• No results found

De invloed van mindfulness op emoties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van mindfulness op emoties"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Invloed van Mindfulness op Emoties

Door Casper van der Spek

Bachelorthese Sociale Psychologie Studentnummer: 10168525

Begeleider: Tim Faber Aantal woorden abstract: 130

Aantal woorden Bacherlorthese: 5202 Aantal woorden onderzoeksvoorstel: 1631

(2)

Abstract

Mindfulness is een meditatievorm waarbij wordt gefocused op het ‘nu’ en men op een bewuste maar non-reactieve manier het moment ervaart. Er is een breed scala aan onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van mindfulness, zoals bijvoorbeeld in therapievorm. Er is ook onderzoek gedaan naar de invloed van mindfulness op emoties, maar er is nog geen

overzichtelijk werk waarin de precieze invloed en de achterliggende mechanismen worden beschreven. In dit overzicht wordt gevonden dat mindfulness positief affect verbeterd en negatief affect vermindert. Zelf-efficiëntie, het labelen van emoties en emotie differentiatie zijn de belangrijkste mediatoren die hieraan ten grondslag liggen. Uit hersenonderzoek blijkt dat mindfulness zorgt voor een hogere mate van activiteit in de prefrontale cortex en een lagere mate van activiteit in de amygdala. De implicaties van deze bevindingen worden besproken.

(3)

Inleiding

In de afgelopen decennia is er veel onderzoek gedaan naar mindfulness (Kabat-Zinn, 1990; Schroevers & Brandsma, 2010, aangehaald in Hill & Updegraff, 2012). Uit deze onderzoeken blijkt dat mindfulness invloed heeft op een breed scala aan zowel fysieke als mentale fenomenen (Kabat-Zinn, 1982; Gardner-Nix 2009; Teixeira, 2008, aangehaald in Rees, Preece, Schütze & Schütze 2009). Zo verbeterd mindfulness de levenskwaliteit, gevoel van geluk, algemeen mentaal welzijn en vermindert het stress, hoge bloeddruk en

psychopathologie (Gardner-Nix 2009; Teixeira, 2008, aangehaald in Rees, Preece, Schütze & Schütze 2009). Mindfulness heeft hiernaast ook invloed op de emoties die men ervaart, en de regulatie hiervan. Door mindfulness worden bijvoorbeeld negatieve emoties die geen functie dienen, minder vaak en minder intens ervaren. Positieve emoties, aan de andere kant, zoals geluk en kalmte, worden juist langer vastgehouden.

Mindfulness is een vorm van meditatie stammend uit het boeddhisme. Mindfulness wordt verondersteld emoties te beïnvloeden omdat het men leert zich niet te identificeren met de gedachtes en emoties die men ervaart, maar deze slechts te observeren en zonder erover te oordelen voorbij te laten gaan in hun ervaring. Men is zich er wel bewust van dat er een emotie ervaren wordt, maar er wordt geleerd deze emotie te accepteren met de kennis dat deze emotie niet van blijvende aard is. Hierdoor kan men meer afstand nemen van bijvoorbeeld zijn/ haar angst of woede, en er minder door beïnvloedt raken. Mindfulness therapie is gebaseerd op meditatie. Het focust de aandacht op de lichamelijke sensaties, in plaats van het piekeren over de negatieve ideeën en gevoelens die hieraan verbonden zijn.

Onder emotieregulatie wordt in dit overzicht de mate van controle over emoties en de mate van invloed van emoties op het denken verstaan. Een goede emotieregulatie kenmerkt zich door een constructieve reactie op de ervaren emoties en het bewustzijn van de eigen omgang met dergelijke emoties. Een slechte manier van emotieregulatie is bijvoorbeeld het

(4)

vermijden van emoties. Dit houdt verband met het ontwikkelen van mentale stoornissen. (Gross, 2002; Segerstrom, Stanton, Alden, & Shortridge, 2003, aangehaald in Hayes & Veldman, 2004).

Mindfulness wordt in de klinische omgeving steeds vaker gebruikt om verschillende vormen van psychopathologische stoornissen te behandelen (Allen et al., 2006; Baer, 2003). Veel van deze stoornissen worden veroorzaakt door een slechte emotieregulatie (Gross & Munoz, 1995; Repetti, Taylor, & Seeman, 2002) doordat men niet weet hoe hij/zij

constructief op emoties moet reageren of met bijvoorbeeld negatieve gedachtes moet omgaan. Deze onderzoeken impliceren dat mindfulness invloed heeft op het verbeteren van de

emotieregulatie, waardoor er minder snel psychopathologische stoornissen zullen ontstaan. Mindfulness kan namelijk helpen om een emotionele balans te cultiveren (Kabat-Zinn, 1990).

De therapievorm van mindfulness heet mindfulness based cognitive therapy (MBCT). Het intergreert aspecten van cognitieve gedragstherapie met aspecten van mindfulness. De invloed van deze therapie is vooral onderzocht op emoties als angst, verdriet, woede en geluk. Dit literatuuroverzicht richt zich dus met name op deze emoties, en in mindere mate op bijvoorbeeld afkeer of afgunst. Een vragenlijst die vaak wordt gebruikt om mindfulness te meten is de KIMS, de kentucky inventory of mindfulness skills. Deze vragenlijst deelt mindfulness op in meerdere componenten, en meet hoe hoog er op ieder van deze

componenten gescoord wordt. Deze componenten zijn i.Observing, ii.Describing, iii.Act With

Awareness, en iv.Accept Without Judgment.

Het is van belang om te weten wat voor invloed mindfulness op emoties heeft omdat emoties kunnen zorgen voor verminderde aandacht en minder helder oordelen bij

bijvoorbeeld reactie of aandachtstaken (Ortner, Kilner & Zelazo, 2007; Erisman & Roemer 2010). Er wordt hier gekeken of mindfulness emoties kan controleren/ reguleren en indien dit het geval is wat de achterliggende mechanismen zijn, en hoe mindfulness verbonden is aan

(5)

emoties. Het beantwoorden van de vraag ‘wat is de invloed van mindfulness op emoties?’ geeft implicaties voor de ervaring van emoties en hoe veranderlijk deze is. Dit kan gevolgen hebben voor therapie en algemeen mentaal welzijn. Hiernaast wordt gekeken naar de neurale consequenties van mindfulness therapie. Dit kan bewijs leveren voor het idee dat de gevonden effecten meer zijn dan een psychologisch construct omdat ze ook gevolgen hebben voor activiteit in bijvoorbeeld de amygdala of de prefrontale cortex. Dit overzicht geeft tevens meer verheldering over hoe mindfulness werkt.

Om de vraag ‘wat is de invloed van mindfulness op emoties?’ te beantwoorden wordt er in het eerste hoofdstuk gekeken hoe mindfulness invloed heeft op emoties, en in welke mate. In het tweede hoofdstuk wordt er besproken wat de mogelijke mechanismen kunnen zijn die achter deze invloed liggen, en op welke manieren mindfulness verbonden is met deze mechanismen en het beïnvloeden van emoties. Ten slotte, in het derde hoofdstuk, zal gekeken worden wat hersenonderzoek zegt over de invloed van mindfulness op emoties en welke hersenprocessen en delen beïnvloedt worden in werking en activiteit.

