• No results found

Kwaliteitsjournalistiek bij lokale omroepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kwaliteitsjournalistiek bij lokale omroepen"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeerscriptie

Kwaliteitsjournalistiek bij lokale omroepen

Roel van Luijk 500625114 NM602b Begeleider: Marloes Geboers Eerste beoordelaar: Gerard Verhoef Tweede beoordelaar: Ronald Kroon 3 november 2015

(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek over kwaliteitsjournalistiek bij lokale omroepen. Ik ben mij in dit onderwerp gaan interesseren door mijn werk voor MeerRadio, de lokale omroep van Haarlemmermeer. Ik merkte hier hoe lastig het is om kwaliteitsjournalistiek te bedrijven, maar ik merkte ook dat sommige omroepen daar veel beter in slagen dan wij. Voor het tot stand komen van deze scriptie wil ik graag Marloes Geboers bedanken voor de fijne begeleiding. Dankzij haar vele tips tijdens de groepsbijeenkomsten en haar duidelijke antwoorden op mijn vragen, heb ik deze scriptie zonder grote problemen kunnen schrijven. Ook bedank ik Maarten Glorie, Ed van Oerle, Richard Vroom, Gerard van den IJsel, Edy Hulst, Brigitte Hemming en Evert Visser voor de tijd die ze voor mij hebben vrijgemaakt en de interessante gesprekken die ik met hen heb gevoerd. Door overal een kijkje in de keuken te kunnen nemen, is dit onderwerp echt tot leven gekomen voor mij! Tot slot bedank ik mijn vriendin Josephine Schiphorst voor het kritisch nalezen van mijn scriptie. Roel van Luijk Amsterdam 3 november 2015

(4)
(5)

Managementsamenvatting

Nederlands

Nederland kent 284 lokale omroepen, die allemaal de taak hebben hun gemeente(n) van lokaal nieuws en informatie te voorzien. Veel omroepen slagen daar echter niet in. Onder andere doordat de meeste omroepen volledig afhankelijk zijn van vrijwilligers, die vaak andere prioriteiten hebben dan het bedrijven van lokale journalistiek. Toch zijn er ook omroepen die het wel voor elkaar krijgen. Deze scriptie geeft antwoord op de volgende vraag: ‘Door middel van welke strategieën kunnen lokale omroepen dagelijks lokale journalistiek brengen, binnen de bestaande subsidiemogelijkheden?’. Allereerst is er gekeken naar de achtergrond. Hoe zijn lokale omroepen ontstaan en hoe staan ze er op dit moment voor? Hierna is een steekproef genomen van achttien omroepen: zes met een klein verzorgingsgebied, zes met een middelgroot verzorgingsgebied en zes met een groot verzorgingsgebied. Bij al deze omroepen is een inhoudsanalyse uitgevoerd. In elke categorie zijn de twee best presterende omroepen gevraagd voor een interview en bezoek aan de studio. Aan de hand van deze interviews en de achtergrondinformatie uit deskresearch is gebleken dat de verschillen tussen omroepen erg groot zijn. Vooral de omroepen met een klein verzorgingsgebied hebben moeite met het brengen van lokale journalistiek. Hun aanbod is in veel gevallen klein en niet constant. Bovendien werd bij de geanalyseerde kleine omroepen geen een keer hoor en wederhoor toegepast en werden soms meningen als feit gebracht. Het grootste gevaar bij deze omroepen is dat de nieuwsvoorziening vaak afhankelijk is van één persoon. Zodra deze wegvalt, wordt er geen lokale journalistiek meer bedreven. Omroepen met een groter verzorgingsgebied hebben een groter aanbod aan nieuws, maar ook hier wordt slechts enkele keren hoor en wederhoor toegepast. De hoogte van de subsidie speelt een belangrijke rol. Omroepen met betaalde medewerkers presteren in de regel beter dan organisaties die volledig op vrijwilligers draaien. Aan de hand van dit onderzoek is een lijst met aanbevelingen opgesteld. Dit zijn strategieën die de geïnterviewde omroepen hanteren en die ook voor andere omroepen interessant kunnen zijn.

(6)

English

There are 284 local broadcasters in the Netherlands. Each one has the task to provide the corresponding community with local news and information. Yet, many broadcasters fail to do so. One of the explanations for this is because most of these broadcasters depend on volunteers, who often have other priorities than conducting local journalism. However, there are some broadcasters who succeed. This thesis will answer the following research question: “Through what strategies can local broadcasters successfully provide daily local journalism, within the existing possibilities for funding?”. We started by looking at the background; what is the origin of the local broadcasters and what is their current status? Next, a sample was taken of eighteen channels: six with a small catchment area, six with a medium catchment area and six with a large catchment area. For all of these channels we conducted a content analysis. In each category, the two best performing broadcasters where contacted for an interview and a visit to their studio. Based on this research, both the interviews and the background analysis, we can conclude that the differences between broadcasters are large. Especially the channels with a small catchment area struggle to provide their audience with local journalism. Their supply is often limited and infrequent. Moreover, we did not find any example of an adversarial process at the small broadcasters we researched and sometimes they stated opinions as being facts. The greatest danger for these broadcasters is that their news supply often relies on a single person. Once this person ends his/her voluntary position, no local journalism is conducted anymore. Broadcasters with a larger catchment have a wider range of news, but even so, the adversorial procedure is only scarcely applied. The amount of subsidy plays an important role. Broadcasters with paid employees perform generally better than those that are run entirely by volunteers. Based on this research, a list of recommendations is compiled. These are strategies that are wielded by some of the interviewed broadcasters and which could also be of interest for the other broadcasters.

(7)

Inhoud

Begrippenlijst 9

1

Inleiding 11

1.1

Aanleiding van het onderzoek 11

1.2

Probleem- en doelstelling 11

1.3

Deelvragen 12

1.4

Opbouw van scriptie 12

2

Methoden 13

2.1

Deskresearch 13

2.1.1

Welke ontwikkelingen hebben lokale omroepen doorgemaakt sinds de opkomst van lokale radio in de jaren 70? 13

2.1.2

Hoe staan Nederlandse lokale omroepen er op dit moment voor? 13

2.1.3

Wat is volgens literatuur kwaliteitsjournalistiek? 13

2.1.4

Wat kunnen Nederlandse lokale omroepen leren van soortgelijke organisaties in andere EU-landen? 14

2.2

Fieldresearch 14

2.2.1

Inhoudsanalyse 14

2.2.2

Interviews 15

3

Lokale omroepen door de jaren 17

3.1

Opkomst van lokale omroepen 17

3.1.1

Jaren 60: de eerste plannen 17

3.1.2

Jaren 70: experiment 17

3.1.3

Jaren 80: explosieve groei 17

3.2

Lokale omroepen in het heden 18

3.2.1

Aantal omroepen en activiteit 18

3.2.2

Informatieve taak volgens de Mediawet 18

3.2.3

Invulling van zendtijd 18

3.2.4

Samenwerkingen 19

3.2.5

Kijkcijfers en beoordeling 19

3.2.6

Financiering 20

3.2.7

Betaalde medewerkers 20

3.3

Lokale omroepen in de toekomst 21

3.3.1

Streekomroepen 21

3.4

Lokale omroepen in het buitenland 21

3.5

Deelconclusie 22

4

Best cases 23

4.1

Steekproef 23

4.2

Kwaliteitsjournalistiek 24

4.3

Inhoudsanalyse 24

4.4

Deelconclusie 27

4.4.1

Omroepen met klein verzorgingsgebied 27

4.4.2

Omroepen met middelgroot verzorgingsgebied 28

(8)

4.4.3

Omroepen met groot verzorgingsgebied 28

4.4.4

Verschil tussen categorieën 29

5

Succesverhalen 31

5.1

Interview Maarten Glorie (Omroep Castricum) 31

5.2

Interview Ed van Oerle (SchagenFM) 33

5.3

Interview Richard Vroom (WOS Media) 34

5.4

Interview Gerard van den IJsel (Den Haag FM) 36

5.5

Interview Edy Hulst (LOE) 38

5.6

Interview Evert Visser (RTV80) 39

5.7

Deelconclusie 41

Conclusie en aanbevelingen 43

Conclusie 43

Aanbevelingen algemeen 44

Aanbevelingen m.b.t. samenwerking 45

Evaluatie 47

Verloop 47

Validiteit 48

Betrouwbaarheid 48

Bruikbaarheid 48

Literatuurlijst 49

Bijlage I: Inhoudsanalyses 51

Omroepen met klein verzorgingsgebied 51

Overzicht 51

Toelichting 51

Omroepen met middelgroot verzorgingsgebied 53

Overzicht 53

Toelichting 54

Omroepen met groots verzorgingsgebied 56

Overzicht 56

Toelichting 56

Extra inhoudsanalyse 58

Overzicht en toelichting 58

Bijlage II: Lijsten met criteria kwaliteitsjournalistiek 59

Algemene criteria kwaliteitsjournalistiek 59

Criteria lokale journalistiek 59

Bijlage III: Transcriptie interview Maarten Glorie 63

Bijlage IV: Plan van aanpak 73

Bijlage V: Beroepsproduct 87

(9)

Begrippenlijst

Hieronder volgt een lijst van begrippen met daarbij de betekenis, zoals ze in dit onderzoek worden gebruikt. Camjo: Werkwijze waarbij een verslagever zelf het camerawerk doet. Hierdoor is er op locatie slechts één persoon nodig om een televisiereportage te maken. Community media: Internationale term voor media-instellingen in, voor, over en door een specifieke gemeenschap. Dit kan een gemeenschap zijn op basis van geografie of identiteit door overeenkomende interesses. Community media zijn er in vele vormen, lokale omroepen zoals wij die in Nederland kennen, vallen hier ook onder. ICE-norm: Onderdeel van de Mediawet, dat voorschrijft dat bij lokale omroepen de helft van de zendtijd tussen 7.00 en 23.00 besteed moet worden aan informatie, cultuur en educatie, gericht op de eigen gemeente(n). Kwaliteitsjournalistiek: Vorm van journalistiek waarbij journalistieke basiswaarden zoals objectiviteit, hoor en wederhoor en onafhankelijkheid worden aangehouden. Lokale omroep: Media-instelling in Nederland die radio- en/of televisie-uitzendingen verzorgt voor een of meerdere gemeente(n). Voor iedere Nederlandse gemeente is er één zendmachtiging beschikbaar voor een lokale omroep. Lokale media: Verzamelnaam voor media-instellingen die zich op een specifieke woonplaats of gemeente richten. In Nederland zijn dit vooral lokale kranten, lokale nieuwssites en lokale omroepen. OLON: Afkorting voor Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland. Overkoepelend orgaan dat de belangen van lokale omroepen behartigd. Vrijwel alle Nederlandse lokale omroepen zijn aangesloten bij OLON.

