• No results found

C. Huisman, Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gereformeerden in de achttiende eeuw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "C. Huisman, Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gereformeerden in de achttiende eeuw"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RECENSIES worden. Dit is echter niet het geval met het Brugse Sint-Janshospitaal en ook niet met de Gentse Armenscholen beheerd door de stedelijke Armenkamer. Deze laatste rechtzetting versterkt trouwens de vaststelling van de auteur in verband met de lagere prachtprijzen die gevraagd werden door grote geestelijke instellingen.

G. Maréchal

C. Huisman, Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gereformeerden in de acht-tiende eeuw (Dordrecht: J.P. van den Tol, 1983, 180 blz., ƒ39,50, ISBN 90 6389 1237). Velen die de rechtzinnige en strenge achttiende-eeuwse predikant Barueth en de plooibare fysicotheoloog Martinet, schijnbaar vertegenwoordigers van twee verschillende werelden, in één adem genoemd zien, zullen daar van opkijken. Bij nader inzien blijkt deze reactie echter op een bedrieglijk vooroordeel te berusten. Huisman toont overtuigend aan dat zij heel wat met elkaar gemeen hadden. Ook wordt duidelijk dat de achttiende eeuw niet lou-ter bestond uit zielige achlou-terhoedegevechten tegen een onweerstaanbare nieuwe tijdgeest.

Huisman houdt zich bezig met een aantal godgeleerden die naar zijn smaak enkele ge-meenschappelijke trekken vertoonden. Zij kenden de eerste plaats toe aan de bijbelse openbaring. Ook kwamen ze in verzet tegen het buitenlandse deïsme. Aan de andere kant hadden zij begrip voor de fysicotheologie en koesterden zij bepaalde verlichte opvatting-en. Hun voornaamste kenmerk was wel hun visie op Neerlands Israël. Zij droegen het reeds oudere besef uit, dat dit Israël op grond van Gods verkiezing tot stand was gekomen als een calvinistische republiek, geregeerd door richters en oudsten, dat wil zeggen stad-houders en regenten, en gezegend met een blijvende verbondsrelatie tot God.

Groenhuis heeft in zijn bekende proefschrift over De predikanten deze denkbeelden bin-nen het zeventiende-eeuwse sociale kader beschouwd. Huisman echter gaat uitgebreid in op de inhoud en de politieke implicaties van dit natiebesef. Hij doet dit aan de hand van citaten uit gedrukte Nederlandstalige werken, veelal gelegenheidspredikaties. De auteur schetst hoe een parallel werd getrokken tussen de joodse samenleving in oud-testamentische tijden en het staatkundig verband van de Republiek. Uitvloeisels van deze visie waren de goedkeuring van de institutionele status-quo en een goed ontwikkeld gevoel van eigenwaarde in de relaties tot het buitenland. Aan de Unie van Utrecht werd grote betekenis toegekend als symbool van eenheid. Tevens aanvaardde men het publieke karak-ter van de gereformeerde kerk van harte. Voor zichzelf zagen de predikanten de rol van profeten weggelegd. Het was hun taak Gods daden in herinnering te roepen en de weg naar de toekomst te wijzen. Het eerste leidde mede tot een eigen historiografie, het tweede gaf onder andere aanleiding tot kritiek op gezagsdragers als persoon, of op het volk als part-ner in het verbond.

Huisman toont aan, dat het Israëlmodel - als ik het zo even noemen mag - in de achttien-de eeuw nog steeds op ruime schaal via achttien-de drukpers werd uitgedragen. Jammer is het ech-ter dat hij er niet in slaagt de traditioneel-gereformeerden scherp af te bakenen van ande-ren. Ook geeft hij niet aan welke plaats deze groep op het kerkelijke en het politieke erf inneemt. Hier wreekt zich onder andere, dat hij zich vrijwel geheel heeft beperkt tot ge-drukte bronnen. Nu iets naders over de opzet en de aanpak van het onderzoek.

De schrijver deelt de achttiende-eeuwse godgeleerden in drie grote groepen in. De eerste wordt gevormd door de docenten aan de universiteiten, de tweede door de piëtistische pre-dikanten en de derde door de traditioneel-gereformeerden. Bij de eerste twee groepen acht

(2)

RECENSIES

Huisman het door hem bedoelde natiebesef niet aanwezig. Hij heeft dit echter niet bewe-zen. Het gaat niet aan, alle professoren in de theologie, van Röell ter linker, tot Lampe ter rechter zijde, op één grote hoop te vegen. Bovendien kan geen uitspraak worden ge-daan zonder onderzoek naar de vele gelegenheidsredevoeringen die in het universitaire mi-lieu werden gehouden en naar de vele publikaties die de hoogleraren in de theologie op hun naam hebben staan. Het zou niet verbazingwekkend zijn als in een aantal gevallen segmenten van het Israëlmodel terug te vinden zijn.

