• No results found

Levensbericht John Henry van der Meer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Levensbericht John Henry van der Meer"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2010 KNAW

© Sommige rechten zijn voorbehouden / Some rights reserved

Voor deze uitgave zijn gebruiksrechten van toepassing zoals vastgelegd in de Creative Commons licentie. [Naamsvermelding 3.0 Nederlandl.Voor de volledige tekst van deze licentie zie http://www.creativecommons.org/licenses/ hy/3.0/nl!

KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN

Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam T 0205510700 F 020 620 4941 E knaw@bureau.knaw.nl www.knaw.nl pdf beschikbaar op www.knaw.nl

Opmaak en redactie: Ellen Bouma, Alkmaar

ISBN 978-90-6984-604-0

Het papier van deze uitgave voldoet aan@Iso-norm 9706 (1994) voor permanent houdbaar papier.

K O N I N K L I ] K E N E D E R L A N D S E AKADEMIE VAN W E T E N S C H A P P E N

Levensberichten en herdenkingen 2010

(2)

John Henry van der Meer

9 februari 1920 - 1 februari 2008

104

Levensbericht door Louis Peter Grijp

Wie er levensbeschrijvingen van John Henry van der Meer in muziek-encyclopedieen op naslaat, vindt opmerkelijk genoeg meer over zijn begintijd in Nederland, waar hij geboren en getogen is, dan over de lange periode in Duitsland waarin hij uitgroeide tot een organoloog van we-reldfaam. Zelfs in zijn eigen biografie, in de recente heruitgave van Die Musik in Geschichte und Gegenwart, schrijft hij vooral over zijn carriere in Nederland, dat hij dan al vele jaren eerder verbitterd achter zich he eft gelaten.

Van der Meers jonge jaren hadden inderdaad een beweeglijk verloop. Geboren in Den Haag als zoon van een Nederlandse vader en een Engelse moeder doorliep Jack, zoals hij genoemd werd, het Eerste Gymnasium Haganum om vervolgens rechten te gaan studeren in Utrecht. Daarnaast maakte hij veel muziek en nam hij lessen in zang en solfege. In de oorlog had hij de pech door de Duitsers gevangen genomen te worden als gijze-laar in verband met de moord op een Nederlandse SS-officier. Hij werd te werk gesteld in een steengroeve in Leimen, even onder Heidelberg. Tij-dens zijn verblijf in Duitsland bekeerde Van der Meer zich tot het katholi-cisme. Hij zou dit gelooflange tijd trouw blijven, tot aan de tijd van de beatmissen, die hem van de kerk vervreemdden. In 1946 studeerde hij af in de rechten. Intussen was hij al benoemd tot leraar muziekgeschiedenis aan het Utrechtse conservatorium, waar hij het volgende jaar eindexamen muziektheorie deed, zodat hij ook de theoretische vakken kon geven. In 1948 werd hij daarnaast leraar muziekgeschiedenis aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ondertussen was hij muziekwetenschap gaan studeren in Utrecht, waar hij in 1952 afstudeerde. Zijn promotie cum laude bij prof. dr. Eduard Reeser volgde in 1961, op een proefschrift over Johann Joseph Fux als operacomponist.

In 1954 werd Van der Meer benoemd tot conservator van de muziek-afdeling van het Gemeentemuseum in Den Haag, dat beschikte over de belangrijke collectie muziekinstrumenten die ooit bijeengebracht was door D.E Scheurleer. Zo raakte Van der Meer op het spoor van de organo-logie of muziekinstrumentenkunde. Of hij in Den Haag helemaal op zijn plaats was, kan worden betwijfeld. De waardering van mens en die hem in die tijd hebben meegemaakt, varieert van 'woest slim' tot 'zeer arrogant'. Mogelijk droeg ook zijn homosexualiteit bij tot de stroeve verhouding met de Haagse collega's. Hoe dan ook, menigeen moet een zucht van ver-lichting hebben geslaakt toen Van der Meer in 1962 een aanbod uit Duits-land kreeg, hijzelf incluis.