Mindfulness en Emoties

Om te weten wat voor invloed mindfulness heeft op emoties, is het essentieel om na te gaan of een verandering van mindfulness tot een verandering leidt in emoties (en andersom). Bovendien is het belangrijk om te weten of verschillende mates van dispositionele

mindfulness invloed hebben op de mate van het controleren van emoties bij een persoon. In deze paragraaf wordt bekeken in welke mate mindfulness emoties beïnvloedt, reguleert, medieert of op andere wijze verandering in de emoties bewerkstelligt.

In het eerste exploratieve onderzoek uitgevoerd door Erisman en Roemer (2010) wordt bekeken of mindfulness invloed heeft op de emotionele responses en regulatie bij het zien van emotioneel geladen videoclips. De deelnemers in dit onderzoek werden ingedeeld in twee

(6)

condities; de mindfulness conditie, deze kreeg een tien minuten durende mindfulness interventie en een controle conditie welke een informatieve interventie kreeg. Vervolgens bekeken de deelnemers videoclips die stress opriepen, positieve gevoelens, of een gemixte lading hadden. Er werd geen verschil gevonden tussen beiden condities in emotionele respons of in emotionele regulatie bij het zien van de videoclip die stress opriep. Maar bij de positief geladen videoclip werd er een hogere mate van positief affect in de mindfulness conditie gevonden dan in de controle conditie. In de gemixte video werd er gemeten dat de mindfulness conditie bovendien minder negatief affect vertoonden en meer adaptieve

regulatie (toenadering) dan de controle conditie. Dit experimentele onderzoek laat zien dat er al na een kleine mindfulness interventie effecten optreden die krachtig genoeg zijn om een verschil te maken in de beleving van emoties.

Het volgende onderzoek (Jiminez, Niles & Park, 2009) heeft geen mindfulness

interventie in een lab maar kijkt naar verschillende niveau’s van dispositionele mindfulness en de invloed hiervan op emoties die in het dagelijks leven ervaren worden. Het onderzoek bekijkt namelijk of er een relatie bestaat tussen dispositionele mindfulness en depressieve symptomen, en of deze relatie verband houdt met onder meer emotieregulatie door de deelnemers. Emotieregulatie werd gemeten in de mate van positieve emoties die de

deelnemers zelf rapporteerden op vragenlijsten. Er werd gevonden dat deelnemers die hoger scoren op dispositionele mindfulness ook hoger scoren op het hebben van positieve emoties, en lager scoren op het hebben van depressieve symptomen. Dit onderzoek suggereert daarmee dat mindfulness een regulerende functie heeft omdat het een lage mate van positieve emoties aanpakt en hiermee de kans op het ontstaan, ontwikkelen en vasthouden van depressieve symptomen vermindert. Het onderzoek is uitgevoerd onder een groot sample (N=514) wat zorgt voor een hogere mate van externe validiteit.

(7)

Naast depressieve symptomen zijn er ook andere mentale klachten die verband houden met emotieregulatie en mindfulness. Zo onderzochten Hülseger, Alberts, Feinholdt en Lang (2013) met twee studies of de mate van dispositionele mindfulness invloed heeft op

emotionele uitputting op de werkvloer. In een field-study hielden 219 werknemers vijf dagen lang hun emotionele klachten bij, en werd gemeten in hoeverre zij mindful zijn. Uit de

analyses bleek dat werknemers die in hogere mate mindful waren minder last hadden van emotionele uitputting en tevredener waren met hun werk. Deze relatie werd gemedieërd door emotieregulatie. De tweede field-study was experimenteel. In deze studie werden 64

deelnemers verdeeld over een zelftraining-in-mindfulness conditie of een controle conditie. Gedurende tien dagen moesten de deelnemers hun emotionele klachten bijhouden. Ook in deze studie werd gevonden dat de mindfulness conditie minder emotionele uitputting ervoer en meer werktevredenheid dan de controle conditie. Het effect van de zelftraining op

emotionele uitputting werd wederom gemedieërd door emotieregulatie. Dit onderzoek bevestigd dat negatieve emotionele ervaringen verminderen in onder andere intensiteit naarmate (dispositionele) mindfulness hoger wordt.

Een slechte emotionele regulatie kan naast mentale klachten ook fysieke klachten verergeren. Rees, Preece, Schütze en Schütze (2009) vonden dat angst bijdroeg aan de

ervaring van pijn onder patiënten die chronische pijn leden. Zij castrofiseerden de ervaren pijn omdat ze er bang voor waren. Bij een afname van een vragenlijst die dispositionele

mindfulness mat en verschillende aspecten van pijn, zoals de intensiteit en de

pijn-gerelateerde angst, werd er gevonden dat deelnemers die hoger scoorden op dispositionele mindfulness lager scoorden op de verschillende pijn-gerelateerde constructen dan mensen die lager scoorden op dispositionele mindfulness. Patiënten die hoger scoorden in mindfulness waren dus minder bang voor de pijn en catastrofiseerden de pijn minder. Schütze suggereerde dat mindfulness toegevoegd zou moeten worden aan het fear-avoidence model. Dit is een

(8)

model dat verschillende strategieën beschrijft waardoor een persoon angst kan vermijden. Mindfulness zou hierbij passen omdat het angst reduceert en de relatie met pijn catastrofiseren uniek voorspelt.

De afgelopen onderzoeken hebben vrijwel allemaal een emotioneel construct in relatie tot mindfulness gemeten zonder interventie. Om de causale link tussen een verandering in mindfulness en een verandering in emoties/ affect met meer zekerheid vast te kunnen stellen is het belangrijk om een experimentele opzet te bespreken waarin een dergelijke mindfulness interventie wel heeft plaatsgevonden. Het onderzoek van Schroevers en Brandsma (2010) voldoet hieraan. In dit onderzoek wordt er gemeten of het leren van MBCT leidt tot een verbetering in affect. Vierenzestig deelnemers met milde tot gematigde psychologische klachten volgden een acht weken durende MBCT en vulde voor en vlak na deze interventie enkele zelfraportage vragenlijsten in over hun affect. Met de KIMS werd gevonden dat verschillende aspecten van mindfulness verschillende gevolgen hebben voor het affect.

Bewustzijn van dagelijkse activiteiten en observeren en particticiperen waren positief

gerelateerd aan een verbeterd positief affect. Accepteren zonder oordeel en open en

nieuwsgierig zijn waren negatief gerelateerd aan een vermindert negatief effect. Dit

onderzoek toont hiermee aan dat mindfulness op zowel positieve als negatieve emoties verandering bewerkstelligt.

