Muizenkiezen op het strand
Francien Dieleman*Samenvatting
Gruiszevers
opgelet:
Een haaientandenzoeksterging
wat minder selectiefkijken
naarstrandmateriaalvanBreskensenontdekte muizenkiezentussende
haaientanden,
waar-van één kies eenbijzondere
vondst bleektezijn.
Inleiding
Haaientanden zoeken
De strandenaande
monding
van de Westerscheldestaan allange tijd
bekend alsvindplaatsen
van fossielen. Elketoerist die Cadzand bezoektweethet wel of
krijgt
het vroeg of laattehoren;hier kunnenmet watgeluk
haaientandenvanhet strand wordenopgeraapt.
Sommige
toeristendur-vendanvan schrik hetwaternietmeer
in, terwijl
anderengehuld
inbadkleding
enthousiast in debranding
bukken op zoek naarhet ‘zwartegoud’ (zij zijn
nade vakantieherkenbaaraan witte
gezichten
engebruinde ruggen).
Hoger
op het strandzijn
de serieuze ‘die-hards’bezig
metschop
enzeef. Ik behoortotde tweedecategorie.
Met viergrootouders
wonend in Breskensbreng
ik alvankindsbeenaf allezomersin Zeeuws-Vlaanderen door. Haaientanden
en
schelpen
zoekenbij
Cadzandenlater,
nahetopspuiten
vanhetstrand,bij
Nieuwvliet-Bad,behoordetotéén vandevaste
uitstapjes tijdens
de vakanties. Gefixeerd opdriehoekige
zwartevormen kuierde iklangs
dewaterlijn
enhad uit onwetendheidgeen oogvoor waternogmeer
tevindenwas. Glauconietzandstenenmet fossielen
(wat
doet datcementhierophetstrand,
hebbenzesoms sloop-afvalgestort?)
enfosforietknollen liet ik achteloosliggen
(jasses,
is datstookolie of iser noualweereenlading
steen-kool overboordgeslagen?
Nietaankomen,
anders hebje
weer zwarte
vingers!).
Naverloop
van eenaantaljaren
werd hetbij
Nieuwvliet steedsmoeilijker
iets tevinden,
enCadzand is zo ver op de
fiets,
dusvan haaientandenzoeken kwam het nietmeer.
Zandsuppleties
Toen in het
voorjaar
van 2001 het strandvan Breskens achteronsvakantiehuistoewasaanzandsuppletie
endoorRijkswaterstaat
werd voorzien van helerijen
duintjes,
schonk ikernauwelijks
aandachtaan.Naeenpaarmatige
stompjes
kleurde het zandplotseling
roodbruin. De wind had hetfijne
zandweggeblazen
en een dunnelaag gruis
van
lelijke kapotte schelpen
bedektenudeduintjes.
Hetspul prikte behoorlijk
scherp
in de blotevoeten enhetnodigde
ook nietmeer zouitom eenhanddoekje
opneerte
leggen
entegaanzonnen.Eenoppervlakkige
blikop hetgruis
onthulde nietmeerdangebroken
kokkelsennon-netjes,
het leekrecenten de vieze bruineverkleuring
maak-tehet niet
aantrekkelijk
om mee tenemen.Kortom,nietinteressant!
(wat
bleek dat latereenmisvatting!)