(3)

Het Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg had kort tevoren de omvangrijke privecollectie muziekinstrumenten van de gebroeders Ruck verworven, voldoende reden om een afzonderlijke afdeling voor muziekinstrumenten op te richten. Van der Meer werd Oberconservator en kon beginnen de nieuw verworven verzameling uit het Neurenbergse Mauthaus naar het museum te verhuizen. Enige tijd later zag hij kans een tweede priveverzameling voor het museum te verwerven. Het is Van der Meers verdienste geweest dat hij de nieuw bijeengebrachte collectie van het museum internationaal op de kaart wist te zetten. Hij had het geluk een briljante restaurator te hebben aangetrokken in de persoon van de jeugdige vioolbouwer Friedemann Hellwig, die op den duur even goed koperen blaasinstrumenten restaureerde als klavier- en snaarinstrumen-ten. De muzikale Van der Meer voerde als beleid dat oude instrumenten indien mogelijk weer tot klinken moesten worden gebracht, omdat het anders dode voorwerpen zouden blijven. Hellwig kon aan die wens vol-doen, al yond deze principieel dat conservering en behoud van informatie de voorkeur verdienden boven het speelklaar maken. De mannen, die elkaar hogelijk waardeerden, kwamen tot een werkbare oplossing van het dilemma en zo verkreeg het museum een reeks schitterend gerestau-reerde originele instrumenten, waarop inderdaad gemusiceerd kon wor-den. Van der Meer organiseerde in het museum een concertserie onder de titel Muska Antiqua, waarin internationale beroemdheden optraden als de klavierspelers Gustav Leonhardt, Colin Tilney, Luigi Tagliavini en Jorg Demus, de barokviolisten Jaap Schroder en Reinhard Goebel (Musica Antiqua Koln), de gambisten Jordi Savall en Nicolaus Harnoncourt, en de Vlaamse gebroeders Kuijken. 's Nachts werden in het museum grammo-foonopnamen gemaakt op de met zoveel zorg en kunde gerestaureerde instrumenten. Het was juist de tijd van de doorbraak van de oude-mu-ziekpraktijk, waarin het van essentieei belang werd geacht om over au-thentieke instrumenten te kunnen beschikken - hetzij om op te spelen, hetzij om kopieen naar te maken.

Zelf heb ik met Van der Meers gastvrijheid kennis mogen maken in het kader van cursussen van de Stichting voor Muziekhistorische Uitvoe-ringspraktijk (STIMU), die ik als student hielp organiseren. Op voor-spraak van klavecinist en bestuurslid Ton Koopman werd in het museum een reeks cursussen mogelijk gemaakt gewijd aan de luit, het klavecim-bel, de viool, pianoforte, viola da gamba en trompet, telkens voor een groep Nederlandse spelers en bouwers van het betreffende instrument. Het werden ware bedevaarten. Terwijl internationaal gerenommeerde

106

solisten de spelers onderwezen, waren de bouwers niet weg te slaan uit de restauratiewerkplaats. Daar liet Hellwig ze de kneepjes van het yak zien, vaak aan de hand van rontgenopnamen. Vast onderdeel van de cur-sussen waren dagelijkse lezingen door Van der Meer. Dat bleek merk-waardig genoeg een teleurstelling: Van der Meer vulde de kostbare uren met anekdotes en algemeenheden. De cursisten bleven al spoedig weg en ik zag me als jong broekie voor de taak gesteld de gekwetste coryfee te sussen en zo de cursus voor het volgende jaar veilig te stell en.

Dankzij dergelijke initiatieven verbreidde zich de faam van het Germa-nisches Nationalmuseum als expertisecentrum op het gebied van de mu-ziekinstrumentenkunde. Van der Meers uitgebreide internationale netwerk bleek daarbij van groot belang. In zijn Haagse tijd had hij meege-werkt aan de oprichting van de CIMCIM (Comite International des Mu-sees et Collections d'Instruments de Musique, 1960). Met de leden, conservatoren en directeuren van instrumentenverzamelingen wereld-wijd, hield hij nauw contact. Daarbij kwam zijn talenknobbel goed van pas. Verder beantwoordde hij nauwgezet elke vraag die hem als conser-vator bereikte, ook al beklaagde hij zich tegenover zijn directe collega's nogal eens over de Kleinkram die hem werd voorgeschoteld.

Van der Meer heeft vele tientallen artikelen gepubliceerd over organo-logische onderwerpen, vooral over klavecimbels en andere historische klavierinstrumenten. Zijn grotere publicaties behelzen overwegend cata-logi van instrumentenverzamelingen. Samen met de cellist en gambist Carel van Leeuwen Boomkamp stelde hij in 1971 een catalogus op van diens collectie van meer dan honderd instrumenten, die enkele jaren la-ter zou worden aangekocht door het Haags Gemeentemuseum. Van der Meer zag het als een vingeroefening voor een veel groter project, de cata-logus van aIle muziekinstrumenten van het Germanisches Nationalmu-seum. Daarvan is echter aIleen het eerste deel onder zijn naam

verschenen, over de hoorns en tromp etten, membranofonen en idiofonen (1980). Een typoscript van een catalogusdeel van de buiteneuropese in-strumenten in het museum, dat een jaar eerder was voltooid, is nooit ge-publiceerd. Later volgden in samenwerking met anderen catalogi van Italiaanse collecties, zoals die van het Museo Civico di Storia e Arte Me-dievale e Moderna di Modena, de Accademia Filarmonica di Verona, het Museo Civico Medievale di Bologna en de klavecimbel- en spinetverzame-ling van Luigi Tagliavini. Ten slotte moet Van der Meers overzichtswerk Musikinstrumente. Von der Antike bis zur Gegenwart (Munchen 1983) worden genoemd.