Naast de klinische samples waar de vorige onderzoeken hun bevindingen uit hebben getrokken, is het van belang ook te kijken of non-klinische samples verandering in hun emotie en emotieregulatie ervaren na MBCT sessies omdat dit de kracht van mindfulness kan

generaliseren naar een grotere populatie. Het is namelijk mogelijk dat een non-klinische populatie anders reageert op mindfulness, en de relatie met emoties niet hetzelfde werkt als met een klinische populatie. In deze studie uitgevoerd door Monshat et al. (2012) bestaat de sample niet alleen uit non-klinische maar ook adolescente deelnemers. De adolescente

(9)

deelnemers kregen over de tijd van drie maanden mindfulness training. Op acht verschilende momenten verdeeld over deze drie maanden werd er data verzameld (vragenlijsten,

zelfrapportage, interviews) over de emotionele ervaringen die de deelnemers beleefden. Er bleek dat de meeste adolescenten voorheen regelmatig stress, angst en woede ervoeren en dat hun reacties op deze emoties het gevoel soms erger maakten. Met de MBCT werden de deelnemers in eerste instantie rustiger, gebalanceerder en gecontroleerder, maar later rapporteerden zij hun emoties ook beter te begrijpen. Deze studie laat zien dat de onder (klinische) volwassen vaak gevonden effecten van mindfulness ook te generaliseren zijn naar adolescenten.

Het laatste besproken onderzoek laat zien dat mindfulness ervoor zorgt dat mensen minder emotionele interferentie ervaren bij een aandachtstaak. In deze twee studies

uitgevoerd door Ortner, Kilner en Zelazo (2007) werden deelnemers blootgesteld aan verschillende emotioneel geladen afbeeldingen. In studie één bekeken de deelnemers

variërend in mindfulness ervaring emotioneel geladen en neutrale afbeeldingen en moesten zij zo snel mogelijk een geluid identificeren in verschillende toonhoogtes met behulp van twee toetsen op een keyboard. Er werd gevonden dat hoe meer ervaring de deelnemer had met mindfulness, hoe minder de emotionele lading van de afbeelding invloed had op de reactietijd. In de tweede studie werd dit experiment herhaald maar kregen de deelnemers eerst een

voormeting op de taak, vervolgens een mindfulness interventie en na zeven weken een

nameting op de taak. Wederom werd gevonden dat mindfulness zorgt voor minder emotionele interferentie op de taak waardoor de deelnemers even snel correct reageerden op emotioneel geladen als neutrale afbeeldingen.

De bovenstaande onderzoeken leven verschillende bevindingen op. Er wordt

aangetoond dat mindfulness positief affect verbeterd en negatief affect vermindert. Gevoelens als angst, woede en gevoelens gerelateerd aan stress verminderen waar gevoelens als kalmte

(10)

en geluk verbeteren. Daarnaast vermindert emotionele interferentie op aandacht naarmate men meer mindful is . De bevindingen hebben bovendien betrekking op een brede populatie

bestaande uit zowel klinische als non-klinische mensen en zowel uit volwassenen als adolescenten. Deze emotionele veranderingen en regulatie zorgen er tevens voor dat depressieve symptomen verminderen en emotionele uitputting wordt voorkomen. De

volgende stap is om te kijken welke mechanismen van mindfulness deze invloed op emoties bewerkstelligen.

Mechanismen Achter Emotieregulatie

Nu er aangetoond is dat mindfulness op breed emotioneel vlak verandering teweeg brengt is het van belang om te kijken hoe het komt dat mindfulness een dergelijke impact heeft op emoties. In dit hoofdstuk worden er mogelijke mechanismen besproken die ten grondslag liggen aan de verandering in emoties die door mindfulness wordt veroorzaakt. Tevens worden er ook factoren besproken die een mediërende invloed uitoefenen op de regulatie van emoties door mindfulness.

Het eerste onderzoek door Luberto et al. (2013) onderzocht of self-efficacy een mediërende factor is tussen mindfulness en emotie-regulatie. Self-efficacy betekent zelf-efficiëntie, het vertrouwen dat men heeft in zichzelf om een specifieke soort gedraging uit te kunnen voeren. In deze context gaat het vooral om het vertrouwen dat men in zichzelf heeft om effectief om te kunnen gaan met bepaalde bedreigende of moeilijke situaties (het

zogenoemde coping self-efficacy). Honderdtachtig studenten vulden vragenlijsten in over deze constructen. Er werd geanalyseerd of mindfulness emotieregulatie indirect via self-efficacy beïnvloedt. Mindfulness werd opgedeeld in vier verschillende componenten en er werd bekeken in hoeverre deze componenten afzonderlijk de emotieregulatie (door self-efficacy) beïnvloeden. Een hogere mate van beschrijven, bewust handelen, en accepteren zonder

(11)

oordelen waren geassociëerd met een hogere mate van coping efficacy, en coping

self-efficacy medieërde deels de relatie tussen deze vaardigheden en emotieregulatie. Het mindfulness component observeren was niet gerelateerd aan coping self-efficacy of emotieregulatie. Dit onderzoekt suggereert dat de relatie tussen mindfulness en emotieregulatie deels wordt verklaard door self-efficacy.

Ebblad (2008) onderzocht of de relatie tussen mindfulness en emotieregulatie wellicht wordt verklaard door een verandering in fysiologische reacties. In een lab-setting werd gemeten hoe mindfulness based stress reduction (MBSR, een therapievorm gerelateerd aan MBCT) fysiologische reacties verandert. Één conditie kreeg een korte MBSR interventie, de controle conditie kreeg dit niet. Vervolgens moesten beiden condities een reactietaak doen (optelsommen) waarbij de deelnemers in een te korte tijd om accuraat te reageren de taak moesten volbrengen. Dit zorgde voor frustratie. Er werd met verschillende instrumenten fysiologische reacties gemeten (huidgeleiding niveau, ademhalingsfrequentie en hartslag), en vervolgens bekeken hoe lang het duurde totdat men terugkwam op de fysiologische baseline meting nadat men door de taak frustratie ervoer. De deelnemers in de MBSR conditie

rapporteerden wel dat ze in mindere mate frustratie ervoeren dan de de controle conditie, maar er werd gevonden dat het al dan niet doorlopen van MBSR geen verschil maakt in de

fysiologische reacties onder de deelnemers. Dit onderzoek impliceert dat de relatie tussen mindfulness en emotieregulatie niet wordt verklaard door een verandering in fysiologie. Deze bevinding komt overeen met met de studie van Erisman en Roemer (2010). Zij vonden ook dat mindfulness geen effect heeft op stress reductie.

Het volgende onderzoek kijkt ook naar de fysieke kant van mindfulness training, maar dit onderzoek vindt andere resultaten. In dit onderzoek wordt alleen de

ademshalingoefeningen die men vaak leert bij mindfulness training uitgelicht (Arch & Craske, 2005). De deelnemers werden opgedeeld in een conditie die een 15 minuten durende

(12)

‘relaxing’ ademshalingoefening aangeleerd kreeg of een controle conditie die deze interventie niet kreeg. Vervolgens werd bekeken of er een verschil was in de mate van intensiteit in negatieve emotionele respons op affectief geladen afbeeldingen. De controle conditie reageerde negatiever op neutrale afbeeldingen dan de relaxing conditie, die juist in hogere mate positief affect lieten zien in reactie op neutrale afbeeldingen. De relaxing conditie liet over de gehele diashow ook meer positieve emoties zien dan de controle conditie, en bovendien was de relaxing conditie in hogere mate bereidt om negatieve afbeeldingen te bekijken. Dit kan betekenen dat de relaxing conditie een adaptievere manier van reageren toepast dan de controle conditie. Dit onderzoek wijst op ademhaling als een mechanisme dat emotie reguleert, en laat zien dat er dus ook een fysiek aspect verantwoordelijk is voor de kracht van mindfulness.