Fossielenstrand Breskens
De
daarop volgende zomervakantie,
2002,bracht iktra-ditiegetrouw
weerin Breskens door.Op
eenavond zag ik tweepersonen in de welbekendehaaientandzoekhouding
hoger
op het strandoverhetgruis
schuifelen.Nieuwsgierig
geworden
stapteikop zeafomtevragenwaarze naarop zoek waren.“Haiwirbel”,
antwoorddenze, en ze lieten mehun buit zien; rondezwarte
schijfjes
in diverse forma-ten.Attentgemaakt
op dezevormpjes,
raapteikerdaarnabinneneenkwartier zelf drie
op. Iedere
volgende
strand-wandeling
mondde vanaf datmomentuit ineenspeurtocht
naarde
vissenwerveltjes (ik
heberinmiddelshonderden),
en vanlieverlee
begonnen
mebij
het bukken ook andere voorwerpen optevallen. Kleine witteenbruinezee-egel-tjes (Echinocyamus pusillus,
duizendenvanopgeraapt),
kleine
haaientandjes
enstukjes roggentandplaat,
zwarteenbruine
stukjes
botenvoorwerpjes
waarvanik nieteenskon
gissen
wat hetwas.Op
naarhetVisserijmuseum
teBreskens, waar zicheenflinke
verzameling plaatselijk gevonden
fossielenbevindt,maarniet al
mijn gevonden
voorwerpenkon ik daar deter-mineren. Wel vond ik daar hetboekje
‘Gidsvoor strand-fossielen vanCadzandenNieuwvliet-Bad’(Lindemann,
1998)
enbij
het lezenvan ditboekje ging
er een wereld voor meopen. Behalve de overbekende haaientandenenEnige tijd geleden
werden de lezers van‘Afzettingen’
geattendeerd
op het voorkomenvanzoogdierkiesjes
in sedimentvan‘Neerlands’ bodem. Ineenuitgebreid
artikel kon kennis worden genomenvan deontwikkelingen
binnen de kleinezoogdierpaleontologie
vandeafgelopen
eeuw, met
uitgebreide beschrijvingen
enafbeeldingen
vande
kiesjes
van de verschillende kleinezoogdierfamilies
die onder andere inboringen gevonden
kunnen worden(Van
den HoekOstende,2002).
Maar niet alleen in
boringen zijn
resten vankleinezoog-dierente
vinden, bij
de KorenBot-expeditie
in 1997 werdvoor heteerst
gericht gezocht
naarkleinezoogdieren
in het sediment op de bodemvan de Ooslerschelde enzewerden ook
gevonden (Reumer
etal,1998). Op
de Maas-vlaktezijn
muizenkiezengevonden (Van
Kolfschoten &Vervoort-Kerkhoff,
1999),
het opgespotenstrand vanNieuwvliet-Bad leverdemaar liefsteen
bijna complete
onderkaakvan eenwatermol op(Hamann
& Van den HoekOstende, 2000),
enrecent werdenophet strandvanCad-zand nog
knaagdiersnijtanden
en eenonderkaakvan eenwoelmuis
gevonden (Nijholt
& Van den HoekOstende,
2004).
In dit laatste artikel werdeenoproepaande lezersgedaan
omvooralcontactoptenemenmetdeauteursals menop het strand iets heeftgevonden
datvanzoogdieren
afkomstig
kanzijn
endat isnouprecies
watdeauteurvanschelpen,
bevat hetboekje
informatieovertalvananderesoorten fossielen die
gevonden
kunnen wordenenhoe hetkomt dat die
juist
daaropgeraaptkunnen worden. Metspijt
dacht ikterugaanalleglauconietzandstenen
enfosforiet-knollen waar ik achteloosaan
voorbij gelopen
was; er haddenslangsterren
enkrabben in kunnen zitten. Ik nam mevoor zoveelmogelijk
optegaan rapenvanwat erinhet
boekje
beschrevenstond,
enondertussen belanddende voorwerpen die ik nog steeds niet had kunnen
determi-neren ineen
doosje (altijd bewaren, je
weetmaarnooit).
Aan de vieze bruine
schelpen
besteeddeik nog steeds geen aandacht. Zonu endan vond ik bruinverkleurdegoudse
pijpenkoppen
ensteeltjes
tussen hetgruis
endat versterktebij mij
degedachte
dat deschelpen
hooguit
subrecentwaren.Daar kwam pasweer een
jaar
laterverandering
intoenikmetPinksteren 2003naharde wind detopvan een grootslakkenhuis uit het zand zag steken. Ondanks de
lelijke
bruine kleuroogde
het slakkenhuis toch welaantrekkelijk;
eenmerkwaardige
bolletopmetdaaronder slankewindingen
en fraaie ribbels op de columella.Meenemendus,enthuis
gekomen
bleek hetvolgens mijn
gidsje Scaphella
lambertitezijn.