(10)
(11)

1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het probleem uitgelegd en is hier een probleem- en doelstelling bij geformuleerd. Ook zijn er enkele deelvragen opgesteld.

1.1 Aanleiding van het onderzoek

In 94 procent van de Nederlandse gemeenten is een lokale omroep actief (OLON, z.j.). Deze omroepen hebben de taak lokale informatie, cultuur en educatie te brengen. Dit doen zij via radio, televisie en/of internet. De meeste omroepen draaien volledig op vrijwilligers, soms zijn er enkele betaalde krachten actief. Elke omroep heeft een zendmachtiging van de gemeente gekregen en in de meeste gevallen wordt er ook subsidie verstrekt. Blijkbaar is dit niet voldoende of wordt hier niet zorgvuldig mee omgegaan, want uit een rapport van het Commissariaat voor de Media (2013) blijkt dat een op de drie lokale omroepen in financiële problemen zit. De kwaliteit van veel omroepen valt dan ook tegen. Hans Disch, oud-directeur van OLON, de belangenbehartiger van Nederlandse lokale omroepen, omschreef de situatie bij veel omroepen als volgt: “Niet meer dan een groepje goedwillende ‘piraten’ die veel plaatjes draaien voor 55-plussers en één keer per week wat videobeelden schieten van wegomleggingen, de opening van de nieuwe supermarkt en de voetbalderby tegen het volgende dorp. En passant worden de agenda's vanuit het gemeentehuis, samen met wat politieberichten, klakkeloos doorgesluisd.” (Buitenhuis, 2014, p. 14). Dit is niet alleen jammer de kijkers/luisteraars van deze omroepen, maar kan ook een probleem vormen voor gemeenten. Uit onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Pers (Kik en Landman, 2013) blijkt namelijk dat lokale media een belangrijke waakhond zijn van de lokale democratie. Lokale omroepen kunnen een goed middel zijn om hier aan bij te dragen, maar dat gebeurt momenteel in veel gemeenten dus nauwelijks. De verschillen per omroep zijn echter groot. Veel omroepen voldoen aan de eerder genoemde omschrijving van Hans Disch, maar er zijn ook omroepen met een uitgebreid aanbod aan lokaal nieuws en informatie dat via verschillende kanalen (zoals radio, televisie, website en social media) wordt gebracht. In dit onderzoek wordt uitgezocht met welke slimme strategieën deze omroepen dit voor elkaar krijgen.

1.2 Probleem- en doelstelling

Bovenstaande aanleiding resulteert in de volgende probleemstelling: Door middel van welke strategieën kunnen lokale omroepen dagelijks lokale journalistiek brengen, binnen de bestaande subsidiemogelijkheden? Hierbij behoort de volgende doelstelling: Inzicht bieden in succesvolle strategieën van lokale omroepen om dagelijkse journalistiek te bieden binnen de bestaande subsidiemogelijkheden.

(12)

1.3 Deelvragen

Deelvraag 1: Welke ontwikkelingen hebben lokale omroepen doorgemaakt sinds de opkomst van lokale radio in de jaren 70? - Wat waren de voorlopers van de eerste officiële lokale omroepen? - Met welk maatschappelijk doel zijn de eerste lokale omroepen ontstaan? - Hoe is het aantal lokale omroepen in Nederland sindsdien gegroeid? Deelvraag 2: Hoe staan Nederlandse lokale omroepen er op dit moment voor? - Hoeveel content produceren lokale omroepen zelf? - Waaruit bestaat de geproduceerde content? - Hoe worden lokale omroepen door de doelgroep beoordeeld? - Hoe financieren lokale omroepen zichzelf? Deelvraag 3: Wat is volgens literatuur kwaliteitsjournalistiek? Deelvraag 4: Wat kunnen Nederlandse lokale omroepen leren van soortgelijke organisaties in andere EU-landen? - In welke vorm bestaan lokale omroepen in andere EU-landen? - Hoe ziet het journalistieke aanbod van deze omroepen er uit? - Hoe zijn deze omroepen georganiseerd (werkwijze, verzorgingsgebied, financiering, e.d.)? Deelvraag 5: Welke strategieën gebruiken lokale omroepen die op dit moment al kwaliteitsjournalistiek brengen? - Welke werkwijze gebruiken deze omroepen? - Hoe zorgen ze dat deze werkwijze binnen budget blijft? - Hoe komen deze omroepen aan hun nieuwsonderwerpen?

1.4 Opbouw van scriptie

Hierboven zijn de hoofdvraag en de deelvragen van dit onderzoek genoteerd. In het volgende hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier deze vragen worden beantwoord. In het daarop volgende hoofdstuk wordt het ontstaan en de huidige staat van Nederlandse lokale omroepen beschreven. Dit geeft een beeld van het omroeplandschap waarin de fieldresearch wordt uitgevoerd. In hoofdstuk vier worden omroepen geselecteerd die interessant zijn om te interviewen. Dit gebeurt met een inhoudsanalyse van achttien omroepen. In hoofdstuk vijf worden de interviews die hieruit voortkomen uitgewerkt om zo in het hoofdstuk ‘conclusie en aanbevelingen’ een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag. Hierna volgen nog een evaluatie van het onderzoek, de bronnenlijst en enkele bijlagen. De laatste bijlage is het beroepsproduct dat aan de hand van dit onderzoek is geschreven.

(13)

2 Methoden

In dit hoofdstuk worden de methoden toegelicht die gebruikt worden om de probleemstelling te onderzoeken.

2.1 Deskresearch

De eerste vier deelvragen kunnen worden beantwoord met behulp van deskresearch. Deze deelvragen hebben elk een eigen functie binnen het onderzoek. Deze functies en manier van beantwoorden worden hieronder per deelvraag toegelicht. 2.1.1 Welke ontwikkelingen hebben lokale omroepen doorgemaakt sinds de opkomst van lokale radio in de jaren 70? Door te kijken naar het ontstaan van lokale omroepen en de ontwikkelingen die het medialandschap en zijzelf in de jaren daarna hebben doorgemaakt, is de huidige werkwijze van lokale omroepen te verklaren. Met deze kennis valt ook beter op waarin sommige omroepen afwijken. Welke omroepen zijn wel meegegaan in de veranderingen en welke niet? Juist deze kleine afwijkingen kunnen verklaren waarom sommige omroepen succesvoller zijn dan andere. Een zeer bruikbare bron voor deze deelvraag is het boek Lokale omroep van Jan Berkhoff dat in 1984 verscheen. Dit is een handboek voor het opzetten van een lokale omroep. Iets wat in de jaren 80 veel gebeurde. Dit boek beschrijft onder andere de eerste experimenten met lokale omroepen in de jaren 70 en de snelle opmars die lokale omroepen daarna maakten. Ook in het rapport Lokale omroep: Parel van de democratie van OLON (2001) is informatie te vinden over de opkomst van lokale omroepen in Nederland. 2.1.2 Hoe staan Nederlandse lokale omroepen er op dit moment voor? De fieldresearch van dit onderzoek bestaat grotendeels uit het bezoeken van lokale omroepen en het afnemen van interviews met (eind)redacteuren. Om deze omroepen in hun context te kunnen plaatsen, is het goed om te weten hoe het landschap van lokale omroepen er op dit moment uitziet. Een rapport dat hier een goed beeld van geeft, is het visitatie-onderzoek dat OLON in 2010 liet uitvoeren (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman, 2010). Hieruit kwamen allerlei cijfers over lokale omroepen, zoals de hoeveelheid content per medium die geproduceerd wordt en het aantal vrijwillige en betaalde medewerkers. 2.1.3 Wat is volgens literatuur kwaliteitsjournalistiek? Deze scriptie heeft het doel om inzicht te bieden in succesvolle strategieën waarmee lokale omroepen kwaliteitsjournalistiek kunnen brengen. Kwaliteit van journalistiek is echter lastig objectief te meten. Om dit toch zo objectief mogelijk te doen, wordt er gebruik gemaakt van twee lijsten met criteria voor kwaliteitsjournalistiek, die opgesteld zijn door onafhankelijke onderzoekers. De eerste is een lijst met criteria voor algemene kwaliteitsjournalistiek van Piet Bakker (2013), de tweede is een lijst met criteria voor lokale journalistiek, opgesteld door de leerstoelgroep Journalistiek van de Vrije Universiteit (Kik en Landman, 2013).