Naast het ontleden van mindfulness en het analyseren van de fysieke aspecten van mindfulness is het ook van belang voor het beantwoorden van de vraag om te kijken naar verschillende aspecten van emotionele regulatie en hun verandering door mindfulness om zo dieper tot de kern van de relatie tussen mindfulness en emotieregulatie door te dringen. In dit onderzoek door Hill en Updegraff (2012) wordt emotie ontleed in verschillende componenten, namelijk emotie differentiatie, emotionele labiliteit en emotionele moeilijkheden in relatie tot mindfulness. Jongvolwassenen hielden zelf een zes keer per dag voor een week lang hun emotionele ervaringen bij. Uit de analyses bleek dat een hogere mate van mindfulness positief gerelateerd was met een grotere mate van emotionele differentiatie (het onderscheid kunnen tussen verschillende emoties) en negatief gerelateerd met een lagere mate van emotionele moeilijkheden (emotionele labiliteit en slechte regulatie). Er bleek dat deze relatie tussen mindfulness en emotionele labiliteit door emotionele differentiatie werd gemedieerd. Hiernaast mediëerde emotie regulatie ook de relatie tussen mindfulness en negatieve

(13)

aan dat mindfulness zorgt voor een hogere mate van emotionele differentiatie van de emoties die iemand ervaart en dat deze differentiatie een effectieve manier van emotieregulatie is.

Ook een onderzoek door Laughlin (2010) uitgevoerd bij kinderen suggereert dat bepaalde emotionele aspecten anders zijn bij kinderen die hoger scoren op mindfulness dan kinderen die hier minder hoog op scoren. Onder een groep kinderen van negen tot twaalf jaar werden vragenlijsten afgenomen die de mate van mindfulness en emotieregulatie maten. Hiernaast werd een vaardigheidstaak afgenomen die de mate van bewustzijn over eigen emoties mat. Uit de resultaten bleek dat de mate van dispositionele mindfulness de mate van emotie regulatie voorspelden. Emotieregulatie voorspelden tevens de mate van het bewustzijn over verschillende emoties en de mate van verfijning van het begrijpen van emoties.

Uit de bovenstaande onderzoeken blijkt dat er verschillende psychologische fenomenen de relatie tussen mindfulness en emotieregulatie mediëren. Zo blijkt dat self-efficacy door mindfulness verhoogd wordt. Hierdoor krijgt men meer vertrouwen in zijn vaardigheid aangaande het omgaan met emotionele moeilijkheden. Dit zorgt er vervolgens voor dat men emoties beter kan reguleren. Ook blijkt dat een hogere mate van mindfulness zorgt voor een hogere mate van emotionele differentiatie, of emotioneel bewustzijn. Door het accuraat onderscheiden en bewustzijn van emoties worden deze beter gereguleerd waardoor men bijvoorbeeld minder snel emotioneel labiel wordt. Tevens blijkt dat mindfulness

bijdraagt aan een verfijning van het begrijpen van emoties waardoor emotieregulatie verbeterd. Wat betreft verandering in het fysieke aspect ten gevolge van mindfulness als mediërende factor voor emotieregulatie zijn de resultaten tegenstrijdig. Er wordt gevonden dat

ademshalingsoefeningen zorgen voor meer positief affect en vermindert negatief affect, maar er worden verder geen fysiologische verschillen gevonden in reactie op emotioneel geladen stimuli na het wel of niet volgen van een mindfulness interventie. Dit heeft nog verder onderzoek nodig.

(14)

Bevindingen Uit Hersenonderzoek

In de afgelopen hoofdstukken is bewezen dat mindfulness de beleving van emoties verandert. In dit hoofdstuk wordt ook bewijs vanuit hersenonderzoek aangehaald om aan te tonen dat mindfulness meer is dan een psychologisch concept. Hersenonderzoek kan laten zien dat er naast theoretische correlaties tussen abstracte constructen er tastbaar neurologisch bewijs bestaat die de eerdere bevindingen ondersteunen. Er vinden daadwerkelijk plastische veranderingen plaats met betrekking tot de hersenfuncties die te maken hebben met emotie, en deze veranderingen worden veroorzaakt door mindfulness. Dit ondersteund het al bestaande bewijs omdat er vanuit de neurologische invalshoek bevestiging wordt gevonden voor de gevonden effecten.

Modinos, Ormel en Aleman (2010) deden onderzoek naar individuele verschillen in dispositionele mindfulness en hersenactiviteit betrokken bij het herwaarderen van emoties. Ze beargumenteren dat een regulatie strategie voor negatieve emoties herwaarderen is, en dat het herwaarderen van emoties gerelateerd is met een toegenomen activiteit in de prefrontale cortex en een afname van activiteit in de amygdala. De prefrontale cortex wordt geassocieerd met emotionele functies als beslissingen nemen en impulsbeheersing. Eerder onderzoek geeft aan dat de prefrontale cortex een regulerende functie kan hebben over de amygdala, welke wordt geassocieerd met het verwerken van de emotionele significantie van emotionele stimuli. Voor dit onderzoek werd een kleine groepdeelnemers (N=18) geobserveerd onder een fMRI scan terwijl zij een taak uitvoerden waarbij ze emotionele stimuli moesten herwaarderen. Dit hield in dat bij een deel van de negatieve afbeeldingen er werd gevraagd aan de deelnemers de situatie (bijv. een huilende moeder) zo te herinterpeteren dat de situatie niet langer negatieve gevoelens opriep bij de deelnemer. Er werd verder geen beschrijving gegeven over de afbeelding. Dispositionele mindfulness werd gemeten middels een vragenlijst. Uit de

(15)

resultaten blijkt dat naarmate een persoon in hogere mate mindful is, deze meer activiteit vertoond in de dorsale prefrontale cortex bij het herwaarderen van emotionele stimuli dan een minder mindful persoon. Er bleek ook dat wanneer er meer activiteit in de prefrontale cortex gemeten werd er minder activiteit werd gemeten in de amygdala. Dit suggereert dat

emotionele stimuli in mindere mate als significant worden geëvalueerd naarmate men in hogere mate mindful is. Dit onderzoek suggereert dat individuele verschillen in mindfulness die ook verschillen in emotieregulatie strategieën reflecteren, terug te zien zijn in activiteit in hersensystemen geassocieerd met cognitieve controle over negatieve emotie.