Later zag ik eenzelfde
exemplaar
ineen vitrinevan hetmuseumNaturalis
liggen,
uit het PlioceenvanBelgië.
Nukreeg
ik ookoogvoorde bruineschelpen.
Tussen dekok-kels en
nonnetjes
raapteik binnen kortelijd
eengrootdeelvande in het
gidsje getoonde
fossieleschelpen
op,maarhet duurdemeerdaneen
jaar
voor ik weer eens naeenstormeentweede
exemplaar
vanScaphella
lamherti vond.Zoogdierfossielen
Eén hoofdstuk in het
gidsje
had nietzomijn
aandacht. Datwashet hoofdstukover fossielezoogdieren,
het leekme nietzo
waarschijnlijk
dat ik daar ooit iets van zouvinden; dolfijnenschedels, sabeltandtijgers.
mammoetenen
wolharige
neushorens? Maar deauteurvanhethoofd-stuk,
JanBol, schreef deprofetische
woorden:“Opletten,
entelkensweer gaan
kijken
wat voor rommelerop het strandligt.
Vaak zal het niksopleveren,
maardan,opeens is het raak.” Enzobleek het dus inderdaadtegaan!
In 2003 maakte ikeen
uitstapje
naarKnokke, entoen ik daarover het strand wandeldeenmebukteom een forse haaientandopterapen,viel
mijn
oog opeenglimmend
zwart
kiezeltje
meteenrare vorm.Het bleekeenkies diezogrootwasalseen van
mijn eigen premolaren
en erook wel wat opleek,
maar dieduidelijk
nietvan een menswas. Datwas
mijn
eerstezoogdiervondst,
ik liet hetaaniedereenzien,maarniemand had
enig
ideevanwelk dier hetafkomstig
was.Door het zoekennaarde bruine
schelpen
deed ik in 2004een
volgende zoogdiervondst
op het strandvanBreskens.Ikraapteeenpaarmillimeter
lang geribbeld
min ofmeerrechthoekig plat
bruinstaaije
op, dat op heteerste
gezicht
leek op eenfragmentje
van eengrote kokkel, maar hetglom
meer,eninplaats
vanéénzigzagrandje,
zoalsbij
eenkokkel, liepen
ertweezigzagrandjes
naastelkaar diesamen eenpatroonvandriehoekjes
vormden. Doordat ikneteenboek had
gelezen
waarin deopbouw
vanmammoetkiezenstond beschreven
(Mol
&vanEssen,1992),
meende ik in ditdriehoekjesvlak
eenpatroonvanemailrichelstezienenigszins vergelijkbaar
met het kauwvlak van eenmam-moetkies. Goed
oplettend bij mijn volgende zoekexpedities
vond ikernogeenpaartussendekokkelffagmentjes,
maarzekerheid dat het echtomwortelloze
minikiesjes ging
had ik pastoenikeen 12mmlang
bruinkaakffagmentje
vond met zo’nkiesje
er nog in(afbeelding
1).
Dit moestvan eenkleinplantenetend zoogdiertje zijn.
Museum Naturalis
Leuk,maarwatnu? Watmoestik methet
kaakje
enwie zou mekunnen vertellenvanwatvoorbeest hetafkomstig
was? Het antwoord kwam nadat ik me naeen cursusgesteenteherkenning
op het Museon abonneerde op hettijdschrift
Grondboor & Hamer.In heteerste het beste nummerdat in de bus viel trof ik
meteenal eenartikelover
zoogdiervondsten bij
Cadzandaan
(Nijholt
& Van den HoekOstende, 2004).