(14)

2.1.4 Wat kunnen Nederlandse lokale omroepen leren van soortgelijke organisaties in andere EU-landen? Lokale omroepen zoals wij die in Nederland kennen, komen in andere landen niet in dezelfde vorm voor. Toch zijn er in andere EU-landen ook publieke radio- en televisiezenders die zich op een klein verzorgingsgebied richten. Een belangrijk onderzoek hiernaar is The State of Community Media in the European Union (Gonçalo Macedo, 2007). Dergelijke media worden in dit rapport aangeduid als community media. Deze term moet niet verward worden met hyperlokale media die op wijk- of straatniveau werken. Zoals gezegd zijn deze media niet vergelijkbaar met Nederlandse lokale omroepen, maar toch kan het interessant zijn om te kijken hoe community media in andere landen te werk gaan en of hier lessen uit getrokken kunnen worden. Hoewel het binnen de beschikbare tijd ondoenlijk is om de beste community media van de EU te vinden en te analyseren, kan er wel een korte schets van de situatie in enkele landen gemaakt worden.

2.2 Fieldresearch

Om de vijfde deelvraag ‘Welke strategieën gebruiken lokale omroepen die op dit moment al kwaliteitsjournalistiek brengen?’ te beantwoorden, moet er eerst worden gezocht naar omroepen die kwaliteitsjournalistiek brengen. Dit gebeurt met een inhoudsanalyse. Met deze analyse worden enkele omroepen geselecteerd en vervolgens worden de (eind)redacteuren van deze omroepen geïnterviewd. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe dit wordt aangepakt. 2.2.1 Inhoudsanalyse Aan de hand van de lijst met algemene criteria voor kwaliteitsjournalistiek en de lijst met criteria voor lokale journalistiek (paragraaf 2.1.3), wordt een kwantitatieve inhoudsanalyse opgesteld waarmee omroepen worden geselecteerd voor een interview. De omroepen die worden geanalyseerd worden geselecteerd met een aselecte steekproef, waarbij alle Nederlandse lokale omroepen zijn opgedeeld in drie categorieën: ! Klein verzorgingsgebied: tot 30.000 inwoners ! Middelgroot verzorgingsgebied: 30.001 tot 70.000 inwoners ! Groot verzorgingsbied: meer dan 70.000 inwoners Dit onderscheid naar verzorgingsgebied wordt gemaakt, omdat de subsidie van lokale omroepen afhankelijk is van het aantal woonruimten in een verzorgingsgebied. Een omroep met een klein verzorgingsgebied heeft dus in de regel minder te besteden dan omroepen met een groter verzorgingsgebied. Per categorie worden er zes omroepen geselecteerd. Het uitvoeren van de inhoudsanalyse is vrij arbeidsintensief. Het uitvoeren van achttien analyses is haalbaar binnen de beschikbare tijd. De steekproef gebeurt met behulp van de kaart op streekomroep.olon.nl. Hier worden de omroepen willekeurig geselecteerd. Wel wordt er gelet op de geografische spreiding: de gekozen omroepen moeten uit het hele land komen, van Friesland tot Limburg. Zodra een

(15)

omroep willekeurig is geselecteerd, wordt er gekeken of zij lokaal nieuws op hun website hebben staan en of hun uitzendingen online zijn te beluisteren en (indien ze televisie maken) te bekijken. Dit zijn namelijk voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van de inhoudsanalyse. Als dit het geval is, wordt er gekeken naar het aantal inwoners in het verzorgingsgebied. Dit gebeurt net zo lang tot er zes omroepen zijn per categorie. De inhoudsanalyse wordt uitgevoerd op de online gepubliceerde nieuwsberichten van de afgelopen zeven dagen, twee uur van de laatste nieuwsuitzending op de radio en (indien beschikbaar) de laatste nieuwsuitzending op televisie. Mocht die laatste korter zijn dan twee minuten (bijvoorbeeld als er een dagelijks blok met nieuwsflitsen gemaakt wordt), worden er twee nieuwsuitzendingen geanalyseerd. Het gaat hier om een kwantitatieve inhoudsanalyse, waardoor de uitkomsten telbaar zijn. Hierdoor kunnen de geanalyseerde omroepen op een objectieve manier gesorteerd worden op kwaliteit. Meer hierover is paragraaf 4.3. De twee beste omroepen per categorie vraag ik voor een bezoek aan hun studio en een interview aldaar. 2.2.2 Interviews In de interviews wordt gezocht naar de strategie die er voor zorgt dat de geselecteerde omroepen kwaliteitsjournalistiek kunnen bieden. De vragenlijst is per omroep anders, afhankelijk van (opvallende) uitkomsten van de analyse, maar deze lijst wordt als rode draad gebruikt: ! Hoe is de redactie georganiseerd? ! Hoe vergaren jullie het nieuws? (Evt. aansluitend: Hoe zorgen jullie dat jullie ‘midden in de lokale samenleving staan’?) ! Werken jullie met betaalde of vrijwillige medewerkers? ! Hoe worden medewerkers geschoold? ! Worden alle medewerkers (van verschillende programma’s) centraal aangestuurd? ! Bij fusie: Jullie zijn een fusie-omroep, welke voor- en nadelen levert dat voor jullie op? ! Bij geen fusie: Jullie zijn niet gefuseerd. Is dat een bewuste keuze of zijn er wel plannen voor? ! Hebben jullie redactionele samenwerkingen met andere media, lokale organisaties of bedrijven? ! Hoe zorgen jullie voor voldoende inkomsten?

(16)
(17)

3 Lokale omroepen door de jaren

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de geschiedenis en de huidige stand van zaken bij lokale omroepen. Deze informatie geeft inzicht in het huidige omroeplandschap en kan helpen om de bevindingen in de interviews (hoofdstuk 5) beter te begrijpen.

3.1 Opkomst van lokale omroepen

3.1.1 Jaren 60: de eerste plannen Eind jaren 60 ontstonden de eerste serieuze plannen voor ‘gemeenschapsradio en –televisie’. In omringende landen ontstonden de eerste community media en door technische vooruitgang werd het opzetten van een kleinschalige omroep steeds laagdrempeliger. Bovendien ontstond in de jaren 60 een steeds groter verzet tegen de afstandelijke overheid en ongrijpbare multinationals. Gemeenschapsmedia konden hier een tegenwicht in bieden. Deze initiatieven wilden dan ook geen doorgeefluik van informatie zijn, maar een podium bieden voor de uitwisseling van standpunten (Bierhoff, 1984). 3.1.2 Jaren 70: experiment Begin jaren 70 kwamen er in steeds meer gemeenten kabelmaatschappijen, waardoor het mogelijk werd om meerdere kanalen in goede kwaliteit te ontvangen. Hiermee ontstond ook ruimte voor lokale televisie. In 1971 werd de openstelling van het kabelnet in de Limburgse gemeente Melick en Herkenbosch live uitgezonden op ditzelfde kabelnet. Het eerste lokale televisiestation was geboren (Bierhoff, 1984). In 1974 wordt een eerste experiment met gesubsidieerde lokale omroepen gedaan. De kleine gemeenten Melick en Herkenbosch en Goirle, de nieuwbouwgebieden Bijlmermeer, Dronten en Zoetermeer en de middelgrote stad Deventer kregen van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gedurende ten minste twee jaar een subsidie voor het opzetten van een lokale omroep. In 1978 stopte dit experiment voor de Lokale Omroep Bijlmermeer, maar de andere omroepen mochten doorgaan tot 1980 (Bierhoff, 1984). 3.1.3 Jaren 80: explosieve groei Door het experiment groeide de interesse in lokale radio en televisie. In steeds meer gemeenten ontstonden initiatieven voor een eigen lokale omroep. Eind 1981 gingen veertien van dit soort initiatieven samenwerken, om gezamenlijk hun belangen behartigen. Dit leidde tot de oprichting van de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON). Sindsdien is het aantal omroepen explosief gestegen. In 1984 waren er dertig lokale omroepen, in 1988 werd al de honderdste lokale omroep opgericht (Bierhoff, 1984; OLON, z.j.).

(18)

3.2 Lokale omroepen in het heden

3.2.1 Aantal omroepen en activiteit In 2009 waren er 286 lokale omroepen geregistreerd, maar deze zijn niet allemaal actief op radio, televisie en internet. Zie tabel 3.1 (OLON, 2009). Tabel 3.1: activiteit omroepen per medium

Medium Aantal omroepen Gem. zendtijd uur/week * Website 280 (98 procent) N.v.t. Radio 268 (94 procent) 161 Kabelkrant 192 (67 procent) 150 Televisie 131 (46 procent) 161 Teletekst 66 (23 procent) N.v.t. Bron: OLON, 2009 * Hele week = 168 uur 3.2.2 Informatieve taak volgens de Mediawet De Mediawet schrijft voor dat lokale media-instellingen zich moeten richten op lokale nieuws- en informatievoorziening. Om dit te kunnen controleren is de ICE-norm opgesteld. In de folder ‘publieke lokale mediainstellingen en de mediawet’ vat het Commissariaat voor de Media (2013) deze norm als volgt samen: Deze norm bepaalt dat ten minste vijftig procent van de toetsingstijd een informatief, cultureel of educatief karakter moet hebben, gericht op de eigen gemeente. Van deze vijftig procent moet vervolgens ten minste zestig procent een lokaal informatief of educatief karakter bezitten. (p. 5) Omroepen zijn zelf verantwoordelijk voor het controleren van deze ICE-norm en moeten hier zelf gegevens over verstrekken aan het Commissariaat voor de Media. Bij de meeste omroepen gaat dit via een programma bepalend orgaan (PBO) (CvdM, 2013). Programma’s met een educatief en informatief karakter (zestig procent van de ICE-norm) zijn bijvoorbeeld nieuws- of sportprogramma’s. Programma’s met een cultureel karakter zijn bijvoorbeeld verzoekplatenprogramma’s met lokale deelnemers. De norm geldt alleen overdag, van 7.00 tot 23.00 en uren met minstens 30 minuten informatie, cultuur en/of educatie tellen mee als heel uur (CvdM, 2013). Een rekensom leert dat 2 uur en 24 minuten per dag moet worden besteed aan educatie en informatie. Nieuws valt onder deze categorie, maar bijvoorbeeld gemeente- en activiteitenberichten ook. 3.2.3 Invulling van zendtijd Gedurende een groot deel van de dag, meestal ’s nachts en tijdens werkuren, zenden veel omroepen non-stop muziek uit. Ook zijn er omroepen, veelal in kleinere gemeenten, die overdag de regionale omroep doorzetten. In het weekend is sport een belangrijk onderdeel van de programmering. Ook wordt er in het weekend vaak verslag gedaan van lokale evenementen. Een groot deel van de lokale omroepen zendt de gemeenteraadsvergadering live uit. Slechts een aantal omroepen doet dit op een journalistiek dynamische manier, met

