialiseerd in re-integratie geven aan dat de meerwaarde van hun beroep is dat ze breed zijn opgeleid op het gebied van werk en daardoor veel weten over werkgerelateerde zaken. Als re-integratiespecialist zijn ze heel goed in staat om in te zoomen op ieder individu. Zij weten veel over veranderprocessen en kunnen mensen leren anders om te gaan met bepaalde zaken. Het doel van de psychosomatische ergotherapeut is het terugvinden van de zin in het dagelijks handelen. Er wordt gekeken naar de waarden van de cliënt, om zo nieuwe bezieling te vinden in wat ze doen in het leven. De focus ligt op echt balans vinden, betekenisvol handelen en grip krijgen op het dagelijks leven. Wet- en regelgeving De volgende wetten zijn ter sprake gekomen bij de professionals wanneer zij cliënten met burn-out behandelen: de Wet Verbetering Poortwachter*, Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek*, de Privacywet (AVG)*, Arbeidsongeschiktheidswet* en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg*. Professionals werkend binnen de re-integratie komen in aanraking met het UWV*. Verder hebben ze allemaal te maken met zorgverzekeraars, de regels van hun praktijk en eventuele richtlijnen. Overige

De norm van de huidige maatschappij is anders dan voorheen. Iedereen is bereikbaar, wat ertoe leidt dat het lichaam constant aan staat. Hierdoor is stress onvermijdelijk.

Er moet niet vergeten worden dat stress iets gezonds kan zijn. We hebben allemaal met stress te maken en hebben allemaal situaties die stress oproepen, zoals irritaties, spits tijd of verdwenen sleutels. Niet alleen negatieve, maar ook positieve gebeurtenissen kunnen voor stress zorgen, zoals trouwen, een kind krijgen of verhuizen. “Er wordt daarom niet begeleidt naar een stressloos bestaan, maar naar een manier om met stress om te gaan.” - Professional Het herstel kan pas beginnen wanneer iemand de energie, tijd en motivatie heeft om te herstellen. Het is gewenst om niet te werken met de pijngrens maar met de ‘fijngrens’. Dat wil zeggen dat er wordt gestopt zolang het nog prettig aanvoelt. Er moet worden gehandeld op 75 procent in plaats van 100 of 150 procent. Iemand sluit de dag dan niet af met een lege batterij en heeft de kans om op te laden in plaats van te herstellen.

Wanneer het behandelingstraject wordt gestart, moet er goed opgelet worden dat het echt een burn-out is en bijvoorbeeld geen depressie. De professionals melden dat het wel eens voorkomt dat

(26)

iemand meerdere diagnoses heeft en dit kan ervoor zorgen dat de behandeling/therapie anders uitpakt. Behandeling op maat is essentieel voor herstel.

Bijna iedereen zegt dat het maken van een lijstje confronterend is, maar wel helpend. De invulling van de dag en routine is van belang voor de gezondheid. Wanneer dit visueel wordt geeft het de cliënt inzicht in zijn eigen handelen en in de hoeveelheid activiteiten die hij verricht. Dit is een van de momenten wanneer er een doorbraak is gemaakt. Er moet niet worden gedacht dat gedragsverandering eenvoudig is. Integendeel, het kost veel tijd, inspanning en heeft de juiste begeleiding nodig. “We zijn eigenlijk bezig met empowerment, ervoor zorgen dat iemand weer zelf dingen aankan. Je leert iemand weer tips en tricks zodat iemand na die het traject weer verder kan.” - Professional “Aan het begin zie je aan de cliënt zijn/haar lichaamshouding dat alles zwaar is. Je ziet geen vuur meer terug. Je ziet iemand voor je die depressief lijkt te zijn. Aan het einde van het traject zie je dat vuur weer, mensen zijn weer actiever en kunnen weer kiezen in het leven.” - Professional

(27)

26

2.2.2. Interviews ervaringsdeskundige

Hieronder leest u de samenvatting van de twee interviews met de ervaringsdeskundigen. Er zijn topics gevormd die beschrijven hoe zij de burn-out hebben ervaren, hoe het contact met de professionals was, hoe het traject is verlopen en wat ze hebben meegenomen uit de hele ervaring.