Er werdeen
kaakje
van eenwoelmuis in beschreven dat sterk leekophet
mijne,
maardat niet determineerbaarwasomdatergeenkiezen meer inzaten. Na het lezen van dit artikel
mailde ik deauteursen
voegde
eenpaar vagedigitale
foto’sbij.
Ikkreeg
al sneleenuitnodiging
vanLarsvanden HoekOstende,
conservator MicrovertebratenvanMuseumNatu-ralis in Leiden.
Mijn kaakje
bleek interessanttezijn
omdat het nog de eersteonderkaakskies bevatte diesoortspecifiek blijkt
tezijn.
Ik beleefdeeenspannende
eninteressantemiddag:
Afbeelding
I.Linguaal
aanzicht vaneenmandibelfragment
vande woelrat Arvicola terrestrismet ml dex.Mijn kaakje
metkiesende lossekiesjes
werdenzorgvuldig
gedetermineerd,
zeblekenvande woelrat(Arvicola
terres-tris) afkomstig
tezijn,
eengrotewoelmuissoort die voor-komt in Nederland vanafhetWeichselien, enkiesjes
heeft dietijdens
het leven continue doorblijven groeien
omslijtage
tecompenseren. Ikkreeg uitgebreid privécollege
over
knaagdiergebitten
en die van woelmuizen in hetbijzonder.
FrankWesselingh,
conservator KenozoïscheMollusken,determineerdeeenpaarvan
mijn schelpjes,
erbleekeen
brachiopode bij
tezitten. John deVos,conserva-tor
Macrovertebraten,
meettede kies uit Knokkenauwkeu-rig
op,enkwamtotde conclusie dat het sterk leek opeenkies van eenkleinsoorthert
(Cervus
cf.cusanus)
dat be-kend is van devindplaats Étouaires
inFrankrijk
uit het Villafranchien. Eénvanmijn
ondetermineerbarevoorwer-penvanhet Breskense strand bleektrouwensookeendeel van een hertenkieste
zijn,
quagroottevergelijkbaar
metCervus
philisi
of Cervuspardinensis.
John de Vos namme meede
depot-toren
inom aande handvandehertencol-lecties
uitleg
tegeven overdeopbouw
vanhertenkiezen. Ik verliet Museum Naturalisaanhet eind vandemiddag
met eenhoofd zó
volgepompt
met informatie dat ik die avond niet inslaap
konkomen,
enhetwashalverwege
de nacht dat ikmerealiseerde dat ikwaarschijnlijk
nogmeerknaagdierresten
tussende haaientandeninmijn
vakantie-huis hadliggen:
Delange,
1 mmdunnegebogen
bruineenzwarte
staatjes,
meteenglimmende laag
aandeconvexezijde,
datmoestenknaagdiersnijtanden zijn!
Ikmoest ech-ter maanden wachtenom hettekunnencontroleren,
pasaan het eindvan het
voorjaar
had ik weer eenstijd
om naarZeelandtegaan. Het bleek inderdaadzotezijn,
tussen de vondstenvandeafgelopen
paarjaar lagen
inderdaadknaagdiersnijtanden.
Totmijn verrassing lag
erook nogeen
kiesje
van eenwoelmuis tussen, die had ikdestijds
niet alszodanig
herkend. Dit keerwasheteenzwarte metworteltjes.
Ik dacht; Dat isleuk,eenkiesvan eenhoogbe-jaarde
woelrat! Erwas menamelijk
verteld dat alswoelrat-ten
(in gevangenschap)
eenonnatuurlijk hoge leeftijd
be-reiken,
de kiezenophouden
metdoorgroeien
enalsnog
worteltjes
ontwikkelen.Tijdens
datuitstapje
vond ik op het strandvanBreskens nogeenmelkkies van eenhert,
driekiesjes
vanwoelmuizenenopnieuw
eenzwartkaak-fragmentje
zonder kiezenvan eenknaagdier.