(19)

bijvoorbeeld extra interviews en debatten (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman, 2010). 3.2.4 Samenwerkingen Lokale omroepen werken vaak met diverse organisaties samen. De meest gekozen samenwerkingspartners zijn gemeenten (84 procent), kerken (72 procent), sportclubs en culturele instellingen (61 procent) en lokale kranten (ongeveer 50 procent). De aard van deze samenwerkingen varieert van het uitwisselen van content tot het rechtstreeks doorzetten van gebeurtenissen zoals kerkdiensten. Veel genoemde redenen voor deze samenwerkingen zijn het creëren van naamsbekendheid, efficiënte informatieaanbieding en financieel voordeel (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman, 2010). De meest genoemde samenwerkingspartner zijn gemeenten. Veel omroepen zenden live gemeenteraadsvergaderingen uit, maar ook in verkiezingstijd wordt er veel samengewerkt. Bijvoorbeeld met live televisiedebatten. Of er voor dergelijke samenwerkingen wordt betaald, is erg wisselend per omroep. Sommige omroepen ontvangen hiervoor een extra bedrag, bovenop de vaste subsidie, andere willen dit niet, vanuit hun onafhankelijke positie (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman, 2010). 3.2.5 Kijkcijfers en beoordeling Extern onderzoek naar kijkcijfers en waardering van het programma-aanbod is voor veel omroepen te duur. In 2012 liet OLON onderzoek doen naar kijk- en luistercijfers van lokale omroepen in het algemeen. Ook werd gevraagd de programma’s een cijfer te geven van 1 tot 10. De belangrijkste uitkomsten hiervan zijn te lezen in tabel 3.2. Tabel 3.2: Bereik en waardering van Nederlandse lokale omroepen Bereik * Waardering Radio 38% 6,9 Televisie 57% 6,6 Internet 27% 6,9 Bron: Recker (2012) * Bereik = percentage van respondenten dat minimaal een keer per maand kijkt/luistert Het gemiddelde bereik en de gemiddelde waardering is bij alle media lager bij jongeren (onder 26) dan bij ouderen (65+). Dit verschil is bij radio en televisie aanmerkelijk groter dan via internet (Recker, 2012). Omroepen waarderen hun eigen programma’s gemiddeld als goed. Omroepen in kleinere gemeenten (tot 30.000) beoordelen hun eigen programma’s net iets minder goed. Zij plaatsen vaak de kanttekening dat de kwaliteit goed is ‘gezien het gebrek aan middelen’. Veel omroepen zeggen vooral verdieping in de nieuwsvoorziening te missen. Hier zijn vaak niet voldoende medewerkers voor, of medewerkers hebben hiervoor te weinig tijd vanwege een vaste baan. Veel omroepen willen dan ook graag een medewerker die overdag beschikbaar is, met een journalistieke achtergrond en/of opleiding (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman, 2010).

(20)

3.2.6 Financiering De belangrijkste inkomsten voor lokale omroepen zijn subsidie en reclame-inkomsten. Over de subsidie van lokale omroepen wordt vaak een normbedrag van €1,30 per woonruimte genoemd, maar dat is niet exact wat de Mediawet voorschrijft. Volgens de Mediawet is een gemeente verplicht om de tekorten op te vullen van het budget dat een lokale omroep nodig heeft voor het verzorgen van een lokale, publieke mediadienst. Bijvoorbeeld: een lokale omroep die kan aantonen jaarlijks 100.000 euro nodig te hebben om de publieke mediataak uit te voeren, haalt 15.000 euro uit reclames en sponsoring. Dan moet de gemeente 85.000 euro per jaar bijleggen (VNG, 2014). De Rijksoverheid heeft voor de financiering van een lokale omroep een bedrag opgenomen in het gemeentefonds, maar gemeenten zijn niet verplicht dit (volledige) bedrag aan een lokale omroep te besteden. In 2015 ging dit om €1,25 per woonruimte (VNG, 2014). In 2013 bleek uit een onderzoek van het Commissariaat voor de Media dat een op de drie lokale omroepen in financiële problemen zit. Veel gemeenten houden zich dus niet aan hun wettelijke plicht om een subsidiebedrag te verlenen dat groot genoeg is om omroepen hun taak te laten uitvoeren. Er zijn omroepen die helemaal geen subsidie ontvangen, maar er zijn ook omroepen waar de subsidie meerdere euro’s per woonruimte bedraagt (CvdM, 2013). In tabel 3.3 is te zien hoe groot het budget van omroepen gemiddeld is, per verzorgingsgebied. Omroepen zijn zelf verantwoordelijk voor hun advertentieverkoop, waardoor de inkomsten hieruit sterk variëren. Tabel 3.3: Inkomsten omroepen, naar verzorgingsgebied

Inwoners verzorgingsgebied Subsidie Reclame, sponsering

en overig Totaal

0 – 30.000 9.687 euro 19.985 euro 29.672 euro

30.001 – 70.000 11.916 euro 36.803 euro 48.719 euro 70.001 – 100.000 74.811 euro 64.922 euro 139.733 euro 100.000 en meer 158.937 euro 121.599 euro 280.536 euro

Bron: Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman (2010) 3.2.7 Betaalde medewerkers Zoals te zien in tabel 3.4 hebben omroepen met een groter verzorgingsgebied gemiddeld meer mensen in betaalde dienst. Tabel 3.4: Aantal betaalde medewerkers per omroep, naar verzorgingsgebied

Inwoners verzorgingsgebied Min. Max. Gem.

0 – 30.000 0 3 0

30.001 – 70.000 0 4 0

70.001 – 100.000 0 17 2

100.000 en meer 0 21 4

(21)

3.3 Lokale omroepen in de toekomst

3.3.1 Streekomroepen Tot een aantal jaar geleden had vrijwel elke gemeente een eigen lokale omroep, maar sinds 2011 stimuleert OLON de vorming van streekomroepen. Door fusies of intensieve samenwerkingen moeten er uiteindelijk vijftig tot honderd omroepen overblijven. OLON kan omroepen niet verplichten om hier aan mee te werken, maar benadrukt wel dat omroepen die geen ‘toereikend media-aanbod’ bieden, geen verlenging van hun zendmachtiging krijgen van het Commissariaat voor de Media (OLON, 2013). De aanleiding voor deze verandering, is het feit dat veel gemeenten nog niet het normbedrag van €1,30 per woonruimte subsidiëren, of dat dit bedrag in de praktijk voor veel omroepen te weinig blijkt te zijn. OLON (2013) schrijft hierover in de brochure Verbinden in de regio: We ondernemen met het Visieplan actie om te zorgen dat er wel voldoende middelen komen voor onze sector en om onze taak goed uit te kunnen voeren. We doen dat echter niet door te blijven zeuren om €1,30 per huishouden, maar door terug te gaan naar de wettelijke bekostigingsplicht: als wij een lokaal toereikend media-aanbod leveren, dient de overheid dat te bekostigen – voor zover we zelf niet in voldoende middelen kunnen voorzien. (p. 2) Volgens OLON moet een lokale omroep niet alleen nieuws brengen uit de gemeente waar hij gevestigd is, maar uit de ‘natuurlijke habitat’ van de inwoner. Die houdt niet op bij de gemeentegrenzen (OLON, 2013). Een omroep die opgaat in een streekomroep hoeft echter niet per definitie te verdwijnen. Een streekomroep kan ook bestaan uit individuele omroepen die intensief samenwerking en een gezamenlijke visie hebben. Bijvoorbeeld het RMC Twente. Tien lokale omroepen in Twente werken intensief samen op redactioneel, technisch en commercieel vlak. Alle omroepen bestaan nog steeds op eigen naam, maar de vormgeving is gestandaardiseerd, de reclameverkoop gebeurt gezamenlijk, medewerkers worden onderling uitgeleend en er worden gezamenlijke radio- en televisieprogramma’s gemaakt. Een voorbeeld hiervan is De Ochtendshow van Twente. Elke ochtend is op alle zenders dezelfde show te horen, maar op elke zender met de eigen jingles en nieuws uit de desbetreffende gemeente (OLON, 2013).

3.4 Lokale omroepen in het buitenland

Nederlandse lokale omroepen worden internationaal aangemerkt als ‘community media’. Dit zijn media in, voor, over en door een specifieke gemeenschap (UNESCO, z.j.). Community media zijn in geen enkel ander Europees land zo goed vertegenwoordigd als in Nederland. Het rapport The state of community in Europe, uitgevoerd in opdracht van het Europees Parlement, noemt het Nederlandse stelsel van lokale omroepen ‘probably the most mature in Europe’. Andere landen waar relatief veel community media zijn, bevinden zich vooral in Noordwest-Europa (Gonçalo Macedo, 2007, p. 23). Enkele voorbeelden van landen met veel community media zijn Frankrijk, Duitsland en Denemarken.