(4)

Van der Meer zijn verscheidene eerbewijzen ten deel gevallen. Voor zijn vijfenzestigste verjaardag kreeg hij een Festschrift aangeboden, Stu-dia organologica (verschenen in 1987), met maar liefst 30 artikelen -waaronder geen uit Nederland - uit 14landen - -waaronder niet

Nederland - in vier talen - waaronder geen Nederlands. Deze toevoegin-gen, van Van der Meer zelf, verraden oud zeer. Het buitenlands corres-pondentschap van onze Akademie, hem in 1972 aangeboden, had kennelijk onvoldoende soelaas geboden. Zijn Mededeling Die klangfarbli-che Identitiit der Klavierwerke Carl Philipp Emanuel Bachs (Nieuwe reeks deel 41, no. 6) aangeboden in de vergadering van 13 maart 1978 en opge-dragen aan Eduard Reeser; zal niet voor niets in het Duits zijn gesteld. In 1986 kende de American Musical Instrument Society Van der Meer de Curt Sachs Award toe voor zijn werk als wetenschapper en conservator, zijn internationale leiderschap tijdens organologische conferenties en het evenwicht dat hij had weten te vinden tussen het behoud van instrumen-ten door geweinstrumen-tensvolle restauratie enerzijds en de toegankelijkheid door tentoonstellingen, catalogi en incidentele bespelingen anderzijds. Een bijzondere gebeurtenis was de vriendenbijeenkomst voor Van der Meers vijfenzeventigste verjaardag in Bad Sackingen, georganiseerd door de trompetdeskundige Edward Tarr en de Zwitserse musicologe Brigitte Geiser-Bachmann. Van de Meer stond bekend om zijn trouw in vriend-schappen. Voor zijn tachtigste verjaardag ten slotte ontving Van der Meer een tweede Festschrift in de vorm van een speciale aflevering van het tijdschrift Musica, ditmaal met 14 artikelen - waaronder nog steeds geen uit Nederland.

Wat er precies misgegaan is tussen Van der Meer en zijn geboorteland is een halve eeuw na dato moeilijk te reconstrueren, maar het is wrang te moeten vaststellen dat Nederland zijn meest dynamische organoloog heeft laten gaan, terwijl de instrumentencollectie die hij hier beheerde momenteel vrijwel ontoegankelijk in de depots van het Haagse Gemeen-temuseum verborgen ligt en het yak Instrumentenkunde binnenkort uit het academische curriculum verdwijnt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stichting Openbaar Onderwijs Groningen, Vereniging Christelijk Onderwijs Groningen (VCOG), Stichting Katholieke Onderwijs Centrale (KOC), Gemeente Groningen, Pedagogische Academie

In huisvestingssystemen met dieren op strooisel (en productie van vaste mest) wordt nog maar circa 85% van het totale N-verlies door ammonialc veroorzaakt. Van-

In het voor u liggende plan kunt u zien dat Greenship, naast het ontwikkelen van een innovatief nieuw systeem, samen met twee andere bedrijven, die straks vooral voor het tot

To test the relationship between brand value and stock return, equity-holder risk and trading volume, three sample pools are formed based on the brand values given by

Juist Steenuil, het kan voorbeteidend wetk zljn,be- doelt Boston, m^ ï dat zíet een mens pas nadat hij de laatste slag toegediend gekregen heeft, waar hii werkelijk

O, we wensten wel, dat we met de ganse Reformatorische kerk vergaderd waren om op deze Confessie te wijzen, en te vragen: O leraars van de Reformatorische kerken, kunt u deze

‘Kom’, dacht ze, ‘ik ga naar grootmoeders zolder, daar staat een koffer, die zeker in geen honderd jaar open geweest is, en ik zou toch zo heel, heel graag weten wat daar in

Daarnaast zou Van der Meer zou volgens Kuijpers bezig zijn met één van de grootste stedelijke omwente- lingsoperaties van Nederland op dit moment, waar bouwen aan de