Dit laatste meldde ikopnieuw
bij
Naturalisen ikkreeg
weer eenuitnodiging.
Hetkaakffagmentje
kondenweniet determi-neren, zelfs nietna eenspeurtocht
door hetdepot
naarietsvergelijkbaars,
ende hertenkies leekweerop dievanhethertje
uitÉtouaires.
Toen werden de woelmuiskiezen onder deloep (microscoop)
genomen.De woelratkies die ikvoorafkomstig
van eenhoogbejaarde
woelrat hadaangezien,
bleek dat in zekere zin ook te
zijn;
Het waseen sterkaf-gesleten
eerste bovenkaakskies(Ml)
van eenmogelijke
vooroudervandehuidige woelrat,
eenMimomys
sp. Deze voorouder wordtjuist gekenmerkt
door het wel hebbenvanwortels,ietswat later in de
evolutielijn
vande woelratverloren gaat
(afbeelding
2 en3).
Het genusMimomys
komtvoor vanaf het Plioceen tothalverwege
het Pleis-toceen enwordt danopgevolgd
door hetgenus Arvicola. Van de drie andere woelmuiskiezen blekenertweeweerafkomstig
tezijn
van de Woelrat(Arvicola terrestris)
enéénvan eenkleinere
Mimomys-
soort, deze kieslijkt
echter tezwaarbeschadigd
tezijn
om verdertedetermineren. De vondst van degroteMimomys
Ml is bestbijzonder,
eenkiesvan een
dergelijke
ouderdom is nooit eerder ge-meldvan eenZeeuws strand! Dus waardomtemelden ineen
publicatie
en voormij
een redenom megrondig
te gaanverdiepen
in fossiele woelmuizen. Omeen woelmuis-kiestekunnen determinerenis hetfijn
om eeneerste onder-kaakskies(m 1)
terbeschikking
tehebben,deze isnamelijk
soortspecifiek.
Met een Ml(de
kies die ikvond)
wordt datmoeilijker,
maar erblijven
genoegandere kenmerken
over omte
proberen
de kies totop soortniveaute determi-neren, zoalsafmetingen, emaildifferentiatie, hoogte
vande
emailvrije stroken,
hoeveelheid cement, het wel of nietaanwezig zijn
vanwortelsenhet aantal wortels(Van
den HoekOstende,
2002.Rabeder,1981).
Wezijn
er meebe-zig.
Afbeelding2.
Links:zijaanzichtvan eenMI sin. van eenMimomyssp.met
wortels.
Rechts:zijaanzichtvan eenMI sin. vanArvicola terrestris
zonder wortels
Afbeelding
3.Zichtophetkauwvlakvandeeerstebovenkaakskiesvan:
Links:Mimomyssp.MI sin. Rechts:Arvicolaterrestris MI sin.
Steenbanken
Het werd ook
noodzakelijk
omuittezoekenwaarhet zandwaarmeehet strandvanBreskens isopgespotennou
eigen-lijk
vandaan kwam. Leden van hetKoninklijk
ZeeuwsGenootschap
derWetenschappen afdeling Geologie
hiel-penme op weg.Zij
wistenme tevertellen dat hetzand,
vanwegede roodbruineverkleuring
vanhet materiaal dat erinzit, waarschijnlijk afkomstig
is van een zandbank circa 15 km WNW vanDomburg,
de ‘Steenbanken’ge-naamd,
en wezen meopliteratuur hierover. Zo kwam ikerachter dat zowel de kustvan
Walcheren,
alsvan Zeeuws-Vlaanderen deafgelopen
15jaar
met dit materiaal isopgespoten,dat dit zand in het Holoceen is
afgezet
enookverspoeld
ouder materiaal bevat(Rijken,
1996).
Dat betekent dat eenieder die op die strandengruis
heeftverza-melden
uitgezocht,
kans heeft daterzo’nwoelmuiskiesje
tussenz’n materiaal zit!
