• No results found

View of Huib J. Zuidervaart, Ridders, priesters en predikanten in Schelluinen. De geschiede- nis van een commanderij van de Ridderlijke Duitsche Orde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Huib J. Zuidervaart, Ridders, priesters en predikanten in Schelluinen. De geschiede- nis van een commanderij van de Ridderlijke Duitsche Orde"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

liggen. Betekende de revolutieperiode dan wel echt een breuk in de verhouding tot het verleden? En aan welke culturele noden kwam de massificatie van de interesse in het verleden in de negentiende eeuw dan precies tegemoet? Aan deze belangrijke vragen gaat Mathijsen jammer genoeg voorbij. Ze beschrijft op uitstekende wijze het verloop van het proces, maar blijft vaag over de oorzaken ervan. Toch liggen net op dat gebied de uitdagingen voor het verdere onderzoek.

Tegenover een gebrek aan aandacht voor de voorgeschiedenis van het onder-werp staat een verfrissende betrokkenheid op de hedendaagse cultuur. In haar kenmerkende persoonlijke stijl aarzelt Mathijsen niet om stelling te nemen in cultuurpolitieke kwesties en om lijnen door te trekken naar het heden. Dat maakt het boek niet alleen onderhoudend maar geeft de lezer, als onvermijdelijke erfgenaam van de negentiende-eeuwse historiezucht, ook stof tot nadenken over de eigen omgang met de geschiedenis.

Brecht Deseure

Universität Passau, Vrije Universiteit Brussel

Huib J. Zuidervaart, Ridders, priesters en predikanten in Schelluinen. De geschiede-nis van een commanderij van de Ridderlijke Duitsche Orde (Hilversum: Verloren, 2013) 204 p. ISBN 978-90-8704-389-6 [Bijdragen tot de Geschiedenis van de Ridder-lijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht, 7].

Schelluinen in de Alblasserwaard is vernoemd naar de havenstad Ashkelon die in 1153 met veel moeite door kruisvaarders veroverd werd. Reden genoeg om te veronderstellen dat de stichter van dit kleine dorp in de ban van het Heilige Land is geweest. Zijn nazaat Dirk III van Altena nam zelf deel aan een kruistocht en besloot na thuiskomst in 1220 de kerk met flink wat land en rechten eromheen aan de Duitse Orde te schenken. De Duitse Orde was toen een nog jonge hospitaal-en ridderbroederschap die zich naar het voorbeeld van de Johannieters zowel op vechten als verplegen toelegde. Zij liet er een klein beheercentrum onder de titel van commanderij optrekken, dat onder het provinciale hoofdhuis in Utrecht kwam te horen en dus van daaruit van broeders werd voorzien. Dat waren er overigens nooit meer dan drie. In perioden van tegenspoed was het er zelfs maar één: geen ridder maar een priester, die behalve de administratie dan ook de parochiezielzorg voor zijn rekening nam.

Wetenschapshistoricus Huib Zuidervaart heeft - uit neveninteresse - de geschie-denis van dit minuscule Duitse Huis vervat in een niet te dik boek. Getuige het woord‘predikanten’ in de titel volgt hij de wederwaardigheden van het bezitscom-plex met de kerk ook nog na de Reformatie. Ook al zetelde er sinds 1572 niemand

AUP– 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0189

<TSEG1403_art07_1Kv19_proef7▪ 05-11-14 ▪ 08:09>

189

VOL. 11, NO. 3, 2014

(2)

meer, de commanderij is als papieren instelling blijven leven. De reden daarvan is dat de Utrechtse tak van de Duitse Orde, waaronder ze hoorde, haar bestaan heeft kunnen voortzetten door zich in de vroege zeventiende eeuw tot een protestantse adelscorporatie om te vormen. Het huis van Schelluinen was één van de veertien dependances van het Duitse Huis te Utrecht– de oudste ook, trouwens - en staat in het boek tot op zekere hoogte model voor de andere (kleine) commanderijen.