Creswell, Way, Eisenberger en Lieberman (2007) hebben ook een fMRI studie uitgevoerd waarbij dispositionele mindfulness werd gemeten en een emotionele taak werd afgenomen. In deze studie werd bekeken of het labelen van emotionele situaties een

mechanisme is dat de werking van mindfulness verklaard. De deelnemers werden opgedeeld in een conditie waarbij ze gezichtsuitdrukkingen moesten matchen met de juiste emotionele labels (de emotie conditie) en een controle conditie waar gezichten gematched werden aan de juiste sekse. Deze taak werd uitgevoerd onder een fMRI scan. Dispositionele mindfulness werd met vragenlijsten van tevoren gemeten. Er werd net als in het onderzoek van Modinos, Ormel & Aleman (2010) gevonden dat een hogere mate van dispositionele mindfulness werd geassocieerd met een hogere mate van activiteit in de prefrontale cortex, en minder activiteit in de amygdala tijdens emotioneel labelen in vergelijking met de controle conditie. De hogere mate van activiteit in de prefrontale cortex en minder in de amygdala was vooral sterk bij deelnemers hoog in mindfulness, en minder sterk bij deelnemers laag in mindfulness.

Bovendien waren deelnemers hoger in mindfulness sneller in het accuraat labelen van emoties dan mensen lager in mindfulness. Dit onderzoek toont aan dat mindfulness ervoor zorgt dat men bij het labelen van emotionele stimuli emoties van anderen op een andere wijze

(16)

waarneemt en dat er hierbij in hogere mate de prefrontale cortex wordt gebruikt en in mindere mate de amygdala.

Het volgende onderzoek onderzoek is niet correlationeel, maar heeft een

daadwerkelijke mindfulness interventie (Anderson et al., 2010). In dit onderzoek werden deelnemers opgedeeld in twee condities, de eerste conditie ontving gedurende acht weken een mindfulness training (MT conditie) de controle conditie ontving geen training. Na deze acht weken moesten beiden condities videofragmenten bekijken die neutraal van aard waren of waarbij verdriet werd uitgelokt. Met fMRI werd bekeken of er een verschil was in

hersenactiviteit tijdens het bekijken van deze videofragmenten. De deelnemers werd op verschillende momenten tijdens de film gevraagd te rapporteren hoe ze zich voelden. Uit de resultaten blijkt dat ondanks dezelfde mate van verdriet die beiden condities aangeven te voelen er minder neurale activiteit bij de MT conditie plaatsvindt dan bij de controle conditie. Er werd ook gevonden dat in het hersengebied gerelateerd aan verdriet, de corticale middellijn, de MT conditie minder activiteit vertoonde dan de controle conditie. Deze verminderde

activiteit was vooral aanwezig in gebieden die geassocieerd zijn met zelfreferentieel processeren. Dit suggereert dat de MT conditie de verdrietige gevoelens meer ziet als zintuiglijke informatie en niet als bedreiging tegen het zelf, precies zoals mindfulness men leert. Dit is terug te zien in de hersenactiviteit en bewijst dat de gerapporteerde effecten van de ervaring van verdriet ten gevolge van mindfulness training een neurale basis hebben.

De bovenstaande onderzoeken laten zien dat mindfulness de neurale werking in de hersenen met betrekking tot emoties verandert. De amygdala, die geassocieerd is met het evalueren van de significantie van emotionele stimuli vermindert in activiteit naarmate men in hogere mate mindful is. In mindfulness training leert men dat emoties niet moeten worden gezien als bedreiging, maar als iets wat losstaat van jezelf en weer voorbijgaat. Deze bevinding sluit hierop aan. Tegelijkertijd wordt er een hogere mate van activiteit in de

(17)

prefrontale cortex gevonden. Dit wijst erop dat de activiteit in de prefrontale cortex en de amygdala invloed hebben op de manier waarop men omgaat emotionele stimuli en dat dit verandert naarmate men in hogere mate mindful is. Er blijkt een verschuiving plaats te vinden in het verwerken van emotionele stimuli waarbij de hogere hersengebieden een grotere rol gaan spelen en de amygdala een kleinere rol. De onderzoekers stellen dat het mogelijk is dat de prefontale cortex emotionele functies overneemt omdat de prefrontale cortex wordt geassocieerd met emotionele functies en het processeren van zintuiglijke stimuli (Modinos, Ormel, & Aleman 2010). Tevens blijkt dat mindfulness de emotie verdriet kan verminderen wat betreft intensiteit in hersenactiviteit van verdriet-gerelateerde gebieden zoals de corticale middelijn (Anderson et al., 2010). Dit ondersteund de bevinding dat mindfulness de intensiteit van emoties vermindert omdat men deze emoties ervaart als entiteiten die komen en gaan, en zich er verder niet mee identificeert.

Conclusie en Discussie

Mindfulness beïnvloedt emoties op verschillende manieren. Door mindfulness wordt er in mindere mate negatieve gevoelens ervaren. Men ervaart meer kalmte en rust. Naarmate men in hogere mate mindful is worden negatieve gevoelens zoals angst en verdriet minder intens en minder lang ervaren. Positief affect verbeterd. Mindfulness verhoogd ook de aandacht omdat er minder emotionele interferentie optreed naarmate men in hogere mate mindful is. Er zijn verschillende mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Self-efficacy wordt verhoogd door mindfulness. Hierdoor heeft men meer vertrouwen in zichzelf

betreffende het om kunnen gaan met moeilijke of bedreigende emotionele situaties. Dit heeft ten gevolge dat met emoties beter kan reguleren. Hiernaast zorgt mindfulness ervoor dat men zich meer bewust wordt van de emoties die hem/ haar beïnvloeden en kan men beter

onderscheid maken tussen deze emoties. Hierdoor wordt er op een efficiënte en gezonde manier met deze emoties omgaan. Er is tevens bewijs dat de ademhalingsoefeningen die men

(18)

leert bij mindfulness ook bijdragen aan een hogere mate van rust. Op fysiologisch niveau, echter, is er geen merkbaar verschil te meten betreffende reacties op emotionele stimuli onder mensen variërend in niveau’s van mindfulness. In de hersenen zijn er wel verschillen te observeren in activiteit. Bij mindfulness leert men emoties te beschouwen als voorbijgaande entiteiten waar niet te veel aandacht aan moet worden besteed. Mensen die mindful zijn tonen meer activiteit in de prefrontale cortex en minder activiteit in de amygdala dan mensen die minder mindful zijn in reactie op emotionele stimuli. Er is dus een verschuiving in de

hersenactiviteit. De amygdala bepaald hoe emotioneel significant bepaalde emotionele stimuli zijn. Door mindfulness labelt de amygdala emotionele stimuli in mindere mate significant. In de hersenen is ook te zien dat gebieden gerelateerd aan de emotie verdriet minder activiteit vertonenen in reactie op een ‘verdriet provocatie’ na een mindfulness interventie.