Bijzonder jammer is het ook, dat Huisman de door hem wèl opgespoorde dragers van het Israëldenken niet dichter bij zijn lezers heeft willen brengen. Waren het dorps- of stadspredikanten, gelegenheidsorangisten of volhouders, alumni van bepaalde universitei-ten, gezeten burgers of betrekkelijk armen? Een prosopografisch onderzoek, ondersteund door gegevens uit kerkelijke archieven, zou hier zeker op zijn plaats zijn geweest. Nu hangt het theoretische gedachtengoed geheel en al in de lucht.

Tenslotte nog enkele losse opmerkingen. Huisman wijst erop dat de predikanten het luidst klaagden over de economische toestand van het land in de eerste helft van de acht-tiende eeuw. Hij relateert dit echter niet aan de werkelijke stand van zaken, die eigenlijk pas veel later in de eeuw aanleiding tot misbaar gaf. Zo voert Huisman elders vier voor-beelden van kritiek op de overheid aan zonder erop te wijzen dat ze alle uit 1747 stammen. Nergens wekt hij de indruk dat wisselingen in het politieke tij van invloed zouden kunnen zijn geweest op de uitingen van de nationaal-gereformeerden.

In het op zich zeer behartenswaardige hoofdstuk over de historiografie van de traditioneel-gereformeerden noemt de auteur een personalistische benadering van het historische gebeuren typerend voor hun aanpak. Deze benadering was in de achttiende eeuw echter nog zo algemeen dat hiermee weinig gezegd is. Ook in dit geval had een afba-kening op comparatief onderzoek moeten steunen.

Huisman ondersteunt zijn vermoeden dat predikanten invloed hadden op de inhoud van de bededagbrieven van de Staten-Generaal met onder andere enkele verwijzingen naar hele resolutiedelen. Een en ander is echter uitermate onwaarschijnlijk. De behoedzame, onge-twijfeld sterk door de traditie bepaalde, formuleringen van de telgen van het griffiers-geslacht Fagel wijzen er eerder op dat de traditioneel-gereformeerden geen monopolie be-zaten op bepaalde uitdrukkingen.

De hier besproken dissertatie richt de schijnwerper op een ten onrechte in vergetelheid geraakt gedachtengoed, dat in brede kring heeft doorgewerkt en ook in later tijd levend is gebleven. Huisman geeft hiermee de aanzet tot verder onderzoek, waarbij de verdeling in eeuwen en kleine groepen overwonnen zou moeten worden.

J. Roelevink

J. Thomas Lindblad, Sweden's Trade with the Dutch Republic 1738-1795. A Quantitative Analysis of the Relationship between Economie Growth and International Trade in the Eighteenth Century (Assen: Van Gorcum, 1982, xiii + 200 blz., ƒ32,50, ISBN 90 232 1953 8).

In a supremely orderly book, Thomas Lindblad explores the eighteenth-century commer-cial development of Sweden and the Dutch Republic. His point of departure is a convicti-on that the eighteenth-century Swedish ecconvicti-onomy was thriving while the Dutch ecconvicti-onomy 294

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De raad ziet wel kansen voor het Orkest van de Achttiende Eeuw om zich bij de uitbreiding van zijn repertoire juist te richten op aanbod dat nog weinig plaats heeft in

Om te achterhalen of er in 1619 in Groningen een collectie bijeen was gebracht die voldeed aan eisen die aan een wetenschappelijke bibliotheek werden gesteld, zijn uit

Hij schrijft er onder andere dit van: "eerst heeft hij gehandeld over Psalm 22, 69, 72; voorts over Jesaja 53; Zacharia 3 en 9:9-11, Micha 5:1, Deuteronomium 18:15-22 en nog

Huisman is gerechtigd om indien in de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden blijkt dat door voor Huisman ten tijde van het sluiten van de Overeenkomst onbekende

Om een jaarlijkse uitkering van 1000 gulden rente te krijgen moest een persoon, die we in de rest van het verhaal Jantje zul- len noemen, 25.000 gulden aan de overheid uitlenen..

Dat Tessa de lêste tiid oars as oars is, komt net allinne troch Brucht, har mem of skoalle, dat wist se wol!. Mar se hat de ferkearde leant út tocht, se hat it probleem tefolle by

De vlieger steeg zoo prachtig in de lucht, Maar trok meteen zoo krachtig en geducht, Dat Piet, zoo lang het mooglijk was, de lijn Moest vieren, om de baas er van te zijn!. Maar nu

12 Het principe achter deze documenten is dat niet zozeer alle documenten, maar alle beschikbare kennis in het systeem moet kunnen worden opgenomen.. Documentbeheer is het