De studie is niet helemaal nieuw, in zoverre Zuidervaart in de jaren tachtig al twee publicaties aan Schelluinen had gewijd. De teksten daaruit zijn nu samen-gesmeed, flink aangevuld, aan de recente literatuur getoetst en van mooie illus-traties en kaartjes voorzien. De bronnen zijn grotendeels afkomstig uit het relatief goed bewaarde archief van de Ridderlijke Duitsche Orde, balije van Utrecht. De opbouw is chronologisch-thematisch met als kern hoofdstuk II over de geschiede-nis van het huis tot de Opstand. Centraal daarin staan de relatie met het Utrechtse huis en de band met de regionale sponsors en beschermers, zoals de heren van Altena en de heren van Arkel. Verder draait het verhaal om de pogingen van de opeenvolgende commandeurs om hun eigen stand en die van hun orde op te houden. Hoewel een systematische vergelijking met andere commanderijen ont-breekt, biedt het verhaal van Schelluinen een spiegel van het reilen en zeilen op lokaal niveau van een orde, die zijn militaire werkterrein aan de grenzen van de christenheid had maar tegelijkertijd zichtbaar moest zijn voor zijn weldoeners in het Avondland. Dat laatste hield onder meer in dat priesterbroeders er memorie-diensten moesten houden, naast het waarnemen van de zielzorg. Aardig is dat juist voor Schelluinen de liturgie voor zulke diensten in een document is vastge-legd, de Constitutio Scalunensis, die als bijlage 4 achterin is opgenomen.

Het genereren van voldoende inkomsten blijkt met name in de vijftiende en vroege zestiende eeuw problematisch te zijn geweest. Oorlogsgeweld en overstro-mingen zorgden ervoor dat het bescheiden grondbezit van 124 morgen bij herhal-ing te weinig opleverde om de contributie aan Utrecht te kunnen betalen. De bewaard gebleven middeleeuwse rekeningen geven daarvan een goed beeld. Niet-temin had het huis met zijn ridderlijke uitstraling een centrumfunctie voor de streek, blijkens het gegeven dat het waterschap van het Land van Arkel er vaak zijn heemraadvergadering hield.

Al met al betreft het een handzame lokale studie, zonder veel pretentie, maar goed gecomponeerd en vlot leesbaar. Onder de informatieve bijlagen treft men verder de oudst overgeleverde rekening, een overzicht van alle broeders die in Schelluinen hebben verbleven en een boekenlijst uit de zestiende eeuw. Een index completeert het boek.

J.A. Mol

Universiteit Leiden, Fryske Akademy

AUP– 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0190

<TSEG1403_art07_1Kv19_proef7▪ 05-11-14 ▪ 08:09>

190 VOL. 11, NO. 3, 2014

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 &amp; M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Eeman en Nicaise verwoorden het tijdens de studio kinderarmoede in 2011 op de volgende manier: “Een beleid dat zich hierop richt, creëert een kwaliteitsvol aanbod dat

De gesprekstechniek is natuurlijk enkel een leidraad. De vrijwilliger mag hieraan zijn eigen draai geven. Wanneer de vrijwilliger bijvoorbeeld verschillende huisbezoeken wil

 Armoede ontneemt kinderen waar ze volgens het Verdrag van de Rechten van het Kind recht op hebben..  Als we kinderen hun basisrechten verzekeren, bestrijden

Omdat artikel 13 lid 4 Zvw niet toestaat dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg wordt gedifferentieerd naar de financiële draagkracht van de individuele verzekerde, zal

* Helder water: daarom werd specifiek geadviseerd om alle bomen en struiken rond het ven te verwijderen, het plagsel te verwijderen en in de slootjes en grotere sloten eerst

In zijn eindverslag stelt Tjeenk Willink dat alle partijen, behal- ve die van de onderhandelaars natuurlijk, twee bedenkingen hebben bij de voortzetting van de formatie: of er wel