Er zijn wel enkele limitaties aan deze bevindingen. Zo zijn ten eerste de meeste bevindingen uit de besproken onderzoeken gebaseerd op correlationeel onderzoek, en geen causaal onderzoek. Dit betekent dat de conclusies die hieruit getrokken zijn voortkomen uit samenhang tussen constructen en niet uit causaal verband tussen de constructen. Het zou kunnen zijn dat de de geobserveerde samenhang wordt beïnvloedt door een derde variabele die in de opzet van de betreffende onderzoeken niet gemeten is. Het kan ook zijn de dat de richting van het verband verschilt van de voorgestelde richting in de onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat mensen die minder intens reageren op emoties om deze reden meer mindful zijn, in plaats van andersom. Het kan ook betekenen dat bijvoorbeeld het construct ‘optimisme’ een positieve invloed uitoefent op zowel mindfulness als

emotieregulatie en dat dit de eigenlijke variabele is die verantwoordelijk is voor de gevonden veranderingen. Met name in het laatste hoofdstuk over hersenonderzoek is de causaliteit een probleem. In vervolgonderzoek zouden er meer mindfulness interventies moeten plaatsvinden om een causaal verband vast te kunnen stellen over mindfulness en emoties/ emotieregulatie.

(19)

Een tweede limitatie is het gebrek naar onderzoek van de duurzaamheid van de gevonden effecten. De meeste studies meten direct na de mindfulness interventie de effecten hiervan op emotie(regulatie), maar meten niet op een later tijdstip nog een keer de effecten van de interventie. Het zou kunnen zijn dat de effecten van bijvoorbeeld MBCT van korte duur zijn en het individu na bijvoorbeeld een maand weer terugkomt op baseline niveau wat betreft zijn omgang met of ervaring van emoties. Om te kijken of de door mindfulness gevonden effecten op emoties blijvend zijn is het van belang om enige tijd na de interventie opnieuw te meten of er verandering is in emotie(regulatie). Er wordt tevens wel genoemd in mindfulness therapie dat het van belang is om te blijven mediteren en de oefeningen uit te voeren. Dit zou betekenen dat de effecten blijvend zijn zolang men actief bezig blijft met mindfulness.

Een derde limitatie, zoals bij veel onderzoeken in de psychologie, is de representativiteit voor de populatie van de gebruikte samples. De deelnemers aan de onderzoeken zijn namelijk veelal studenten. De conclusies die voortkomen uit de

onderzoeken met studenten zijn hierom niet zonder meer te generaliseren naar de rest van de populatie. Het is namelijk denkbaar dat mensen die zich in een latere levensfase bevinden dan de studenten meer rust ervaren en in hogere mate mindful zijn dan studenten. De studietijd is immers een turbelente levensfase waarbij men te maken krijgt met veel nieuwe uitdagingen, zoals zelfstandigheid. Hierdoor kan het zijn dat de verschillen die worden gevonden in

emotie(regulatie) onder studenten die wel en niet een mindfulness interventie hebben gevolgd veel groter is dan de verschillen die er gevonden zouden worden onder bijvoorbeeld dertigers. Om de gevonden effecten van mindfulness op emoties te kunnen generaliseren is het van belang om ook naar andere groepen uit de samenleving onderzoek te doen.

De bevindingen uit dit overzicht dragen bij aan de bestaande literatuur over

(20)

overzicht bewijst dat mindfulness een positief effect heeft op de ervaring van emoties en emotieregulatie. Dit heeft implicaties voor het gebruik van mindfulness in therapie omdat het de ontwikkeling van mentale stoornissen kan voorkomen. Dit overzicht geeft tevens ook implicaties voor het algemeen welzijn en de mentale gezondheid van de mens omdat ook onder non-klinische populaties positieve effecten worden gevonden in de ervaring en regulatie van emoties door het beoefenen van mindfulness. Zoals men zich afgelopen decennia steeds bewuster wordt van het belang van fysieke oefening en voeding voor het lichaam zou men zich ook bewuster moeten worden van het belang van (mindfulness) meditatie op een gezonde geest.

(21)

Literatuur

Arch, J. J., & Craske, M. G. (2006). Mechanisms of mindfulness: Emotion regulation following a focused breathing induction.Behaviour research and therapy,44(12),

1849-1858.

Creswell, J. D., Way, B. M., Eisenberger, N. I., & Lieberman, M. D. (2007). Neural correlates of dispositional mindfulness during affect labeling.Psychosomatic Medicine,69(6),

560-565.

Ekblad, A. G. (2009).Effects of mindfulness training on emotion regulation and

attention(Doctoral dissertation, Duke University).

Erisman, S. M., & Roemer, L. (2010). A preliminary investigation of the effects of experimentally induced mindfulness on emotional responding to film clips. Emotion,10(1), 72.

Farb, N. A., Anderson, A. K., Mayberg, H., Bean, J., McKeon, D., & Segal, Z. V. (2010). Minding one’s emotions: Mindfulness training alters the neural expression of sadness.Emotion,10(1), 25.

Hill, C. L., & Updegraff, J. A. (2012). Mindfulness and its relationship to emotional regulation.Emotion,12(1), 81.

(22)

Hülsheger, U. R., Alberts, H. J., Feinholdt, A., & Lang, J. W. (2013). Benefits of mindfulness at work: The role of mindfulness in emotion regulation, emotional exhaustion, and job satisfaction.Journal of Applied Psychology,98(2), 310.

Jimenez, S. S., Niles, B. L., & Park, C. L. (2010). A mindfulness model of affect regulation and depressive symptoms: Positive emotions, mood regulation expectancies, and self -acceptance as regulatory mechanisms.Personality and individual differences,49(6),

645-650.

Luberto, C. M., Cotton, S., McLeish, A. C., Mingione, C. J., & O’Bryan, E. M. (2013). Mindfulness Skills and Emotion Regulation: the Mediating Role of Coping Self -Efficacy.Mindfulness 2013, 1-8.

McLaughlin, E. M. (2010).The relationship between dispositional mindfulness and emotion regulation in children. City University of New York.

Modinos, G., Ormel, J., & Aleman, A. (2010). Individual differences in dispositional mindfulness and brain activity involved in reappraisal of emotion.Social Cognitive

and Affective Neuroscience,5(4), 369-377.

Monshat, K., Khong, B., Hassed, C., Vella-Brodrick, D., Norrish, J., Burns, J., & Herrman, H. (2013). “A Conscious Control Over Life and My Emotions:” Mindfulness Practice and Healthy Young People. A Qualitative Study.Journal of Adolescent Health,52(5),

(23)

Ortner, C. N., Kilner, S. J., & Zelazo, P. D. (2007). Mindfulness meditation and reduced emotional interference on a cognitive task.Motivation and emotion,31(4), 271-283.

Schütze, R., Rees, C., Preece, M., & Schütze, M. (2010). Low mindfulness predicts pain catastrophizing in a fear-avoidance model of chronic pain.Pain,148(1), 120-127.