Het
belang
van woelmuiskiezenIn de
biostratiegrafie zijn knaagdieren
van grootbelang:
Door de snellereproductie,
kan de evolutie snelverlopen
ende verschillendesoorten
volgen
elkaar ineenrappertempoop dan
bij
anderezoogdiergroepen.
Deevolutielijn
vande woelrat wordt van
speciaal belang geacht
binnenEuropa, waarschijnlijk
omdat de kiezen relatiefgrootzijn,
daardoorrelatiefvakergevonden
wordenendaardoorgoed
bekendzijn.
De heerHordijk
maakt hiervangebruik bij
dedatering
vandelagen
inzijn
bekendeZuurlandboringen
(Hordijk,
1993).
Maarwat kan nou hetbelang zijn
vanlosse,
niet insitu, gevonden
vondsten opeenopgespotenstrand? Ze komen van eenandere
locatie, zijn
uitstrati-grafisch
verbandgerukt
door hetopzuigen,
ofmogelijk
al eerder door het omwerkenenopspoelen
doorstromingen
in degetijdegeulen,
die zich deafgelopen
duizendenjaren
steedsverplaatst
hebben,en eenmengelmoes
vanfossielen vanaf het Eoceentot enmethet Holoceen in deondiepe
ondergrond
van Zeeland hebbenachtergelaten
(Janse,
2004).
De woelmuiskiezen op het strandvan Breskens dateren minstens uittweeverschillendeperioden.
Debrui-newoelmuiskiezen kunnen Laat-Pleistoceen of Holoceen
zijn,
dezwartekiezen kunnen sterkvariërendeouderdom-men
hebben,
de zwarte kleur is nietdoorslaggevend bij
het dateren(Drees,
1986). Vooralsnog
wordt ervan uitgegaan dat dezwarte
zoogdierfossielen
vanCadzandmo-gelijk
een laatVroeg-Pleistocene
of vroeg Midden-Pleis-toceneouderdom hebben(Nijholt
& Van den HoekOs-tende, 2004).
Misschien kunnen denugevonden
kiezenmeer
duidelijkheid
verschaffenbij
dedatering
van de anderezoogdierfossielen
dieop de stranden in de buurt
gevonden
worden,
of zullenzejuist
nieuwe vragen op-werpen. Meerkiesjes
envondstmeldingen zijn dringend
nodig!
Slotwoord
Ondertussengaathet zoeken
op het strandvanBreskens
gewoondoor,al is het merendeelvanhetopgespotenzand alweer in de
golven
van de Westerschelde verdwenen.Afgelopen
zomer raapte ik weervijf
kiezen op, en, zoontdekte ik
tijdens
het doornemenvanliteratuurvoor ditartikel,
ookeenonderkaakvan eenspitsmuis.
Men hoeftniet
bijzonder goede
ogentehebbenom deze
kiesjes
inhet zandte
herkennen,
menmoetalleen anders selectiefkijken (b.v.
“het iszwartenhetglimt”
of “het is bruinenhet
glimt”).
Zelfsmijn moeder,
81jaar,
raapteer op eenavond één
op. Dat dat
lang
nietaltijd makkelijk
isblijkt
uit het feit datzij
dat deedop een
stukje
strand datvijf
minuten eerder intensief door
mij
wasafgespeurd.
Op
adviesvanJohn de Vos heb ikmeook aanhetgruiszeven
gewaagd.
Dezetijdrovende
activiteit leverdemij,
naast vele leuke marienemicrofossielen,
éénwoelmuiskiesop,maardan wel
waarschijnlijk
weer van eenkleineMimomys
sp.(afbeelding 4).
Dus, gruiszevers
vanZeeland, opgelet!