(22)

Frankrijk telt het grootste aantal community radio stations van Europa. In 2003 waren dit er ongeveer zeshonderd. Sinds 1982 worden deze zenders betaald uit een fonds waar commerciële omroepen verplicht een bijdrage in moeten doen. Lokale televisie is in Frankrijk minder ontwikkeld (Rutten, Van den Berg en Vermaas, 2009). In Duitsland zijn zo’n driehonderd community media actief, waarvan de helft in Nord Rhein Westfalen. Het mediabeleid ligt in handen van de deelstaten. In Nord Rhein Westfalen gaat het vooral om initiatieven die programma’s produceren. Voor uitzending zijn ze afhankelijk van anderen (Rutten, Van den Berg en Vermaas, 2009). In Denemarken zijn er 160 lokale radiostations en 110 lokale televisiestations actief. Deze televisiezenders beschikken niet over een eigen uitzendlicentie. Commerciële zenders zijn tussen negen en twaalf uur in de ochtend verplicht om community television uit te zenden (Rutten, Van den Berg en Vermaas, 2009).

3.5 Deelconclusie

De eerste voorgangers van lokale omroepen ontstonden in de jaren 60 door initiatieven die een podium wilde bieden voor het uitwisselen van standpunten. In de jaren 80 is het aantal lokale omroepen explosief gestegen. Tegenwoordig hebben lokale omroepen de taak om een lokaal toereikend media-aanbod te creëren. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van de ICE-norm. Deze schrijft voor dat omroepen de helft van hun zendtijd moeten besteden aan informatie, cultuur en educatie. Dit mogen omroepen zelf invullen, er zijn dus geen eisen wat betreft nieuwsvoorziening. Omroepen worden voldoende gewaardeerd, vooral door ouderen. Nederlandse lokale omroepen zijn zelf ook tevreden, maar missen nog verdieping in hun nieuwsvoorziening. Hiervoor is vaak onvoldoende mankracht. Daarom willen veel omroepen een vaste kracht die overdag het nieuws in de gaten kan houden, maar met enkel vrijwilligers lukt dit vaak niet. Omroepen in grotere gemeenten hebben vaak budget om hier een betaald iemand voor in te huren. Om de toekomst van lokale omroepen te garanderen heeft OLON ingezet op streekomroepen. Door fusies en samenwerkingen kan er vaak meer worden bereikt en kunnen omroepen een beter media-aanbod bieden.

(23)

4 Best cases

In dit hoofdstuk wordt gezocht naar omroepen die kwaliteitsjournalistiek brengen. Hiervoor wordt een inhoudsanalyse gedaan. De omroepen die hier het beste in scoren worden in het volgende hoofdstuk geïnterviewd.

4.1 Steekproef

De inhoudsanalyse wordt uitgevoerd bij achttien omroepen. Zoals beschreven in paragraaf 2.2.1, worden deze omroepen onderverdeeld in drie categorieën naar aantal inwoners in het verzorgingsgebied. Volgens een visitatie-onderzoek dat OLON in 2010 liet uitvoeren (Boutachekourt, Chabot, Helm en Huurdeman) bestaan deze groepen uit respectievelijk 129, 98 en 59 omroepen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat deze cijfers uit 2010 komen, en dat in de tussentijd een aantal omroepen is gefuseerd tot grotere streekomroepen. Deze omroepen zijn geselecteerd met een aselecte steekproef, zoals beschreven in paragraaf 2.2.1. Het enige criterium waar de geselecteerde omroepen aan moeten voldoen, is dat zij lokaal nieuws op hun website hebben staan en dat hun uitzendingen online te beluisteren moeten zijn. Dit eerste criterium bleek bij de kleinste omroepen al best een obstakel: veel omroepen met een klein verzorgingsgebied hebben geen lokaal nieuws op hun website staan. Hieronder volgen de omroepen die geselecteerd zijn: Klein verzorgingsgebied (< 30.000 inwoners) A28FM (Staphorst) LOE (Elburg) Radio Middelsé (Leeuwarderadeel en Ferwerderadeel) RTV Sternet (Haaksbergen) WFM (Millingen/Ubbergen) ZFM (Zandvoort) Middelgroot verzorgingsgebied (30.001 tot 70.000 inwoners) B-FM (Zutphen) Omroep Castricum Moerdijk FM Omroep P&M (Peel en Maas) Radio Loco (Coevorden) Schagen FM Groot verzorgingsgebied (> 70.000 inwoners) Den Haag FM RTV Emmen Studio 040 (Eindhoven)

(24)

Studio Alphen (Alphen a/d Rijn) Unity (regio Leiden) WOS (Westland, Midden-Delfland, Maassluis en Hoek van Holland)

4.2 Kwaliteitsjournalistiek

Kwaliteit van journalistiek is een moeilijk meetbaar begrip, maar toch zijn er enkele basisprincipes die gecontroleerd kunnen worden. In deze scriptie wordt uitgegaan van twee lijsten met criteria voor kwaliteitsjournalistiek. De eerste is richt zich op criteria voor kwaliteitsjournalistiek in het algemeen. Deze is opgesteld door lector Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek Piet Bakker (2013), in samenwerking met elf journalistieke experts. De tweede lijst bevat criteria die van belang zijn voor lokale media en is opgesteld door de leerstoelgroep journalistiek van de Vrije Universiteit (Kik en Landman, 2013). De twee complete lijsten zijn te vinden in Bijlage II. Slechts enkele criteria uit deze lijsten worden verwerkt in de inhoudsanalyse, omdat niet alle criteria objectief zijn te controleren met een inhoudsanalyse. De gebruikte criteria zijn: ! Regionale thema’s: wordt er aandacht besteed aan een de thema’s die door de doelgroep van lokale media interessant worden bevonden? Te weten: kwaliteit van de zorg, leven en dood (incl. Familieberichten), kwaliteit van onderwijs, natuur en leefomgeving, recreatie en sport, veiligheid, geloofsgemeenschappen, wonen, verkeer, economische situatie en werk en werkgelegenheid ! Scheiding mening en feit: worden er geen meningen als feit gepresenteerd? ! Hoor en wederhoor: wordt er in berichtgeving waarbij sprake is van twee of meer partijen met een verschillende mening, de verschillende kanten van het verhaal belicht? ! Snelheid: is het beschreven nieuwsfeit actueel? ! Verticaal verankeren: is er een duidelijke lokale binding met het beschreven nieuwsfeit?

4.3 Inhoudsanalyse

Aan de hand van de hierboven beschreven criteria is de inhoudsanalyse opgesteld. Van elke omroep worden de online nieuwsartikelen van de afgelopen zeven dagen, twee uur radio en eventueel een televisiejournaal geanalyseerd. Om alle omroepen op dezelfde manier te beoordelen, heb ik van te voren de volgende werkwijze vastgesteld: ! Per omroep wordt de lijst één keer ingevuld. ! Elk nieuwsfeit telt een keer mee. Bijvoorbeeld: een bericht over een school waar veel klachten over zijn, waarin zowel de school als klagende ouders geciteerd worden. Hiervoor krijgt een omroep een streepje bij ‘kwaliteit van onderwijs’ en bij ‘hoor en

(25)

wederhoor’. Als ditzelfde onderwerp vervolgens ook in een televisiejournaal gebruikt wordt, krijgen ‘kwaliteit van onderwijs’ en ‘hoor en wederhoor’ niet nog een streepje. ! Voor de radio-uitzendingen wordt gekozen voor uren waarbij het programmaoverzicht aangeeft dat dit programma nieuws bevat. In de meeste gevallen is dit tijdens de ochtend- of avondspits. ! Er worden alleen doordeweekse programma’s beluisterd, om er zeker van te zijn dat het om nieuws van de dag gaat, en dus geen weekoverzichten. ! Activiteitentips op radio of televisie worden niet meegerekend als nieuws. Soms worden dergelijke berichten ook in het online nieuwsoverzicht meegenomen, deze worden wel meegeteld, omdat de scheidslijn tussen nieuws en activiteiten minder duidelijk is. Op radio en televisie worden dit soort berichten altijd ingeleid met bijvoorbeeld “Dan nu de uittips voor komende week”. ! Radiobulletins die worden aangekondigd als ‘regionieuws’ tellen niet meer voor het criterium verticaal verankeren. Dit is de inhoudsanalyse zoals hij wordt ingevuld: Regionale thema’s: hoe vaak worden onderstaande thema’s behandeld? (turven) kwaliteit van de zorg leven en dood (incl. Familieberichten) kwaliteit van onderwijs natuur en leefomgeving recreatie en sport veiligheid geloofsgemeenschappen wonen verkeer economische situatie werk en werkgelegenheid regionale trends en streekproducten historische achtergronden Hoor en wederhoor: wordt er in de berichtgeving waarbij sprake is van twee of meer partijen met een verschillende mening, de verschillende kanten van het verhaal belicht, door alle partijen aan het woord te laten? Zo ja: turven en gevallen beschrijven. Scheiding mening/feit: worden er geen meningen als feit gepresenteerd? Dus niet: “het verdwijnen van de weekmarkt is een regelrechte ramp voor de gezelligheid in het centrum”, zonder hierbij een persoon te citeren of onderzoek te vermelden. In zulke gevallen: turven en beschrijven. Snelheid: zijn er aanwijzingen te vinden dat het beschreven nieuwsfeit ouder is dan drie dagen voor uitzending/publicatie? (Bij weekjournaals op televisie: ouder dan zeven dagen)