Schroevers, M. J., & Brandsma, R. (2010). Is learning mindfulness associated with improved affect after mindfulness‐based cognitive therapy?.British Journal of

(24)

Onderzoeksvoorstel

Resultaten zoektocht

Ik wil bekijken in hoeverre de veranderingen die mindfulness op emoties

bewerkstelligt blijvend zijn. Hiervoor moet ik weten of er studies zijn die op verschillende momenten na de interventie hebben bekeken of de gevonden veranderingen verbeteren, stand houden, afnemen, of verdwijnen. Ten eerste zocht ik op ‘emotion mindfulness longitudinal’ in google scholar. Dit leverde één bruikbaar artikel op over een onderzoekssample bestaande uit agenten waarbij onder andere dispositionele mindfulness en emotie differentiatie over een jaar tijd werd gemeten in relatie tot stress. Vervolgens heb ik gezocht op ‘mindfulness emotion follow up’. Dit leverde een artikel op waarbij onder kankerpatiënten over een periode van zes maanden de effecten van mindfulness therapie op oa stemming en stress werd gemeten. Dit artikel is helaas niet op te vragen dus kon ik uiteindelijk niet gebruiken. Gerelateerde zoekopdrachten leverde niets op.

(25)

De Duurzaamheid van de Invloed van Mindfulness op

Emotie

Mindfulness is een meditatievorm waarbij wordt gefocused op het ‘nu’ en men op een bewuste maar non-reactieve manier het moment ervaart (R. Schütze, Rees, Preece & M. Schütze 2009). Er is veel onderzoek gedaan naar mindfulness en zijn invloed op verschillende psychologische fenomenen (Kabat-Zinn, 1982; Gardner-Nix 2009; Teixeira, 2008, aangehaald in R. Schütze, Rees, Preece & M. Schütze 2009). Mindfulness is ook veel onderzocht in zijn relatie tot emoties (Erisman en Roemer, 2010; Jiminez, Niles & Park, 2009). Er wordt veelal gevonden dat mensen na het leren van mindfulness onder meer verbeterd positief affect tonen en vermindert negatief affect (Schroevers en Brandsma, 2010). Er is echter vrijwel geen onderzoek gedaan naar de duurzaamheid van deze effecten. In dit onderzoek wordt er

gekeken naar de vraag hoe lang de effecten van mindfulness op emoties na de interventie nog merkbaar zijn. Het is van belang deze vraag te beantwoorden omdat het vertelt hoe duurzaam de effecten van mindfulness zijn in bijvoorbeeld therapie. Het geeft aan of men actief met mindfulness bezig moet zijn om de werking ervan te behouden. Dit heeft implicaties voor mindfulness als therapievorm om bijvoorbeeld stoornissen als depressie of angststoornissen te voorkomen of genezen. Deze stoornissen hebben namelijk veel te maken met de regulatie van emoties (Repetti, Taylor, & Seeman, 2002).

Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar mindfulness in relatie tot emoties. Vaak wordt mindfulness gëoperationaliseerd in de vorm van mindfulness based cognitive

therapy (MBCT). Dit is een ongeveer acht weken durende therapie waarbij men wordt geleerd

mindful te worden. De kern van mindfulness ligt in het idee dat gedachte en emoties komen en gaan, dat men zich hier bewust van moet zijn maar zich verder niet hoeft te identificeren of te hechten aan deze emoties of gedachtes. Hierdoor kan men zich meer laten gaan in het ‘nu’

(26)

en negatieve emoties en stress makkelijker loslaten. Er wordt vaak gevonden dat men door een dergelijke interventie in hogere mate positieve emoties als kalmte en blijdschap ervaart en dat negatieve emoties als angst, verdriet en woede minder intens en minder vaak voorkomen (Schroevers en Brandsma, 2010). Dit heeft verschillende positieve gevolgen, zoals een lager risico op het ontwikkelen van mentale stoornissen en een hogere mate van geluk en algemeen mentaal welzijn (Gardner-Nix 2009; Teixeira, 2008, aangehaald in R. Schütze, Rees, Preece en M. Schütze, 2009). Er is alleen niet vastgesteld hoe lang deze effecten blijven bestaan. De metingen worden vaak verricht vlak na de interventie. Het is nog onbeantwoord of de effecten van mindfulness op emoties voor een langere periode blijven bestaan als men er niet meer actief mee bezig is. Er is wel gevonden bij een studie onder politie-agenten (Williams, Ciarocchi & Deane, 2010) dat een hogere mate van dispositionele mindfulness ervoor zorgt dat agenten hun gevoelens beter kunnen identificeren en minder snel depressieve klachten oplopen dan agenten lager in mindfulness. Deze effecten bleven na een jaar merkbaar. Het onderzoek is echter correlationeel en er is nog niet in een causaal design onderzocht of een mindfulness interventie voor blijvende veranderingen in emotie zorgt. Het zou namelijk het geval kunnen zijn dat enige tijd na de mindfulness interventie men weer terugkeert naar baseline wat betreft de ervaring van emoties en emotieregulatie. Dit zou betekenen dat men actief bezig moet blijven met mindfulness om de effecten te blijven behouden. Dit onderzoek gaat deze vraag beantwoorden. In dit onderzoek wordt er aan een groep mensen MBCT geïntroduceerd. Er wordt vooraf en na de interventie bekeken aan de hand van vragenlijsten hoe mindful men is, hoe men bepaalde emoties ervaart en hoe men hiermee omgaat.

Vervolgens wordt de groep deelnemers opgesplitst in twee groepen. Één groep wordt de opdracht gegeven actief met mindfulness bezig te blijven en deze activiteit bij te houden waar de andere groep opdracht wordt gegeven dit niet te doen. Na een jaar wordt er opnieuw bekeken hoe mindful men is en hoe men zich emotioneel voelt.

(27)

Methode

Deelnemers

Deelnemers worden geworven middels een advertentie in het Parool en in het NRC handelsblad. De vragenlijsten zullen op een locatie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) worden afgenomen. De deelnemers krijgen €10 per uur vergoed voor het invullen van de vragenlijsten en reiskosten vergoeding. De mindfulness based cognitive therapy ontvangen ze kostenloos. Het doel is tussen de 60-100 deelnemers te werven. Zij moeten volwassen, non-klinisch en Nederlands sprekend en schrijvend zijn. Zij zullen gerandomniseerd toegewezen worden aan de volgende condities: de actieve conditie. Deze conditie wordt na de MBCT verteld actief te blijven mediteren en mindfulness oefeningen uit te voeren. In een online logboek moeten zij bijhouden hoe vaak zij zich hieraan houden voor een periode van een jaar. In de passieve conditie wordt men gevraagd zich na de interventie niet meer actief bezig te houden met mindfulness.

Metingen

De mate van mindfulness wordt gemeten door de Kentucky inventory of Mindfulness

Skills (KIMS). Deze vragenlijst meet mindfulness aan de hand van verschillende

componenten. Deze componenten zijn i.Observing, ii.Describing, iii.Act With Awareness, en

iv.Accept Without Judgment. Met ongeveer 10 vragen per component kan men aangeven in

hoeverre een stelling op hen van toepassing is op een een Likert scale. De mate van positief en negatief affect wordt gemeten aan de hand van de Positive Affect Negative Affect Scale (PANAS). Aan de hand van 20 vragen op een Likert scale kan men aangeven hoe men zich de afgelopen weken heeft gevoeld.