Tussenuwmateri-aal kan zicheen
bijzondere
muis bevinden!Voor eventuele vragenen
inlichtingen
kuntuzich wendentotdeauteur vandit artikel:
Francien
Dieleman,
VanHelsdingenlaan
15, 2252 BWVoorschoten,
email:FrancienDieleman@imail.nl
oftot Larsvanden HoekOstende,
Naturalis,Postbus9517,2300RA
Leiden,
email:Hoek@Naturalis.nl
Dankwoord
Graag
wil ikhierbij
deconservatoren vanMuseumNatura-lis,
Lars van den HoekOstende,
John de Vos en FrankWesselingh
bedankenvoor hun onmisbarehulp bij
hetdeterminerenvande
gevonden
fossielenenhet beschikbaar stellenvanrelevanteliteratuur. Hun enthousiasme werktaanstekelijk.
Verder dank ik Alice Krull-KalkmanenBertWetsteyn
vanhetKoninklijk
ZeeuwsGenootschap
derWe-tenschappen
voorhet verschaffenvanwaardevolleinlich-tingen
overdezandsuppleties. Speciaal
wil ik Wim Bloem uit Ede bedankenvoor het makenvan de foto’sbij
ditartikel,
enBertie Thomassenvoor het beslechtenvan deruziesmet
mijn onwillige
pc.Afbeelding
4.Zichtophetkauwvlakvaneenml sin.van eenkleine
Mimomys
sp.Literatuur
Drees, M., 1986. Kritische
kanttekeningen
bij
denaam“Zwarte Botten Fauna”.- Cranium 3
(2):
103-120.Janse, A., 2004.
Tijdsdocument.- Afzettingen
WTKG 25(1):
7-8.Hamann,F.A.J. enL.W. van den Hoek Ostende,2000.
Vondst van de maand. Een watermol
(
Desmana cf.moschata)op hetstrand
bij
Nieuwvliet-Bad.- Cranium 17(1):
9-12.Hoek
Ostende,
L.W. van den, 2002. Let op:zoogdier-kiesjes.- Afzettingen
WTKG 23(3):
43-53.Hordijk, L.W.,
1993. Eenbijzondere
fossielhoudendelaag
uit deboring
Zuurland.- Cranium 10(1):
39-45.Kolfschoten,
T.van & Y.Vervoort-Kerkhoff,
1999. ThePleistocene and Holocene mammalian
assemblages
front the MaasvlaktenearRotterdam(the Netherlands),
withspecial
referencetothe OviboviniSoergelia
minor and Praeovibos cf.priscus.
In:Reumer,J.W.F. & J. de Vos(eds.) Elephants
haveasnorkel!Papers
in honour of Paul Y. Sondaar.- Deinsea 7; 369-382.Mol,
D. & H.vanEssen, 1992. De Mammoet,sporenuit deHstijd.-
’sGravenhage:
BZZTóH,ISBN 90 6291 728 3: 139 p.Nijholt,
KJ. & L.W.vanden HoekOstende,2004. Nieuwe vondstenvanfossielezoogdieren
vanhet strandvanCadzand.- Grondboor & Hamer,58
(3/4):
61-65.Lindemann,
T.(red),
1998. StrandfossielenvanCadzandenNieuwvliet-Bad. Haaien-en
roggentanden, krabben,
slangsterren,
zoogdierresten.-
NederlandseGeolo-gische Vereniging Afdeling
Amsterdam,30(2):
156 p.Rabeder,
G.,1981. Die Arvicoliden(Rodentia, Mammalia)
ausdem Pliozan und dem alteren Pleistozanvon
Nie-derösterreich.-
Beitrage
zurPalaontologie
vonÖster-reich 8: 1-373.
Reumer, J.W.F., VanVeen, J.C., Van derMeulen, A.J.,
Hordijk,
L.W. & De Vos, J., 1998.- The first find of small mammals(Desmaninae, Arvicola)
front theEarly
Pleistocene Oosterschelde fauna in The Netherlands.-Deinsea 4: 41-45.Rijken,
R., 1996. Dezandsuppleties
van dewinplaats
Steenbanken 1990-’95.- Voluta 2
(2);
16-28.*
FrancienDieleman, Van