(26)

Bijvoorbeeld: “Basisschool De Regenboog aan de Dorpsraad moet sluiten, vanwege een gebrek aan leerlingen. Dat liet onderwijswethouder Jansen vorige week woensdag weten tijdens de raadsvergadering.” Zo ja: gevallen turven en benoemen. Verticaal verankeren: is bij alle nieuwsonderwerpen sprake van een duidelijke lokale binding, door te verwijzen naar de lokale politiek, een fysieke plaats in de gemeente/regio of lokaal persoon? Bijvoorbeeld: “Utrechter Jan Jansen is derde geworden bij de marathon van New York.” Zo niet: gevallen turven en beschrijven. Om er voor te zorgen dat omroepen met meer nieuwsberichten niet per definitie beter scoren (het gaat om de kwaliteit, niet de kwantiteit), worden de aantallen die bij hoor en wederhoor, scheiding mening/feit, snelheid en verticaal verankeren zijn geturfd, omgerekend naar een percentage ten opzichte van het totaal aantal berichten. Bijvoorbeeld: een omroep heeft honderd berichten, waarvan vijf met hoor en wederhoor, dan scoort deze omroep 5 procent op dit criterium. Bij het criterium regionale thema’s, wordt gekeken hoeveel procent van de dertien thema’s wordt behandeld. Bijvoorbeeld: een omroep heeft alleen berichten over veiligheid, wonen en verkeer, dan scoort deze omroep 23 procent. Per omroep wordt uiteindelijk een score berekend, door de percentages van de verschillende criteria met elkaar te verrekenen. Dit gaat met de volgende berekening: procentpunten regionale thema’s + procentpunten hoor en wederhoor – procentpunten scheiding mening/feit – procentpunten snelheid – procentpunten verticaal verankeren. Het getal dat hier uit komt is vanzelfsprekend geen percentage, maar wel de eindscore van de betreffende omroep. De uitgewerkte analyses zijn te vinden in Bijlage I.

(27)

4.4 Deelconclusie

4.4.1 Omroepen met klein verzorgingsgebied Tabel 4.1: Uitkomsten inhoudsanalyse omroepen met klein verzorgingsgebied, in percentages A2 8F M LO E Ra di o M id del RT V St er net WF M ZFM RT V8 0 Totaal aantal berichten 3 32 1 11 21 9 27 1. Regionale thema's 23% 61% 7% 38% 61% 30% 46% 2. Hoor en wederhoor 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 3. Scheiding mening/feit 66% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 4. Snelheid 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5. Verticaal verankeren 0% 0% 0% 0% 95% 11% 4% Score -43 58 7 38 -34 19 46 Het nieuwsaanbod van omroepen met klein verzorgingsgebied is heel erg klein. Bij drie van de zes omroepen was er geen lokaal nieuws op de radio te horen. Het nieuwsaanbod op de website was bij veel omroepen bovendien niet constant. Er werden vaak meerdere berichten op een dag geplaatst en vervolgens meerdere dagen helemaal niks. Ook leken veel berichten letterlijk overgenomen te zijn uit persberichten, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. Wel werden er drie keer meningen als feit gebracht en is er geen enkele keer wederhoor toegepast. De twee best presterende omroepen zijn LOE uit Elburg en RTV Sternet uit Haaksbergen. Die laatste omroep is onderdeel van het samenwerkingsverband RMC Twente en werkt hierdoor intensief samen met andere Twentse lokale omroepen. Helaas is het niet gelukt om een afspraak met RTV Haaksbergen te plannen (zie hoofdstuk evaluatie). De andere omroepen in deze categorie scoren erg slecht, dus is er gezocht naar een extra omroep die een groot aanbod aan nieuws brengt. Dit kwam uit bij RTV80 uit de gemeente Bergen. Er is een extra inhoudsanalyse gedaan, waarin RTV80 zelfs hoger scoorde dan RTV Sternet. RTV80 wilde wel mee werken aan een interview.

(28)

4.4.2 Omroepen met middelgroot verzorgingsgebied Tabel 4.2: Uitkomsten inhoudsanalyse omroepen met middelgroot verzorgingsgebied, in percentages B -FM Om ro ep C as tr ic um Mo er di jk FM Om ro ep P &M Ra di o Lo co Sch ag en FM Totaal aantal berichten 29 37 14 33 10 38 1. Regionale thema's 62% 77% 46% 38% 38% 69% 2. Hoor en wederhoor 3% 0% 0% 3% 10% 5% 3. Scheiding mening/feit 3% 0% 0% 0% 0% 0% 4. Snelheid 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5. Verticaal verankeren 20% 2% 0% 0% 0% 5% Score 42 75 46 35 48 69 De omroepen met een middelgroot verzorgingsgebied scoren gemiddeld een stuk beter dan de kleine omroepen, al komt dat vooral doordat het aanbod meer divers is. Er werd slechts bij enkele berichten wederhoor toegepast. Positief is dat er slechts één keer een mening als feit werd gepresenteerd. De omroepen die in deze categorie het best presteren zijn SchagenFM en Omroep Castricum. 4.4.3 Omroepen met groot verzorgingsgebied Tabel 4.3: Uitkomsten inhoudsanalyse omroepen met groot verzorgingsgebied, in percentages De n H aa g FM RT V Em m en St ud io 0 40 St ud io A lp he n Un ity WO S Totaal aantal berichten 181 13 111 49 79 102 1. Regionale thema's 100% 67% 85% 46% 61% 92% 2. Hoor en wederhoor 3% 0% 0% 4% 0% 2% 3. Scheiding mening/feit 0% 0% 0% 0% 1% 0% 4. Snelheid 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5. Verticaal verankeren 0% 0% 0% 0% 0% 0% Score 103 67 85 50 60 94 Bij de omroepen met een groot verzorgingsgebied zijn de eindscores weer wat hoger, maar ook hier komt dit vooral door een meer divers aanbod. Op de andere criteria scoren de grote omroepen niet beduidend beter. Wat niet in deze cijfers terug te zien is, maar wel het vermelden waard is, is dat de artikelen gemiddeld een stuk langer waren en nieuwsonderwerpen op radio en televisie veel vaker interviews bevatte.

(29)

In deze categorie scoren twee omroepen duidelijk het beste: Den Haag FM en WOS Media uit Westland, Midden-Delfland, Maassluis en Hoek van Holland.

4.4.4 Verschil tussen categorieën

Tabel 4.4: gemiddelde scores per categorie verzorgingsgebied

Klein Middelgroot Groot

Gem. aantal berichten 14,9 25,2 89,2 Gem. aantal thema’s 37,4% 55,4% 70,8% Hoor en wederhoor 0,0% 3,1% 1,9% Scheiding mening/feit 2,9% 0,6% 0,2% Verticaal verankeren 20,2% 5,6% 0% De omroepen met een groter verzorgingsgebied hebben een groter aanbod aan nieuws en het aanbod is bovendien meer divers. Ook is bij grotere omroepen de binding met de betreffende gemeente(n) minder vaak onduidelijk en worden er minder vaak meningen als feit gepresenteerd. Opvallend is dat het percentage van nieuwsonderwerpen waar hoor en wederhoor wordt toegepast bij de grote omroepen iets lager ligt dan bij de middelgrote omroepen. Dit verschil bedraagt 1,9 procentpunt.

(30)
(31)

5 Succesverhalen

In dit hoofdstuk zijn alle interviews uitgewerkt. Per interview zijn ook de belangrijkste bevindingen samengevat. De interviews staan in de volgorde waarin ze zijn afgenomen.

5.1 Interview Maarten Glorie (Omroep Castricum)

Omroep Castricum richt zich, zoals de naam al zegt, alleen op de gemeente Castricum. Een relatief kleine gemeente, waarvan de omroep alleen het normbedrag van € 1,30 per woonruimte ontvangt. In praktijk komt dat neer op ongeveer 20.000 euro. Hier kunnen alleen de vaste lasten van betaald worden, zoals de huur (een hoekje in cultureel centrum dat binnenkort gesloopt gaat worden) en het gas/water/licht. Ook komt er een paar duizend euro per jaar uit sponsorgelden. Dit wordt opgespaard om de geplande verhuizing naar een nieuwe studio te betalen. De omroep werkt dus uitsluitend met vrijwilligers. Zij worden geleid door een (vrijwillig) hoofdredacteur en enkele afdelingsverantwoordelijken. Maarten Glorie is eindredacteur en daarmee eindverantwoordelijk voor het nieuws. Dit doet hij naast zijn studie Politicologie in Amsterdam. Glorie verzorgt, zoals hij het zelf noemt, “de grote berichten”, zoals de lokale politiek. Hiervoor bezoekt hij alle gemeenteraadsvergaderingen en houdt hij de hele week zijn oren en open ogen voor nieuws dat snel gemeld moet worden. Daarnaast presenteert Glorie een keer per week een nieuwsprogramma. Dit alles kost hem ongeveer tien uur per week. Glorie wordt ondersteund door een groep vrijwilligers die twee keer per week de binnengekomen persberichten doorneemt en vertaald naar nieuwsberichten. Deze worden dan direct op de site gezet, waardoor er twee keer per week een golf aan berichten binnenkomt. Ook is er een voormalig brandweerman die als 112-fotograaf op alle incidenten in de gemeente af gaat en zijn foto’s exclusief aan Omroep Castricum aanbiedt. Op dit moment kan met deze werkwijze een groot en divers aanbod aan nieuws worden gebracht, maar zodra Glorie uitvalt, zakt dat waarschijnlijk grotendeels in. “Zo lang ik studeer kan ik het er naast blijven doen, maar in het verleden waren hier ook vrijwilligers die studeerden en inmiddels geen tijd meer hebben voor dit soort werk”, aldus Glorie. Dit maakt de nieuwsvoorziening erg kwetsbaar. Voorlopig wil Glorie echter op zijn plek blijven. Doordat er veel gewerkt wordt met jonge mensen, vormen zij een hecht team die het leuk vinden om samen te werken. Er zijn ook oudere medewerkers, maar er wordt bewust met zo veel mogelijk met jonge mensen gewerkt. “De oudere generatie heeft vaak veel meer tijd, maar dan verval je al snel in de stramienen van twintig jaar geleden. Wij werken veel met sociale media, waardoor onze berichten veel gedeeld worden.” Daarnaast heeft de omroep een goede mobiele website en wordt er samengewerkt met een facebookgroep waar veel Castricummers lid van zijn. Dit zorgt voor veel verkeer naar de website. De hoofdredacteur speelt hierbij een belangrijke rol. “Hij maakt