(28)

Procedure

De deelnemers uit beiden condities vullen de KIMS en de PANAS in op de UvA. Vervolgens ondergaan zij een acht weekse MBCT. Deze vindt ook plaats in Amsterdam. Tijdens deze acht weken krijgen de deelnemers meditatie-oefeningen, educatie over emotie en educatie over de ervaring van het huidige moment. Als dit traject is afgerond zullen de

deelnemers in de eerste week na de MBCT opnieuw de KIMS en PANAS vragenlijsten invullen. Vervolgens krijgt de actieve conditie de opdracht om zelfstandig door te gaan met mediteren en met de oefeningen uit de MBCT. Zij kunnen elke week bijhouden hoeveel zij zich daadwerkelijk per dag actief met mindfulness bezig hebben gehouden in een online logboek. De passieve conditie krijgt geen specifieke opdracht, er wordt hen wel gevraagd ook wekelijks hun mindfulness activiteiten bij te houden. Een jaar na het afnemen van de eerste vragenlijst zullen alle deelnemers nogmaals de KIMS en de PANAS invullen. Vervolgens krijgen zij een debriefing waarin het doel van het experiment nogmaals wordt uitgelegd.

Data analyse

Deelnemers uit de actieve conditie die in het online logboek hebben aangegeven zich niet meer dan 50% van de dagen van het jaar voor minimaal een kwartier per dag te hebben beziggehouden met mindfulness worden van de analyse uitgesloten. Deelnemers uit de passieve conditie die meer dan 50% van de dagen van het jaar zich voor minimaal een kwartier per dag hebben bezig gehouden met mindfulness ook. Van elk meetmoment op de vragenlijsten wordt er per conditie een gemiddelde score gemaakt. Aangenomen dat de assumpties voor parametrische toetsen niet worden geschonden worden achtereenvolgens de volgende analyses uitgevoerd: Ten eerste wordt met een dependent t-test bekeken of de deelnemers vóór de mindfulness interventie (de baseline meting) en direct na de mindfulness interventie (moment A) verschillen in mate van mindfulness en affect. Vervolgens wordt met

(29)

een independent t-test bekeken of de actieve en passieve conditie van elkaar verschillen in mate van mindfulness en affect op het laatste meetmoment (moment B, een jaar na baseline). Ten slotte wordt er met een factorial mixed ANOVA getoetst hoe beiden condities op de verschillende meetmomenten (baseline, A en B) van elkaar en van zichzelf verschillen. Dit geeft ook de interactie-effecten weer.

Interpretatie van mogelijke resultaten

Er wordt verwacht dat de deelnemers op moment A hoger zullen scoren op

mindfulness en positief affect en lager zullen scoren op negatief affect dan op de baseline meting. Dit betekent dat de deelnemers door de mindfulness interventie in hogere mate mindful zijn geworden en hierdoor in mindere mate negatieve gevoelens ervaren terwijl positieve gevoelens juist verbeteren. Er wordt ten tweede verwacht dat de deelnemers uit de actieve conditie hoger scoren op zowel mindfulness als positief affect maar lager scoren op negatief affect dan de passieve conditie op moment B. Dit betekent dat wanneer men actief bezig blijft met mindfulness na de MBCT de positieve effecten beter behouden blijven dan wanneer men na de interventie niet langer actief met mindfulness bezig blijft. De overige hypothese zijn exploratief. Als de passieve conditie op moment B niet achteruit gaat ten opzichte van moment A betekent dit dat mindfulness een zeer efficiënte therapievorm is waarbij de effecten een jaar na de therapie nog steeds merkbaar zijn zonder dat men er actief mee bezig is geweest. Dit pleit ervoor mindfulness te gebruiken in het voorkomen en genezen van mentale stoornissen die te maken hebben met slechte affect/emotieregulatie zoals angst en depressie gerelateerde stoornissen. Wanneer de passieve conditie echter wel achteruit is gegaan op affect en mindfulness op moment B ten opzichte van moment A kan er gekeken worden of de actieve conditie een ander patroon laat zien. Wanneer de actieve conditie geen achteruitgang op dezelfde momentvergelijking vertoond kan er geconcludeerd worden dat de

(30)

effecten van mindfulness therapie het best behouden blijven als men er actief mee bezig blijft. Dit is belangrijk om te weten om bijvoorbeeld een terugval in psychische klachten gerelateerd aan emotieregulatie te voorkomen onder mensen die qua mentale gezondheid zijn verbeterd ten gevolge van mindfulness therapie. Wanneer echter blijkt dat de actieve conditie op moment B ook achteruit is gegaan ten opzichte van moment A in affect en mindfulness kan men zich afvragen hoe duurzaam de effecten van mindfulness therapie nu daadwerkelijk zijn. Want dit betekent dat zelfs actief bezig zijn met mindfulness toch geen verandering maakt in affectregulatie op de langere termijn. Dit maakt de therapie minder betrouwbaar als middel om affectregulatie en daarmee mentale gezondheid te verbeteren.

(31)

Literatuur

Erisman, S. M., & Roemer, L. (2010). A preliminary investigation of the effects of experimentally induced mindfulness on emotional responding to film clips. Emotion,10(1), 72.

Jimenez, S. S., Niles, B. L., & Park, C. L. (2010). A mindfulness model of affect regulation and depressive symptoms: Positive emotions, mood regulation expectancies, and self -acceptance as regulatory mechanisms.Personality and individual differences,49(6),

645-650.

Schütze, R., Rees, C., Preece, M., & Schütze, M. (2010). Low mindfulness predicts pain catastrophizing in a fear-avoidance model of chronic pain.Pain,148(1), 120-127.

Schroevers, M. J., & Brandsma, R. (2010). Is learning mindfulness associated with improved affect after mindfulness‐based cognitive therapy?.British Journal of

Psychology,101(1), 95-107.

Williams, V., Ciarrochi, J., & Patrick Deane, F. (2010). On being mindful, emotionally aware, and more resilient: Longitudinal pilot study of police recruits.Australian

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De laatste jaren zijn er veel nieuwe ontwikkelingen binnen de psychologie. Acceptance and 

Voor het berekenen van de tweede hypothese, ‘de effecten van de training mindfulness zijn hetzelfde gebleven acht weken na het volgen van de Mindfulness-Based Stress Reduction

Een andere verklaring voor de niet gevonden samenhang tussen de tijd die de deelnemers aan de cursus besteed hadden en een daling op pijninterferentie, zou kunnen zijn,

Overwegend evenveel cursisten als niet-cursisten herinneren zich meer dan één droom per week, ervaren de functie van dromen als het verwerken van ervaringen, vinden

Er is een grote database (Scopus) gebruikt om geschikte artikelen te vinden. De literatuurlijst is ontwikkeld door een literatuurzoektocht naar artikelen daterend van 1985 tot

Begin 2011 zal bij GGZ Eindhoven een training aangebo- den worden voor hulpverleners, zodat de mindfulness trai- ning specifiek voor volwassenen met autisme ook bij andere

Ook heb ik geleerd dat je niet zoiets moet zeggen als: “ga dan met je aandacht door je linkerarm naar je linkerhand”, toen een man met autisme na de oefening zei: “dat kon ik

V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van