De burn-out ervaring

Beide ervaringsdeskundigen vertellen dat zij moeite hadden met de veranderingen die voor de burn-out opkwamen. Destijd was er een verandering in de omgeving, waardoor zij de houvast verloren. Door diverse omstandigheden kwamen veel verantwoordelijkheden op hun af voor de burn-out, hierdoor wisten zij niet hoe hiermee om moesten gaan. Op dat moment ervoeren zij beide veel druk, doordat er veel tegelijkertijd moest gebeuren. Verder waren er veel verwachtingen van hun sociale omgeving* die mee speelde. Dit heeft ertoe geleid dat ze erg moe waren, veel in bed lagen en nergens zin in hadden. Ervaring met professionals

Een professional heeft bij de ervaringsdeskundigen vastgesteld dat zij burn-out waren. De ervaringsdeskundigen ervoeren de steun als niet werkzaam en miste praktische ondersteuning (handvatten). De behandeling bij één van de ervaringsdeskundige werd uitgevoerd door de schoolarts en de andere door de psycholoog, waarbij de bedrijfsarts controlerend was gedurende het gehele traject. De steun werd niet als werkzaam ervaren, omdat de focus van de behandeling alleen maar op het zo snel mogelijk terugkeren naar werk of school lag. Beide ervaringsdeskundigen geven aan dat dit alleen maar meer druk en stress opleverde. Het herstellen van de burn-out Het duurde ongeveer een half jaar om te herstellen van burn-out bij de ervaringsdeskundigen. Wat voornamelijk hielp was rust nemen, afstand nemen van werk/school en ontspanning zoeken (in de vorm van sport of ademhalingsoefeningen). Beide hadden er profijt van gehad wanneer de terugkeer naar werk of school, met de juiste begeleiding, laagdrempelig werd gemaakt. “Vaste begeleiding zou fijn geweest zijn”. - Ervaringsdeskundige Wat wordt er meegenomen of anders gedaan Na de burn-out zorgen ze meer voor zichzelf. Het goed voelen en luisteren naar hun eigen lichaam is vergroot. Zij houden bewust hun planning (weekplanning) in de gaten en zijn bezig met fysieke activiteiten. Zij geven aan dat zij kennis hebben over de balans van hun dagelijkse activiteiten. Zij zoeken beide bewuster in het dagelijks leven naar meer ontspanning op verschillende manieren en laat hun lichaam dat bovendien toe. “Ik geef wat meer tijd aan mijzelf en mag lief zijn tegen mijzelf”. - Ervaringsdeskundige

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op deze web- site wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende actoren: de hulpvrager (de persoon met een depressie of burn-out), de begeleider of coach en de

Consensusvorming onder deskundigen leidde vervolgens tot de volgende definitie van burn-out voor België: een professionele uitputting als gevolg van een (langdurig) gebrek aan

Als een student in het dagelijks leven meer humor als copingstijl toepast heeft deze student minder last van stress door academische omstandigheden en van stress om

Omdat deze definitie de basis vormt van de meestge- bruikte vragenlijst – de Maslach Burn-out Inventory (mbi), in Nederland bekend als Utrechtse Burn-out Schaal (ubos) – heeft

Indien een werkgever geen arbobeleid voert over hoe invulling wordt gegeven aan het recht van de werknemer om onbereikbaar te zijn buiten werktijd of niet in de RI&E vastlegt

Doordat we veel zelf doen in de praktijk, zoals spiralen zetten of ECG’s, en om- dat we de hele dag open zijn, kunnen wij een groot deel van de gemiste inkomsten door de

Daarom speciaal voor (beginnende) geestelijk verzorgers vier tips die de grootste kans geven om snel uitgeblust te raken?. Negeer je

Het gaat om een traject speciaal bedoeld voor medewerkers die (dreigen te) kampen met een burn-out: ze hebben het moeilijk op het werk, zijn vaker afwezig voor korte periodes