(32)

vaak snel grote sprongen, om vervolgens ergens in het midden uit te komen. Zo daag je jezelf altijd uit. Als het lukt is dat geweldig, en als het niet lukt probeer je het een andere keer nog eens.” Een voorbeeld hiervan is een groot televisiedebat tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. “Dat is natuurlijk een gigantische uitdaging, maar volgens mij is het best goed gegaan en vonden mensen het leuk. Dat smaakt natuurlijk naar meer!” De twee lokale kranten worden gezien als concurrenten en dit zorgt voor een gezonde spanning. “Als er een berichtje letterlijk wordt overgenomen, spring ik bij ze in de gordijnen en andersom ook. Maar dat is leuk, want je moet elkaar een beetje scherp houden. Laatst had ik een groot bericht als eerst, en dat voelt natuurlijk goed”. De nieuwsberichten worden gepubliceerd op de website en kabelkrant. Daarnaast is er een regel dat radiomakers een aantal nieuwsberichten van de website moeten verwerken in hun programma. Ook is er ieder uur een bulletin met lokaal nieuws op de radio. Dit wordt opgenomen in samenwerking met de omroepen van Bergen en Heiloo. Iedere dag heeft er iemand van die omroepen dienst en verzorgt voor elke omroep een bulletin met het nieuws uit die gemeenten en een bulletin met het belangrijkste nieuws uit die drie gemeenten samen. Momenteel is dit de enige samenwerking tussen deze drie omroepen. Omroep Castricum wil graag meer samenwerken, maar de andere twee omroepen willen dit niet. “Wij zijn de grootste van de drie, dus dat ligt bij de andere omroepen nogal gevoelig. Er zitten mensen tussen met een groot ego, en die willen niet dat hun hobby wordt overgeheveld aan een grotere omroep. Als je nu niks doet wordt het niks, maar dat zien sommigen helaas niet in.” Als het aan Glorie ligt moeten de omroepen juist fuseren, om zo bijvoorbeeld een televisiejournaal te maken. “Daar hebben we nu niet genoeg cameramensen en verslaggevers voor. Daar liggen kansen, maar die moet je wel grijpen.” Belangrijkste bevinding: ! Een omroep met beperkt budget is erg afhankelijk van gemotiveerde vrijwilligers. Door een goede onderlinge sfeer en door medewerkers af en toe voor uitdagingen te zetten, zorg je dat medewerkers gemotiveerd blijven. Toch is dit een groot gevaar: als een belangrijke medewerker wegvalt, bijvoorbeeld doordat hij of zij een fulltime baan krijgt, is het lastig om een geschikte vervanger te vinden. ! Omroep Castricum maakt goed gebruik van moderne media. Niet alleen een duidelijke website, maar ook een mobiele site. Ook maken ze veel gebruik van sociale media en is er een samenwerking met een heel actieve, lokale facebookgroep. Op deze manier worden er veel bezoekers naar de site getrokken. ! Bij een fusie spelen verschillende belangen mee. Vooral bij kleine omroepen zien medewerkers hun (vrijwilligers)werk als hobby die ze niet graag overdragen aan een ander. Dat ze hierbij een hoger belang dienen (de lokale journalistiek verbeteren) zien zij hierbij niet in.

(33)

5.2 Interview Ed van Oerle (SchagenFM)

SchagenFM heeft net als Omroep Castricum een middelgroot verzorgingsgebied, maar toch krijgt SchagenFM veel meer subsidie. Ongeveer 4 euro per woonruimte, want neerkomt op ongeveer 90.000 euro per jaar. Van Oerle is al tweeëntwintig jaar actief voor de omroep, maar door dit hogere subsidiebedrag is hij sinds een aantal jaar in betaalde dienst als directeur/hoofdredacteur. Daarnaast werkt freelance redacteur Sanne drie dagen per week voor de omroep. Op dit moment wordt er gekeken of er nog twee dagdelen een extra freelance redacteur kan worden ingehuurd. Ook kunnen vrijwilligers een onkostenvergoeding krijgen, bijvoorbeeld voor gemaakte kilometers. Iedere dag is er een vast aanspreekpunt op de redactie. Op dit moment is dat Sanne of Ed. Zij sturen dertien vrijwilligers aan die af en toe op pad gaan om items te maken of persberichten omzetten naar nieuwsberichten. SchagenFM garandeert plaatsing van ieder (geschikt) binnengekomen persbericht. Mede hierdoor is het nieuwsaanbod erg groot. Hier staat wel tegenover dat SchagenFM niet zelf op zoek gaat naar zogenoemde serviceberichten (bijvoorbeeld van sportverenigingen). Hierdoor is iedere dag een redacteur bezig met het hardere nieuws. “We gaan de boer op en zoeken naar het verhaal. Als het even kan ook naar de verschillende invalshoeken.” Van Oerle kwam in 1993 bij de omroep en heeft toen al snel ingezet op het omvormen naar een nieuwsmedium. “Ik had al snel door dat je het met alleen praatjes draaien niet gaat winnen.” Mede daardoor werd de omroep ook steeds kritischer. “Er zijn veel omroepen die het gemeentebestuur vooral naar de mond praten, omdat zij door hen gefinancierd worden. Dat hebben wij in de beginperiode ook gedaan, maar sinds tien a vijftien jaar willen wij echt onze journalistieke taak uitvoeren. Dat betekent dat wij een wethouder ter verantwoording roepen als hij domme dingen doet, want dat is ons werk. Dat nemen ze ons vaak niet in dank af, maar sindsdien neemt de gemeente ons wel een stuk serieuzer. Daardoor zijn zij ons uiteindelijk zelfs beter gaan financieren, omdat wij nu een factor van belang zijn in de gemeente.” De nadruk ligt op de website. “Ik denk dat als er nu iets groots gebeurt in de gemeente, dat mensen online gaan kijken. Die gaan echt niet naar SchagenTV of de radio. Online moet je zorgen dat je de eerste en vooral de meest complete bent.” Daarbij wordt op de website ook veel gebruik gemaakt van video. “Er was een ongeluk gebeurd met een wagen op de folklore, waarbij zes mensen waren verongelukt. Dat leefde enorm in de stad. Ik was daar heel snel bij, ik ben meteen video gaan draaien en had al snel de voorzitter van de folklore voor de microfoon. Daarna ben ik meteen hierheen gereden om het te monteren en online te zetten. Die avond was die gehele reportage te zien op RTV NH en de quotes zaten in diverse landelijke radiobulletins.” Veel items worden camjo (werkwijze waarbij iemand alleen met een camera op pad gaat) gedraaid. Deze items bestaan vaak alleen uit een interview en een aantal snijshots (omgevings- en sfeerbeelden), waardoor ze binnen een half uur gemonteerd zijn. De audio van de interviews wordt gebruikt voor de radio en achteraf wordt er nog een tekstje geschreven voor

(34)

de website. Uit de snijshots wordt een still gebruikt als foto op de website. “Deze werkwijze kost je hooguit een kwartietje extra en zo heb je content voor radio, televisie en internet.” Bovendien worden de radio-items meerdere keren op een dag uitgezonden. “Mensen zitten niet meer de hele dag voor de radio. Ook op Radio 1 hoor ik ’s ochtends en ’s avonds dezelfde interviews, dus dat is helemaal niet zo bijzonder.” De omroep heeft goed contact met diverse 112-verslaggevers. “Wat ik heel leuk vind is dat die fotografen onderling altijd mot met elkaar hebben, maar ik loop daar dan tussendoor en krijg van iedereen een beetje informatie. Zo ken ik uiteindelijk het hele verhaal.” SchagenFM betaalt deze fotografen niet, maar ze werken wel samen. Bijvoorbeeld door af en toe vocie-overs in te spreken, waar ze foto’s voor terugkrijgen. SchagenFM weegt bij alles wat geld kost af of de luisteraar/kijker er profijt van heeft. “Als we naar de studio kijken zie je vrij dure microfoons, want dat hoort een luisteraar terug. De mengtafel is daarentegen nog uit 1996, maar hij doet het nog prima.” “Als we morgen extra geld zouden krijgen, steken we dat meteen in extra manuren. Niet in leuke spulletjes.” Belangrijkste bevindingen ! Veel lokale omroepen maken tegenwoordig radio, televisie en internet, maar door slim te werken hoeft dat niet veel extra tijd te kosten. SchagenFM maakt veel items camjo, waarbij de audio naar de radio-uitzending gaat en stills uit de video worden gebruikt als foto voor op de website. ! Niemand zit de hele dag voor de radio, dus weinig luisteraars zullen er erg in hebben dat een radio-interview meerdere keren wordt uitgezonden. ! SchagenFM durft kritisch te zijn over de gemeente, ook al zijn zij de belangrijkste geldschieter. Zo wordt een omroep meer van belang en word je serieuzer genomen. ! In vrijwel elke gemeente zijn een of meerdere 112-verslaggevers actief, die vrijwel altijd als eerste bij een incident zijn. Zij vragen geld voor hun foto’s, maar vaak zijn er ook samenwerkingen mogelijk. ! SchagenFM kijkt bij elke aankoop of de luisteraar/kijker dit terugziet. Een goede microfoon is merkbaar beter, maar een oude mengtafel kan bijna hetzelfde als een modernere variant.

5.3 Interview Richard Vroom (WOS Media)

WOS Media is met twaalf medewerkers in vaste dienst bijzonder groot voor een lokale omroep. Slechts acht procent van het budget van de omroep komt uit subsidie. De rest komt uit commerciële activiteiten, zoals reclames en gesponsorde programma’s. Indirect komt een deel van de inkomsten alsnog vanuit de gemeenten, doordat er veel programma’s in opdracht van de gemeenten worden gemaakt. Bijvoorbeeld voorlichtingvideo’s over veranderingen in de zorg en het verkeersjournaal. Voormalig AD-journalist Richard Vroom is hoofdredacteur, maar opvallend genoeg niet in betaalde dienst. Door een gunstige VUT-regeling kon hij kosteloos voor WOS Media aan de

(35)

slag, zonder dat hij achteruit ging in inkomen. “Ik heb een groot hart voor de WOS en nieuws is mijn grote hobby. Ik heb geen zin in postzegels verzamelen en de WOS heeft op deze manier een gratis hoofdredacteur.” Na een periode waarin de omroep zo goed als failliet was, is lokale ondernemer Aart den Haan in 2010 aangetrokken als directeur. Vlak daarna is Vroom bij de WOS aan de slag gegaan. “Wij zijn heel verschillende types. Hij kwam aan in een hummer, ik op mijn fiets. Maar we wilden samen een goede lokale omroep neerzetten.” Door hun harde werk en goede contacten in de regio is de huidige WOS opgezet. In de beginperiode werd er veel gewerkt met barterdeals. Zelfs de keuken in de studio is geïnstalleerd in ruil voor reclamezendtijd. Inmiddels gaat het de WOS financieel gezien voor de wind. Er zijn veel gesponsorde programma’s, billboards en betaalde programmaonderdelen. Hierdoor werd het mogelijk om betaalde mensen in dienst te nemen en zo ook kwaliteitsjournalistiek te bedrijven. “Ik had maar een voorwaarde toen ik hier binnen kwam: ik wil helemaal vrij zijn van inmenging.” In 2014 werd WOS Media door OLON uitgeroepen tot lokale omroep van het jaar. In het juryrapport werd de omroep geprezen dat ze de grenzen opzoeken van wat het Commissariaat voor de Media goedkeurt wat betreft reclame. Elke werkdag zijn er drie redacteuren actief, waarvan een vrijwilliger (Vroom of een ander oud AD-journalist), twee camjo’s en een camjo van Omroep West die zijn vaste plek bij WOS heeft. De items die deze laatste camjo maakt, worden zowel door Omroep West als door WOS uitgezonden. De bureauredacteuren overzien elk hun eigen gemeente (Westland, Midden-Delfland en Maassluis), maar zijn daarnaast flexibel in te zetten als camjo. In het weekend heeft een iemand piketdienst. De gehele redactie bestaat uit vaste en geschoolde krachten. Binnenkort starten er vanuit de samenwerking met Omroep West wel enkele cursussen, zoals voice-overs inspreken, en komt er een editor van Omroep West een paar dagen naar WOS Media om te laten hoe hij nieuwsitems monteert. WOS Media is van oudsher al een streekomroep. Zeven gemeenten die later zijn gefuseerd tot de gemeenten Westland en Midden-Delfland. In 1995 is daar Maassluis bij gekomen. Dat levert nog wel eens kritiek op, omdat deze gemeente geen agrarische achtergrond heeft. “Mensen in Maassluis voelden zich niet verbonden met een omroep uit het Westland, terwijl Westlanders nog wel eens vragen wat zij met nieuws uit Maassluis moeten. Helaas laat nieuws zich niet sturen. Het komt soms voor dat we op een dag heel veel nieuws uit Maassluis hebben en minder uit het Westland. Op de gebieden waar het kan proberen we er wel rekening mee te houden. Bijvoorbeeld met de nationale boomplantdag gaan we het ene jaar naar Poeldijk en het andere jaar naar Schipluiden”. Hoek van Holland is eigenlijk onderdeel van de gemeente Rotterdam, maar wordt door WOS bediend, omdat 30 kilometer buiten Rotterdam, tegen het Westland en Maassluis aan ligt. WOS Media werkt samen met de lokale kranten. Zij mogen de nieuwsberichten van WOS overnemen, in ruil voor een halve pagina over de WOS in elke krant. Vroom is niet bang dat er

(36)

hierdoor berichten letterlijk worden overgenomen: “Wij zijn met onze radio, televisie en internet natuurlijk altijd sneller dan een weekblad. Het is dus in hun eigen belang dat ze een eigen draai aan de nieuwsberichten geven.” Belangrijkste bevindingen: ! WOS Media weet wat er van het Commissariaat voor de Media wel en niet mag, wat betreft reclame. Door hierin de randen op te zoeken wordt er op commercieel gebied veel meer mogelijk. ! Een fusie kan er voor zorgen dat luisteraars/kijkers zich niet meer bij hun omroep verbonden voelen, doordat de verschillende gemeenten geen historische, culturele en/of economische band met elkaar hebben. ! Andere lokale media hebben nieuws dat je uit kan wisselen, maar het kan ook worden geruild voor pagina’s, zendtijd of andere vormen van promotie voor elkaar.

5.4 Interview Gerard van den IJsel (Den Haag FM)

Den Haag FM werkt intensief samen met Omroep West. De studio en redactie is gevestigd in het pand van Omroep West en verschillende diensten, zoals de hoofdredacteur en personeelszaken van Omroep West worden een uur per week verhuurd aan Den Haag FM. Van den IJsel zit hier als stationmanager tussen en heeft de dagelijkse leiding bij Den Haag FM. Omroep West is de regionale omroep van de noordkant van Zuid-Holland (grofweg alles boven Rotterdam), maar richt zich sterk op Den Haag. Hierdoor is er een groot aanbod aan nieuwsberichten en nieuwsitems (radio en televisie) dat Den Haag FM kan overnemen. Den Haag FM richt zich echter op een andere doelgroep, waarmee zij zich proberen te onderscheiden van Omroep West. De doelgroep van Den Haag FM is 20 tot 45 jaar oud en meer gericht op de verschillende culturen in de stad. Hierdoor zijn de berichten van Den Haag FM vlotter geschreven, wordt er anders gepresenteerd en is Den Haag FM brutaler. “We zeggen ‘je’ tegen al onze gasten, behalve de burgemeester en Sinterklaas.” Berichten uit de multiculturele gemeenschap krijgen veel sneller aandacht dan bij Omroep West. Als Den Haag FM een radio- of televisie item overneemt van Omroep West, wordt deze opnieuw gemonteerd of teruggebracht naar een enkele quote. Ook wordt dit vaak aangevuld met eigen materiaal, dat meer bij de doelgroep past. Items duren nooit langer dan drie en een halve minuut. Bovendien zendt Den Haag FM minstens een keer per uur muziek uit in een andere taal dan Nederlands of Engels, meestal Hindoestaanse, Arabische of Oost-Europese muziek. “We doen helaas maar weinig luisteronderzoek en al helemaal niet naar de etniciteit van onze luisteraars, maar we merken het wel aan de spelletjes die we spelen. Minstens de helft van de deelnemers hiervan heeft een moeilijk te spellen achternaam. En dat is logisch, want minstens de helft van de mensen die hier wonen is gekleurd.” De nieuwsredactie bestaat elke werkdag uit zeven freelancers. Drie daarvan zijn bureauredacteuren die een enkele keer ook verslaggeving doen. Er is een vaste verslaggever en iemand die zeven uur per week verslag doet van de lokale politiek. Voor televisie werken er

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van het bepaalde in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 heeft het Commissariaat de aanvraag van Lokale Omroep Zeewolde met brief van 12 mei 2021 toegezonden aan

Op grond van het bepaalde in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 heeft het Commissariaat de aanvraag van Stichting Lokale Omroep Barendrecht met e-mailbericht van 26

Het Commissariaat stelt vast dat de gemeenteraad van Wassenaar uitdrukkelijk en gemotiveerd zijn voorkeur heeft uitgesproken voor aanwijzing van SLMW als lokale

Bij e-mailbericht van 23 augustus 2019 heeft RN7 een aanvraag ingediend tot aanwijzing als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Nijmegen, Wijchen, Beuningen,

Bij brief van 23 juli 2018 (ontvangen door het Commissariaat op 24 juli 2018) heeft Stichting Publieke Omroep Amsterdam (hierna: POA) een aanvraag tot aanwijzing als lokale publieke

Op grond van het bepaalde in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 heeft het Commissariaat de aanwijzingsaanvraag van Stichting Lokale Omroep Krimpenerwaard met brief van

Op grond van het bepaalde in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 heeft het Commissariaat de aanwijzingsaanvraag van Stichting Lokale Zender Het Hogeland met brief van

Hoewel Rotterdams nieuws al vaak landelijk nieuws is, geldt dat zeker niet voor alle onderwerpen.. Soms